Willemstad,Curaçao
De Koloniale Biografie
Huis de Beurs, Groningen 29 & 30 maart 2007 Biografie Instituut KITLV Universiteit Leiden
De (Post)Koloniale Biografie Op 29 en 30 maart 2007 organiseert het Biografie Instituut in samenwerking met het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde en het Instituut voor Geschiedenis van de Universiteit Leiden, een tweedaags congres over de (post)koloniale biografie. Tijdens dit congres staan biografieën-in-wording van vooraanstaande personen uit de Nederlandse (post)koloniale geschiedenis centraal. De aandacht voor het persoonlijke van een mensenleven biedt een aantrekkelijk perspectief voor de reconstructie van de bijzondere invloed en impact die individuen op de geschiedenis hebben gehad.
Propaganda voor Tan Malaka
Vertegenwoordigers van een aantal sociaal-maatschappelijke groepen zullen tijdens dit congres in het licht worden gezet. Zo zal aandacht worden geschonken aan ‘ideaaltypen’ als de strijder, de verheffer, de literator, de adviseur, de politicus, de denker, de held, de ontdekkingsreiziger, de activist, de militair, de homo universalis, de dichter en de internationalist. Cruciaal is de vraag of deze individuen representatief kunnen worden geacht voor hun geestverwanten, hun generatie en de socio-economische groep waaruit zij voortkomen. De voordrachten worden in een breder kader geplaatst door ze te verbinden met de nationale heldencultuur van Indonesië en de state of the art van de biografische traditie in Indonesië, Suriname, de Nederlandse Antillen en Aruba.
Programma donderdag 29 maart 2007 Dagvoorzitter Noraly Beyer 11:00 11:30-11:45
Ontvangst met koffie Opening congres
11:45-12:15
Dr. Hendrik P.N. Muller De Ontdekkingsreiziger
Michel Doortmont
Sayyid ’Utmœn De Adviseur
12:15-12:45 LUNCH 13:45-14:15
Nico Kaptein
Albert Helman Homo Universalis
Michiel van Kempen
14:15-14:45
Raden Mas Noto Soeroto De Denker
René Karels
14:45-15:15
Sutan Sjahrir De Strijder THEEPAUZE
15:45-16:15
Kees Snoek
Frederik C.H. Hirschmann De Militair
Jan de Lang
16:15-16:45
Madelon Lulofs De Literator
Frank Okker
BORREL
Lezingen 29 maart Dr. Hendrik P.N. Muller De Ontdekkingsreiziger Michel Doortmont Hendrik Pieter Nicolaas Muller (1859-1941), uit de bekende negentiende-eeuwse Rotterdamse koopmansfamilie, raakte op jonge leeftijd betrokken bij Afrika, als koopman, maar ook als diplomaat en etnograaf. In de jaren 1880 leidde hij de Oost-Afrikaansche Compagnie, die handel dreef in Mozambique en Liberia. Vanuit die positie werd hij consul voor Liberia in Nederland. Hij werd in 1896 consul-generaal voor de Oranje Vrijstaat. Tussen 1882 en 1910 reisde hij langdurig door Afrika, Azië en Amerika en publiceerde diverse boeken over zijn reizen. Op latere leeftijd werd hij door de Nederlandse regering benoemd tot gezant, eerst in Roemenië en daarna in Tsjecho-Slowakije. Wat was de positie en rol van Hendrik Muller als ‘late’ Nederlandse ontdekkingsreiziger in Afrika, Azië en Latijns-Amerika? Wat bracht Muller ertoe om als jongeman tijdens een zakenreis in Mozambique en Zuid-Afrika kunstvoorwerpen en etnografica te gaan verzamelen om daar vervolgens in Nederland een wetenschappelijke catalogus van te maken? Welke beweegredenen had hij om in de decennia na die eerste Afrikareis de rest van de wereld te bereizen en vooral ook te beschrijven in populair-wetenschappelijke reisverslagen? Sayyid ’Uthmān De Adviseur Nico Kaptein Sayyid ’Uthmān (1822-1914) werd geboren in een milieu van Arabieren in Batavia en bracht daar zijn eerste negentien levensjaren door. Vervolgens verbleef hij tot aan zijn veertigste in het Midden-Oosten (Mekka en Hadramaut in Zuid-Jemen). In 1862 keerde hij definitief terug naar Batavia waar hij zich snel ontwikkelde tot een gezaghebbend islamitisch geleerde. Vanaf 1891 tot aan zijn overlijden in 1914 werkte hij nauw samen met de koloniale autoriteiten in de hoedanigheid van Adviseur-Honorair voor Arabische Zaken. In de geschiedschrijving is Sayyid ’Uthmān het meeste bekend door dit adviseurschap. De vraag is of dit terecht is en hoeveel aandacht dit aspect van zijn loopbaan verdient. Ik zal ingaan op deze vraag aan de hand van de brieven van Sayyid ’Uthmān aan de adviseur voor Inlandse en Arabische Zaken C. Snouck Hurgronje (1857-1936).
Lezingen 29 maart Albert Helman Homo Universalis Michiel van Kempen
Robin Ewald Raveles
Albert Helman (1903-1996) was de eerste West-Indische schrijver die doordrong tot de toonaangevende schrijversbent in Nederland. Maar hij was veel meer dan een schrijver in alle denkbare genres: hij was ook componist, journalist, politicus, taalkundige, verzetsman. En hij positioneerde zich daar waar de seismograaf van de 20ste eeuw uitsloeg: onder de emanciperende katholieken van het interbellum, in de strijd tegen Franco, in het revolutionaire Mexico, in het verzet tegen de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog, in het dekoloniserende Suriname van na die oorlog, in de strijd tegen het regime-Bouterse na de decembermoorden van 1982. Ook in cultureel opzicht weerspiegelt het leven van Helman de 20ste eeuw: we zien Joris Ivens voorbijkomen en George Orwell, Sigmund Freud en Franz Kafka, Paul van Ostaijen en Frida Kahlo, Derek Walcott en Paul Citroen. De vraag is of een dekoloniserend of (post)koloniaal perspectief een zoeklicht aanreikt dat verhullend of misleidend werkt. Aan de hand van een aantal facetten van de biografie van de eerste twee belangrijke 20ste-eeuwse West-Indische migrant-schrijvers, de Surinamer Albert Helman en de Bonaireaan Cola Debrot, wordt geanalyseerd welke winst met het postkoloniale perspectief wordt geboekt. Tegelijkertijd zullen daar kritische vragen bij worden gesteld.
Lezingen 29 maart Raden Mas Noto Soeroto De Denker René Karels Raden Mas Noto Soeroto (1888-1951) werd geboren uit het Midden-Javaanse vorstenhuis Pakoe Alam te Djokjakarta. Hij vertrok in 1906 naar Nederland om in Leiden rechten te studeren. In 1909 begon Noto Soeroto over Indische onderwerpen te publiceren in de nrc. Al spoedig bleek zijn visie op de koloniale verhoudingen, die kan worden samengevat in de gedachte dat de band tussen Nederland en Indië moest worden gehandhaafd met vooralsnog een leidende rol voor Nederland. Noto Soeroto was van oktober 1911 tot eind 1914 voorzitter van de Indische Vereeniging. Deze propageerde onder zijn leiding de synthese tussen Oost (het hart) en West (het intellect). Om in zijn levensonderhoud te voorzien, richtte hij in 1920 ‘Boekhandel en Uitgevers-Mij. Adi Poestaka’ op. Hij legde in 1931 zijn politieke ideeën vast in Van overheersching naar zelfregeering. Op literair gebied deed hij van zich spreken door de publicatie van zeven dichtbundels. Van Noto Soeroto’s politiek idealisme is niets terechtgekomen. Noch in nationalistische, noch in koloniale kringen heeft zijn typisch Javaans gedachtegoed weerklank gevonden. Toch heeft hij een belangrijke rol gespeeld in het proces naar de onafhankelijkheid van Indonesië. Sutan Sjahrir De Strijder Kees Snoek Op Kalibata, de begraafplaats van Indonesische helden, rust Sjahrir (1909-1966), samen met Hatta de leider van de vooroorlogse Indonesische Scholingspartij. In februari 1934 werd Sjahrir gearresteerd door het Indische gouvernement, een jaar later samen met Hatta verbannen naar Boven-Digoel en vervolgens naar BandaNeira, waar beiden op 1 februari 1942 door de Japanners werden bevrijd. Tijdens de Japanse bezetting zou Sjahrir het ondergrondse verzet leiden, terwijl Hatta en Soekarno samenwerkten met de Japanners. In 1932 huwde hij een Nederlandse vrouw, Maria Duchâteau. Dit islamitisch huwelijk werd niet erkend door de Nederlandse wet. Maria Duchâteau is in mei 1932 teruggestuurd naar Nederland, en zo begon een correspondentie waaruit Maria Duchâteau in december 1945 een selectie heeft gepubliceerd onder de titel Indonesische overpeinzingen. Dit is een fractie van de brieven, waarin hij zich uitspreekt over allerlei aspecten van de vrijheidsstrijd en van de Indonesische cultuur op een wijze die zijn bijzondere positie doet uitkomen.
Lezingen 29 maart Frederik C.H. Hirschmann De Militair Jan de Lang Loopbanen en privé-omstandigheden van koloniale infanterie-officieren waren verre van conventioneel. Vooral de eenzaamheid van hun bestaan, de bonte opeenvolging van ongerelateerde taken en hun vergaande verantwoordelijkheden en bevoegdheden vallen op. De kans om te sneuvelen, aan ziekte te bezwijken, zelfmoord te plegen of afgekeurd te worden, blijkt achteraf voor de jaargang 1891 van de Koninklijke Militaire Academie op 50% te liggen. De knil-officier Frederik Christiaan Hendrik Hirschmann (1870-1935) figureerde in de tijd van generaal Van Heutsz, in welke periode naarstig werd gewerkt aan uitbreiding van de Nederlandse suprematie in Oost-Indië. Zijn werk bracht hem naar Java, Sumatra, Borneo, Celebes, de Molukken en Suriname. Na 28 jaar expat te zijn geweest, begon zijn reïntegratie in de Nederlandse samenleving. Zijn bestaan illustreert het leven van de gemiddelde knil-officier in zijn tijd. Madelon Lulofs De Literator Frank Okker Madelon Lulofs (1899-1958) was de dochter van een hoge ambtenaar bij het Binnenlands Bestuur in het voormalige Nederlands-Indië. Als schrijfster, onder de naam M.H. Székely-Lulofs, is ze vooral bekend geworden door haar romans over de planterswereld van Deli: Rubber (1931), Koelie (1932) en De andere wereld (1934). Mede door haar onverbloemde weergave van het rauwe leven van de rubberplanters en hun onbarmhartige optreden jegens de Javaanse en Chinese contractarbeiders werden deze boeken een internationaal succes. Dat gold vooral voor Rubber dat in vijftien talen verscheen en ook verfilmd werd. In hoeverre was de afkomst van Madelon Lulofs van invloed op de inhoud van haar werk? Stelde zij de belangen van de inheemse bevolking boven die van de planters en wat vond zij van het optreden van de lokale bestuurders? Hebben haar opvattingen zich ontwikkeld in haar latere Indische boeken De hongertocht (1936) en Tjoet Nja Din (1948)?
Dr. Hendrik P.N. Muller in tropenkostuum
Programma vrijdag 30 maart 2007 Dagvoorzitter Noraly Beyer 11:00 11:30-11:45
Ontvangst met koffie Welkomstwoord
11:45-12:15
Grace Schneiders-Howard De Activiste
Rosemarijn Hoefte
12:15-12:45
Tan Malaka De Internationalist LUNCH
13:45-14:15
Harry Poeze
Henck Arron De Politicus
Peter Meel
14:15-14:45
Tjalie Robinson De Verheffer
Wim Willems
14:45-15:15
Robin Ewald Raveles De Dichter THEEPAUZE
15:45-16:15
Cynthia Abrahams
Nationale Helden Het Ik
Gerry van Klinken
16:15-16:30
Slotbeschouwing
Hans Renders
BORREL
Lezingen 30 maart Grace Schneiders-Howard De Activiste Rosemarijn Hoefte In 1938 werd Grace Schneiders-Howard (1869-1968) als eerste vrouw in de Koloniale Staten van Suriname gekozen. Tegenwoordig kennen echter weinig mensen haar naam, laat staan haar werk. Zij heeft meer voor de Surinaamse samenleving betekend door haar werk in de volksgezondheidszorg dan door haar politieke activiteiten. Schneiders-Howard was een energieke, maar ook controversiële vrouw die tot op zeer hoge leeftijd betrokken was bij het wel en wee van de koloniale maatschappij. Schneiders-Howard was een zelfverklaarde sociaal-democraat, maar zeker geen revolutionaire. Ze was de blanke dochter uit een gezin van de hogere stand en een voorstander van het Nederlandse koloniale bestuur, die zich tegen de Creoolse bureaucratie verzette. Als politica slaagde ze er niet in een stabiele, loyale achterban te vormen. Studie van Schneiders-Howards leven toont aan dat politiek en sociaal actieve vrouwen in de eerste helft van de 20ste eeuw niet noodzakelijkerwijs feministes waren. In haar leven en werk lijken etniciteit en sociale afkomst een grote rol gespeeld te hebben. In de wijze waarop mannen haar bejegenden, blijkt haar sekse betekenisvol te zijn geweest. Tan Malaka De Internationalist Harry Poeze Tan Malaka (1894-1949) past in het archetype van de revolutionair die zich inzette voor de Komintern, het internationale verband van communistische partijen dat op wereldwijde schaal de revolutie predikte. In het Aziatische strijdperk vertoont hij overeenkomsten met Ho Chi Minh (Vietnam), M.N. Roy (Brits-Indië) en Sen Katayama (Japan). Maar ook zijn er saillante verschillen, die Tan Malaka al vroeg deden belanden in de oppositie tegen Stalin. Zijn marxisme vulde hij in met een eigen Indonesische variant, die er na zijn terugkeer aan het front van de Indonesische Revolutie in 1945 toe leidde dat hij zich aan het hoofd stelde van een beweging die zich zowel tegenover de Stalingetrouwe communisten als tegen het leiderstrio van de Republik Indonesia Soekarno-Hatta-Sjahrir opstelde. Tan Malaka dolf het onderspit, werd gevangen gezet en na zijn vrijlating onder duistere omstandigheden doodgeschoten (februari 1949). Hij is de spreekwoordelijke verliezer, aan wie zelfs een eervolle nagedachtenis niet werd gegund. Hij werd in het onafhankelijke Indonesië verguisd maar vooral vergeten. Pas na Soeharto’s val (1998) is hij gerehabiliteerd.
Lezingen 30 maart Henck Arron De Politicus Peter Meel De Surinaamse politicus Henck Arron (1936-2000) is geboren in de koloniale periode, opgegroeid in de semi-koloniale tijd en maakte deel uit van het establishment in de jaren na de onafhankelijkheid. Zijn leven omspant een belangrijk deel van de voor Suriname zo turbulente 20ste eeuw. Nagegaan zal worden wat het leven in deze drie onderscheiden perioden betekende voor Arron en welke bijdragen hij leverde aan de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen in zijn land. Arrons leven heeft in het teken gestaan van een aanhoudende drang naar emancipatie. Als middelbare scholier werd hij er al vertrouwd mee gemaakt dat hij deel uitmaakte van een elite, waarvan verwacht werd dat deze zich op een bevlogen wijze zou inzetten voor de opbouw en ontwikkeling van Suriname. Deze vorming, gecombineerd met zijn opgroeien in een hecht gezin dat tot de lagere middenklasse behoorde en praktiserend rooms-katholiek was, stimuleerde Arron om verantwoordelijkheid te nemen en maatschappelijke vooruitgang na te streven. Als politicus maakte Arron al jong carrière binnen de Nationale Partij Suriname, een politieke partij die het emancipatiestreven hoog in het vaandel had staan en een vooruitstrevende aanpak van de dekolonisatie van Suriname propageerde. Tjalie Robinson De Verheffer Wim Willems In de Indische wereld wordt Tjalie Robinson gekend als de hoofdredacteur van het tijdschrift Tong-Tong, de man die de Pasar Malam in Den Haag introduceerde en als de oprichter van de Indische Kunstkring. Tevens kennen we hem als een voorvechter van het Indische in Nederland. Hij publiceerde twee bundels: Piekerans van een straatslijper en een reeks verhalen onder het pseudoniem Vincent Mahieu. De man die ter wereld kwam als Jan Boon (1911-1974) was een kind van Oost en West, en heeft zijn leven lang geprobeerd om die beide erfenissen te verenigen. Ook wilde hij van meet af aan zijn lezers een geweten schoppen. Door zijn levensverhaal te volgen, komt de rol van de emancipator, de verheffer, in de Indische samenleving in beeld.
Lezingen 30 maart Robin Ewald Raveles De Dichter Cynthia Abrahams Robin Ewald Raveles (1935-1983) begon in 1955 onder zijn pseudoniem R. Dobru als dichter. Hij werd geprovoceerd tot het schrijven van zijn eerste gedicht door zijn docent Nederlands, die de opmerking maakte dat ‘in dit markttaaltje’ - het Sranantongo - geen poëzie te schrijven was. Dobru was mede-oprichter van de discussiegroep kra, een groep van jonge intellectuelen. Hij behoorde tot de idealistische schrijversgroep Moetete, die zich ten doel stelde de mensen bewust te maken van hun eigen Surinaamse literatuur. Nationale eenwording was een van Dobru’s idealen, door hem verwoord in zijn gedicht Wan bon (Eén boom). Doordat Dobru zich gedurende zijn loopbaan profileerde als dichter/politicus, verwierf hij een aparte plaats binnen de Surinaamse maatschappij. Zijn leven heeft in het teken gestaan van veel maatschappelijke en politieke activiteiten. Als parlementariër was hij een groot voorstander van de onafhankelijkheid. In 1980 werd hij onderminister van cultuur in het eerste kabinet Chin A Sen. Hij bewerkstelligde dat Suriname de eerste contacten kreeg met Engelstalige Caraïbische schrijvers. Door zijn optreden werd Suriname vanaf 1972 uitgenodigd voor het Caribbean Festival of Arts. Nationale helden Het Ik Gerry van Klinken Toen de filoloog G.W.J. Drewes in 1951 op zoek ging naar Indonesische autobiografieën kwam hij tot de conclusie dat de oogst niet rijk was. Hij verweet de oosterse samenleving een tekort aan belangstelling voor het individu. De elektronische catalogus van het kitlv bevat niet minder dan 2629 Indonesische titels die beschreven werden als ‘autobiografieën’, ‘biografieën’ of ‘memoires’, uitgegeven tussen 1950 en 2002. Dit is bijna net zoveel als het aantal Indonesische romans in dezelfde periode. De belangstelling voor het Indonesische ‘ik’ ligt anders dan in het Westen. De oosterse autobiografie is geen innerlijke ontdekkingsreis, maar een politieke verklaring. De meeste academische analyses van dit verschijnsel daarentegen zoeken de oorzaak, net als Drewes, in de cultuur - nu niet een cultuur zonder individu maar een cultuur vol sterke individuen, namelijk helden. Toen de Nieuwe Orde na 1990 begon te verzachten maakte de agressieve heldenstijl van autobiografieën weer plaats voor een meer gevarieerd en lezervriendelijk model.
Sprekers Cynthia Abrahams is anglist. Zij studeerde Engelse taal- en letterkunde aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, de Universiteit van New York (nyu) en de Universiteit van Texas (Austin). Zij was werkzaam als docente Amerikaanse en Caraïbische letterkunde aan de Hogeschool in Holland. Op dit moment doet zij promotieonderzoek naar het leven en werk van Robin Raveles/R.Dobru. Michel R. Doortmont is historicus en werkzaam als universitair hoofddocent Internationale Betrekkingen en Afrika Studies aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij publiceerde over stedelijke elites in Ghana en Nigeria en over erfgoed en identiteit. Momenteel werkt hij aan een biografie van Hendrik P.N. Muller. Hij is voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Afrika Studies en redacteur van de boekserie African Sources for African History. Rosemarijn Hoefte is hoofd Collecties van het kitlv in Leiden en werkt momenteel aan een studie over Grace Schneiders-Howard. Ze heeft een vijftigtal publicaties over Suriname en de Nederlandse Antillen en Aruba op haar naam staan, waaronder Suriname. Gezichten, typen en costumen. Naar de natuur getekend door A. Borret (2003, samen met C. Medendorp), Twentieth-Century Suriname. Continuities and discontinuities in a New World society (2001, redactie met Peter Meel) en In place of slavery. A social history of British Indian and Javanese laborers in Suriname (1998). Nico J.G. Kaptein is islamoloog en verbonden aan de Opleiding Talen en Culturen van het MiddenOosten van de Universiteit Leiden. Verder is hij werkzaam als coördinator van een nieuw samenwerkingsprogramma tussen de Universiteit Leiden en Indonesische islamitische universiteiten, het ‘Training of Indonesia’s Young Leaders Programme’, en is hij senior research fellow aan het International Institute for Asian Studies in Leiden. Hij is geïnteresseerd in de religieuze betrekkingen tussen het Midden-Oosten en Zuidoost-Azië, en publiceerde Transcending borders. Arabs, politics, trade and Islam in Southeast Asia (2002, redactie met Huub de Jonge).
René B. Karels studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam en werkte gedurende dertig jaar in het voortgezet onderwijs. Hij publiceerde in Indische Letteren over de Indische poëzie van Leo Vroman en Georgine Sanders (2003) en over Noto Soeroto (2004). Hij werkt aan een proefschrift, onder de titel Raden Mas Noto Soeroto. Javaan, dichter, idealist. Michiel van Kempen promoveerde op Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur (2003) en publiceerde tal van studies en bloemlezingen over Nederlands-Caraïbische literatuur. Hij was mederedacteur van Wandelaar onder de palmen (2004) en Noordoostpassanten. 400 jaar Nederlandse verhaalkunst over Suriname, de Nederlandse Antillen en Aruba (2005). Hij is bijzonder hoogleraar West-Indische Letteren aan de Universiteit van Amsterdam en hoofdredacteur van het tijdschrift voor Surinamistiek Oso. Hij werkt aan een biografie van Albert Helman. Gerry van Klinken is research fellow bij het kitlv. Hij coördineert het onderzoeksprogramma Renegotiating Boundaries. Agency, access and identity in post-Soeharto Indonesia. Tevens schrijft hij een boek over Indonesische etnische conflicten buiten Java in de periode na de Nieuwe Orde. Jan de Lang werkt aan de biografie van knil-officier, belastinginspecteur en burgemeester Hirschmann. De Lang studeerde elektrotechniek en wiskunde aan de Technische Universiteit Delft en organisatiekunde bij de Stichting Interacademiale Opleiding Organisatiekunde te Utrecht. Hij heeft gewerkt bij het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium te Amsterdam (wiskundige) en bij de gemeenten Den Haag (beleidscoördinator), Assen (gemeentesecretaris) en Heerlen (gemeentesecretaris). Peter Meel is historicus en directeur van het Onderzoeksinstituut Geschiedenis van de Universiteit Leiden. Hij publiceerde onder meer Tussen autonomie en onafhankelijkheid. Nederlands-Surinaamse betrekkingen 1954-1961 (1999), 20th Century Suriname. Continuities and Discontinuities in A New World Society (2001, redactie met Rosemarijn Hoefte) en Ik ben een haan met een kroon op mijn hoofd. Pacificatie en verzet in koloniaal en postkoloniaal Suriname (2007, redactie met Hans Ramsoedh). Hij bereidt een biografie voor van Henck Arron.
Frank Okker promoveerde op een biografie van de Nederlands-Indische schrijver Willem Walraven, Dirksland tussen de doerians (Amsterdam 2000). Hij schreef in De Parelduiker en in Indische Letteren over Walraven, Eddy du Perron, Mathieu Corman, Andreï Makine en Madelon Lulofs. Hij werkt aan een biografie van Madelon Lulofs. Harry A. Poeze is hoofd van de kitlv-Uitgeverij in Leiden. Zijn publicaties gaan over de politieke ontwikkelingen aan Indonesische zijde tijdens kolonialisme en revolutie. Op korte termijn verschijnt zijn biografie Verguisd en vergeten. Tan Malaka, de linkse beweging en de Indonesische Revolutie, 1895-1949. Als lid van de jury van de Dordtprijs voor de biografie stelde hij drie publicaties samen, waarin telkens de totale tweejaarlijkse productie aan Nederlandse biografieën werd gerangschikt en besproken. Hans Renders schreef de biografieën van Jan Hanlo en Jan Campert. In 2004 publiceerde hij Gevaarlijk Drukwerk. Een vrije uitgeverij in oorlogstijd. Hij is directeur van het Biografie Instituut en tevens verbonden aan de Masteropleiding Journalistiek van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij was mederedacteur van Inktpatronen. De Tweede Wereldoorlog en het boekbedrijf in Nederland en Vlaanderen, verschenen in 2006. Kees Snoek studeerde Nederlandse taal- en letterkunde en promoveerde in 1990 op De Indische jaren van E. du Perron. Sinds 1977 doceerde hij aan universiteiten in de Verenigde Staten, Indonesië, Nieuw-Zeeland en Frankrijk. Vanaf september 2006 is hij aan de Sorbonne hoogleraar Letterkunde en Cultuurgeschiedenis van het Nederlandse taalgebied. Hij publiceerde over Multatuli en vertaalde gedichten van Sitor Situmorang en Rendra. In 2005 verscheen van zijn hand E. du Perron. Het leven van een smalle mens. Wim Willems is hoogleraar Sociale Geschiedenis aan de Campus Den Haag en is tevens verbonden aan het Instituut voor Migratie en Etnische Studies (imes) in Amsterdam. Hij organiseerde tussen 1989 en 1995 de Studiedagen Indische Nederlanders aan de Universiteit Leiden, en publiceerde een reeks studies over het onderwerp, waaronder De Uittocht uit Indië, 1945-1995 (2001). Aan het eind van 2008 hoopt hij zijn boek Tjalie Robinson. De biografie van een Indo-schrijver te publiceren.
Huis de Beurs A-kerkhof z.z. 4 9711 JB Groningen Biografie Instituut Rijksuniversiteit Groningen Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 9712 EK Groningen Tel: 050-363 5816 www.biografieinstituut.nl
Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde Reuvensplaats 2 2311 BE Leiden Tel: 071-527 2295 www.kitlv.nl
Instituut voor Geschiedenis Universiteit Leiden Doelensteeg 16 2311 VL Leiden Tel: 071-527 2654 www.leidenuniv.nl
Aanmelden
De kosten van deelname bedragen €20 voor twee dagen (studenten €10), of €12,50 per dag, inclusief lunch op de eerste dag en een drankje na op beide dagen. Aanmelden kan door overmaking van het bedrag op rekeningnummer 978593197 t.n.v. Biografie Instituut, m.v.v. de dag(en) waarop u komt. Huis de Beurs ligt aan de Vismarkt, 5 minuten loopafstand van het Centraal Station.
kitlv,
Dit congres wordt financieel ondersteund door: Bert Schierbeekfonds/fvdl, Stichting Groninger Universiteitsfonds, icog/rug.