Volgend jaar bestaat de Club van Elf veertig jaar. Tijdens de oliecrisis in de jaren zeventig van de vorige eeuw vonden de grootste Nederlandse dagattracties elkaar in de strijd tegen de autoloze zondagen en de benzinedistributie. De oliecrisis ging voorbij, de gesprekspunten die om een gezamenlijke actie vroegen niet. Toch is de Club van Elf nooit uitgegroeid tot dé brancheorganisatie voor alle dagrecreatiebedrijven in Nederland. De organisatie heeft altijd bewust gekozen voor een kleine en slagvaardige club van Leading Visitor Attractions, met inmiddels vijftien leden. Geen reden voor een naamswijziging, maar wel voldoende motivatie voor een uitgebreid interview met de directeur, Jeff Bertus. We spreken af op zijn kantoor in een lommerrijke buitenwijk van Eindhoven. Met Bertus doorlopen we de geschiedenis van de Club van Elf en bespreken we de uitdagingen waar de sector voor staat.
30
nritmagazine
interview met jeff bertus, directeur van de club van elf
De concurrentie voor dagattracties zit vooral buiten de eigen sector Tekst: Ton Vermeulen, NRIT Media
Hoe is de club van Elf ontstaan? “Dat kwam eigenlijk door de oliecrisis in 1973. Er kwamen autoloze zondagen en de benzine ging op de bon. Die autoloze zondagen waren voor kinderen natuurlijk heel leuk om te rolschaatsen op de snelweg, maar niet voor de attractieparken. Die moesten het juist van de weekenden hebben. We hebben toen geprobeerd om alle dagattracties aan tafel te krijgen voor een gezamenlijke actie richting politiek, maar dat is niet gelukt, omdat er onderling onvoldoende vertrouwen was. Er bleven elf ondernemers over die met elkaar verder wilden praten. Toen is de ‘Club van Elf, Gespreksgroep Dagrecreatie’ ontstaan, een club waarvan de directeuren op persoonlijke titel lid waren. Nog geen officiële vereniging, dat kwam pas later.” Hoe ging het verder met de Club van Elf tijdens de oliecrisis? “Gelukkig werden de autoloze zondagen en de benzinedistributie nog voor de opening van het seizoen afgeschaft, maar er bleven genoeg gespreksonderwerpen over. Toen is besloten de samenwerking voort te zetten en bij de overheid duidelijk te maken dat we als sector bestonden en economisch relevant waren. Dat ging voorspoedig en we werden een serieuze gesprekspartner voor de overheid. Zo zat bij de eerste nota toeristisch beleid namens de Club van Elf Henny van Loosbroek van de Beekse Bergen in een van de begeleidingscommissies. Een van de eerste concreet zichtbare
successen was de toeristische bewegwijzering naar attractieparken op de snelwegen.” Jullie wilden bij de overheid de relevantie en het belang van de sector aantonen. Hoe hebben jullie dat aangepakt? “Toen de Club van Elf tien jaar bestond, hebben we het NRIT een onderzoek laten uitvoeren naar de toeristische en economische betekenis van Nederlandse attractieparken. Dat was baanbrekend onderzoek, want er was niks bekend over de sector. We wisten niet eens wat er precies bij hoorde en hebben toen samen met NRIT de definitie van een attractiepark kunnen vaststellen. Met dat onderzoek in de hand konden we bewijzen dat het een interessante sector was, maar ook weer niet zo interessant dat elk stadje of dorpje een eigen attractiepark moest hebben. Want in die tijd was er een ware hausse aan plannen.” Waarom is de Club van Elf nooit groter geworden? “De Club van Elf heeft nooit de bedoeling gehad om dé brancheorganisatie voor attractieparken te zijn. Voor de Club van Elf ligt het accent toch op de belangenbehartiging en de interne contacten tussen de leden op de diverse niveaus in de organisatie. We hebben wel pogingen ondernomen om bij RECRON een sterke brancheorganisatie voor de dagrecreatie op te zetten, maar dat is vanwege de grote verschillen in ledenaantal tussen dag- en verblijfsrecreatie nooit goed uit de verf geko-
men. Daarna hebben we ook nog geprobeerd de Vereniging Dagrecreatie Nederland op te richten. Dit zou een aparte sectorvereniging zijn voor alle dagattracties, maar ook dat heeft niet mogen leiden tot wat ik graag had gewild.” Kun je jezelf als dagattractie gewoon aanmelden bij de Club van Elf? “Nee, het is nog steeds zo dat de leden bepalen of ze nog andere leden erbij willen hebben. We noemen ons nu ‘Club van Elf, Dutch Association of Leading Visitor Attractions’. Dat betekent niet dat alleen grote parken lid zijn of kunnen worden, maar wel dat ze toonaangevend moeten zijn. Het kan dus ook een kleiner park zijn, maar dat moet wel onderscheidend zijn. Daarmee zijn we er overigens niet alleen voor onze leden, we willen ons inzetten voor deze sector in de meest ruime zin. Ons belang houdt niet op bij die vijftien leden. Het belang zit in een gezond klimaat om de sector te laten groeien en bloeien en dat doe je vanuit samenwerking in zowel Nederland als Europa.” Toch wel jammer dat er geen eenheid is. RECRON heeft een sector dagrecreatie, dan heb je ook nog de promotieclub ToerNed en nog meer dan tien andere brancheorganisaties die de brede waaier van de gastvrijheidseconomie vertegenwoordigen. Dat maakt de sector niet geloofwaardiger. “Het is nog wel versnipperd, met veel verschillende brancheorganisaties, maar het positieve
nritmagazine
31
is dat we nu heel goed samenwerken in Gastvrij Nederland. Daar zitten we met bijvoorbeeld RECRON en KHN aan tafel en dat werkt. Door die samenwerking is de zichtbaarheid van de hele gastvrijheidseconomie in Den Haag enorm vergroot.” Waar zit voor attractieparken de grote concurrentie? Zit die onderling, bij andere sectoren? Hoe zie jij dat? “We zijn in het begin heel bevreesd geweest voor de opkomst van gaming. We dachten: ‘Jeetje, straks zit iedereen thuis achter het scherm.’ Maar dat bleek erg mee te vallen. Het karakter van onze bedrijven zit veel meer in het samen beleven. Naar een attractiepark ga je met vrienden, familie of je eigen gezin. Attractieparken en andere vrijetijdsvoorzieningen zijn een sociaal gebeuren, daarin zit de kracht van onze industrie. De aantrekkingskracht van het Evoluon zat niet zozeer in de techniek, maar in dat mensen iets te weten kwamen over zichzelf. Een knopje indrukken en op een signaal loslaten gaf inzicht in de eigen reactiesnelheid ten opzichte van je familie en vrienden. Dat maakte het aantrekkelijk.”
32
nritmagazine
Wat zijn de uitdagingen voor de sector? “Een van de uitdagingen voor onze sector zijn de wachtrijen. Onze gasten willen in een korte tijd veel beleven. De efficiency van het bezoek moet daarom omhoog. Ik denk dat de techniek ons daarbij enorm gaat helpen. Aan de andere kant hebben wachtrijen ook een functie. Waar veel mensen zijn, moet wel iets goeds zijn. Ik heb ooit in mijn eentje door een leeg attractiepark gelopen. Dat is dan toch heel anders. Het is heel leuk als je elke attractie direct kunt doen, maar als je alleen in een attractie zit en niemand gilt, dan is het toch veel minder leuk. Wist je dat achtbaanbezoekers niet gillen van de schrik, maar omdat het een kick geeft als we met z’n allen gillen?” Wat doet de Club van Elf precies? “De Club van Elf is a priori een belangenbehartigingsclub. We proberen lokaal, regionaal, nationaal en internationaal de wet- en regelgeving zo veel als mogelijk te beïnvloeden ten voordele van onze leden. Dat is niet altijd even makkelijk, maar wel nodig. Vroeger deden we dat zelfstandig, maar we kwamen er langzaam
"Onze gasten willen in een korte tijd veel beleven"
maar zeker achter dat we daar partners bij nodig hadden. We hebben nu met Gastvrij Nederland een krachtige gezamenlijke stem. We hoeven niet direct een minister van toerisme, maar ik zou het al winst vinden als er in Den Haag rekening met ons wordt gehouden.” Wat zijn de speerpunten voor de komende periode? “Voor ondernemers zijn de lokale regels het meest voelbaar. Op dit moment is het lokale lastenverhaal voor ons dan ook heel wezenlijk. Het grote probleem is dat veel lokale overheden door nationale bezuinigingen en nieuwe taken worden gedwongen tot lokale lastenverhoging. We proberen als Club van Elf de nationale politiek scherp te houden op de lokale lasten. Daarbij is het belangrijk dat we goede argumenten aandragen. Daarbij moet je bedenken
dat je vaak een lange adem moet hebben. De strijd om een laag btw-tarief voor attractieparken heeft meer dan dertig jaar geduurd. Daar zijn we in 1968 mee gestart en pas in 1998 kregen we een level playing field.” Hoe werkt de Club van Elf? “De directies van de leden komen minimaal drie maal per jaar bij elkaar. Daarnaast hebben we nog een achttal sectoren, zoals financiën, marketing en pr, horeca, technische dienst, entertainment en events, retail en parkmanagement. Zij vormen een intens netwerk van specialisten en hebben onderling veel contact. Naast belangenbehartiging is interne kennisuitwisseling erg belangrijk.” Maar ze zijn ook elkaars concurrent, hoe werkt dat? “Je moet je voorstellen dat niet op alle terreinen even hard wordt geconcurreerd. Bij de techniek en de horeca, om er maar eens een paar te noemen, speelt concurrentie niet zo. De concurrentie zit vooral op het gebied van marketing. De uitwisseling van kennis en informatie gaat op heel veel niveaus tussen de bedrijven heel goed. Alleen zodra het om strategie en visie gaat, zijn bedrijven naar elkaar toe wat terughoudender. Daarnaast kunnen bedrijven in Club van Elf-verband gezamenlijk inkopen. We hebben in het verleden wel gezamenlijke marketingacties ondernomen, maar dat is in deze tijd niet meer nodig. Dat kunnen de leden prima zelf.” Hoe staat de Nederlandse attractieparkensector er op dit moment voor? “De sector is in de afgelopen veertig jaar enorm veranderd en geprofessionaliseerd. Bij de start van de Club van Elf waren het bijna allemaal familiebedrijven en stichtingen. Die zijn er nog steeds, maar dat neemt niet weg dat de rol van de ketens sterk is toegenomen. De
invloed van die financiers is ook de reden dat sommige dingen in een flinke versnelling zijn gekomen. Je moet daarbij bedenken dat financiers binnen vier of vijf jaar hun investering willen terugverdienen. Dan moet je wel wat doen en het bedrijf attractiever maken door forse investeringen of intensieve samenwerking. Dat is een totaal andere vorm van ondernemen dan bij familiebedrijven, waar continuïteit veel belangrijker is.” Zitten parken in de wurggreep van de consument die telkens iets anders wil, steeds spannender, mooier, verrassender? “Dat was altijd al zo en is niets nieuws, maar je hebt nu wel te maken met een gast die veel vrijetijdservaring heeft opgedaan. Er is in dat opzicht heel wat veranderd sinds de tijd dat we zongen: ‘En dan gaan we naar de speeltuin en we zingen en we springen.’ We zien de mooiste natuurfilms en dus kun je als dierentuin niet meer volstaan met een kooi met een beestje erin. Je zult vooruit moeten denken en nu al moeten bedenken wat jouw gast in de toekomst in een attractiepark wil ervaren. Dat is in onze branche extra lastig, want je kunt attracties over het algemeen niet zomaar van de plank halen, zeker niet als je jezelf in de markt wilt onderscheiden.” Waar zit die creatieve kracht? Lopen er nog steeds Anton Pieckjes op de parken rond? “Minder bij de parken, dat is wel veranderd. Nu zie je dat research en development meer bij de fabrikanten en toeleveranciers zit. Dat is het directe gevolg van de hoge ontwikkelingskosten.” Wat zie je als belangrijke trends bij attractieparken? “Het avontuurlijke wordt in de toekomst erg belangrijk. Adventureparks met een klimparcours, lopen over enge dingen, dat soort zaken. Het
mooie daarvan is dat tien mensen actief in de attractie aan de slag zijn, maar dat je 200 mensen met een pilsje in de hand als toeschouwer kunt vermaken. Dat past dan weer heel mooi bij de demografische ontwikkeling met veel ouderen die het wel leuk vinden zoiets te zien, maar zelf niet meer actief willen deelnemen. De bezoekers worden als het ware de acteurs in een attractie. Veiligheid is ook een belangrijk thema, zowel voor de parken als voor de bezoekers. Een thrill is heel leuk, maar we gaan niet met zijn allen een echte vrije val doen. Het is leuk als we na afloop weer met twee voetjes op de grond staan, maar misschien wel even slikken. Daar ligt volgens mij de grens. Uiteindelijk gaat het erom dat je mensen laat genieten in een sociaal gebeuren, dan kun je geld verdienen. Waar en hoe, dat is dan weer aan de ondernemer.” Wat zijn de bedreigingen? “De brede waaier aan vrijetijdsactiviteiten die ook in andere sectoren wordt geboden. Ik sta ervan versteld als ik zaterdagochtend voor de opening van de winkel het restaurant van Ikea vol zie zitten. Dan denk ik: ‘Daar zitten mensen goed na te denken’, en dat moeten wij ook blijven doen. Ik denk niet dat wij direct meubels gaan verkopen, maar we moeten wel om ons heen blijven kijken. Een mooi voorbeeld is nog steeds West Edmonton Mall in Canada, waar het winkel- en entertainmentgebeuren in één geheel bij elkaar zijn gebracht, met een infrastructuur die dat allemaal mogelijk maakt. Daar komen miljoenen mensen per jaar op af. Ook de Universals en de Paramounts zijn geen attractiebedrijven, maar mediabedrijven die attractieparken als middel gebruiken om een groot publiek te bereiken. In die parken worden de nieuwe films vooraangekondigd en daardoor ontstaat een merchandising en een loop naar de films. Verder denk ik dat als je geen eigen verblijfsaccommodatie hebt, geld verdie-
nritmagazine
33
"We zullen het in een meer intense beleving moeten gaan zoeken” nen heel erg moeilijk wordt. Dat komt door de drukte op de wegen, waardoor de actieradius van de consumenten enorm is teruggelopen. Daarom is dat verblijf ook zo belangrijk. Voor een meerdaags verblijf zijn consumenten bereid langer te reizen en wordt je catchment area groter.” Wat is op dit moment je grootste uitdaging? “Grote uitdaging is dat de vereniging moet veranderen omdat de leden ook veranderen. De familiebedrijven spelen nog steeds een heel belangrijke rol in de sector, maar we hebben daarnaast ook te maken met ketenbedrijven in de Club van Elf. Om binnen zo’n nieuw spanningsveld een nieuwe gezamenlijkheid te vinden is een hele uitdaging. Dat kan alleen op basis van vertrouwen. Je moet een zodanige sfeer weten te creëren dat mensen bereid zijn hun zorgen en hun kwetsbaarheid met je te delen. De kracht van de Club van Elf zijn de korte lijnen door het beperkte aantal leden. Daardoor kent iedereen elkaar. Daarin is wel wat veranderd. Vroeger zaten mensen tot hun pensioen in dezelfde functie en kwamen ze tientallen jaren naar de Club van Elf. Dat is nu anders. Mensen moeten elkaar in een kortere periode echt leren kennen. Bij de ketens speelt dan nog eens dat mensen vaak een bredere verantwoordelijkheid hebben dan alleen hun eigen bedrijf.” Is de Club van Elf erg afhankelijk van de effort van Jeff Bertus? “Ik doe dit natuurlijk al heel lang en ben moeilijk weg te denken uit de club. Aan de andere kant hebben we binnen het bestuur een dusdanige organisatie weggezet dat de Club van Elf niet afhankelijk is van één persoon. We hebben bovendien vanaf 26 oktober een nieuw en verjongd bestuur. Als je mij even niet meerekent, is de gemiddelde leeftijd daar net boven de 40.
34
nritmagazine
Daarnaast zijn de secties waar we het eerder over hebben gehad veel zelfstandiger gaan opereren. Zo heeft elke directeur een sectie onder zijn hoede genomen. In 2025 zal de club er heel anders uitzien dan nu, maar de basis zal nog steeds een compacte club zijn. We realiseren ons dat we daarbij de macht van het getal missen. We hebben nu eenmaal niet de duizenden leden van KHN en RECRON, maar we hebben wel de grootste spelers binnen de club zitten. Dat dan weer wel.” Toch proef ik een beetje een miskend gevoel bij je. Klopt dat? “We praten in onze sector vooral over leuke dingen, maar we zijn wel serieuze business. De meeste mensen hebben geen flauw idee hoe het bij ons werkt. Het stoort me altijd dat wegbeheerders op onze hoogtijdagen aan de weg gaan werken. Alsof wij er niet toe doen. Ze vergeten dat we heel veel werkgelegenheid creëren, vaak voor mensen die een opstap naar de arbeidsmarkt moeten maken. Daarnaast vinden relatief veel ouderen bij ons een baan. Dat besef begint langzaam maar zeker door te dringen. Maar de kracht van de vrijetijdseconomie wordt nog steeds niet echt onderkend en dat proef je wellicht in mijn woorden.” Zijn de Verenigde Staten in attractieparkenland nog steeds gidsland? “Als je kijkt naar Florida en Californië zijn ze dat nog steeds, maar attractieparken zijn geen Amerikaanse uitvinding, dat is een misvatting. In Europa hebben we, als het gaat om vermaak, een veel langere historie met de kermis en bijvoorbeeld Park Tivoli in Denemarken. Zo is in
Nederland horeca-uitspanning De Elf Provinciën uitgegroeid tot Avonturenpark Hellendoorn. Als je kijkt naar thematiseren, dan zijn de VS wel de bakermat. Het grote verschil tussen Europa en de VS is dat wij hier een dagjesuitmarkt hebben en dat het in de VS een resortmarkt is. We gaan in Europa natuurlijk wel die kant uit. Toen ik voor het eerst naar Europa Park ging, reed ik over een tweebaans weggetje, nu staan daar vijf grote hotels, een giga-attractiepark aangesloten op de snelweg, met 4,5 miljoen bezoekers per jaar. Dat tekent de ontwikkeling die attractieparken overal doormaken.” Zie je nog ontwikkelingen in nieuwe attracties? “Attractieparken moeten in een heel competitief veld continu de aandacht op zich weten te richten. Dat vergt grote investeringen. Gelukkig kunnen we tegenwoordig met nieuwe technieken een heel decor van een attractie wijzigen. Dan heeft een achtbaan bijvoorbeeld in de ochtend een ander thema dan in de middag en de avond. Daarmee kunnen we bestaande attracties een tweede leven geven.” Kan en moet het sneller? “Wij hebben het imago dat het almaar sneller, hoger en dieper moet. Maar daar komt een eind aan. We zullen het in een meer intense beleving moeten gaan zoeken.” Wat doen jullie aan duurzaamheid? “Allereerst is de ecologische voetafdruk van een attractieparkbezoeker beperkt. De meesten komen wel met de auto, maar die zit vrijwel altijd vol: carpoolen ‘avant la lettre’. Daarnaast zijn de parken druk doende met energiebesparing en
wordt gekeken naar het terugdringen van voedselverspilling. Met slimme technieken en een goede planning kun je voorkomen dat er aan het eind van de dag veel voedsel moet worden weggegooid. Alhoewel we het zelf erg belangrijk vinden, denken we dat consumenten niet voor een bepaald park kiezen vanwege de verantwoorde exploitatie. Maar op termijn gaat dat wel een rol spelen, consumenten zijn daar gevoelig voor.” Hoe win je de strijd om de tijd van de consument? “Dat valt niet mee. We hebben wel een hoop vrije tijd, maar die is tegelijkertijd betrekkelijk schaars. Dat komt door de verscheidenheid aan mogelijke activiteiten. Je moet een heel goed product neerzetten om mensen te overtuigen dat het de moeite waard is om bij jou hun geld uit te geven. Vroeger was het veel simpeler. Je deed de poorten open en de bezoekers kwamen min of meer vanzelf. Nu moet je veel actiever zijn, ook op bijvoorbeeld sociale media. Wat ons ook parten speelt, is dat attractieparkbezoek een sociaal gebeuren is. Het samen iets ondernemen is voor onze sector elementair. Een bedreiging is daarbij een veel individualistischer samenleving. Door drukke agenda’s zijn de momenten om samen iets te ondernemen schaarser geworden.” ■
Jeff Bertus Jeff Bertus (1946) is geboren in Maastricht en komt uit een Limburgs katholiek gezin. Hij heeft zijn vader op jonge leeftijd verloren en om de kost te verdienen begon zijn moeder al vrij snel met een pension. Zo kwam Bertus al op jonge leeftijd met de gastvrijheidseconomie in aanraking. Toen hij 12 was, hertrouwde zijn moeder en vertrok het gezin vanuit het Limburgse naar het Gooi. Na het behalen van zijn hbs-diploma ging Bertus in Amsterdam Spaans studeren. Dagelijks pendelen was in die tijd geen optie en de nog jonge Bertus ging in Amsterdam op kamers. Spaans studeren bleek toch wat minder aantrekkelijk dan tevoren gedacht en op zijn achttiende emigreerde Bertus naar Canada. Na enkele minder aantrekkelijke baantjes kon hij in Vancouver bij een plaatselijk hotel van Canadian Pacific aan de slag als busboy. Hij stak de handen uit de mouwen en na drie maanden was hij verantwoordelijk voor de banqueting. Toen hij na twee jaar op vakantie in Nederland was, moest hij in militaire dienst. Bertus volgde met veel plezier de onderofficiersopleiding, maar zijn militaire dienst eindigde in mineur omdat hij bij een ongeluk een deel van zijn hand kwijtraakte. Zijn studieplannen vielen daardoor in het water, maar hij kon na een intern trainings- en introductieprogramma bij Philips aan de slag. Omdat het verkopen van lampen en tv’s niets voor Bertus was, solliciteerde hij op de functie Advertising en PR bij het Evoluon, in die tijd een hypermodern science center. Zo rolde hij via een technologieconcern de vrijetijdssector binnen en raakte hij aan het begin van de jaren zeventig betrokken bij de Club van Elf. Midden jaren tachtig eindigde de Evoluon-periode voor Bertus. Vanuit het Philips-management was er minder aandacht voor de attractie en Bertus voorzag een roemloos einde van het eens zo vermaarde science center. Hij begon na zeventien Philips-jaren voor zichzelf met een adviesbureau voor publiciteit en public relations. Aangezien Bertus in zijn Evoluon-tijd altijd erg actief was geweest binnen de Club van Elf, kon hij als kersvers zelfstandig ondernemer die werkzaamheden continueren. “Die stap in 1986 om voor mezelf te beginnen was achteraf het beste wat ik voor mezelf kon doen, maar pakte ook voor de Club van Elf goed uit. Daardoor konden ze ook een professionaliseringsslag doormaken.” Bertus heeft zijn carrière niet alleen in Nederland ontplooid. In 1990 is hij op voordracht van Hugo van Zuylen van Nijevelt, directeur van Duinrell en toenmalig voorzitter van Europarks, directeur geworden van deze Europese federatie die zich ingezet heeft voor de lobbyactiviteiten van de nationale parkenorganisaties in Europa. Deze Europese activiteiten hebben geleid tot een samenwerking met de internationale vereniging IAAPA, in eerste instantie als ‘ambassadeur’ voor de Benelux en in 2001 als Vice President IAAPA Europe, verantwoordelijk voor het vestigen van het eerste internationale kantoor van IAAPA. Bertus is al ruim veertig jaar getrouwd met Dona Dirks, die samen met hem het eigen bedrijf in 1986 is gestart en die in zijn ‘Europese periode’ directeur was van de Club van Elf. Twee dochters, Ceciel en Floortje, hebben gekozen voor toeristische opleidingen (Hogere Hotelschool en MTRO) en hebben in het bedrijf van hun ouders gewerkt. Inmiddels zijn zij echt uitgevlogen met hun partners en kinderen, Ceciel naar Parijs en Floortje naar Hongkong. Lees de uitgebreide levensloop van Jeff Bertus op de Kennisbank van NRIT Media www.nritmedia.nl
nritmagazine
35