Gemeente Ede
Memo Aan Van Datum Registratienummer Opgesteld door Onderwerp
: : : : : :
De raadscommissie Ruimtelijke Ontwikkeling College van burgemeester en wethouders 5 maart 2013 742329 Marc Bonekamp Motie Memo “Meerwaarde duurzaamheid in project Kazerneterreinen”
Op 31 mei 2012 heeft de gemeenteraad een motie aangenomen, waarin ons college wordt gevraagd met een plan te komen “Hoe duurzaamheid in met name de kazerneterreinen een grotere meerwaarde gegeven kan worden”. De motie geeft aan dat hierbij gedacht zou kunnen worden aan: 1. het verankeren van duurzaamheid in bestemmingsplannen of bouwplannen; 2. de mogelijkheden vanuit de gemeente om duurzaamheid bij potentiele kopers onder de aandacht te brengen; 3. opties om duurzaamheid aantrekkelijker te maken; 4. duurzaamheid in dit gebied als meerwaarde te gebruiken en als verkoopmiddel te gebruiken bij speciaal de bovenregionale vermarkting. De memo gaat in op welke manier uitvoering gegeven wordt aan de motie. 1. Aanpak duurzaamheid kazerneterreinen Hoewel in de motie expliciet gevraagd wordt om een nieuw “plan”, zijn wij van mening dat het voor de gebiedsontwikkeling van de Kazerneterreinen werkbaarder is om het onderwerp duurzaamheid integraal op te nemen in zoveel mogelijk overige plannen en afspraken. Zo is er voor verschillende aspecten in het Ontwikkelingsplan Kazerneterreinen (vastgesteld door de gemeenteraad in juni 2011) al ingegaan op duurzaamheid. Dit geldt ook voor andere plannen zoals het Waterhuishoudkundig plan Kazerneterreinen (DHV, 2012). Hieronder wordt dit verder toeglicht onder 2.1 tot en met 2.4 aan de hand van 4 thema’s. Vervolgens wordt onder 3 aangegeven hoe de voorgenomen inspanningen op duurzaamheid gebruikt kunnen worden als meerwaarde voor de gebiedsmarketing van de kazerneterreinen. Onder 4 wordt ingegaan op de communicatie over duurzaamheid en onder 5 wordt kort toegelicht wat het programma GPRgebouw inhoudt. 2. Duurzaamheid Duurzaamheid is een container begrip. Voor het beantwoorden van de vraag worden de volgende aspecten gehanteerd: a) duurzaam bouwen (water, energie, binnenhuisklimaat en hergebuik materialen); b) herbestemmen gebouwen; c) ecologie en natuur; d) inrichting openbaar gebied (klimaatbestendig, sociaal veilig, duurzaam te beheren). 2.1 Duurzaam bouwen Integraal onderdeel in het Ontwikkelingsplan is Duurzaam Bouwen (DuBo). Dat is als volgt gedefiniëerd: DuBo “beoogt het zodanig ordenen, inrichten en beheren van gebieden en gebouwen dat een kwalitatief goede woon- en leefomgeving, voor nu en in de toekomst, wordt gerealiseerd. Het streeft naar een integrale duurzaamheidsafweging tussen maatregelen, gerelateerd aan onder andere de thema’s: water, energie, binnenhuisklimaat en materialen” (Ontwikkelingsplan kazerneterreinen, juni 2011). Op deze thema’s wordt hieronder verder ingegaan.
Blz. 2
Water In het Waterhuishoudkundig plan kazerneterreinen (DHV, november 2012) wordt ingegaan op 1 het ontwerp van de toekomstige hemelwater en dwa -structuur. In de uitgangspunten voor dit plan wordt nadrukelijk gekeken naar het duurzaam omgaan met water: • Afkoppelen hemelwater van riolering, waardoor het water in het gebied wordt gehouden (infiltratie), verdroging wordt tegengegaan en het bestaande stelsel van Ede minder wordt belast; • Er wordt zoveel mogelijk gebruik maken van de bestaande riolering; • Indien mogelijk bovengrondse hemelwaterafvoer met behulp van goten. Waar mogelijk moet water zichtbaar opgevangen worden. Hierdoor krijgt het ook een signaalfuntie naar bewoners van de wijk. De waterbergingen worden ingepast in de omgeving; • Bij nieuwbouwwoningen mogen geen uitlogende materialen (bv. zinken dakgoten) gebruikt worden, om verontreiniging van het hemelwater te voorkomen. Het Waterhuishoudkundig plan geeft input voor de op stellen inrichtingsplannen waardoor er voldoende waterbergingscapaciteit gerealiseerd wordt voor afstromend hemelwater, rekening houdend met de klimaatverandering (meer en heftigere buien). Bovenstaande uitgangspunten worden aan de orde gesteld tijdens de eerste overleggen met de ontwikkelende marktpartijen, en intern bij de gemeente in het kader van de inrichtingsplannen. Energie In het Ontwikkelingsplan is vastgelegd dat de Energie Prestatie Coëfficient (EPC) als de maat voor de energieprestatie van gebouwen minimaal 10% scherper moet zijn dan wettelijk vastgelegd in het Bouwbesluit. De EPC is van invloed op het binnenhuisklimaat. De vastgestelde ambitie wordt voorgeschreven aan de ontwikkelende partijen. De wijze waarop deze ambitie gerealiseerd wordt, wordt Energie Prestatie op Locatie vervolgens overgelaten aan ontwerpers De EPL is een bovenwettelijke maatstaf voor de CO2en bouwers. Op verschillende emissie op wijkniveau. De EPLmethode kijkt niet alleen naar de CO2-emissie van gebouwen (EPC), maar ook naar momenten in het ontwerp-proces gebruikers- en locatie-gebonden (straatverlichting, worden de duurzaamheidsprestaties gemalen) energiegebruik. Hoe hoger de EPL score, hoe getoetst (zie hieronder bij Toetsing). beter de energieprestatie. De EPL wordt uitgedrukt in een Ook behoort de zogenaamde Energie Prestatie op Locatie (EPL, zie ook het kader hiernaast) als maat voor de energieprestatie van de locatie minimaal een 8 te scoren, zo staat in het Ontwikkelingsplan. Hergebruik materialen Bij de ontwikkeling van de kazerneterreinen wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van duurzaam hergebruik van de al aanwezige materialen zoals bestrating, riolering, groen(gebieden), bomen, gebouwen etc. Het materiaalgebruik is ook een van de aspecten die een score krijgt bij GPR-gebouw (zie hieronder).
(rapport)cijfer van 1 tot 10. De hoogte van de EPL-score wordt bepaald door drie factoren: • het verbruik op gebouwniveau; • de keuze van de energiedrager (gas, elektriciteit of warmte); • de wijze van productie van de energiedrager (efficiëntie van de energievoorziening). Een EPL-score van 10 geeft aan dat in een wijk netto geen fossiele brandstoffen worden gebruikt. Dit kan bereikt worden door een efficiënte energievoorziening, een hoge mate van isolatie van de gebouwen en/of het gebruik van veel duurzame energie. Een wijk met woningen die voldoen aan de wettelijke EPC van 0,6 (niveau 2011) heeft een EPL van 7,2. Wanneer een EPL van 8 gerealiseerd wordt, houdt dat in dat er 28% minder CO2 wordt uitgestoten ten opzichte van de wettelijke eis van 2011. Bron: Begrippenlijst Duurzaam Bouwen en Verbouwen, (VROM 2010) en Spoorboek. Energieprestatie-eisen aanscherpen bij nieuwbouw woningen en gronduitgifte bedrijven (W/E adviseurs 2012)
Toetsing duurzaamheid: GPRgebouw Voorgesteld wordt om de DuBo ambities voor de kazerneterreinen te meten door gebruik te maken van het programma GPRGebouw. Dit programma laat alle ontwerpvrijheid bij de ontwerper liggen. Met dit programma kan al in een vroeg stadium bekeken worden of de ambities die gesteld zijn, gehaald kunnen worden. Van te voren is een marktconform ambitieniveau vastgesteld dat uitgaat van een GPRscore van minimaal 7 op alle vijf de thema’s van GPR-gebouw (zie 5 – toelichting voor meer informatie over GPR-gebouw en de thema’s). Deze GPR score komt overeen met het beleid van de gemeente Ede om 10% scherper te zijn dan de de wettelijke normen. Een GPR-score 1
DroogWeerAfvoer - rioolstelsel voor vuil afvalwater uit woningen en andere gebouwen
Blz. 3
van 6 komt namelijk ongeveer overeen met eisen zoals gesteld in het bouwbesluit. De score van minimaal een 7 voor de ontwikkeling op Maurits noord komt overeen met een ambitieniveau dat omschreven wordt door duurzaamheidsadviseurs als “beter dan de referentie, een niveau waar met een doordachte keuze en weinig meerkosten een zekere mate van duurzaamheid wordt gerealiseerd.” Een onderdeel van Duurzaam Bouwen is woningen bouwen die flexibel, aanpasbaar en uitbreidbaar zijn. Dit streven is zo ook benoemd in het Ontwikkelingsplan. Het is op deze manier mogelijk om ook in de toekomst ruimte te geven aan innovatieve ontwikkelingen in bouwmethoden en energietoepassingen. Deze manier van woningen bouwen is een van de subthema’s van GPR-gebouw. In principe wordt er gestuurd op genoemde doelen/ambities en niet op de technieken waarmee die doelen het beste gerealiseerd kunnen worden. Het toetsen op duurzaamheidsambites loopt mee in het ontwerp-proces. Dit betekent dat bij het toetsen van het Voorlopig Ontwerp en het Definitief Ontwerp er ook getoetst wordt welke GPR-scores het ontwerp haalt. Door de inzet van het instrument GPR-gebouw is dat inzichtelijk te maken en wordt er geborgd dat de ambities gehaald worden. De score op de EPC-normering maakt overigens onderdeel uit van GPRgebouw (thema Energie). De EPC normering wordt ook los getoetst bij het aanvragen van een omgevingsvergunning. De inzet van GPR-gebouw én het streven naar een score van minimaal een 7 is nieuw binnen de gemeente Ede. Er wordt daarom voor gekozen om het gebruik er van op Maurits noord als pilot te zien. In een later stadium wordt bekeken of dit instrument in volgende fases van woningbouwontwikkeling op de Kazerneterreinen ingezet kan worden. 2.2 Herbestemmen gebouwen Het herbestemmen van bestaande gebouwen draagt ook bij aan de duurzaamheidsambitie op de kazerneterreinen. Het gebouw hoeft niet afgebroken te worden. En door de verplichting om een DuMo-toets (Duurzame Monumenten-toets) uit te voeren bij herbestemming van grootschalige monumentale complexen wordt een juiste balans gevonden tussen monumentale waarden, duurzaamheid en financiele haalbaarheid. Dergelijke herbestemmingsprojecten kunnen belangrijke iconen zijn bij het onder de aandacht brengen van het omgaan met duurzaamheid op de kazerneterreinen. In de gebiedsmarketing wordt hier zoveel als mogelijk gebruik van gemaakt. 2.3 Ecologie en natuur Landschap en groen is één van de vier dragers van het Ontwikkelingsplan: “robuuste aaneengeesloten groengebieden zijn duurzaam van betekenis voor natuur en recreatie”. Ecologie en natuur worden dan ook gezien en gebruikt als belangrijke meerwaarde voor het in de markt zetten van de kazerneterreinen. Het groen en het landschap wordt zo veel als mogelijk behouden c.q. versterkt of aangevuld met nieuw groen en groene verbindingen. Het is een onderscheidende meerwaarde van de kazerneterreinen. 2.4 Inrichting openbaar gebied Het openbaar gebied wordt indachtig de klimaatveranderingen ingericht. Dit betekent aandacht voor droogte, meer en heftigere neerslag, en hittebestendigheid. Er is aandacht voor bijvoorbeeld het hittebestendig inrichten van schoolpleinen. Daarnaast vinden de ontwikkelingen plaats binnen de robuuste kaders van het Ontwikkelingsplan, het beeldkwaliteitsplan en het bestemmingsplan. Dit levert een wijk op die lang meegaat en duurzaam sociaal veilig is. De plannen zijn door de flexibele opzet ook bruikbaar voor het toepassen van de duurzame oplossingen van de toekomst. Er is ruimte in de latere ontwikkelingsfases om hier op in te kunnen spelen. 3. Meerwaarde voor de gebiedsontwikkeling In het Ontwerpbestemmingsplan (d.d. oktober 2012) en het concept Beeldkwaliteitsplan (d.d. oktober 2012) wordt aangegeven hoe invulling wordt gegeven aan het borgen van de beoogde duurzaamheid. Zo zijn bijvoorbeeld de te behouden gebouwen, de cultuurhistorische en landschappelijke waarden en zijn de bestaande én nieuwe groenstructuren als zodanig bestemd in het Bestemmingsplan en opgenomen in het Beeldkwaliteitsplan. Ook zijn de uitgangspunten van het Waterhuishoudkundig plan vertaald naar beide plannen.
Blz. 4
Het verankeren van duurzaamheid in het Bestemmingsplan Kazerneterreinen of voor de op te stellen bouwplannen wordt niet strikter opgenomen dan al gedaan is. Het bestemmingsplan is ten slotte niet het enige instrument voor verankering van duurzaamheidsuitgangspunten. Een andere instrument is de omgevingsvergunning. Bij vergunningaanvragen voor bouwplannen zal worden getoetst aan relevante aspecten zoals de bouwkwaliteit, energieprestatie (EPC) en bodemverontreiniging. Daarnaast is het zo dat kopers steeds vaker zelf vragen om duurzame woningen. Het is bijvoorbeeld goed te melden dat de gemeente Stichting Het Boddegat faciliteert, die via een Collectief Particulier Opdrachtgeverschap de mogelijkheid onderzoekt om een duurzame en mogelijk energie-neutrale buurt te ontwikkelen op de kazerneterreinen. Ook in de toekomst worden dergelijke initiatieven zoveel als mogelijk gefaciliteerd. De ontwikkelende partijen voor de eerste fase woningbouw op de Kazerneterreinen zijn in een overleg specifiek over duurzaamheid op de hoogte gesteld van de geformuleerde ambities uit het Ontwikkelingsplan. Opties om duurzaamheid aantrekkelijker te maken worden niet actief aangeboden als dat een extra financiële inspanning vraagt van de gemeente. Uit een overleg met de marktpartijen voor de eerste fase woningbouw op de Kazerneterreinen blijkt dat er geen animo vanuit de markt bestaat voor een collectief energie-systeem. Zij geven aan dat de kosten daarvan per woning niet opwegen tegen de meerwaarde die de koper er van ervaart. Kopers kiezen in deze markt liever voor een systeem per woning. Andere redenen zijn de beperkte omvang van de eerste fase en onduidelijkheid over het moment waarop het aantal woningen hoog genoeg is om een collectief systeem rendabel te maken. 4. Communicatie over de duurzaamheid van het gebied en van de gebouwen De communicatie rondom de kazerneterreinen zal het komende jaar gaan verschuiven van procescommunicatie naar een meer marketinggerichte benadering, oftewel: van informeren van inwoners van Ede naar gebiedsmarketing voor het verkopen van woningen en gebouwen op lokale en regionale schaal. De gebiedsmarketing zal vooral opgepakt worden in samenspraak met alle betrokken partijen zoals ontwikkelaars en makelaars. Zij zijn primair aangewezen voor de verkoop van de nieuw te bouwen woningen. Voor de verkoop en verhuur van de bestaande gebouwen in het gebied verzorgt de gemeente zelf de communicatie. Er wordt zoveel mogelijk samengewerkt met de marktpartijen om het meeste positieve effect voor het gebied te genereren. Het spreekt vanzelf dat er in de communicatie over het gebied veel aandacht besteed wordt aan de kwaliteiten van de locatie en de meerwaarde van de duurzaamheid van de locatie. Ook zullen de te bouwen woningen, de herbestemde gebouwen en de openbare ruimte, op basis van bovenstaande uitgangspunten, zelf weer dienen als marketings-mogelijkheden. Deze gebouwen en gebieden zijn bovengemiddeld duurzaam, wat bijdraagt aan het onderscheidend vermogen van de Kazerneterreinen. Dit sluit ook aan bij de slogan van de gemeente Ede: groen, gezond en actief. De mogelijkheden vanuit de gemeente om duurzaamheid bij potentiele kopers onder de aandacht te brengen wordt waar mogelijk ingepast in het op te stellen Marketingplan Veluwse Poort. Bijvoorbeeld het duurzaam behouden van groen, landschap, het duurzaam herbestemmen van gebouwen en de nabijheid van het Intercity-station zijn kenmerkenden en onderscheiden planonderdelen van het project kazerneterreinen. De duurzaamheidsuitgangspunten die gehanteerd worden bij de (her)ontwikkeling van de kazerneterreinen worden waar mogelijk ingezet als meerwaarde en als verkoopmiddel, zo mogelijk speciaal voor de bovenregionale vermarkting. Duurzaamheid moet echter één van de triggers zijn binnen de gebiedsmarketing.
Blz. 5
5 Toelichting - GPR-gebouw GPR staat voor Gemeentelijke Praktijk Richtlijn. GPR-gebouw meet de duurzaamheidscore voor gebouwen op vijf thema’s: energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. Elk thema krijgt op basis van verschillende criteria en subbthema’s een rapportcijfer tussen 1 en 10. GPR-gebouw is ook een instrument waarmee inzichtelijk gemaakt kan worden voor ontwerpers en ontwikkelaars welke keuzes leiden tot een bepaalde duurzaamheidsprestatie. Thema’s Hieronder worden de vijf thema’s kort toegelicht: Energie. Aan de hand van bestaande normen en methoden (EPG, ISSO 82 en 75) krijgt de gebruiker inzicht in de mogelijkheden om de energieprestatie te verbeteren. 75% van de score ‘Energie’ wordt bepaald door de EPC. Milieu. Grondstoffen worden schaarser én duurder. Doordat GPR Gebouw de milieubelasting (MPG) van het gebouw of ontwerp berekent is de gebruiker in staat ontwerpkeuzes te maken of prestaties te toetsen. Gezondheid. Doel van dit thema is de realisatie van gezonde gebouwen om in te wonen en werken. Denk hierbij aan het beperken van geluidsoverlast, voldoende frisse lucht, comfortabele ventilatie en voldoende daglicht. Door de opzet van de keuzelijsten brengt GPR Gebouw de gebruiker op ideeën. Gebruikskwaliteit. Het doel is om gebouwen goed, toegankelijk en functioneel te maken; van een goede technische kwaliteit en in een veilige woonomgeving. GPR Gebouw biedt inzicht in de mate waarin een gebouw of ontwerp voldoet aan de wensen van de beoogde doelgroepen. Toekomstwaarde. Als de omgeving mensen dierbaar is, neemt de waarde van het vastgoed toe. Bij een goede score op dit thema is een gebouw zonder hoge kosten of veel materiaalverspilling aan te passen aan veranderende gebruikerseisen of wet- en regelgeving. GPR ambitieniveau 7 Een GPR-score van 7 is 'Mainstream duurzaam'. Het is “beter dan de referentie, een niveau waar met een doordachte keuze en weinig meerkosten een zekere mate van duurzaamheid wordt gerealiseerd.” Deze score komt overeen met ongeveer een EPC van 0,5. Deze relatie is niet helemaal te leggen omdat de EPC score een beperkte deel (15%) van de gehele GPRscore bepaalt. Een GPR-score van 7 zorgt voor ongeveer 5% meerkosten voor de marktpartijen (zie de tabel op de volgende pagina). GPR
6
7
7,5
8
'Mainstream duurzaam': “beter dan de referentie. Een niveau waar met doordachte keuze en Omschrijving Bouwbesluit weinig meerkosten een zekere mate van duurzaamheid wordt gerealiseerd”
'Onderscheidend duurzaam': “Onderscheidend beter door een doordacht en integraal concept”
'Hoog niveau van duurzaamheid': vergaande optimalisering van gebouwconcept met door duurzaamheid gestuurde ontwerpkeuze”
Meerkosten
< 5%
5% – 10%
10% – 20%
+/- 0,5
+/- 0,45
+/- 0,4
EPC referentie
.
+/- 0,6
10
Energieneutraal
0