DAGBOEK 13-17 MEI 1992 Kap b.d. Martin van der Velden
In april1992, precies 15 jaar geleden, ging ons Verbindingsbataljon, 1 UN (NL) Signalbn, onder leiding van lkol Hans Vermaas, als eerste eenheid naar voormalig Joegoslavië. De staf van het bataljon bestond uit ca. 60 officieren, onderofficieren, korporaals en soldaten. Ze werden gehuisvest in een nagenoeg nieuw bejaardentehuis in Sarajevo genaamd ‘Dom Penzionera’. Het werd door de UN-militairen al snel ‘hotel Rainbow’ genoemd door de vele kleuren die in het gebouw waren verwerkt. Duizend meter verderop, in het PTT-building was het daadwerkelijke hoofdkwartier gevestigd.Een maand later, in mei 1992, werd ‘hotel Rainbow’ door de Servische Bosniërs doelbewust beschoten met tanks en mortieren. Het gebouw raakte hierdoor ernstig beschadigd. Naast de bataljonsstaf was hier een groot deel van de staf UNPROFOR gehuisvest. In deze staf waren nagenoeg alle landen vertegenwoordigd van de deelnemende landen in de diverse sectoren zoals Jordanië, Rusland, Nigeria, Frankrijk, Zweden, België en Canada.Na enkele angstige dagen en nachten vertrok de gehele staf naar Belgrado om hier het nieuwe hoofdkwartier te gaan vestigen. Bataljonsadjudant Martin van der Velden hield in die periode een dagboek bij. Hij was samen met een Zweedse veiligheidsofficier o.a. belast met de coördinatie van de beveiliging van het gebouw in Sarajevo.
WOENSDAG, 13 MEI 23.30 UUR De situatie in Bosnië en vooral Sarajevo verslechtert met de dag. Het wordt steeds moeilijker om onze verbindingstaak uit te voeren en leiding te geven aan het gehele bataljon. Ook de Zweden hebben veel problemen om onze veiligheid te garanderen. Na politiek overleg met het VN-hoofdkwartier in New York is de beslissing genomen om het gehele hoofdkwartier van UNPROFOR naar Belgrado over te brengen. Veel mensen spreken van een onjuiste politieke beslissing. Hoe zal de bevolking van Bosnië hierop reageren? Zij zullen zich in de steek gelaten voelen. Vooral de Moslims zullen zich nu erg bedreigd gaan voelen door de Serven. Enerzijds vind ik het jammer om uit Sarajevo weg te gaan. Het had zo mooi kunnen zijn. Een prachtige stad met veel cultuur. Maar aan de andere kant is de situatie nu ook shit om in zo’n ‘gevangenis’ te zitten. Het normale leven gaat compleet aan ons voorbij. Totaal geen bewegingsvrijheid meer. Niet even shoppen of een lekkere sorbet nemen op een zonnig terrasje. Na anderhalve maand wordt dit knap frustrerend! Je merkt het ook aan de soldaten en aan collega’s dat er steeds meer spanningen ontstaan. Men gaat steeds meer op elkaar letten en men stoort zich vlug aan elkaar. Erg hinderlijk. We zijn al de hele dag bezig met het uitwerken van een plan voor de verplaatsing. Een gigantische klus; zo’n verplaatsing is niet zonder gevaar. We zullen weer enkele we-
INTERCOM 2007-2
ken druk zijn met de nasleep. Vanavond, erg laat, keert de verkenningsparty uit Zagreb terug. Ze waren zichtbaar, erg vermoeid. Ze hadden over een afstand van 450 km meer dan 11 uur gereden. Er was veel oponthoud bij de vele roadblocks. De controles worden steeds scherper. Iedereen was blij toen het gehele konvooi binnen kwam rijden. Vele handen hielpen bij het uitladen van hun zware bagage. Aan de bar vertellen ze hun verhaal onder het genot van ‘n koude pivo. Uit alles blijkt dat de toestand verslechtert. De ‘cowboys’ bij de roadblocks hebben geen respect meer voor VN militairen. Ze dreigen met hun wapens. Vaandrig Paul Heere van de afdeling voorlichting, had ‘n hele nare ervaring. Hij moest, samen met zijn chauffeur, de wapens en overige uitrustingstukken afgeven bij een roadblock. Aanvankelijk weigerden ze, maar ze werden met wapens bedreigd. Weinig keuze dus.
DONDERDAG 14 MEI 06.00 UUR We zijn vanochtend vroeg wakker geworden met, naar mijn mening, de zwaarste beschietingen tot nu toe. In de directe omgeving van hotel Rainbow hoor je zware mortieren inslaan. Het voelt aan alsof de mitrailleurs van de strijdende partijen op de binnenplaats van Rainbow staan! Het gebouw trilt regelmatig op zijn grondvesten door zware mortierinslagen. Het lijkt wel of de strijdende partijen geen respect meer hebben voor de VN nu ze weten dat UNPROFOR met het hoofdkwartier uit Sarajevo weg gaat.
08.45 UUR Terwijl ik dit schrijf zit ik, samen met alle andere bewoners van Rainbow, in de schuilkelder. We hebben om 07.30 uur een zware aanval op ons gebouw gehad. Terwijl we zaten te ontbijten sloegen de granaten in op het dak van het restaurant. De glasscherven vlogen door de eetzaal. Iedereen vluchtte weg of zocht elders ‘n veilig heenkomen. Ik zat met Kasper Koolbergen, onze dominee, te ontbijten. We doken onder de tafels en tegen de muren om bescherming te zoeken tegen de glasscherven. Op mijn weg naar de kelder, pakte ik nog vlug mijn scherfwerend vest en helm op mijn kamer. Op het moment dat ik mijn kamer verliet, sloeg de volgende granaat in. Een overweldigende dreun. Het hele gebouw trilde. Overal hing rook en stof en ik rook ‘n heel typische geur van cordiet die ik niet nader kon omschrijven. Iedereen riep en schreeuwde door elkaar heen. Ik probeerde samen met opperwachtmeester Ad Hamerslag van onze Kmar de mensen te kalmeren die samen met ons in de gang schuilden voor de granaten. Iedereen vluchtte naar de schuilkelder. Ook de locals, die voor onze werkten in de keuken en de schoonmaak, werden naar de kelder gestuurd. Net voordat we de ingang van de kelder bereikten, was er weer een zware inslag. Ik hoorde overal glas rinkelen. Enkele localmeisjes begonnen te schreeuwen en huilen van angst. Als we beneden aangekomen, proberen we te checken of iedereen aanwezig is. Maar dat is onder deze omstandigheden erg moeilijk. Paniek alom! Uiteindelijk blijkt dat twee personen van ons ontbreken: wachtmeester Erik Paskamp van de Kmar en zijn vrouw. (Zijn vrouw was kpl1 chauffeur en samen met hem uitgezonden). Zij hebben ‘n kamer op de 4e etage. Ik stel
15
voor aan majoor Tom Boersma, onze plv. batc, om ‘n team te formeren en ze op te halen. Maar de Zweden, belast met de veiligheid van het gebouw, staan bij de uitgang van de schuilkelder en laten niemand uit de kelder weggaan. Ze besluiten zelf om die twee te gaan halen. Na ‘n half uur van grote spanning komen ze beiden uiteindelijk toch naar beneden. Zij is hevig ontdaan. Erik is ‘n koele kikker. Ze hadden in de badkuip geschuild tijdens de inslagen. Zijn vrouw durfde niet van de kamer weg te gaan.
Erik vertelt ons dat een deel van het gebouw verwoest is en in brand staat. Ook enkele van onze combi’s op de parkeerplaats voor het gebouw staan in brand. Het bombardement duurt voort. Ik heb over de portofoon contact met de Zweedse veiligheidsofficier, captain Jörnehad. Hij vertelt me dat we hier voorlopig zullen moeten blijven. Evacueren is nu onmogelijk. 10.50 UUR De luchtventilators in de schuilkelder draaien op volle toeren. De watervoorraden wor-
den aangesproken. De bombardementen op ons gebouw, hotel Rainbow gaan in alle hevigheid door. Algemeen wordt aangenomen dat het de Servische Bosniërs zijn. In de kelder zijn gelukkig telefoonaansluitingen aanwezig en na enig installatiewerk hebben we telefonisch contact met het comcen in het PTT-building even verder op. Ook hebben we het Ministerie van Defensie in Den Haag kunnen informeren over onze noodsituatie. Adjudant Hans Koetsier en sergeant I Joop Scholte worden in een pantservoertuig van de Zweden naar het PTT-building gebracht
RAINBOW HOTEL SARAJEVO
April 1992: aankomst bij het hotel
14 mei 1992: schotelantennes SignalBn
15 mei 1992: parkeerplaats voor hotel
16
14 mei 1992: in de schuilkelders
enkele maanden na mei 1992
INTERCOM 2007-2
om daar noodaggregaten te installeren en te starten voor de stroomvoorziening. Wat zal de komende nacht ons brengen? Ik had gisteravond en vanochtend vroeg, ter voorbereiding op onze verplaatsing naar Belgrado, het grootste deel van mijn bagage al ingepakt. Ik ben er echter niet zo zeker van of ik hiervan nog iets zal terugvinden op mijn kamer! Buiten het gebouw worden door sgt I Piet Heida en nog enkele mannen onze beschadigde schotelantennes opnieuw geïnstalleerd. Linke klus! 16.40 UUR Het wordt erg benauwd in de kelder. Ongeveer 200 mensen zitten dicht op elkaar gepakt. De Fransen hebben ons water en noodrantsoenen verstrekt. Om 15.00 uur is iedereen heel kort in de gelegenheid geweest om zijn privéspullen en waardepapieren van de kamer te halen. Dán blijkt pas hoe groot de schade is. Sommige kamers zijn compleet weggeblazen door de uitwerking van de granaatinslagen. Veel privé- en militaire goederen zijn verloren gegaan. Mijn kamer is ook een grote ravage. Alle ruiten zijn gesneuveld, overal ligt gebroken glas en de deuren met kozijnen zijn ontzet. Aan de binnenzijde van mijn kamerdeur zitten granaatscherven diep in het hout doorgedrongen. Ik realiseer me op dat moment nog niet hoeveel geluk ik heb gehad die ochtend. Ik gris links en rechts wat spullen bij elkaar en prop ze in mijn rugzak. Met mijn slaapzak en rugzak onder de arm ga ik terug naar de kelder. Regelmatig horen we nog flinke dreunen van granaatinslagen. De kamers op de bovenste etage hebben de meeste schade. Hier zijn veel granaten ingeslagen. Omdat de liften buiten werking zijn, komen veel mensen zwaar transpirerend terug in de bunker en vertellen, buiten adem, wat ze gezien hebben. Er zijn complete muren weggeblazen! 21.00 UUR Iedereen heeft in de kelder zijn brits opgezocht; smalle ijzeren stapelbedjes, 3 hoog en 60 cm breed. De ruimte tussen de britsen is hooguit 80 cm. Ook in de gangen liggen overal mensen op de grond. ‘n Ruimte naast de schuilkelder, is ingericht als ‘eerste hulppost’. ‘n Nigeriaanse officier ligt op ‘n veldbed met z’n beide ogen verbonden. Hij heeft scherven in zijn linkeroog gekregen. Het valt mij nog mee dat er zo weinig mensen gewond zijn geraakt. Er wordt op kleine trioxaanbrandertjes eten warm gemaakt. Bij de Russische officieren gaat een fles wodka van mond tot mond! Uit de gedeeltelijk verwoeste keuken worden hammen, brood en jus de orange weggehaald. Ondanks de enorme puinhoop in de kelder, vindt iedereen z’n plekje. Buiten gaan de beschietingen nog steeds door!
INTERCOM 2007-2
VRIJDAG 15 MEI 13.00 UUR Vannacht hebben we de Zweden geassisteerd met een versterkte wacht. De Nederlanders krijgen ‘n eigen sector toegewezen in de zuidwest vleugel van het hotel. In dit gedeelte dienen twee versterkte posten te worden uitgezet. Kapitein Wim Voncken, commandant stafvzg, en ik voeren ‘n verkenning uit in dit deel het gebouw. De Canadezen nemen ‘n andere sector voor hun rekening. Ik vind de posten erg riskant. Er is geen enkele vorm van dekking te vinden. We gaan nu, bewapend met extra munitie, samen met enkele korporaals en soldaten terug om de zaak goed te beveiligen. Met allerlei voorhanden zijnde materialen bouwen we vuurdekkingen en barricades. Ook zorgen we voor een gedekte naderingweg en vluchtweg. We gebruiken hiervoor zware, met aarde gevulde, bloembakken uit de hal, dubbele rijen tafels op z’n kant met matrassen ertussen, grote ketels uit de keuken gevuld met water en noem maar op. Alle bruikbare spullen worden hiervoor benut. Terwijl we hiermee druk zijn, wordt er plotseling in het gebouw geschoten. Achteraf blijken het 2 jonge plunderaars te zijn die in de keuken voedsel wilden stelen. Zij werden bij hun activiteiten gestoord door ons. Korporaal Reggers, die met ons mee naar boven was gegaan, aarzelde niet en gaf ‘n vuursalvo in de richting van de plunderaars. Er ontstond grote paniek. De Zweden kwamen naar ons toe om te informeren wat er was gebeurd. Zij stuurden onmiddellijk ‘n patrouille naar buiten, maar vonden uiteindelijk niemand meer. De rest van de avond ben ik bezig met het samenstellen van de wachtlijsten. Het is belangrijk dat de personen die met elkaar op
wacht staan, elkaar goed kennen en vertrouwen in elkaar hebben. Iedereen bemoeit zich hiermee. Onze bataljonspsycholoog, lkol Wil Martens, wil bepaalde soldaten helemaal niet op wacht hebben; niet betrouwbaar! Aanvankelijk mogen onze vrouwelijke soldaten wél, dan weer niet op wacht. Ze blijken doodsbang te zijn. Wim Voncken heeft bezwaar tegen bepaalde personen op post in de nachtelijke uren. Zij blijken ‘triggerhappy’ te zijn! Ook Tom Boersma, de plv. batc, en dominee Kaspar Koolsbergen denken nog tips te hebben wie wél en wie niet met elkaar op wacht kunnen. Ik vind die goedbedoelde bemoeienis erg storend, maar oké. Eindelijk komt er toch ‘n wachtlijst tot stand. Ik heb deze zodanig samengesteld dat iedere twee uur de mensen worden afgelost. Per post staan een soldaat en een onderofficier op wacht. Deze gaan onder begeleiding van ‘n officier naar boven naar de aangewezen post. De officier houdt met een portofoon contact met beide posten. Tijdens de aflossing ben ik zelf aanwezig. Ik wil zeker weten dat alles goed verloopt. Zelf sta ik ook op wacht van 23.00 tot 01.00 uur. Het blijft gelukkig rustig. Om 02.00 uur kruip ik op mijn stapelbedje en probeer wat te rusten. Ik ben erg moe. Onder mij ligt iemand vreselijk te snurken. Om 06.00 uur word ik wakker. Ik heb nauwelijks geslapen en voel me gebroken. De harde stapelbadjes zijn er de oorzaak van dat m’n hele lijf stram en stijf aanvoelt. Buiten is het rustig. Er wordt nauwelijks meer geschoten. Er wordt door de sectiehoofden van ons bataljon ‘n plan gemaakt om alle goederen in de hotelhal te verzamelen. Als het plan in de loop van de ochtend tot uitvoer wordt gebracht, moeten we nog enkele keren terug naar de schuilkelder vanwege de zware mortierbeschietingen. Iedereen raakt opnieuw nerveus en geprikkeld
17
omdat men beseft dat dit erg riskant is. Niemand wil als schietschijf dienen.
ZATERDAG 16 MEI 22.00 UUR We zijn de hele dag druk geweest met het beladen van de voertuigen. De hal lag helemaal vol met kisten, plunjebalen, koffers, dozen met computers, voorraden en enkele ATB-fietsen die door de jongens weken geleden zijn gekocht in de stad. Op de kamers worden diverse spullen vermist. Ook van de cadi voorraden zoals sigaretten en sterke drank is veel verdwenen. In de chaos van de afgelopen dagen zijn er mensen geweest die blijkbaar spullen moesten stelen. De telefoonapparatuur in het hotel en de
PTT telefoonverbindingen zijn wonderwel niet defect. Veel mensen bellen nu nog even naar huis. Veel familieleden hadden nog niets vernomen van onze situatie hier. De media, waaronder Willem Lust van RTL-4, was dagen geleden al vertrokken. Als alles beladen is, brengen we de rest van de dag in de schuilkelder door. We eten, praten wat en maken plannen. Iedereen is in ‘n bepaalde staat van opwinding nu we weg gaan uit Sarajevo. ‘s Avonds zijn er weer plunderaars in het gebouw actief. De Zweden controleren opnieuw, ditmaal samen met de Canadezen, het gehele gebouw. Alle afgesloten deuren worden door hen ingetrapt om er zeker van te zijn dat het gehele gebouw ‘schoon’ is.
Als ze terugkomen, vertellen ze laconiek dat ze het wereldrecord ‘deuren intrappen’ hebben verbroken. Er is ‘n plan gemaakt voor de volgende dag; om 03.00 uur zullen we opstaan en om 04.30 uur rijden we met onze combi’s die nog heel zijn en enkele 4-tonners naar het PTT- gebouw. Daar zal alles herverdeeld worden en vervolgens gaat iedereen met eigen voertuigen en door de VN ingehuurde bussen op weg naar Belgrado. De locals die voor ons werkten in de keuken, wasten en schoonmaakten, beginnen te beseffen wat het voor hen zal betekenen als ze worden achtergelaten. Ze zitten allemaal dicht bij elkaar en er is angst in hun ogen te lezen. Naar mijn mening moeten we ze meenemen en proberen in veiligheid te brengen! Wie zal die beslissing nemen en hebben we wel voldoende vervoerscapaciteit?
ZONDAG 17 MEI 16.00 UUR Hier zit ik dan in het luxe hotel Metropol in het centrum van Belgrado. Wat een onbeschrijfelijke grote overgang die weken in Sarajevo en die laatste dagen in de kelders van Rainbow in Sarajevo. Ook gisteren zal een dag zijn die me nog lang zal heugen. Het evacuatieplan werd nog enkele keren bijgesteld. Uiteindelijk zijn we om 5 uur opgestaan en hebben onze laatste bagage naar de hal gebracht. Om 8 uur zouden de auto’s ons komen ophalen en naar het 1000 meter verderop gelegen PTT-gebouw brengen. De beschietingen zijn weer begonnen. We rijden met grote snelheid naar het verderop gelegen gebouw. Iedereen kijkt bezorgd. De spanning is voelbaar. Bij het PTTgebouw vindt de laatste controle plaats van de voertuigen. Ik controleer de wapens en bijbehorende munitie. Zeven personen zullen achterblijven om de verbindingen voor de Fransen en Canadezen vanuit Sarajevo in stand te houden: kapitein Wim van Rooijen, Hans Koetsier, Aljo Bos en enkele korporaals en soldaten. Aanvankelijk wilde men geen officier achterlaten, maar na enige discussie tussen de bataljonscommandant, lkol Vermaas en de plv. C, maj Boersma werd Wim van Rooijen aangewezen. Als ik afscheid van hen neem voel ik de tranen in mijn ogen opkomen. Wat ‘n klote situatie dat we ze moeten achterlaten. Vlug keer ik me om en loop naar mijn gereedstaand voertuig. We gaan vertrekken. Het konvooi moet goed bij elkaar blijven. Plotseling hoor ik Wim Voncken over de portofoon melden dat enkele vrachtauto’s problemen hebben. Het schijnt dat de luchtdrukketels van het remsysteem druk blijven opbouwen. Hij vraagt om steun van de automonteurs die met ons meerijden in het konvooi.
18
INTERCOM 2007-2
Als we eindelijk willen gaan rijden, krijgen we van de UN de laatste informatie over onze route. Na enige kaartstudie door maj. René Bliek, onze S4, blijkt dat onze hoge shelter-vrachtauto’s niet door ‘n tunneltje in deze route kunnen!! Grote problemen. Wat nu gedaan. Uiteindelijk wordt besloten om deze shelters achter te laten. Zij zullen de volgende dag met een Frans konvooi ‘n andere route volgen richting Belgrado. Onder de bemanning bevinden zich sgt1 Piet Heida, smi Willem Onstein, smi Rob Godin, kap Willem Voncken en sgt Joop Scholte. Samen met hun chauffeurs blijven zij achter in deze rotzooi! Als we uiteindelijk rijden, horen we overal om ons heen de mortieren en artillerie. Het is echt angstaanjagend. Een deel van de Fransen en veel Zweden rijden in ons konvooi mee. Wel 60 voertuigen in alle soorten en maten. Als we hotel Rainbow voor het laatst passeren, zwaaien we naar de militairen die daar zijn achtergebleven. Het zijn emotionele momenten. Op de straat vóór het Rainbow hotel zien we enkele nog niet-gesprongen mortieren liggen en we moeten regelmatig uitwijken voor granaattrechters in het wegdek. Na ongeveer 1 km rijden, komen we bij een viaduct bij het eerste roadblock in de voorstad Ilidza. Hier staan de Serven. Zij maken hier de dienst uit, niet de VN. We staan eindeloos lang stil met ons konvooi. Iedereen moet zijn UN-ID-card tonen. Als de Serven merken dat er ook moslims in de bussen zitten, eisen ze dat deze uitstappen. Er wordt druk gepraat en uiteindelijk komt de Franse generaal Morrillon er persoonlijk aan te pas om duidelijk, namens de UN, te eisen dat ze bij ons blijven. Eindelijk binden de Serven ‘n beetje in. Overal onder het viaduct zien we Servische soldaten in loopgraven en stellingen. In de verte horen we dat de MLRS (Multi Launch Rocket System) meervoudige raketwerpers worden afgeschoten. Het zijn angstige momenten. Je weet niet of ze op ons gericht zijn. Na enkele seconden horen we de inslagen; gelukkig op veilige afstand! Onze chauffeur kpl Edwin Beeckman had het op dat moment erg slecht en begon te hyperventileren. Ik had vóór ons vertrek al gezien dat hij erg nerveus was. Weer hoorden we de lancering van ‘n aantal MLRS-raketten. Na enkele seconden volgden de inslagen; wel twintig, aaneengesloten dreunen. Kapitein Maarten Beneker, onze voorlichtingsofficier, probeert Edwin wat gerust te stellen. Verder zit kapitein Arjan Straver en overste Hans Vermaas bij ons in de combi met kentekennummer UNPR1331. De meeste combi’s zijn beschadigd door de aanval op ons hotel Rainbow. Zo ook onze combi. De voorruit en zijruiten zitten vol met barsten. Achterin ontbreken enkele ruiten. Verder is de carrosserie op ver-
INTERCOM 2007-2
schillende plaatsen doorboord met granaatscherven die we terugvinden in de bekleding van de zittingen. Als we uiteindelijk Sarajevo achter ons laten wordt iedereen wat meer ontspannen. Het lange konvooi van witte UN-voertuigen trekt langzaam door het mooie berglandschap van Bosnië. De zon schijnt en het begint erg warm te worden. Gelukkig waait onze combi, door de kapotte ruiten, lekker door. Mijn ogen raken vermoeid door het felle zonlicht dat reflecteert in de barsten van onze gebroken voorruit. Ook het slaaptekort van de afgelopen dagen wordt nu voelbaar. De reis duurt lang. We maken ‘n hele grote omweg door de bergen over vaak onverharde wegen. Het stof komt door de kapotte ruiten de combi binnen. ‘s Middags om 4 uur bereiken we het plaatsje Olovo. Ik kijk op de kaart waar we precies zijn. Dan blijkt dat we pas 50 km ten noorden van Sarajevo zitten. Daar hebben we bijna 7 uur over gedaan! In de stad Tuzla is enkele uren vóór onze doorkomst nog hevig gevochten. Als we door de straten rijden, zien we geplunderde voertuigen van het Servische leger staan. Overal ligt munitie op straat. Later horen we dat men één uur voor onze doorkomst de lijken bij de voertuigen had weggehaald. Naast ‘n vrachtauto liggen wel 30 cans met wit vet en ‘n heleboel militaire kleding. Elke twee uur is er ‘n korte stop. We wisselen elkaar regelmatig af achter het stuur. Bij een moslimdorpje krijgen we door ‘n vrouw ‘n glas bessensap aangereikt. Erg lekker. Haar man liep met ‘n fles sterke drank naar ons te zwaaien, maar dat leek me geen goed idee. We hadden nog ‘n lange reis voor de boeg. Maarten Beneker, onze voorlichter, vertelde ons dat ‘n TV-ploeg van de NOS in Belgrado al op ons stond op te wachten. Na ‘n lange route in noordelijke richting komen we eindelijk op de autosnelweg Zagreb-Belgrado. Nu gaat het in snel tempo. Overste Vermaas zegt dat we voorop moeten gaan rijden. We rijden ‘n aantal voertuigen van de Fransen en Zweden voorbij. Nog 80 km naar Belgrado.We passeren de Servische grens. Als we de autoweg bij Belgrado verlaten, worden we inderdaad opgewacht door de NOS. Overste Vermaas geeft ‘n kort interview. Als we uiteindelijk rond 1 uur ‘s nachts Belgrado binnenrijden, kijken we onze ogen uit. Een bruisende stad: lichtreclames, toeterende auto’s en veel uitgaande mensen op straat. Dit hadden we wekenlang niet meer gezien. Als we de parkeerplaats oprijden van het statige, oude hotel Metropol, stap ik vlug uit om iedereen op te vangen bij de balie van het hotel. Tijdens de reis had ik al ‘n kamerindeling gemaakt. Ik regelde de sleuteluitgifte en de inname van de paspoorten.
Binnen ‘n half uur heeft iedereen zijn kamersleutel en kan men ‘n lekkere warme douche gaan nemen. Ik regel met de hotelmanager dat er nog een warme maaltijd wordt bereid. Na de maaltijd, zo rond 2 uur, doe ik nog wat zaken met de receptionist en maak ‘n definitieve lijst van onze kamerindeling. Deze laat ik achter bij de receptie. Mocht er eventueel telefoon uit Nederland komen dan weet men iedereen te vinden. Ik realiseer me dat ik nog de enige ben die rondloopt in vuile kleren, met ‘n Uzi aan de schouder, helm op en scherfwerend vest aan. Ik ga naar mijn kamer en stap vermoeid onder de douche en spoel al het vuil en stof van de laatste drie dagen van me af. Het is half drie in de nacht. Ik praat nog even met adjudant Sjaak Mostert, m’n kamergenoot, en val vervolgens in een diepe slaap. Vanochtend om 7 uur was ik al wakker. Sjaak lag gigantische te snurken. Dat doet hij al vijf weken lang, elke nacht. Ik sta voorzichtig op, was, scheer, en kleed me aan. Ik loop op mijn gemak rond door het hotel. Het is groot en mooi. Super de luxe. In 1959 gebouwd in opdracht van Tito. Overal pluche op de vloer en aan de muren marmer. In de gang hangen foto’s van beroemdheden die Tito hier persoonlijk ontving; koningen, presidenten, filmsterren en musici: naast elkaar hangen foto’s van Nasser, Neru, Sihanuk, Koning Olav, Sukarno, Louis Armstrong, Stravinski, Alfred Hitchkock, Sofia Loren en ga zo maar door. Het ontbijt is perfect. Overal obers en bedienden die je behulpzaam zijn. Ze buigen en knikken vriendelijk en als je ze bedankt voor hun dienstbaarheid zeggen ze vriendelijk: “My pleasure”. Ik denk dat we hier niet zo lang zullen verblijven. Veel te duur voor de UN........
NAWOORD Twee weken later verhuisden we naar Novi Beograd (Nieuw Belgrado) en betrokken daar hotel Putnik. Onze stafwerkzaamheden deden we in het kantorencomplex SIV III. Hier verbleven we tot begin augustus 1992. Daarna vertrok het gehele hoofdkwartier naar Zagreb.
19