DE BIJBEL
wat is dat voor een boek?
Ouder-kinderkatechese deel 1 Leerhuis
INHOUD
1. Het ontstaan van de bijbel
3
2. De waarheid van het bijbelse spreken
9
3. Het Oude en het Nieuwe Testament
14
4. Het gebruik van de bijbel
19
leerhuis
leerhuis
hoofdstuk 1
Het ontstaan van de bijbel Geen gewoon boek Wat wij vandaag ’bijbel’ noemen ziet er uit als een gewoon boek. Er zit een kaft omheen, het is dus één geheel, en het heeft bladzijden met gedrukte letters. Toch is de bijbel geen gewóón boek. Het is een bijzonder boek, dat we ook wel ’Woord van God’ of ’Heilige Schrift’ noemen. De bijbel is een bijzonder boek, omdat de inhoud ervan bijzonder is. Het gaat in de bijbel om het verhaal van God en de mensen. Bovendien is de bijbel ook geen gewoon bóek. Al ziet ze er uit als een gewoon bóek, in feite is de bijbel een bibliotheek, een verzameling boeken bij elkaar (het griekse woord biblia = boeken). Dat betekent dat die verschillende bijbelboeken vroeger los van elkaar hebben bestaan. Het kaft is er, zeg maar, later pas om gedaan. Uit het Nieuwe Testament kennen we het verhaal dat Jezus in de synagoge opstond om voor te lezen en daartoe het boek (de boekrol) van Jesaja kreeg aangereikt. Dat was dus een losse boekrol, die samen met andere boekrollen in een kast in de synagoge werd bewaard.
Hoe hebt u de bijbel in uw kindertijd ervaren? Als een gewoon boek? Als een bijzonder boek? Waar werd de bijbel bewaard: op een speciale plaats of tussen andere boeken? Wanneer werd er uit gelezen, en golden er dan speciale gebruiken? Wat riep dat bij u op?
Tot één geheel gemaakt Er is in de geschiedenis van het ontstaan van de bijbel een moment geweest waarop een aantal toen circulerende geschriften zijn samengevoegd tot één geheel en het gezag van heiligheid hebben gekregen. Voor het Oude Testament gebeurde dit pas ca. 100 ná (!) Chr., het Nieuwe Testament kreeg haar vaste vorm ca. 350 na Chr. Dat er bij deze zogenaamde canonvorming ook geschriften als minder gezaghebbend werden bestempeld en niet opgenomen werden in het geheel van de bijbel staat vast. Sommige van die boeken kennen wij als ’apocriefe’ of ’deuterocanonieke’ boeken. Dat er ook geschriften zijn geweest die met de hakken over de sloot hun opname in de canon hebben bereikt, zullen we verderop nog lezen.
De bijbel is niet uit de hemel gevallen Wat wij onder ’bijbel’ verstaan lijkt dus één geheel, maar is in werkelijkheid een grote verzameling van boeken. Deze boeken hebben door de eeuwen heen hun diensten bewezen en mensen geholpen zichzelf te verstaan als kind van God en zijn wegen te bewandelen. En dat is ook precies de reden geweest waarom deze boeken zijn opgenomen in de canon. De bijbel is niet kant en klaar uit de hemel komen vallen, en de selectie van de bijbelboeken is mensenwerk geweest, maar de boeken kregen hun gezag van heiligheid omdat ze zichzelf hadden bewezen
leerhuis 3
hoofdstuk 1
Het ontstaan van de bijbel
als dienstbaar aan het geloofsleven van mensen. Ze kregen gezag omdat ze inhoudelijke zeggingskracht hadden. Mensen lazen en lezen er Gods Woord voor hén in, het raakt(e) hen en zet(te) hen in beweging in de richting van Gods Koninkrijk.
Bij bovenstaande tekst past het standpunt: De bijbel is een samenwerkingsproject tussen God en mensen. Er zijn ook mensen die een ander standpunt innemen: De bijbel is Gods Woord en dus door God geschreven. De bijbel is mensenwerk. Welk standpunt spreekt u het meeste aan?
Het Oude Testament: de kern met de cirkels eromheen Toen de joodse geleerden ca. 100 na Chr. op hun synode te Jamnia in Palestina bijeenkwamen om de canon vast te stellen, noemden zij deze niet ’Oude Testament’ maar ’Tenach’. De medeklinkers van THeNaCH vormen de eerste letters van drie andere Hebreeuwse woorden: Thora, Nebiim en Chetoebim (in het Nederlands: de Wet, de Profeten en de Geschriften). De joodse geleerden hebben in Jamnia namelijk niet alleen willen vaststellen wélke boeken zij in de canon zouden opnemen, maar ook iets willen aangeven over hun onderlinge rangorde. Joden stellen zich het Oude Testament of de Tenach voor als drie cirkels van verschillende grootte en met hetzelfde middelpunt. De kleinste cirkel is het hart van de Tenach: de Thora. De vijf boeken die tot de Thora behoren (Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium) bevatten de Wet: Gods geboden en beloften, Gods leef- en spelregels voor de mensen. In de Wet kun je lezen hoe het leven en samenleven door God bedoeld is. Geen wonder dat deze Wet de kern, het hart van Gods Woord vormt. Om die kern heen, in de tweede cirkel, staan de Profeten. Zij manen Gods volk telkens weer terug te keren naar de kern, niet op zijpaden te gaan lopen maar trouw te blijven aan God en vast te houden aan zijn geboden en beloften. En de buitenste cirkel wordt gevormd door de ’Geschriften’, dat zijn de reacties van gelovigen op wat hun is voorgehouden door de Wet en geconcretiseerd door de Profeten. Deze Geschriften zijn verschillend van aard. Sommige mensen hebben zich geuit in een lied (de Psalmen), anderen in het opschrijven van wijsheden (Spreuken), weer anderen schreven gedichten of verhalen. We kunnen ons voorstellen dat de discussies over opname in de canon zich vooral toespitsten op de Geschriften. De Wet en de Profeten hadden hun plaats en gezag al verworven binnen de geschiedenis van het jodendom, voor de Geschriften gold dat lang niet altijd. Zo stuitte het boek Hooglied bij de synodeleden in Jamnia aanvankelijk op zedelijke weerstanden, en werd er getwijfeld over het boek Ester omdat daarin de naam van God niet voorkomt.
4
leerhuis
hoofdstuk 1
Het ontstaan van de bijbel
Stel dat u tot de leden van de synode van Jamnia behoorde en mee besliste welke boeken/verhalen in de canon moeten worden opgenomen. Zijn er boeken/verhalen uit het Oude Testament die u liever niet in de bijbel opgenomen zou zien en waarom?
Interne rangorde van het Nieuwe Testament Het Nieuwe Testament kent zo’n interne rangorde niet. Maar we zouden die, analoog aan de opzet van Tenach, alsnog aan kunnen brengen. De binnenste cirkel van het Nieuwe Testament, het hart of de kern, zou dan gevormd kunnen worden door de evangeliën (Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes). Hierin wordt verteld hoe Jezus Christus de Thora vervult, m.a.w. hoe Hij de Wet handen en voeten geeft in zijn eigen leven. Om deze kern heen kunnen we de Handelingen der Apostelen plus alle brieven (van o.a. Paulus) denken. Zij vertellen over het concrete leven van de eerste christenen en vermanen de christelijke gemeenten om ’bij de kern’ te blijven, net als de profeten dat in het Oude Testament deden. Ten slotte kunnen we in een buitenste cirkel de Openbaring van Johannes plaatsen, als Johannes’ persoonlijke reactie op de jongste ontwikkelingen in de vorm van een visioen.
Probeer in twee tekeningen de rangorde van de boeken van het Oude en het Nieuwe Testament weer te geven. Valt er iets op?
Net als bij de krant Wanneer we nu weten dat de bijbel een verzameling van boeken en geschriften is, die op grond van hun eigen zeggingskracht door wijze en gezaghebbende mensen zijn geselecteerd en tot één geheel zijn samengevoegd, dan kunnen we ons vervolgens afvragen door wie al die geschriften zijn geschreven en hoe de schrijvers aan hun materiaal kwamen. Ook hier geldt dat de afzonderlijke bijbelboeken niet kant en klaar uit de hemel zijn gevallen. Evenmin hield God zelf de pen van de schrijvers vast of dicteerde Hij wat zij op moesten schrijven. Integendeel, aan het schrijven van de afzonderlijke bijbelboeken ligt een heel proces ten grondslag. Dat proces is te vergelijken met de totstandkoming van een krant. De gebeurtenissen waarover in de krant te lezen valt, zijn meestal niet meegemaakt door degene die de laatste hand legt aan het artikel (de eindredacteur). Veel mensen hebben er dan al aan gewerkt: de redacteur krijgt de teksten aangeleverd van de journalisten, hij kiest de beste stukken eruit en maakt er zo één geheel van. De journalist op zijn beurt heeft het gebeurde meestal ook niet zelf meegemaakt, maar verzamelt materiaal uit interviews, ooggetuigeverslagen, herinneringen van mensen, overgeleverde verhalen, brieven, officiële documenten, dagboekaantekeningen enz. Niet alles gebruikt hij en soms voegt hij er ook zijn eigen commentaar bij.
leerhuis 5
hoofdstuk 1
Het ontstaan van de bijbel
En ten slotte, aan het begin van de keten, staan de mensen die iets hebben meegemaakt. Hun ervaringen komen via-via in de krant; beter gezegd: hun ervaringen vormen het materiaal waarmee anderen aan het werk gaan, die er vervolgens hun eigen verhaal van maken. Zó mogen we de totstandkoming van de afzonderlijke bijbelboeken ook voorstellen. Helemaal aan het begin staan ervaringen van mensen met God. Zij hebben iets (in)gezien, gevoeld, ervaren. Dat raakte hen en daardoor leerden zij zichzelf en/of God beter kennen. In verhaalvorm, of in de vorm van een gedicht of een lied gaven zij deze ervaring door aan hun kinderen. En ook die vertelden het weer door (want schrijven kon men toen nog niet), ’van geslacht op geslacht’. Zo vertelde bijv. Abraham zijn bijzondere ervaringen aan Isaak, en die vertelde ze weer aan Jakob, maar hij vertelde ook wat hij zelf had meegemaakt. Jakob vertelde de verhalen van zijn grootvader Abraham en zijn vader Isaak, voor zover hij zich deze kon herinneren, aan zijn kinderen en voegde daar aan toe wat hij zelf beleefd had. Natuurlijk vergaten ze op den duur wel eens wat, en natuurlijk ontstonden er in verschillende takken van de familie verschillende versies van het verhaal, maar het belangrijkste bleef bewaard. Zo ontstond er uit die verhalen, misschien pas na eeuwen, iets als de ’geschiedenis van een volk met zijn God’. Toen er mensen kwamen die konden schrijven, zijn deze liederen, gedichten en verhalen op schrift gesteld. En deze losse fragmenten vormden voor anderen na hen weer het materiaal om er een lopend verhaal van te maken. Weer later zijn deze geschreven verhalen bewerkt en gebundeld door een redacteur, die er de definitieve versie aan gaf, en er soms zijn eigen commentaar aan toevoegde.
Gelovige redacteuren Die redacteuren waren niet zómaar mensen. Zij waren zich bewust van hun belangrijke taak: het - misschien wel voor altijd - vastleggen van de verhalen van God en de mensen, opdat ook de toekomstige generaties God zouden leren kennen en liefhebben en zijn wegen zouden bewandelen. Daarom mogen wij aannemen dat zij zeer zorgvuldig te werk gingen en al hun woorden op een goudschaaltje wogen. Zij wilden immers dienstbaar zijn aan het spoor dat God trok door de geschiedenis! Trouwens, eenzelfde gelovige zorgvuldigheid zal er ook geweest zijn bij al diegenen die een rol hebben gespeeld in het proces daarvoor. Het ging hen immers om dezelfde zaak!
Wanneer we uitgaan van het standpunt: De bijbel is een samenwerkingsproject tussen God en mensen, welke momenten van samenwerking kunt u dan in dat hele proces aanwijzen?
Priesters en hofschrijvers Naast verhalen, gedichten en liederen die teruggaan op ervaringen van mensen met God, zijn er ook anderssoortige teksten overgeleverd: wetten, regels, annalen,
6
leerhuis
hoofdstuk 1
Het ontstaan van de bijbel
’vaderlandse’ geschiedenis van het volk Israël. Hoogstwaarschijnlijk is men bij het schrijven al begonnen met het vastleggen van geboden en verboden. Als een grote groep mensen uitgroeit tot een volk moeten er wetten zijn. Dat is beter dan allerlei mondelinge afspraken. De tien geboden behoren dan ook tot de oudste geschreven teksten van Israël. Ook zorgden de priesters (die als een der eersten hadden leren schrijven) ervoor dat allerlei regels voor de eredienst werden opgeschreven. En vanaf de tijd dat Israël werd bestuurd door koningen (koning David leefde rond 1000 v. Chr.) waren er ambtenaren in dienst die de taak hadden zowel de mondelinge overlevering als de daden van de koning op schrift te stellen. Deze hofschrijvers vormden dus, samen met de priesters, een belangrijke schakel in het proces van bijbelschrijven.
Oerverhalen Een andere belangrijke reden om alles op te gaan schrijven, deed zich voor toen Israël werd weggevoerd in ballingschap, vanaf 587 v. Chr. Ver weg in den vreemde, in Babylonië, tussen mensen met een ander geloof, ontstond de behoefte om het eigen geloof en de verhalen over de eigen oorsprong en roeping vast te leggen. Immers, als je in een vreemd land bent is het gevaar groot dat je vergeet hoe je volk is ontstaan. Je zou dan ook niet meer weten van je bijzondere roeping. Bovendien, wie de Babyloniëers verhalen hoorde vertellen over hun goden, kreeg kromme tenen en vroeg zich af: ’Is onze God ook zo? Nee toch!’ En zo ontstonden er varianten op de Babylonische geloofsverhalen, zodat het volk Israël tegen de Babyloniërs kon zeggen: ’Kijk, wij hebben ook een God, en die is anders dan die van jullie!’ De ’oerverhalen’ (Gen. 1-11) zijn in deze periode geboren.
Maak een tijdsbalk met behulp van de volgende gegevens: ca. 1400 v. Chr. ca. 1250 v. Chr. ca. 1000 v. Chr. 586 v. Chr. 0 100 na Chr.
Abraham uittocht uit Egypte koning David begin Babylonische ballingschap geboorte van Christus synode te Jamnia
Wat maakt deze tijdsbalk duidelijk als het gaat om het proces van het ontstaan van de bijbel?
Nieuw-testamentische literatuur Ook het ontstaan van het Nieuwe Testament is begonnen met doorvertellen. Apostelen en hun leerlingen vertelden de verhalen van Jezus door, daarbij gebruik makend van wat ooggetuigen hen hadden verteld. Op grond van deze mondelinge verkondiging ontstonden er christelijke gemeenten. De oudste geschreven teksten van het Nieuwe Testament zijn een aantal brieven van Paulus. Hij schreef ze aan de gemeenten en medewerkers om ze bijvoorbeeld
leerhuis 7
hoofdstuk 1
Het ontstaan van de bijbel
te vermanen of om ze te sterken in het geloof. Zo onderhield hij het contact. Deze brieven werden vaak overgeschreven en doorgestuurd naar andere gemeenten. Voor zover ze bewaard zijn gebleven en authentiek bevonden, zijn ze later opgenomen in het Nieuwe Testament. De evangeliën, de verhalen óver Jezus, zijn dus later geschreven dan de meeste brieven. Dat gebeurde op zijn vroegst dertig jaar na de dood van Jezus. Het toen aanwezige materiaal (waarschijnlijk bestonden er al ’kladjes’ met uitspraken van Jezus) werd door mensen (o.a. Matteüs, Marcus, Lucas, Johannes) gerangschikt, uitgewerkt en omgebouwd tot één geheel waaruit hun eigen gelovige visie op Jezus spreekt. Vandaar dus ook de onderlinge verschillen. Evangelisten zijn met recht literaire kunstenaars te noemen.
De vier evangelisten beginnen hun verhaal over Jezus op heel verschillende wijze: Lucas vertelt over Jezus’ geboorte in een stal en over de herders. Matteüs vertelt over Jezus’ geboorte in een huis en over de wijzen uit het Oosten. Marcus heeft geen geboorteverhaal en begint met het optreden van Johannes de Doper en Jezus’ doop. Johannes heeft een soort filosofische inleiding. Hoe zou u die verschillen uitleggen?
Monnikenwerk Hoewel de verhalen van het Oude Testament soms dus veel ouder zijn, zijn de geschreven teksten ervan ontstaan gedurende een periode van ruim duizend jaar. Het Nieuwe Testament had minder tijd nodig: ongeveer honderd jaar.De bijbel in haar definitieve vorm heeft ook ons kunnen bereiken doordat ze keer op keer werd overgeschreven en vertaald. Dat is met recht monnikenwerk geweest. De uitvinding van de boekdrukkunst maakte het mogelijk dat er vanaf 1456 bijbels gedrukt konden worden. Momenteel worden er jaarlijks meer dan honderd miljoen bijbels (of delen ervan) verkocht en is de bijbel vertaald in meer dan zestienhonderd talen (dat is 85% van het totaal aantal talen in de wereld).
Wanneer we uitgaan van het standpunt: De bijbel is een samenwerkingsproject tussen God en mensen, zou je dan ook kunnen zeggen: De verspreiding en vertaling van de bijbel is een samenwerkingsproject tussen God en mensen? Wat vindt u?
8
leerhuis
hoofdstuk 2
De waarheid van het bijbelse spreken Als kinderen vragen... Ieder kind raakt vroeg of laat geïnteresseerd in zijn of haar oorsprong en bestemming. Zo ook Jan-Willem. Hij ging naar z’n moeder toe en vroeg haar: ’Hoe komt het eigenlijk dat ik er ben?’ Moeder vertelde hem in kindertaal over eitjes en zaadjes en dat hij uit haar buik was gekomen. ’s Avonds ging Jan-Willem naar z’n vader toe en vroeg hem precies hetzelfde. En vader antwoordde: ’Jij bent een geschenk van God aan ons; God houdt van mensen en daarom heeft Hij jou geschapen. En daar zijn wij maar wat blij mee!’ Zo kreeg Jan-Willem twee verschillende antwoorden op de vraag naar zijn oorsprong. Betekent dat dat één van de ouders de waarheid had gesproken en dat de ander er naast zat? Nee, dat hoeft niet zo te zijn. We kunnen eerder zeggen dat er meerdere waarheden zijn. De moeder van Jan-Willem heeft de vraag van haar zoon opgevat als een wetenschappelijke vraag naar de oorzaak van zijn bestaan, en zij heeft geprobeerd de waarheid te vertellen door een antwoord te geven dat wetenschappelijk verantwoord was. De vader van Jan-Willem is anders met de vraag omgegaan. Hij hoorde erin meeklinken: ’Ben ik hier zomaar, toevallig, of ben ik hier omdat iemand wilde dat ik er kwam? En als iemand wilde dat ik er kwam, waarom wilde die dat dan?’ Daarom probeerde de vader van Jan-Willem in zijn antwoord de waarheid te vertellen over de liefde (de Liefde) die ten grondslag ligt aan Jan-Willems leven.
Herinnert u zich van uw eigen kinderen dit soort moeilijke vragen? Hoe bent u daarmee omgegaan en waarom? Bent u daar nu nog tevreden mee?
Verschillende waarheden Er zijn dus verschillde waarheden. Er is bijvoorbeeld de waarheid van de wetenschap en de waarheid van de liefde (de Liefde). De waarheid van de feiten en de waarheid van het: ’Ik hou van jou’. We hoeven het één niet tegen het ander weg te strepen, ze kunnen naast elkaar bestaan. Het is zelfs zo dat een mens beide waarheden nodig heeft om een compleet mens te zijn. Zonder feitenkennis leeft een mens immers in een droomwereld, en een mens die tijdens zijn of haar leven alleen maar kennis maakt met de waarheden van de wetenschap mist veel en stelt als mens weinig voor (vergelijk wat Paulus zegt in I Kor. 13).
Waarin ligt voor u het verschil tussen de waarheid van de wetenschap en de waarheid van het: ’Ik hou van jou?’ Lees 1 Kor. 13:1-3. Wat mist een mens volgens u die, zoals Paulus zegt, ’de liefde niet heeft’?
leerhuis 9
hoofdstuk 2
De waarheid van het bijbelse spreken
Aap of Adam? Nu is de bijbel een boek waarvan wij geloven dat het waarheid verkondigt. Niet voor niets noemen we de bijbel ook wel Gods Woord. Als God te vertrouwen is, dan is zijn Woord dat toch zeker ook? Inderdaad verkondigt de bijbel waarheid, maar de vraag die we vervolgens moeten stellen is: om wat voor soort waarheid gaat het in de bijbel? Tevergeefs hebben mensen de bijbel gelezen en gebruikt als een geschiedenis- of wetenschapsboek. Ze dachten - en denken - er betrouwbare informatie in te vinden omtrent het ontstaan van de wereld, en ze probeerden - en proberen - op grond van bijbelse gegevens uit te rekenen hoe oud de aarde is en hoeveel jaren geleden de eerste mensen hebben geleefd. En nog steeds wordt er met de bijbel in de hand fel van leer getrokken tegen wetenschappers die ’geloven’ in de evolutieleer. Alsof het om twee elkaar uitsluitende waarheden gaat, alsof het een kwestie is van ’aap of Adam’. Maar er bestaan verschillende waarheden, en wanneer Israël de waarheid wil vertellen over de oorsprong en bestemming van de mensen, dan doet ze dat zoals de vader van Jan-Willem dat deed. Dan verkondigt ze in verhaalvorm dat het Gods liefde is die deze wereld en al wat daarin is tot aanzijn heeft geroepen. ’Deze wereld is er niet zomaar’, zegt Israël, ’we zijn geen slachtoffer van het toeval en overgeleverd aan het lot, maar deze wereld en al wat daarin is, is geschapen: we zijn gewenst, we zijn op liefde gebouwd en aangelegd en deze wereld is bestemd om vaderland te zijn voor alle schepselen’.
De waarheid van het Verbond Wie deze waarheid van Israël aanneemt, dobbert niet meer eenzaam en doelloos rond in dit leven, maar die ziet zichzelf en deze wereld in een verband geplaatst: in het Verbond van Gods liefde. Dat Verbond geeft je een bodem onder de voeten, een steun in de rug en een doel om voor te leven: Gods Koninkrijk, deze wereld een vaderland voor allen. De wetenschap heeft hierover niets te melden. Die probeert andere waarheden op het spoor te komen. Die zoekt uit hoe deze wereld is ontstaan, wanneer de eerste mensachtigen leefden en welke stappen er in de evolutie van de mens zijn aan te wijzen. En dat doet ze met behulp van haar eigen wetenschappelijke methodes. Terecht gebruikt ze daarbij niet de gegevens uit de bijbel.
Gelovige mensen verstaan zichzelf als schepsel, als mensen die geschapen zijn. Wat betekent het voor u om schepsel, geschapen te zijn? Hoe zou het voor u zijn om dit besef te missen?
Adam heeft nooit níet bestaan Bijbelse waarheden zijn dus anders van aard dan wetenschappelijke waarheden. Ook is het zo dat een verhaal waar(devol) kan zijn, ook al is het niet waar gebeurd. Joden zijn wat dat betreft meestervertellers: ze gaven en geven elkaar in
10
leerhuis
hoofdstuk 2
De waarheid van het bijbelse spreken
verhaalvorm allerlei levens- en geloofswaarheden door. Of dat verhaal dan historisch waar is, is voor hen niet belangrijk, zij weten dat het om een ander soort waarheid gaat. Bijvoorbeeld: In Gen. 3 wordt verteld over de mens Adam, zijn vrouw Eva en de sprekende slang die hen tot zonde verleidt. Bijbelgeleerden hebben aangetoond dat dit een verzonnen verhaal is, ontstaan in de periode dat Israël in ballingschap zat en alle tijd had om diep na te denken over de mens en waarom die toch steeds weer tekort schiet. De mens Adam uit het verhaal heeft dus nooit bestaan, maar het verhaal is zó waar, dat we onszelf in Adam kunnen herkennen en op grond daarvan kunnen we zeggen: Adam heeft nooit níet bestaan! (De joodse vertellers hebben niet voor niets voor de naam Adam gekozen, want Adam betekent: mens.) Ook Jezus was opgevoed in die joodse verteltraditie. Hij beheerste de kunst om zelf ook verhalenderwijs zijn boodschap over te brengen. Vandaar de vele gelijkenissen in het Nieuwe Testament. De barmhartige Samaritaan uit Lucas 10 is geen historische figuur. Niemand zal er ooit achter komen waar hij woonde of hoe hij heette. Tegelijkertijd weten we dat hij overal kan wonen en alle namen, ook de onze, kan dragen en dat dát juist de bedoeling van het verhaal is. Het verhaal eindigt immers met de opdracht van Jezus aan ons: ’Ga heen en doe evenzo!’
In 1926 heeft er in Nederland een kerkscheuring plaatsgevonden naar aanleiding van de vraag of de slang uit Genesis 3 nu wel of niet gesproken had. Achter die ene vraag zat natuurlijk een wereld van verschil in inzichten. Waar zou dat verschil in inzicht volgens u mee te maken kunnen hebben?
De misleiding van de ’bijbelse geschiedenis’ We weten nu dus dat een verhaal waar kan zijn, ook al is het niet waar gebeurd. En dat de bijbel gelezen wil worden als een boek dat schrijft over en vanuit de waarheid van het Verbond. De bijbel wil als verbondsboek gelezen worden, ze wil dienstbaar zijn aan het Verbond van God met de mensen. Wanneer mensen de bijbel toch lezen als geschiedenisboek en op grond van bijbelse gegevens theorieën opstellen over het ontstaan van de aarde en het leven van de eerste mensen, dan snijden ze zich op twee manieren diep in de vingers. Enerzijds komen ze bedrogen uit wanneer echte wetenschappers hen de resultaten laten zien van hun wetenschappelijke onderzoek, anderzijds kunnen ze op grond van die ’bijbelse geschiedenis’ visies op God, mens en wereld ontwikkelen die niet overeenkomen met de joodse visies hierop. Deze stelling vraagt om enige uitleg. Wie de bijbel van voor naar achter leest als geschiedenisboek, leert God het eerst kennen als Schepper. Vervolgens krijgt hij of zij te horen dat die oorspronkelijk goede schepping bedorven is door de zondeval van Adam en Eva, de eerste mensen, en dat dat de reden is waarom onze wereld nog steeds een wereld is vol honger, geweld en oorlog. ’Als Adam en Eva niet zo dom waren geweest om van die appel te eten, zaten wij nu niet met de gebakken peren, dan was het hier nog steeds een paradijs’, zou men kunnen gaan denken.
leerhuis 11
hoofdstuk 2
De waarheid van het bijbelse spreken
Wie de verhalen uit Genesis als ’bijbelse geschiedenis’ leest, krijgt een ’verklaring’ aangereikt voor de ellende in de wereld. De ’schuld’ hiervoor is niet bij ons eigen gedrag te zoeken, maar die ligt ver buiten ons, in een ver verleden. Ook de ’redding’ van de wereld is niet van mensen te verwachten, want alleen God kan die breuk herstellen. Hoewel dit een vrij deprimerend plaatje is van de werkelijkheid, is het ook een makkelijk plaatje: wij hoeven als mensen ons niet druk te maken, want het is niet onze schuld en wij kunnen er ook niets aan veranderen. Hoe totaal anders is de joodse visie op de mens! Niet de breuk tussen God en mens, maar het Verbond tussen God en zijn volk staat voorop in het joodse geloof. ’Vraag niet waarom’, zeggen de joodse bijbelschrijvers, ’maar God heeft ons uitgekozen om zijn verbondsvolk te zijn. Wij hebben als volk van God een hoge roeping: samen met Hem te bouwen aan een wereld die vaderland is voor allen. Ten behoeve daarvan bevrijdde Hij ons uit Egypte, uit de slavernij. Wij hebben God dus allereerst leren kennen als Bevrijder (en niet als Schepper! Pas in de ballingschap zijn wij tot de belijdenis gekomen: De God die onze Bevrijder is, Die willen wij aanbidden als Schepper, Hem en geen ander!). Na de bevrijding uit Egypte gaf God ons zijn Thora, wees hij ons de weg van zijn Wet, zodat wij een samenleving konden opbouwen waar mensen vrij van angst en dwang met elkaar konden omgaan. Met vallen en opstaan zijn wij die weg gegaan. In vele verhalen getuigen wij ervan dat de weg van het Verbond, de weg van de Thora, een begaanbare weg is. In evenveel verhalen getuigen wij van onze eigen zwakheden. Maar ook dan gaf God het niet met ons op, zo bleek telkens weer. Hij zocht ons op, als wij ons net als in dat verhaal van Adam voor Hem verstopt hadden. En dan riep Hij ons ter verantwoording: ’Adam, mens, waar ben je?’ Ja, God bleef en blijft ons steeds opnieuw aanspreken op onze hoge roeping en op onze grote (mede-)verantwoordelijkheid voor de toekomst van deze wereld. Wij zijn immers het volk van God, het volk van zijn Verbond’. En geheel in deze lijn voegen de schrijvers van het Nieuwe Testament hieraan aan toe dat sinds Jezus’ dood en opstanding het Verbond is opengesteld voor alle volken. Verbondspartner van God zijn betekent erbij mogen horen, bij het spoor dat Gods liefde trekt door de geschiedenis, bij al die anderen die op weg zijn naar Gods toekomst, bij al die anderen ook die zich bewust zijn van hun hoge roeping en (mede-verantwoordelijkheid voor de toekomst van deze wereld (en dat is wat anders dan te leven vanuit het apathische: ’wij kunnen er toch niets aan doen, want wij leven na de zondeval’). Verbondspartner van God zijn is niet alleen maar een opgave. Onder die hoge roeping en verantwoordelijkheid heeft God zijn belofte gelegd: ’Ik ben met je, tot aan de voleinding der wereld’. Die belofte is de dragende kracht van het Verbond, de waarheid waaruit geleefd mag worden.
Om welke misleiding gaat het hier precies en wat vindt u van de term ’misleiding’ in dit verband?
12
leerhuis
hoofdstuk 2
De waarheid van het bijbelse spreken
Toch ruimte voor feiten Het is dus vruchteloos en zelfs misleidend om de bijbel te lezen als geschiedenisboek. Dat betekent niet dat de verhalen in de bijbel geen enkele binding met de historische werkelijkheid hebben. Uit buitenbijbelse bronnen is bekend dat er bijvoorbeeld een koning David is geweest. Ook hebben allerlei opgravingen de historiciteit van bepaalde steden bevestigd en weten we dat er echt een tempel in Jeruzalem heeft gestaan. En ook de bijbelse informatie over de planten en de dieren uit die tijd, over de maten en gewichten, de manier waarop de huizen waren gebouwd enz. komt vaak overeen met wat uit andere bronnen bekend is. Er staan dus wel degelijk feiten in de bijbel. Maar het gaat in de bijbel niet om dit soort feiten. Het gaat om het verhaal van God met de mensen, om de waarheid van het Verbond in onze geschiedenis, om Gods Toekomst, Gods Koninkrijk dat komt én dat al onder ons begonnen is.
Wat zijn voor u tekenen dat Gods Koninkrijk komt én al begonnen is?
leerhuis 13
hoofdstuk 3
Het Oude en het Nieuwe Testament Testament en Verbond In onze taal is een testament de geschreven versie van iemands laatste wil. Wij gaan naar de notaris om ons testament te laten vaststellen. Dan regelen we bijvoorbeeld onze erfenis. We laten zwart op wit vastleggen wat wij willen dat er gebeurt als wij er zelf niet meer zijn. Wat de nabestaanden willen, is daarbij niet belangrijk, in een testament wordt ónze laatste wil vastgelegd. Met deze betekenis in het achterhoofd ligt het voor de hand om te denken dat het in de twee testamenten van de bijbel gaat om Gods laatste wil. Alsof God in de bijbel zegt: ’Zo wil Ik dat jullie doen, ongeacht wat jullie zelf willen.’ Maar zo ligt het niet. In de bijbel is testament een ander woord voor: verbond. En bij een verbond zijn er altijd meer partijen betrokken, een verbond sluit je sámen. In de bijbel gaat het over het verbond tussen God en de mensen. In de bijbel wordt ons verteld hoe het leven geleefd kan worden als mensen zichzelf verstaan in het licht van Gods Verbond en Zijn Koninkrijk. In de bijbel gaat het niet alleen om hoe God het zou willen, maar net zo goed om wat mensen ervan maken, én om de trouw van God, die zijn mensen niet loslaat als ze falen. Er kan zoveel gebeuren in de relatie tussen God en mens - de bijbel raakt er niet over uitgepraat....
Niet: zo moet het, maar: dit is heil, zó kan het De betekenis van het woord ’testament’ kan ons dus in verwarring brengen. Wie de bijbel leest als een testament, als Gods laatste wil, denkt bij de bijbelverhalen: ’zo moet het’. Maar de bijbelverhalen zijn bedoeld om ons een weg te wijzen: ’dit is heil, zó kan het’. Ze zijn immers geschreven door mensen die uit ervaring spreken, uit de (heils-)ervaring van het leven in het licht van Gods Verbond en Zijn Koninkrijk.
Wie de bijbel leest als een boek dat zegt ’zo moet het’ voedt zijn/haar kinderen moralistisch op. Wie de bijbel leest als een boek dat vertelt ’dit is heil, zó kan het’ probeert zijn/haar kinderen dat heil zelf te laten ontdekken en ervaren. Wat vindt u van deze stellingen? Denkt u dat het waar is dat de manier van bijbellezen van invloed is op de manier van opvoeden? Wat had in uw opvoeding de nadruk: ’zo moet het’ of ’dit is heil, zó kan het’? Hoe ziet u zichzelf wat dit betreft als opvoeder?
Oud is niet verouderd, nieuw is niet beter De bijbel bestaat uit twee delen: het Oude en het Nieuwe Testament. In het Oude Testament staan de geloofsverhalen van het volk Israël, in het Nieuwe Testament staan de verhalen van en over Jezus. Het Oude Testament deelt de kerk
14
leerhuis
hoofdstuk 3
Het Oude en het Nieuwe Testament
met het jodendom, het Nieuwe Testament wordt alleen door christenen gebruikt als geloofsboek. Wat hebben die twee testamenten met elkaar te maken? Hebben ze wel wat met elkaar te maken? Er zijn mensen die vinden dat ze niet veel met elkaar te maken hebben. Zij vinden dat het Oude Testament hooguit interessante achtergrondinformatie verschaft over de traditie waarin Jezus leefde. Als christen heb je volgens hen aan het Nieuwe Testament genoeg en kun je het Oude Testament net zo goed Verouderd Testament noemen. Immers, zo redeneren zij, met de komst van Jezus zijn alle profetieën vervuld en de oude wetten opgeheven. Met de komst van Jezus is er iets nieuws begonnen, zeggen zij, en dat nieuwe is in de plaats van het oude gekomen. God heeft een Nieuw Verbond gesloten en het Oude Verbond, het Oude Testament is daarmee volgens hen verouderd. Wie het Oude Testament als verouderd beschouwt, verklaart daarmee de joodse godsdienst tot een achterhaald geloof, en beschouwt het christelijk geloof als superieur aan het joodse. De christelijke kerk zou Gods nieuwe, betere, verbondsvolk zijn geworden, in de plaats van Israël. Met de keuze voor de kerk zou God Israël verworpen hebben. Joden zouden er in deze opvatting goed aan doen zich allemaal te bekeren en christen worden. Want alleen wie Jezus volgen zitten op de goede weg, wordt er dan gezegd, en de joden zitten er dus naast. De laatste decennia is duidelijk geworden waartoe deze visie op het Oude Testament heeft geleid: er bestaat een verband tussen het feit dat er in het christelijke Europa van 1940-1945 zes miljoen joden zijn uitgemoord én het feit dat christenen in Europa generaties lang zijn opgevoed met de gedachte dat joden toch maar tweederangs mensen waren, omdat ze geen christenen waren... Wat de visie ’oud is verouderd’ en ’nieuw is beter’ al niet voor gevolgen kan hebben...
De wortels van het antisemitisme zijn in de christelijke theologie te vinden. Wat vindt u van deze stelling?
Jezus was zelf een jood Toch heeft de bijbel een Oude en een Nieuwe Testament. Om niet in de valkuil te vallen van ’oud is verouderd’ en ’nieuw is beter’ doen wij er als christenen goed aan al onze superioriteitsgevoelens ten opzichte van de joden aan de kant te zetten en te beseffen dat Jezus zelf een jood was. Jezus was een bewuste aanhanger van het joodse geloof. Hij was opgevoed in de joodse geloofstraditie en heeft nooit met die traditie gebroken. Hij leefde met de woorden van de TheNaCh, het Oude Testament, en heeft nooit geprobeerd daar ook maar iets aan te veranderen. Integendeel, in het evangelie van Matteüs horen wij Hem zeggen: ’Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen’ en: ’Er zal niet één jota of één tittel (= één punt of komma) van de wet vergaan’ en: ’Wie dan één van de kleinste dezer gebo-
leerhuis 15
hoofdstuk 3
Het Oude en het Nieuwe Testament
den ontbindt en de mensen zo leert, zal zeer klein heten in het Koninkrijk der hemelen.’ (Zie Matt. 5:17-19). De wet en de profeten vervullen betekent niet: ze afschaffen, maar het betekent: ze waarmaken, ze omzetten in daden. Jezus heeft zich door zijn daden een trouwe Zoon van het verbondsvolk getoond, tot het eind toe. Hij heeft laten zien dat de weg van het Verbond, zoals die beschreven is in de TheNaCh, een begaanbare weg is. Heel zijn leven getuigt van het: ’Dit is heil, zó kan het!’
Wat betekent het voor u dat Jezus een jood was - en geen christen? Kunt u voorbeelden bedenken waaruit blijkt dat Jezus jood was - en geen christen?
Het heil is uit de joden! Jezus was dus een jood. Hij behoorde tot het joodse volk, en dat joodse volk verstond zichzelf als Gods verbondsvolk. ’Vraag ons niet waarom’, zo belijdt Israël, ’maar God heeft ons uitverkoren om Zijn verbondsvolk te zijn.’ Uit alle volken in de wereld had God één volk gekozen om Zijn verbondsvolk te zijn. Dat volk mocht Gods ’proeftuin’ zijn, zijn ’modelboerderij’, dat volk mocht aan alle andere volkeren laten zien: ’dit is heil, zó kan het’. Zo mocht het de andere volkeren (de heidenen) tot heil zijn. In die zin is het heil uit de joden. Bij hen is het begonnen, want God is met hen begonnen.
Christenen zijn heidenen die er ook bij mogen horen Het heil is uit de joden - en dus niet uit de christenen! Dat wij, niet-joden (en dus heidenen!), ook bij Gods Verbond mogen horen, hebben wij niet aan onszelf te danken maar aan die ene jood, Jezus van Nazaret. Want Hij geloofde dat Gods Verbond veel ruimer was dan veel van zijn tijdgenoten dachten. Dat niet alleen de vrome joden erbij mochten horen, maar evengoed tollenaars, zondaars, armen, melaatsen en heidenen. Dit geloof bracht Hij tijdens zijn leven in praktijk, en voor dit geloof is Hij gestorven. Zo heeft Jezus, uit liefde voor zijn medemensen en uit overtuiging dat Hij juist zó trouw was aan zijn Vader, zijn leven gegeven voor het heil van hen die buitengesloten waren. Door Jezus van Nazaret zijn ook wij betrokken bij Gods geschiedenis van heil en mogen wij tot heil zijn voor anderen. Mogen ook wij horen bij Gods Verbond en onszelf verstaan als kinderen van God op weg naar Zijn Koninkrijk.
16
leerhuis
hoofdstuk 3
Het Oude en het Nieuwe Testament
God heeft het joodse volk nooit verworpen Het heil is uit de joden, met hén is God iets begonnen tot heil van de wereld, en met hen is Hij nooit gestopt. Dat het heil ook ons bereikt heeft en dat wij er ook deel van uit mogen maken, is te danken aan die ene Jood, Jezus van Nazaret. De christelijke kerk is dus niet in de plaats van het jodendom gekomen. God blijft verbonden met het joodse volk, het joodse volk blijft Gods uitverkoren volk dat geroepen is tot heil te zijn van alle volken. Maar daarnáást heeft God een band met de kerk. Die kerk is erbij gekomen, ze mag óók meedoen.
De kerk als adoptie-kind Een mooi beeld hiervoor is: God als vader, Israël als bloedeigen kind en de kerk als aangenomen kind. God heeft twee kinderen, die hem even lief zijn, en waarvan de kerk een adoptie-kind is. Dat wij er als kerk ook bij mogen horen, is, omdat de jood Jezus van Nazaret ons er heeft bijgehaald.
Welke regel uit de laatste vier gedeelten zet u het meest aan het nadenken? Waarom? En welke regel vindt u het mooist of roept bij u de meeste warmte op? Waarom?
Noodzakelijk eerherstel voor het Oude Testament Dit maakt ons als christenen bescheiden, en het werpt ook een nieuw licht op de verhouding tussen het Oude en het Nieuwe Testament. Het Oude Testament heeft misschien wel meer waarde dan wij dachten. Het is geen verouderd boek, dat hooguit wat achtergrondinformatie bij het Nieuwe Testament kan leveren. Het is het geloofsboek van de joden, het getuigt van het ’dit is heil, zó kan het’ en als zodanig is het een compleet boek. De joden hebben er immers genoeg aan! Ook Jezus had er genoeg aan, en de kerk zal Jezus pas echt kunnen begrijpen wanneer zij het Oude Testament anders gaat lezen en waarderen. Om de hardnekkige gedachte ’oud is verouderd’ en ’nieuw is beter’ uit de wereld te helpen, zijn er christenen die liever spreken over het Eerste en het Tweede Testament. En om aan te geven dat het Oude Testament een compleet geloofsboek is, heeft een bekend theoloog (van Ruler) eens geschreven dat we het Nieuwe Testament kunnen beschouwen als een verklarend woordenlijstje achter in het Oude Testament.
leerhuis 17
hoofdstuk 3
Het Oude en het Nieuwe Testament
In sommige kerken is het traditie om in de kerkdienst te gaan staan wanneer er uit het evangelie wordt gelezen - en te blijven zitten wanneer er uit andere bijbelboeken wordt gelezen. Wat vindt u van deze traditie? Vindt u het juist om aan bepaalde bijbelboeken een meerwaarde te verlenen? Vindt u het juist om alleen aan het evangelie meerwaarde te verlenen? Wat zou u er van vinden als deze traditie bij u in de kerk werd ingevoerd of juist afgeschaft?
Met een joodse bril op lezen Om het Oude Testament recht te doen, en om daardoor Jezus beter te kunnen begrijpen, zullen we de bijbel moeten leren lezen met een joodse bril op. Hoe leest een jood? Belangrijk is, dat een jood bij het lezen van de bijbel niet op zoek is naar ’zo moet het’ of ’zo is het’, maar iets hoopt te ontdekken van het ’dit is heil, zó kan het’. Dat betekent dat een bijbeltekst of bijbelverhaal voor een jood altijd op meerdere manieren uitgelegd kan worden. Er is niet één uitleg die de enige ware is. Het gaat erom dat je net zolang blijft studeren op die teksten totdat je een uitleg hebt gevonden die jóuw leven een richting wijst: ’dit is heil, zó kan het leven binnen Gods Verbond geleefd worden’. Vandaar dat een jood naast de bijbel ook allerlei commentaren leest van rabbijnen. De ene rabbijn zegt dit, de ander dat, en al lezend, studerend en discussiërend vormt een jood zich zijn eigen mening. Zo deed Jezus dat ook. ’Gij hebt gehoord dat er gezegd is:..., maar Ik zeg u:...’ lezen we in Jezus’ Bergrede (Matt. 5). Jezus mengt zich hier in een discussie over de uitleg van de bijbel, en geeft een interpretatie die voor Hem inhoud geeft aan het ’dit is heil’. Ook Jezus’ gelijkenissen zijn verhalen waarin Hij probeert duidelijk te maken: ’Dit is heil, zó kan het in Gods Koninkrijk toegaan.’ Een juist verstaan van de bijbel is bij de joden een volwassen verstaan; het is zélf durven zeggen: ’dit is heil, zó kan het.’ Een juiste uitleg van de bijbel is voor een jood díe uitleg die ertoe leidt, dat je jezelf kunt verstaan in het licht van Gods Verbond en Zijn Koninkrijk.
Wat is er volgens u nodig om tot een volwassen verstaan van de bijbel te komen? En wat zou, in joodse ogen, een onvolwassen verstaan van de bijbel kunnen zijn?
18
leerhuis
hoofdstuk 4
Het gebruik van de bijbel De bijbel als gebruiksboek De vorige hoofdstukken hebben ons iets verteld over het ontstaan van de bijbel als boek, over het soort waarheid dat erin beschreven is en over de relatie tussen het Oude en het Nieuwe Testament. Deze achtergrondkennis is onmisbaar voor iedereen, gelovig of niet, die iets (of iets meer) wil weten over de bijbel. Maar wie ernaar verlangt zichzelf te verstaan als horend bij Gods Verbond en op weg te zijn naar Zijn Koninkrijk, zal niet alleen iets óver de bijbel willen wéten, die zal de bijbel ook willen gebrúiken. Die zal willen ontdekken wat tallozen al ontdekt hebben: hoe de bijbel een hulp kan zijn bij het gelovig zelfverstaan van mensen, en hen wegen kan wijzen die begaanbaar zijn. Die zal zich willen laten raken door wat er gezegd en verteld wordt. In dit laatste hoofdstuk gaat het daarom om de bijbel als gebruiksboek, om het Woord van God als serieuze gesprekspartner, als reisgenoot en gids voor onderweg.
Geen roman Er zullen weinig mensen zijn die op een vrije middag tegen zichzelf zeggen: ’Kom, ik ga eens lekker in de bijbel lezen.’ Dat is begrijpelijk. De bijbel is geen boek dat je ’eens lekker gaat lezen’, het is geen roman waar je jezelf helemaal in kunt verliezen en die je het liefst in één adem uitleest om te weten hoe het afloopt. In de bijbel gaat het er ook niet om hoe ’het’ afloopt, maar door het lezen in de bijbel kunnen we aan het denken gezet worden hoe het met óns zal aflopen. Naar wat voor toekomst zijn wij zelf op weg? Wat voor waarden jagen wij na, en tot welke prijs? Wie is er met ons bestaan gediend? En van wie is volgens ons deze aarde? Wie gunnen wij (g)een plek onder de zon en waarom? Wat is de bodem onder ons zelfvertrouwen? En hoe gaan wij om met onze schuld, onze onmacht en onze beperkingen? Het lezen in de bijbel daagt ons uit onze eigen levensvragen te stellen, en dat is wat anders dan ons te verdiepen in het leven van de hoofdfiguren uit een roman.
De bijbel als voertuig voor de Heilige Geest Wie in de bijbel leest wordt niet per definitie geraakt en aan het denken gezet. Soms gebeurt het wel en soms ook niet. En of het gebeurt of niet hebben wij niet in de hand: dat is een zaak van de Heilige Geest. Het is immers niet de bijbel zelf die ons raakt, maar het is de Heilige Geest die de bijbel gebruikt als voertuig waarmee Hij ons kan bereiken. Slaagt die ontmoeting, springt de vonk over, dan wordt ons leven tegen het Licht gehouden: tegen het Licht van Gods liefde. Dan licht er iets op van het: ’Zo kán het!’ (En soms betekent het dat ons in liefde een spiegel wordt voorgehouden: ’Mensenkind, waar ben je mee bezig, zo kan het toch niet, begin opnieuw, Ik geef je daartoe de kans en Ik zal je niet alleen laten’).
leerhuis 19
hoofdstuk 4
Het gebruik van de bijbel
Kunt u een gedeelte uit de bijbel noemen dat u erg aanspreekt of geraakt heeft? Kunt en wilt u vertellen waarom juist dát gedeelte u zo aanspreekt of geraakt heeft? Op welke levensvraag gaf/geeft dat voor u een antwoord?
Bijbellezen vraagt om discipline Voor de meeste mensen is de bijbel geen boek dat zij lezen voor hun ontspanning. De meeste mensen lezen in de bijbel om op die manier voeling te blijven houden met het verhaal van God met de mensen. En zij willen de Geest een kans geven hen bij dat verhaal te betrekken. Vandaar dat veel mensen het bijbellezen niet afhankelijk maken van de momenten dat zij zin hebben om erin te gaan lezen, maar zich hebben voorgenomen om op gezette tijden de bijbel open te slaan en zich open te stellen voor het werk van de Geest. Veel mensen plannen daarom ergens een ’stille tijd’ in hun dagschema, zij lezen dan in hun bijbel en overdenken de teksten (eventueel met behulp van wat anderen daarbij aan meditatieve gedachten opgeschreven hebben). In veel gezinnen vindt deze bezinning plaats als iedereen aan tafel verzameld is bij de maaltijd, en in wezen is de zondagse kerkdienst ook zo’n vorm van discipline: de gemeente heeft met elkaar afgesproken de zondagmorgen vrij te houden om dan samen in de bijbel te lezen, en zij nodigt dan iemand uit die kan helpen bij het overwegen van de teksten. Of je nu persoonlijk, als gezin of als gemeente bijbelleest, er komt het meeste van terecht als het op vaste, terugkerende tijden gebeurt en je met jezelf en met elkaar afspreekt je daar ook aan te houden. In onze drukke en gejaagde tijd is dat niet altijd gemakkelijk: er móet zoveel, en we staan zo onder druk, dat tijd nemen om je te bezinnen er snel bij inschiet. Daarmee sluiten we ook een mogelijkheid af om geraakt te worden door de Heilige Geest.
Wanneer wordt er bij u thuis bijbelgelezen? Hoe gaat dat en hoe vindt u dat? Wat vindt u van de gedachte dat de zondagse kerkdienst een gezamenlijke afspraak is om samen bijbel te lezen? Komt dat overeen met uw beeld van een kerkdienst?
Het meest mishandelde en misbruikte boek De bijbel is bedoeld als gebruiksboek, ze wil mensen helpen om te groeien naar een volwassen geloof. Tegelijkertijd is de bijbel het meest mishandelde en misbruikte boek van onze cultuur. Er komt namelijk nogal wat kijken bij de manier waarop je de bijbel gebruikt.
20
leerhuis
hoofdstuk 4
Het gebruik van de bijbel
De bijbel is geen ’bewijsplaatsenboek’ Te vaak nog wordt de bijbel gebruikt als ’bewijsplaatsenboek’. Te vaak horen wij nog zeggen: ’Het staat in de bijbel en dus is het zo’. Of, minstens zo erg: ’Het is zoals ik zeg of schrijf, want kijk, het staat in de bijbel!’ Teksten uit de bijbel worden bij deze manier van bijbelgebruik uit hun verband gehaald en geciteerd om iemands gelijk te bewijzen. En wie voor een bepaalde mening een ’bewijsplaats’ in de bijbel heeft gevonden, denkt daarmee zijn gelijk bewezen te hebben, ’want de bijbel heeft immers altijd gelijk’. Door dit soort bijbelgebruik wordt bijvoorbeeld de evolutietheorie nog steeds verworpen, want ’God schiep de hemel en de aarde in zeven dagen’. Vrouwen mogen in sommige kerken nog steeds geen ambtsdrager zijn, omdat Paulus schrijft ’dat vrouwen dienen te zwijgen in de gemeente’ (1 Kor. 14:34). Slavernij en discriminatie van negers werden goedgepraat, omdat negers afstammelingen zouden zijn van Cham en deze vervloekt was (’een knecht der knechten zij hij voor zijn broeders’ Gen. 9:25). Homoseksuelen worden buiten de gemeenschap gesloten met een beroep op het verhaal van de veroordeling en verwoesting van Sodom en Gomorra (Gen. 19), omdat in dat verhaal een bewijs wordt gelezen van Gods afkeur van homoseksualiteit (terwijl God zich in het verhaal kwaad maakt om de trouweloze en harteloze omgang tussen mensen). En gewelddadigheden aan joden aangedaan, worden verklaard en goedgepraat met een beroep op de bijbel (’Zijn bloed kome over ons en onze kinderen’, (Matt. 27:25). Steeds wordt hier de bijbel gebruikt, beter: misbruikt, om mensen te overtuigen van het eigen gelijk of van DE waarheid (en meestal gaat dat samen). Terwijl de bijbel is geschreven om te getuigen dat het kán: leven op de weg van de Thora.
De bijbel is geen ’raadpleegboek’ Te vaak ook wordt de bijbel gebruikt als ’raadpleegboek’. Alsof de bijbel antwoorden zou bevatten op iedere vraag, en alsof er voor elk probleem maar één goede oplossing zou zijn en alsof die in de bijbel zou staan. ’Wat zegt de bijbel over seks, over oorlog en vrede, over het gezin, over homoseksualiteit enz.’ Alles moet in de bijbel staan, althans er uit te halen zijn. En dat laatste levert natuurlijk problemen op, zodat teksten verwrongen worden uitgelegd om toch maar overeind te kunnen houden dat de bijbel voor al onze vragen geraadpleegd kan worden. Bij deze manier van bijbelgebruik wordt vergeten dat de tijden toen heel anders waren dan de tijden nu, en dat wat toen voor bepaalde mensen goed was dat nu voor andere mensen niet hoeft te zijn. Bovendien, en dat is nog erger, er wordt ook voorbij gegaan aan het feit dat de bijbelschrijvers ons niet willen vertellen hoe het móet, maar hoe het kán.
Kunt u voorbeelden noemen uit uw eigen leven waarin de bijbel als ’bewijsplaatsenboek’ of ’raadpleegboek’ werd gebruikt? Wat heeft dat voor u betekend/wat heeft dat met u gedaan? Hoe bent u daar verder mee omgegaan?
leerhuis 21
hoofdstuk 4
Het gebruik van de bijbel
Letterlijk lezen? Ja! Nu zijn er mensen die wel aanvoelen dat zij verkeerd uitkomen wanneer zij de bijbel gebruiken als ’bewijsplaatsenboek’ of als ’raadpleegboek’. Zij vinden de consequenties te rigoureus, te ongenuanceerd of te weinig humaan, en wensen daar niet op aangesproken te worden. Daarom hoor je tegenwoordig veel mensen zeggen: ’Ach, je moet dat wat er staat niet zo letterlijk nemen. Het staat er wel, maar het is vast niet zo letterlijk bedoeld.’ Deze houding is begrijpelijk, maar draagt ook risico’s in zich. Het risico namelijk dat de Heilige Geest geen kans meer krijgt om via de bijbel z’n werk te doen. Wie zich al te vrijblijvend opstelt ten opzichte van de bijbel, laat zich immers niet meer raken. Daarom wijzen moderne bijbeluitleggers opnieuw op het grote belang de teksten toch vooral letterlijk te lezen. ’Ga er vanuit’, zeggen ze, ’dat de bijbelschrijvers heel nauwkeurig te werk zijn gegaan. Zij willen ons iets vertellen, hebben er lang over gedacht hoe ze dat zouden doen, en hebben iedere letter bewust opgeschreven. We zouden hen tekort doen wanneer we hun teksten zomaar naast ons neer zouden leggen door ze niet letterlijk te nemen. De bijbeltekst letterlijk nemen betekent: de bijbelschrijvers uiterst serieus nemen in hun wijze van zeggen. Daar hebben zij recht op - zelfs al is hun boodschap tegendraads en willen we er eigenlijk niet aan. Het gaat er niet om dat wij onze eigen mening terugvinden in de bijbel, maar dat het Woord blijft klinken in deze wereld.’
Soorten teksten Bij dat letterlijk nemen van de tekst en het serieus nemen van de schrijver hoort ook dat we oog hebben voor het genre, de literaire vorm waarin geschreven is. Iedere schrijver die iets waardevols op papier wil zetten, moet immers een vorm kiezen waarin hij dat doet. En ieder genre heeft zijn eigen mogelijkheden om iets waar(devol)s te vertellen. Zo staan er in de bijbel naast verhalen ook gedichten (de Psalmen, maar ook het scheppingsverhaal), gelijkenissen, fabels, legenden, preken, brieven, dromen (Openbaring). En allemaal dragen ze iets waar(devol)s met zich mee, want daarom zijn ze bewaard gebleven.
Wie was de schrijver? Ook achtergrondinformatie over de schrijver kan helpen zijn woorden te plaatsen en te begrijpen. Wie was de schrijver, wanneer leefde hij (helaas zijn er geen vrouwelijke bijbelschrijvers bekend), wat heeft hij meegemaakt dat hem deze visie op het leven heeft gegeven, tegen wie zet hij zich in zijn geschriften af en waarom, en welk doel had hij voor ogen toen hij in de pen klom? Niet altijd zijn al deze vragen volledig te beantwoorden, maar iedere kennis is wat dat betreft welkom, en gelukkig maakt de wetenschap nog steeds vorderingen.
22
leerhuis
hoofdstuk 4
Het gebruik van de bijbel
Reflexie mag! De bijbel gebruiken als ’bewijsplaatsenboek’ is een heilloze onderneming, schreven we. Want maar al te vaak worden bijbelteksten gebruikt om het eigen gelijk mee te ’bewijzen’, en dat is zinloos. Je krijgt je gelijk hooguit door met argumenten te komen, en een bijbeltekst is geen argument. Dit alles wil echter niet zeggen dat bijbelkennis zinloze kennis is waar je toch niets mee kunt doen. En het wil ook niet zeggen dat er in de bijbel geen verbanden te vinden zijn, en dat je dus ook niet hoeft te proberen die verbanden te ontdekken. Integendeel! Soms helpt het ene verhaal je om het andere te begrijpen, soms ook worden begrippen uit het ene verhaal in een ander verhaal uitgelegd. Voor de joodse bijbelschrijvers en bijbellezers was dat de normaalste zaak van de wereld. Zij waren bij het lezen én bij het schrijven constant in gesprek met elkaar en met de traditie waarin zij waren opgegroeid. Het woordje ’goed’ bijvoorbeeld, bekend van de eerste bladzijde van de bijbel (’en God zag dat het goed was’), betekent - zo ontdekten zij in andere verhalen - niet zomaar ’mooi’ of ’aardig’, ’perfect’ of ’volmaakt’, maar eerder: ’geschikt voor het doel’, ’deugdelijk’. Een goede herder is een herder die deugt, die doet wat hij is; de wet is goed omdat deze de mensen niet misleidt, maar leidt en bewaart. Dat God zag dat zijn schepping goed was, betekent niet dat deze volmaakt was, maar wel geschikt voor het doel dat Hij ermee voor ogen had. En tot dat soort reflexie, gericht op het beter begrijpen van de samenhang en verbanden in de bijbel, mogen wij ons ook uitgenodigd weten. Niet om ons eigen gelijk te bewijzen, maar om dichter bij de waarheid te komen van het: ’dit is heil, zó kan het!’
Tot klinken brengen Stel: de bijbeltekst is een muziekstuk, een partituur. Dat stuk moet klinken en daarvoor zijn spelers nodig, een heel orkest soms. Bijbellezen = tot klinken brengen van een partituur. Maar (a) het is déze tekst, dit stuk. Iemand die van Bartok een soort Schumann maakt, kijkt niet goed. En (b) om een stuk goed te kunnen spelen (te verstaan wat je leest) is training nodig, oefening in het omgaan met muziek. Pas als het goed klinkt, komen de dode muzieknoten tot leven en wordt de brug tussen componist en hoorders geslagen: ’zó kan het!’ Voordat er in de kerk uit de bijbel wordt gelezen, wordt er gebeden om vervulling van de Heilige Geest. Een bekend gebed luidt als volgt: Gezegend zijt Gij, o God, Gij hebt ons woorden gegeven die wegen wijzen, als een lamp voor onze voet, een licht op ons pad. Sta ons bij met uw Geest wanneer wij ze spellen en vertalen met het oog op onze tijd. Bewaar ons voor de vrijblijvendheid
leerhuis 23
hoofdstuk 4
Het gebruik van de bijbel
die zich vrijheid noemt en voor de verstarring die zich uitgeeft voor echte trouw. Geef ons deel aan de blijdschap van Israël uw volk, om uw geboden die als snarenspel klinken in het huis van onze vreemdelingschap. Help allen die uw verhaal vertellen in huis en school en kerk dat ze geen lasten opleggen of sprookjes vertellen, maar de wegen wijzen waarover Gij als een licht wilt schijnen. Gezegend zijt Gij, o God, die in uw woorden en door uw Geest wilt wonen bij de mensen. uit: W.R. van der Zee, In het huis van de levende © Boekencentrum, Zoetermeer
Wat vindt u in dit gebed terug van het tot nu toe besprokene?
24
leerhuis
COLOFON
De bijbel, wat is dat voor een boek? Ouder-kinderkatechese, deel 1 GCO fryslân Katechetisch Centrum Sixmastraat 2 8932 PA LEEUWARDEN telefoon fax email
(058) 284 34 40 (058) 280 27 96
[email protected]
tekst en samenstelling Eline van Iperen Hanny Moelands illustraties Monique Beijer vormgeving GCO fryslân druk Grafisch Bedrijf Hellinga en GCO fryslân
De serie Ouder-kinderkatechese bestaat uit: Deel 1: De bijbel, wat is dat voor een boek? Deel 2: Van feest tot feest Deel 3: Wat gebeurt er in de kerkdienst? Deel 4: Samen helpen, samen dienen
Leeuwarden, 2e druk 2001 ISBN 90-74022-69-3
© GCO fryslân Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, computersoftware, of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
■
■