Cognitieve groei Hoe kijken we naar uw kind Na de zomervakantie start uw kind hier nieuw op school. Ging het in groep 8 met name om het afscheid nemen, om het afronden van een belangrijk deel van de jeugd, straks komt uw kind hier op school en begint hij/zij aan een nieuwe uitdaging, een nieuw begin. Ook voor u als ouders/verzorgers een nieuwe start. Wellicht is het uw eerste kind dat naar de middelbare school gaat, of misschien wel de laatste... Regelmatig horen we dat ouders deze nieuwe start gebruiken om hun kind wat meer ‘los te laten’. Immers, het lijkt al zo groot. Maar, we hebben net gehoord dat kinderen in deze levensfase juist zoveel behoefte hebben aan sturing en duidelijkheid. Deze zaken willen we graag samen met u bieden. Ons doel is om kinderen hier iets te leren en het liefst op het niveau waarop ze het beste tot hun recht komen. Over het monitoren van deze groei, de cognitieve groei, vertel wij u graag het e.e.a. Daarna zullen wij u vertellen hoe we samen de persoonlijke groei van uw kind willen vormgeven. We werken in de brugklas met studieteams binnen het mentoraat. En belangrijk, hoe we daarover graag met u communiceren. In welke klas komt uw kind Dit is de eerste en waarschijnlijk ook direct de laatste keer dat u in deze samenstelling bij elkaar zit. Onze school is onderverdeeld in drie teams/afdelingen. Elke afdeling heeft een teamleider en een coördinator. Meestal worden avonden per afdeling georganiseerd. Mavo: mevrouw Van der Velden Vwo: mevrouw Van Eijk Med Havo: mevrouw Brama Hoe is bepaald in welke klas uw kind is gekomen: 1. Het belangrijkste: het advies van de basisschool. De basisschool kent uw kind al vele jaren en kan over het algemeen goed inschatten op welk niveau uw zoon/dochter het beste thuishoort. M1D is een mavo-havo dakpanklas. In deze klas zitten m.n. leerlingen die vanuit het bo een ‘dubbel advies’ (MH) hebben gekregen. 2. Met de adviezen in het achterhoofd hebben wij het LVS doorgenomen. Dit zijn de Citotoetsen die uw kind in de acht basisschooljaren heeft gemaakt. De A’tje, B’tjes, C’tjes en in sommige gevallen D’tjes en E’tjes. 3. Uit het LVS hebben we ook gehaald of uw kind taalvaardig genoeg was indien de wens was om tto te gaan doen. Tto-leerlingen hebben een hogere score nodig bij ‘leesvaardigheid’ en ‘woordenschat’ om de tto-stroom met goed gevolg te doorlopen De klassen in het kort: M1A: mavo en mavo-tto M1D: dakpanklas mavo/havo H1A: havoklas T1H: tto klas met leerlingen met een havo en havo/vwo-advies V1A: vwo-klas T1V: tto klas met leerlingen met vwo-advies
Welke vakken krijgt mijn kind De vakken die u kind krijgt zijn over twee dia’s verdeeld. Met name wil ik even aandacht besteden aan de twee keer ‘1 uur extra’ die er staan. We zijn het afgelopen jaar gestart met extra ondersteuning op het gebied van taal en rekenen. Met een computerprogramma gaan kinderen zelfstandig aan de slag met extra taal en rekenen. extra ondersteuning Ne/rv Waarom doen we dit (Ne)? Landelijk zien we een afname in de taalkennis van kinderen. Het leven is veel beeldender geworden en dit lijkt het tekstbegrip en woordenschat negatief te beïnvloeden. Nu lijkt deze achterstand in onze regio nog wat groter te zijn dan in sommige andere delen van Nederland. Bij ons op school krijgt een kind in de brugklas vier uur Nederlands. Nederlands omvat zeven deelgebieden: leesvaardigheid, schrijfvaardigheid, spreken/kijken/luisteren, spelling, grammatica, woordenschat, fictie. Deze onderdelen komen tijdens de lessen aan bod. Daarnaast volgt elke brugklasleerling een uur extra taal. Deze les zet in op spelling, grammatica en begrijpend lezen. Uw kind volgt een individueel en zelfcorrigerend programma op de computer. De lesstof wordt aangepast aan het aantal goede/foute antwoorden van uw kind. Daarnaast geeft het programma feedback en uitleg. Uiteraard is bij deze lessen een docent aanwezig voor extra uitleg. Waarom doen we dit (rv)? Uw kind zal in de bovenbouw een rekentoets moeten doen. Rekenen is nu typisch een onderdeel dat je kunt leren door veel te oefenen. In de mavo- en in de havobrugklassen bieden we sowieso standaard een uur rekenvaardigheden aan. De vwo-leerlingen krijgen dit niet. Naast het extra uur taal, volgt elke brugklasleerling (ook op het vwo) een uur extra rekenen. Deze lessen zijn net als de taallessen op de computer en zelfcorrigerend.
Op welk niveau krijgt mijn kind les: In de meeste gevallen is het vrij logisch op welk niveau uw kind les krijgt: mavo, havo of vwo. Toch is er een klas waar ik even aandacht aan wil besteden: M1D – dakpanklas MH Het afgelopen jaar hebben we ervaring opgedaan met het werken in een dakpanklas. De docenten hebben ervaring opgedaan in het lesgeven en toetsen op het gemengde niveau. Om aan de overgangsnorm naar 2 havo te voldoen, is het kortgezegd belangrijk dat uw kind een 7.0 gemiddeld scoort op alle vakken. En de kernvakken (Ne-En-wi) moeten een 7.0 zijn op het overgangsrapport. Daarnaast kijken we ook naar andere zaken dan cijfers. Later in deze presentatie meer hierover.
Hoe wordt mijn kind getoetst RTTI Reproductie: het uit je hoofd leren (en kunnen reproduceren) van kennis) Toepassing 1: het kunnen toepassen van de geleerde lesstof in een bekende situatie. Toepassing 2: het kunnen toepassen van de geleerde lesstof in een nieuwe situatie. Inzicht: zelfstandig oplossingen bedenken voor een nieuw vraagstuk. Hoe hoger een kind komt qua onderwijsniveau hoe meer er van uw kind wordt verwacht dat het zelfstandig met oplossingsstrategieën komt in voor hem/haar onbekende situaties. Op het vwo is inzicht belangrijker dan op de mavo. Op alle niveaus geldt dat reproductie belangrijk is; het uit je hoofd leren van kennis. Echter, wat je daarna met de kennis doet is per niveau verschillend. Op het vwo zal een leerling meer verbanden moeten leggen, meer uitgedaagd worden om zelf tot oplossingen te komen dan op de mavo. Hoe hoger het onderwijsniveau, hoe meer er getoetst zal worden op T2- I-vragen. In alle klassen, maar zeker in M1D zal er goed gedifferentieerd worden gekeken naar de opbouw van de toetsen. Kan een leerling geen vragen beantwoorden op T2- en I-niveau, dan zal havo wellicht te hoog zijn gegrepen. Maar stel, uw kind zit in M1A en scoort heel goed op de lastigere vragen van de toets. Dan zullen we eens moeten kijken of het misschien naar de havo kan opstromen na het brugjaar. Andersom kan het ook, ik noemde het al eerder. Indien uw kind op de havo of vwo zit, maar het scoort niet zo goed op de ingewikkeldere vragen, dan kan het verstandig zijn om onderwijs op een lager niveau te gaan volgen. Let op: beide opties zijn reëel, we hebben elk jaar te maken met zowel op- als afstroom. Overigens is een advies van de basisschool twee jaar geldig. Daarna kan er te veel gebeurd zijn waarop de basisschool na van het uitbrengen van het advies geen zicht op had. Op- en afstroom ‘doen’ we niet zomaar. We kijken naar de cijfers op het rapport, uiteraard, maar ook naar hoe lang een kind aan zijn/haar huiswerk zit en naar toetsen die ons inzicht geven in hoe een kind scoort op methodeongebonden toetsen; het Volg en adviessysteem van Cito. Volg en adviessysteem Cito Bij de Citotoets denken we altijd direct aan de entree- en de eindtoets van de basisschool, maar gedurende de hele basisschooltijd heeft uw kind Citotoetsen gemaakt. De A’tjes, B’tjes, C’tjes en misschien ook D’tjes en E’tjes op het rapport zijn indicaties hoe uw kind t.o.v. andere kinderen in dezelfde groep functioneerde bij een bepaald onderdeel. Deze letters werden los gezien van de prestaties op het rapport. De cijfers op het rapport waren gekoppeld aan de lessen en de gebruikte methode op school. De letters in het leerlingvolgsysteem (LVS) staan hier los van; het is methode-onafhankelijk. Dit systeem op de basisschool heet het LVS. Op de middelbare school heet dit VAS (Volg- en adviessysteem). Het doel van de VAS-toets is hetzelfde als het LVS van de basisschool, namelijk methodeonafhankelijk bekijken of uw kind op de juiste plek zit en of het wellicht extra ondersteuning ergens bij nodig heeft. Er is echter ook een groot verschil. Bij het LVS op de basisschool werd uw kind vergeleken met alle andere kinderen op de basisschool in Nederland. Bij de VAS-toets wordt uw kind vergeleken met alle leerlingen op een vergelijkbaar schoolniveau. Zit uw kind op de mavo dan zullen zijn/haar scores alleen met andere mavoleerlingen in datzelfde leerjaar worden vergeleken. En dit geldt uiteraard ook voor havo- en vwoleerlingen. Leerlingen komen bij ons dus weer op 0 binnen, de resultaten van het LVS en de Cito-8 zijn niet één op één te vergelijken met de VAStoetsen op de middelbare school.
De VAS toetst op Nederlands, Engels, wiskunde en rekenen. Aan het begin van het schooljaar zal uw kind de Cito-0 toets doen. Op deze manier bepalen wij het startniveau van uw kind en kunnen we u adviseren hoe u thuis met eventuele achterstanden kunt omgaan. Het doel is om uw kind op het landelijk gemiddelde te laten scoren dat past bij het onderwijstype waarop uw kind les volgt en dat past bij het advies van de basisschool.
Kortom: Les op bepaald niveau Mavo in de mavo, havo in de havo, tto-havo en mavo/havo in de dakpanklas, vwo op het vwo en tto-vwo Toets op bepaald niveau Mavotoetsen in de mavo, havotoetsen in de havo en tto-havo, ook in de dakpanklas (twee cijfers) en vwo op het vwo en tto-vwo Methodegebonden toetsen a.d.h.v. RTTI Aan de hand van de zorgvuldig opgebouwde toetsen kijken we op welk niveau uw kind het best past. De RTTI-methode gebruiken we dus om te determineren. Met name in de MH-klas is dit erg belangrijk, maar ook in de andere afdelingen gebruiken we deze methode veelvuldig. Methodeongebonden toetsen voor indeling extra ondersteuning Ne-rv later in het jaar voor bepalen onderwijsniveau, dus als extra instrument bij de determinatie
Persoonlijke groei Zorgstructuur Wie staan er allemaal naast uw kind? De mentor is de spil in de organisatie en voor u en uw zoon/dochter het eerste aanspreekpunt. De mentor is vraagbaak en leerlingbegeleider en monitort welbevinden en prestaties. De mentor bespreekt maandelijks de leerlingen met de coördinator. De coördinator is het aanspreekpunt voor leerlingen als de vraag de verantwoordelijkheid van de mentor ontstijgt. Leerlingen met gediagnosticeerde dyslexie kunnen met vragen terecht bij de dyslexiecoach. Mevrouw De Mol, onze huidige coach, heeft de pensioengerechtigde leeftijd bereikt en de vacature die is ontstaan, wordt spoedig vervuld. Komt uit het mentor-coördinatoroverleg naar voren dat een leerling meer zorg nodig heeft, dan wordt de leerling besproken in het zorgoverleg. Iedere drie weken is er een overleg met het zorgteam. Vaste deelnemers aan het overleg zijn de coördinator van de afdeling, de zorgcoördinator / schoolpsycholoog en onderwijsondersteuningsspecialist. Op uitnodiging schuiven zo nodig de gezinsspecialist en/of leerplichtambtenaar aan. Persoonlijke groei Ieder mens heeft dromen, wil vooruit, wil groeien. Dat geldt ook voor uw zoon of dochter. Om dromen te kunnen verwezenlijken, moet de leerling nadenken over wat zijn/haar doel is. Voor brugklasleerlingen is een doel vaak ‘over naar het tweede leerjaar’, ‘zorgen voor de juiste spullen op een lesdag’ of ‘ik wil goede cijfers halen voor een bepaald vak’. Om een doel te realiseren moet de leerling een plan bedenken. Nadenken over wat hij/zij gaat doen om ervoor te zorgen dat het doel werkelijkheid wordt. Ontwikkelingen op het gebied van sport, muziek, dans en toneel Naast het vervullen van dromen op het gebied van presteren voor schoolse vakken, bieden wij ook de mogelijkheid andere vaardigheden verder te ontwikkelen. Driemaal per week heeft uw zoon/dochter na de lessen (veelal het 8e en 9e uur) de gelegenheid deel te nemen aan activiteiten op het gebied van sport (Be Sports- Minded) of muziek, dans en toneel (MuToDa). Mission Possible Om dromen op het gebied van schools presteren, sport en MuToDa te realiseren, werken we tijdens de mentorlessen met een programma dat gebaseerd is op de methode ‘Mission Possible’. Een programma dat leidt tot leerervaringen die het vervullen van dromen en het bereiken van doelen voor pubers en adolescenten een stukje makkelijker maakt. Motivatie om te leren Om dat wat je je voorneemt tot een goed einde te brengen, heb je motivatie nodig voor de activiteiten die je onderneemt. Ons mentorprogramma en de werkwijze die we daarbij gebruiken heeft een wetenschappelijke basis. We zijn uitgegaan van de motivatietheorie van Deci & Ryan (2000). Deze theorie gaat ervan uit dat ieder mens van nature gemotiveerd is voor een taak, als wordt voldaan aan een aantal basisbehoeften. Als eerste is er de behoefte aan autonomie: de mens wil eigen gedrag als vrijwillig beschouwen en hij wil initiatiefnemer zijn van eigen gedrag. Dan is er behoefte aan competentie: de mens wil zich effectief voelen in de activiteiten die hij uitvoert en wil resultaten boeken. Daarnaast wil je eigen mogelijkheden uitbreiden (groeien) en plezier hebben in wat je doet. Als laatste hebben we behoefte aan verbondenheid. De mens is een sociaal wezen en wil relaties aangaan met anderen. Je wil dat anderen in je geïnteresseerd zijn en dat je wordt aangemoedigd.
Samengevat vertelt wetenschappelijk onderzoek ons dat motivatie wordt gezien als een positieve eigenschap van het menselijk karakter we de aanleg hebben om uitdagingen aan te gaan we graag met elkaar verbonden zijn Deze pijlers vormen de basis voor ons mentorprogramma en de uitwerking ervan tijdens de mentoren studielessen. Studieteams Na een periode waarin we intensief bezig zijn met groepsvorming en het creëren van een veilig klassenklimaat, leren de leerlingen werken in studieteams. Met elkaar leren ze eigen doelen en groepsdoelen verwezenlijken. Betrokkenheid Om de dromen van uw kind waarheid te laten worden kan het niet anders dan dat school en ouders intensief samenwerken. Beide willen we het beste voor uw kind: willen we dat hij/zij zich goed voelt en de resultaten behaalt die bij zijn/haar niveau passen. Als ouders en school goed samenwerken, presteert het kind beter. We zullen dan ook gedurende het schooljaar meerdere keren contact met elkaar hebben. Met als doel samen dat uit uw kind te halen wat erin zit. Ouder-schoolcontact Welke contactmomenten zijn er? De mentor is uw eerste aanspreekpunt en hij/zij zal dan ook geregeld via de mail contact met u hebben. U maakt persoonlijk kennis met de mentor tijdens het kennismakingsgesprek in september. U neemt met hem of haar kort de voorgeschiedenis van uw kind door en er worden verwachtingen uitgesproken. Tweemaal per jaar presenteert uw zoon/dochter in het studieteam de eigen en groepsontwikkeling aan de ouders van zijn/haar studieteam. Hierbij ontmoet u dus andere ouders en de mentor. Daarnaast zijn er twee gespreksavonden mogelijk met de mentor en/of vakdocent over de prestaties van de leerlingen. U kunt zich hiervoor vrijwillig aanmelden. Het kan echter ook dat u hiervoor wordt uitgenodigd. Wij gaan uit van een prettige en vruchtbare samenwerking en heten uw zoon/dochter graag welkom in augustus!