Create Health: workshop de cross-over tussen de creatieve industrie en gezondheid & wellbeing In de CLICKNL-bijeenkomst op 23 juni werden vooral voorbeelden gegeven van cross-overs tussen de creatieve industrie en gezondheid & wellbeing, waarna ook verschillende financieringsmogelijkheden werden besproken. In de tweede bijeenkomst op 1 juli stond het uitwerken van de actielijnen voor het te ontwikkelen programma “Create Health” centraal. CLICKNL liet de deelnemers discussiëren in vier werkgroepen, waarin doelstellingen en succesfactoren werden geformuleerd binnen verschillende thema’s, zoals validatie en opschaling. Ook werden de vervolgstappen tot het programma benoemd, dat eind oktober tijdens Dutch Design Week gepresenteerd wordt.
Paul Poortvliet van Panteia was ook dit keer de voorzitter van de bijeenkomst. Sommige deelnemers waren er ook bij in de vorige bijeenkomst, anderen sloten deze middag voor het eerst aan. Poortvliet legde uit dat het doel van deze tweede bijeenkomst was om de ambitie en invulling van het programma vorm te geven. Yolanda Gagliardi, kwartiermaker voor Create Health, presenteerde daarna de samenvatting van de vorige bijeenkomst. Van de bijeenkomst op 23 juni is ook een verslag beschikbaar voor degenen die er niet bij konden zijn. Gagliardi is al sinds de jaren 80 in de zorg werkzaam en is bekend met het domein, en is ook bewust van de breedte ervan: preventie, jeugdzorg, psychiatrie, ouderenzorg etcetera. In al die gebieden gebeurt ook veel. Het is dus goed om een focus aan te brengen. Er ligt een grote maatschappelijke uitdaging, gaf Gagliardi aan: “Hoe krijgen we het voor elkaar dat onze kinderen niet hun gehele kapitaal aan zorg kwijt zijn? Het moet echt heel anders!”
De overheid legt de nadruk op de participatiemaatschappij; het met elkaar en voor elkaar zorgen, langer thuis wonen en iedereen moet bijdragen, aangezien iedereen wel iets kan. Met minder geld moet een nieuwe samenleving gebouwd worden. De focus ligt daarmee ook op de buurt en de wijk. Een mooi voorbeeld van een voorziening in en voor de wijk, waar ook nog eens de creatieve sector en de zorg samenkomen, is het Bartholomeus Gasthuis in Utrecht, waar net als de vorige bijeenkomst deze workshop plaatsvond. In de vorige bijeenkomst hebben de organisators vooral gezonden door voorbeelden te geven van cross-overs tussen zorg, ICT en Media, games, design, fashion, bebouwde omgeving en cultureel erfgoed. Er is al heel veel, maar we weten vaak niet wat er is. En vragen zijn ook: hoe wordt het toegankelijk, wat is van toegevoegde waarde, hoe kan het betaalbaar, en wordt het gebruikt? Ook bleek dat er vragen zijn op het gebied van financiering van projecten en het programma zelf. Voorbeelden die vorige keer al aan de orde kwamen, was bijvoorbeeld ZONMW-AAL. ZONMW heeft aangegeven met CLICKNL te willen kijken naar de mogelijkheden om de creatieve industrie zichtbaarder te maken en ook kan het programma Create Health nog invloed uitoefenen op de calls van ZONMW-AAL. Andere financieringsbronnen, die in de vorige bijeenkomst besproken zijn, zijn het Innovatiefonds, Venture Capital en (nieuwe) businessmodellen. SlimmerLeven 2020 kwam vorige bijeenkomst naar voren als een succesvol voorbeeld van samen kleine beetjes geld bij elkaar leggen om veel mogelijk te maken.
Vragen die in de vorige bijeenkomst naar boven kwamen, waren bijvoorbeeld:
-
-
waar wil de sector en de consument nu voor betalen? Een voorwaarde daarvoor is dat het product of de dienst makkelijk beschikbaar moet zijn, bijvoorbeeld door uit te gaan van consumententechnologie, zoals de iPad. Hoe bereiken we participatie van het bedrijfsleven? En dan gaat het om een echte structurele verbinding. Hoe verloopt de time to market van kennis? Vaak is dat nog erg lang. Hoe is het internationaal op te schalen?
Aanbevelingen uit de vorige bijeenkomst, die Gagliardi naar voren haalde, waren: haal klein geld op, richt je niet op de zorgverzekeraar zelf, maar op innovatiefondsen (waarbij passie, toegevoegde waarde, doelmatigheid en minder gebruik van de zorg belangrijke factoren zijn) en investeer zelf samen met andere partijen.
Kansen die werden gesignaleerd in de beginbijeenkomst waren mede afkomstig van Irmgard Noordhoek. Zij legde ook in deze workshop uit dat zij de kracht ziet van samenwerken, multidisciplinair. In consortia vind je de beste oplossingen, volgens Noordhoek. Waarbij het wel belangrijk is om de groep niet te groot te maken, want dan komt het niet tot actie. Verder is een design counsel geopperd, want waar in Nederland is er nu een loket voor vragen over cross-overs? Wellicht dat CLICKNL de rol als counsel kan innemen. Verder werden niet-stigmatiserende en aantrekkelijke oplossingen, zoals smart wearables en serious games gezien als belangrijke bijdrage van de creatieve industrie in de zorg. Gezond ouder worden is ook een belangrijk thema, en daarmee moet men al beginnen rond het vijftigste levensjaar. Dus Gagliardi peilde eens hoe het in de zaal gesteld is met de bewustwording en actie van de 50-plussers. Gaston Crolla van de Kvk: “Ik beweeg wel, maar iets in huis aanpassen, staat nog ver van me af”. Paul Rutten: “Ik heb niet bewust iets geregeld”. Bart Ashmann:”Ik ben zelfs net
verhuisd naar een huis dat totaal niet geschikt is, met twee trappen”. Daan van Eijck: “Ik heb mijn ouders geadviseerd en die wonen nu fantastisch. Maar ik zelf niet. Advies geven aan anderen is altijd makkelijker”. Dit zijn bekende geluiden, die aangeven dat er nog niet veel bewustwording is en/of dat er nog niet veel actie wordt ondernomen.
Dat mensen vaak niets doen heeft ook te maken met het feit dat het niet leuk is om over oud, ziek en krakkemikkig na te denken. Het moet leuk zijn. En juist daar kan de creatieve industrie goed op inhaken. Voorwaarden voor succes zijn verder: het moet dichtbij de gebruiker staan, er moet snel voordeel te behalen zijn en het moet tegen gelijke of lagere kosten zijn. De komende tijd moet vast komen te staan waar Create Health zich op gaat richten. Gagliardi pleitte voor Healthy & Active Ageing. De zaal deelde deze focus. Na de bijeenkomst zal hard worden gewerkt aan de propositie, die op 17 september met CLICKNL wordt besproken. Na het bijschaven wordt dan op 22 oktober het programma gepresenteerd tijdens Dutch Design Week.
De werkgroepen Na de samenvatting van de vorige bijeenkomst en een vooruitblik naar de presentatie van het programma, was het aan de deelnemers om in actie te komen. In verschillende werkgroepen gingen ze bijna een uur lang uiteen. De geplande werkgroep over bewustwording ging niet als aparte werkgroep aan de slag, maar het thema kwam wel aan de orde in de andere groepen.
Onderzoek Een werkgroep met betrekking tot het onderzoeksprogramma werd geleid door Daan van Eijck. Van Eijck gaf aan te willen kijken naar wat er nu al gebeurt, waar men nu al mee aan de slag kan gaan en ook naar de meer lange termijn, zoals gedragsveranderingen. Het systeem was ook een van de aandachtspunten. Het bleek een heel breed thema, ook met een brede vertegenwoordiging in de groep: van een revalidatiecentrum, een designer, een kennisinstelling en uit de zorg. Er werd geredeneerd van abstract naar meer concreet niveau. Op de abstracte en concrete vlakken moet wat worden gedaan volgens de groep.
Wat buiten kijf stond voor deze groep was: er moeten echt andere oplossingen komen en er moet ook anders gekeken worden. Ouderen zijn niet rijk, het netwerk wordt steeds belangrijker en ouderen hebben veel verschillende mogelijkheden, ook financieel, en uiteenlopende behoeften. Wat betreft de visie raadde de groep ook aan om over de grenzen heen te kijken. Bijvoorbeeld in Duitsland gebeurt al veel. Wellicht kan CLICKNL dat inventariseren en ook de leerpunten meenemen. Niet alleen van de resultaten, maar ook in de aanpak. In deze groep kwam, net als in de meeste andere groepen ook het zorgsysteem aan de orde. De belemmeringen van het zorgsysteem wel te verstaan. In de zorginstellingen zitten we ook in een kramp. Zij durven geen voorbeeld te nemen aan bijvoorbeeld Eneco, dat zichzelf wil opheffen, doordat mensen zelf energie kunnen opwekken. In de zorg wordt per handeling betaald, dus daar ligt geen incentive om minder te doen. Zorginstellingen zouden zich moeten richten op het leveren van gezondheid, niet op het leveren van zorg. En ze moeten zich richten op resultaat in plaats van productie. Het systeem moet anders, maar wat werkt wel en wat niet?
Er zijn ook andere barrieres in kaart te brengen en met elkaar op te lossen. 3rd Life werd verder geopperd: na 2ndLife weer terug naar de werkelijkheid. Big data is een kans, maar het moet wel om kwaliteit blijven gaan. Ook gedragsbeïnvloeding van groepen en individuen is nog een terrein waar meer over bekend moet worden.
Ook moet inzichtelijk worden wat al waar verkrijgbaar is: waar zijn dan die huizen met aanpassingen, geschikt voor langer thuis wonen? Via Funda vind je ze niet bijvoorbeeld. De mogelijkheden van de wijk als dorp, met buurtwinkel, gezondheidscentrum en badhuis nieuwe stijl kunnen ook nader bekeken worden. Hoe maak je dat leuk en niet kneuterig? Op woningniveau moeten bestaande oplossingen slimmer gecombineerd worden. Er is namelijk al heel veel. CLICKNL kan dat mogelijk in kaart brengen. Gevraagd naar welk toegepast onderzoek nodig is, kwam daar nu in ieder geval een thema naar voren: waar ligt nu echt de behoefte van de cliënt en zorgaanbieder?
Enabling technology Enabling technology was een thema onder de hoede van Freek van ’t Ooster van iMMovator. Hij gaf aan de begrippen Healthy, Active en Ageing uit elkaar te willen trekken en te bekijken welke rol technologie kan hebben; welke technologie ons gaat helpen, welke partijen zijn er nodig en wat is er nog meer noodzakelijk? Buiten op het balkon bogen de deelnemers zich over Healthy, Active, Ageing. Willem-Jan Renger van de HKU gaf nog een aanvulling: “Laten we ons ook richten op Assisted Ageing, want juist ook voor mantelzorgers kan technologie het nodige bieden”. Mantelzorgers kunnen bijvoorbeeld worden
ondersteund door te weten wanneer ze precies in actie moeten komen. Sensoren, meten, data, smart textiles kwamen in dat kader allemaal aan de orde.
Daan Bultje, directeur Healthy Aging Netwerk Noord-Nederland, ga aan dat het verzorgingsgebied van het UMCG ongeveer 3,4 miljoen mensen betreft. Als die allemaal naar het ziekenhuis komen, ontstaat er een probleem. Het doel is dus om mensen buiten de zorg te houden. Het grootste deel van de mensen leeft jaren zonder al te veel medische problemen, maar op een bepaalde leeftijd komen de eerste ‘knakjes’. De levensverwachting neemt wel toe, maar de knakmomenten schuiven niet evenredig op. Mensen blijven dus langere tijd ongezond. Hoe kunnen mensen zo lang mogelijk participeren?, is de vraag. De groep concludeerde dat er op twee fronten iets nodig is: juist op het moment voor de eerste knakjes. Hier liggen kansen. Maar juist ook nadat de gezondheid afneemt, men ziek is, is de menselijkheid en de controle over het eigen leven zo belangrijk. Hier ligt de urgentie. Iets wat later in de zaal ook werd beaamd door Geja Langerveld van ZONMW. Er wordt dan ook gevraagd om nieuwe termen: niet meer het ziekenhuis (waarom niet gezondheidshuis?), zorg, oud etc. Voor negatieve dingen wil men ook niet betalen, werd aangegeven.
Kwaliteit van leven is een belangrijk punt, vonden de deelnemers. En juist daar kan de creatieve industrie iets toevoegen: uit de stigmatisering blijven en de psychologie van welbevinden, die de creatieve industrie zo goed begrijpt. Technologie moet niet centraal staan volgens de werkgroep. Die moet juist naar de achtergrond verdwijnen. Uitgaan van de beoogde gebruiker is van groot belang; ook iets dat de creatieve industrie met user centered design goed snapt. In de groep werd ook gesproken over een manifest. In dat manifest kan bijvoorbeeld staan dat er altijd direct met beoogde gebruikers getest wordt. Eenzaamheid is ook een thema, dat de gezondheid niet ten goede komt. Ook hier werden oplossingen door de creatieve industrie als zinvol gezien. Dit past ook bij de toevoeging van Assisted aan Ageing. Het heeft ook te maken met de sociale kant, sociale innovatie. Dat kan een koffieruimte zijn, maar ook smart textiles (de technologie onder de motorkap, omdat technologie van nu voor de ouderen van nu vaak te complex is). Een belangrijke drempel die gesignaleerd werd, zijn de weeffouten in de zorgeconomie. Je kunt en wilt er niet in ondernemen, werd geroepen. Dit pleitte er wel weer voor om juist voor het moment van zorg, voordat iemand ziek wordt, de consumenten te betrekken. Wat ook nog op gang moet komen, is dat consumenten moeten betalen voor zorg. Voor onderwijs is dat al gewoner: je hebt een studieschuld, je betaalt voor goed onderwijs. Maar in de zorg blijft dat achter.
Validatie De groep die zich richtte op validatie was onder leiding van Caroline Hummels en bestond uit mensen uit de creatieve industrie, onderwijs en gezondheidszorg. Haar vraag was: hoe kan je onderzoek doen in de praktijk, van idee tot product en gelijk met alle stakeholders erbij, zodat je ook kunt opschalen. Hoe krijg je iedereen om tafel?
Hummels ging met de groep aan de slag aan de hand van het boek Playing to win; how strategy really works. Uitgaand van de stip op de horizon (de winning aspirations) is zo geprobeerd om te komen tot wat er allemaal moet gebeuren om het tot een succes te maken. Daarvoor moest eerst de context in kaart worden gebracht: welke bottlenecks en kansen zijn er? De eerste vraag die klonk in de groep, was: waarom is het zo moeilijk om ideeën aan de zorg te koppelen? Waarom moet het eerst bewezen worden, waarom is er zo’n hardnekkige focus op Evidence Based? Want het duurt soms wel 15 jaar voordat iets echt bewezen is. In de VS worden pilots gewoon gestart. Dat heeft vooral te maken met het systeem, was de conclusie. Het systeem is zo complex geworden met verzekeraars, toezichthouders, uitvoerders etc. dat je gewoon niets voor elkaar krijgt. Het probleem is ook dat er niet veel prikkels zijn om te innoveren bij zorginstellingen. Ook dat heeft weer met het systeem te maken van productieafspraken, in plaats van resultaatafspraken. Ondernemender denken in de zorg is nodig. Maar volgens de deelnemers aan deze werkgroep moet er vooral veel verwacht worden van buiten de zorg. Innovatie speelt zich bijvoorbeeld af in de consumentenmarkt, niet in de zorg. Consumenten, een van de voornaamste belanghebbenden, lossen het vaak zelf ook wel op en met de steeds mondiger wordende generaties zal dat alleen maar sterker worden. Een iPad voor een vader in een verzorgingshuis om te beeldbellen is zo geregeld. Maar wanneer er een breed toepasbaar systeem wilt bedenken, dan wordt privacy opeens een issue en kijken er allerlei partijen mee om te zien of het systeem wel voldoet. Dat vertraagt en zit innovatie
in de weg. Hummels gaf wel aan dat het buiten de zorg om doen niet tot gevolg moet hebben dat de zorg wordt buitengesloten. Er moet wel goed worden gekeken naar validatie en implementatie in de zorg. De vraag is of je het systeem helemaal wilt omgooien. Wie neemt dan de exploitatie op zich? Veel initiatieven van onderaf hebben niet zoveel nodig, degene met een probleem regelt het zelf wel. Maar op de duur lopen die mensen toch tegen een muur aan, het systeem (regelingen, politiek) zit in de weg. De creatieve industrie kan helpen door design-denken via de consumentenmarkt.
De belanghebbenden zijn vaak niet echt duidelijk. Wie heeft er echt voordeel van? En wie betaalt er nu eigenlijk? Dat blijft vaak in de lucht hangen. Als het gaat om meten, was de groep het eens: er moet er ten eerste meer gekeken worden naar outcome/resultaat. Bijvoorbeeld door te zeggen dat 70% geen depressieve klachten meer heeft. Ook in de propositie en ideeën moet daar al rekening mee worden gehouden. Ook moet steeds meer gekeken worden naar softe factoren, zoals kwaliteit van leven en buurtparticipatie. Dat vraagt nieuwe meetmanieren. Ook uitspraken, zoals een percentage heeft minder klachten is lastig, omdat elke wijk weer anders is. Dynamische en continue metingen over langere tijd lijken meer geschikt dan de huidige, statische metingen. Fieldlabs of livinglabs zouden een manier kunnen zijn om al ontwerpend, al validerend met alle stakeholders tot goede oplossingen te komen. Bij kennisinstellingen wordt dit al wel gedaan, maar verder wordt dat weinig opgepakt, volgens Hummels. Ook voor livinglabs geldt nog wel dat er goed gekeken moet worden naar wie daar belang bij heeft en hoe je erover communiceert om er echt van te kunnen leren en wat er voor nodig is (open source, open data). Een koppeling met
buurtinitiatieven is een mogelijkheid, maar het is belangrijk te bepalen wat nu eigenlijk de wens en het doel is. En welk type fieldlab leent zich voor welk doel?
Net als in andere werkgroepen kwam ook hier naar voren dat het vocabulaire van belang is, juist als er cross-overs worden gemaakt is het belangrijk dat iedereen dezelfde taal spreekt. De creatieve industrie kan helpen om een nieuw ABC te maken.
Opschaling Over opschaling en valorisatie boog zich ook een groep, geleid door Wine te Meerman van Berenschot. Vaak blijven projecten klein, regionaal. Het is echt een belangrijke uitdaging om op te schalen, we moeten niet wachten op Microsoft of Google om het voor ons te gaan doen, aldus Te Meerman. In deze groep stond centraal: hoe kunnen we drempels wegnemen en welke goede voorbeelden zijn er waar we van kunnen leren? De groep begon met de belemmeringen, zoals: de time to market is (te) lang, de investeringen zijn hoog en vooraf vaak onderschat, de cultuur in de zorg is een eilandjes-cultuur, het not invented here syndroom, gebrekkige stakeholder-analyse, te laat nagedacht over validatie, evidence maar waarvoor precies?, de implementatie die erg complex is. Verder ook hier de drempel van het systeem: “E wordt uurtje factuurtje vergoed en dat is geen stimulans voor bijvoorbeeld domotica”.
Hoe kunnen die drempels worden weggenomen? Experimenteerruimte werd essentieel gevonden als het gaat om het wegnemen van belemmeringen. Langerveld gaf aan dat een tijd geleden de regels even losgelaten zijn voor de langdurende zorg. Om zo te zien welke regels eventueel aangepast moeten worden. Dat gebeurt dan in proeftuinen of transitietrajecten. Dergelijke ruimte wordt belangrijk geacht.
Volgens een van de deelnemers is het in de inkoopgids van zorgverzekeraars al zo geregeld dat in 2015 10% van de zorginkoop e-health of domotica moet zijn. Er lijkt dus ook in het systeem wel wat beweging. Insteken op de consument werd door deze werkgroep als belangrijke kans gezien. Daarnaast moet er nog duidelijkheid komen over de financiering op lange termijn; structurele bekostiging in plaats van pilots. Een vraag die daarbij hoort, is: focus je je op de businesscase of op evidence based? In een tool van NWO (ontwikkeld voor langdurende zorg en doorontwikkeld voor de eerstelijnszorg) wordt gekeken naar kosten en baten en tegelijkertijd naar kwaliteit van leven en werk. Wellicht dat deze tool kan worden doorontwikkeld, werd geopperd. Het wassen zonder water werd als goed voorbeeld gegeven: het wassen met de doekjes zorgde voor kostenbesparing (met name door tijdsbesparing), maar gaf ook meer tevredenheid bij patiënten. Als het gaat om financiering werden ook de kapitaalkrachtige ouderen benoemd. Wellicht dat daar met fiscale regels mogelijkheden zijn te creëren.
Het aantrekkelijk maken van oplossingen werd verder besproken als belangrijke kans, waarin de cross-over met de creatieve industrie goed te maken is en waar gekeken moet worden naar wat zich leent voor opschaling. Het ging bijvoorbeeld om design for care at home/care 2 the home. Daarbij hoort weer de gebruiker als uitgangspunt en ook kinderen zijn vaak bepalend voor de zorgvorm en oplossingen die gekozen worden. Kinderen als partner zouden in het programma dan ook ergens een rol moeten krijgen. Mezzo werd bijvoorbeeld als een samenwerkingspartner genoemd, net als de ANBO en de Unie KBO. Een andere groep, die goed georganiseerd is en daarom kracht kan versterken, zijn allochtone ouderen als launching customers. Nog nader te onderzoeken was volgens deze werkgroep: -
Wat gebeurt er al? (database?) Welke bestaande oplossingen lenen zich precies voor opschaling? Welke rol hebben gemeenten en zorgverzekeraars bij opschalen? Welke businessmodellen zijn waarvoor geschikt? Welke financieringsmogelijkheden zijn er en waarvoor geschikt? Hoe zijn de creatieve sector en de zorgwereld bij elkaar te brengen (en hebben opleidingen daar bijvoorbeeld ook een rol in)?
De route naar het programma Een terugkerend thema in deze bijeenkomst was het complexe zorgsysteem dat zorgt voor een belemmering van innovatie. De vraag is of het systeem te veranderen is. Dat gaat in ieder geval een hele tijd duren. Het richten op consumenten, burgers, lijkt sneller vruchten te kunnen afwerpen.
Ook bleek dat verschillende abstractieniveaus van belang zijn: van het systeem, hoe kijken we tegen zaken (succes, kwaliteit etc.) aan tot praktische tips. Verder is het zaak om slimme combinaties te maken van bijvoorbeeld de vraag, living labs, technologie, meten etc.
Hoewel er nog veel te doen is, gaf Gagliardi aan blij is te zien dat er al wel een focus werd aangebracht in de twee bijeenkomsten. De input van deze workshop en de voorgaande bijeenkomst wordt de komende tijd verwerkt in een voorstel op papier. Half augustus moet het programma rond zijn, waarna het 17 september met CLICKNL besproken wordt. Na eventuele aanpassingen wordt het programma op 22 oktober gepresenteerd op Dutch Design Week. Hiervoor is CLICKNL ook nog op zoek naar showcases, dus input hiervoor is van harte welkom.