Conclusie van Advocaat-Generaal voorbode van arrest van de Hoge Raad?
Een onderzoek naar de voorspellende waarde van adviezen van Advocaten-Generaal aan de belastingkamer van de Hoge Raad op basis van 704 conclusies over een periode van tien jaar (1996-2006)
Pagina 2
Special Fiscaal up to Date oktober 2008
Vrouwe Justitia De illustratie op de cover van deze editie is gemaakt door Lisette Overweel-Monshouwer (1967). Na haar studie Nederlands recht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam heeft zij gewerkt als senior gerechtssecretaris, eerst bij het Gerechtshof ‘s-Gravenhage en vervolgens bij de Rechtbank Dordrecht. Deze werkzaamheden hebben haar geïnspireerd tot het maken van een collectie rechtbankschilderijen, waarmee zij onder andere bij enkele rechtbanken en in het Paleis van Justitie in Den Haag heeft geëxposeerd. In haar overige schilderwerk legt zij zich ook toe op diverse andere thema’s zoals muziek, ballet en natuur. Een deel van haar werk is te zien op www.justoverart.com.
Hoofdredacteur: Mw. mr. M.T.J.M.C. Ligtenberg Redactie: Drs. S.C.M. Oomens Mw. drs. A.N.C. Ligtenberg Bezuidenhoutseweg 1 Postbus 11620 2502 AP Den Haag Telefoon (070) 315 97 50 Telefax (070) 315 97 55 E-mail:
[email protected] Dit is een speciale uitgave van Fiscaal up to Date BV©. Fiscaal up to Date BV geeft een gelijknamige wekelijkse nieuwsbrief en dagelijkse e-mail uit met al het fiscale nieuws Voor abonnementen: Postbus 125 5600 AC Eindhoven Telefoon (040) 29 25 957 Telefax (040) 29 25 955 E-mail:
[email protected] ISSN 0925-4552 WWW.FUTD.NL Hoewel uiterste zorg is besteed aan de inhoud van Fiscaal up to Date©, aanvaardt de uitgever noch de redactie einige aansprakelijkheid voor onvolledigheid of voor gevolgen daarvan. Verveelvuldiging en openbaarmaking van Fiscaal up to Date, is niet toegestaan.
Special Fiscaal up to Date oktober 2008
Pagina 3
Voorwoord Er is nog nooit onderzoek gedaan naar de mate waarin de Hoge Raad adviezen van Advocaten-Generaal opvolgt. In de fiscale vakliteratuur, maar vooral in de dagbladpers, wordt aan een in de openbaarheid gekomen conclusie van een Advocaat-Generaal vaak een grote voorspellende waarde toegekend over de uiteindelijke beslissing van de Hoge Raad. Fiscaal up to Date heeft onderzocht of, en zo ja in hoeverre op basis van een conclusie van een Advocaat-Generaal een voorspelling kan worden gedaan over de uiteindelijke beslissing door de Hoge Raad. Het onderzoek betreft een zuiver kwantitatief onderzoek. De uitkomsten zeggen niets over de kwaliteit van de Advocaten-Generaal, en kunnen daarover ook niets zeggen. Het onderzoek is met name gericht op het berekenen en inzichtelijk maken van de kans dat de Hoge Raad het advies van een Advocaat-Generaal overneemt. Daarnaast is het onderzoek uitgebreid naar het aantal bij de Hoge Raad ingekomen en afgedane zaken (§ 2.1), de aard van de zaken waarin arrest is gewezen (§ 2.2), de doorlooptijden van belastingzaken (§ 2.3) en de mate waarin de Hoge Raad bij de beoordeling van de cassatiemiddelen expliciet verwijst naar (een of meer onderdelen van) de conclusie van de Advocaat-Generaal (§ 4.4). Bij het onderzoek is gebruik gemaakt van de gegevens die in de databank van Fiscaal up to Date (Fida-online) zijn opgenomen en van de (tweejaarlijkse) jaaroverzichten die door de Hoge Raad worden gepubliceerd. Tot slot dank ik Prof. dr. A.O. Lubbers voor zijn enthousiaste adviezen en kritische commentaar en mr. D.G. van Vliet, vice-president van de Hoge Raad, voor zijn nawoord bij deze special, waarin hij het grote belang van conclusies van Advocaten-Generaal onderstreept. Den Haag, oktober 2008 Mr. Monique T.J.M.C. Ligtenberg Hoofdredacteur Fiscaal up to Date
Pagina 4
1.
Special Fiscaal up to Date oktober 2008
Cassatierechtspraak
Het doel van de cassatierechtspraak is met name het controleren van de kwaliteit van de uitspraak van de lagere rechter, zowel met betrekking tot de wijze waarop daarin het recht is toegepast, als ten aanzien van de motivering. Daarnaast beoogt cassatierechtspraak de rechtseenheid te handhaven en wordt daarmee richting gegeven aan de rechtsontwikkeling. De derde kamer van de Hoge Raad houdt zich bezig met de cassatierechtspraak op het gebied van het belastingrecht (tot 1 september 2004 ook met het onteigeningsrecht en het ruilverkavelingsrecht en tot 1 september 2002 ook met cassatieberoepen tegen uitspraken van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam en van de Centrale Raad van Beroep). Belastingrechtspraak vond tot 1 januari 2005 in slechts één feitelijke instantie plaats. Daarna werden de Rechtbanken in eerste aanleg bevoegd te beslissen over belastingzaken. Tegen beslissingen van de belastingkamer van de Rechtbank is sprongcassatie mogelijk. Het dictum van een uitspraak van de Hoge Raad kan zijn: Beroep gegrond en de Hoge Raad kan de zaak zelf afdoen. Beroep gegrond en de Hoge Raad verwijst de zaak terug naar de feitenrechter. Beroep ongegrond met motivering van de uitspraak. Beroep ongegrond zonder motivering van de uitspraak onder verwijzing naar artikel 81 van de Wet RO (tot 1 januari 2002 was dit artikel 101a van de Wet RO). (Dat gebeurt als een aangevoerde klacht niet tot cassatie kan leiden en niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling). Beroep niet-ontvankelijk. Rechter onbevoegd te oordelen over de zaak. Schorsing van de zaak in afwachting van een prejudiciële beslissing van het EG-Hof van Justitie.
2.
Statistische gegevens belastingkamer Hoge Raad over 1996-2006
In de tweejaarlijkse jaaroverzichten van de Hoge Raad staan onder meer de door de belastingkamer van de Hoge Raad verzamelde statistische gegevens. In deze paragraaf komen de gegevens uit de jaaroverzichten over 1996 tot en met 2006 aan de orde.
2.1
Ingekomen en afgedane zaken
Voor een overzicht van de verhouding van de van 1996 tot en met 2006 gewezen arresten ten opzichte van de in deze jaren uitgebrachte conclusies op belastinggebied verwijzen wij naar onderstaand overzicht. De onderstaande cijfers met betrekking tot de conclusies sluiten niet aan bij de basisgegevens van het onderzoek van Fiscaal up to Date. De belangrijkste oorzaak hiervan is dat het totaal aantal door Advocaten-Generaal uitgebrachte en in de statische gegevens van de Hoge Raad opgenomen conclusies niet overeenkomen met de voor externen ter beschikking staande beperktere gegevens. Voor het onderzoek kon namelijk slechts gebruik worden gemaakt van de voor publicatie vrijgegeven conclusies. Verder hadden de arresten en conclusies in de oudste jaren
Special Fiscaal up to Date oktober 2008
Pagina 5
van het onderzoek in de door de belastingkamer behandelde zaken ook betrekking op ondernemingskamer- en onteigeningszaken.
2.2
Aard van de belastingzaken waarin arrest is gewezen
In de jaaroverzichten van de Hoge Raad staan ook statische gegevens over de belastingsoorten waarin arrest is gewezen. De uitspraken die zijn gedaan, zijn gekoppeld aan de volgende belastingsoorten: IB-niet winst:
inkomstenbelasting-niet winst
OB:
omzetbelasting
IB-winst:
inkomstenbelasting-winst
VPB:
vennootschapsbelasting
LMO:
lokale, milieuheffingen en overige belastingen
OZB/WOZ:
onroerende-zaakbelastingen/Wet waardering onroerende zaken
VB:
vermogensbelasting
LB:
loonbelasting
tSZW:
sociale-zekerheidswetgeving
MRB:
motorrijtuigenbelasting
BPM:
belasting van personenauto’s en motorrijwielen
SUC:
successiebelastingen
DIV:
dividendbelasting
WBR:
belastingen van rechtsverkeer
REST:
overige niet eerder genoemde belastingen
Pagina 6
Special Fiscaal up to Date oktober 2008
De hierna opgenomen staafdiagrammen met de cijfermatige onderverdeling van zaken naar belastingsoort over de jaren 1996 tot en met 2006 sluiten niet aan bij de bij de basisgegevens van het onderzoek van Fiscaal up to Date. Dit heeft onder meer de volgende oorzaken: De eerste jaren van het onderzoek hadden de door de belastingkamer behandelde zaken ook betrekking op ondernemingskamer- en onteigeningszaken. Deze zijn in het onderzoek van Fiscaal up to Date naar de status van de conclusies van de Advocaten-Generaal niet meegenomen. Van 1996 tot en met 1998 werden de zaken met betrekking tot de vennootschapsbelasting en de zaken met betrekking tot inkomstenbelasting-winst samen in één rubriek (IB-winst) opgenomen (de kolom VPB is tot 1999 niet gevuld). In 1999 en 2000 werden de zaken met betrekking tot de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) en de Wet belastingen van rechtsverkeer (WBR) onder de overige belastingen geplaatst. In het onderzoek van Fiscaal up to Date is dit apart gerubriceerd. De dividendbelasting werd door de Hoge Raad na 1999 niet apart gespecificeerd, maar opgenomen in de restpost. In het onderzoek van Fiscaal up to Date is dit een aparte belastingsoort. Zaken met betrekking tot belastingen van rechtsverkeer zijn door de Hoge Raad vanaf 1999 opgenomen onder de successiebelastingzaken. In het onderzoek van Fiscaal up to Date zijn beide belastingsoorten apart gerubriceerd. Zaken met betrekking tot douane- en accijnszaken zijn door de Hoge Raad, anders dan in het onderzoek van Fiscaal up to Date, niet afzonderlijk gerubriceerd.
Aard van de belastingzaken waarin in 1996 uitspraak is gedaan 238 250 204 200
150 114
80
100
66 55 31
50
26
23
21
15
17 9
3 0 IB- niet winst OB
IB- winst
VPB
LMO
OZB/WOZ
VB
LB
SZW
MRB
BPM
SUC
DIV
WBR
REST
Special Fiscaal up to Date oktober 2008
Pagina 7
Aard van de belastingzaken waarin in 1997 uitspraak is gedaan 450
412
400
350
300
250
204
200
150 88
86 100
56
52 28
24 50
27
24
14
9
13
5
0 IB- niet winst OB
IB- winst
VPB
LMO
OZB/WOZ
VB
LB
SZW
MRB
BPM
SUC
DIV
WBR
REST
Aard van de belastingzaken waarin in 1998 uitspraak is gedaan 378 400
350
300
250 177 200
150
109 85
100 33
32
18
16
50
25
19
13
10
8
1
0 IB- niet winst OB
IB- winst
VPB
LMO
OZB/WOZ
VB
LB
SZW
MRB
BPM
SUC
DIV
WBR
REST
Pagina 8
Special Fiscaal up to Date oktober 2008
Aard van de belastingzaken waarin in 1999 uitspraak is gedaan 350
322
300
250
200 134 150
115 97 83
100 45
44
44
41 23
50
19
0 IB- niet winst OB
IB- winst
VPB
LMO
OZB/WOZ
VB
LB
SZW
MRB
BPM
SUC
DIV
WBR
REST
Aard van de belastingzaken waarin in 2000 uitspraak is gedaan 300 259
250
200
150 108
102
96 100 59
53
61 34
50
23
18
13
0 IB- niet winst OB
IB- winst
VPB
LMO
OZB/WOZ
VB
LB
SZW
MRB
BPM
SUC
DIV
WBR
REST
Special Fiscaal up to Date oktober 2008
Pagina 9
Aard van de belastingzaken waarin in 2001 uitspraak is gedaan 247 250
200
150
100
78
78 64
63
60 36
36
50 18
16
25
21 10
0 IB- niet winst OB
IB- winst
VPB
LMO
OZB/WOZ
VB
LB
SZW
MRB
BPM
SUC
DIV
WBR
REST
Aard van de belastingzaken waarin in 2002 uitspraak is gedaan 300
269
250
200
150
78
100 63
61 50
49
49 30
50
28 15
21
18 6
0 IB- niet winst OB
IB- winst
VPB
LMO
OZB/WOZ
VB
LB
SZW
MRB
BPM
SUC
DIV
WBR
REST
Pagina 10
Special Fiscaal up to Date oktober 2008
Aard van de belastingzaken waarin in 2003 uitspraak is gedaan 246 250
183
200
150
90
89
100 70
64
61
57 44
45
34
50 13
9
0 IB- niet winst OB
IB- winst
VPB
LMO
OZB/WOZ
VB
LB
SZW
MRB
BPM
SUC
DIV
WBR
REST
Aard van de belastingzaken waarin in 2004 uitspraak is gedaan 250
229 222
200
150 110 94 100
93
93
73 60
30
50 18
9
9
5
0 IB- niet winst OB
IB- winst
VPB
LMO
OZB/WOZ
VB
LB
SZW
MRB
BPM
SUC
DIV
WBR
REST
Special Fiscaal up to Date oktober 2008
Pagina 11
Aard van de belastingzaken waarin in 2005 uitspraak is gedaan 233
250
193 200
171
150
122
82
100 69 61
60 36 50
22
22 10
3
0 IB- niet winst OB
IB- winst
VPB
LMO
OZB/WOZ
VB
LB
SZW
MRB
BPM
SUC
DIV
WBR
REST
Pagina 12
2.3
Special Fiscaal up to Date oktober 2008
Gemiddelde doorlooptijd van belastingzaken in kalenderdagen
In de jaaroverzichten van de Hoge Raad staan ook statische gegevens met betrekking tot de doorlooptijden van belastingzaken. Ofschoon de doorlooptijden voor het onderzoek niet direct van belang zijn, zijn ze in de praktijk wel vermeldenswaardig voor de sinds 2003 weer oplopende wachttijden van arresten van de Hoge Raad.
3.
Conclusie van Advocaat-Generaal: een advies aan de Hoge Raad
Anders dan in civiele zaken, wordt niet in alle straf- en belastingzaken schriftelijk geconcludeerd. Met betrekking tot de fiscale sectie geldt dat de Advocaten-Generaal in beginsel zelf uitmaken in welke zaken zij zullen concluderen. Zij doen dat alleen in zaken welke zij van dien aard vinden dat een conclusie daarin aangewezen is. Medewerkers van het parket schrijven een korte notitie ten behoeve van de selectie van zaken waarin het parket een (schriftelijke) conclusie zal nemen. In fiscale zaken worden deze notities ter beschikking gesteld aan de fiscale kamervoorzitters ten behoeve van de indeling van zaken. Een conclusie van een Advocaat-Generaal is in wezen een (onpartijdig) advies aan de Hoge Raad, dat niet door de Hoge Raad hoeft te worden gevolgd. Anderzijds heeft een conclusie zeker een "voorspellend" belang. Anders dan in het civiele recht en het strafrecht wordt slechts in een zeer gering aantal fiscale cassatiezaken een conclusie uitgebracht. Formeel is het de Procureur-Generaal die conclusies ter kennis van de Hoge Raad brengt, maar in de praktijk brengt een Advocaat-Generaal die gespecialiseerd is in het belastingrecht zijn advies uit aan de Hoge Raad. De Advocaat-Generaal is vrij in de keuze in welke zaak hij wel of niet concludeert (met uitzondering van de gevallen waarin de Hoge Raad om een conclusie heeft verzocht) en is ook vrij in het onderdeel of onderdelen van de zaak die hij behandelt. Partijen in de procedure krijgen de gelegenheid om binnen twee weken een schriftelijk commentaar jegens de Hoge Raad te geven op de conclusie. In zeldzame gevallen brengt de Advocaat-Generaal daarop een aanvullende conclusie uit. Vanaf 1 juli 1998 worden conclusies in belastingzaken afzon-
Special Fiscaal up to Date oktober 2008
Pagina 13
derlijk voor publicatie vrijgegeven nog voordat de arresten zijn verschenen. Daarvoor werden ze tezamen met het arrest vrijgegeven. De conclusie van een Advocaat-Generaal bevat een uitgebreide beschouwing over het recht in de aan de orde zijnde procedure en bevat aan het slot een eindconclusie, die vergelijkbaar is met het dictum in het arrest van de Hoge Raad. Deze (eind)conclusie kan als volgt luiden: Beroep gegrond en de Hoge Raad kan de zaak zelf afdoen. Beroep gegrond en de Hoge Raad verwijst de zaak terug naar de feitenrechter. Beroep ongegrond met motivering van de uitspraak. Beroep ongegrond zonder motivering van de uitspraak onder verwijzing naar artikel 81 van de Wet RO (tot 1 januari 2002 was dit artikel 101a van de Wet RO). Beroep niet-ontvankelijk. Rechter onbevoegd te oordelen over de zaak. Schorsing van de zaak in afwachting van een prejudiciële beslissing van het EG-Hof van Justitie.
4.
Conclusies van de Advocaten-Generaal over 1996-2006 nader bezien
Voor het onderzoek naar de conclusies is uitgegaan van een tijdvak waarin aan elke verschenen conclusie een arrest kon worden verbonden. De jaren van onderzoek van 1996 tot en met 2006 bleken hiervoor het meest geschikt. Het onderzoek betreft alle conclusies en alle daarbij uitgebrachte arresten die zijn verschenen van 1 januari 1996 tot en met 31 december 2006. In deze periode wees de Hoge Raad 4.269 arresten in belastingzaken die voor publicatie zijn vrijgegeven en die ook door Fiscaal up to Date zijn gepubliceerd c.q. in de databank Fida-online van Fiscaal up to Date zijn opgenomen. Hierin zitten ook de arresten die onder het huidige artikel 81 van de Wet RO zijn gewezen. Vervolgens zijn voor het onderzoek alle conclusies en bijbehorende arresten geselecteerd die volgens de databank slechts één belastingsoort bevatten. Hiervoor is gekozen omdat in dat geval een vergelijking van het dictum van de Hoge Raad met de conclusie van de Advocaat-Generaal het meest zuiver is. Bij zaken met meer dan één belastingsoort, bijvoorbeeld een geschil met betrekking tot de inkomstenbelasting en een probleem met betrekking tot de premieheffing, zou de Hoge Raad de zaak gegrond kunnen verklaren op het inkomstenbelastinggeschil en de Advocaat-Generaal het geschil gegrond kunnen verklaren op het internationaalrechtelijke probleem. Aldus zou een "match" ontstaan, terwijl juist sprake is van een "mismatch". Hierna bleven 704 conclusies over die door de Advocaten-Generaal aan een inhoudelijk onderzoek werden onderworpen. In dit aantal zitten ook (meerdere) conclusies die met betrekking tot eenzelfde geschil zijn uitgebracht. In de onderzoeksresultaten zitten daardoor dubbeltellingen. In de onderzoeksperiode waren de volgende ken: mr. Th. Groeneveld mr. J.W. Ilsink mr. R.W.L. Loeb mr. M.R. Mok mr. J.K. Moltmaker mr. R.E.C.M. Niessen mr. J.A.C.A. Overgaauw
Advocaten-Generaal actief in belastingzamr. C.W.M. van Ballegooijen mr. J.W. van den Berge mr. L.F. van Kalmthout mr. J. van Soest mr. P. Wattel mr. W. de Wit Overige
Pagina 14
Special Fiscaal up to Date oktober 2008
De 704 conclusies die in het onderzoek zijn betrokken, zijn volgens de aantallen in de volgende staafdiagram over de hiervoor genoemde Advocaten-Generaal verdeeld. Hierbij moet worden opgemerkt dat sommige Advocaten-Generaal, zoals de heer Mok, slechts incidenteel een conclusie in een belastingzaak uitbracht, aangezien hij in principe een ander aandachtsgebied had. Verder heeft niet iedere Advocaat-Generaal in de onderzoeksperiode even lang gewerkt (de heer van Soest heeft zijn activiteiten bijvoorbeeld in 1999 beëindigd). Daarnaast waren er ook Advocaten-Generaal, zoals de heer de Wit, die pas aan het einde van de onderzoeksperiode als Advocaat-Generaal in dienst kwamen.
4.1
De adviezen van de Advocaten-Generaal
Van alle 704 in het onderzoek betrokken conclusies is per individuele Advocaat-Generaal een indeling gemaakt van hetgeen hij aan de Hoge Raad heeft geadviseerd. Voor de rubricering is aangesloten bij de in § 3 genoemde indeling.
Special Fiscaal up to Date oktober 2008
Pagina 15
Pagina 16
Special Fiscaal up to Date oktober 2008
Uit de bovenstaande diagrammen blijkt dat Advocaat-Generaal van Ballegooijen de Hoge Raad het vaakst (76%) adviseert het beroep van de partij die in cassatie is gegaan gegrond te verklaren, gevolgd door Advocaat-Generaal, Loeb (64%) en Advocaat-Generaal Ilsink (62%). Advocaat-Generaal Overgaauw (32%), Mok (33%) en Van Soest (37%) concluderen daarentegen veel minder vaak tot gegrondverklaring van het cassatieberoep. Tussen de verschillende Advocaten-Generaal zitten wat dit betreft nogal grote verschillen in de uitkomsten van hun conclusies. Datzelfde geldt voor het advies aan de Hoge Raad tot het stellen van prejudiciële vragen. Advocaat-Generaal Overgaauw stelt dit in 14% van zijn conclusies voor en de Advocaten-Generaal De Wit en
Special Fiscaal up to Date oktober 2008
Pagina 17
Groeneveld ieder in 13% van de gevallen, maar de overige Advocaten-Generaal zitten wat dit betreft onder de 6%. Dit kan worden verklaard vanuit het specialisme van de respectievelijke Advocaten-Generaal.
4.3
Onderzoek naar (mis)match dictum en conclusie
Bij het onderzoek naar de match of mismatch tussen het dictum in een conclusie van een Advocaat-Generaal en het dictum van de Hoge Raad is een strikte en strenge toets aangelegd. Alleen als het dictum van de conclusie van de Advocaat-Generaal volledig overeenstemde met het dictum van de Hoge Raad leverde dat een match op. In alle andere gevallen was sprake van een mismatch. Dit leidde, zoals onderstaande diagrammen aantonen, in gemiddeld 70% van alle zaken tot een match. Hierbij moet worden opgemerkt dat slechts een globale vergelijking is gemaakt. Onderzocht is dus niet of de Hoge Raad en de Advocaten-Generaal dezelfde cassatiemiddelen al dan niet hebben gehonoreerd en met welke rechtsregels of motiveringen de middelen zijn afgedaan.
Pagina 18
Special Fiscaal up to Date oktober 2008
Special Fiscaal up to Date oktober 2008
Pagina 19
Pagina 20
4.4
Special Fiscaal up to Date oktober 2008
Expliciete verwijzing in arrest naar conclusie Advocaat-Generaal
De Hoge Raad gaat, indien hij de conclusie van de Advocaat-Generaal niet volgt, niet met de Advocaat-Generaal in "debat"; hij laat derhalve niet expliciet weten waarom hij de zienswijze van de Advocaat-Generaal niet volgt. Dat gebeurt zelfs niet ten aanzien van ingewikkelde of maatschappelijk belangrijke kwesties waarin de Advocaat-Generaal de Hoge Raad heeft geadviseerd "om" te gaan of prejudiciële vragen te stellen. Het komt daarentegen wel voor dat de Hoge Raad in zijn arrest expliciet verwijst naar een onderdeel of onderdelen van de conclusie van de Advocaat-Generaal. Het kan zijn dat de Hoge Raad voor de motivering van zijn dictum verwijst naar de conclusie, hetgeen we tegenkomen in de onder meer de bewoordingen: "Dit middel faalt op de gronden vermeld in de onderdelen (…) van de conclusie van de Advocaat-Generaal" of "het middel slaagt op de grond vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal". In deze gevallen wordt de motivering van de Advocaat-Generaal direct door de Hoge Raad gebruikt. Verder verwijst de Hoge Raad voor beleid, berekeningen, parlementaire geschiedenis ook wel eens naar (de bijlage bij) de conclusie van de Advocaat-Generaal. Dat kan gebeuren met bijvoorbeeld de volgende overwegingen: "het begunstigend beleid, neergelegd in de onderdelen (…) van de conclusie van de Advocaat-Generaal", "(…) zodanig nadeel is becijferd in de onderdelen (…) van de conclusie van de Advocaat-Generaal", "uit de wetsgeschiedenis, weergegeven in de onderdelen (…) van de conclusie van de Advocaat-Generaal" of "deze opvatting strookt ook met die welke door de gemeenschapswetgever wordt gehuldigd (vgl. de conclusie van de Advocaat-Generaal, onderdeel (…)"). In deze gevallen wordt niet zozeer de motivering van de Advocaat-Generaal gebruikt, maar gebruikt de Hoge Raad de beschouwing die de Advocaat-Generaal in zijn conclusie heeft opgenomen ten aanzien van het geschil. Fiscaal up to Date heeft onderzocht hoe vaak de Hoge Raad in zijn arresten voor de motivering of achtergrondinformatie naar (een of meer onderdelen van) de conclusie van de Advocaat-Generaal verwijst. Dat leverde het volgende resultaat op:
Special Fiscaal up to Date oktober 2008
Pagina 21
De Hoge Raad verwijst gemiddeld in 16% van de in belastingzaken gewezen arresten expliciet naar een of meer onderdelen uit de conclusie van de Advocaat-Generaal. Dit lijkt een erg laag percentage. Het gaat buiten het bestek van dit onderzoek om daar meer over te zeggen en vergelijkingen te maken met andere rechtsgebieden. Hierna is deze 16% onderverdeeld naar de individuele Advocaten-Generaal en de belastingsoorten:
Pagina 22
Special Fiscaal up to Date oktober 2008
Uit deze twee diagrammen blijkt dat Advocaat-Generaal Van Kalmthout meer dan gemiddeld scoort in de overname van onderdelen uit zijn conclusies door de Hoge Raad. De Advocaten-Generaal Ilsink, Wattel en Overgaauw volgen daarna. Verder volgt de Hoge Raad meer dan gemiddeld een of meer onderdelen van de conclusies die betrekking hebben op de vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting. Deze resultaten sluiten aan bij de specialismen van de voornoemde Advocaten-Generaal.
5.
Conclusie
In het onderzoek zijn de volgende interessante punten naar voren gekomen over de voorspellende waarde van een conclusie van de Advocaat-Generaal. Er zijn betrekkelijk grote verschillen tussen de Advocaten-Generaal met betrekking tot hun adviezen aan de Hoge Raad tot gegrondverklaring en het stellen van prejudiciële vragen aan het EG-Hof van Justitie. Deze verschillen kunnen worden verklaard door het specialisme van de respectievelijke Advocaten-Generaal (problematiek met betrekking tot de omzetbelasting en douane lenen zich bijvoorbeeld eerder voor een nadere uitleg over het gemeenschapsrecht dan de inkomstenbelasting en lokale heffingen). Het onderzoek toont aan dat in gemiddeld 70% van alle zaken sprake is van een match tussen de aanbeveling in de conclusie van de Advocaat-Generaal en het dictum van de Hoge Raad. Verder zijn tussen de Advocaten-Generaal, die in de onderzochte periode conclusies hebben uitgebracht, onderling niet al te grote afwijkingen van het gemiddelde van 70%. Het resultaat geeft aan dat een conclusie van een Advocaat-Generaal over het algemeen een voorspellende waarde heeft met betrekking tot de latere uitkomst van het arrest van de Hoge Raad. Deze uitkomst onderstreept het belang van een conclusie van een Advocaat-Generaal. De Hoge Raad verwijst in 16% van zijn arresten expliciet naar (een of meer onderdelen in) de conclusie van een Advocaat-Generaal.
Special Fiscaal up to Date oktober 2008
Pagina 23
Nawoord
Dit onderzoeksrapport gaat over de belastingrechtspraak van de Hoge Raad, in het bijzonder de rechtspraak die wordt voorbereid door het parket, de Advocaten-Generaal van de belastingsector. Met die rechtspraak is de derde kamer van de Hoge Raad (de belastingkamer) belast, waarvan ik sedert half 2006 de voorzitter ben. Overigens ben ik sedert 1 september 1997 lid van de belastingkamer. Ik was dus verreweg het grootste deel van de onderzoeksperiode betrokken bij de belastingrechtspraak van de Hoge Raad. Ik heb de instroom van zaken zien groeien, tot boven hetgeen met de bemensing van twaalf raadsheren op een goede en efficiënte wijze was af te doen. Het staatje in § 2.1 spreekt boekdelen. Die instroom van zaken is overigens in de loop van 2006 en vooral daarna flink afgenomen onder invloed van de invoering van de zogeheten tweede feitelijke instantie (zie § 1). Dat geeft de belastingkamer de gelegenheid om de in voorgaande jaren noodgedwongen gevormde voorraad weg te werken en de doorlooptijden weer tot normale terug te brengen (vgl. § 2.3). Overigens bestaat bij de belastingkamer de indruk dat weliswaar de kwantiteit van zaken vermindert, maar de kwaliteit, vertaald in de hoeveelheid ingewikkelde zaken, toeneemt. Het aantal moeilijke en bewerkelijke zaken wordt groter en vergt meer inspanning van de leden van de belastingkamer en het wetenschappelijk bureau. Hiervoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen, niet in het minst de omstandigheid dat we in het belastingrecht meer en meer met het Europese recht te maken hebben. De Hoge Raad moet zich in veel meer zaken dan vroeger rekenschap ervan geven dat een probleem voorgelegd moet worden aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. Met het begrip kwaliteit kom ik op de taak en plaats van het parket, de Advocaten-Generaal die zich met het belastingrecht bezig houden, thans mr. P.J. Wattel, mr. C.W.M. van Ballegooijen, mr. R.E.C.M. Niessen, mr. M.E. van Hilten en mr. R.L.H. IJzerman. De Advocaten-Generaal bepalen in beginsel zelf in welke zaken zij advies zullen uitbrengen (concluderen). Zij doen dat - uiteraard - in zaken die zij een conclusie waard vinden. Dat zijn zaken waarin een of meer belangrijke rechtsvragen spelen die een diepgaande beschouwing vergen; rechtsvragen die ofwel tot dan toe niet of niet bevredigend aan de orde zijn geweest, rechtsvragen met betrekking tot nieuwe of gewijzigde wetgeving, oude rechtsvragen die vanwege bijvoorbeeld maatschappelijke ontwikkelingen nieuwe antwoorden behoeven en ook meer en meer over de Europese dimensie van de zaak. De bijzondere deskundigheid van onze Advocaten-Generaal (en hun medewerkers niet te vergeten) maakt dat het "instrument" van de conclusie binnen de belastingkamer van grote waarde is, sterker: niet gemist kan worden. Doordat de raadsheren de grote stroom dossiers moeten afdoen, ontbreekt vaak de tijd om een zo diepgaande studie van de materie te maken als de Advocaten-Generaal en hun staf doen. Daarom wordt bij het voorbereiden van de arresten dankbaar en intensief gebruik gemaakt van de conclusies en wordt zelfs wel aan het parket gevraagd om in een zaak waarin aanvankelijk van het maken van een conclusie is afgezien, alsnog een advies op te stellen. Vaak wordt in het arrest expliciet naar de conclusie verwezen of daaruit geciteerd (zie § 4.4). Dat dit in 84% van de gevallen niet gebeurt, heeft bijvoorbeeld als reden dat de bewoordingen waarin de conclusie is geschreven, niet goed in het arrest zijn in te passen of dat de zetel die het arrest wijst, liever een eigen redenering volgt. Al met al volgt de belastingkamer - zo komt uit dit onderzoek naar voren - in 70% van de gevallen de slotsom van de conclusie. De raad en het parket zitten - wat betreft de uitkomst - dus vaak op één lijn. Dat betekent tevens dat in de conclusies veel te vinden is over wat de raad tot zijn uitspraak heeft doen komen. Anders gezegd, de conclusies bieden, gelet op de resultaten van dit onderzoek, belangrijke achtergrondinformatie bij de arresten. Kortom, een boeiend rapport met belangwekkende informatie. Wilnis, september 2008 Mr. D.G. van Vliet, Vice-president Hoge Raad
Pagina 24
Special Fiscaal up to Date oktober 2008