DE NIEUWE SOCIALE ZEKERHEID VLD-congres Hasselt, 18, 19 en 20 maart 1994 De VLD-voorstellen voor een échte sociale en solidaire samenleving
RESOLUTIE 1 1.1. Het huidig sociaal beleid schiet tekort en beantwoordt niet langer aan de noden van de moderne samenleving. 1.2. Het sociaal zekerheidsstelsel is onbetaalbaar geworden waardoor het op korte termijn dreigt failliet te gaan. De sociale bescherming van de burger, en in het bijzonder van de hulpbehoevende, komt daardoor op de helling te staan. 1.3. Het beheer van het sociaal zekerheidssysteem is inefficiënt. Het berust op bijdragen die weinig of niet in functie staan van het betrokken risico. Deze volstaan echter meestal niet om de specifieke uitgaven te dekken, waardoor ondoorzichtige transfer- en subsidiestromen worden gecreëerd. 1.4. Het sociaal zekerheidssysteem werkt arbeidsuitstotend, is veel te weinig op preventie gericht en is totaal ondoelmatig omdat het te complex en gebruiksonvriendelijk is geworden. Het leidt tot groeiende afhankelijkheid en zet nauwelijks aan tot zelfredzaamheid. 1.5. Het sociaal zekerheidssysteem is onvoldoende selectief waardoor de financiële middelen niet altijd terechtkomen bij hen die het verhoudingsgewijs meer nodig hebben. Bovendien is het niet in staat een antwoord te bieden aan nieuwe sociale behoeften en uitdagingen.
RESOLUTIE 2 2.1. Het sociaal beleid moet stoelen op de volgende uitgangspunten : 2.2.1. De mens staat centraal en ieder mens is evenwaardig . Een echt sociaal beleid waar de mens centraal staat, houdt ook in dat ieder mens over dezelfde sociale bescherming moet kunnen beschikken. Dit betekent dat de hulpverlening bij voorkeur rechtstreeks toekomt bij de hulpvrager en niet bij instellingen. De rol van de overheid bestaat in het scheppen van het regelgevend kader waarbinnen burgers en instellingen de sociale zekerheid moeten uitbouwen. Dit houdt onder meer in het vastleggen van het wettelijk kader, het bepalen van de criteria waaraan de verzekeringsinstellingen moeten voldoen, het bepalen van de bijdrage en het vastleggen van de risico's die verplicht moeten worden gedekt. 1
2.2.2. Een rechtvaardige sociale zekerheid veronderstelt dat alle betrokken partijen hun verantwoordelijkheid opnemen en dat selectiviteit wordt toegepast. Selectiviteit betekent dat op een billijke en objectieve wijze rekening wordt gehouden met de sociale, economische en financiële draagkracht van de rechthebbende, zodat wie meer draagkracht heeft in grotere mate de gevolgen van een sociaal risico zelf op zich moet nemen. 2.2.3. De sociale zekerheid moet steunen op een gezonde financiële basis, waarbij er een evenwicht bestaat tussen inkomsten en uitgaven. Di t veronderstelt een zuinig, verantwoord en efficiënt beheer van de sociale zekerheidsgelden door instellingen die financieel verantwoordelijk zijn en vrij van politieke inmenging. Bovendien moet de solidariteit bij de financiering de basis zijn van elk sociaal beleid : solidariteit tussen werkenden en niet-werkenden, gezonden en zieken, gehandicapten en niet-gehandicapten, kroostrijke gezinnen en kinderloze gezinnen, ... 2.2.4. Het sociaal beleid moet op preventie gericht zijn. Eerder dan op te treden nadat zich een sociaal risico voordoet, moet in de grootst mogelijke mate vermeden worden dat een risico zich voordoet. Het sociaal beleid moet ertoe bijdragen dat het individu zichzelf kan ontplooien. 2.2.5. De sociale zekerheid moet efficiënt zijn. De structuur van het sociaal zekerheidsstelsel moet grondig worden vereenvoudigd.
RESOLUTIE 3 3.1. De nieuwe sociale zekerheid heeft tot doel iedere burger te beschermen tegen de gevolgen van sociale risico's zoals ziekte, arbeidsongeschiktheid, ouderdom, werkloosheid, en dergelijke meer. 3.2. De nieuwe sociale zekerheid bestaat uit drie verzekeringen: de beroepsverzekering, de gezondheidsverzekering en de volksverzekering. 3.3.1. Een beroepsverzekering waarborgt voor iedereen die een beroep uitoefent een arbeidsinkomen wanneer dat gedurende een bepaalde periode vermindert of wegvalt. De beroepsverzekering bestaat uiteen arbeidsongeschiktheidsverzekering, een werkloosheidsverzekering, een pensioenverzekering opgebouwd uit een basispensioen en een pensioenbonus. 3.3.2. De gezondheidsverzekering dient iedereen een kwalitatieve gezondheidszorg te waarborgen. 3.3.3. De volksverzekering wil iedereen die over onvoldoende bestaansmiddelen beschikt een gewaarborgd inkomen garanderen. De volksverzekering bestaat uit het gewaarborgd inkomen, het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, het gewaarborgd inkomen voor werklozen en het gewaarborgd inkomen voor gehandicapten. 2
3.4. Om iedere burger een volledige bescherming te bieden kan hi j steeds rechten doen gelden op minstens twee van de drie verzekeringen. Iemand die een beroep uitoefent en over voldoende bestaansmiddelen beschikt, is gedekt door de beroepsverzekering en de gezondheidsverzekering . Wie geen beroep uitoefent en over onvoldoende bestaansmiddelen beschikt, wordt beschermd door de volksverzekering en de gezondheidsverzekering. Er zal een controle op de plicht tot verzekering worden georganiseerd; het aangewezen orgaan hiervoor is de Kruispuntbank. 3.5. Het nieuwe sociaal zekerheidsstelsel is gebaseerd op solidariteit enerzijds - met de volksverzekering - en op het verzekeringsprincipe anderzijds - met de verplichte beroepsverzekering en de vrije aanvullende verzekeringen -, terwijl de gezondheidsverzekering zowel elementen van solidariteit als van verzekerlng bevat. In het nieuwe sociale zekerheidsstelsel zal het onder scheid tussen arbeiders, bedienden en ambtenaren geleidelijk worden weggewerkt. Allen zijn werknemers. De sociale zekerheidsstelsels voor mijnwerkers, zeelui en dergelijke meer worden ingepast in dat van de werknemers, eventueel met een overgangsfase. Er wordt enkel binnen de beroepsverzekering nog een onderscheid gemaakt in de graad van sociale bescherming tussen werknemers en zelfstandigen. In een overgangsfase wordt nog wel een onderscheid gemaakt tussen werknemers en ambtenaren. Nieuw aangeworven ambtenaren vallen maximaal onder het sociale zekerheidsstelsel van werknemers. 3.6. Om erkend te worden als instelling die de beroepsverzekering en de gezondheidsverzekering kan aanbieden, zullen de verzekeringsinstellingen zich dienen te onderwerpen aan een controle, zodat de rechten van de verzekerden worden gevri jwaard bij faillissement of stopzetting van de activiteiten van deze verzekeringsinstellingen. 3.7. Bijkomend kunnen vrije aanvullende verzekeringen worden afgesloten voor onder meer arbeidsongeschiktheid, gezondheidszorgen, pensioenvorming en werkloosheid. Het aangaan van een rechtsbijstandsverzekering dient door fiscale stimuli aangemoedigd te worden. 3.8. In de nieuwe sociale zekerheid zullen gestructureerde beleidsmaatregelen genomen worden op het vlak van de vereenvoudiging en functionaliteit van de sociale zekerheid, de humanisering van de sociale zekerheid en de informatisering van de sociale zekerheid.
RESOLUTIE 4 4.1. In het kader van de beroepsverzekering is iedere werkgever verplicht een arbeidsongeschiktheidsverzekering af te sluiten voor al zijn werknemers. 4.2. De arbeidsongeschiktheidsverzekering verzekert, elkeen, die een inkomen uit arbeid verwerft, tegen het risico van inkomensverlies tengevolge van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte, beroepsziekte, ongeval, of arbeidsongeval. De evaluatie van de arbeidsongeschiktheid 3
gebeurt door een enkel gedeconcentreerd orgaan, het Instituut voor de Evaluatie van de Arbeidsongeschiktheid, dat de nodige waarborgen biedt op het vlak van de onafhankelijkheid. Het beleid inzake arbeidsongeschiktheid dient gericht te zijn op de reïntegratie van de getroffene in het arbeidsmilieu en in de samenleving. 4.3. De financiering van de arbeidsongeschiktheidsverzekering gebeurt door middel van verzekeringspremies die de werkgever betaalt aan een door de werkgever vrij gekozen verzekeringsinstelling . Het gedeelte van de premie met betrekking tot de arbeidsongevallen en de beroepsziekten kan, ingevolge de verschillen in het risico, variëren per bedrijf, mits een wettelijk bepaalde minimumbescherming in acht te nemen. 4.4. De arbeidsongeschiktheidsverzekering is verplicht voor iedereen die een inkomen uit arbeid verwerft. De zelfstandige kan de omvang van de verzekering zelf bepalen, mits een wettelijk bepaalde minimumbescherming in acht te nemen. 4.5. De privé-verzekeringsmaatschappijen die de arbeidsongeschiktheidsverzekering aanbieden, organiseren vrij hun eigen administratie. 4.6. De arbeidsongeschiktheid voortkomend uit buitensporige risicovolle handelingen, gedaan bui ten de beroepssfeer moet afzonderlijk verzekerd worden.
RESOLUTIE 5 5.1. Naast een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid zal iedere werkgever verplicht voor zijn werknemers een verzekering afsluiten tegen het risico van inkomensverlies wegens werkloosheid. 5.2. Deze beroepswerkloosheidsverzekering zal aan de werkloze in een eerste periode een uitkering waarborgen die beperkt is in ti jd en in functie staat van het genoten loon. De periode gedurende welke de werkloze recht heeft op deze uitkering heeft een minimale duur en staat rechtstreeks in functie van zijn arbeidsverleden. 5.3. De financiering van de werkloosheidsverzekering gebeurt door het betalen van een premie, die een vast percentage is van het loon, bij voorkeur aan een vrij gekozen verzekeringsinstelling. De werkloosheidsvergoeding moet rechtstreeks aan de burger uitgekeerd worden, zonder tussenkomst van de vakbonden. 5.4. Na uitputting van de rechten in de beroepswerkloosheidsverzekering kan de werkloze, die over onvoldoende of geen bestaansmiddelen beschikt, in het kader van de volksverzekering rechten doen gelden op het gewaarborgd inkomen voor werklozen. De toekenning gebeurt na een onderzoek van de sociale realiteit. Het bedrag van het gewaarborgd inkomen voor werklozen is gelijk aan het gewaarborgd inkomen, dat gemoduleerd is naar de gezinssamenstelling, en kan worden aangevuld met een toeslag die in functie staat van het arbeidsverleden. 4
De toekenning van een gewaarborgd inkomen voor werklozen is afhankelijk van onder meer volgende criteria: - De werkloosheid moet onvrijwillig zijn - De werkloze moet arbeidsbereid zijn - De werkloze moet verplicht de aangeboden vormingsinitiatieven volgen. De fiscale en parafiscale druk zal gezamenlijk dusdanig aangepast worden dat er steeds een verantwoord verschil bestaat tussen een netto-loon uit arbeid en dit minimum inkomen. 5.5. De beroepswerkloosheidsverzekering is verplicht voor alle beroepscategorieën, zij het dat de omvang van de bescherming en de modaliteiten om er aanspraak op te kunnen maken kunnen verschillen van beroepscategorie. Voor de zelfstandigen en de vrije beroepen komt dit neer op een verzekering tegen een tijdelijke derving van winsten en baten, bij een vrij te kiezen verzekeringsinstelling. Een wettelijk bepaalde minimumuitkering moet in acht worden genomen.
RESOLUTIE 6 6.1. Het derde deel van de beroepsverzekering is de verplichte pensioensverzekering. Dit systeem moet vermijden dat een generatieconflict ontstaat. Het bestaat uit twee luiken. 6.2. Vooreerst wordt voor elke actieve een basispensioen opgebouwd, dat bij een volledige loopbaan niet lager mag zijn dan het gewaarborgd inkomen en dat voorlopig wordt gefinancierd volgens het repartitiestelsel daar middel van een loonbijdrage op het beroepsinkomen. Het basispensioen wordt met een identieke berekeningswijze voor mannen en vrouwen samengesteld in functie van gepresteerde en geregulariseerde tijdvakken. 6.3. Boven het basispensioen wordt voor de werknemers verplicht een pensioenbonus opgebouwd, die het basispensioen aanvult tot ten minste het niveau van de huidige pensioenrechten. De opbouw van de pensioenbonus zal gebeuren volgens het kapitalisatieprincipe, waarbij een premie in functie van het beroeps inkomen wordt betaald. Dit gebeurt bij privéinstellingen, waarvan de werking wettelijk zal worden gereglementeerd en gecontroleerd. Het huidig systeem van groepsverzekeringen en pensioenfondsen kan ingebracht worden in de opbouw van de pensioenbonus. Er dient een regelgeving uitgewerkt die de rechtszekerheid van de pensioenbonus vastlegt. 6.4. Bovenop het verplicht basispensioen en de pensioenbonus kunnen collectieve of individuele aanvullende pensioenverzekeringen worden afgesloten, zoals groepsverzekeringen, pensioenfondsen, pensioensparen, individuele levensverzekeringen. Deze aanvullende verzekeringen worden opnieuw fiscaal aantrekkelijk gemaakt. In het kader hiervan moeten zelfstandigen en beoefenaars van vrije beroepen ertoe worden aangezet hun basispensioen aan te vullen met bijkomende pensioenrechten.
5
6.5. De huidige pensioenrechten van de oprustgestelde ambtenaren blijven gevrijwaard, daar het hier om een vorm van uitgesteld loon gaat, waartoe de overheid zich uitdrukkelijk heeft verbonden. De toekomstige pensioenen van de nu actieve ambtenaren steunen eveneens op het beginsel van het uitgesteld loon, maar worden geleidelijk en mettertijd berekend in functie van de volledige loopbaan in plaats van de 5 laatste activiteitsjaren. Nieuwe aanwervingen van ambtenaren zullen hoofdzakelijk geschieden op contractuele basis met een pensioenregeling conform het privéstelsel van de werknemers. 6.6. De pensioenrechten worden in geval van overlijden overgedragen op de rechtverkrijgenden. 6.7. Ten slotte wordt in het kader van de volksverzekering voorzien in een opvangnet voor diegenen die er tijdens hun actieve loopbaan niet of onvoldoende in slagen voldoende pensioenrechten op te bouwen. Deze personen kunnen een beroep doen op het gewaarborgd inkomen voor bejaarden dat zal worden gefinancierd door de algemene middelen, na onderzoek van de sociale realiteit.
RESOLUTIE 7 7.1. De gezondheidszorgen moeten voor iedereen toegankelijk zijn en de kwaliteit ervan moet gehandhaafd worden. Om in de toekomst aan deze voorwaarden te kunnen blijven voldoen is een grondige hervorming noodzakelijk en dient de financiering van het stelsel te worden gevrijwaard door de verantwoordelijkheid van iedereen patiënten, zorgenverstrekkers en verzekeringsinstellingen nauwkeuriger te bepalen. 7.2. Daartoe dient iedere burger (gezinshoofd of alleenstaande) een verplichte gezondheidsverzekering af te sluiten bij een daartoe erkende verzekeringsinstelling. Het basispakket van.de -zorgen die moeten gedekt worden, wordt wettelijk bepaald. Het basispakket omvat alle diagnostische verstrekkingen, behandelingen en verzorgingen die nodig zijn om een kwalitatief hoogstaande geneeskunde te verzekeren. Het omvat tevens maatregelen inzake preventie en gezondheidspromotie. De minimum en maximum erelonen en vergoedingen worden bij wet vastgesteld. De instellingen hebben acceptatieplicht. 7.3. De financiering gebeurt door het heffen van één verzekeringspremie, die uit twee delen bestaat: een vast percentage op het inkomen en een variabel bedrag bepaald door de vrij gekozen verzekeringsmaatschappij. 7.4. Dit variabel bedrag en de gebeurlijke franchise kunnen niet variëren in functie van de gezondheidstoestand van de betrokkene op het ogenblik van zijn aansluiting of op een later tijdstip, maar wel in functie van het goed beheer van de verzekeringsmaatschappij. Risicoselectie wordt in de gezondheidsverzekering ten strengste verboden. In geen geval wordt het systeem "betalen volgens risico" ingevoerd. Het risicogedrag (bv. roken) van de verzekerde kan nooit in rekening worden genomen bi j de premieberekening. De omvang van dit laatste bedrag staat in functie van het goed beheer van de verzekeringsinstelling , een franchise die 6
gebeurlijk kan ingevoerd worden en het aanbod van zorgen dat buiten het verplicht basispakket staat. De premie voor de minvermogenden wordt geheel of gedeeltelijk bijgepast door de algemene middelen in het kader van de volksverzekering, waarbij rekening wordt gehouden met de gezinslast. 7.5. Genetische screening op vraag van de verzekeringsmaatschappijen is verboden. 7.6. Om de uitgaven te beheersen kan de gezondheidsverzekering een franch1se bevatten, zijnde een beperkt bedrag aan gezondheidszorgen waarvoor de verzekerde zelf eerst moet instaan alvorens de verzekering tussenkomt en de terugbetaling een aanvang neemt. Deze franchise moet wel in functie staan van het inkomen en maakt het mogelijk de verantwoordelijkheid van de verzekerde aan te scherpen en de overconsumptie in te perken. De franchise is niet herverzekerbaar. De derde-betalersregeling wordt beperkt. Er dienen eveneens maatregelen te worden getroffen om de overconsumptie in te perken. 7.7. Naast de wettelijke vastlegging van de te verzekeren gezondheidszorgen ligt de verantwoordelijkheid van de overheid op het vlak van de kwaliteitsbewaking van de gezondheidszorg, het verstrekken van informatie, de naleving van de regelgeving, de prijsbepaling en de terugbetaling van geneesmiddelen, en - in een overgangsfase - de bestaande infrastructuur van de verzorgingsinstellingen De verzorgingsinstellingen van de openbare sector dienen te worden geresponsabiliseerd en bestuurd door de best mogelijke, bedrijfskundige leiding. 7.8. De verzekerde kiest de zorgenverstrekker of de verzorgingsinstelling evenals de behandeling (traditioneel of alternatief) vrij. Deze vrijheid kan niet beperkt worden door akkoorden of overeenkomsten tussen verzekeraars enerzijds en zorgenverstrekkers of verzorgingsinstellingen anderzijds. Afspraken en elke vorm van trustvorming tussen verzekeringsmaatschappijen en zorgenverstrekkers zijn ten strengste verboden en worden correctioneel vervolgd.
RESOLUTIE 8 8.1. De volksverzekering wordt gefinancierd door de algemene middelen. Zij is de uitdrukking van de maatschappelijke solidariteit. 8.2. De volksverzekering wil aan elke burger die er niet in slaagt een eigen inkomen te verwerven een inkomen garanderen dat hem in staat stelt een menswaardig bestaan te leiden. Het gewaarborgd inkomen, het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, het gewaarborgd inkomen voor gehand1capten en het gewaarborgd inkomen voor werklozen wordt toegekend na een onderzoek van de sociale realiteit. Dit onderzoek zal regelmatig gebeuren of op vraag van de betrokkene hernieuwd worden. Het gewaarborgd inkomen is niet vatbaar voor enig beslag. 8.3. De sociale realiteit betekent dat men bi j de toekenning van uitkeringen en toelagen in de volksverzekering rekening houdt met de globale bestaansmiddelen van de betrokkene en zijn 7
gezinssituatie. Die bestaansmiddelen kunnen immers samengesteld zijn uit andere bronnen van inkomsten dan die uit arbeid. 8.4. Het toetsingscriterium "sociale realiteit" zorgt voor de nodige selectiviteit waardoor de volksverzekering aan zijn doelstellingen beantwoordt, namelijk de solidariteit organiseren voor diegenen die er echt nood aan hebben. Zowel de toekenning van de diverse gewaarborgde inkomens als de evaluatie van de sociale realiteit gebeurt door de openbare, centra voor Maatschappelijk Welzijn, die optreden als Welzijns- en Ombudsbureaus. De OCMW's is de taak toevertrouwd de rechten van het individu te beschermen tegen arbitraire beslissingen van de verzekeringsinstellingen in het raam van de gezondheidszorgen. Zij dienen een burgervriendelijke en toegankelijke dienstverlening te verschaffen en gedepolitiseerd te zijn in hun werking. 8.5. In de gezondheidsverzekering dienen de OCMW's de rechten van de genieters van een uitkering in het kader van de volksverzekering te beschermen.
RESOLUTIE 9 9.1. De invoering van het nieuwe sociale zekerheidsstelsel zal een einde stellen aan de nietobjectief verklaarbare transfers in de sociale zekerheid. 9.2. De federale solidariteit zal enkel behouden blijven voor de gewaarborgde inkomens in het kader van de volksverzekering, die gefinancierd wordt door de algemene middelen. 9.3. De algemene regelgeving waaraan de beroepsverzekering en de gezondheidsverzekering moeten voldoen, wordt bepaald in onderlinge afspraak door de Gemeenschappen en de Gewesten. Dit vereist de toekenning van een daadwerkelijke fiscale autonomie aan Gewesten en Gemeenschappen. Indien het voorgestelde nieuwe sociale zekerheidsstelsel niet aanvaardbaar wordt geacht door de andere Gemeenschappen neemt de VLD ondubbelzinnig stelling voor de communautarisering van de sociale zekerheid.
RESOLUTIE 10 10.1. Naast de tussenkomsten vanuit de sociale zekerheidsstelsels heeft de overheid een actieve rol te spelen in het voorkomen en, waar dit niet lukt, de bestrijding van de kansarmoede. Haar preventieve taken situeren zich op die terreinen waar mensen een achterstand in het maatschappelijk leven kunnen oplopen. 10.2. Elke kansarme wordt geholpen via een opvangnet waarbij de OCMW's in eerste instantie onmiddellijke hulp bieden door de toekenning van ten minste het gewaarborgd inkomen. De besteding hiervan gebeurt met begeleiding van de OCMW's die optreden als Welzijns- en Ombudsbureaus. 8
10.3. Vervolgens wordt een onderzoek naar de sociale realiteit ingesteld. De OCMW's die optreden als Welzijns- en Ombudsbureaus, zullen onderzoeken welke de best mogelijke hulp is die aan de betrokkene kan worden verleend en dit in nauw overleg en samenwerking met deze laatste. Bij het zoeken naar een oplossing voor de huisvesting kan de overheid voor een beperkte periode een woning ter beschikking stellen of een huursubsidie toekennen. Het toegekende gewaarborgd inkomen wordt teruggevorderd als een misbruik wordt vastgesteld in de sociale realiteit . 10.4. De overheid en in het bijzonder de OCMW's hebben de plicht om de kansarme te helpen integreren in de maatschappij. Zelfredzaamheid van de hulpzoekende en eerbied voor het eigendomsrecht van de eigenaar zullen hierbij als leidraad worden gehanteerd. 10.5. De OCMW's stimuleren het lokaal aanbod van de welzijnsvoorzieningen en moedigen de onderlinge samenwerking ervan aan.
RESOLUTIE 11 11.1. Om een coherent gezinsbeleid mogelijk te maken, worden de bevoegdheden inzake kinderbijslagen overgeheveld naar de Gemeenschappen. Voor Brussel worden deze bevoegdheden overgedragen aan de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. 11.2. Elk kind opent het recht op kinderbijslag. De ouder(s) of voogd die de bijslag ontvangen, moeten het besteden aan het welzijn en de opvoeding van het kind. Bij de bepaling van de hoogte van de kinderbijslag wordt niet langer een onderscheid gemaakt tussen werknemers en zelfstandigen en wordt uitgegaan van een gedeelde verantwoordelijkheid tussen ouders en samenleving. Het bedrag van de kinderbijslag is gelijk voor elk kind. 11.3. In de kinderbijslag wordt evenwel selectiviteit ingevoerd. Wie een hoger inkomen heeft, kan in mindere mate beroep doen op de kinderbijslagen. Wie een gewaarborgd inkomen geniet, heeft recht op een verhoogde kinderbijslag. De kinderbijslagen worden gefinancierd vanuit de algemene middelen. 11.4. Diegenen die kinderen beneden de drie jaar opvoeden, ontvangen een bijkomende uitkering voor kinderopvang. Deze bijkomende uitkering voor kinderopvang kan gebruikt worden om de ouderbijdragen voor kinderopvang te financieren ofwel om diegenen die kinderen thuis opvoeden, te vergoeden. Het bedrag van de bijkomende uitkering voor kinderopvang staat in functie van het gezinsinkomen. 11.5. De bijkomende uitkeringen voor kinderopvang worden gefinancierd vanuit de algemene middelen en door onder meer het aanwenden van de huidige subsidies van Kind en Gezin aan de kinderdagverblijven en de onthaalmoeders. 9
RESOLUTIE 12 12.1. De gezondheidszorg steunt op vier beginselen: de preventie die ook de bevordering van de gezondheid bevat; de verzorging die de behandeling van ziekten en ongevallen behelst; de revalidatie die de aanpassing na ziekte, ongeval of handicap bevordert en de nazorg met aandacht voor de sociale integriteit van de zieken. 12.2. Om de patiënt zo lang mogelijk in zijn thuismilieu te laten verblijven, dient de gezondheidszorg bij voorkeur extramuraal te gebeuren. Mogelijke alternatieven zoals daghospitalisatie en thuisverzorging moeten gestimuleerd worden. De intramurale gezondheidszorg moet gericht zijn op een zo spoedig mogelijke reïntegratie in het eigen leefmilieu. Om een coherent ziekenhuisbeleid mogelijk te maken wordt na de financiering van de bouw van ziekenhuizen, ook het vastleggen van de programmatiecriteria een bevoegdheid van de Gemeenschappen. Elke extra-murale diagnostische en therapeutische zorg valt onder diezelfde bevoegdheid. 12.3. In de gezondheidszorg moet de onafhankelijkheid van de arts in de uitoefening van de geneeskunde worden gewaarborgd. 12.4. De toegang tot de medische en paramedische opleiding is in principe vrij. Evenwel leidt, het overaanbod in bepaalde medische en paramedische beroepen tot overconsumptie en wordt de kwaliteit van de verstrekte zorgen in gevaar gebracht. Het aanbod van zorgenverstrekkers moet dan ook ingeperkt worden. Dit moet gebeuren door de bekwaamheid na te gaan bij de aanvang en/of kort na de aanvang van de studie door een objectief selectieproces en niet door regels in te voeren die het medische of paramedische beroep corporatistisch maken, zoals een numerus clausus en vestigingswetten.
EINDRESOLUTIE 13.1. De invoering van het nieuw sociaal zekerheidssysteem moet leiden tot een maaatschappij waarin alle burgers een optimale sociale bescherming genieten. 13.2. Door het beter definiëren van de verantwoordelijkheid van het individu en het herstellen van de band tussen bijdragen en risico zal er opnieuw een gezond financieel evenwicht tot stand komen. 13.3. Door de organisatie van het sociaal zekerheidssysteern in grote mate toe te vertrouwen aan private, verantwoordelijke verzekeringsinstellingen en aan Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, die optreden als lokale Welzijns- en Ombudsbureaus, zal de sociale zekerheid efficiënter worden beheerd en zullen niet-objectieve transfers worden voorkomen. 13.4. Door het koppelen van de solidariteit aan selectiviteit zullen de algemene middelen op een meer rechtvaardige en doelmatige wijze worden toebedeeld waardoor een fiscale stop kan worden ingevoerd. 10
13.5. De concurrentie, de verzekeringsdynamiek, het invoeren van preventie als kostendrukkend element, het doorbreken van mechanismen die in het vigerend stelsel kostenexplosies veroorzaken, de kwaliteitsbewaking en de informatieplicht van de overheid, de tussenkomst van de overheid in de betaling van de premies voor minvermogenden rekening houdend met de gezinslast, zijn bouwstenen voor een algemeen toegankelijke, betaalbare, sociale en kwaliteitsvolle sociale zekerheid. 13.6. De toepassing van dit sociaal zekerheidssysteem zal leiden tot een directe verlaging van de parafiscale druk op het loon met als gevolg opnieuw een arbeidsvriendelijke sociale zekerheid. 13.7. Enkel door deze fundamentele hervorming van de sociale zekerheid kan het systeem worden gered van het faillissement, de bescherming van iedere burger tegen sociale risico's worden gevrijwaard en ruimte worden gecreëerd om in te spelen op nieuwe sociale uitdagingen.
11