Cursus
WINDOWS
Computergebruik
1
2
Venstergrootte veranderen
We gaan nu de grootte van het Paint window veranderen.
Windows
?
Windows is een besturingssysteem voor de computer dat gebruik maakt van een zogenaamde Graphical User Interface (GUI). Dit betekent dat commando's aan de computer niet gegeven worden door het intypen van tekst (zoals vroeger in een DOS-omgeving gebeurde), maar door het manipuleren van afbeeldingen. Windows maakt hierbij gebruikt van vensters, 'windows'. Windows probeert een kantooromgeving te simuleren. De windows bevinden zich op een zogenaamd bureaublad, ofwel 'desktop'. Dit is het scherm dat je ziet als je net ingelogd bent en er verder nog geen vensters open staan. Als je alle openstaande vensters afsluit of minimaliseert, zie je het bureaublad ook. Op het bureaublad staan iconen. Deze iconen kunnen programma's, folders of bestanden vertegenwoordigen. Als je op een icoon klikt, wordt (meestal) een window geopend. Afhankelijk van of het icoon een folder of een programma betrof, wordt er dan een programma in dat window gestart, of geeft het window een overzicht van weer nieuwe iconen. In dit onderdeel leren we windows te manipuleren en leren we om te gaan met het programma voor bestandsbeheer van Windows, namelijk de Verkenner ('Explorer'). Verder zullen we het bureaublad eens nader bekijken. Tot slot bekijken we kort enkele programma's die standaard in Windows aanwezig zijn.
?
Ga met de muiscursor op de rechteronderhoek van het Paint window staan. De muiscursor verandert nu in een dubbele pijl: dit is de plaats van het 'window handle'. Houd de (linker)button ingedrukt en verander de grootte van het window door de muis te bewegen. Zoals je merkt, wijzig je in een handle op een hoekpunt gewoonlijk zowel in horizontale als vertikale richting tegelijk. Ook de zijden van het venster zijn handles. Met deze handels kun je het window ofwel in horizontale ofwel in verticale richting veranderen.
Veel programma's hebben een minimum grootte. Je kunt ze dus niet kleiner dan een bepaalde grootte maken. Bij het manipuleren van windows kunnen soms elementen van het programma (b.v. knoppen) verdwijnen. Het kan daarom soms nuttig zijn om eens wat aan windowranden te trekken om te zien of alles wel in beeld is. Plaats van het venster veranderen
Je kunt ook de plaats van het window op de desktop veranderen. Dat gaan we nu doen. ?
Zet de cursor op de Title Bar van Paint en houd de linkermuisbutton ingedrukt. Nu kun je door het bewegen van de muis het window naar een andere plek op de desktop verslepen.
Een window schermvullend maken
Bijna alle windows kun je schermvullend maken door rechtsboven in het scherm, in de titelbalk, op de middelste button met het vierkantje te klikken .
Windows manipuleren In dit onderdeel gaan we bekijken hoe een window in elkaar zit en zullen we windows leren manipuleren. We doen dit door het programma Paint op te starten. Paint is een zeer eenvoudig tekenprogramma dat standaard in Windows aanwezig is.
?
Opbouw window
We gaan Paint opstarten. Klik op de Start -button in de Taskbar. Ga vervolgens naar P rograms en dan naar de folder 'Accessories'. Kies vervolgens het programma 'Paint'.
Niet alle applicaties kunnen schermvullend gemaakt worden. Paint kan dit wel. Doe dit eens door op de middelste button te drukken. Je ziet dat Paint nu het hele scherm vult. Merk op dat het icoontje op de middelste button nu gewijzigd is. Er staan ofwel twee venstertjes achter elkaar, of er staat een enkel vierkantje (venster) - afhankelijk van de venstertoestand.
Keyboard equivalents
Een window is allereerst opgebouw uit een Titelbalk ('Title bar'). Dit is de (meestal) blauw gekleurde balk bovenin waarin zich de naam van het in het window draaiende programma, en vaak ook de naam van het bestand dat binnen dit programma actief is, bevinden. Rechts in deze balk is een drietal knopjes te zien.. Onder de titelbalk vindt zich de menubalk. De functies in de menubalk wisselen al naar gelang het programma dat in het window draait. File, Edit en Help zijn meestal standaard aanwezig. Onder deze menubalk, of links, rechts, of onderin het scherm kunnen zich verder knoppenbalken behorende bij het programma bevinden. Behalve de menu-opties in de menubalk bevinden zich ook menu-opties onder de rechtermuisknop. Deze menu-opties zijn context-afhankelijk en verschillen per programma. De opties variëren ook nog al naar gelang de plek waar de cursor zich binnen het programma bevindt.
3
Voor elke muishandeling is er ook een equivalente toetsenbord combinatie. In de regel is dit de Alt-toets met een andere gecombineerd. Alt+E (ook wel als Alt -E genoteerd) betekent eerst de Alt toets indrukken, deze ingedrukt houden en dan de 'E' indrukken. Als je echter binnen een applicatie Alt kort indrukt, zie je vervolgens de menubalk van de applicatie oplichten. Nu hoeven we nog slechts op een letter te drukken, en hoeven we de Alttoets niet meer ingedrukt te houden. We gaan even kort binnen Paint oefenen met toetsencombinaties i.p.v. muishandelingen. ?
?
Druk op Alt-Printscreen (dus houd de 'Alt'-toets ingedrukt en druk dan op de 'Printscreen'- toets, rechtsboven op het toetsenbord). Nu heb je een plaatje gemaakt van het window dat actief was. Dit plaatje staat onzichtbaar op het clipboard. Druk nu op Alt -E. Je ziet dat dit hetzelfde effect heeft als dat je klikt op Edit in de menubalk. Voor elk menu-item in de menubalk geldt dat je dit ook kunt kiezen m.b.v. de 'Alt'- toets gevolgd door de toets van de onderstreepte letter. Dus als je het File menu zou willen 4
?
openen typ je Alt-F. Kies nu Paste in het Edit -menu m.b.v. 'P'. De 'P' werkt alleen in het Edit -menu. Zou je in het Edit menu weer op Alt drukken, dan verdwijnt het menu.
folder, oftewel de lager gelegen folders verschijnen. Deze folders kunnen ook weer folders bevatten, die je ook weer kunt openen. Rechts zie je ook de lager gelegen folders staan plus de bestanden op die zich binnen de folder bevinden. De folders zijn de 'takken' in de boomstructuur, de bestanden de 'bladeren'.
De afbeelding wordt nu ingelezen. Het gestreepte kader er omheen betekent dat je de afbeelding nog even op de gewenste plaats moet slepen. Klik je buiten de afbeelding dan blijft het daar staan en verdwijnt het kader. Sluit nu Paint af. Dat kan door rechtsboven op X te klikken of door de knoppencombinatie Alt-F4. F4 is de functieknop F4 bovenaan het toetsenbord. Met Alt-F4 wordt het op dat moment actieve window (het actieve window heeft een blauwe i.p.v. een grijze titelbalk) afgesloten.
Explorer
Bestanden ordenen
Folders zijn er om bestanden die bijeen horen van de rest te kunnen scheiden. Want hoe vind je een document als er op een disk 30000 bestanden staan? Daarom heeft elk programma (meestal) zijn eigen folder, en houden we ook zelf documenten gescheiden door ze in aparte folders te plaatsen. Een folder voor de eindwerk, een voor privé-correspondentie, enzovoorts. Je gaat nu een nieuwe folder op je C-schijf aanmaken.
We gaan nu leren om onze files (bestanden) te beheren. Het beheren van files doen we in de 'Windows Explorer' (ofwel de Verkenner).
?
Start de Explorer: klik op Start, ga naar P rograms en vervolgens naar 'Explore Drive P'. ? ?
?
Bovenaan het window bevindt zich de titelbalk. Hierin zal iets staan als 'Exploring - C:\'. Onder de titelbalk is de menubalk van Explorer te zien, waarin weer enkele bekende opties als File, E dit en Help te zien zijn. Onder de menubalk is een keuzemenu te zien waarin je de drive die je wilt bekijken, kan selecteren. Op dit moment staat vermoedelijk je C-drive geselecteerd. Door A: te kiezen, selecteer je een floppy. Deze moet dan natuurlijk wel in de A-drive zitten. Rechts van het menu zijn een aantal buttons te zien. De acties die deze buttons uitvoeren zijn ook in de menubalk te vinden. De buttons betreffen veelgebruikte functies.
?
?
Selecteer in het keuzemenu bovenin je C-schijf . Je ziet nu een overzicht van je bestanden op je C-schijf . Vermoedelijk staan er in ieder geval een folder 'Documents' en een folder 'Eudora' op je C-schijf . Ga nu in de menubalk naar 'File', vervolgens naar 'Ne w' en kies daar Folder. Er verschijnt een nieuwe folder, met de voorlopige naam 'New Folder'. Deze staat in het rechterscherm. Het is de bedoeling dat we deze folder nu zelf een naam geven. Klik eenmaal in het rechterscherm op de folder, haal de tekst weg en noem de folder 'Computer en letteren'. Druk als je klaar bent op de Enter-toets. Nu de folder een naam heeft, verschijnt deze ook links. Mocht je een fout gemaakt hebben dan kun je altijd je laatste handeling d.m.v. de functie 'Undo' (te vinden in de menubalk onder Edit) ongedaan maken. Waar staat de folder nu? Direct onder P:, dat noemen we de Root (de wortel van de boom van alle folders). Wil je een folder aanmaken binnen een andere folder, dan selecteer je links eerst deze folder en maak je vervolgens een nieuwe folder aan. Maak nu nog eens een folder, maar dan binnen de folder 'Computer en letteren', bijvoorbeeld de folder 'Windows'.
Folders en bestanden
In de onderste twee delen van het scherm is de inhoud van de geselecteerde schijf te zien. ?
?
?
De gele mapjes zijn folders en de rest betreft bestanden ('files'). In het linkerscherm staat voor elke folder een vierkantje met een minnetje of een plusje. Als er een plusje staat, betekent dit dat de folder nog meer folders bevat. Klik je op het plusteken dan worden deze folders zichtbaar. Het plusje wordt nu een minnetje. Klik je nu op het minnetje, dan verdwijnen de folders weer. Probeer dit eens uit. Om een overzicht te krijgen van de bestanden die in een folder zitten, klik je op het gele folder icoontje. In het rechterscherm zie je dan een overzicht van wat er allemaal in de folder zit. Doe dit maar eens met de folder 'Temp' op de C-schijf. Door te klikken op een plusje voor een folder zie je links de folders binnen deze
5
6
Bestand zoeken
Stel je weet dat je een bestand opgeslagen had, maar je weet niet meer waar. De Explorer beschikt over een functie waarmee je bestanden en folders kunt zoeken. Ga in de menubalk naar T ' ool', vervolgens naar F ' ind' en dan naar 'Files or folders'.
?
?
?
Nu verschijnt een dialoogbox (kan even duren). Typ achter 'Named:' de naam van de te zoeken file of folder. Door de aanhalingstekens geef je aan dat de woorden bij elkaar horen en allemaal gevonden moeten worden. Selecteer bij L ' ook in' de C-schijf. Zorg vervolgens dat de checkbox 'Include subfolders' aangevinkt is. Dit betekent dat windows niet alleen de hoofdfolder, maar ook de subfolders gaat bekijken. Klik nu op de knop 'Find Now'. Windows gaat nu op zoek naar het bestand. Onderin het dialoogscherm geeft windows tijdens het zoeken aan wat er allemaal gevonden wordt. De C-schijf is erg groot, dus het zoeken kan even duren. Explorer heeft nu verscheidene dingen gevonden. Sommige betreffen bestanden, andere betreffen folders. Bij 'In Folder' is te zien waar het gezochte bestand zich bevindt. Bij 'Type' is te zien om wat voor een type bestand het gaat. Een 'shortcut' is een rechtsreekse verwijzing naar een bepaald bestand. Shortcuts verwijzen vaak naar bestanden waarmee programma's opgestart worden.
Explorer t oont niet altijd automatisch de extensies van bestanden. Ga daarom in de menubalk naar 'View' en vervolgens naar 'Options...'. Je komt nu in een dialoogscherm. Zorg dat 'Hide file extensions for known file types' uit staat en klik op de OK-knop. Nu zijn de extensies van bestanden te zien. File hernoemen
?
?
?
Ga in Explorer op zoek naar de file met de afbeelding, die je in het deel WorldWideWeb hebt gekopieerd. Deze file heeft de extensie 'gif'. We weten niet hoe je deze file genoemd hebt, dus we duiden deze maar aan met 'Plaatje'. We gaan 'Plaatje' een andere naam geven. Geef (in het rechterscherm) een rechterklik op de filenaam van 'Plaatje'. In het menu kies je Rename. I.p.v. een rechtermuisklik kan je ook eenmaal met de linkermuisknop op de filenaam klikken. Klik niet tweemaal want dan wordt het plaatje in een tekenprogramma geopend. Je kunt nu een nieuwe naam intypen, met inbegrip van een nieuwe extensie. Geef Plaatje de naam: 'Plaatje.gaf'. Wat gebeurt er? Je krijgt een waarschuwing omdat je door wijziging van de extensie (.gaf i.p.v. .gif) de associatie met de applicatie verbreekt. Kies voor 'Cancel'. Het is aan te raden om bij het wijzigen van een filenaam alleen de naam van het bestand te wijzigen en de extensie intact te laten. Wijzig de naam van het plaatje nu in 'Plaatje.gif'.
Files kopiëren
Zoals gezegd is een folder een handig ding om in één klap een heleboel bestanden en folders tegelijk te kopiëren. Dat gaan we eens proberen.
Files en folders We gaan nu wat dieper in op bestanden, ofwel 'files'. Hoe zien deze eruit en hoe hernoemen en kopiëren we deze? Het is verstandig om van bestanden een reserve -kopie te maken, de z.g. back-up. Daarnaast zul je regelmatig een bestand van je diskette naar de hard disk kopiëren, bijvoorbeeld bij transport van bestanden.
?
Ga naar je C-schijf . Als het goed is staat er nu een folder 'Windows' met daarbinnen een folder 'Temp' op je C-schijf . Klik in het linkerscherm op de folder ‘Windows', de hoogst gelegen folder. De folder gaat nu 'open' en rechts zien we de inhoud verschijnen. Het is een beetje wennen, maar links open je een folder met een enkele klik, rechts evenwel moet je een dubbelklik geven
Filenaam
Een filenaam bestaat uit een de naam van een file, een punt, en een extensie. Een file is van een bepaald type. Dit type wordt gespecificeerd door de extensie van een filenaam. De file bredero.doc heeft als naam 'bredero' en als extensie 'doc '. Files met extensie 'doc' zijn tekstfiles die door de applicaties 'Word' en 'Wordpad' gelezen kunnen worden. Als je in Explorer dubbelklikt (twee keer snel klikken met de linkermuisknop) op een file, lanceert Windows de applicatie die geassocieerd is met het bijbehorende bestandstype, en zorgt ervoor dat deze file in de applicatie geopend is. De extensie van een file kun je zelf bepalen, maar Windows hanteert wel de extensie om te bepalen welke applicatie erbij hoort. Een extensie is dus belangrijke informatie. Alle applicaties geven automatisch een specifieke extensie aan de bestandsnaam (Word geeft 'doc'). Ook al kun je dat wijzigen, het is niet altijd verstandig omdat dan niet meer bepaald kan worden bij welke applicatie de file 'hoort'.
7
?
?
Geven we nu op de folder in het linkerscherm een rechter muisklik, dan verschijnt er een menu waar ook 'Copy' in staat. Kies deze functie. We hebben nu een (onzichtbare) kopie van de folder op het clipboard gemaakt. Je kunt overigens i.p.v. de rechtermuisknop ook in de menubalk voor 'E dit' en dan voor 'Copy' kiezen of de toetsencombinatie Ctrl -C gebruiken. Selecteer nu in het keuzemenu de A-drive (vergeet geen diskette in de A-drive te doen). Het overzicht in beide schermen betreft nu de A-drive. Zet de muiscursor in het linkerscherm op de A-drive en geef een klik met de rechtermuisknop. Kies nu in het menu voor 'P aste' (ook dit kan d.m.v. 'E dit' of door Ctrl-V). Als gevolg hiervan wordt de folder ‘Windows’, met alle folders en bestanden daarbinnen, op je diskette gezet. Door in de menubalk bij 'Edit' voor 'Undo' te kiezen
8
maken we de actie weer ongedaan.
Files deleten
Nog eens file kopiëren
Bovenstaande manier van kopiëren gebeurt met 'Copy and Paste'. Een alternatieve manier van kopiëren is de hele folder te 'verslepen' met 'Drag and Drop'. ?
?
Zet allereerst de muis op het te kopiëren folder icoontje, in ons geval de folder Windows’. Vervolgens druk je de Ctrl-toets in, je houdt deze ingedrukt, en je drukt de linkermuisbutton in. Houd de Ctrl -toets en de linkermuisbutton ingedrukt terwijl je de cursor naar een gewenste andere (doel)folder beweegt, in ons geval de folder 'Documents'. Er verschijnt een vierkantje met een plusje bij het folder icoontje dat je versleept. Dit geeft aan dat je de folder kopiëert en niet verplaatst. Laat de muisbutton en de Ctrl-knop boven de doelfolder (wanneer deze blauw geselecteerd is) los. De folder is nu gekopiëerd.
Als je de Ctrl-toets niet ingedrukt houdt, verplaats je het bestand of de folder. Behalve als je van de ene drive naar de andere drive gaat, dan wordt het bestand ook zonder het indrukken van de Ctrl-toets gekopiëerd. Copy, (Cut) and Paste zijn over het algemeen eenvoudiger te hanteren dan drop and drag.
We gaan nu in Explorer een file verwijderen. Om te voorkomen dat je per ongeluk een belangrijke file verwijdert, is er een extra veiligheid in Windows ingebouwd. Een file is na het wissen nog niet helemaal verdwenen. Deze verdwijnt in de 'Recycle Bin' (prullenmand). Daar kun je een file ook weer uit halen, totdat je de prullenbak leegmaakt. ?
?
? ?
?
Geef een rechterklik op de folder (op de C-schijf) en kies 'Delete'. Of selecteer de folder en druk op de Delete-toets. De folder zit nu in de 'Recycle Bin'. Selecteer in het linkerscherm 'Recycle Bin'. Rechts zie je nu de inhoud van de prullenmand. Daar staat ook de folder die we net weggegooid hebben. We gaan deze folder nu op de oude plek terugzetten. Geef (in het rechterscherm) een rechterklik op de folder en kies voor 'Restore'. De folder is nu op zijn oude plek op de C-schijf teruggezet. Wil je geen Restore maar de file definitief wegwerken? Dan wis je de folder in de 'Recycle Bin', of wat drastischer: je leegt de hele prullenbak in één klap. Dit doe je door in het linkerscherm de 'Recycle Bin' te selecteren en vervolgens in de menubalk onder 'File' voor 'Empty Recycle Bin' te kiezen. Wis nu de folder 'Computer en letteren' definitief van de C-schijf. Een file (bestand) wis je op dezelfde manier als een folder. De 'Recycle Bin' staat ook met een icoon ('shortcut') op je desktop.
Meer over files In dit topic wordt nog wat meer over het kopiëren van bestanden verteld. Verder wordt er aandacht besteed aan het wissen en weer herstellen van files, en aan het onderhoud van je Cschijf . We gaan ervanuit dat Explorer nog open staat. Selectief kopiëren
Natuurlijk wil je niet altijd alle bestanden in een folder kopiëren. Er zijn twee manieren om een paar bestanden tegelijk (of maar eentje) te kopiëren. Je kopieert een rijtje bestanden ? ? ?
Je klikt op het bovenste bestand Je drukt de Shift -toets in (onder CapsLock, met het pijltje omhoog), houdt deze ingedrukt, en je klikt op het onderste bestandt. Vervolgens geef je in de geselecteerde groep een rechterklik, kiest Copy en etc.: voor de rest als in het vorige topic.
Je kopieert enkele bestanden uit een folder ? ? ?
Onderhoud C-schijf
Het is aan te raden om de harde schijf regelmatig door te lopen. Gooi overtollige bestanden weg, geef bestanden een duidelijke naam en rangschik bestanden in folders (met een duidelijke naam). We gaan in Explorer eens bekijken hoe groot bestanden nu eigenlijk zijn.
?
?
Je klikt op het eerste bestand Op alle volgende bestanden geef je een Ctrl-Klik (control toets ingedrukt houden en klikken). Vervolgens geef je op een geselecteerd bestand een rechterklik, kiest Copy en etc.
9
Ga naar je C-schijf . Open de folder 'Windows'. Open vervolgens de folder 'Temp'. Explorer laat niet altijd automatisch de grootte ('size') van een bestand zien. Klik daarom in de knoppenbalk op de meest rechtse button. In het rechterscherm is nu een gedetailleerde lijst met de 'Size' van de bestanden te zien. Probeer ook de andere drie buttons eens uit. Bekijk nu de grootte van de bestanden in de folder 'Temp'. Tekstbestanden, met de extensies 'doc' of 'txt' zijn vaak niet zo groot, b.v. 23 KB. 1000 KB is 1 MB. Plaatjes, o.a. extensies 'gif', 'jpg', 'bmp' zijn vaak al aanzienlijk groter, b.v. 830 MB. Audiobestanden ('wav', 'mp3'), videobestanden ('avi', 'mov', 'mpg') en programma's ('exe') kunnen vaak enorme groottes aannemen.
10
?
We zullen eens bekijken hoeveel ruimte al je bestanden op de C-schijf samen innemen. Selecteer in het linkerscherm je C-schijf . Selecteer nu in het rechterscherm al je bestanden en folders. Dit kan via de eerder geleerde methode of via de toetsencombinatie Ctrl-A. Geef nu een rechtermuisklik op de geselecteerde lijst en kies voor 'Properties'. Achter 'Size:' staat nu de omvang van alle bestanden op je C-schijf .
?
Enkele onderhoudstips: ?
? ?
Maak enkele folders aan waarin je later Word-documenten ordelijk gerangschikt kan opslaan. Maak bijvoorbeeld voor iedere cursus waarvoor je opdrachten moet maken een aparte folder. Sla (in Word) een document onder een duidelijke naam binnen een eerder gemaakte folder op. Bekijk regelmatig hoeveel ruimte je op je C -schijf inneemt. Kijk vooral in je attachment -folder. Attachments worden niet automatisch met mailtjes gewist.
Shortcut maken
?
Bureaublad We gaan het bureaublad van windows, de 'desktop', eens wat nader bekijken. De desktop is het basisscherm waarop alle windows zich bevinden. Op de desktop bevinden zich een aantal iconen. Deze iconen kun je rangschikken, verwijderen of toevoegen. Verder gaan we eens kijken hoe we het uiterlijk van windows, bijvoorbeeld de kleur van de desktop, kunnen veranderen en of we wellicht een andere screensaver in kunnen stellen.
?
Iconen ordenen
?
?
Je kunt de dekstop zien door alle alle windows af te sluiten of te minimaliseren. Een snelle manier om bij je desktop te komen is door de windows-toets (de toets met het logo van windows naast de Ctrl-toets) samen met de letter M in te drukken. Alle windows worden dan in een klap geminimaliseerd. Probeer dit eens. ?
? ?
bureaublad. Kies nu 'P roperties'. Je krijgt nu in een dialoogscherm een aantal kenmerken van het icoon te zien. Je icoon is waarschijnlijk een 'shortcut', een link naar een ander bestand. Klik nu op het tabblad 'Shortcuts' bovenin het dialoogscherm. Achter 'Target:' staat de plaats van het bestand waar de shortcut (en dus het icoon) naar verwijst. Als je op de shortcut op je desktop klikt dan wordt het bijbehorende programma gestart. Verander niets in het dialoogscherm en sluit het af met de Cancel -knop. We gaan nu in het volgende onderdeel zelf een shortcut op de desktop voor het programma Word maken.
Ga naar de Explorer. Zoek nu met behulp van de zoekfunctie van de Explorer naar de file waarmee Word opstart (een 'exe' file). Deze bevindt zich op de C-schijf. We zoeken op 'Winword' (Word voor Windows). In het overzichtslijstje is de file 'Winword.exe' te vinden. Kijk waar deze file zich bevindt (je kunt het veld 'In Folder' met de muis breder maken). De file bevindt zich vermoedelijk in 'C:\Program Files\Microsoft Office\Office'. Dat betekent dat het bestand 'Winword.exe' zich binnen de folder 'Office' bevindt, die zich weer in de folder 'Microsoft Office' bevindt, die zich weer binnen de folder 'Program files' bevindt. Selecteer nu in Explorer in het linkerscherm de C -schijf. Open de folder 'Program Files'. Open vervolgens de folder 'Microsoft Office' en open tot slot de folder 'Office'. Nu zie je de file 'Winword.exe' staan. Klik nu met de rechtermuisknop in het rechterscherm op de file 'Winword.exe' en kies 'Create Shortcut'. Je krijgt nu een melding van windows dat deze niet de shortcut op die plek kan maken, en of hij deze op de desktop moet zetten. Dat komt omdat de C-schijf in de computerleerzalen beveiligd is. Normaal zou windows de shortcut in dezelfde folder zetten, en zou deze dus onderaan de lijst in het rechterscherm te zien zijn. Je moet deze shortcut dan vervolgens naar je desktop slepen. Nu plaatst windows deze daar echter al meteen voor je. Klik op de OKknop. Ga nu weer naar de desktop met windowtoets-M. Er staat nu een nieuw icoon op je desktop. Aan het pijltje linksonder in het plaatje kun je zin dat het om een shortcut gaat. Door te klikken op dit icoon wordt Word gestart. Klik nog eens met de rechtermuisknop op dit icoon en ga naar 'P roperties'. Ga naar de tab 'Shortcut'. Achter 'Target:' staat de plek waar het bestand 'Winword.exe', waar de shortcut naar verwijst, zich bevindt. Druk nu weer op de Cancel-knop
Klik nu op een lege plek op het bureaublad op de rechtermuisknop. Ga naar 'Arrange Icons' en probeer de verschillende opties eens uit. Al naar gelang je keuze zullen de iconen op je bureaublad op een bepaalde wijze gerangschikt worden. Klik nog eens op de rechtermuisknop en probeer nu 'Line up Icons' eens uit. Klik nu eens met de rechtermuisknop op een willekeurig icoon (maar geen folder) op je
11
12
Uiterlijk windows
We gaan het bureaublad eens een andere kleur geven.
Window programma's In dit topic worden kort enkele standaard Windowsprogramma's bekeken. Het gaat hierbij om het teken programma Paint, de tekstverwerker Wordpad, de rekenmachine en tot slot de Media Player van windows. Paint
?
? ?
? ?
Druk op de Start -knop in de Taskbar. Ga naar 'Setting' en vervolgens naar 'Control Panel'. Er wordt nu een window met allerlei iconen geopend. Dubbelklik op het Display-icoon. Ga naar het tabblad 'Background'. Ga naar het keuzemenu 'Wallpaper'. Kies in dit menu voor 'winnt'. Rechtsbovenin het dialoogscherm is nu een voorbeeld van deze achtergrond voor de desktop te zien. Klik op de OK-knop en ga naar je desktop. Deze heeft nu een andere achtergrond! Binnen de computerleerzalen worden wijzigingen in de achtergrond helaas niet onthouden. Daar moet je deze dus steeds opnieuw instellen. Thuis zal deze wel bewaard blijven.
Screen Saver
Met behulp van de optie 'Display' in het Control Panel kun je ook andere uiterlijkheden van Windows veranderen. We gaan nu de screen saver veranderen. ?
? ?
Druk op de Start -knop in de Taskbar. Ga naar 'Setting' en vervolgens naar 'Control Panel'. Dubbelklik op het Display-icoon. Bekijk alle tabbladen eens kort. Ga dan naar de tab 'Screen Saver'. Kies in het keuzemenu bij 'Screen Saver' voor '3D Pipes (OpenGL)'. Zet vervolgens bij 'Wait' de tijd op 1 minuut. Klik op de OK-knop. Raak nu gedurende 1 minuut geen toetsen of de muis aan. De screen saver zal dan gaan draaien. Beweeg de muis of druk op een toets om de screen saver uit te zetten.
Paint is een tekenprogramma waarmee je zelf eenvoudige afbeeldingen kunt maken, en waarmee je afbeeldingen kunt bekijken. Paint kent niet zoveel bestandstypes en het kan dus zijn dat Paint bepaalde plaatjes niet als plaatjes herkent. We gaan nu een eenvoudig plaatje in Paint tekenen. ? Druk op de Start -knop. Ga naar Programs, vervolgens naar 'Accesories' en selecteer dan 'Paint'. ? Klik in de toolbar van Paint op de knop waarmee je een rechthoek kunt tekenen. Als de toolbar niet zichtbaar is, kun je deze tevoorschijn halen door in de menubalk op 'View' en vervolgens op 'T ool Box' te klikken. Teken op het werkblad een rechthoek. ? Klik nu in de toolbar op de knop waarmee je tekst in een tekening kunt plaatsen. Teken nu een tekstvak (een rechthoek) in de tekening van je rechthoek. Als je de linkermuisknop loslaat, en de rechthoek staat er, kun je tekst typen (dit duurt even). Er verschijn nu nog een toolbar waarmee je de tekst een bepaalde uiterlijk kunt geven. ? Typ 'Hallo'. Geef 'Hallo' lettergrootte '14', lettertype 'Comic Sans MS' en maak de tekst vetgedrukt met de B(old) -knop. ? Sla de afbeelding op op je C -schijf en sluit Paint af. Wordpad
WordPad is een zeer simpele tekstverwerker. Hiervoor geldt hezelfde als voor Paint. Wordpad zal niet alle tekstdocumenten herkennen en kan ook geen ingewikkelde bewerkingen op de tekst uitvoeren. we gaan nu een korte tekst in Wordpad typen en voegen ons net gemaakte plaatje in de tekst in. ? Druk op de Start -knop. Ga naar Programs, vervolgens naar 'Accesories' en selecteer dan 'Wordpad'. ? Typ op het werkblad de tekst 'Oefening'. Geef een Enter en typ 'Dit is een tekst'. Geef weer een Enter. ? Voeg nu het plaatje dat je met Paint hebt gemaakt in. ? Selecteer nu met je muis het woord 'Oefening'. Maak vervolgens de lettergrootte '12' en de tekst vetgedrukt. ? Sla eventueel het tekstdocument op en sluit Wordpad af. Rekenmachine
Windows beschikt over een rekenmachine. Altijd handig als je snel iets wilt uitrekenen, maar geen rekenmachine bij je hebt. ? Druk op de Start -knop. Ga naar Programs, vervolgens naar 'Accesories' en selecteer dan 'Calculator'. ? Kies in de menubalk met 'View' voor 'Standard'. ? Reken nu '20 maal 3 gedeeld door 2' uit. ? Sluit de Calculator af
13
14
MS Word voor beginners In dit topic bekijken we de opbouw van het programma Word. We kijken even kort naar de menubalk en de toolbars en we geven aan hoe documenten geopend en opgeslagen kunnen worden.
Menubalk en toolbars
In de titlebalk is de naam van het programma, 'Word', en de naam van het geopende bestand te zien. Omdat we nog geen bestand geopend op opgeslagen hebben heet dit nu nog 'Document 1'. In de menubalk van Word zien we weer de opties 'File', 'Edit' en 'Help' terug. Onder de menubalk is de eerste toolbar van Word te zien met allerlei icoontjes. Dit is de 'Standard Toolbar'. Onder deze toolbar is nog een toolbar te zien, waarmee o.a. het lettertype en de tekstgrootte aangepast kan worden. Dit is de 'Formatting toolbar'. Onder de Formatting Toolbar is meestal de 'Tip Wizard'- balk te zien. Met behulp van de functie 'View' in de menubalk, en vervolgens 'Toolbars' kunnen de toolbars zichtbaar en onzichtbaar gemaakt worden. Probeer dit eens uit.
MS WORD Onder de toolbar zijn de linealen van Word te zien. Er is een horizontale en een verticale lineaal. Deze worden gebruikt voor het inspringen van tekst en om tekst te positioneren. Je kunt ook aan de linealen zien hoe de marges van je document zijn. De grijze gedeelten betreffen de marges. Onder de horizontale lineaal begint je eigenlijke werkdocument, een lege pagina. Dit document kun je afluiten door in de menubalk 'File' en vervolgens 'Close...' te kiezen. Doe dit eens. Je ziet nu een grijs vlak op de plek van je document. Het aantal opties in de menubalk is ook aanzienlijk afgenomen. Ga weer naar 'File' en kies dan voor 'New...'. Je krijgt nu een dialoogscherm waarmee je het type van het nieuwe document kunt kiezen. Kies voor 'Blank Document'. Je hebt nu je beginscherm weer. Opslaan en openen van documenten ?
?
?
15
Open driemaal een nieuw document. Voer dus driemaal achtereen de bovenstaande handeling uit. Je kunt in de titelbalk zien welk nummer het lege, nieuwe document heeft ('Document 1', 'Document 2' etc.). Rechtsboven in het scherm zijn onder elkaar tweemaal de drie bekende knoppen te zien om een window te openen, te minmaliseren of te sluiten. De bovenste knoppen zijn van Word, die eronder van je werkdocument. Maak je werkdocument nu eens niet schermvullend (d.m.v. het middelste knopje). Je ziet nu dat er nog meer windows openstaan. Dit zijn de andere nieuwe documenten. Maak je werkdocument weer schermvullend. Je kunt ook zien welke documenten er
16
openstaan, en heen en weer springen tussen de documenten, m.b.v. de optie 'Window' in de menubalk. Als je hierop klikt zie je een menu waarin onderaan, onder de horizontale streep, de openstaande werkdocumenten staan. Door op een van de documenten te klikken, komt deze bovenop te liggen. Probeer dit uit (je kunt in de titelbalk zien welk document bovenop ligt).
Basis paginaopmaak Dit topic gaat over pagina -opmaak: over tekstmarges, regelafstand en de taal van je document. We gaan eerst een blok tekst vanuit een werkscherm in Word plakken. Vervolgens gaan we het stukje tekst in Word bewerken.
Tekst kopiëren en plakken ?
?
?
Typ nu in een van de nieuwe documenten een korte tekst. We gaan dit document eens opslaan. Klik in de menubalk op 'File' en vervolgens op 'Save As...'. Je komt nu in een dialoogscherm dat je wellicht van Wordpad nog bekend voorkomt. Selecteer eerst bovenin in het selectiemenu je C-schijf. Je ziet nu een overzicht van je C-schijf. Open nu eventeel een folder waarin je je documenten wilt opslaan. De inhoud van deze folder verschijnt dan. In het invoerveld bij 'File name' zal iets van 'Doc3.doc' staan. Dit betekent dat je het document met de titel 'Document 3' aan het opslaan bent. Dit is natuurlijk geen handige filenaam. Noem je document daarom 'Oefentekst1.doc'. Kies bij 'Save as type' de optie 'Word Document (*.doc)'. Je ziet nu in de titelbalk 'Oefentekst1' staan. Sluit nu alle openstaande documenten af. Doe dit d.m.v. 'File' in de menubalk of d.m.v. de X-knop van je documentwindow. Je hebt nu weer een grijs werkscherm. Ga nu nogmaal naar 'File' en kies dan O ' pen...'. Je komt in vergelijkbaar dialoogscherm als bij het saven van je document. Kies je C-schijf. Selecteer nu het zojuist opgeslagen document en klik op de Open-knop. Je document verschijnt weer op het scherm.
Open in Word een nieuw document (tenzij je er nog een open hebt staan). Klik op de knop 'werkscherm' om een window met een oefentekst te openen. Selecteer de tekst in het oefenscherm. Geef een rechtermuisklik op de geselecteerde tekst en kies voor 'Copy' (of gebruik de toetsencombinatie Ctrl-C). Ga nu naar Word en zet je cursor op het werkdocument. Geef een rechtermuisklik en plak met 'P aste' (of met Ctrl-V) de tekst van het clipboard in je werkdocument. Sluit nu het werkscherm met de tekst af. Tekstmarges en papierformaat
Nu gaan we dit stukje tekst bewerken, waarbij we beginnen met de witmarges naast het tekstblok.
?
H elpfunctie
Laten we de Help -wizard eens nader bekijken. ? Kies in de menubalk H ' elp' en vervolgens 'Answer Wizard'. Je krijgt nu een venster met een aantal tabbladen en een invoerveld. Je kunt nu in het invoerveld een vraag intypen. Klik nu ook eens op de andere tabs. Vooral de tab 'Index' is interessant. ? Zoek nu m.b.v. van de Help -Wizard informatie over het converteren van documenten.
?
?
Om de bewerkingen die je uitvoert ook daadwerkelijk op het scherm te zien, zetten we het werkscherm op een bepaalde 'view'. Ga in de menubalk naar 'View' en klik vervolgens op P ' rint Layout'. Klik ook eens kort op de andere opties om te zien hoe je werkscherm dan verandert. Ga nu in de menubalk naar 'File' en kies 'Page Setup...'. Er verschijnt een menu waarin we verschillende instellingen kunnen veranderen. We gaan eerst de marges ('Margins') van het document wijzigen. Verander de marge links en rechts met behulp van de kleine buttons (met pijltjes). Maak er 5cm van (zowel links als rechts).
Het kan zijn dat er i.p.v. 'cm' als eenheid 'inches' wordt gebruikt. Je kunt de gebruikte eenheid in Word instelling door in de menubalk op 'T ools' te klikken, naar 'Options...' te gaan en daar naar de Tab 'General' te gaan. Onderaan staat M ' easurements Units:'. Gebruik evetueel de Help -wizard om een en ander uit te zoeken. ? ? ?
17
Druk op de OK-knop en kijk wat er met de tekst gebeurt. Er kan zoals je ziet minder tekst op een regel omdat de witruimtes aan de zijkanten vergroot zijn. Klik nu in de menublak op E ' dit' en dan op 'Undo' om deze instellingen ongedaan te maken. Het is belangrijk dat het papierformaat op A4 staat, omdat je anders documenten niet goed kunt printen.
18
?
Ga weer in de menubalk naar 'File' en kies 'Page Set up...'. Klik nu op de tab 'Paper Size'. Kies bij 'Paper Size:' voor A4 en klik op de OK-knop. De pagina is nu ingesteld op A4-formaat.
Regelafstand
We gaan nu de regelafstand van het hele document instellen.
Letterstijlen, lettertypes en uitlijnen In dit topic bekijken we hoe je tekstregels kunt opmaken met verschillend lettertypes en stijlen. Een lettertype is bijvoorbeeld Times Roman, Courier of Arial. Er is erg veel keuze en veel zijn z.g. 'True Type' fonts. Dat wil zeggen dat deze er op het scherm net zo uitzien als op de afdruk, en dat de lettergroottes ook exact worden weergegeven: een i is dan kleiner dan een m. Met een letterstijl bedoelen we vet,cursief, onderstreept en elke combinatie hiervan . Tot slot zullen we aandacht besteden aan het uitlijnen van tekst. Tekst kan links, rechts of midden op de pagina staan en tekst kan ook als een 'blok' gepresenteerd worden. Het basisprincipe van bewerkingen in Word is: 1. de tekst selecteren die je wilt gaan bewerken 2. de bewerking kiezen
?
? ?
?
Selecteer eerst het hele document. Dit kan met de hand, met een optie onder 'Edit' of door de toetsencombinatie Ctrl-A. We hebben nu de tekst geselecteerd waarop we de bewerking willen toepassen. Zouden we dit niet doen, dan zou er geen effect te zien zijn en geldt de bewerking pas voor nieuwe tekst (die nog ingetypt moet worden). We hadden dit kunnen doen als we nog geen tekst in ons document hadden staan. Ga vervolgens in de menubalk naar 'Format' en vervolgens naar 'Paragraph...'. Selecteer in het keuzemenu bij 'Line Spacing:' de optie 'Exactly'. Kies bij 'At:' voor '18 pt' en klik op de OK-knop.
?
We gaan nu aangeven wat de taal van ons document is. Als je een nieuwe tekst typt, is het handig om dit helemaal aan het begin te doen. We stellen nu achteraf de taal voor een tekst in. Omdat er een Engelstalige versie van Word in de computerleerzalen draait, staat de taal standaard op Engels. Deze gaan we nu op Nederlands zetten. Het aantal rood onderstreepte woorden (automatische spellingschecker) zal dan aanzienlijk minder worden.
?
de tekst in Word en markeer met de muis een willekeurig stuk tekst. Met behulp van de Home-, End-, PageUp- en PageDown-knoppen op het toetsenbord kun je je snel door de tekst bewegen. Met de Insert-toets typ je tekst over andere tekst heen. Druk je nog eens op de Ins-toets dan is deze weer uitgeschakeld. Probeer dit eens uit. Het is handig om te weten dat Word een extra mogelijkheid biedt om woorden te markeren. Ga je voor een woord staan en klik je snel tweemaal dan wordt dat woord geselecteerd. Klik je driemaal dan wordt de hele zin geselecteerd. Probeer ook dit eens.
Je ziet dat regelafstand van je document veranderd is. Maak dit met undo weer ongedaan.
Taal instellen
?
Letterstijlen ? Ga naar
Selecteer eerst weer de gehele tekst (je kunt er ook voor kiezen om slechts voor een stukje tekst de taalinstelling te veranderen). Ga in de menubalk naar T ' ools' en vervolgens naar L ' anguage'. Kies in het keuzemenu voor 'Dutch (preferred)' en druk op de OK-knop. Je hebt nu ingesteld dat het hier een Nederlandstalig document betreft.
19
Klik, als je een stuk tekst geselecteerd hebt, in de formatting toolbar afwisselend op de B, I of U buttons. Met deze buttons kun je geselecteerde tekst vet (bold), cursief (italic) of onderstreept (underline) weergeven. Maar ook in elke combinatie, zoals je ziet aan het resultaat.
Lettertypes en lettergroottes ? ?
?
Markeer met de muis een nieuw stuk tekst. In de formatting toolbar zit een keuzemenu waarmee het lettertype veranderd kan worden. Zoals je ziet is het default geselecteerde font 'Times New Roman', maar er zijn er veel meer. Kies een ander lettertype en bekijk het resultaat. Herhaal dit voor meerdere fonts. Het is ook mogelijk om de grootte van de letters te wijzigen. Selecteer een stuk tekst. Selecteer een andere lettergrootte in het keuzemenu ('listbox') in de formatting toolbar. '10' is de default ingestelde lettergrootte. Je kunt een andere puntgrootte uit de lijst selecteren, maar je kunt ook zelf een getal intypen.
20
Tekst uitlijnen
Opsommingen
Het is mogelijk om tekstdelen uit te lijnen. Ook hiervoor is een viertal buttons in de formatting toolbar aanwezig.
Kopjes plaats je voor de opmaak van je tekst. Ook voor de opmaak vaak voorkomend zijn opsommingstekens, bijvoorbeeld voor een puntsgewijze lijst.
?
? ? ?
Selecteer een stuk tekst en druk op de linkerbutton. Het betreft hier links uitlijnen ('Align Left'). Dit is de standaardinstelling in Word. De linkerkantlijn is recht, de rechterkantlijn is rafelig. De tweede button betreft centreren ('Center'). De tekst wordt in het midden van de pagina geplaatst. Probeer dit. De derde button betreft rechts uitlijnen ('Align Right'). De linkerkantlijn is rafelig, de rechterkantlijn is recht. Probeer ook deze button uit. De vierde button betreft uitvullen ('Justify'). De linker- en rechterkantlijn zijn recht. Probeer dit.
In Word kun je kiezen voor een automatisch genummerde opsomming, of een opsomming waarbij van tekentjes (bullets: stippen, vierkantjes e.d.) gebruik gemaakt wordt. Voor deze twee mogelijkheden zie je in de toolbar twee buttons staan: ?
?
?
Markeer een stuk tekst waarin tenminste twee alinea's zitten. Bij een een opsomming dient iedere nieuwe regel van de opsomming d.m.v. een Enter op de volgende regel te staan. Als het maken van een lijst met bullets niet goed lukt, geef dan eens een Enter achter iedere regel van de opsomming. Klik op de button voor het opsommingsteken. Er worden bullets voor de alinea's geplaatst. Druk nogmaals op de knop om de instelling ongedaan te maken. Klik nu op de button voor de genummerde lijst Zoals je ziet plaatst Word nu nummers, te beginnen met 1. Maar dat kan ook anders, net zoals dat met de bullets kan.
Kopjes en opsommingen Dit topic gaat over kopjes en opsommingstekens. Tekst kunnen we tot een heading 'promoveren', maar wat betekent dat dan? Dat leggen we in een 'style sheet' (template) vast zodat we telkens als we zeggen: "dit i s een kopje" ook hetzelfde soort resultaat krijgen Verder gaan we ook aan de gang met 'bullets': opsommingstekens (in lijsten e.d.).
Bullets en nummering instellen ?
Klik in Word in de menubalk op 'Format' en vervolgens op 'Bullets and Numbering'. Er verschijnt een dialoogscherm met tabbladen voor het instellen van het soort bullet en nummering.
?
Probeer enkele bullets en enkele nummeringsoorten uit. Natuurlijk moet je eerst een stuk tekst selecteren om (direct) het effect van de gewijzigde instelling te zien.
Koppen plaatsen
Net zoals je van tekst het lettertype kunt wijzigen, kun je tekst promoveren tot opschrift. Het voordeel hiervan is, dat je later van de headings automatisch een inhoudsopgave kunt maken. Door headings te gebruiken kun je ook in èèn keer het uiterlijk van al je kopjes veranderen.
? ? ?
Markeer met de muis bovenaan je tekst het kopje Het verhaal "Horror Vacui" Ga in de formatting toolbar naar de listbox waar nu 'Normal' in staat. Kies voor 'Heading 1'. Word verandert de gemarkeerde tekst in een kop van het type 'Heading 1'. Dit is inclusief een (eventuele) witmarge boven en/of onder de kop. Heading 1 is een kop van het hoogste niveau:
Heading 1 Tekstdelen die een minder prominente opmaak vereisen kun je markeren als
Heading 2 Heading 3 Deze Headings hebben een bepaalde stijl (font, grootte e.d.) die je in Word zelf kunt instellen. Dit behandelen we verder niet, maar kun je eventueel m.b.v. de Help -Wizard opzoeken.
21
22
Afbeeldingsgrootte instellen
Het kan voorkomen dat de afbeelding niet de gewenste afmeting heeft. In Word kan dit eenvoudig aangepast worden.
Een plaatje invoegen Naast tekst kun je ook andere objecten in je document gebruiken: geluid, video, rekenbladgegevens, databasegegevens en zo voorts. Het begrip tekst is dan wat minder eng: alles wat de tekst duidelijker maakt hoort daar ook bij. Natuurlijk kun je video niet afdrukken op papier. Als je dat probeert zie je alleen het eerste beeldje. Maar wie heeft het in deze tijd nu alleen over afdrukken op papier..... Ook het WWW is een verspreidingsmedium! We spreken dan ook altijd over 'document'. En een document kan heel veel soorten presentaties tegelijk bevatten. Al is het dan een tekstverwerker, Word stelt je in wel staat om deze verschillende soorten informatie in te voegen. Niet om de objecten (behalve de tekst dan) te editen. Maar dat kan wel zonder dat we Word verlaten, door een associatie tussen het object en de bijbehorende editor. Daar hoef je niets voor te doen, die associatie is er gewoon. Door die associatie lijkt het alsof je bijvoorbeeld in Word een plaatje aanpast. Word gerbuikt hier echter (onzichtbaar) een tekenprogramma voor. We gaan in dit onderdeel een afbeelding in een Word-document invoegen. We gaan vervolgens de grootte en het uiterlijk van de afbeelding wijzigen, zonder dat we Word verlaten.
?
?
Afbeelding wijzigen in Word
We gaan nu de afbeelding bewerken. ?
Afbeelding invoegen ? ? ? ?
?
Werk in je bewerkte tekstdocument of open een nieuw document. Zet de cursor op een plek in je tekst waar je een illustratie wilt opnemen. Klik in de menubalk op 'Insert' en vervolgens op 'P icture', en 'From File...'. Kies bovenin het dialoogscherm bij het selectiemenu bij 'Look in:' je C -schijf. Selecteer een plaatje (bijvoorbeeld het plaatje van de WWW-oefening). Een plaatje heeft '.gif' als bestandsnaam-extensie. Om je te helpen wordt de afbeelding rechts in het dialoogscherm verkleind weergegeven. Klik op de OK-knop om het plaatje in je document in te voegen. We gaan ervoor zorgen dat de tekst om het plaatje loopt. Geef een rechtermuisklik op het plaatje. Kies 'Format Picture', dan 'Layout', dan 'Tight', en 'OK'. De tekst loopt nu langs het plaatje. Je kunt het plaatje eventueel nog op een gewenste plek in de tekst slepen.
23
Geef de afbeelding focus (klik er eenmaal op). Er wordt een kader om de afbeelding geplaatst met kleine vierkante markeringen, de z.g. 'handles'. Zet de muis op de handle in de rechteronderhoek. De muiscursor verandert van vorm: Hou de muisbutton inge drukt en sleep het kader naar de gewenste grootte. Laat de button los en bekijk het resultaat. Onderaan in het scherm, in de statusbalk, is te zien hoe de hoogte ('% High') en breedte ('% Wide') veranderen. Om de juiste verhouding te behouden hebben we vanuit een van de hoekpunten gesleept. Je kunt ook op een van de zijkanten klikken en dan slepen. Je krijgt dan wel vervorming.
? ?
Geef een dubbelklik op het plaatje. Er wordt nu een Editor geopend waarmee je het plaatje kunt bewerken. Probeer de diverse mogelijkheden uit. Verander eens een kleur, of trek er wat lijnen overheen. Het geeft niet wat. Sluit de editor met de knop C ' lose Picture' nu af, zodat je weer in Word terecht komt.
Op deze wijze kun je tal van objecten in je tekst aanpassen.
24
Plaatje in een tabel
In een tabel kunnen ook afbeeldingen staan.
Tabellen en kolommen
?
Waar gaat dit topic over? Dit topic besteedt aandacht aan het werken met tabellen en kolommen. Tabellen staan in de tekst, terwijl de tekst zelf in meerdere kolommen kan staan - zoals in de krant het geval is. Tabellen kunnen ook onzichtbaar zijn, wat een beetje vreemd lijkt - maar heel handig is als je plaatjes met bijschriften wil plaatsten. ? We maken een tabel
? ?
?
?
Ga met de cursor op een plek in de tekst staan, of verplaats de cursor naar het einde van de tekst. Klik in de menubalk op 'Table' en kies vervolgens voor I' nsert Table...'. Er verschijnt een dialoogvenster waarin je moet opgeven hoeveel kolommen en rijen de tabel dient te bevatten. Kies hier voor 3 kolommen ('Columns') en 5 rijen ('Rows').
Klik op de OK-knop. De tabel verschijnt op het scherm.
Tekst in kolommen
We gaan de tekst indelen in kolommen, net zoals bij een krant het geval is. Voordat we de verschillende stappen zetten, is het van belang dat je het scherm m.b.v. de optie 'View' in de menubalk instelt op 'Print Layout'. Alleen bij deze instelling kun je daadwerkelijk de diverse kolommen op je scherm zien. Mocht je huidige werkdocument erg onoverzichtelijk zijn geworden, sluit dit dan en plak met behulp van het werkscherm van topic 2 de oefentekst opnieuw in een nieuw Word-document. ? ?
We vullen de tabel
In de verschillende cellen kunnen we informatie invoeren. Dit kan zowel tekst als een afbeelding zijn. We beginnen met wat tekst. ?
Neem de inhoud uit het onderstaande voorbeeld over in de tabel. Gebruik in Word de cursortoetsen om tussen de cellen te navigeren, of spring met de Tab-toets van cel naar cel.
1995 Appels 500 Peren 300 Bananen 750 Sinaasappels 400
kg kg kg kg
Je kunt kiezen: een regel aan de tabel in Word toevoegen, of het plaatje in een cel bij de al bestaande tekst plaatsen. Wil je een regel bijmaken, dan zet je de cursor rechts naast de tabel, en geef je een Enter. Er verschijnt een nieuwe regel in de tabel. Wat ook kan is de cursor in de laatste cel zetten en op de tab-toets drukken. Met tab 'wandel' je door de cellen heen en bij de laatste cel wordt er een regel aan de tabel toegevoegd. Zet nu de cursor in een cel, en voeg met behulp van de optie 'I nsert' in de menubalk een plaatje vanaf je C -schijf in (zie topic 5). Je ziet het plaatje nu in de tabel verschijnen en de cel zich keurig aanpassen aan de grootte ervan.
?
Maak een text stretch: markeer met je muis een flink stuk tekst. Klik op 'Format' en kies voor 'Columns...'. In het dialoogvenster kunnen we instellen hoeveel kolommen we willen en wat de marge tussen die kolommen is. Kies voor twee kolommen door op het betreffende plaatje te klikken bij de optie 'Presets' of door het getal 2 in te voeren bij N ' umber of Colums:'. Het programma schakelt een aantal standaardinstellingen in voor de witruimte tussen de kolommen. Dit kun je veranderen bij de optie 'Width and Spacing'. Ook kun je een lijn tussen de kolommen zetten door de keuze 'Between' aan te klikken. Klik op de OK-knop als je klaar bent met instellen.
Als resultaat staat de tekst verdeeld over twee kolommen op je beeldscherm.
1996 550 kg 270 kg 750 kg 420 kg
We wijzigen de tabel -opmaak
De opmaak van de tabel is niet bepaald fraai te noemen. Gelukkig kan deze eenvoudig aangepast worden, waarbij we veel verschillende mogelijkheden hebben. ? ?
Klik in de tabel met de rechtermuisbutton. Kies voor 'Table Autoformat...'. In het dialoogscherm kun je een grafisch formaat kiezen voor de tabel. Selecteer een opmaak die je aanspreekt en klik op de OK-knop. Word maakt de tabel op volgens het door jou gekozen model. Probeer er eens een aantal uit.
25
26
Tekst laten inspringen
We gaan een alinea laten inspringen. Dit gaat als volgt:
Secties, inspringen, header en footer Dit topic gaat over pagina -opmaak, en specifiek over de opmaak van delen tekst. Hierbij kun je denken aan: inspringen, tabs instellen, paginanummers, kop- en voetteksten (headers en footers) etc. Alles wat visueel bijdraagt aan de overzichtelijkheid (en fraaiheid) van een tekst.
?
Verplaats de cursor naar het begin van de alinea.
?
Klik eenmaal op de button voor inspringen ('increase indent'). De hele alinea verspringt nu naar rechts. Met herhaald klikken wordt de verspringing telkens groter. Maak met de andere button uitspringen ('decrease indent') de inspringing weer ongedaan. Verder naar links dan de huidige kantlijninstelling gaat echter niet. Je kunt ook alleen de eerste regel van de alinea laten inspringen. Ga met de cursus aan het begin van de alinea staan en druk op de Tab-toets. Nu springt alleen de eerste regel in. Door direct op de Backspace -toets (boven de Enter-toets met een pijl naar links) te drukken, maak je de inspringing weer ongedaan.
De lay out van een sectie instellen
Een document kun je onderverdelen in Sections. Dit zijn bijvoorbeeld de hoofdstukken van je eindwerk.
?
?
Dit is handig omdat je in één keer de lay-out van een hele sectie kunt instellen (en wijzigen!). We gaan nu de tekst onderverdelen in twee secties en de lay-out voor elke sectie afzonderlijk wijzigen. Sluit je oude document af en begin met een nie uw document met een nieuw exemplaar van de oefentekst. ? Trek de scrollbar zover naar beneden, dat Word aangeeft dat je je op pagina 2 bevindt. ? Klik met je muis helemaal vooraan in de alinea die begint met: ”In het begin kon ik niet wennen aan de stilte,” Hier gaan we een nieuwe sectie invoegen. ? Kies in het 'Insert'-menu op 'Break...'. Klik bij in het dialoogscherm bij 'Section Breaks' voor 'Next Page'. Klik op de OK-knop. Het volgende hoofdstuk is nu een aparte sectie en begint ook tegelijk op een nie uwe bladzijde. ? Klik met je muis ergens in de tweede sectie (dat is na de Section-Break). We gaan de marges voor alleen deze sectie veranderen. Ga weer naar in het 'File'-menu naar 'Page Setup...' en zet de marge links en rechts op 4 cm. Je ziet (rechtsonder in de dialog) aangegeven dat de verandering alleen toegepast wordt op deze sectie. In principe kun je de marge wijziging voor heel het dokument laten gelden door in het 'Apply To:' keuzemenu te klikken en er i.p.v. 'This Section' 'Whole Document' van te maken. Dat doen we nu niet! ? Druk op OK. Je ziet nu in je tekst dat de marge alleen in de tweede sectie veranderd is. ? Klik in het 'E dit'- menu op 'Undo'. ? Een andere manier om slechts voor een bepaald stuk tekst de marges in te stellen, is door dat stuk tekst te selecteren en dan de marges in te stellen. Probeer dit ook en maak weer met undo de wijzigingen ongedaan.
27
Op een vergelijkbare manier kun je ook willekeurige stukken tekst (niet per se alinea's) laten inspringen. ?
?
Selecteer een stuk tekst. Ga bij 'Fomat' naar 'P aragraph'. Typ bij 'Indentation' bij 'L eft:' 5 cm in. Druk op de OK-knop. Het tekstdeel is nu 5 cm ingesprongen. Een tweede manier om een stukje tekst te laten inspringen, is door een stuk tekst te selecteren en vervolgens op de Tab-toets te drukken. Probeer ook dit een keer. De afstanden van de tabs zijn op de lineaal instelbaar. Zoek eventueel met de Help -wizard uit hoe dit werkt.
Headers en footers
In een tekst kun je kop- en voetteksten opnemen. Dit zijn tekstelementen aan de boven- en onderzijde van je pagina's die automatisch op alle pagina's terugkomen.
?
Klik in de menubalk op 'View' en kies vervolgens 'Header and Footer'. Bovenaan je pagina verschijnt een tekstkader. Hier kun je de koptekst intypen en opmaken. Deze tekst wordt bovenaan iedere pagina geplaatst.
Als je een een voettekst wilt invoegen, klik je op deze button: N.B.: verwar een Footer niet met een Footnote (voetnoot). Dat is een stukje tekst dat op één pagina staat.
28
Paginanummers plaatsen
Een noot verwijderen
Vooral in langere documenten is het handig om de pagina's automatisch te laten nummeren. Bij wijzigingen hoef je dan niet je hele tekst door te worstelen.
Je kunt in een voetnoot alle tekst wissen, maar daarmee is de noot zelf nog niet weg.
?
?
Klik in de menubalk op 'Insert'. Kies daarna voor 'Page Numbers'. In het verschijnende menu kun je aangeven waar de nummers op de pagina moeten worden geplaatst. Ook kun je opgeven of de eerste pagina een nummer moet krijgen, en nog meer. Probeer de verschillende mogelijkheden uit. Ook in een voetnoot kun je aangeven dat een paginanummer ingevoegd moet worden. P robeer dit uit.
? ?
Selecteer in de tekst het nummer van de voetnoot. Druk vervolgens op het toetsenbord op de Delete-toets op je toetsenbord. De noot verdwijnt nu. Als je meerdere noten hebt ingevoerd zorgt de computer er automatisch voor dat de overgebleven noten weer aaneensluitend worden genummerd.
Van een voetnoot een eindnoot maken
Voetnoten zijn handig omdat ze meteen op de pagina zichtbaar zijn. Voor eindnoten moet je helemaal naar het eind van je document gaan. Maar als je toch echt geen voetnoten wil, maar eindnoten, dan kun je je voetnoten naar eindnoten omzetten. Dat gaat heel eenvoudig.
Voet en eindnoten Hoe kun je voet- en eindnoten in je tekst opnemen en bewerken? En hoe verschijnen deze in je tekst bij het afdrukken? Je zult zien dat Word hiervoor uitstekende voorzieningen heeft. We gaan niet alleen noten opnemen, maar ook voetnoten in eindnoten veranderen. Want daar heb je immers een tekstverwerker voor, om onderweg dingen makkelijk te kunnen wijzigen..... Een voetnoot aanbrengen
? ?
? ?
?
?
Zet de cursor op het de positie in je tekst waar je een noot wilt opnemen. Kies in de menubalk 'Insert' en vervolgens op 'Footnote...'. Er verschijnt een dialoogscherm waarin je moet kiezen voor een voetnoot of eindnoot. Kies voor 'footnote'.
? ? ? ?
?
Kies in de menubalk I' nsert' en vervolgens 'Footnote...'. In het dialoogscherm zit een button 'Options'. Daar klik je op. Je komt in een menu waarmee je noten een bepaald uiterlijk kunt geven. Daar zijn we nu niet in geïnteresseerd. Wel in de button 'Convert...' Klik hierop en kies voor 'Convert All Footnotes To Endnotes'. Druk op de OK-knop. Ga naar het eind van je tekst en kijk of de omzetting gelukt is.
Word maakt automatisch ruimte voor de noot en je kunt de tekst intypen. Tik maar wat onzin in, het geeft niet wat. Klik met de muis in het normale tekstgedeelte om het invoeren te beëindigen. Hoe zie je de voetnoot nu staan? Dat hangt af van de soort 'View' die je nu hebt. In 'Normal View' zie je geen voetnoot. Links onderaan op het venster van je Word document staan buttons waarmee je de View kunt instellen. Voetnoten, paginanummers e.d. zie je alleen in 'Print Layout View'. Zoek de button voor Print Layout View en klik erop, zodat je de voetnoot ziet. Bekijk ook de andere views. Als je later de tekst bij een noot wilt wijzigen, dubbelklik je in je tekst op het nummer van de noot en wijzig je de tekst, of (in Print Layout View) edit je de tekst direct in de voetnoot. Maak op deze wijze eens twee voetnoten. Maak een van de voetnoten met View P ' rint layout' en de andere met View 'Normal'. Het maakt niet uit of de voetnoten op dezelfde pagina staan.
29
30
Zoeken en vervangen
Inhoudsopgave en woorden vervangen
Een woord (zinsdeel) opzoeken is een handige manier om een sprong te maken, bijvoorbeeld naar waar je de vorige keer gebleven was. Maar soms zoek je iets om het te vervangen door een andere term.
In dit onderdeel zullen we bekijken hoe je Word automatisch een inhoudsopgave kunt laten maken. Word maakt hierbij gebruik van de door jou ingevoegde 'headings'. Verder zullen we bekijken hoe woorden in je documenten snel opgezocht en vervangen kunnen worden.
? ?
Een inhoudsopgave maken
?
We gaan ervanuit dat je werkt met een tekst waarin je een aantal headings hebt aangebracht. Doe dit eventueel eerst even. ? ? ? ?
Kies op 'Edit' en vervolgens op 'Replace'. Voer in het bovenste invoerveld achter 'Find what:' het woord 'ik' (zonder aanha lingstekens) in. Zet in het invoerveld achter 'Replace with:' het woord waarmee 'ik' vervangen wordt: 'ikke'. Klik op de 'Replace All'-knop om alle woorden in de tekst om te zetten. Of: Gebruik de 'Replace'-knop om de tekst woord voor woord door te lopen.
Zet de cursor helemaal bovenaan in het document. Hier zullen we de inhoudsopgave invoegen. Klik in de menubalk op 'Insert', en vervolgens op 'Index and Tables...'. Klik op het tabblad 'Table of Contents'. Kies een opmaak uit en klik op de OK-knop. De computer genereert nu automatisch de inhoudsopgave aan de hand van de kopjes (Heading 1, 2 and 3) die we eerder gemarkeerd hebben.
Iets opzoeken
Zoeken en vervangen zitten vrijwel altijd in het 'E dit'-menu op de menubalk.
?
Klik op E ' dit' en kies voor 'Find'. Er verschijnt een dialoogvenster waarin we een woord of zinsdeel kunnen opgeven waarnaar Word gaat zoeken.
?
Typ in het venster Bredero. Er zijn bepaalde instellingen die het zoeken beïnvloeden: controleer of bij 'Search:' de optie 'All' aanstaat. Alleen bij deze instelling wordt het volledige document van begin tot eind doorzocht.
?
Geef nu een Enter of klik op Word zoekt (met deze instelling) vanaf het begin van de tekst naar het woord 'Bredero' en stopt bij de eerste vindplaats. Het woord wordt geselecteerd weergeven. Pas dus op, bij elke toetsaanslag wordt het gewist. Door telkens op de knop 'Find Next' te drukken, zoekt Word verder naar de volgende vindplaats.
31
32
Synoniemen opzoeken
Spellingscontrole en andere handigheden In een tekstverwerker zit een spellingscontrole ingebouwd. Daarmee kun je controleren of je geen schrijffouten gemaakt hebt. Ook kun je zoeken naar synoniemen en het aantal woorden in de tekst laten tellen. Behalve de spellingschecker zijn er ook nog andere handigheden binnen Word die we kort zullen aanstippen. Het gaat hierbij om woorden tellen, print preview en het onderwaterscherm.
In de thesaurus kun je zoeken naar synoniemen. Ben je bezig met een stukje in het Engels (bijvoorbeeld) en je hebt een woord waarvan je vermoedt dat het niet helemaal in de context past, dan zoek je met dat woord in de thesaurus. Die geeft je een hele lijst met alternatieven, afhankelijk van de betekenis ervan. In de computerleerzalen is helaas alleen een Engelse thesaurus aanwezig, dus je moet met een op de Engelse taal ingesteld stuk tekst werken. Het kan zelfs zijn dat ook de Engelse thesaurus niet geïnstaleerd is. ? ?
?
Een spellingscontrole uitvoeren
Selecteer met de muis het woord waarvan je een synoniem wilt hebben. Zoek in 'Tools' in de menubalk naar de ke uze 'T hesaurus..'. Word geeft (als het woord tenminste in het woordenboek staat) een lijst met synoniemen. Kent Word het niet, dan sta je bij het dichtstbijzijnde woord. Zie je een bruikbaar synoniem, dan klik op 'Replace'. Het woord in je tekst wordt vervangen door het gekozen synoniem. Wil je dat niet, dan kies je 'Cancel' en gebeurt er verder niets.
Woorden tellen
Zorg eerst dat je document op de goede taal ingesteld is, in dit geval op de Nederlandse taal. ? ?
? ?
Ga met de cursor bovenaan je document staan. Dat is het punt waar we de computer willen laten starten met de spellingscontrole. Klik op T ' ools' en kies voor 'Spelling...'. De controle start. Als de computer een woord vindt met een verkeerde spelling wordt dit in het venster bij 'Not in Dictionary:' weergegeven. De eventuele verbeteringen staan achter 'Suggestions:'. Als een van de suggesties van de computer inderdaad beter is, klik je daarop en het woord komt in het venster bij 'Change T o:' te staan. Klik op de 'Change'-knop om het verkeerd gespelde woord te vervangen door de verbetering.
Een ander handigheidje is het laten tellen van het aantal woorden in je tekst. Dat wordt je soms gevraagd bij het inleveren van artikelen. ? ?
Print Preview
Word biedt een mogelijk waarmee je kunt zien hoe een pagina geprint zal worden. dat is handig om b.v. te kijken of de paginanummers inderdaad wel zichtbaar zijn.
?
Klik op 'Change All' om het woord overal in het document te vervangen.
?
?
Wil je jouw versie handhaven, klik dan op 'Ignore'.
?
?
Om overal in het document jouw originele woord te behouden, gebruik je 'Ignore All'.
?
33
Klik op T ' ools' en daarna op W ' ord Count...'. Word telt het aantal woorden in je tekst. Dat is alles. Je kunt het nu zo overnemen in je document.
Ga in de menubalk naar 'File' en vervolgens naar 'Print Preview'. Je ziet nu hoe de pagina waarop de cursor zich bevond afgedrukt zal worden. Door op de burton met het vergrootglas te klikken en vervolgens op het document te klikken, kun je het document uitvergroten. Door op de 'Close'-knop te drukken, kom je weer in het gewone Word-scherm terug.
34
Onderwaterscherm
Word plaatst bij het opmaken van de tekst allerlei codes in je document. Soms wil je een bepaalde handeling verrichten in je tekst, bijvoorbeeld je tekst laten inspringen, en gaat dit niet zoals gewenst. Dit kan aan de door Word geplaatste code liggen. Word heeft echter een mogelijkheid om een deel van die code zichtbaar te maken.
?
Druk op de knop voor het onderwaterscherm.
?
Je ziet nu allerlei tekens opdoemen in je tekst. Dit zijn de codes. Een punt is bijvoorbeeld een spatie, en het tekentje dat op de onderwaterknop staat, is een Enter. Haal eens een Enter-teken we g. Door codes weg te halen, is het soms mogelijk om je opmaak toch in orde te maken. Druk nogmaals op de onderwaterknop en sluit Word af.
?
EXCEL
35
36
1. Een spreadsheet: elementaire begrippen Excel is een spreadsheet of rekenblad. Het pakket wordt vooral gebruikt voor het maken van berekeningen, grafieken of simulaties. 1.1 Werkblad Na het starten van excel krijg je het volgend venster
In het werkvenster zijn standaard 3 rekenbladen of tabbladen ter beschikking. Een tabblad kan je kiezen door een klik op het gewenste tabblad. 1.2 Cel Elk rekenblad bestaat uit 256 kolommen (A,...IV) en 65536 rijen. Elke vakje in een rekenblad noemt men een cel. Een celadres bestaat uit de kolom- en de rijaaanduiding bijvoorbeeld B15 of IV345. De actieve cel wordt met een rand aangeduid (celaanwijzer), terwijl men in de formulebalk het adres kan terugvinden. 1.3 Inhoud van een cel Elke cel kan een getal, een tekst of een formule bevatten bestaande uit maximum 255 tekens. Een ingevoerde waarde verschijnt in de formulebalk. Met de ENTER-toets wordt de waarde in de cel geplaatst. Annuleren kan met de ESC -toets. De inhoud kan men wissen door met een klik de cel te selecteren en daarna de DEL-toets aan te slaan of in het snelmenu (klik op rechtermuisknop) de optie Inhoud wissen te kiezen. Met een dubblklik in een cel kan je specifieke karakters in de cel wissen. 1.3.1 Getallen Naast de cijfers kunnen ook het - en + teken gebruikt worden. Getallen worden rechts uitgelijnd.
We onderscheiden op het werkblad volgende componenten ? ? ? ? ? ? ? ?
de titelbalk de menubalk de standaardwerkbalk de opmaakwerkbalk de formulebalk het werkvenster de schuifbalken met op horizontale schuifbalk de bladtabs de statusbalk
Een getal kan in verschillende formaten afgebeeld worden. Verschillende mogelijkheden kan men kiezen door uit uit het snelmenu de optie Celeigenschappen te kiezen. In de Getalfolder komen verschillende categorieën voor met verschillende mogelijke instellingen als aantal decimalen, scheidingsteken,... In het voorbeeldvak wordt het geselecteerd getal volgens de gekozen categorie afgebeeld.
De vorm van het werkblad is afhankelijk van de instellingen die kunnen gewijzigd worden door extra, opties, weergave te kiezen uit het menu.
37
38
De volgende tabel illustreert een aantal formaatvoorbeelden.
Bij het datumformaat gelden volgende regels dm
De mogelijkheid bestaat om zelf aangepaste getalnotaties te maken. Hiervoor selecteer je de categorie Aangepast. In het v ak Type tikt men een eigen formaat door gebruik te maken van volgende symbolen: symbool
0
?
# , . % "tekst" * + en -
betekenis Staat voor een cijfer. Indien minder cijfers dan nullen, dan wordt steeds een nul geplaats. Zo wordt het getal 12,35 met formaat 000,000 afgebeeld als 012,350 Indien meer cijfers dan nullen dan wordt het getal logisch afgerond. Zo wordt het getal 13,234 met formaat 0,00 afgebeeld als 13,23 Te vergelijken met het 0-teken maar indien geen cijfer wordt de ruimte opgevuld met een spatie. Dit teken wordt voora l gebruikt om het uitlijnen op het decimaalteken mogelijk te maken. Staat alleen voor significante cijfers. Niet -significante nullen worden niet weergegeven. Zo wordt het getal 12,350 met formaat #,### afgebeeld als 12,35 Het decimaal teken Scheidingstekens voor duizendtallen Het getal wordt met 100 vermenigvuldigd en een procentteken wordt toegevoegd. De tekst tussen aanhalingstekens wordt letterlijk afgedrukt. Het teken dat volgt op het * wordt herhaald tot de cel vol is. Als aanduiding voor een positief of negatief getal, maar ook als scheidingssymbool van een rekeningnummer. Zo wordt 477103515138 met formaat 000-0000000-00 afgebeeld als 477-1035151-38
39
dd mm jj ddd mmm dddd mmmm
dagen en maanden eventueel als getal van 1 cijfer dagen, maanden en jaren als getallen van 2 cijfers dagen en maanden als afgekort woord dagen en maanden als volledig woord
jjjj
jaren als getal van 4 cijfers
Bovendien kan je een formaat laten voorafgaan door een kleurcode als [GROEN], [ROOD],[BLAUW]. Zo resulteert het getal 1500 met formaat [GROEN] # ##0 in 1 500 Aangepaste notaties kunnen uit 4 delen bestaan die door een puntkomma worden gescheiden. positieve notatie; negatieve notatie; nulwaarden; notatie tekstwaarden Bestaat de notatie slechts uit 1 deel dan wordt ze gebruikt voor positieve, negatieve en nulwaarden. Bestaat de notatie uit 2 delen dan wordt het eerste deel gebruikt voor positieve en nulwaarden, en het tweede deel voor negatieve waarden. De volgende tabel illustreert de verschillende mogelijkheden. waarde
formaat resultaat [GROEN] + #;[ROOD] - #, [GEEL] 0;[BLAUW] "dit is 56 +56 een tekst"
-33,5 0
-34 0 Dit is een tekst
bedrag 56 [BLAUW];[ROOD]
56
-33,5 0
-33,5 0
bedrag
bedrag
40
Een formaat kan je ook laten afhangen van een voorwaarde. Een volgend formaat is erg bruikbaar voor rapporten: [<50][ROOD] ##;[ZWART] ## Of wat denk je van volgend formaat voor het automatisch converteren naar de juiste eenheid: [>999999] #,# "kg";[>999] #,# "g"; #,# "mg"
Door achtereenvolgens in cel C1 het gelijkheidsteken te plaatsen, daarna klik in cel A1, het teken invoeren en tenslotte klik in B1, vormt men de formule zonder celadressen te moeten intikken.
tips: Elke nieuw aangepast formaat wordt automatisch in de Typelijst opgenomen. Wil men een formaat verwijderen dan volstaat een selectie in het Typevenster en een klik op de verwijderen-knop.
? ?
Maak in formules zoveel mogelijk gebruik van haakjes. Daardoor wordt de formule beter leesbaar en duidelijker. De formule ziet men in de formulebalk, het resultaat wordt in de cel afgedrukt.
tips: ?
? ?
Door een lege notatie toe te passen kan men bepaalde waarden in het werkblad verbergen. Zo zal #;#;; alle negatieve en nulwaarden verbergen, terwijl ;;; alles verbergt. De ingevoerde waarde is wel te zien in de formulebalk. Notaties worden bewaard in de huidige werkmap. Het formaat van een cel kan men verwij deren door de cel te selecteren en vanuit het menu te kiezen voor bewerken, wissen, opmaak.
1.4 Functiewizard Functies zijn ingebouwde formules. Ze beginnen steeds met een = of met een @ Veel functies van excel zijn verkorte versies van formules die vaak gebruikt worden. Bijvoorbeeld in plaats van =A1+A2+A3+A4+A5 als formule te moeten invoeren kan men korter de functie =SOM(A1:A5) gebruiken. Met het -teken op de standaa rdwerkbalk activeert men de functiewizard om snel bepaalde functies op te bouwen. Wil men in cel A6 het gemiddelde van de getallen van A1 tot A5 dan plaatst men de celaanwijzer in A6
1.3.2 Tekst Tekst wordt automatisch links gealigneerd. Via de knoppen links uitlijnen, centreren en rechts uitlijnen uit de opmaakwerkbalk kan men de positie van de tekst in de cel bepalen. Typ je tekst die te breed is voor de ingevoerde cel , dan overlapt de tekst aangrenzende cellen rechts van de invoercel mits de betreffende cel len leeg zijn.
en start nu de functiewizard.
Selecteer de functie Gemiddelde uit de categorie Statistisch
Ingevoerde getallen kan je als tekst laten beschouwen door via celeigenschappen, getal, tekst te selecteren of de invoer van het getal te laten voorafgaan door een '-teken. 1.3.3 Formules Een formule begint steeds met een =-teken, zoniet wordt de formule als tekst beschouwd.
Volgende rekenkundige operatoren zijn mogelijk: +,-,*,/,^ en %. In de formules kan men de volgorde van de bewerkingen bepalen met haakjes. Teksten kan men samenvoegen met het &-teken. Bij creatie van een formule kan men de celadressen selecteren door pointing.
41
42
De verschillende argumenten kan men in de voorziene tekstvakken invoeren. Afhankelijk van het aantal argumenten worden de tekstvakken uitgebreid.
Bereken de totalen per leerlingen en de maxima en minima per vak. 1.6.4 Maak volgende temperatuurstabel en zorg voor het passend celformaat. invoer Rechts van de ingevoerde tekstvakken verschijnen de huidige argumentwaarden. Een klik op OK of ENTER berekent de ingevoerde formule. In de formulebalk verschijnt een =-teken (formule bewerken). Een klik volstaat om het argumentenvenster op te roepen en wijzigingen aan te brengen. resultaat (positieve temperaturen in rood, negatieve in blauw, nul in geel) In plaats van argumenten in te voeren kan men ze slepen. Het volstaat in het tekstvak van het argumentenvenster de -knop aan te slaan en daarna de getallen te slepen op het werkblad. Een ENTER volstaat om de gesleepte selectie in het tekstvak te plaatsen. 1.5 Help Er zijn verschillende manieren om hulp op te vragen. ? ?
Door de -knop of de F1 -toets aan te slaan krijg je de verschillende helponderwerpen Als je op Shift+F1 drukt dan krijg je een vraagtekencursor waarmee je een werkbladonderdeel kan klikken, waarover je informatie wenst.
2. Een werkblad: elementaire bewerkingen
1.6 Oefeningen 1.6.1 Uit hoeveel cellen bestaat een werkblad?
2.1 Opslaan, openen, en zoeken
1.6.2 Na invoer van kapitaal, procent en tijd wordt de intrest berekend met de formule intrest=kapitaal x procent x tijd /100 indien de tijd in jaren. Wijzig de formule zodat de tijd in dagen kan ingevoerd worden ( delen door 100 x 360).
In dit hoofdstuk worden de elementaire bestands bewerkingen in Excel besproken. Zoals in de andere Office-programma’s kan elke bewerking op meerdere manieren uitgevoerd worden. We hebben er voor geopteerd om enkel de meest courante te bespreken.
1.6.3 Maak het volgend rekenblad: Wat terminologie betreft, gebruiken we om een Excel bestand te benoemen de term werkmap . Dit kunnen we het best vergelijken met een (ring)map met daarin een of
43
44
meerdere pagina’s. Deze pagina’s duiden we dan aan als werkbladen (of tabbladen).
2.1.1 Een nieuwe werkmap aanmaken
Bij het opstarten van Excel is er standaard een werkmap geopend. Je kan deze (al dan niet) sluiten, en een nieuwe werkmap openen. Dit doe je als volgt: ? ?
Open het menu Bestand, en kies de opdracht Nieuw... In het volgende dialoogvenster selecteer je Werkmap
?
Als je op de knop Nieuw klikt , krijg je onmiddellijk een nieuwe werkmap.
1. In het vak Opslaan in kan je eventueel een andere schijf, of (sub)directory kiezen waarin de werkmap moet opgeslaan worden. 1. Bij het vak bestandsnaam staat de standaardbenaming ‘Map1.xls’, die je beter kan vervangen door een betekenisvolle naam. Je hoeft zelf geen extensie toe te kennen, want een werkmap krijgt in Excel standaard de toevoeging xls. 1. Dit lees je ook af uit het volgende v ak: Bestand opslaan als. Hier kan je het bestand eventueel opslaan in een oudere versie van Excel. 2. Klik op Opslaan om het bestand te bewaren.
2.1.3 Een werkmap opslaan
b) Een bestaande werkmap opslaan Als je wijzigingen hebt aangebracht aan een bestaande werkmap, dan kan je die bewaren onder dezelfde naam en dezelfde plaats als volgt:
Onder het menu bestand vinden we verschillende commando’s om een werkmap op te slaan: Met bestand opslaan en bestand opslaan als, ... worden alle werkbladen tegelijkertijd samengebundeld en bewaard in een werkmap. a) Een werkmap voor de eerste keer opslaan 1. Klik op het menu Bestand 1. Kies de opdracht Opslaan als... 1.
Het volgende dialoogvenster verschijnt:
45
? ? ?
Klik op het menu bestand, kies Opslaan Je kan ook gebruik maken van de knop Opslaan of van de sneltoets CTRL + S.
c) Opslaan als HTML Onder het menu bewerken kan je ook opteren voor opslaan als HTML. Er wordt dan een wizard opgestart die je stapsgewijze helpt bij het publiceren van Excel gegevens op een webpagina. De wizard converteert de gegevens: ? ?
als een onafhankelijk te bekijken HTML document ofwel om in te voegen in een bestaand HTML bestand.
46
2.2 Verplaatsen, kopiëren, plakken en wissen Deze bewerkingen hebben betrekking op de inhoud van een werkblad. De werkwijze is dezelfde voor een groep cellen als voor een individuele cel. 2.2.1 Verplaatsen Dit kan met de muis of met de opdracht knippen en plakken. ?
Met de muis
2.1.3 Een werkmap sluiten
1.
Om een werkmap te sluiten, maar niet het programma Excel, doe je het volgende:
1. Je plaatst de muisaanwijwer op een van de
? ?
Klik op Bestand, en kies de optie sluiten Of klik op de knop sluiten van de werkmap (met die van de titelbalk wordt Excel zelf nl. afgesloten).
Je selecteert een cel of een groep cellen.
randen van het geselekteerde blok (zodat deze in een pijl verandert). 1. Je sleept de selectie naar de cel in de linkerbovenhoek van het plakgebied. (=het doelgebied voor gegevens die m.b.v. het klembord zijn geknipt). De bestaande gegevens in het plakgebied worden nu automatisch vervangen.
?
met de opdracht knippen en plakken
1. Je selecteert een cel of een groep cellen
2.1.4 Een werkmap openen
1. Je klikt op het menu bewerken, de optie knippen. De cellen worden omrand door een bewegende stippellijn.
Werkmappen die je reeds op een schijf hebt bewaard, kan je opnieuw openen met:
1.
Je klikt de cel aan vanaf waar de geselecteerde cellen verplaatst (geplakt) moeten worden.
1.
Daar kies je voor de opdracht plakken uit het menu bewerken, of uit het snelmenu (door met de rechtermuisknop te klikken IN de selectie).
? ? ?
de menuopdracht Bestand, Openen ... of de knop Een andere snelle manier is de toetsencombinatie: CTRL + O. TIP: De laatst gebruikte werkmappen kunnen ook snel opgevraagd worden door helemaal onderaan in het menu Bestand te klikken op de naam.
47
48
Hiermee kan je de inhoud van de cel slepen naar aaneengrenzende cellen. ? Deze opdrachten kunnen eveneens uitgevoerd worden met de knoppen knippen en plakken
Naast het simpelweg kopiëren kan je met de vulgreep ook verschillende typen reeksen automatisch doorvoeren door cellen te selecteren en de vulgreep te slepen, en dit voortbouowend op bestaande cellen (zie § 3.2).
2.2.3 Wissen of verwijderen ?
2.2.2 Kopiëren ?
Met de opdracht kopiëren en plakken
Wanneer je cellen verwijdert, verdwijnen deze uit het werkblad en wordt de vrijgekomen ruimte opgevuld door de omringende cellen. Een cel of een reeks cellen kan je verwijderen als volgt:
1. Je selecteert een cel of een groep cellen.
1. Selecteer het bereik.
1. Je klikt op het menu bewerken , de optie kopiëren. De cellen worden omrand door een bewegende stippellijn.
1.
Kies Bewerken en dan Verwijderen.
1. Je klikt de cel aan vanaf waar de eerder geselecteerde cellen gekopieerd (geplakt) moeten worden. 1. Daar kies je voor de opdracht plakken uit het menu bewerken. De cellen blijven op hun oorsponkelijke lokatiem en worden gekopieerd op de plaats die je hebt aangeduid. ? Deze opdrachten kunnen eveneens uitgevoerd worden met de knoppen
1.
Je krijgt het volgende dialoogvenster: Vervolgens markeer je het gewenste keuzerondje en bevestig je met OK.
kopiëren en plakken
opmerking: In Microsoft Excel worden formules automatisch bijgewerkt. Verwijzingen naar verplaatste cellen worden automatisch aangepast aan de nieuwe locaties. Indien een formule echter verwijst naar een cel die is verwijderd, wordt de foutwaarde #VERW! weergegeven. ?
Met de vulgreep
?
Wanneer je cellen wist, verwijder je de celinhoud (formules en gegevens), de opmaak en eventuele opmerkingen. De lege cellen zelf blijven echter op het werkblad staan!
1.
Selecteer de cellen, rijen of kolommen die je u wil wissen.
Als je de muisaanwijzer op het kleine zwarte vierkantje in de rechterbenedenhoek (vulgreep) van een cel of cellenbereik plaatst, verandert deze in een klein zwart kruisje.
49
50
verschuift alle eronder liggende rijen naar beneden om de benodigde ruimte te creëren. 2.
Wijs Wissen aan in het menu Bewerken en klik vervolgens op een van de vier opties: Alles, Inhoud, Opmaak of Opmerkingen.
hele kolom
Opmerkingen o
o
Als je op een cel klikt en vervolgens op DELETE of BACKSPACE drukt, wordt alleen de celinhoud verwijderd. De celopmaak en eventuele opmerkingen blijven echter bewaard. Als je een cel wist, worden de celinhoud, de opmaak en/of de opmerkingen uit de cel verwijderd.
2.3 Rijen en kolommen invoegen en verwijderen 2.3.1 Rijen en kolommen verwijderen Als je een of meer rijen of kolommen wilt verwijderen, ga je als volgt te werk: 1. Selecteer de rij(en) of de kolom(men) door te klikken op de betreffende rij- of kolomkoppen (respectievelijk rijnummer, kolomletter). Let erop dat de muisaanwijzer niet verandert, want dan verbreed je de de rij of kolom.
2.2.4 Invoegen Een cel of een reeks cellen kan je invoegen als volgt: 1. Selecteer het bereik. 1.
Voegt een aantal lege kolommen in. overeenkomstig het aantal uit de geselecteerde reeks en verschuift alle eronder liggende kolommen naar rechts om de benodigde ruimte te creeren.
1. Geef de menu-opdracht Bewerken, verwijderen. Dit verwijderen kan verschillende gevolgen hebben:
Kies invoegen cellen
o o o
1.
Automatisch worden onderliggende rijen of rechtsgelegen kolommen verschoven. Alle formules en bereiken worden automatisch aangepast aan de verwijdering. Formules die verwijzingen naar verwijderde cellen bevatten, krijgen de foutwaarde #VERW!. Deze foutwaarde betekent dat de formule een ongeldige verwijzing bevat.
Markeer het gewenste keuzerondje en kllik op OK 2.3.2 Rijen en kolommen invoegen
keuzerondje
toelichting
cellen naar rechts verplaatsen
Voegt een lege reeks in ter grootte van de geselecteerde reeks en verschuift alle eronder liggende cellen naar rechts om de benodigde ruimte te creëren.
cellen naar beneden verplaatsen
Voegt een lege reeks in ter grootte van de geselecteerde reeks en verschuift alle eronder liggende cellen naar beneden om de benodigde ruimte te creëren.
hele rij
Als je een of meer rijen of kolommen wiltinvoegen, ga je als volgt te werk:
Voegt een aantal lege rijen in overeenkomstig het aantal uit de geselecteerde reeks en
51
1. Selecteer de rij(en) of de kolom(men) waarvoor je rijen of kolommen wilt invoegen: gebruik hiervoor terug rijnummers of kolomletters. 1. Geef de menu-opdracht Invoegen, Rijen of kolommen. Het invoegen kan verschillende gevolgen hebben: o o
Automatisch worden onderliggende rijen of rechtsgelegen kolommen opgeschoven. Alle formules en bereiken worden automatisch aangepast.
52
enige oefening om inzicht te krijgen in de geneste struktuur van de verschillende dialoogvensters.
2.4 Afdrukken Het afdrukken van een werkblad wordt grotendeels bepaald door Windows, omdat daar de printer wordt geïnstalleerd. Hieronder bespreken we hoe je de specifieke afdrukinstellingen van Excel m.b.v. verschillende dialoogvensters bepaalt. 2.4.1 Afdrukinstellingen
?
Tabblad Pagina
Hierin bepaal je de instellingen voor de hele pagina.
Alle afdrukinstellingen vindt je onder het menu Bestand, Afdrukken.
1.
In het vak printer kan je de printer selecteren (die reeds onder Windows moet geïnstalleerd zijn). De instellingen van de gekozen printer kan je echter wijzigen met de knop Eigenschappen. 2. In het vak Afdrukken vul je in of je een selectie, de geselecteerde werkbladen, of de ganse werkmap (alle tabbladen samen) wilt afdrukken. 1. In het vak Afdrukbereik kan je opgeven of je alles of bepaalde pagina’s wilt afdrukken. 1. In het vak Aantal kan je opgeven hoeveel afdrukken je wilt en of deze moeten worden gesorteerd.
1. Met het vak stand stel je in of je de pagina staand (portrait) of liggend (landscape) afdrukt. 1. Het vak schaal laat o.a. toe om de afdrukgrootte te verkleinen of vergroten tot een gewenst percentage. Dit heeft verder geen invloed op de gewone schermweergave. 1. De keuzelijst Papierformaat bevat een aantal voorgedefineerde papierformaten. 2. In de keuzelijst Afdrukkwaliteit kan je bepalen of die al dan niet: hoog, laag, gemiddeld of concept moet zijn. 3. Je laat in het vak paginanummering starten de optie auto staan, ingeval je de pagina’s wilt nummeren vanaf pagina 1.
2.4.2 Pagina-instelling Meer afdrukinstellingen kan je instellen in het volgende dialoogvenster Paginainstelling, dat je opent met het menu Bestand. In dit dialoogvenster vind je een aantal knoppen waarmee andere dialoogvensters kunnen geopend worden. Het vereist wel
53
54
?
Tabblad Marges
In het tabblad Marges stel je de marges van de pagina en de positie van de kop- en voetteksten in.
Excel bevat een aantal standaard kop- en voetteksten. Deze selecteer je met respectievelijk de vervolgkeuzelijsten Koptekst en Voettekst. Je kan daarentegen ook zelf een kop- of voettekst definiëren. Daarvoor klik je op de knop Aangepaste koptekst of -voettekst. De marges wijzig je door de gewenste waarden in de tekstvakken te tikken of door de knoppen met de pijlpunten rechts van de tekstvakken aan te klikken tot de gewenste grootte. Vaak is het eenvoudiger om de marges met de muis te wijzigen door te klikken op de knop Afdrukvoorbeeld.
?
Elke kop- en voettekst kan uit drie delen bestaan: één links uitgelijnd, één gecentreerd en één rechts uitgelijnd. Elk deel heeft een eigen tekstvak. Daarin kan je met een aantal voorgedefineerde codes werken, maar je kan ook kiezen uit de volgende knoppen:
Tabblad Koptekst/voettekst
1234567
Kop-en voetteksten zijn handig als je het werkblad extra informatie wilt meegeven. Vaak worden bovenaan de afgedrukte pagina een koptekst met een titel (doorgaans de naam van het werkblad) en een datum geplaatst. Voetteksten bevatten gewoonlijk het paginanummer en soms de naam van het afgedrukte bestand.
55
knop
code
resultaat
1
geen
de opmaak van de tekst aanpassen
2
&[pagina]
voegt een paginanummer in op de plaats waar de cursor staat.
3
&[pagina’s]
voegt het totaal aantal pagina’s in
4
&[datum]
voegt de systeemdatum in
5
&[tijd]
voegt de systeemtijd in
6
&[bestand]
voegt de bestandsnaam in van de actieve werkmap
56
7
&[werkblad] ?
voegt de naam in van het actieve werkblad (tabblad)
Blad
3 Een werkblad: gevorderde bewerkingen 3.1 Selecties - namen
Het tabblad Blad laat o.a. toe om te bepalen of je de celrasterlijnen, de rij- en kolomkoppen en notities afdrukt.
Celbereik of een selectie van cellen Een celbereik is een verzameling van cellen waarop één of meerdere acties uitgeoefend worden. Deze verzameling wordt als één geheel beschouwd. Je kan een celbereik opbouwen van allemaal aangrenzende cellen en je kan een celbereik opbouwen van niet aangrenzende cellen. Het selecteren van een celbereik kan op volgende manieren gebeuren: - één rechthoekig celbereik of een selectie van aangrenzende cellen, C3:F5
? ?
?
In het vak afdrukbereik selecteer je het af te drukken werbladbereik door in het vak te klikken en vervolgens over de gebieden te slepen die je wil afdrukken. Met de knop Dialoogvenster samenvouwen, rechts van dit vak kan je het dialoogvenster tijdelijk verplaatsen zodat je het bereik kunt opgeven door cellen in het werkblad te selecteren. Wanneer je hiermee klaar bent, klik je nogmaals op deze knop om opnieuw het volledige dialoogvenster weer te geven. In het vak titels afdrukken bepaal je of je dezelfde kolommen of rijen als titels op elke pagina van een afgedrukt werkblad wilt afdrukken. Schakel het selectievakje Rijen boven ieder blad in als je specifieke rijen als horizontale titel voor elke pagina wilt afdrukken. Schakel het selectievakje kolommen links van ieder blad in als je verticale titels op elke pagina wilt afdrukken. Vervolgens selecteer je op het werkblad de gewenste cel of cellen in de titelkolommen of –rijen.
57
?
?
?
methode 1: - selecteer een hoekcel, C3 - sleep de muis naar de diagonaal tegenoverliggende hoekcel F5. Deze methode is slechts handig voor een klein celbereik. methode 2: - selecteer een hoekcel C3 - selecteer de diagonaal tegenoverliggende hoekcel terwijl je de SHIFT-toets ingedrukt houdt. methode 3: - selecteer een hoekcel C3 - sla de F8-toets aan (op de statusbalk verschijnt UIT) - selecteer de diagonaal tegenoverliggende hoekcel F5 - sla de F8-toets aan (op de statusbalk verdwijnt UIT) F8 zet de UITBREIDINGSMODUS aan en uit. Notatie: C3:F5
- een selectie van meerdere niet-aangrenzende cellen, C3;D5;E3
58
bladen aangebracht. Het is mogelijk dat hierdoor gegevens op andere bladen worden vervangen.
?
?
?
methode 1: - selecteer de eerste cel C3 - selecteer achtereenvolgens alle andere cellen (D5 en E3) terwijl je de CTRL-toets ingedrukt houdt methode 2: - selecteer de eerste cel C3 - sla de F8-toets aan terwijl je de SHIFT-toets ingedrukt houdt (op de statusbalk verschijnt TOEV) - selecteer achtereenvolgens alle andere cellen (D5 en E3) - sla opnieuw de F8 -toets aan, gecombineerd met de SHIFT -toets (op de statusbalk verdwijnt TOEV) SHIFT+F8 zet de TOEVOEGMODUS aan en uit. Notatie: C3;D5;E3
SELECTIE
ACTIE
één blad
klik op de naam van het blad in de tab onderaan
twee of meer aangrenzende bladen
klik op de tab van het eerste blad, houd SHIFT ingedrukt en klik op de tab van het laatste blad.
twee of meer nietaangrenzende bladen
klik op de tab van het eerste blad, houd CTRL ingedrukt en klik op de tabs van de overige bladen.
alle bladen in een werkmap
klik met de rechtermuisknop op een tab om het snelmenu te openen. Klik vervolgens op 'Alle bladen selecteren' in dit snelmenu.
Namen Cellen of celbereiken benoemen kan handig zijn voor de celverwijzing in formules, macro's, grafieken, ...
- selectie van één of meerdere rijen en/of kolommen - een naam geven aan een celbereik Om dit te verduidelijken nemen we een werkblad waarin de omzet in hoeveelheden van een vijftal klanten over het eerste kwartaal van het jaar wordt weergegeven.
? ? ?
Klik met de muis het rijnummer aan, om een volledige rij te selecteren, en de kolomletter om een volledige kolom te selecteren. Om meerdere rijen of kolommen te selecteren gelden de technieken van de celbereiken. Notatie: selectie van kolom C wordt genoteerd als C:C, selectie van rijen 1 t/m 3 wordt genoteerd als 1:3.
- selectie van het volledige werkblad
Klik met de muis op de knop, snijpunt van de rij- en kolomhoofdingen.
- bladen in een werkmap selecteren Vorige selecties situeren zich in één werkblad. Indien je meer dan een blad selecteert, worden de wijzigingen die je op het actieve blad aanbrengt automatisch op alle andere geselecteerde
59
Willen we deze toepassing uitbreiden met de berekening van de omzet in BEF, dan moeten we voor elke klant en elke maand de omzet in hoeveelheden vermenigvuldigen met de prijs van het stuk zeep. Deze prijs werd ingevoerd in cel D3. Het is dus handig voor de formule dat we aan deze cel D3 de naam 'prijs' toekennen. ?
selecteer cel D3
60
? ?
typ in het vak 'naam', waar normaal het adres van de actieve cel wordt weergegeven, de naam die je aan de selectie wenst toe te kennen: prijs sla deze invoer op met de ENTER-toets.
?
via het menu Invoegen Naam kies je voor Toepassen.
?
klik in het vak 'Naam gebruiken' op de gewenste naam, 'prijs'
- een naam toepassen in formules Als we de omzet van klant Pinsaert willen uitdrukken in BEF dan moeten we de omzet in hoeveelheden uit ce l B7 vermenigvuldigen met de prijs in cel D3. Vermits we cel D3 de naam 'prijs' hebben gegeven, gebruiken we deze naam in de formule.
- een naam geven aan een blad in de werkmap - celverwijzingen in formules omzetten in namen Bestaat de tabel met formules reeds en ken je pas achteraf de naam 'prijs' toe aan cel D3, dan vervang je de celverwijzing in de formules als volgt: ?
selecteer het bereik met de formules waarin u de verwijzingen wilt vervangen door namen of, in dien je de verwijzingen in alle formules op het werkblad in namen wilt veranderen, selecteer één cel
Wil je een volledig blad een naam geven dan klik je met de rechtermuisknop onderaan op de tab van het blad, kies je 'Naam wijzigen' in het snelmenu en typ je de nieuwe naam. In ons voorbeeld kunnen we het werkblad de naam 'omzet' geven.
- celverwijzingen raadplegen
61
62
Via de menukeuze Invoegen - Naam klik je op Definiëren. In het vak 'Naam' krijg je een overzicht van alle reeds toegekende namen. Voor de geselecteerde naam zie je in het vak 'Verwijst naar' de betrokken celverwijzing. Merk zowel de verwijzing naar het werkblad als de verwijzing naar de cel of celbereik in dat werkblad op.
Selecteer je een lijst in het linkervak, dan zie je de volledige lijstinhoud in het rechtervak.
Wil je in het werkblad een tabel met daarin de namen en hun celverwijzing dan ga je als volgt te werk: ?
? ?
selecteer een blancocel in het werkblad als begincel voor de tabel maak de menukeuzes Invoegen Naam - Plakken klik vervolgens op de opdrachtknop LIJST PLAKKEN.
Een nieuwe tekstreeks opnemen: Met de keuze selectie 'NIEUWE LIJST' in het vak 'Aangepaste lijst' kunnen we uiteraard een eigen tekstreeks invoegen. Hierbij kunnen we de gegevens ofwel rechtstreeks invoeren in het vak 'Gegevens in lijst', ofwel importeren uit een werkblad. Voeren we de gegevens rechtstreeks in, dan wordt de lijst definitief opgenomen via de opdrachtknop TOEVOEGEN. Voorbeeld: In het kader van een aantal sportkampen biedt een manège volgende mogelijkheden aan: ponyrijden, paardrijden, ruitertoerisme en avonturen-huifkartocht. Deze mogelijkheden werden eenmaal ingevoerd in het werkblad. Vermits die gegevens regelmatig aan bod komen voegen we ze samen in een tekstreeks.
De tabel met namen en hun celverwijzing is nu te raadplegen in het werkblad. - namen en/of celverwijzingen wijzigen Via de menukeuzes Invoegen - Naam - Definiëren kan je. Klik in de lijst 'Namen in werkmap' op de naam die je wenst te wijzigen. Selecteer de naam in het vak 'Namen in werkmap' en typ een nieuwe naam voor de verwijzing. Klik op de opdrachtknop TOEVOEGEN om deze naam in de lijst op te nemen. Klik tenslotte op de oorspronkelijke naam en vervolgens op de opdrachtknop VERWIJDEREN om deze naam uit de lijst te schrappen.
? ?
Extra - Opties - Aangepaste lijst - NIEUWE LIJST Vermits de gegevens reeds in een werkblad zijn opgenomen klikken we op de werkbladknop rechts van het tekstvak 'Lijst importeren uit cellen'. We selecteren de reeds ingevoerde tekstreeks en klikken vervolgens op de terugkeerknop
3.2 Reeksen Tekstreeksen Excel beschikt over een aantal ingebouwde tekstreeksen. Je kan ze bekijken via de menukeuzes Extra - Opties - tabblad 'Aangepaste lijst'.
63
64
Selecteer voldoende lege cellen voor de lijst.
Met de opdrachtknop IMPORTEREN wordt de geselecteerde reeks aan de bestaande tekstreeksen toegevoegd.
Geef de lege cellen de opmaak Tekst via de celeigenschappe n. Typ nu de lijst met getallen in.
Nu vormen deze productnummers een gewone tekstreeks. Deze tekstreeks kan, op de reeds aangehaalde werkwijze, geïmporteerd worden en worden toegevoegd aan de 'Aangepaste lijsten'.
Uiteraard kan de lijst worden bewerkt, typ de gewenste wijzigingen in het vak 'Gegevens in lijst' en klik vervolgens op TOEVOEGEN.. Klik op VERWIJDERE N als je de lijst wilt verwijderen. Een bestaande tekstreeks gebruiken Opmerking: De ingebouwde lijsten voor maanden en dagen kunnen niet worden bewerkt, noch worden verwijderd. Speciaal geval: een tekstreeks bestaande uit cijfergegevens. Een aangepaste lijst kan tekst of tekst gecombineerd met getallen bevatten. Wil je een aangepaste lijst maken die alleen uit getallen bestaat, bijvoorbeeld productnummers, volg je volgende werkwijze:
? ? ? ?
Typ, in een werbladcel, een item uit een bestaande lijst. Plaats de muiswijzer op de rechterbenedenhoek van deze cel. Sleep je naar ofwel naar rechts, ofwel naar beneden, dan wordt de lijst oplopend aangesproken en krijgen de cellen het volgende item uit die lijst als celinhoud. Sleep je ofwel naar links, ofwel naar boven toe, dan wordt de lijst aflopend aangesproken en krijgen de cellen het voorgaande ityem uit die lijst als celinhoud.
Enkele voorbeelden ter illustratie Typ in cel A1 'maandag'. Sleep deze cel over het bereik B1:E1 De overige werkdagen van
65
66
de week worden automatisch ingevuld. De lijst wordt oplopend aangesproken. Typ in cel A5 het getal 3124 als tekst. Sleep deze cel over het bereik A4:A1 De overige productnummers van de lijst worden automatisch ingevuld. De lijst wordt aflopend aangesproken!
3.3 Adressering Relatieve adressering Standaard is de relatieve adressering ingesteld. In volgende voorbeelden wordt de relatieve adressering geïllustreerd: ?
De inhoud van cel C1 verwijst naar cel A1.
?
Kopiëren we de inhoud van cel C1 naar cel C4, dan zien we dat de inhoud zich aanpast volgens de afstand tussen bron- en doelcel van de kopieeractie.
Selecteer de eerste cel in het bereik en voer de beginwaarde voor de reeks in (het cijfer 5 in cel A1). Selecteer de volgende cel in het bereik en voer daar het volgende item van de reeks in (het cijfer 7 in cel A2). Het verschil tussen de twee beginitems bepaalt de hoeveelheid waarmee de reeks wordt verhoogd. Selecteer de beide cellen met de beginwaarden (A1:A2) en plaats de muiswijzer op de rechterbenedenhoek van deze selectie. Sleep over het gewenste bereik (A3:A7).
?
De inhoud van cel C4 is immers A4 geworden.
?
Selecteer de eerste cel in het bereik en voer de beginwaarde voor de reeks in (jan-97 in cel A1). Plaats de muiswijzer op de rechterbenedenhoek van deze selectie. Sleep, met de rechtermuisknop, over het gewenste bereik (B1:C1). Bepaal in het snelmenu hoe de datumreeks moet worden opgebouw: 'maanden doorvoeren' in het eerste voorbeeld, 'jaren doorvoeren' in het tweede voorbeeld.
?
De totale omzet voor klant Pinsaert wordt berekend in cel E7. Vermits de totale omzet voor de andere klanten op analoge wijze wordt berekend kopiëren we de formule in cel E7 naar het bereik E8:E11. Merk op dat de Ekolom gehandhaafd blijft maar de rij telkens met 1 verhoogd: van 7 naar 8, 9, 10 en 11. Bekijk nu de werking van de relatieve adressering. In het bereik E8:E11 zijn, in de formule de kolommen behouden maar worden de rijen telkens met 1 verhoogd.
Numerieke reeksen en datumreeksen Een getallenreeks en een datumreeks moeten niet in de verzameling van 'Aangepaste lijsten' opgenomen worden. De werkwijze verloopt als volgt: ?
?
?
? ?
? ? ?
?
?
Ook hier kan je met de sleeprichting bepalen of de reeks oplopend of aflopend moet worden verdergezet.
67
68
In dit laatste voorbeeld wordt in cel B3 de som berekend van de getallen in cellen A1 en C1.
Op analoge wijze kunnen de omzettotalen per maand worden berekend: ?
?
?
?
69
De totale omzet voor JAN wordt berekend in cel B12. Vermits de totale omzet voor de andere maanden en voor het hele kwartaal op analoge wijze wordt berekend kopiëren we de formule in cel B12 naar het bereik C12:E12. Merk op dat de rij 12 gehandhaafd blijft maar de kolom telkens met 1 verhoogd: van B naar C, D en E. Bekijk nu de werking van de relatieve adressering. In het bereik C12:E12 zijn, in de formule de rijen behouden maar worden de kolommen telkens met 1 verhoogd.
?
We kopiëren de inhoud van cel B3 naar cel C5. Merk op dat de afstand nu twee rijen verder en 1 kolom verder aangeeft.
?
In het resultaat zien we de werking van de relatieve adressering: in de formule werken we met rij (1+2=)3 en kolommen (A+1=)B en (C+1=)D
Kan je, in het laatste voorbeeld, voorspellen wat het resultaat zal zijn indien je de inhoud van cel B3 kopieert naar cel A5?
Absolute adressering Indien het celadres in geen geval mag wijzigen gebruiken we in de formule een absolute adressering. In dit geval plaatsen we een $-teken voor kolom en/of rij-aanduiding die niet mogan wijzigen.
70
Deze toepassing wordt uitgebreid met de berekening in BEF van deze omzetgegevens.
Voorbeeld: in de toepassing van de omzet willen we de omzet inhoeveelheden van klant Pinsaert over de drie maanden grafisch voorstellen. Selecteer in het werkblad 'omzet' het bereik dat grafisch moet worden voorgesteld. Wanneer je de kolom- en rijlabels in de grafiek wilt weergeven, neem je in de selectie ook de cellen met de labels op.
In cel B16 wordt de omzetwaarde berekend (omzethoeveelheid x prijs) met de formule =B7*D3. Vermits de omzethoeveelheid wijzigt, per klant en per maand, is een relatieve adressering hier vereist. De prijs echter blijft ongewijzigd in cel D3 staan. Een absolute adressering is hier vereist. De formule wordt dus =B7*$D$3. Nu kunnen we deze formule kopiëren naar alle overige cellen van deze tabel.
Klik op knop
. Hiermee start de Wizard Grafieken.
Belangrijke opmerking: Geven we aan cel D3 een naam, 'prijs', en gebruiken we die naam in de formule, vb. voor cel B16 =B7*prijs, dan is deze naam een absoluut adres en kunnen we deze formule meteen kopiëren naar de andere cellen in de tabel!
3.3 Grafieken Werkbladgegevens kunnen worden weergegeven in een grafiek. Grafieken worden gekoppeld aan de werkbladgegevens waarop deze zijn gebaseerd, zodat grafieken automatisch worden bijgewerkt wanneer je de werkbladgegevens wijzigt. Een grafiek maken
71
72
Merk het gegevensbereik op: je herkent zowel de verwijzing naar het werkblad als naar het geselecteerde bereik in dit werkblad. Met de werkbladknop rechts van dit bereik kan je eventuele fouten in dit bereik herstellen.
gegevens. In dit voorbeeld geven we de voorkeur aan 'Reeks in rijen'.
Met 'reeks in' geven we aan hoe de werkbladgegevens worden voorgesteld: per rij of per kolom. Selecteer 'Reeks in rijen' en klik op het tabblad 'Reeks' voor meer duidelijkheid. Het gegevensbereik bevat slechts 2 rijen, rij 6 en rij7. De reeks "Pinsaert" bevat de voor te stellen gegevens in rij 7. De labels voor de X-as staan in rij 6. Keren we terug naar het tabblad 'Gegevensbereik', selecteren we 'Reeks in kolommen' en keren we terug naar het tabblad 'Reeks' dan ziet de grafiek er totaal anders uit.
Via de gepaste tabbladen voeren we passende titels in, selecteren de gewenste rasterlijnen, schakelen de legenda uit en kunnen de gegevens op de balken plaatsen of het voorgestelde bereik in tabelvorm onder de grafiek weergeven.
Het gevensbereik bevat 4 kolommen, A:D. De A-kolom wordt gebruikt voor het label op de X-as. De overige 3 kolommen bevatten de weer te geven 73
74
Selecteer de grafiek en open het menu 'Grafiek': Met de keuze 'Gegeevens toevoegen' kan je deze grafiek uitbreiden. Willen we bijvoorbeeld de omzetcijfers van klant Verbeke in diezelfde grafiek voorstellen dan voegen we volgend bereik toe: In deze laatste stap van de wizard kunnen we de grafiek opnemen in een werkblad of in een afzonderlijk grafiekblad. In het tekstvak voeren we de bladnaam in.
Na aanpassing van de grafiektitel verkrijgen we volgend resultaat:
Het grafiekblad wordt automatisch toegevoegd in de werkmap.
Een grafiek wijzigen - automatische herberekening Ook hier heeft de automatische herberekening zijn invloed. Wijzig je de omzethoeveelheden in het grafiekbereik, dan wordt de grafiek automatisch volgens de nieuwe gegevens weergegeven. -wijzigen van de grafiekinstellingen Wens je één van de vier stappen uit de Wizard Grafieken te wijzigen dan kan dit via het menu 'Grafiek'.
Plaats je de muiswijzer op één van de balken dan verschijn t een informatiekader met de naam en de waarde van het voorgestelde gegeven.
75
76
lettertype puntgrootte
percentnotatie
vet (T)
kommanotatie
cursief (T) onderlijnen (T) links uitlijnen (T)
méér decimalen minder decimalen inspringing verk leinen
centreren (T)
inspringing vergroten
rechts uitlijnen (T)
werkbalk randopmaak
samenvoegen en centreren
opvulkleur tekstkleur
valutanotatie
Deze mogelijkheid kan je in- of uitschakelen via de menukeuzes Extra - Opties - tabblad Grafiek: optie 'Namen weergeven' en optie 'Waarden weergeven'.
De rubrieken Lettertype , Puntgrootte , Vet, Cursief, Onderlijnen , Links uitlijnen, Centreren, Rechts uitlijnen behoeven wellicht geen verdere uitleg. Je selecteert de cellen waarvoor je de opmaak wil instellen en klikt het gewenste knopje aan. De knoppen aangeduid met (T) zijn alle 'toggle keys'. Dit wil zeggen dat je ze afwisselend activeert en uitschakelt door te klikken. Met de knop kan je de inhoud van een cel uitlijnen over meerdere kolommen, over meerdere rijen of over meerdere rijen en kolommen. De geselecteerde cellen worden fysisch samengevoegd. Enkel het adres van de cel linksboven in de selectie blijft bestaan. Er mag slechts één van de geselecteerde cellen een inhoud hebben. Deze inhoud wordt gezet in de cel linksboven in de selectie. Voorbeelden: De tekst kan in elk van de cellen A1:E1 staan. De selectie is A1:E1. De tekst kan in elk van de cellen A1:A5 staan.De selectie is A1:A5. De tekst kan in elk van de cellen A1:C5 staan. De selectie is A1:C5. Bij het samenvoegen van cellen mag slechts één ervan een waarde bevatten. Zoniet krijg je de foutmelding hiernaast. De standaardinstelling voor het uitlijnen is zoals in de voorbeelden, dus:
4. Een werkblad opmaken
? ?
4.1 Opmaak van cellen
horiziontaal uitlijnen: gecentreerd verticaal uitlijnen: onder
4.1.1. De werkbalk Opmaak
Via 'Celeigenchappen' (zie 4.2) kan je de uitlijning aanpassen.
Een groot aantal opmaakkenmerken kun je instellen in de werkbalk 'Opmaak'. De werkbalk Opmaak zelf kan je tonen of verbergen via de menukeuze Beeld/Werkbalken. Je vindt er een lijst met beschikbare werkbalken die je kan activeren of uitschakelen. Verder in dit hoofdstuk vind je meer over de andere werkbalken. De werkbalk Opmaak ziet er zo uit:
Oefening: Hoe kan je het centreren over meerdere cellen ongedaan maken? Met zet je een getal in de valutanotatie. Het in Windows ingestelde valutasymbool wordt aan het getal toegevoegd en het wordt voorgesteld zoals is vastgelegd in de menukeuze Opmaak, Opmaakprofiel, Valuta.
Betekenis der onderdelen
77
78
Met krijg je de procentopmaak. Het getal in de betreffende cel wordt met 100 vermenigvuldigd en voorzien van het '%'-teken. Verder wordt het voorgesteld zoals is vastgelegd in de menukeuze Opmaak, Opmaakprofiel, Procent.
symbool
betekenis scheidingsteken bij duizendtallen; ook getallen voorstellen als van duizend, van 1 . (punt) veelvoud miljoen, enz. Je plaatst de punt in dat geval achteraan in het opmaakformaat. er wordt een witruimte afgebeeld _ (underscore) precies zo breed als het teken dat op het onderstrepingsteken volgt om decimale getallen als breuk voor te stellen. De noemer kan een / (slash) notatiecode (0 of ? of #) zijn of een zelfgekozen waarde!
Met zet je een getal in de kommanotatie.Hoe het precies wordt voorgesteld is vastgelegd in de menukeuze Opmaak, Opmaakprofiel, Komma. 'Opmaakprofielen' leer je kennen in 4.2 en beelden de opgemaakte getalwaarde af met 1 decimaal méér of minder dan in de vorige toestand. Door te klikken op of laat je de celinhoud méér/minder inspringen vanaf de linker celrand. Bij , en kan je op het knopje zelf klikken om de huidige waarde te gebruiken of op het driehoekje zodat je een palet met mogelijkheden ziet waaruit dan een keuze kan gemaakt worden.
Voorbeelden
4.1.2. Celeigenschappen Je kan van geselecteerde cellen de celeigenschappen opvragen door rechts te klikken en uit het getoonde snelmenu Celeigenschappen te kiezen of via de menukeuze Opmaak, Celeigenschappen. Je ziet in beide gevallen dit venster: b) folder uitlijning De opmaakeigenschappen zijn verdeeld in 6 groepen. Je klikt op het gewenste tabblad. Het tabblad 'Getal' biedt een aantal vooraf gemaakte opmaakformaten voor getallen, datums, rekeningnummers, etcetera. Kies links eerst de gewenste categorie. Onderaan lees je een omschrijving van de gekozen categorie. Je kiest dan rechts uit keuzelijsten of typt de gewenste instellingen. Je ziet in het vakje 'Voorbeeld' hoe het geselecteerde zal worden getoond. De meeste keuzemogelijkheden zijn wellicht zonder meer duidelijk. Experimenteren is hier wellicht nuttiger dan veel uitleg.
Tekstconfiguratie: ?
terugloop: tekst wordt over meerdere regels geschreven indien de kolombreedte te klein is. Je kan ook zelf bepalen wanneer een nieuwe regel wordt genomen met ALT+ENTER. ? tekst passend maken: de lettergrootte wordt verkleind zodat de tekst in de kolom past. ? cellen samenvoegen: de geselecteerde cellen worden samengevoegd. Je verwijst naar de selectie met het adres van de cel linksboven.
Voldoet geen enkel van de mogelijkheden, dan kan je 'Aangepast' kiezen. In hoofdstuk 1 heb je hiermee reeds kennis gemaakt. Hier volgen nog een paar mogelijkheden: symbool
79
betekenis
'Tekstuitlijning' en 'Stand' zijn wellicht zondermeer duidelijk. ?
opmerking: met de eigenschap 'Terugloop' kan je tekst in één cel over meerdere regels schikken. Met Bewerken, Doorvoeren, Uitvullen kan je tekst uit één cel over meerdere cellen en/of regels laten verdelen. Neem bijvoorbeeld de helptekst bij de knop 'Opmaak kopiëren' en verdeel deze over de kolommen A Tot C vanaf rij 10. Je wijst de knop aan terwijl je SHIFT/F1 indrukt; je plaats de tekst dan op het klembord ...
80
?
Werkwijze: typ de tekst in een cel. Selecteer het bereik waarover de tekst moet verdeeld worden. Kies Bewerken, Doorvoeren, Uitvullen. Is het aantal rijen van de slectie te klein dan volgt de melding: 'Tekst zal onder het bereik doorlopen'.
?
je klik je een niet-opgemaakte cel aan gevolgd door (opmaak kopiëren/plakken) op de standaard werkbalk gevolgd door de bedoelde cel(len).
4.1.6 Automatische opmaak 4.1.3. Opmerkingen bij cellen Met de menukeuze Opmaak, Auto Opmaak kom je in onderstaand venster terecht: Bij een cel kan je een opmerking plaatsen. Dit is een tekst die naargelang je wensen permanent of bij het aanwijzen van de cel getoond wordt in een kadertje naast de cel. Een cel voorzien van een opmerking wordt aangeduid met een rood driehoekje rechtsboven in de cel. Je vindt hieronder in een notedop de meest courante bewerkingen i.v.m. opmerkingen bij cellen. Lees de tabel kolom per kolom. tekst rechts of rechts opmerking menubalk klikken op klikken en maken en Invoegen, cel met Opmerking vervolgens Opmerking opmerking Invoegen op andere geeft o.a. cel klikken
Je ziet een lijst van verschillende geprefabriceerde opmaakmodellen waaruit je slechts hoeft te kiezen. Het gedeelte 'Opmaak aanbrengen' krijg je enkel te zien indien je 'Opties' aanklikt. Je kan dan de opmaak van de categorieën 'Getal', 'Rand', 'Lettertype', 'Patroon', 'Uitlijning' en 'Breedte/Hoogte' uit het gekozen model uitzetten.
4.2. Opmaakprofielen Heb je frequent een bepaalde opmaak nodig die meerdere stappen vergt om aangemaakt te worden, dan kan je beter een 'opmaakprofiel' voor deze opmaak gebruiken. De 'Automatische opmaak' uit het vorige punt gebruikt eigenlijk in Excel ingebouwde opmaakprofielen.
muiswijzer kies je op cel voor plaatsen Opmerking om bewerken opmerking dan zie je: te lezen
Via Opmaak, Opmaakprofiel kom je in dit venster:
Oefening: Maak de tekst van een opmerking rood en cursief. Toon de opmerking permanent 4.1.4. Opmaakkenmerken van een cel opvragen Via de werkbladfunctie CEL(infotype;verwijzing) kan je een aantal kenmerken van een celbereik opvragen. Dit is wellicht vooral nuttig bij het programmeren met Visual Basic waar je dan ook de celeigenschappen kunt veranderen. Schrijf je in de cel A20 bijvoorbeeld '=CEL("rij";A15) dan krijg je 15 als resultaat nl. het rijnummer van de cel waar naar verwezen wordt. Laat je de verwijzing weg, dan wordt verondersteld dat je de actieve cel bedoelt. Mogelijke infotypes zijn o.a. 'adres', kolom','kleur', 'inhoud', bestandsnaam', 'notatie', 'rij', ...
Klik je op 'Wijzigen', dan kom je in het venster 'Celeigenschappen' waar je alle gewenste instellingen die samen het profiel vormen kan aangeven. Je geeft het profiel daar ook een naam. Oefening: maak een profiel aan om getallen vet, cursief en rood af te beelden. Je moet er tevens "kg" achterzetten. Gebruik het profiel om getallen in A1:A5 de gewenste opmaak te geven. Noem het profiel 'kg'
4.3 Tekenen
4.1.5. Verwijderen celopmaak
Via Beeld, Werkbalken kom je bij de lijst van de beschikbare werkbalken. Klik de werkbalk 'Tekenen' aan en je ziet:
Er zijn twee mogelijkheden: ?
Een opmaak profiel heeft een naam. In het voorbeeld is dit 'Standaard'. Klik je de keuzelijst aan, dan zie je al de beschikbare profielen.
de menukeuze Bewerken, Wissen bied je volgende keuzen: Alles, Opmaak, Inhoud, Opmerkingen. Je kan dus de opmaak van een cel wissen en de inhoud behouden.
81
82
Je kan in Excel97 met een rist tekenobjecten werken waarmee je een aantal bewerkingen kunt uitvoeren en die een aantal opmaakeigenschappen hebben.
Lijn, Pijl, Rechthoek en Ovaal vind je ook onder Autovormen. Daar zijn echter een aantal varianten te gebruiken. Tekstvak is synoniem van Rechthoek.
Tekenobjecten
Je kan aan de meeste 'Autovormen' tekst toevoegen door het object te selecteren en rechts te klikken. In het bijhorend snelmenu kies je Tekst toevoegen.
In volgend deel van de werkbalk zie je de tekenobjecten:
De afrollijst'Autovormen'
.
Met WordArt kan je een tekst op de meest expressieve en bizarre manieren schrijven:
Je kan het menu zwevend maken door de titelbalk te slepen.
Bij elk van de onderdelen hoort nog eens een submenu: Lijnen
Verbindingslijnen
Basisvormen
Blokpijlen
Dubbelklik op een model uit de reeks en je krijgt het venster om de gewenste tekst in te vullen: Je klikt het gewenste knopje aan en duidt de grootte van het te maken object aan met de muiswijzer. Je maakt dan in een mum van tijd leuke dingetjes zoals:
De volgende knoppen waarmee je tekenobjecten kan maken zijn: Lijn Pijl Rechthoe k Ovaal Tekstvak WordArt
83
84
Bewerkingen met tekenobjecten
? ?
Een object selecteer je door erop te klikken. Je kan het dan verwijderen (Delete), verplaatsen en vergroten/verkleinen. Rechts klikken op een geselecteerd object brengt je in een snelmenu als dit:
Klik op Tekenen op de werkbalk Tekenen en wijs vervolgens Volgorde aan. Kies uit onde rstaande mogelijkheden
Selecteer je 2 of meer objecten, dan kan je met Tekenen in de werkbalk 'Tekenen' een aantal bewerkingen uitvoeren:
Voorbeeld: Let op de weergave van het middenste tekstbalonnetje.
Met Groeperen maak je een groep objecten die gezamenlijk kunnen bewerkt worden alsof het één object betrof. Je kan de gegroepeerde objecten in één keer roteren, uitlijnen, verschuiven, opmaken, ... Volgorde laat je toe om de weergave van gestapelde objecten te bepalen. Gestapelde objecten zijn objecten die mekaar geheel of gedeeltelijk overlappen.
Selecteer het midenste object, klik rechts en kies Naar achteren.
Tekenobjecten stapelen Tekenobjecten worden automatisch op afzonderlijke niveaus geplaatst zodra ze elkaar (gedeeltelijk) overlappen.. U ziet dan de volgorde van de gestapelde objecten: het bovenste object overlapt gedeeltelijk het object eronder. Je kunt verschillende effecten bewerkstelligen door tekenobjecten elkaar te laten overlappen. Het onderste object hoeft niet eerst getekend te worden: je kunt het later altijd op een ander niveau plaatsen. ?
Selecteer het object dat je op een ander niveau wil plaatsen. Als het object achter andere objecten is verborgen, klikt u opéén van die objecten en drukt vervolgens op TAB of op SHIFT+TAB totdat het gewenste object is geselecteerd.Klik niet EERST op het grafiekobject.
85
86
5.1 Elementaire bewerkingen De werkbladen van het werkwenster vormen een werkmap. Het standaardaantal werkbladen in een nieuwe map bepaal je via Extra - Opties , tabblad Algemeen. Je kunt bladen toevoegen, verwijderen, een naam geven, verplaatsen en kopiëren door het snelmenu te openen (muiswijzer op bladtab
).
Verplaatsen en kopiëren kun je ook door slepen. Plaats de muiswijzer op een bladtab en sleep om het werkblad te verplaatsen. Als je sleept met ingedrukte Ctrl-toets kopieer je het werkblad.
Opmaak van tekenobjecten
Met een dubbelklik op het gewenste bladtab kun je ook een naam geven of wijzigen.
Je selecteert eerst het op te maken object. Er zijn dan 3 mogelijkheden om het op te maken:
5.2 Automatisch opslaan
? ? ?
menukeuze Opmaak, Geselecteerd object/Autovorm rechts klikken en in snelmenu Opmaken object/autovorm kiezen één van de voldende knoppen in de werkbalk Tekenen kiezen: . Het gebruik van de knoppen zelf is wellicht evident
Kies Automatisch opslaan uit het Extra -menu (als je Automatisch opslaan niet kunt kiezen uit dat menu, moet je eerst de invoegmacro Automatisch opslaan installeren via Invoegtoepassingen ... uit het Extra-menu). Je kunt kiezen na hoeveel minuten de actieve werkmap of alle open mappen automatisch opgeslagen worden. Tevens kun je instellen of je daarover wilt gewaarschuwd worden. Uiteraard kun je hier het automatisch opslaan ook afzetten.
4.4 Werkbalken
5.2 Opstartdirectory
Standaard heb je de werkbalken Standaard en Opmaak op je scherm. Via Beeld, Werkbalken kan je andere werkbalken activeren en uitzetten. Dit kan ook door op een (zichtbare) werkbalk rechts te klikken. Verder kan je alle werkbalken slepen. De werkbalken die boven het werkblad getoond worden sleep je op de dubbele verticale streep vooraan (zie afbeelding), de andere op de titelbalk.
Documenten in de opstartdirectory worden automatisch geopend bij het starten van Excel. De standaard-opstartdirectory is XLSTART (in de directory waarin excel.exe staat). Een extra opstartdirectory maken. · Kies Alternatieve locatie opstartbestand (tabblad Algemeen uit Opties - Extra ) · Typ het pad naar de locatie. Als je Excel een volgende keer start worden alle bestanden uit XLSTART en daarna alle bestanden uit de extra opstartdirectory geopend. Sjablonen in een opstartdirectory kun je kiezen bij Nieuw uit het Bestand-menu of kun je invoegen.
5 Werkmappen 87
88
Als je de opstartdirectory's opnieuw leeg maakt, start Excel op de gewone manier.
· Kies Opslaan als uit het Bestand-menu. · Kies Sjabloon als type. · Geef een naam en kies OK. Als naam kies je klimaat. Automatisch voegt Excel de extensie .XLT toe (Excel Templat e).
5.3 Sjablonen Een sjabloon is een speciale werkmap die dient als basisdocument voor andere documenten. Op basis van sjablonen kun je · nieuwe werkmappen maken; · bladen van sjablonen invoegen.
5.3.2 Een sjabloon gebruiken Open klimaat.xlt. Op je scherm krijg je een kopie (klimaat1 ) van de sjabloon waarmee je kunt werken. Aanpassingen gebeuren alleen in de kopie en de oorspronkelijke sjabloon blijft bewaard
5.3.1 Een sjabloon maken Neem een nieuwe werkmap met slechts één werkblad. Voer de gegevens over Montreal in In een klimatogram wordt de neerslag weergegeven als kolomdiagram en de temperatuur als lijndiagram. Maak de volgende grafiek: eerst een kolomgrafiek maken - daarna de temperatuur als lijndiagram uitzetten op de tweede Y-as. Zorg ervoor dat de grafiektitel gekoppeld is aan de inhoud van cel B2.
Stap 1: het document maken
Je kunt klimaat1 ook openen via Nieuw uit het Bestand-menu als de sjabloon zich in de opstartdirectory bevindt. Vul de gegevens van Ukkel in (zie volgende pagina). Geef het blad Ukkel als naam. 5.3.3 Een sjabloonblad invoegen Als de sjabloon opgeslagen is in de opstartdirectory of in de map Sjablonen kun je sjabloonbladen invoegen voor het geselecteerde blad. · Open het tabblad-snelmenu en kies Invoegen . · Kies de gewenste sjabloon. Open op die manier klimaat.xlt. Je krijgt een nieuw blad links van het geselecteerde blad. Vul je de gegevens van de Zugspitze in en geef het blad Zugspitze als naam. Werk zo verder met de andere gegevens. Een bewaar de map met klimaat als naam.
5. 4 Werkbladen groeperen Verwijder de plaatsnaam en de data over neerslag en
5.4.1 Een groep maken Je kunt meerdere werkbladen selecteren:
temperatuur uit het rekenblad.
· Voor aangrenzende bladen kies je het eerste blad en klik je met ingedrukte Shift op de tab van het laatste blad van de groep. · Voor niet aangrenzende bladen druk je de Crtl-toets is terwijl je klik op de tab van het gewenste blad. · Je kunt alle bladen van een map selecteren via Alle bladen selecteren uit het snelmenu voor tabs.
Het resultaat:
Stap 2: wegschrijven als sjabloon
Die werkbladen vormen zo een groep. In de titelbalk verschijnt naast de naam de aanduiding [Groep].
89
90
Met een groep kun je: · formules invoeren die in alle bladen geldig zijn; · geselecteerde cellen in alle bladen opmaken; · diverse bladen verbergen of verwijderen.
Schrijf Map3 weg met als naam hoofdzetel.xls en sluit. Haal vestiging A.xls op. Verander 130 in 145 (Rik - kwrt 1). Sla op. Haal vestiging B.xls op. Verander 120 in 135 (Jos - kwrt 3). Sla op. Haal nu hoofzetel.xls op. Excel vraagt of je de gekoppelde waarden wilt aanpassen. Als je negatief antwoordt, kun je de koppelingen later nog bijwerken via Koppelingen uit het Bewerken-menu.
Opgave 5.5.2 Koppelingen verbreken Maak een groep van alle bladen van klimaat.xls . De cel met de plaatsnaam plaats je vet, cursief in 15 punten (Arial). De celachtergrond is blauw, de tekst is geel. Breid de selectie uit met de cel ernaast (rechts) en centreer over de selectie. Zorg voor een gele rand.
Koppelingen worden verbroken door de cellen te selecteren in het afhankelijke werkblad. Kopieer ze naar het klembord en plak alleen de waarden (Plakken speciaal - Bewerkenmenu).
5.4.2 Een groep verwijderen Klik op een niet geselecteerd werkblad of kies Groepering bladen opheffen uit het snelmenu voor tabbladen.
6 Wiskundige en statistische analyses 6.1 Functies
5.5 Gekoppelde werkmappen
Doelstellingen : het kunnen gebruiken van de ingebouwde rekenkundige, financiële, statistische, string-, datum - en logische functies
Maak de volgende werkmappen. Map3 is de afhankelijke werkmap. Het bevat gekoppelde waarden uit Map1 en Map2. Als je de waarden aanpast in Map1 of Map2 worden de overeenkomstige waarden in Map3 automatisch aangepast.
De werkmap Functies kan hier opgehaald worden. (Excel97-formaat)
6.1.1 Logische functies 5.5.1 Koppelingen maken Om de koppeling te realiseren in cel B2 van Map3:
Open de werkmap FUNCTIES.XLS en bekijk de oefeningen op werkblad 1 (logische functies). ? Ga na of de waarde in de kolom links positief of negatief
· selecteer de cel; · type = in de formulebalk; · wijs cel A1 van Map1 aan (pointing); · verwijder de absolute adressering en sleep tot B5 in Map3. Herhaal de werkwijze voor kolom C van Map3. Schrijf Map1 en Map2 weg met respectievelijk vestiging A en vestiging B als naam.
is. Hiervoor zullen we gebruik maken van de logische ALS-functie. formule in cel B2: ___________________________________________________
De koppelingsformules in Map3 zien er nu zo uit: OEFENINGEN
91
92
1. Ga na tot welke categorie een waarde behoort. Indien de waarde in de kolom links lager is dan 70 dan moet "Te langzaam" verschijnen. Is de waarde hoger dan 120 dan verschijnt "Te snel", anders "OK". 2. Is de snelheid lager dan of gelijk aan 120 is er geen boete. Is de snelheid hoger dan 120, dan is de boete het aantal kilometers boven de 120 vermenigvuldigd met 150. 3. Staat er in de kolom links Assebroek of Sint-Kruis dan moet er naast Brugge komen anders komt er niets.
Let op: de tabel moet gesorteerd worden in oplopende volgorde. rij-index_getal: is het rijnummer van de rij in de tabel waaruit je de gezochte waarde wilt ophalen. kolom -index_getal: is het kolomnummer van de kolom in de tabel waaruit je de gezochte waarde wilt ophalen. OEFENINGEN
We kunnen hier ook gebruik maken van de O F-functie =OF( logische uitdr1 ; logische uitdr 2 ; …) met logische uitdr voorwaarden die WAAR of ONWAAR kunnen zijn Opl: =ALS(OF(A29="Assebroek" ; A29="Sint-Kruis" ); "Brugge" ; "")
1. Zoek de 5de dag van de week. 2. Zoek aan de hand van het ingegeven maandnummer de bijhorende maand. 3. Zoek d.m.v. het gegeven dagnr en de code voor de taal (Nl 2, En 3, Du 4 en Fr 5) de bijhorende dag 4. Bepaal het aantal rijen in de tabel A4:D8 5. Bepaal het aantal kolommen in de tabel A4:D8 6. Zoek wat er naast 130 staat
De daarbijhorende functie is de EN-functie 2 nieuwe functies: =RIJEN( tabel ) en =KOLOMMEN( tabel ) =EN( logische uitdr1 ; logische uitdr2 ; …) 7. Bepaal de omzet onder het eerste jaartal en bepaal de grootste omzet Vb1. =EN(3>0;-2>0) geeft als oplossing ONWAAR Vb2 =EN(3>0;-2<0) geeft als oplossing WAAR Vb3: =OF(3>0;-2>0) geeft als uitdrukking WAAR
6.1.3 Datum- en tijdfuncties een datum (en een tijd) op een pc is altijd een getal tussen 1900 en 2078
BESLUIT: Bij de EN-functie moeten alle voorwaarden waar zijn opdat je als resultaat WAAR zou krijgen Bij de OF functie volstaat het dat er één voorwaarde waar is om als resultaat WAAR te verkrijgen
Open de werkmap FUNCTIES.XLS en ga naar het 3de werkblad (Datumfuncties) De belangrijkste functies: =NU() : levert de datum van vandaag =WEEKDAG( getal ; type_getal) bepaalt de dag van de week in getalvorm
6.1.2 Opzoekfuncties
getal: is het getal waarmee de datum/tijd overeenkomt (vb nu() )
Open de werkmap FUNCTIES.XLS en ga naar het 2de werkblad (Opzoekfuncties)
type_getal: is een getal die aangeeft hoe je het resultaat wilt zien
Er zijn 2 belangrijke zoekfuncties. Deze functies zoeken bepaalde waarden op in een tabel en geven de waarde uit de aangegeven cel.
1 of niets: een getal van 1(zondag) tot en met 7(maandag) 2: een getal van 1(maandag) tot en met 7(zondag)
=HORIZ.ZOEKEN( zoekwaarde ; tabel ; rij-index_getal ) 3: een getal van 0(maandag) tot en met 6(zondag) =VERT.ZOEKEN( zoekwaarde ; tabel ; kolom -index_getal ) zoekwaarde : waarde die in de EERSTE rij/kolom van de tabel moet gezocht worden.
vb. =weekdag( "98-01-01" ) ? 5 (donderdag) =DATUMWAARDE( datum -tekst ) zet een datum om in een getal
tabel: is het bereik waar je naar gegevens wilt gaan zoeken. 93
94
vb. =datumwaarde("97-12-31") ? 35795
6.1.5 Wiskundige functies
=NETTO.WERKDAGEN( begindatum ; einddatum ; vakantiedagen )
Open de werkmap FUNCTIES.XLS en ga naar het werkblad Wiskundige functies
levert het aantal volledige werkdagen tussen begindatum en einddatum (weekeinden = vakantiedagen)
OEFENINGEN 1. In een eerste oefening proberen we de Euclidische deling uit.
LET OP: ? ?
begin- en einddatum zijn getallen. vakantiedagen is een optie: hier kan je een reeks data (getallen) die niet als werkdag mogen bekeken worden ( vb. Kerstdag, 21 juli,...)
vb. Netto werkdagen tussen 01/07/97 en 31/07/97 met uitsluiting van de Nationale feestdag op 21 juli levert 22 dagen op. =JAAR( getal ) bepaalt het jaar van een datum (dus van een getal)
Bepaal in B5 het quotiënt van de cellen B3 en B4: ________________________ Bepaal in B6 de rest na deling: _______________________________________ 2. Bepaal in cel B12 de absolute waarde van een getal: _______________________ 3. Bepaal in cel B18 en B20 de omtrek en de oppervlakte van een cirkel met straal (B16) cel B18: _________________________________________________________
Vb. =jaar(nu()) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
cel B20: _________________________________________________________
Vb. =jaar("45-04-01") . . . . . . . . . . . . . . . =MAAND( getal ) bepaalt de maand van een datum (dus van een getal) vb. =maand(" 30-aug ") . . . . . . . . . . =DAG( getal ) bepaalt de dag van een datum (dus van een getal) vb. =dag( " 29 - febr -1996 " ) . . . . .
4. Bepaal in cel B24, B25 en B26 de sinus, cosinus en tangens van een hoek. Let op de hoek moet uitgedrukt worden in radialen. 5. Bepaal in cel B32 de vierkantswortel en in cel B34 de 3de machtswortel van een getal. cel B24: _________________________________________________________ cel B25: _________________________________________________________
6.1.6 Statistische functies 6.1.4 String- of tekenfuncties Open de werkmap FUNCTIES en ga naar het werkblad Stringfuncties
Open de werkmap FUNCTIES.XLS en ga naar het werkblad Statistische functies De belangrijkste functies zijn de volgende:
String- of tekenfuncties zijn functies die betrekking hebben op karakters (tekst)
=MAX( bereik ) levert het grootste getal uit een bereik cellen.
=LINKS( string ; n ) levert de eerste n karakters van een tekenreeks (string)
=MIN( bereik ) levert het kleinste getal uit een bereik cellen.
=RECHTS( string ; n ) levert de laatste n karakters van een tekenreeks (string)
=GEMIDDELDE( bereik ) levert het rekenkundig gemiddelde van een bereik cellen.
=HOOFDLETTERS( string ) zet de string volledig om in hoofdletters
=AANTAL( bereik ) telt het aantal cellen dat getallen bevat
=KLEINE.LETTERS( string ) zet de string volledig om in kleine letters
=AANTAL.ALS( bereik ; voorwaarde ) telt het aantal waarden dat aan een bepaalde voorwaarde voldoen
=BEGINLETTERS( string ) zet eerste letter van elk woord om in een hoofdletter
voorwaarde: kan een getal, een expressie,… zijn
95
96
=MODUS( bereik ) levert de waarde die het meest voorkomt in een reeks waarden =MEDIAAN ( bereik ) levert de mediaan (het midden) van een reeks waarden =VAR( bereik ) bepaalt de variantie van een reeks waarden De standaarddiviatie kan je berekenen door de vierkantswortel te nemen van de variantie =DEV.KWAD( bereik of getal ) bepaalt de som van de kwadraten van de afwijking van de verschillende waarden t.o.v. het gemiddelde Gedeeld door het totaal aantal gegevens levert dit de Gemiddelde kwadratische afwijking of variantie =GEM.DEVIATIE( bereik of getal ) bepaalt het gemiddelde van de afwijking van de verschillende waarden t.o.v. het gemiddelde m.a.w. de Gemiddelde absolute afwijking OEFENINGEN Op het werkblad Statistische functies vind je een statistisch onderzoek weer i.v.m. de schoenmaat van 85 leerlingen van het zesde jaar. Bepaal in de nodige centrummaten en spreidingsmaten.
6.1.7 Financiële functies Open de werkmap FUNCTIES.XLS. en ga naar het werkblad Financiële functies Bepaal in een eerste oefening de jaarlijkse lineaire afschrijving op 10 jaar en jaarlijkse boekwaarde. Formule in cel B8: _______________________________________________________ Formule in cel C8: _______________________________________________________ Ook heeft Excel een aantal financiële functies die zeer praktisch zijn om bepaalde begrippen te laten berekenen uit de financiële algebra. =BET ( intrestvoet ; aantal termijnen ; beginwaarde ; eindwaarde ; (1) ) levert de jaarlijkse termijn bij een annuïteit waarbij we ofwel de parameter beginwaarde ofwel de eindwaarde ingeven. de laatste parameter wijst op postnumerando of prenumerando annuïteit. Wil je een prenumerando annuïtiet dan plaats je als laatste parameter een 1 Opmerking:
97
98
?
Wees consequent in het gebruik van de eenheden waarmee u intrestvoet en aantaltermijnen opgeeft. Als u maandelijkse aflossingen verricht op een lening met een looptijd van vier jaar tegen een jaarrente van 12 procent, gebruikt u 12%/12 voor rente en 4*12 voor aantaltermijnen. Als u jaarlijkse aflossingen verricht op dezelfde lening, gebruikt u 12% voor rente en 4 voor aantal-termijnen. Je kan ook de formule gebruiken voor de gelijkwaardige maandelijkse rentevoet:
Vanaf rij 74 maken we een aflossingstabel op: In kolom A de vervaldagnummers, in B het jaarlijkse termijn, in C: de aflossing, in D het intrestgedeelte en in E het schuldsaldo ? ? ? ? ? ? ? ?
Invullen van de vervaldagnummers: slepen met de vulgreep Invoeren van de constante termijnen Bepalen van de eerste intrest: r1 = beginwaarde A0 * intrestvoet i Bepalen van de eerste aflossing: k 1 = termijn a – r1 Bepalen van de eerste schuldsaldo: 1 ste schuldsaldo = beginwaarde A0 – k 1 Bepalen van de tweede intrest: r2 = 1 ste schuldsaldo * intrestvoet i Bepalen van de tweede aflossing: k2 = termijn a – r2 Bepalen van de tweede schuldsaldo: 2de schuldsaldo = 1 ste schuldsaldo – k 2
6.2 Data-Tabel
?
Vb. een jaarlijkse rentevoet van 12% komt dan overeen met een gelijkwaardige maandelijkse rentevoet van 0,949%
Doelstellingen : het effect van de resultaten zien indien je bepaalde waarden verandert in het werkblad
De termijnen, eindwaarden en beginwaarden moeten negatief ingegeven worden om positieve resultaten te krijgen Uitgezonderd bij NPER en RENTE waar de termijn negatief en de eindwaarde of beginwaarde positief moet ingevoerd worden.
De werkmap Tabellen en doelzoeken kan hier opgehaald worden. (Excel97-formaat)
=HW ( intrestvoet ; aantal termijnen ; termijn ; (ev eindwaarde) ; (1) ) levert de beginwaarde bij een annuïteit. =TW ( intrestvoet ; aantal termijnen ; termijn ; (ev beginwaarde) ; (1) ) levert de eindwaarde bij een annuïteit.
Voorbeeld 1 Het bepalen van enkelvoudige intrest. (zie tabblad Datatabel). Gegeven een kpaitaal van 150 000 BEF staat uit gedurende 10 jaar tegen enkelvoudige intrest van 5%. Wat is de intrest?
=NPER ( intrestvoet ; termijn ; beginwaarde ; eindwaarde ; (1) ) levert het aantal termijnen bij een annuïteit . waarbij we ofwel de parameter beginwaarde ofwel de eindwaarde ingeven. =RENTE ( intrestvoet ; termijn ; beginwaarde ; eindwaarde ; (1) ) levert de intrestvoet bij een annuïteit . waarbij we ofwel de parameter beginwaarde ofwel de eindwaarde ingeven. In een derde oefening proberen we een Aflossingstabel op te stellen.
Indien je nu andere percentages of andere periodes wilt gebvruiken moet je iedere keer die cel veranderen en het resultaat opschrijven. Excel kan dit voor jou doen:
Bepaal in cel B68 het jaarlijkse termijn: _________________________________________ Bepaal in cel B69 de terugbetaalde som: ________________________________________ Bepaal in cel B70 de totale kredietlast: _________________________________________
99
100
Voorbeeld 2 Wat nu als we tegelijkertijd de intrestvoeten en de periodes wensen te veranderen (zie tabblad Datatabel2)
We baseren ons hiervoor op het princiepe ALS dat verandert WAT gebeurt er dan? Methode: * Selecteer de cellen A7:B11 * Selecteer in Data de keuze Tabel :
* Selecteer de cellen B8:E11 * Geef als kolominvoercel B5 op (dit is de cel die moet aangepast worden met de nieuwe percentages)
* Selecteer in Data de keuze Tabel :
* Klik op ok Oefening: probeer nu hetzelfde voor een andere periode.
101
102
* Bij Rij-invoercel kies je B4 (periodes staan in een rij) en voor Kolom -invoercel kies je B5 (de intrestvoeten staan in een kolom) Bij cel instellen vul je het celadres in van de cel (B8) die gewijzigd moet worden in een nieuwe waarde (100000). Bij door wijzigen van cel vul je het celadres in van de cel die daardoor gewijzigd moet worden
* Klik op OK
In het volgende venster kan je dan de nieuwe waarden behouden (OK) of de oude waarden herstellen (annuleren)
6.3 Doelzoeker Een andere methode om wijzigingen vlug waar te nemen is gebruik te maken van de doelzoeker.
Oefening (tabblad doelzoeker2) Hoevee l jaar moet men sparen tegen samengestelde intrest om een kapitaal van 1 000 000 BEF te laten groeien tot een eindkapitaal van 2 000 000 BEF als de intrestvoet 5% is? (antw. 14,2067 jaar) (formule eindkap= beginkap(1+i)^n)
We hernemen het vorige voorbeeld
6.4 Scenariobeheer We hernemen weer het vorige voorbeeld:
Onderstel nu dat we graag 100 000 BEF intrest zouden willen hebben na 10 jaar. Wat is dan de nieuwe intrestvoet? Methode: We zouden nu graag het effect zien van de verandering van een aantal parameters.( i, n en k)
* Selecteer in Extra de keuze Doelzoeken :
Methode: * Kies Extra en selecteer Scenariobeheer * Klik op toevoegen
103
104
* Geef het scenariobeheer een gepaste naam (bv. parameterveranderingen) en vul de cellen in die je wenst te veranderen.
Je kunt een lijst beschouwen als een eenvoudige database. De rijen van de lijst zijn de records en de kolommen vormen de velden. 7.1.1 Richtlijnen voor het maken van lijsten * Klik op OK zodat het venster Scenariowaarden verschijnt. Links staan alle cellen die je wilt wijzigen
? ? ? ? ? ?
Zorg ervoor dat een werkblad niet meer dan één lijst bevat tussen de lijst en de overige gegevens laat je minstens één lege rij en minstens één lege kolom links en rechts van de lijst plaats je het best geen gegevens (bij filteren kunnen die gegevens onzichtbaar worden) plaats de labels in de eerste rij (Excel herkent die als er een verschil is tussen de rijen in gegevenstype, hoofdlettergebruik, lettertype, uitlijning of patroon) vermijd spaties in het begin van een celinhoud (ze beïnvloeden het sorteren en het zoeken) gebruik in een kolom dezelfde opmaak.
7.1.2 Beheer van lijsten Excel bevat voorzieningen om op een eenvoudige manier lijsten te beheren: gegevensformulieren, draaitabellen, automatische en uitgebreide filters, ordening, subtotalen,... * Om het resultaat van een scenario te zien, klikt u in het venster Scenariobeheer op weergeven
Een lijst wordt door Excel automatisch herkend.
7. Databasebeheer
7.1.3 Gegevensformulier
7.1 Lijsten
Selecteer een cel uit de lijst en kies Formulier uit het menu Data
Een lijst is een reeks van rijen met gelijksoortige gegevens waarvan de eerste rij de labels (veldnamen) bevat. Een voorbeeld:
105
106
Je kunt een record wijzigen door in de tekstvakjes de wijzigingen te typen. Je kunt records toevoegen (Nieuw), verwijderen (Verwijderen), zoekcriteria invullen (Criteria) en vooruit of achteruit zoeken (Vorige zoeken - Volgende zoeken). Het bladeren kan ook gebeuren met de pijltjestoetsen en met de muis en de schuifbalk. Een gegevensformulier kan ten hoogste 32 velden weergeven.
opgeven. Je kunt een geselecteerd gebied ook sorteren per rij via de knoppen werkbalk
van de standaard-
7.3 Opzoeken Je kunt gegevens uit een lijst opzoeken via het gegevensformulier of via opzoekfuncties. 7.3.1 Gegevensformulier - Criteria Open het gegevensformulier en klik op Criteria. Je kunt zoekcriteria ingeven. Via de knop Formulier ga je terug naar het dataformulier. Enkele voorbeelden van criteria:
7.2 Sorteren
Het veld Product moet exact gelijk zijn aan scherm
Je kunt geselecteerde gegevens of lijsten uit een rekenblad oplopend of aflopend rangschikken per rij of per kolom.
Het veld Naam begint met b (B) Kies Sorteren uit het menu Data. Excel maakt een selectie van de lijst. Je krijgt het dialoogvenster van hiernaast. Excel stelt voor te sorteren per rij. Het is mogelijk om meerdere sorteersleutels op te geven. Als de gegevens volgens de vorige sleutel gelijk zijn, wordt gesorteerd op de volgende sleutel. Om te sorteren per kolom kies je Van links naar rechts sorteren bij Opties.
Hier stel je ook in of hoofdletters invloed hebben op de volgorde en kun je een aangepaste sorteersleutel
Het veld Straat bevat park Het veld Verkoop is kleiner dan of gelijk aan 1 000 Opmerking: er wordt geen onderscheid gemaakt tussen hoofd- en kleine letters. 7.3.2 Opzoekfuncties 7.3.2.1 Zoeken in de eerste rij (kolom) Plaats in cel B13 de volgende formule:
? ?
107
De syntaxis van de functie is als volgt: VERT.ZOEKEN(zoekwaarde;tabelmatrix;kolomindex_getal;benaderen) De functie zoekt naar de aangeduide waarde in de eerste kolom (groene gedeelte) van een tabelmatrix (gekleurde gedeelte). 108
? ?
? ?
?
VERT.ZOEKEN kan 4 argumenten bevatten. De eerste drie zijn verplicht, het vierde is optioneel. De formule geeft de inhoud van de cel uit de zoveelste kolom als vermeld bij het derde argument (=3 in het voorbeeld) van de formule. Is dat argument groter dan het aantal kolommen dan krijg je de foutmelding #VERW!. Als enkel de verplichte argumenten ingevoerd zijn moeten de waarden uit die kolom oplopend gerangschikt zijn. Als de zoekwaarde tussen twe e waarden ligt (indien numerieke waarden), neemt Excel de eerste (= de laagste) waarde van beide waarden. Is de zoekwaarde kleiner dan de kleinste waarde, dan krijgt je de foutmelding #N/B! (niet beschikbaar). Het vierde argument is optioneel en heeft de waarde WAAR of ONWAAR (als het argument niet ingevuld wordt neemt Excel WAAR als waarde). Als de waarde ONWAAR is zoekt Excel naar de eerste waarde die exact gelijk is aan de zoekwaarde. In dat geval moeten de waarden in de eerste kolom niet gerangschikt zijn.
Selecteer een cel in de lijst en kies uit het menu Data voor Filter. Kies vervolgens voor Autofilter. Er verschijnen uitschuifpijlen bovenaan in elke kolom.: ?
? ? ? ? ?
Opmerking: de functie HORIZ.ZOEKEN is analoog met VERT.ZOEKEN. Hier wordt in de eerste rij (oplopend gerangschikt) gezocht naar de zoekwaarde.
Met een klik op zo'n pijl verschijnt een lijst met alle waarden die in de kolom voorkomen. Door een waarde uit de lijst te kiezen, verberg je alle rijen die de waarde niet bevat. Een gefilterde lijst herken je aan de blauwe uitschuifpijlen en aan de blauwe rijkoppen. Bij lange uitschuiflijsten ga je snel naar een gewenste waarde door de eerste letters te typen. Als je eerste kolommen selecteert en daarna Autofilter kiest, verschijnt de uitschuifpijl enkel in de geselecteerde kolommen. Je zoekt rijen met lege cellen of velden door Lege Cellen te kiezen uit de lijst, rijen zonder lege cellen door Niet-lege cellen te kiezen. Je verwijdert een filter door ofwel alle te kiezen uit de uitschuiflijst ofwel door alles weergeven te kiezen uit het filter-deelmenu.
7.4.1.2 Aangepaste criteria
7.3.2.2 Zoeken in een willekeurige kolom
?
?
?
?
Kies Aangepast uit een uitschuiflijst (bijvoorbeeld Achternaam). Door het kader in te vullen krijg je alle rijen waarvan de achternaam gelijke is aan Blond of begint met een D.
VERGELIJKEN is een zoekfunctie waarbij kan gezocht worden naar waarden die niet noodzakelijk in de eerste kolom van een lijst voorkomen. De VERGELIJKEN-formule zoekt hier in bereik C2:C10 naar Ridderstraat 13. Het resultaat van de formules vind je in de figuur. De VERGELIJKEN-formule is van type 0. Dan neemt Excel de eerste waarde die exact gelijk is aan de zoekwaarde en geeft aan in de hoeveelste rij (kolom) de waarde gevonden werd. Andere mogelijke types zijn 1 en -1. Bij type 1 moet het zoekgebied oplopend gerangschikt zijn bij -1 aflopend. Het zoeken verloopt zoals bij VERT.ZOEKEN; hier wordt echter de rang van de rij of kolom weergegeven. Als er geen type opgegeven is, neemt Excel type 1. Via INDEX kunnen dan celinhouden weergegeven worden. INDEX geeft (in het voorbeeld) de celinhoud (= Tel_nr van Ridderstaat 13) van de cel in rij 7, kolom 7.
7.4 Lijsten en filters
Zoals je ziet kun je gebruik maken van jokertekens (* en ?) 7.4.2 Uitgebreide filter
Filteren is een snelle manier om een deel van een lijst te gebruiken. je gebruikt dan alleen die rijen die aan één of meerdere voorwaarden (criteria) voldoen. 7.4.1 Automatische filter 7.4.1.1 Gewone criteria 109
110
Als je uitgebreid filter kiest uit het filtermenu moet je criteria opgeven in een criteriumbereik. Een criteriumbereik bestaat uit minimum 2 rijen en 1 kolom.
Enkele voorbeelden: Er wordt gezocht naar records waarbij het veld Achternaam gelijk is aan Blond. Er wordt gezocht naar records waarbij het veld Adres de tekst Kazernevest 9 bevat en het veld Plaats gelijk is aan Brugge. Er wordt gezocht naar records waarbij in het veld Adres de tekst park voorkomt of het veld plaats de tekst Brugge bevat. Er wordt gezocht naar records waarbij een veld verkoop groter is dan 15000 en kleiner is dan 30000.
Geeft het gemiddelde van de waarden uit veld
DBMAX - DBMIN
Geeft de maximale (minimale) waarde van veld
DBSOM
Geeft de som van de waarden uit veld
DBPRODUKT
Geeft het produkt van de waarden uit veld
Enkele voorbeelden: geeft het aantal records die voldoen aan criteria geeft het gemiddelde van inkoop van de DBGEMIDDELDE(database ;"inkoop";criteria ) records die voldoen aan criteria DBAANTALC( database;;criteria)
? ? ?
Opmerkingen: ? ?
DBGEMIDDELDE
Criteria is de naam die door Excel automatisch toegekend wordt aan een criteriumbereik. Database is de naam van de lijst. Je kent die toe via het menu Invoegen en vervolgens Naam - Bepalen. De veldnaam wordt ingevoerd tussen aanhalingstekens. Je kunt ook de rangorde van het veld invoeren.
Met de optie Alleen unieke records kun je identieke rijen op één na verbergen. Je kunt de gefilterde gegevens naar een andere plaats kopiëren. Selecteer het keuzerondje Kopiëren naar andere locatie en wijs bij Kopiëren naar de locatie aan waar de gefilterde lijst moet komen. Als de locatie een cel is, wordt heel de gefilterde lijst overgebracht. Als die locatie bestaat uit een reeks veldnamen, worden alleen de gegevens van die velden overgebracht. Hierbij worden bestaande waarden in het doelbereik overschreven.
7.5 Databasefuncties Dit zijn functies die je kunt gebruiken op lijsten. Databasefuncties gebruiken 3 argumenten: database, veld en criteria: ? ? ?
database = het cellenbereik van de database; veld = het veld dat in de functie gebruikt wordt; criteria = de zoekcriteria.
Enkele functies: DBAANTALC
Telt het aantal niet lege cellen
DBAANTAL
Telt het aantal cellen met getallen
111
112
De eerste dia Start het programma Powerpoint. In de leerzalen: Start/Programs/Microsoft Office/Powerpoint . Elders kan dit misschien anders gaan. Je ziet een keuzemenu. Kies: Create a new presentation, using Blank Presentation, en klik op OK. Later kan je een bestaande presentatie openen met Open an existing presentation . De andere twee opties zul je waarschijnlijk weinig gebruiken. Als je het hier beschreven keuzemenu niet ziet, dan kan je hetzelfde doen met File/New/Blank Presentation . Je ziet een keuzemenu voor de te gebruiken layout. Kies het scherm rechtsonder naast de blanco (title only ) en klik OK. Je ziet twee panelen. Links is vrijwel leeg, maar bevat 1 icoon, met nummer 1; dit icoon korrespondeert met je eerste dia. Het rechterpaneel is de eerste di a zelf. Dit bevat al een plek om de titel van de dia in te typen. Je Powerpoint window zou er nu ongeveer zo uit moeten zien: plaatje . Opmerking: het is een goede gewoonte om elke dia minstens een titel te geven.
Tekst maken
POWERPOINT
Je ziet een rechthoek waarin je kunt klikken met de muis. Dan kan je er tekst in typen. Zo'n rechthoek noemt Powerpoint een 'placeholder'. Klik in de placeholder, verzin een titel en typ hem in. Klik vervolgens buiten de placeholder in het rechterpaneel, en het zichtbare kader van placeholder verdwijnt. Klik op je tekst en de placeholder verschijnt weer. Je kunt een placeholder verplaatsen of de grootte ervan veranderen door de muis op het kader te zetten en dan te slepen. Binnen de placeholder kan je tekst selekteren op dezelfde manier als bij MS Word. Opmerking: Je kunt een geselekteerde placeholder verder formatteren met Format/Placeholder. Doe dit. Een nieuw window verschijnt. Het is vaak handig om in dit window Text Box te kiezen en dan Resize Autoshape to fit text aan te vinken. De grootte van de placeholder zal dan meegaan met de tekst die je intypt. Je volgende taak is, wat tekst toe te voegen onder de titel. In tegenstelling tot MS Word kan je niet onmiddelijk tekst intypen in een pagina. Je moet eerst een placeholder maken. Kies: Insert/Text box. Dit maakt een nieuwe placeholder aan. Bepaal door een klik in het rechterpaneel waar de text box terecht komt. Type wat tekst in de nieuwe placeholder. Zorg dat de formatting toolbar zichtbaar is (kies zonodig View/Toolbars/Formatting). Selekteer een woord van je tekst (gaat als in Word). Onderstreep dit woord (als in Word). Analoog kan je vet en cursief gebruiken, font en lettergrootte veranderen, etc. Zorg dat de d rawing toolbar zichtbaar is (onderaan het Powerpoint window; kies zonodig View/Toolbars/Drawing ). Selekteer een deel van je tekst. Maak de letters blauw, gebruik daarvoor Drawing Toolbar/Font Color.
113
114
Maak de text box zichtbaar en sleep hem (met de muis) naar een andere plaats op de dia. Gebruik Edit/Undo om dit ongedaan te maken. Gebruik Edit/Redo om hem toch weer terug te zetten.
Links onderaan het sub- window zie je knoppen voor de diverse 'Views'. Probeer deze. In de praktijk werk je meestal met 'Normal' vi ew. 'Sorter' kan je gebruiken om de dia's in een andere volgorde te zetten.
Save je werk. Dit werkt als bij Word. Powerpoint savet je werk automatisch na een standaard tijdsinterval. Je kunt dit interval wijzigen met Tools/Options/Save. Je Powerpoint window zou er nu ongeveer zo uit moeten zien: plaatje . Samenvatting: je kunt nu tekst maken, formatteren, kleuren, en verplaatsen; en saven.
Een tweede tekst op de dia
Animatie Kies Insert/New Slide, en vervolgens in het Autolayout menu de Bulleted List. Je nieuwe slide heeft een titel en een tekst- placeholder die automatisch wordt voorzien van bullets. Op de dia staat al aangegeven waar je je titel en je verdere tekst kunt invoeren. Geef deze slide een titel en een beetje tekst, met minstens 3 bullets.
Inserteer een tweede text box, onder de eerste. Type ook hier wat tekst in. Je kunt de twee text boxen tegelijk selecteren door er met de muis een kadertje omheen te slepen, of ook door ze te klikken terwijl je de Shift toets vast houdt. Doe dit. Zet de twee text boxen netjes onder elkaar (align left) met Drawing Toolbar/Draw/Align. Selekteer je tweede text box. Maak de achtergrond ervan blauw door te gebruiken: Drawing Toolbar/Fill Color . Geef deze text box vervolgens een 3 - D effect (naar eigen smaak) met Drawing Toolbar/3D . Geef de achtergrond van je dia een mooie kleur naar eigen inzicht door te gebruiken: Format/Background/pijltje-omlaag/More Colors. Save je werk en bekijk de show (van 1 dia) met bv functietoets F5. Je Powerpoint window zou er nu ongeveer zo uit moeten zien: plaatje . Samenvatting: Je kunt nu meerdere text boxen tegelijk behandelen, en ook de achtergrond van een dia verfraaien.
Introduceer een beetje animatie in de tekst van de tweede dia. Als volgt: 1 . Kies Slide Show/Custom Animation 2 . Je ziet een menu met links boven 2 items, die korresponderen met de twee placeholders in je (tweede) slide, de titel en de tekst. 3 . Vink het item 'text' aan 4 . Je activeert hiermee een keuzemenu voor het te gebruiken effect. Kies bv 'Stretch'. Klik nu op Preview om een indruk te krijgen van het effect. 5 . Als je werkt met een computer die geluid kan maken, dan kan je ook een geluid kiezen. 6 . Bevestig je keus met OK. Je Powerpoint window zou er nu ongeveer zo uit moeten zien: plaatje . Save je werk en bekijk de show met F5. Samenvatting: Je kunt nu gebruik maken van een autoformat en animatie binnen een dia.
Links opnemen Het Powerpoint window
Een link (voluit: hyperlink) is een paar: de presentatie: dit is de tekst in je powerpoint presentatie waarop je kunt klikken, en de bestemming: dit is de web pagina of de powerpoint slide die zal worden getoond nadat op de presentatie geklikt is.
Powerpoint heeft een menubalk die in grote lijnen hetzelfde is als die van MS Word. De kopjes File, Edit, View, etc zullen je bekend voorkomen. Er zijn een aantal verschillen, zoals bv het kopje 'Slide Show'; sommige zullen we verderop nader bekijken. Powerpoint biedt een flink aantal 'Tool bars'. De drie meest gebruikte zijn Standard toolbar Formatting toolbar Drawing toolbar
Je kunt op eenvoudige manier links in Powerpoint gebruiken. Eerste voorbeeld: de bestemming van de link is een willekeurige website.
Ze lijken alle drie sterk op die van Word. Powerpoint maakt binnen het buitenste window een sub -window, met daarin de presentatie waaraan je werkt. Je kunt aan meerdere presentaties tegelijk werken, die allemaal een eigen sub- window krijgen.
115
1. 2. 3. 4.
Ga naar je tweede slide en voeg in de tekst een nieuwe bullet toe. Kies Insert/Hyperlink/Existing File or Web Page Typ de presentatie bij 'Text to display' Typ de bestemming bij ' Type the file or Web page name'
Tweede voorbeeld: de bestemming is een andere dia binnen dezelfde Powerpointpresentatie.
116
1 . Ga (zonodig) naar dia 2 en maak nog een extra bullet in de tekst placeholder 2 . Kies Insert/Hyperlink/Place in this document , en volg de instructies. Derde voorbeeld: de presentatie van de link is is een 'action button'. 1 . Ga (zonodig) naar dia 2 2 . Kies Slide Show/Action Buttons, en kies een knop, en wel 'Action Button: Beginning'. 3 . Klik op de dia op de plaats waar de knop moet komen 4 . Je krijgt een menu, kies een actie (onder mouse click), bv 'Hyperlink to first slide'. Een klik op de knop tijdens de voorstelling zal je direct naar de eerste slide brengen. 5 . Selekteer de knop en maak hem kleiner met Format/Autoshape Je Powerpoint window zou er nu ongeveer zo uit moeten zien: plaatje . Save je werk en bekijk de show met F5. Check dat de links het inderdaad doen. Opmerking: Een voorbeeld van een Powerpoint show die gebruikt maakt van showinterne links is het Powerpoint Online Tutorial. Dit kan je o.a. bekijken door aan de Office Assistant te vragen naar 'tutorial'. Of in de inhoudsopgaaf van Powerpoint Help te gaan naar Getting Started/View the online tutorial . Samenvatting: Je kunt nu werken met links.
Transities tussen dia's Kies Slide Show/Slide Transition . Kies bv 'Wipe Right' en 'Slow'. Klik op 'Apply'. Save je werk en bekijk de show met F5. Onderzoek ook de mogelijkheden van een rechtermuisklik tijdens de show. Dit kan van belang zijn bij een presentatie. Vind uit hoe je kunt reageren als iemand vraagt: mag ik dia nr 1 nog even zien? Samenvatting: Je kunt nu gebruik maken van effekt bij de overgang tussen dia's. En je weet meer van de mogelijkheden tijdens het present eren.
Alle dia's tegelijk bewerken Stel, je wilt de achtergrondkleur van je eerste dia gebruiken op al je dia's. Dit is eenvoudig. Klik op de eerste dia (in het linkerpaneel). Kies Format/Background en dan Apply to All. Stel, je wilt alle dia's een footer geven, met o.a. een datum erop (een aparte header is er niet). Kies View/Header and Footer. Je kunt datum en tijd invullen, een footer- tekst, en een dia nummer. Doe dit, en klik Apply to All. Een handige manier om iets te veranderen aan alle dia's te gelijk is de Slide Master. Kies View/Master/Slide Master. Alle wijzigingen die je hierop aanbrengt zullen worden
117
toegepast op alle dia's, ook de dia's die je pas later zult maken (in deze presentatie). Je kunt hiermee op eenvoudige wijze een uniforme presentatie maken. Je Powerpoint window zou er nu ongeveer zo uit moeten zien: plaatje . Samenvatting: Er zijn verschillende manieren om iets te veranderen aan alle dia's tegelijk. Een handige methode is de Slide Master.
Presentatie elders vertonen Een diapresentatie maakt men met het doel, deze elders te vertonen. De stof van dit onderdeel hoef je niet voor je tentamen te beheersen, maar je zult hem in de praktijk wel nodig hebben. Onthoud dus waar het staat! Het werkt als volgt: 1 . Check dat op de locatie van de voordracht een PC met Powerpoint en een beamer aanwezig is, en ook of er internetverbinding is als je deze nodig hebt voor je presentatie 2 . Save je presentatie, bv op een CD of een floppy disk 3 . Ga naar de locatie van de voordracht met die CD of floppy disk 4 . Kopieer je presentatiefile naar de harde schijf van de lokale PC (want CD en i.h.b. floppy kan ergerlijk langzaam zijn) 5 . Start Powerpoint en open je presentatiefile 6 . Druk zonodig op F5 7 . Geef de voordracht Een probleempje kan zijn dat de PC op de voordrachtlokatie geen Powerpoint 2000 draait maar bv Powerpoint 97. Dat hoeft geen ramp te zijn, maar je kunt voor kleine verrassingen komen te staan. We citeren uit de Powerpoint Faq: Though all versions of PowerPoint from 97 on share the same basic file format, each new version has added features that weren't in the previous version. When you use these features to create a presentation then open the file in an earlier version, the feature "degrades gracefully". It's not available, so it won't be supported, but it won't prevent you from opening the file or working with it. Powerpoint 95 is een ander verhaal, maar dat zal je zelden tegenkomen. Als je helemaal zeker wilt zijn dan kan je de presentatie saven middels de 'Pack and Go' optie. Hiermee kan je de presentatie zelfs geven op een Powerpointloze PC. Test de Pack and Go methode nu: 1 . Kies File/Pack and Go. Powerpoint antwoordt met een 'wizard'. 2 . Kies next en bepaal of je alleen de actieve presentatie wilt saven of ook nog andere 3 . Kies next en bepaal waar je de bestanden naar toe wilt saven. De optie A: is gevaarlijk omdat het geheel nogal groot kan worden. 4 . Kies next en bepaal wat er moet worden gesavet; kies in elk geval de linked files , dat kunnen bv plaatjes zijn. Kies de true-type fonts als je denkt die gebruikt te hebben. 5 . Kies next en bepaal of de viewer mee moet (altijd doen voor de zekerheid)
118
6 . Kies next en finish
Windows Shortcuts
Als resultaat zul je twee bestanden hebben: een klein 'setup' bestand een groot 'presentatie' bestand Hoewel het presentatiebestand gecomprimeerd is, is het toch vrij groot. Om dit mee te nemen naar lokatie zal één floppydisk vaak onvoldoende zijn. Een CD is natu urlijk ruim voldoende. Op lokatie kan je het setup programma draaien en je voorstelling uitpakken op die PC, naar een map op de harde schijf. Vervolgens kan je de show vertonen. Opmerking: Links vanuit je presentatie naar externe websites zullen uiteraard alleen werken als de PC op lokatie MS Internet explorer draait en verbonden is met het internet.
Windows System Key Combinations • F1: Help • CTRL+ESC: Open Start menu • ALT+TAB: Switch between open programs • ALT+F4: Quit program • SHIFT+DELETE: Delete item permanently
Windows Program Key Combinations
Presentatie printen
Kies File/Print en dan onder 'Print what': Handouts . Kies het aantal dia's per vel. Stel diverse andere opties in naar wens. Grayscal e betekent dat op een zwart- wit printer de kleur benaderd wordt door grijstinten.
• CTRL+C: Copy • CTRL+X: Cut • CTRL+V: Paste • CTRL+Z: Undo • CTRL+B: Bold • CTRL+U: Underline • CTRL+I: Italic
Tips voor goede presentatie
Mouse Click/Keyboard Modifier Combinations for Shell Objects
Het printen van een handout van een presentatie is uitermate gewenst, je toeschouwers hebben immers geen perfekt geheugen. Om bomen te sparen kan je meerdere dia's per A4 vel afdrukken: PowerPoint 2000 geeft de keus tussen 2, 3, 4, 6, of 9 dia's per vel.
Vertel je verhaal 3 keer: Vertel wat je gaat vertellen Vertel het Vertel wat je verteld hebt Leesbaarheid is voornamelijk een kwestie van lettergrootte, gebruik minimaal 16pt. Er bestaat een '8H' regel: de afstand tot je verste toeschouwer moet niet groter zijn dan 8x de hoogte van het projectiescherm Leesbaarheid wordt ook door de kleurkombinaties beinvloed Aangezien statistisch zo'n 10% van je mannelijke toeschouwers kleurenblind zijn, kan het geen kwaad om de show vantevoren ook in zwart -wit te checken (View/Black and White) Houd het simpel met fonts, effecten, multimedia, e.d. Dit is niet alleen een kwestie van goede smaak maar ook van gemak; grotere files zijn lastiger mee te nemen en komplexe toepassingen kunnen eerder compatibiliteitsproblemen veroorzaken Maak de dia's uniform door gebruik van de slide master Print altijd handouts en deel deze uit, je publiek heeft geen perfect ge heugen
119
SHIFT+right click: Displays a shortcut menu containing alternative commands SHIFT+double click: Runs the alternate default command (the second • item on the menu) • ALT+double click: Displays properties SHIFT+DELETE: Deletes an item immediately without placing it in the • Recycle Bin •
General Keyboard-Only Commands • F1: Starts Windows Help • F10: Activates menu bar options SHIFT+F10 Opens a shortcut menu for the selected item (this is the • same as right-clicking an object CTRL+ESC: Opens the Start menu (use the ARROW keys to select an • item)
120
CTRL+ESC or ESC: Selects the Start button (press TAB to select the taskbar, or press SHIFT+F10 for a context menu) • ALT+DOWN ARROW: Opens a drop -down list box ALT+TAB: Switch to another running program (hold down the ALT key • and then press the TAB key to view the task- switching window) SHIFT: Press and hold down the SHIFT key while you insert a CD-ROM • to bypass the automatic-run feature ALT+SPACE: Displays the main window's System menu (from the • System menu, you can restore, move, resize, minimize, maximize, or close the window) ALT+- (ALT+hyphen): Displays the Multiple Document Interface (MDI) child window's System menu (from the MDI child window's System • menu, you can restore, move, resize, minimize, maximize, or close the child window) CTRL+TAB: Switch to the next child window of a Multiple Document • Interface (MDI) program • ALT+underlined letter in menu: Opens the menu • ALT+F4: Closes the current window CTRL+F4: Closes the current Multiple Document Interface (MDI) • window ALT+F6: Switch between multiple windows in the same program (for • example, when the Notepad Find dialog box is displayed, ALT+F6 switches between the Find dialog box and the main Notepad window) •
Shell Objects and General Folder/Windows Explorer Shortcuts For a selected object: • F2: Rename object • F3: Find all files • CTRL+X: Cut • CTRL+C: Copy • CTRL+V: Paste SHIFT+DELETE: Delete selection immediately, without moving the item • to the Recycle Bin • ALT+ENTER: Open the properties for the selected object
To Copy a File Press and hold down the CTRL key while you drag the file to another folder.
121
To Create a Shortcut Press and hold down CTRL+SHIFT while you drag a file to the desktop or a folder.
General Folder/Shortcut Control F4: Selects the Go To A Different Folder box and moves down the entries in the box (if the toolbar is active in Windows Explorer) • F5: Refreshes the current window. • F6: Moves among panes in Windows Explorer CTRL+G: Opens the Go To Folder tool (in Windows 95 Windows • Explorer only) • CTRL+Z: Undo the last command • CTRL+A: Select all the items in the current window • BACKSPACE: Switch to the parent folder SHIFT+click+Close button: For folders, close the current folder plus all • parent folders •
Windows Explorer Tree Control • Numeric Keypad *: Expands everything under the current selection • Numeric Keypad +: Expands the current selection • Numeric Keypad -: Collapses the current selection. RIGHT ARROW: Expands the current selection if it is not expanded, • otherwise goes to the first child LEFT ARROW: Collapses the current selection if it is expanded, • otherwise goes to the parent
Properties Control • CTRL+TAB/CTRL+SHIFT+TAB: Move through the property tabs
Accessibility Shortcuts • Press SHIFT five times: Toggles StickyKeys on and off Press down and hold the right SHIFT key for eight seconds: Toggles • FilterKeys on and off Press down and hold the NUM LOCK key for five seconds: Toggles • ToggleKeys on and off • Left ALT+left SHIFT+NUM LOCK: Toggles MouseKeys on and off • Left ALT+left SHIFT+PRINT SCREEN: Toggles high contrast on and off
122
Microsoft Natural Keyboard Keys • Windows Logo: Start menu • Windows Logo+R: Run dialog box • Windows Logo+M: Minimize all • SHIFT+Windows Logo+M: Undo minimize all • Windows Logo+F1: Help • Windows Logo+E: Windows Explorer • Windows Logo+F: Find files or folders • Windows Logo+D: Minimizes all open windows and displays the desktop • CTRL+Windows Logo+F: Find computer CTRL+Windows Logo+TAB: Moves focus from Start, to the Quick Launch toolbar, to the system tray (use RIGHT ARROW or LEFT ARROW • to move focus to items on the Quick Launch toolbar and the system tray) • Windows Logo+TAB: Cycle through taskbar buttons • Windows Logo+Break: System Properties dialog box • Application key: Displays a shortcut menu for the selected item
outline) • ESC: Equivalent to clicking the Cancel button ALT+underlined letter in dialog box item: Move to the corresponding • item
Microsoft Natural Keyboard with IntelliType Software Installed • Windows Logo+L: Log off Windows • Windows Logo+P: Starts Print Manager • Windows Logo+C: Opens Control Panel • Windows Logo+V: Starts Clipboard • Windows Logo+K: Opens Keyboard Properties dialog box • Windows Logo+I: Opens Mouse Properties dialog box • Windows Logo+A: Starts Accessibility Options (if installed) Windows Logo+SPACEBAR: Displays the list of Microsoft IntelliType • shortcut keys • Windows Logo+S: Toggles CAPS LOCK on and off
Dialog Box Keyboard Commands • TAB: Move to the next control in the dialog box • SHIFT+TAB: Move to the previous control in the dialog box SPACEBAR: If the current control is a button, this clicks the bu tton. If • the current control is a check box, this toggles the check box. If the current control is an option, this selects the option. • ENTER: Equivalent to clicking the selected button (the button with the
123
124