CO2 wijzer voor Tuinen Achtergrond Tuinen hebben van nature een groen imago en niemand denkt direct aan een bijdrage aan het klimaateffect, als men over tuinen spreekt. In de praktijk is het natuurlijk zo dat gras, bloemen, struiken, bomen en heggen ook bijdragen aan dat groene imago. Tegenwoordig wordt de tuin steeds meer een verlengstuk van de woning en vanuit de bewoners is er een duidelijke behoefte aan verfraaiing van de tuinen. Tuinhuizen, vijvers, terrassen, verlichting, etc. vormen steeds vaker een onderdeel van een tuin. Hetgeen voor woningen geldt, kan men in principe voor tuinen doortrekken. Voor woningen is een energiewijzer ontwikkeld; zie figuur hierna.
Dit zou men ook voor tuinen kunnen doen; in plaats van een energiewijzer wordt hierna een CO2 wijzer gepresenteerd als directe illustratie van de mate van belasting van het klimaat. Een tuin met een lage belasting zou als een duurzame tuin beschouwd kunnen worden.
_______________________________________________________________________________________ Project VHG-TNO ‘Met groene innovatie naar de top’ Pagina 1 van 8 Houten, januari 2010
Het klimaateffect van tuinen Zoals reeds aangegeven heeft de ontwikkeling van tuinen tot gevolg dat een tuin met oorspronkelijk voornamelijk groen naar een tuin met velerlei extra producten, c.q. verfraaiingen gaat. In eerste instantie wordt dan gedacht aan tuinen met een lage bijdrage aan het klimaateffect (“groen”) versus tuinen met een hoge bijdrage aan het klimaateffect (“rood”). Uiteraard zijn er ook tuinen die er tussen in vallen (“geel” of “oranje”). Samen met leden van de VHG heeft TNO referentietuinen benoemd en omschreven en hiervoor de “Carbon Footprint” (het klimaateffect) berekend. Berekende scores van de Carbon Footprint geven een indruk van hoe (in absolute zin en ten opzichte van elkaar) ontworpen tuinen scoren met betrekking tot hun bijdrage aan het klimaateffect.
Carbon Footprint is een analyse waarbij naar het effect van het product op de klimaatverandering wordt gekeken. Het betreft een analyse van een product (of dienst) waarbij de volledige levenscyclus van het product wordt bestudeerd. Dat wil zeggen: winning van grondstoffen, vervaardiging van het product, gebruik en afdanking van het product en alle bijbehorende transportprocessen. Voor deze levenscyclus wordt de bijdrage van het product aan de klimaatverandering beschouwd. Broeikasgassen dragen bij aan het broeikaseffect, ofwel de klimaatverandering. De hoeveelheden van alle broeikasgassen, die over de gehele levenscyclus van het product worden uitgestoten, worden omgerekend naar CO2-equivalenten en bij elkaar opgeteld. Dit is de totale bijdrage van het product aan de klimaatverandering.
Factoren die klimaateffect beïnvloeden Bij de bepaling van de bijdrage aan het klimaateffect wordt o.a. meegenomen de aanleg van tuinen en de toegepaste materialen, het onderhoud van de tuinen en het afvoeren en verwerken van de toegepaste materialen en planten bij volledige vernieuwing/verandering van de tuin. Het effect van tuinen op het klimaat is afhankelijk van een aantal factoren. Enkele belangrijke zijn: - De mate en wijze van verharding van tuinen. - De hoeveelheid en soorten gebruikte materialen voor verharding - De wijze van afbakenen, omheinen van een tuin (bijvoorbeeld groene heg of schutting) - Het al dan niet aanwezig zijn van een tuinhuis of vijver - De aanwezigheid van lichtpunten of terrasverwarmers - De mate van elektriciteitsgebruik - De wijze van bemesten, snoeien en onderhoud van tuinen - De gebruiksduur van de tuin - De wijze van afdanken bij aanpassen, vernieuwing van de tuin.
_______________________________________________________________________________________ Project VHG-TNO ‘Met groene innovatie naar de top’ Pagina 2 van 8 Houten, januari 2010
Referentietuinen van 100 m² Tuin A
Tuin A wordt gezien als de groene tuin en bestaat nagenoeg volledig uit groen (90%); vooral gras en planten. Daarnaast bestaat de omheining uit een groene heg. Na afgraven en afvoeren van grond wordt de tuin aangelegd. 10% van de tuin omvat het zithoekje, dat verhard is met betonnen tegels. Het onderhoud bestaat vooral uit het bemesten van de planten, het maaien van het gras en het snoeien van de heg en de planten. Het groenafval wordt voor compostering afgevoerd. Uit de figuur hierna kan afgeleid worden dat aanleg en gebruik/onderhoud tezamen de Carbon Footprint bepalen, waarbij het elektrisch snoeien, de aanleg (met tuinturf en compost) en het bemesten met kunstmest tezamen meer dan 80 % van de score innemen. Referentietuin A
100% 90% 80%
Overig Maaien
70% 60%
Bestrating
50% 40% 30%
Onderhoud: kunstmest Aanleg: tuinturf en compost
20% 10%
Elektrisch snoeien
0%
_______________________________________________________________________________________ Project VHG-TNO ‘Met groene innovatie naar de top’ Pagina 3 van 8 Houten, januari 2010
Tuin B
Tuin B kent meer verharding (30%), die bestaat uit betonnen tegels en stenen. De omheining wordt gevormd door een groene snelgroeiende heg. Het groene deel van de tuin bestaat voor ⅔ uit gras en voor ⅓ uit planten. Bij de aanleg wordt de vrijgekomen grond afgevoerd. Zoals voor tuin A betreft het onderhoud vooral het bemesten van de planten, het maaien van het gras en het snoeien van de heg en de planten. Het groenafval wordt voor compostering afgevoerd. Als extra zijn in de tuin 6 lichtpunten, op basis van zonnecellen, aangebracht. Uit de figuur hierna blijkt dat vergeleken met tuin A bestrating nu een relevant deel van de score geeft. Daarnaast vormen het elektrisch snoeien en de aanleg van de tuin belangrijke aandelen van de Carbon Footprint score. Referentietuin B
100% 90% 80%
Overig Maaien
70% 60%
Onderhoud: kunstmest
50% 40% 30%
Aanleg: tuinturf en compost Elektrisch snoeien
20% 10%
Bestrating
0%
_______________________________________________________________________________________ Project VHG-TNO ‘Met groene innovatie naar de top’ Pagina 4 van 8 Houten, januari 2010
Tuin C
Met tuin C, vergeleken met tuinen A en B, kan men stellen dat er een overgang van meer groen naar verharde tuinen plaatsvindt. De verharding van deze tuin is opgebouwd uit gebakken stenen en een vlonder van composietmateriaal. De afrastering bestaat uit een geïmpregneerde houten schutting. Daarnaast bevat tuin C een vijver van 5 m² en een tuinhuisje van 5 m². De sfeerverlichting bestaat uit 3 lichtpunten, werkend op elektriciteit. Vanwege het karakter van de tuin is er duidelijk minder onderhoud aan het groen. Het onderhoud is verplaatst naar de vijver, het tuinhuis en de houten schutting. Het verbruik van elektriciteit speelt wel een relevante rol. In de figuur hierna is te zien dat voor de Carbon Footprint de verbruikte elektriciteit en de bestrating meer dan 80 % van de score bepalen. De overige bijdragen aan de score zijn wezenlijk, maar relatief van minder belang te noemen. Referentietuin C
100% 90% 80%
Overig Aanleg: aanvoer materiaal
70% 60%
Aanleg: tuinhuisje
50% 40% 30%
Aanleg: vlondervloer Bestrating
20% 10%
Elektriciteit verlichting
0%
_______________________________________________________________________________________ Project VHG-TNO ‘Met groene innovatie naar de top’ Pagina 5 van 8 Houten, januari 2010
Tuin D
Tuin D is nagenoeg volledig verhard. Het groen wordt gevormd door planten in plantenbakken. De verharding wordt gevormd door granieten natuursteen tegels en een vlonder van composiet materiaal. De omheining bestaat uit betonnen palen en fundering met hardhouten schermen. Evenals tuin C bevat tuin D een vijver van 5 m² en een tuinhuis van 5 m². De vijver heeft als extra’s een pomp, die water circuleert. De sfeerverlichting bestaat uit 6 lichtpunten, werkend op elektriciteit. Daarnaast bevat deze tuin een extra terrasverwarming. De gebruiksfase omvat het verbruik van elektriciteit door de verlichting, de vijverpomp en de terrasverwarming. De aanleg bestaat voornamelijk uit het verbruik van steenachtige materialen. In de figuur hierna is te zien dat het elektriciteitsverbruik (van vooral de verlichting) en de bestrating van natuursteen voor meer dan 90 % de Carbon Footprint bepalen. Referentietuin D
100% 90% 80%
Overig Aanleg: aanvoer materiaal
70% 60%
Elektriciteit terrasverwarmer
50% 40% 30%
Elektriciteit vijverpomp Aanleg: natuursteen bestrating
20% 10%
Elektriciteit verlichting
0%
_______________________________________________________________________________________ Project VHG-TNO ‘Met groene innovatie naar de top’ Pagina 6 van 8 Houten, januari 2010
Klimaateffect onderzochte tuinen De onderlinge resultaten van de berekende bijdragen aan het klimaateffect geven het beeld voor de tuinen, zoals geïllustreerd in de volgende figuur. Tuin A heeft duidelijk de minste uitstoot aan broeikasgassen (CO2-equivalenten per m² per jaar) en tuin D heeft duidelijk de hoogste uitstoot. Het is duidelijk waarneembaar dat bij de toepassing van meerdere materialen en meer elektriciteit de uitstoot van broeikasgassen sterk toeneemt. 14 Sloop: afvoer en verwerking
kg CO2 per m2 per jaar
12 10 8
Gebruik: energie Gebruik: onderhoud Aanleg: energie en aanvoer Aanleg: materiaal
6 4 2 0 Concept A
Concept B
Concept C
Concept D
-2
Indien men een CO2 wijzer uit kleuren zou opbouwen, geven de resultaten aan dat groen een waarde geeft in de buurt van 0 kg CO2-equivalenten per m² per jaar en rood een waarde die richting de 14 kg CO2-equivalenten per m² per jaar.
_______________________________________________________________________________________ Project VHG-TNO ‘Met groene innovatie naar de top’ Pagina 7 van 8 Houten, januari 2010
Mogelijke verbeteringen Verbetermogelijkheden zijn het meest illustratief als ze betrokken worden op de meest belastende referentietuin D. Daarom zijn daarvoor, ten opzichte van het basisscenario, 3 alternatieven berekend (zie figuur hierna); 1. Betonnen tegels/stenen in plaats van granieten natuursteen tegels 2. Spaarlampen voor de sfeerverlichting 3. Groene stroom voor de benodigde elektriciteit
14
Sloop: afvoer en verwerking Gebruik: energie
12 kg CO2 per m2 per jaar
Gebruik: onderhoud 10
Aanleg: energie en aanvoer Aanleg: materiaal
8 6 4 2 0 basis
-2
beton/steenverharding
+ spaarlampen
+ groene stroom
De resultaten van de berekende Carbon Footprint laten zien dat de keuze van ander verhardingsmateriaal en het gebruik van minder energie en/of groene stroom tot een sterke reductie van het klimaateffect leidt. Bij het gebruik van groene stroom en de alternatieve verharding is er zelfs sprake van de aanleg van een (licht)groene tuin; de uitstoot van broeikasgassen gaat richting 2 kg CO 2equivalenten per m² per jaar. Conclusie: Slechts enkele keuzes bepalen in belangrijke mate het klimaateffect. Door toepassing van minder materialen en materialen, die per eenheid het klimaat minder belasten, en door toepassing van groene stroom (duurzame energie) kan men het klimaateffect bij de aanleg en het gebruik van tuinen duidelijk beperken.
_______________________________________________________________________________________ Project VHG-TNO ‘Met groene innovatie naar de top’ Pagina 8 van 8 Houten, januari 2010