Casuïstiek
bij
Crossculturele psychologie De zoektocht naar verschillen en overeenkomsten tussen culturen
Jan Pieter van Oudenhoven
Tweede, herziene druk
u i t g e v e r ij coutinho bussum 2008
c
Deze casuïstiek hoort bij de tweede, herziene druk van Crossculturele psychologie. De zoektocht naar verschillen en overeenkomsten tussen culturen van Jan Pieter van Oudenhoven.
© 2002 Uitgeverij Coutinho b.v. Alle rechten voorbehouden. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro). Eerste druk 2002 Tweede, herziene druk 2008 Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum
[email protected] www.coutinho.nl Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever. isbn 978 90 469 0112 0 nur 770, 775
H1
Wat is crossculturele psychologie? Casus 1.1 Cultuur is vaak een adaptieve reactie van een gemeenschap op de ecologische omgeving. a Noem drie voorbeelden waarbij de ecologie invloed heeft op je eigen gedrag. b Kun je gedragingen van mensen uit andere culturen verklaren met behulp van deze benadering? Hulp bij het beantwoorden van deze vraag vind je op pagina 18-22.
u i t g e v e r ij coutinho
c
Casuïstiek bij Crossculturele psychologie — 3/14
H2
Wetenschapstheoretische en methodologische kwesties Casus 2.1 Je hebt een vragenlijst naar vrijetijdsbesteding geconstrueerd en afgenomen onder 300 studenten in Nederland. Nu wil je deze vragenlijst graag in Turkije toetsen.
a Hoe ga je aan de slag? Gebruik in je antwoord in ieder geval de begrippen back translation en decentrering. b In hoeverre zou het antwoord dat je bij vraag a hebt opgeschreven, afwijken bij toetsing van deze vragenlijst in bijvoorbeeld Duitsland? Licht je antwoord toe. c Kies een bepaald cultuurspecifiek kenmerk uit waardoor je verwacht dat de toetsing van deze vragenlijsten niet kan slagen in de vergelijking tussen deze drie landen. Motiveer je antwoord en vergelijk het met het antwoord van je medestudenten. Hulp bij het beantwoorden van deze vraag vind je op pagina 33-34. Casus 2.2 Je bent een westerse onderzoeker en hebt net subsidie ontvangen om de milieuproblematiek in het Amazonegebied in Brazilië te onderzoeken. Je wilt je om te beginnen concentreren op het onderdeel ‘houthakkerij’. Voor de zuiverheid van het onderzoek is het van belang om samen te werken met de inheemse bevolking.
a Hoe ga je hier aan de slag? Betrek de acht universele gedragingen van Lonner (1980) in je antwoord. b Is een van deze gedragingen in grotere mate dan de overige zeven van toepassing op dit onderzoek in het Amazonegebied? Licht je antwoord toe. c Kijk kritisch naar je antwoorden bij a en b. Op welke imposed etics kun je jezelf betrappen? Vergelijk je antwoord met het antwoord van je medestudenten. Hulp bij het beantwoorden van deze vraag vind je op pagina 26-31.
u i t g e v e r ij coutinho
c
Casuïstiek bij Crossculturele psychologie — 4/14
H3
Cultuur en taal, waarneming, cognitie en intelligentie Casus 3.1 Je hebt een Chileense vriendin. Jullie kunnen goed met elkaar overweg. Ze is een slimme meid die voor haar mening uitkomt, maar ze komt wel wat stilletjes over. Tijdens de pauze komen jullie een paar Chileense kennissen van haar tegen en ze begint meteen Spaans met hen te praten. Je merkt dat ze uitbundiger overkomt dan wat je van haar gewend bent.
a Hoe verklaar je dit gegeven? b Bevestigt deze casus de Sapir-Whorfhypothese? Licht je antwoord toe. Hulp bij het beantwoorden van deze vraag vind je op pagina 37-40. Casus 3.2
Je bent werkzaam als tester van sollicitanten bij een multinational. Er staat een vacature van accountmanager open, waarvoor er een Surinaamse sollicitant langskomt. Hij maakt een competente en slimme indruk, maar op een intelligentietest scoort hij vijf punten lager dan minimaal vereist is voor deze functie.
a In het boek worden diverse factoren genoemd die de verschillen in gemeten intelligentie tussen uiteenlopende culturele groepen kunnen verklaren. Welke van de genoemde factoren is, denk jij, in deze casus van belang? Licht je antwoord toe. b Wat voor advies breng je uit over deze Surinaamse sollicitant? Overleg met je medestudenten over je antwoord. c Bedenk samen hoe je de sollicitatieprocedure zo kunt aanpassen dat je de kans op dergelijke problemen in de toekomst zo klein mogelijk houdt. Hulp bij het beantwoorden van deze vraag vind je op pagina 46-50.
u i t g e v e r ij coutinho
c
Casuïstiek bij Crossculturele psychologie — 5/14
H4
Ontwikkeling in verschillende culturen Casus 4.1
Je bent jarig en al je familie en vrienden komen naar je feest. Tijdens een gesprek met je Venezolaanse zwager begint hij uitgebreid te vertellen over bepaalde louche zaken waar zijn bedrijfspartner zich mee bezighoudt. Je denkt dat de acties van zijn bedrijfspartner je zwager problemen met de politie kunnen bezorgen.
a Wat doe jij in deze situatie? Betrek in je antwoord het dilemma van de begrippen individuele en interpersoonlijke verantwoordelijkheid. b Wat zou er veranderen aan de casus en jouw reactie daarop wanneer je zwager Canadees was? Neem hierin de kritiek van Gardiner et al. (1998) op Kohlberg mee. c Vergelijk je antwoorden bij vraag a en b met de antwoorden van je medestudenten en probeer een verklaring te bedenken voor de verschillen. Hulp bij het beantwoorden van deze vraag vind je op pagina 60-63.
u i t g e v e r ij coutinho
c
Casuïstiek bij Crossculturele psychologie — 6/14
H5
Cultuur en persoonlijkheid Casus 5.1
Een P&O-functionaris moet een ingenieur, nu werkzaam bij Unilever, uitzenden naar een voedselconcern in Johannesburg in Zuid-Afrika. Voordat dit geregeld wordt, wil de P&O-functionaris weten in hoeverre de ingenieur in een ander cultuur kan opereren.
a Welke eigenschappen moet de ingenieur bezitten om in een ander cultuur te kunnen opereren? Licht je antwoord toe. b Hoe kan de P&O-functionaris hier een oordeel over vormen? Bedenk een testmethode of -situatie om te kunnen beoordelen of de ingenieur de eigenschappen bezit die hij minimaal nodig heeft om succesvol bij het voedselconcern in Johannesburg te kunnen werken. c Als je de noodzakelijke eigenschappen en testmethodes in je antwoord bij a en b bekijkt, zou jij dan zelf geschikt zijn voor de baan in Johannesburg? Waarom wel of niet? Vergelijk je antwoord met het antwoord van je medestudenten. Hulp bij het beantwoorden van deze vraag vind je op pagina 77-81.
u i t g e v e r ij coutinho
c
Casuïstiek bij Crossculturele psychologie — 7/14
H6
Cultuur en interpersoonlijke relaties Casus 6.1 Bekijk figuur 6.3 en 6.4 op pagina 102-103 van het boek. Hierin staat aangegeven hoe toelaatbaar mensen het vinden om door wie en waar aangeraakt te worden. a Maak voor jezelf ook een overzicht met de categorieën: door moeder - door vader - door vriend(in) van hetzelfde geslacht - door vriend(in) van het andere geslacht. b Vergelijk je eigen figuur met de figuren van je medestudenten (van het eigen en andere geslacht). Welke verschillen vallen op? c Passen jullie figuren meer in het beeld van de Amerikanen (Jourard, 1966) of van de Japanners (Barnlund, 1975)? Probeer hier samen een verklaring voor te vinden. Hulp bij het beantwoorden van deze vraag vind je op pagina 102-103. Casus 6.2 Je bevindt je in een Latijns-Amerikaans land, waar je het naar je zin hebt en veel nieuwe kennissen hebt opgedaan. Er is een vrouw met wie je goed op kan schieten, en het schijnt wederzijds te zijn. Je stelt voor om samen te gaan lunchen, maar ze reageert afwijzend op je voorstel.
a Hoe reageer je in dat geval? b Bedenk wat een gepastere manier zou zijn geweest om deze Latijns-Amerikaanse vrouw te benaderen. Vergelijk je antwoord met het antwoord van je medestudenten. Hulp bij het beantwoorden van deze vraag vind je op pagina 101-105.
u i t g e v e r ij coutinho
c
Casuïstiek bij Crossculturele psychologie — 8/14
H7
Cultuur en psychische gezondheid Casus 7.1
Een mannelijke huisarts ontvangt een Chinese patiënte die over ernstige migraineaanvallen klaagt. Tijdens het consult begint ze te vertellen over allerlei problemen waar haar gezin mee kampt.
a Wat moet de huisarts in dit geval doen? Neem in je antwoord de aanbevelingen uit paragraaf 7.6 mee. b Voer dit gesprek in een rollespel met een medestudent. Geef elkaar na afloop feedback en bespreek welke aanbevelingen wel of niet succesvol waren. Hulp bij het beantwoorden van deze vraag vind je op pagina 116-119.
u i t g e v e r ij coutinho
c
Casuïstiek bij Crossculturele psychologie — 9/14
H8
Culturele diversiteit in teams en organisaties Casus 8.1
Je bent teamleider van een net samengesteld multicultureel team en je merkt dat er iets niet goed gaat op het werk. Er is onenigheid ontstaan tussen verschillende medewerkers. Je wilt deze onenigheid aanpakken en de integratie van de groep bevorderen.
a Hoe ga je hiermee te werk? Gebruik in je antwoord de begrippen sociale dimensie en werkdimensie. b Je baas stelt voor om de taak dan maar aan een homogene groep toe te kennen. Hoe overtuig je hem van jouw nieuwe multiculturele team? Gebruik daarin je kennis over de effecten van diversiteit in tijdsperspectief. Hulp bij het beantwoorden van deze vraag vind je op pagina 123-131. Casus 8.2 Mensen behoren vaak tot verschillende soorten groepen, zoals een schoolklas, voetbalclub, kerkgemeenschap etc. a Bij welke groepen hoor jij? b In welke ontwikkelingsfase(s) bevinden deze groepen zich? Hulp bij het beantwoorden van deze vraag vind je op pagina 126-131.
u i t g e v e r ij coutinho
c
Casuïstiek bij Crossculturele psychologie — 10/14
H9
Nationale culturen Casus 9.1
Je bent teamleider in een bedrijf dat zich op de buitenlandse markt wil richten. Het zou ideaal zijn om in elk land waarmee het bedrijf zaken doet een vestiging te hebben, maar dit is financieel niet haalbaar. Dus besluit je met je team om landen in regio’s in te delen en per regio een vestiging te openen.
a Als het bedrijf alleen in Europa zaken doet, hoe zou je indeling dan zijn als je vijf regiokantoren mag openen? Geef voor elke regio aan hoe deze scoort op de cultuurdimensies van Hofstede en hoe je tot deze indeling bent gekomen. b Zou de indeling voor Europa anders zijn als je de classificaties volgens Schwartz als uitgangspunt neemt? Licht je antwoord toe. c Het bedrijf is extreem succesvol en breidt nu op mondiaal niveau uit. Hoe kom je tot een regio-indeling? Betrek in je antwoord de dimensie collectivisme - individualisme. Bespreek je antwoord met je medestudenten. Hulp bij het beantwoorden van deze vraag vind je op pagina 137-140, 146-148 en 150-153.
u i t g e v e r ij coutinho
c
Casuïstiek bij Crossculturele psychologie — 11/14
H10
Intergroepsrelaties Casus 10.1
Een basisschoolleerkracht in Rotterdam heeft leerlingen afkomstig uit twaalf verschillende landen in zijn klas. Hij vraagt advies om meer eenheid in de klas te creëren.
a Wat zou hij kunnen doen? Geef adviezen waarbij je je kennis over de sociale-attributietheorie, de contacthypothese en de jigsaw-techniek meeneemt. b Bedenk voor elk van deze drie theorieën een concrete schoolsituatie waarin de leerkracht je advies direct toe kan passen. Vergelijk je antwoord met de antwoorden van je medestudenten en presenteer de beste adviezen om meer eenheid in de klas te creëren. Hulp bij het beantwoorden van deze vraag vind je op pagina 164-168.
u i t g e v e r ij coutinho
c
Casuïstiek bij Crossculturele psychologie — 12/14
H11
Immigranten en acculturatie Casus 11.1 De belangrijkste groepen immigranten in Nederland zijn Turken, Marokkanen en Surinamers. a Welke acculturatiestrategieën zullen de meeste individuen van deze groepen gebruiken? Specificeer je antwoord per immigrantengroep en licht toe. b Bedenk een situatie waarin een individu uit elk van deze groepen voor een afwijkende acculturatiestrategie zou kiezen en motiveer je antwoord. Hulp bij het beantwoorden van deze vraag vind je op pagina 173-181. Casus 11.2 Politieke partijen hebben veelal een uitgesproken mening over immigranten en de mate waarin men zich zou moeten aanpassen. Aan welke acculturatiestrategieën geven de belangrijke politieke partijen hun voorkeur? Je kunt voor het beantwoorden van deze vraag gebruik maken van de websites van de desbetreffende partijen. Hulp bij het beantwoorden van deze vraag vind je op pagina 173-176.
u i t g e v e r ij coutinho
c
Casuïstiek bij Crossculturele psychologie — 13/14
H12
Trainen van interculturele effectiviteit Casus 12.1 Je bent docent op een middelbare school. Deze school is begonnen met een kortdurend uitwisselingsproject waarbij leerlingen gedurende drie weken in een ander Europees land les zullen volgen. Je wilt de leerlingen cultuurtechnisch voorbereiden op deze uitwisseling.
a Hoe pak je dat aan? Leg puntsgewijs uit wat de noodzakelijkste voorbereidingen zijn voor deze uitwisseling. Welke van de in het boek besproken trainingen past hier het best bij? b Op welke punten zou de voorbereiding verschillen bij een school in Frankrijk of in Slowakije? Licht je antwoord toe. Hulp bij het beantwoorden van deze vraag vind je op pagina 194-199. Casus 12.2
Je hebt afgesproken met een Arubaanse vriend om te gaan lunchen. Jullie hebben om 12.00 uur afgesproken. Om 12.20 uur is hij er nog niet en je hebt nog niets van hem gehoord. Zijn mobiele telefoon neemt hij niet op. Je bent het niet gewend dat iemand later komt, je had je vriend allang verwacht. Om 12.30 uur zie je je vriend aankomen.
Wat doe je? a Maakt gebruik van culturele empathie. Bespreek je antwoord, nadat je het eerst voor jezelf opgeschreven hebt, in twee- of drietallen. b Maak gebruik van openmindedness. Bespreek je antwoord, nadat je het eerst voor jezelf opgeschreven hebt, in twee- of drietallen. c Maak gebruik van sociaal initiatief. Bespreek je antwoord, nadat je het eerst voor jezelf opgeschreven hebt, in twee- of drietallen. Hulp bij het beantwoorden van deze vraag vind je op pagina 77-78 en 199-203.
u i t g e v e r ij coutinho
c
Casuïstiek bij Crossculturele psychologie — 14/14