club actief hoofdstuk vijf liedtekst
dat zou het mooiste zijn Toen ik zes jaar was geworden, ben ik op de club gegaan En de leiding heeft vanaf die tijd haar allerbeste best gedaan Om elke week opnieuw weer leuke dingen te verzinnen Zelf zou ik niet weten, hoe ik daaraan moest beginnen Uren zijn ze bezig om voor ons iets nieuws te zoeken Ze zoeken op 't internet, ze zoeken in de boeken Ze denken zich soms suf, en ze weten zich geen raad Maar na een week van denken, staat de leiding weer paraat Als ik elke avond naar de club kon gaan Dan zou ik elke avond daar als eerste staan Ik zou dan al mijn vrienden en vriendinnen zien Peter, Mark en Arie en ook Carla en Christien Als ik elke avond naar de club kon gaan En de leiding elke avond klaar kon staan Dat zou 't allermooiste zijn wat er bestaat Maar ik weet, jammer genoeg, dat dat niet gaat
club actief hoofdstuk vijf Bij het organiseren van wekelijkse activiteiten in clubverband maak je gebruik van een repertoire. Binnen jeugdwerk wordt gebruik gemaakt van veelzijdige activiteiten op het gebied van spel, creativiteit en natuurbeleving. In dit SamenSpelenBoek is het repertoire in vier hoofdstukken uitgewerkt; spel-, creatief-, natuur- en thema actief. Je zou voor een bijeenkomst een willekeurige keuze kunnen maken uit de in dit boek opgenomen activiteiten. Beter kun je kiezen voor activiteiten die op elkaar zijn afgestemd en toewerken naar een eindvorm. In dit hoofd-
werken in leeftijdsgroepen Kinderen ontwikkelen zich volgens min of meer vaste lijnen. Iedere leeftijdsgroep heeft zijn eigen kenmerken en mogelijkheden. Als gevolg daarvan zijn er voor de spelleider aandachtspunten waarvan hij zich bij het begeleiden van de verschillende leeftijdsgroepen bewust dient te zijn. Bij de indeling in leeftijdsgroepen is aangesloten op de indeling zoals die in het onderwijs gebruikt wordt. Jeugd- en jongerenorganisaties hanteren voor bepaalde leeftijdsgroepen vaak een eigen naam, zoals welpen of minioren. De te onderscheiden leeftijdsgroepen zijn: • kleuters: leeftijd van 4 tot en met 6 jaar; • onderbouw: leeftijd van 7 tot en met 9 jaar; • bovenbouw: leeftijd van 10 tot en met 12 jaar; • beginjaren voortgezet onderwijs: leeftijd van 13 tot en met 15 jaar.
stuk zijn een twintigtal bijeenkomsten beschreven, telkens onderverdeeld in vier leeftijdscategorieën. Dit alles wordt voorafgegaan door een beschrijving van kenmerken van kinderen in een bepaalde leeftijd en de daaraan gekoppelde spelinteresses. Als afsluiting een indringende praktische toelichting op jeugdwerk.
2 club actief
kleuters leeftijd van 4 tot en met 6 jaar ontwikkeling Tot een jaar of vijf oriënteren kinderen zich nog sterk op de ouders. Rond de vijfjarige leeftijd gaan ze hun horizon verbreden: naar school, bij een club, spelen bij andere kinderen thuis enzovoort. Hun sociale en fysieke omgeving breidt zich uit. Daarbij zijn ze wel nog sterk afhankelijk van de begeleiding van ouders of leidinggevenden. Ze kunnen nog niet alles alleen en kunnen moeilijk de gevolgen van hun acties overzien. Kleuters kunnen nog niet lezen en schrijven en hebben een beperkte woordenschat. Wat je hen voordoet begrijpen ze veel beter dan wat je hen uit probeert te leggen. Ze leren steeds meer woorden die ze kunnen gebruiken om zich uit te drukken. Abstracter denken wordt steeds gemakkelijker. Ze begrijpen dat een glaasje drinken betekent ranja drinken. Ze krijgen meer oog voor de mensen om hen heen en hun leeftijdsgenootjes: ze worden steeds minder egocentrisch en meer sociaal bij een groep betrokken. Kleuters vragen om een spel dat bij hun leeftijd past, een spel vol beweging en vol variatie, met korte opdrachtjes waarin ze hun fantasie en hun energie kwijt kunnen. De kleuter heeft al een beetje begrip van tijd. Hij kan goed rollen spelen. De motoriek wordt al wat fijner; kleuters kunnen werpen, vangen, tekenen, knippen, plakken en kralen rijgen. De kleuter is sterk op de mogelijkheden van het eigen lichaam gericht.
voor kleuters • Doe voor wat je bedoelt. • Ga snel tot actie over, geef niet te veel uitleg, zeker aan het begin van de bijeenkomst. • Kom tegemoet aan de bewegingsdrang, speel en beweeg actief, zorg voor afwisseling. • Werk volgens een vaste programma structuur (begin in de kring) en neem tijdig rust. • Doe bewegingsspelletjes gericht op grotere bewegingen zoals stoeien, rennen, fietsen. Knippen, plakken en andere precisiewerkjes zijn te moeilijk. • Laat de kleuter niet te veel stil zitten, maar laat ze rollen, stoeien, bouwen, kleien, klauteren… • Geef kleuters veel ruimte om te spelen; een grote zaal, sportveld, het bos. Let er wel altijd op dat de ruimte veilig en overzichtelijk is, kleuters kennen zelf weinig gevaren. Kleuters spelen voornamelijk nog alleen, samenspelen moeten ze leren. De kleuter ervaart zichzelf als het middelpunt van de hem omringende wereld, die nog niet veel verder reikt dan de straat en de weg van huis naar school. Hij kan zich nog moeilijk verplaatsen in de gevoelens van anderen. Het contact met leeftijdsgenootjes ontstaat door spel en is nog niet persoonsgericht. De kleuter voelt zich veilig bij de aanwezigheid van de volwassene. begeleidingstips • Benader kleuters spontaan en opgewekt, heb aandacht voor ze en wat ze vertellen • Zorg dat je er als leiding altijd bent voor de kleuters en onderneem samen activiteiten. • Wees je bewust van de belangrijke rol en voorbeeldfunctie die je als begeleider van deze leeftijdsgroep hebt. • Stel duidelijke regels en hanteer deze consequent. Benoem deze regels vaak, zodat voor de kleuters duidelijk is wat wel en niet kan. • Kleuters zijn nog niet te overtuigen met argumenten, als ze bijvoorbeeld ruzie hebben gemaakt. Ze kunnen moeilijk begrip op brengen. Wijs hen erop welke regels ze 'overtreden hebben' en wat daar het gevolg van is. interesses Kleuters houden van verhaaltjes, versjes, liedjes, puzzeltjes, spelletjes, kleien, knippen, plakken, tekenen en schilderen.
club actief 203
aandachtspunten Kleuters kennen nog niet zo goed het verschil tussen fantasie en werkelijkheid. Ze hebben een korte spanningsboog, kunnen zich niet zo lang concentreren. Kleuters hebben niet veel nodig om tot spel te komen: een spannend verhaal of uitdagende materialen bieden veel inspiratie. Voor hen is het spel belangrijker dan de uitkomst. Ze voelen zich goed bij herhaling: dat is bekend en veilig. • Zorg voor activiteiten, waarbij de kinderen hun fantasie kunnen uitleven. • Kleuters zijn enorm creatief; teken dus geen dingen voor en vermijd clichébeelden. • Tekenen is op deze leeftijd een manier om zich te uiten; tekenen is een taal. • In de tekeningen zitten hele boeiende elementen: 'koppoters', 'omklappen', 'doorzichtige tekeningen' (je ziet dingen achter de muur of in een buik); dingen die op dat moment het belangrijkst zijn, worden het grootst getekend. • Sluit activiteiten aan bij het seizoen, het weer, een feest of een actuele gebeurtenis. • Activiteiten kun je het beste presenteren door de kinderen nieuwsgierig te maken. • Verhaaltjes en sprookjes zijn 'in'; maak daar gebruik van voor je presentatie en afronding. • Besteed veel aandacht aan de sfeer; maak het gezellig.
onderbouw leeftijd van 7 tot en met 9 jaar
204 club actief
ontwikkeling Zeven jaar worden betekent een omschakelpunt voor kinderen. Rond die tijd maken ze kennis met een heel andere wereld, waarin andere regels gelden. Ze gaan meer zelfstandig dingen doen, maken kennis met het geschreven woord, leren lezen, ontwikkelen zich op andere terreinen, gaan meer samenwerken, en zo meer. Een 'onderbouwer' heeft een grotere geheugencapaciteit dan de kleuter. Hij is beter in staat om het gesproken woord te onthouden en te begrijpen. Droom en realiteit kan een onderbouwer beter scheiden. Hij spreekt over vriendjes en vriendinnetjes, al wisselen ze daarin regelmatig. Langzaamaan ontstaat een sociale identiteit. Een onderbouwer speelt graag in een groep. Hij kan al beter logisch en systematisch denken. Zijn omgeving wordt nog groter, vooral door de vakken op school zoals geschiedenis en aardrijkskunde, niet zozeer door de uitbreiding van de fysieke omgeving. Een onderbouwer beweegt graag en veel, heeft actieve beweging en sport
nodig als uitlaatklep voor zijn energie en levenslust. Zijn wereld is één en al spel en één en al nieuwsgierigheid. De spelmogelijkheden hiervoor zijn talrijk: sport en spel, erop uit trekken of de wereld ontdekken door middel van opdrachten. Bij de onderbouwer zie je al gecoördineerde bewegingen; het samenspel tussen waarneming, reactie en beweging ontwikkelt zich verder. De drang naar bewegen is zeer groot, zo leert de onderbouwer de mogelijkheden van zijn eigen lichaam steeds beter kennen. Hij mist nog wat lichaamskracht en precisie. voor onderbouwers • Geef onderbouwers de gelegenheid tijdens de bijeenkomst uit te razen. Begin bijvoorbeeld met een actief spel. • Geef hen de gelegenheid te laten zien wat ze al allemaal kunnen: precies knutselwerk of vangen en richten van ballen. • Knutselen gaat de onderbouwer goed af. Zorg dat je iets niet te eenvoudig gaat doen. De onderbouwer heeft al meer vriendjes en vriendinnetjes, maar deze wisselen nog vaak. Hij wil graag opgenomen worden in de groep, wil populair zijn. Vriendschap berust vaak op nut. De onderbouwer houdt nog niet zo veel rekening met de gevoelens van anderen. Voor buitenbeentjes is vaak weinig begrip. De volwassene is de vertrouwde achtergrond van zijn bestaan. Van hieruit kan de onderbouwer de zich uitbreidende wereld aan. Hij is gevoelsmatig nog sterk te beïnvloeden.
begeleidingstips • Laat de groep ervaren dat jij er bent als het nodig is, maar laat ze vrij om te ontdekken. • Hanteer regels consequent, en herhaal regels en afspraken zo vaak als nodig is. • Maak gebruik van het gegeven dat onderbouwers nog geen vaste vriendengroepen hebben: laat hen in wisselende groepjes spelen. • Stimuleer de behulpzaamheid door ze kleine opdrachten te geven, hen verantwoordelijkheid te geven. interesses De interesse van de onderbouwers gaat uit naar alledaagse, herkenbare dingen. Hun belevingswereld ligt dicht bij huis: vader, moeder, broertjes, zusjes, opa's en oma's, dieren in huis, bloemen en vlinders in de tuin. Ook vinden ze dingen leuk die met het jaarritme te maken hebben: de feesten en de seizoenen. Thema's over herkenbare beroepen, de dierentuin, het circus, de boerderij, het bos en dergelijke liggen binnen hun belangstellingssfeer. Kenmerkend voor deze leeftijdsgroep is de fantasie en het geweldige enthousiasme. Verhaaltjes en sprookjes vinden ze vaak heel leuk.
aandachtspunten • Organiseer groepsspelen met eenvoudige spelregels. Stimuleer het besef dat er samengewerkt moet worden. • Laat deze kinderen bewegen. Programmeer een groepsbijeenkomst met veel kleine, snel elkaar afwisselende en veelzijdige activiteiten. Plan de activiteiten zo dat ze elkaar logisch opvolgen. • Onderbouwers zijn echte verzamelaars. Het is leuk hierop in te spelen door veel verzamelspellen te doen. • Ze houden van een eigen plek om tekeningen of verzamelingen op te hangen. Ze zijn trots op wat ze gemaakt hebben. Voorzie zeker één muur van een prikbord. • Onderbouwers willen de wereld om hen heen ontdekken. Trek er dus op uit, vertel veel over wat ze in de omgeving kunnen zien. • Zorg dat je activiteiten geeft, waarbij de kinderen echt zelf dingen kunnen verzinnen. • Zorg voor afwisseling. • Maak het spannend; dit is een goede leeftijd voor verhaaltjes. • Nieuwe dingen en nieuwe technieken vinden ze spannend. • Deze kinderen hebben veel structuur nodig; maak duidelijke afspraken bij het van de plaats lopen; werk een activiteit stap voor stap uit; leg de activiteit stil om de volgende stap uit te leggen; wees consequent. • De kinderen moeten leren zich te concentreren door een tijdje met iets bezig te blijven.
club actief 205
bovenbouw leeftijd van 10 tot en met 12 jaar ontwikkeling Bovenbouwers zijn op zoek naar hun grenzen in de wereld om hen heen. Ze zoeken de grenzen van hun eigen kunnen op, willen uitgedaagd worden en meer leren. Ze hebben behoefte aan meer inhoud en achtergronden bij wat ze doen. Ze worden ook kritisch, nemen niets als vanzelfsprekend aan en vragen naar de redenen waarom. Ze zetten zich af tegen het gezag van hun ouders en mogelijk van docenten en leiding. Ze zoeken bevestiging bij vrienden. Vriendschappen worden hechter en vaster en de bovenbouwer hoort steeds meer bij een vaste vriendengroep; hij ontwikkelt een sociale identiteit. De oudere bovenbouwers ervaren grote veranderingen op lichamelijk gebied: een groeispurt in lengte en gewicht, de ontwikkeling van geslachtskenmerken, veranderend vet- en spierweefsel, versterking van spierkracht en uithoudingsvermogen. Meisjes hebben een groeispurt rond elf jaar, jongens rond 13 jaar. Er is sprake van paradoxale intimiteit: ze zijn geen kind meer, maar ook nog geen volwassene. Ze moeten wennen aan hun nieuwe lichaam, en dat gaat niet altijd gelijk op met de snelheid waarmee hun lichaam verandert. Tussen bovenbouwers is er meer lichamelijk contact, maar als tegenovergestelde van teder en lief: stoeien, duwen, trekken, knijpen, vechten. voor bovenbouwers • Organiseer spelen en activiteiten waarin bovenbouwers grenzen kunnen verleggen en kunnen presteren. • Let er op dat de activiteiten de bovenbouwers aanspreken en dat ze er door uitgedaagd worden. Een leuk idee zijn individuele of groepsrecordpogingen als vast onderdeel van het programma. • Wees je bewust van de verschillen tussen jongens en meisjes, zowel lichamelijk als qua interesses. Splits de groep eventueel op. De bovenbouwer denkt al zeer abstract en genuanceerd. Hij vindt bijvoorbeeld geweld gebruiken over het algemeen verkeerd, maar kan ook situaties noemen waarin de noodzaak om geweld te gebruiken onvermijdelijk is. Bovenbouwers beleven veel plezier aan hun eigen denk- en voorstellingsvermogen. Ze zijn zeer kritisch, ook naar volwassenen toe.
206 club actief
begeleidingstips • Betrek bovenbouwers bij de organisatie. Geef hen gelegenheid hun kritiek te uiten. Zo leren ze dat ze, mits ze met passende argumenten komen, een bijdrage kunnen leveren. • Geef hen eigen verantwoordelijkheid. • Organiseer activiteiten waarbij bovenbouwers mogen laten zien wat ze kunnen: toneel, dans, muziek, trucs, enzovoort. • In een klein groepje komt de bovenbouwer beter tot zijn recht. Dat kleine groepje is voor hem belangrijk, voor de sociale contacten en de gelegenheid tot samenwerken, overleg en kletsen. • Organiseer teamspelen en groepsspelen, wissel de groepssamenstellingen, maar hou daarbij wel de persoonlijke veiligheid van de bovenbouwers in het oog. • Heb oog voor pesterijen. Vriendschappen ontstaan en daarbij kan het voorkomen dat er kinderen 'buiten' de groep vallen. Let daarop bij het opdelen van de groep en zorg ervoor dat alle kinderen zich veilig kunnen voelen.
interesses De belangstelling gaat uit naar de werkelijkheid; tenminste als die werkelijkheid een beetje spannend is. Interessant is wat ver weg is, lang geleden is gebeurd en bijzonder is. Thema's die te maken hebben met vliegtuigen, ruimtevaart, riddertijd, het wilde westen, de prehistorie, het oerwoud en de noordpool hebben de belangstelling. Ze identificeren zich met stoere helden of heldinnen uit de strip, de tv-serie of een boek. aandachtspunten • Ook bij bovenbouwers is structuur bieden belangrijk. Bespreek met hen aan welke regels ze zich gaan houden voor, tijdens en na de activiteit. Licht het waarom van de regels eventueel toe. • Deze leeftijdsgroep is kritisch. Een programma moet je dus goed voorbereiden. Vooral als ze het gevoel hebben dat je als leiding niet serieus bezig bent, bijvoorbeeld niets voorbereid hebt, zullen ze je dat zeker laten merken. Ze zijn dan minder enthousiast en gaan klieren. • Een groepsbijeenkomst kan goed opgebouwd worden rondom een thema. Binnen een thema kunnen ze gemakkelijk een eigen inbreng hebben. Met bovenbouwers kun je heel goed gedurende meerdere bijeenkomsten aan een opdracht werken, bijvoorbeeld het maken van een carnavalswagen, een levende kerststal en zo meer. • Ze zijn echt toe aan ingewikkelde spelen met veel spelregels, waarbij het ook gaat om tactiek. Zorg dat je deze spelen te bieden hebt. Zorg ook dat je zelf weet hoe het spel gespeeld moet of kan worden. • Moeilijke technieken dagen uit. • Onderbreek de activiteit niet te veel. Leg zo min mogelijk dingen tussendoor uit. • Geef een duidelijke opdracht met duidelijke spelregels. • Laat je niet afschrikken door negatieve opmerkingen aan het begin van een activiteit; meestal is zo'n groep na een tijdje toch heel enthousiast.
beginjaren voortgezet onderwijs tieners leeftijd van 13 tot 15 jaar ontwikkeling Grote tegenstrijdigheden in het gevoel beheersen deze periode. Op het punt van eigenwaarde zijn tieners heel kwetsbaar. Kritiek wordt gauw negatief opgevat. Tieners hebben een goed ontwikkeld lange termijn geheugen, en maken in hun denken gebruik van schema's en strategieën. Ze zijn in staat hypothetisch te denken: 'wat als', 'stel dat' en kunnen de gevolgen van hun daden steeds beter overzien. Ze gebruiken het denken ook als middel, bijvoorbeeld om zich af te zetten tegen gezag. Ze zijn koppig, strijdlustig en verdedigen hun standpunt. Conflicten en botsingen horen bij deze levensfase. Later leren ze om te nuanceren en te beargumenteren, in plaats van stelling te nemen. Na de vorming van de sociale identiteit (bovenbouwer) voelt de tiener zich veilig genoeg om een eigen identiteit vast te stellen, meer individueel en door te experimenteren. Het contact met leeftijdsgenoten blijft heel belangrijk. Ze willen graag de 'alledaagse' sleur ontduiken. Gezelligheid en helemaal jezelf kunnen zijn, is belangrijk. Ze hebben veel behoefte aan het samen zijn in een groep, de eenheid ervan en de sfeer. Veel verschillende types, maar toch één groep. Bij tieners zetten de lichamelijke veranderingen nog verder door. Groeispurt, groei geslachtsorganen, toenemende lichaamsbeharing. Het lichaam wordt wat stakerig, en daardoor de bewegingen vaak houterig. voor tieners • Moet je als leiding oog hebben voor de verschillen tussen jongens en meisjes, en de verschillen binnen de groep. • Moet je als leiding heel alert zijn op pest- en buitensluitgedrag, dat als hard en kwetsend ervaren kan worden. • Meer dan bij andere leeftijdsgroepen moeten de activiteiten die je doet een afspiegeling zijn van de interesses en talenten van de groepsleden. Tieners die graag sporten moet je laten sporten. De tiener is op zoek naar de eigen identiteit, wil een plaats innemen in de maatschappij, de zin van het leven ontdekken. De tiener stelt normen, waarden en idealen van ouders ter discussie, voelt zich onbegrepen en is mede daarom opstandig. Er wordt van hen een bepaalde verantwoordelijkheid voor eigen handelen verwacht. Dit verantwoordelijkheidsgevoel oefent druk uit.
club actief 207
begeleidingstips • Tieners moeten de gelegenheid krijgen zichzelf te zijn. • Het is belangrijk dat de begeleiding zich oprecht verdiept in de wereld van de tieners, met hen praat en hen ondersteunt in het nuanceren en beargumenteren. • Behandel de groepsleden zoals je zelf behandeld wil worden, zeker niet als een kind. • Leiding wordt bij de tieners begeleiding. • Geef hen regelmatig een compliment, zeker voor zaken die ze zelf voor elkaar hebben gekregen.
interesses De interesses van tieners liggen op het vlak van muziek, kleding, sport (actie is belangrijk voor een tiener), film, tv en techniek (brommer, computer). Het is ook de leeftijd waarop de aantrekkingskracht van de andere sekse, of wellicht juist van de eigen sekse, wordt ontdekt. Experimenteren heeft grote belangstelling: met gedrag, vriendschappen, het eigen lichaam. aandachtspunten • Geef tieners inspraak, probeer de gulden middenweg te vinden, beide partijen moeten met argumenten komen. • Laat ze zelf ervaren. • Organiseer activiteiten in de sfeer van samen, gezelligheid, plezier. • Tieners vragen om activiteiten die iets spannends, origineels en sensationeels hebben. • Activiteiten moeten vooral niet te kinderachtig zijn en toch ook weer niet te buitenissig. • Tieners voelen zich gauw voor schut staan; zijn vaak erg onzeker. Ze vinden iets gauw 'stom'. • Samen met anderen bezig zijn, geeft een gevoel van veiligheid. • Hou de presentatie van een activiteit kort en zakelijk. • Speel geen baas; doe zelf mee, dat geeft sfeer. • Tieners willen tijdens de activiteit wat met elkaar kletsen; het sociale aspect is belangrijk. • Stuur de activiteit zo, dat de tieners tevreden zijn over hun werkstuk. Ook al laten ze dat niet zo merken, het is wel belangrijk voor ze.
dierentuin
groepjes maken toelichting Tijdens elke groepsbijeenkomst moeten groepjes gemaakt worden. Je kiest immers voor variatie in activiteiten, maar ook voor variatie in organisatie en het spelen in groepjes.
touwtje trekken Knip evenveel touwtjes als er tweetallen zijn. Vouw de streng touwtjes dubbel in je hand en hou ze bijeen. Strek je hand. Ieder kind pakt een uiteinde van het touw. Als iedereen een touwtje vast heeft laat je de streng los. De tweetallen worden gevormd door de twee kinderen die één touwtje vasthouden. Om viertallen te maken knoop je twee touwtjes in het midden aan elkaar. Om drietallen te maken knip je een aantal touwtjes doormidden en knoop je ze vast in het midden van een lang touwtje.
zing en kies Kies evenveel bekende liedjes uit, als je groepjes wil hebben. Schrijf ieder liedje op meerdere papiertjes, net zoveel als er kinderen in een groepje moeten zitten. De papiertjes worden geschud en uitgedeeld aan de kinderen. Op teken van de leiding begint ieder het lied te zingen al lopende door de ruimte. Ondertussen luisteren ze goed naar wat de anderen zingen. Komen ze iemand tegen die hetzelfde zingt, dan pakken ze elkaars hand vast. Het spel is af als alle groepjes elkaar gevonden hebben. Als kinderen nog niet kunnen lezen of je hebt geen papier voorhanden fluister je de liedjes in hun oren.
208
De kinderen trekken een kaartje met een afbeelding van een dier. Van elk dier zijn net zoveel kaartjes als jij kinderen in de groep wil. De kinderen weten niet van elkaar welk dier ze hebben. Op een teken maakt iedereen het geluid van het dier dat op zijn kaartje staat. “Piep, piep de muis” of “Blub, blub de goudvis”. De dieren proberen hun soortgenoten te vinden. Komen ze iemand tegen uit hun kudde, school, roedel, nest, horde, zwerm of troep, dan pakken ze elkaars hand vast. Wil je een hilarische variant maken van dit spel met oudere kinderen, kies dan voor weinig voor de hand liggende dieren: zoals slang, octupus, giraffe, kangoeroe of konijn. Deze dieren maken geen typisch geluid dat iedereen kent. De kunst is dan ook om niet alleen het geluid maar ook andere kenmerken uit te beelden. De kinderen moeten elkaar goed observeren om te ontdekken of ze misschien van dezelfde soort zijn.
in de bonen Verzamel lucifersdoosjes en verschillende bonen, erwten, rozijnen, kikkererwten, linzen en pronkbonen. Stop in ieder doosjes een erwt of boon en maak van iedere soort evenveel doosjes als er kinderen in een groep moeten zitten. Verstop de doosjes in een ruimte en laat de kinderen de doosjes zoeken; iedereen mag één doosje. Als alle doosjes gevonden zijn, vorm je de groepjes aan de hand van de inhoud. Kies voor stickertjes. Je kunt door bonen in het doosje te doen en stickertjes op de bodem te plakken tweemaal groepjes maken van verschillende samenstelling en grootte.
zonder te zien Zet evenveel kinderen als je groepjes wil hebben met hun neus tegen de muur. Wijs iemand aan die niet tegen de muur staat en vraag aan een van de kinderen tegen de muur 'ja of nee?' Zegt hij 'ja', dan hoort de aangewezene bij die groep. Ga zo lang door tot je iedereen verdeeld hebt.
club actief 209
pak de kaart
persoonlijke voorwerpen
Knip kaarten in verschillende kleuren, evenveel kleuren als je groepjes wil hebben en van iedere kleur zoveel als er kinderen in een groepje zitten. Verspreid de kaarten in willekeurige volgorde door de ruimte. Ieder kind pakt een kaart. ‘Rood’ verzamelt zich, ‘blauw’ verzamelt zich enzovoort. variatie In plaats van gekleurde kaarten kies je voor kaarten met getallen. ‘Tien’ verzamelt zich, ‘vijftien’ verzamelt zich enzovoorts. Of je plakt stickertjes op de kaarten met dezelfde afbeeldingen. ‘Micky Mouse’ verzamelt zich, ‘Donald Duck’ verzamelt zich. Wil je drie maal achtereen verschillende groepjes formeren, dan kun je de drie voorgaande voorbeelden op gekleurde kaartjes samenbrengen. Plak dan de stickertjes niet op dezelfde kleuren kaarten en nummer ze weer in een andere volgorde. Behalve de samenstelling kun je op deze manier tevens met de groepsgrootte variëren.
De kinderen geven een persoonlijk voorwerp af. Bijvoorbeeld horloge, ketting, zakdoek, ring, pen, tas enzovoorts. Deze voorwerpen worden in groepjes gesorteerd. De kinderen zoeken hun persoonlijk voorwerp op en zo ontstaan er groepjes.
frisdrank
zondag De groep geeft elkaar de hand en vormt één lange rij. Een spelleider neemt de hand van het voorste kind en rolt de rij op als was het een rollade. Een andere begeleider doet alsof hij een levensgroot mes in handen heeft en snijdt de rollade in tweeën. Zo ontstaan er twee ploegen.
In een knikkerzak verzamel je doppen van frisdrankflessen. Ieder kind grabbelt een dop. Vervolgens vormen Coca-Cola, Fanta, Spa Rood, 7-up enzovoorts een groepje.
vragenvuur
fotopuzzel Zoek in een tijdschrift zoveel foto's als je groepen wil en knip ze in zoveel stukken als er kinderen in een groepje zitten. Verstop de stukken in een ruimte en laat de kinderen zoeken en vervolgens de puzzels maken. Elke complete puzzel vormt een groepje.
hechte vriendengroepjes
rij één De kinderen vormen achter elkaar een rij. Op een teken springen ze naar links of naar rechts. Doe dit een aantal keren achterelkaar tot je ongeveer twee gelijke groepen hebt staan. Je beslist dat er nu twee groepen zijn. Degenen die links staan zijn een groep en de degenen die rechts staan zijn de andere groep. Wanneer je drie ploegen nodig hebt, geef je ze ook de keuze om te blijven staan in plaats van naar links of rechts te springen.
Om hechte vriendjes en vriendinnen uiteen te halen is het volgende spel een leuke groepsverdeler. Zorg er voor dat de deelnemers niet doorhebben dat er groepjes worden gevormd. De kinderen zoeken een lang grassprietje en een partner. Ze gaan twee aan twee staan en haken beide grassprietjes in elkaar zodat ze de twee uiteinden van hun grassprietje tussen hun vingers hebben. Vervolgens trekken ze totdat één van de sprietjes breekt. De ‘hele’ grassprietjes vormen een groep en de ‘gebroken’ vormen de andere groep! Of vraag de kinderen om een koppel van paard met ruiter te vormen, de ene springt bij de andere op de rug, zonder te vermelden met welk doel. Vervolgens zijn de paarden één groep, en de ruiters de andere.
Alle kinderen zitten aan een kant van een ruimte . De spelleider geeft stellingen. Iedereen voor wie deze stelling van toepassing is, gaat staan. Zodra er evenveel kinderen staan als er in een groepje zitten, is er één groepje gevormd. Moeten er groepjes van drie gemaakt worden, maar zijn er vier kinderen voor wie de stelling juist is, dan geldt dat wie als eersten gaan staan in het groepje zitten; of je selecteert alleen voor dit groepje verder door beweringen te stellen; “Ik heb rode veters in mijn schoenen”, “Ik had vanmorgen pindakaas op mijn brood”, “ik woon op huisnummer vier”, “Ik heb een kat als huisdier”, “Ik heb een broer en een zus” enzovoorts tot je het juiste aantal hebt.
schoenenberg Alle kinderen doen één schoen uit en leggen ze op een grote hoop. Met veel theater rommel je de schoenen door elkaar. Vervolgens smijt je beurtelings de schoenen rechts en links. De eigenaars van de schoenen rechts vormen een groep en de eigenaars van de schoenen links vormen een andere groep. Je kunt natuurlijk zoveel hopen schoenen maken als je groepen nodig hebt.
vliegensvlug Geef opdrachten die de kinderen snel kunnen uitvoeren. Bijvoorbeeld 'ga op één been staan', 'zet een hand in je zij', 'trek aan je oor'. Alle kinderen die op hun linkerbeen gaan staan zitten bij elkaar, of alle kinderen die aan hun linkeroor trekken, en zo verder.
combinatie
rij twee Maak een lange rij van alle kinderen en zoek naar een willekeurig systeem om de rij te vormen: alfabetisch op voornaam, stijgend huisnummer, of verjaardagsdatum. Als de rij is gevormd, deel je hem in het midden in tweeën of je deelt hem in drieën.
210 club actief
neus in andermans zaken steken Knip een aantal gaatjes in een grote doos. De kinderen stoppen één voor één hun neus in een gaatje van een grote doos. De leiding die aan de andere kant van de doos zit, sponst de neuzen met verschillende kleuren schmink. Elke kleur is een groepje.
Verzamel voorwerpen of afbeeldingen die bij elkaar horen. Om groepjes van vier te vormen, maak je reeksen van vier voorwerpen. Zorg dat elk kind een voorwerp krijgt. Bijvoorbeeld: potlood, papier, liniaal, gum; eetlepel, vorkje, theelepeltje en opscheplepel; of boutje, moertje, spijker en schroevendraaier. Leg alle voorwerpen onder een laken. De kinderen pakken elk een voorwerp. Als iedereen een voorwerp heeft vormen ze groepjes met de bij elkaar horende voorwerpen. Om grotere of kleinere groepjes te maken zorg je voor reeksen bestaande uit meer of minder voorwerpen.
op de tast Geef evenveel kinderen een blinddoek als je groepjes wil hebben. De geblinddoekte kinderen onderzoeken andere kinderen, er mag niet gesproken worden. Als een kind herkend wordt door een geblinddoekt kind, gaat dat kind bij de geblinddoekte in de groep.
club actief 211
samen op kamp toelichting Een kampprogramma is meer dan een wekelijks programma met de toevoeging eten en slapen. Je hebt een bepaalde samenhang tussen de programma's en je hebt tijdens een kamp andere mogelijkheden dan bij het wekelijkse programma. Een en ander zul je goed moeten plannen en vastleggen in een draaiboek zodat je precies weet wat je gaat doen en daarmee 'problemen' helpt te voorkomen. Door middel van een draaiboek krijg je een duidelijk overzicht van de samenhang van programma's en activiteiten die invulling geven aan het kamp. Er is een groot aantal aandachtspunten waarmee je rekening dient te houden bij het samenstellen van het kampprogramma.
aandachtspunten bij het programma
212 club actief
Bij het samenstellen van het kampprogramma is het belangrijk dat je rekening houdt met afwisseling. Denk hierbij aan actieve programma's, zoals bosspel, sporttoernooi, hike; rustige programma's zoals kampkrant schrijven, knutselactiviteiten; water- of bosspelen; op het kampterrein zelf blijven of weg van het kampterrein. Aan de andere kant moet je ook zorgen voor regelmaat in de tijdstippen van opstaan, naar bed gaan, eten, vrije tijd enzovoort. Zorg dus dat je actieve momenten hebt, maar ook rustige; dat je programma's binnen hebt, maar ook naar buiten gaat. Maak gebruik van de verschillende spelgebieden. Doe programma's met de hele groep, maar ook in kleine groepjes. Voldoende afwisseling voorkomt dat het saai wordt. Hou het boeiend en maak ook tijd om een en ander te verwerken. Tijdens het kamp zijn er al veel dingen anders dan thuis, een hele andere regelmaat. Tijdens een kamp ben je onderdeel van een groep. Je staat gezamenlijk op, gaat samen koken, samen eten, samen een balspel spelen en zo meer. De hele week is er een programma voor je geregeld en je gaat met enige regelmaat tot in de late uurtjes door. Toch is het belangrijk om die regelmaat terug te vinden. Iedereen heeft wel een houvast nodig. Wanneer die regelmaat ontbreekt, raak je snel de weg kwijt en voel je je niet prettig; met alle gevolgen van dien. Geef ook de diverse ceremonies, zoals het openen van het kamp, openen van de dag, uitleg van het dagprogramma, uitdelen brieven en kaartjes van het thuisfront en dergelijke, een vaste plaats in het dagprogramma. Als je het programma gaat samenstellen, kun je het best gebruik maken van
een vast schema (zie voorbeeld dagplanning) waarin je de verschillende activiteiten kunt plaatsen. Uiteraard zijn er ook momenten waarop je hiervan afwijkt.
thema Dikwijls blijft een kamp in de herinnering door het thema dat gebruikt werd. “0 ja, dat was dat Bokkenrijders kamp waar Jan in de boom bleef hangen.” Doordat je je in een thema verdiept, krijg je meer diepgang en blijft het geheel beter hangen. Als je een thema goed gebruikt, voeg je iets wezenlijks toe aan het programma en zorg je voor een verband tussen de diverse onderdelen; je kunt werken naar een eindpresentatie of eindspel. Bovendien is een thema een aardige hulp bij het programmeren. Het thema kan als kapstok functioneren waaraan je alle activiteiten hangt. voorwaarden voor het slagen van een thema Je gaat op kamp met de kleuters, onderbouwers, bovenbouwers of tieners. Het thema dat je kiest, dient dan ook in hun belevingswereld voor te komen. Een oliehandelsoorlog naspelen in Koeweit sluit hier dus niet goed bij aan. Uiteraard dient het thema niet kwetsend of gewelddadig te zijn. Het belangrijkste is dat je er iets mee kunt doen waar de kinderen zich in kunnen herkennen. Let er tijdens bijeenkomsten eens op waar de kinderen over praten, naar welke programma's ze op tv kijken, naar welke verjaardagsfeestjes ze geweest zijn, welke popidolen er zijn enzovoort. Zoek een thema waar de leiding zich in kan vinden; zij moeten het thema ook uitwerken. Probeer zoveel mogelijk echte materialen te gebruiken. Maak van karton de teletijdmachine of het piratenschip. Probeer de kinderen hun eigen creativiteit te laten gebruiken binnen het thema. hoe kom je aan ideeën Goed om je heen kijken wat er zoal gebeurt. Luisteren waar de kinderen over spreken. Zijn er leuke televisieprogramma's of films actueel? Er zijn veel boeken en tijdschriften waaruit je ideeën kunt putten. Dan is er nog zoiets als internet, waar je van het ene naar het andere idee kunt surfen. Ook kun je een thema gebruiken dat door jezelf of een ander al eens ooit gebruikt is. hoe ga je met het thema om Belangrijk is dat je je verdiept in het thema. Beperk je bijvoorbeeld bij het thema indianen niet tot het beschilderen van de kinderen en dan een krijgsdans uitvoeren waarbij steeds oefoef wordt geroepen. Ieder volk heeft zijn eigen cultuur die de moeite waard is om je erin te verdiepen. Breng het thema met veel enthousiasme. Laat het thema door de hele kampweek lopen en onder-
breek regelmatig met niet themagebonden activiteiten. Ook al is het thema nog zo goed uitgewerkt, te veel van het goeie is ook vervelend. De benamingen en aankleding van je kampaccommodatie kun je aanpassen aan het thema, evenals een enkele keer de maaltijden. een los thema Naast het spelen in en met de vaste thema's heb je ook het spelen in en met losse thema's. Dit kan op verschillende manieren: het thema als rode draad Gebruik bijvoorbeeld sprookjes, waarbij één of meerdere figuren voor de continuïteit zorgen, maar de verschillende verhalen over totaal andere situaties en personen kunnen gaan; op maandag komen bijvoorbeeld Hans en Grietje en hebben de kinderen een speurtocht en op dinsdag komt Merlijn de tovenaar en gaan ze proefjes doen en hebben ze een goochelshow. het thema als verhaal Met de groep maak je, samen met diverse themafiguren, een avontuur van begin tot einde mee. Bijvoorbeeld door het naspelen van een boek. Hierbij kun je denken aan Suske en Wiske en de teletijdmachine. Tijdens het hele kamp staan Suske en Wiske en de teletijdmachine centraal. Elke dag opnieuw beleven de kinderen een nieuw avontuur samen met Suske en Wiske. Ze kunnen door de tijd reizen, naar andere landen gaan, onderzoek doen, en zo meer. het thema als achtergrond Bijvoorbeeld zeerovers of middeleeuwen. Er hoeft dan geen sprake van een verhaal te zijn, maar alle aankleding en de opzet van de activiteiten worden in deze sfeer geplaatst. Als de kinderen aankomen op de kamplocatie komen ze meteen in het circus terecht. Er hangt een welkomstbord, er is een groot zeil opgehangen, een trapeze hangt al hoog in de nok, enzovoort. Tijdens enkele activiteiten komt het thema aan bod, zoals bij de sportdag, de kampvuuravond en de snoepwinkel. De rest van de programma's staan helemaal los van het thema.
twee manieren van uitwerken 1. Expressief: dit betreft meestal een fantasiethema en komt tot uiting in kleding, naamgeving, spelletjes worden in die sfeer geplaatst, ruimtes worden anders aangekleed. 2. Informatief: hierbij speelt de inhoud een belangrijke rol. Het thema wordt op verschillende manieren uitgediept. De kinderen krijgen diverse ervaringen rond het onderwerp, dat wordt aangeboden in spelvormen, door deskundigen, met excursies, enzovoort. Zowel de expressieve als de informatieve verwerking wordt in alle leeftijdsgroepen toegepast. Het valt op, dat de jongste leeftijdsgroepen een voorkeur hebben voor de expressieve aanpak. Als heksen, dieren of space-wezens beleven ze allerlei avonturen, maar ook excursies naar de bakker, de brandweer, of een EHBO-les komen in de programma's voor. Een goed uitgewerkt thema sleept iedereen mee en geeft het gevoel alsof het even 'echt' is. Het 'beleven' is een belangrijk element. Bij de bovenbouwers en tieners komt het meer voor dat een thema informatief wordt uitgewerkt. De aanpak is wat zakelijker en doelgerichter. Als een thema over meerdere bijeenkomsten wordt uitgesmeerd, is er sprake van een projectmatige aanpak. Er is een opbouw met bijvoorbeeld een excursie, een film, en het zelf beoefenen van een specifieke vaardigheid. Ook hier staat de diversiteit voorop. Bij tieners worden de thema's ook expressief vormgegeven. Zowel een thema als een project kunnen aansluiten bij de actualiteit. Het onderwerp kan vertaald worden in een expressieve vorm. Bijvoorbeeld door fantasie, sterke overdrijving, of omkering.
club actief 213
214 club actief
dagen die extra aandacht vragen
avondspelen
de eerste kampdag Tijdens de eerste dag van het kamp wordt er veel energie van de kinderen gevraagd. Het kamp moet worden opgebouwd, bagage worden uitgepakt, de omgeving worden verkend. Je moet wennen aan de nieuwe omgeving: weg van thuis. Hou er dus rekening mee dat die eerste dag erg vermoeiend is. Neem de tijd om jezelf en de kinderen te settelen. De slaapplaatsen moeten in orde gemaakt worden, het tentenkamp moet opgebouwd worden en zo meer. Verspreid deze activiteiten eventueel over twee dagen. De leiding zorgt dat er tijdens de eerste dag ook een moment van ontspanning is en niet alleen maar opbouwen en klaarmaken van het kampterrein. Ga de omgeving verkennen door middel van een kleine wandel- of speurtocht, een ontdekkend bosspel of iets dergelijks. Dit neemt even de druk van de ketel. halverwege het kamp De vierde dag of op de helft van het kamp komt meestal een dag van ruzietjes en kribbigheden. Plan dan geen zware en inspannende activiteiten. De meeste deelnemers zijn behoorlijk vermoeid. Minder nachtrust dan gewoonlijk en het aanpassen aan een andere omgeving zijn hiervan de oorzaken. regendag In onze omgeving is de kans op regen nogal groot. Bedenk echter wel dat het niet zo snel zo'n slecht weer is dat het geplande programma niet kan doorgaan. Indien het voorgenomen programma door zware regenval echt niet kan doorgaan, zorg dan voor een alternatief programma of voor een programma dat zowel buiten als binnen kan plaatsvinden. Bij de voorbereiding moet het regenprogramma niet een formaliteit zijn. Zorg dat het regenprogramma goed wordt voorbereid en dat de benodigde materialen tijdens het kamp aanwezig zijn, zodat als dat nodig is het regenprogramma vlot gestart kan worden. Breng het regenprogramma enthousiast, want door regen is de sfeer al vaak wat bedrukt. Neem in ieder geval niet je toevlucht tot het laten kleuren van kleurplaten. Hou wel in je achterhoofd dat je van een beetje regen niet smelt. Een regenjas doet wonderen en lekker buiten in de plassen spelen kan ook een leuke activiteit zijn.
Bij avondspelen kun je denken aan twee soorten spelen: rode draad avondspel en bosspelen. rode draad avondspel Bij een rode draad spel horen activiteiten in een bepaald thema te staan. Neem bij voorkeur een thema waar de kinderen iets positiefs in kunnen uitwerken. Zoek in de krant, een wijkblaadje of in de geschiedenis van een plaats op of er een gebeurtenis heeft plaats gevonden die je kunt gebruiken voor je spel. Bij tieners kun je bijvoorbeeld denken aan een thema als milieuverontreiniging. Voorbeeld: als de kinderen aankomen op het kampterrein hangen er op sommige plaatsen waarschuwingsbordjes dat er vlakbij op een terrein in het verleden gevaarlijke materialen gedumpt zijn. Hier wordt verder geen aandacht aan gegeven, behalve als de kinderen er meer over willen weten. Tijdens de wandeltocht zien enkele groepjes dat er in de buurt van het kampterrein vanuit een busje vaten in het bos worden gedumpt. De leiding zorgt vervolgens dat dit gemeld wordt aan de politie, die zonder dat de kinderen dat weten van tevoren op de hoogte is gebracht. De politie komt wat later een kopie brengen van een artikel, dat een jaar daarvoor in de krant heeft gestaan (door de leiding gemaakt). Daarin staat onder andere vermeld, dat de boosdoener die jaren geleden van alles gedumpt heeft, nooit gepakt is. De politie is nog steeds op zoek naar aanwijzingen. Alle kinderen worden gevraagd alert te blijven, enzovoort, enzovoort. In de loop van de week werk je naar een ontknoping toe. De verdachte 'afvaldumper' (een mooie rol voor één van de ouders) wordt uiteindelijk gepakt of maakt zichzelf bekend. wat is wel en wat is niet leuk Hou bij de organisatie van het rode draad spel rekening met de leeftijd van de kinderen die meegaan. Jeugdleiders die zich kostelijk aan het amuseren zijn terwijl de kinderen angstig worden, al geven ze dat niet toe, en dan ook nog terwijl ze uit hun slaap worden gehouden: dat hoort niet bij een goed kamp. Nachtspelen horen trouwens helemaal niet bij de leeftijdsgroep waar het kamp voor bedoeld is. Deze kinderen hebben hun nachtrust hard nodig om de volgende dag met veel plezier er tegen aan te gaan. En dat kan niet als ze slaap hebben, ook al hebben ze mogen uitslapen. De avondspelen zijn al spannend genoeg, maar zorg dat ze niet te spannend worden, dat ze niet een te hoog waarheidsgehalte hebben. Het rode draad avondspel kun je zo realistisch of fantasierijk maken als je wil. Met de onderbouwer ga je samen met Piet Piraat op zoek naar zijn gestolen schatkaart en probeert de gevaarlijke zeerovers die de kaart gestolen hebben, te verslaan.
hittedag op kamp Het kan voorkomen dat het zo heet is, dat het geplande programma niet kan doorgaan. Zorg bij een hittedag dat je met de kinderen de koelte van een bos opzoekt. Hou op zo'n dag geen inspannende activiteiten in de blakende zon. Spelen met water brengt afkoeling en is erg plezierig. Geef de kinderen ook regelmatig te drinken. Echter nooit koud water maar ranja, of wat bouillon of iets dergelijks. Dit om het vocht- en zoutverlies te compenseren.
de laatste kampdag Een periode van samen spelen, samen leven en samen avonturen beleven nadert zijn einde. Hoe ziet dit einde eruit. Wordt het een vrolijk en feestelijk einde of een droevig einde. Veel hangt af van hoe je dit einde in je programma hebt opgenomen. De laatste dag is een dag van veel werk. Het kamp moet worden afgebroken, alles moet worden ingepakt, de accommodatie en het terrein dienen schoon achter gelaten te worden. In de tussentijd komt het vaak voor dat de leiding bezig is met opruimen, terwijl de kinderen zich maar zitten te vervelen en sip wachten totdat ze eindelijk door pappie en mammie worden opgehaald. Maak een goede taakverdeling tussen wie alles opruimt en wie er met de kinderen aan de slag gaat. Maak er een spetterend einde van. Zorg dat die schat op het laatst wordt gevonden, zing dat kamplied tot slot en zorg dat iedereen met een smile van hier tot Tokyo het kamp verlaat, en met slechts een klein traantje van verdriet dat het is afgelopen.
bosspelen Lekker in de avonduren nog naar buiten om te genieten van een bosspel (zie hoofdstuk bosspelen) dat in de donkere uurtjes wordt gespeeld. Probeer een bosspel te gebruiken waarbij het belangrijk is dat het in het donker gespeeld wordt, maar zorg er ook voor dat het een duidelijk en concreet spel is. In het donker door het bos lopen is voor de meeste kinderen al een activiteit op zich. Laat staan dat ze allerlei moeilijke opdrachten moeten vervullen en hindernissen moeten overbruggen.
draaiboek Met een goed draaiboek kan de leiding van een andere club zonder verdere problemen met jouw onderbouwers jouw kampweek houden en het programma draaien zoals dat is voorbereid. Natuurlijk ga je liever zelf, maar het geeft wel aan wat allemaal in het draaiboek terug is te vinden. inhoud van een draaiboek • adres en telefoonnummer van de locatie waar het kamp plaatsvindt; • gegevens contactpersoon van de locatie waar het kamp plaatsvindt; • noodnummers en -adressen van politie, dokter, ziekenhuis, tandarts; • deelnemerslijst met naam en adres van de kinderen; • overzicht dagprogramma; • uitwerking dagprogramma's, avondspelen; • tijdplanningen; • uitwerken thema: verhaal, activiteiten, themafiguren; • benodigdheden, materialenlijst; • routebeschrijving naar en van kamplocatie, eventuele excursies; • telefoonnummers en gegevens van speeltuinen, zwembaden; dierentuinen en dergelijke in de buurt voor nood; • regels en afspraken; • financiën; • kopie kampboekje voor de kinderen; hierin staan alle gegevens die voor de kinderen en ouders belangrijk zijn om te weten (dit kampboekje wordt enkele weken voor het zomerkamp aan kind en ouders gegeven zodat zij op de hoogte zijn van deze info): • adresgegevens kamplocatie; • contactgegevens, noodtelefoonnummer voor ouders; • paklijst; • algemeen programma-overzicht; • vertrek en aankomsttijden en locatie in verband met brengen en halen van kinderen. • corveelijst;
club actief 215
logboek of muurkrant
• takenlijst leiding; denk hierbij aan concrete afspraken over wie welk programma doet, op welke dag, en welk themafiguur hij voor zijn rekening neemt.
voorbeeld dagplanning Net zoals bij de wekelijkse bijeenkomsten maak je voor het kamp een basisopzet. Hierin verwerk je de activiteiten die elke dag en elk jaar weer terugkomen in het kampprogramma. Een dagplanning kan er als volgt uit zien: 07.30 uur leiding opstaan 08.00 uur kinderen opstaan 08.30 uur ontbijt 09.30 uur aanvang ochtendactiviteit 12.00 uur lunch 13.00 uur aanvang middagactiviteit 17.00 uur avondeten 18.00 uur vrije tijd 19.00 uur avondprogramma 22.00 uur bedtijd 22.30 uur stilte
216 club actief
Alle gegevens over programma, adressenlijsten, persoonsgegevens, afspraken, corveedienst, materiaallijsten en het noodplan zijn in het draaiboek terug te vinden. Het draaiboek heb je nodig zodat iedereen weet wat de bedoeling is en kan handelen in geval van nood. Iedereen heeft er een kopie van. Wat je ook kunt doen is een zogenaamd 'klein draaiboek' maken voor iedere jeugdleider, kookstaf en bestuur. Hierin staan alle relevante gegevens die iedereen direct nodig kan hebben. Het grote 'moederdraaiboek' met alles erin dient dan wel op een plek te liggen die iedereen kan vinden. Het draaiboek is niet alleen belangrijk tijdens het kamp. Ook tijdens de voorbereiding is het nodig om te zien of je aan alles gedacht hebt. Naarmate de voorbereiding vordert, groeit ook het draaiboek. Draaiboeken van eerdere kampen bevatten soms een schat aan gegevens.
Het is leuk om later nog eens na te kunnen lezen wat je allemaal beleefd hebt tijdens het kamp. Twee manieren om het kamp te beschrijven zijn het logboek en de kampkrant. Plan wel tijd in zodat er gelegenheid is om voor het logboek of muurkrant te schrijven of te tekenen. Na het kamp kun je de verhalen en tekeningen bundelen en als kampboekje uitgeven.
voorbeeld weekplanning De dagplanning hou je de hele week aan. Vervolgens maak je om deze dagplanning de weekplanning. Ga na welke activiteiten elk jaar ingepland worden. Denk hierbij aan een sportdag, ontgroening, excursie enzovoort. Ga ook na welke activiteiten je kunt doen op de kamplocatie. Heb je een locatie aan een meer denk dan aan het maken van vlotten, zit je vlak bij het strand denk aan een zandkastelenwedstrijd en zo meer. Gebruik de omgeving bij het maken van een programma. Zo krijg je programma's die je door het jaar heen niet kunt doen. Hou bij het inplannen van de activiteiten rekening met de groep, omgeving, tijdsbestek. Plan het dorpsbezoek om kaartjes voor het thuisfront te kopen niet pas op donderdag in, zorg ervoor dat activiteiten waar kinderen tegen opzien, zoals bijvoorbeeld een ontgroening, aan het begin van de week plaatsvinden.
corvee Als je samen op kamp gaat zul je er ook samen voor moeten zorgen dat de kleine huishoudelijke klusjes gedaan worden. Daar is het zogenaamde 'corvee' voor bedacht. Wees daarbij duidelijk over wie wat doet en hoe het gedaan moet worden: • Verdeel de corveediensten zo goed mogelijk en laat steeds terugkerende corveediensten rouleren. Hang gemaakte afspraken duidelijk zichtbaar op zodat iedereen ze nog eens na kan lezen. • Hou tijdens het corvee een oogje in het zeil en help de kleuters, onderbouwers en bovenbouwers bij de taak die ze uitvoeren. • Corveediensten kunnen zijn: het opruimen van de slaapzaal; het opruimen van de eet- en speelruimte; het opruimen van het speelterrein; afruimen; afwassen en afdrogen. Eventueel ook het bijhouden van het logboek of muurkrant.
medische gegevens Voordat je op kamp gaat zorg je ervoor, dat je van ieder kind afzonderlijk de medische gegevens en bijzonderheden in bezit hebt. Op deze lijst geven ouders aan: • adres- en persoonsgegevens van het kind; • noodnummer en adresgegevens van de ouders; • verzekeringgegevens, welke verzekeringsmaatschappij en het polisnummer; • medische gegevens, welke medische kwaaltjes heeft het kind, slikt het kind medicatie zo ja welke, zijn er bepaalde handelingen die moeten gebeuren in bepaalde omstandigheden, enzovoort; • bijzonderheden van het kind, zwemdiploma's, allergieën, bedplassen en dergelijke. Met deze gegevens kun je in noodgevallen meteen handelen en heb je alle belangrijke informatie meteen bij de hand. Zorg ervoor dat de gegevens met discretie behandeld worden en dat de gegevens op een afgesproken plaats liggen. In verband met de privacy moeten de medische gegevens na de genoemde kampweek weer vernietigd worden.
uitgewerkte groepsbijeenkomsten uitgewerkte groepsbijeenkomsten
deelnemen is belangrijker dan winnen
Op de volgende pagina's tref je uitgewerkte groepsbijeenkomsten aan. Ze zijn ingedeeld in vier leeftijdscategorieën. Bij de beschreven activiteiten hebben de volgende overwegingen een rol gespeeld: • een groepsbijeenkomst duurt ongeveer anderhalf uur; • binnen een groepsbijeenkomst dienen de activiteiten veelzijdig te zijn; • een groepsbijeenkomst wordt de ene keer binnen, de andere keer buiten gehouden; • de activiteiten moeten zoveel als mogelijk aansluiten bij de leeftijdskenmerken en de daaraan gekoppelde speel- en belevingswereld van de groep; • er dient een geschikte openings- en slotactiviteit te zijn; • er dient een passende organisatorische overgang te zijn tussen de activiteiten. Het is immers niet zo handig om steeds van groepssamenstelling te wisselen. Een start met tweetallen, daarna meertallen en tenslotte eindigen met de hele groep werkt organisatorisch prettig. • zoveel mogelijk gebruikmaken van materialen en voorzieningen die bij meerdere activiteiten ingezet kunnen worden. Als je bijvoorbeeld een speelveld uitzet, is dit wellicht ook te gebruiken bij het eindspel. Het is geen moeten, maar het is wel handig.
In het jeugdwerk staat de deelnemer, het kind of de jongere, centraal. Iedereen moet kunnen meedoen aan plezierige en ontspannen bijeenkomsten, die best ook een serieuzere ondertoon kunnen hebben. De aangeboden activiteiten zijn dikwijls van korte duur. Inbreng van de deelnemers is mogelijk. In het jeugdwerk gaat het om elkaar wat gunnen, rekening houden met elkaar en niet ten koste van een ander een bepaald resultaat willen behalen. In het kader hiervan kunnen spelregels aangepast worden. Het gaat er niet zo zeer om of het spelletje volgens de regels gespeeld wordt, maar meer of de deelnemers aan hun trekken komen.
217
onderbouw
bovenbouw
tieners
binnenkomst en welkom De spelleiding staat bij deur en geeft iedereen een hand; 'fijn dat je er weer bent'. Elk kind krijgt een kaartje opgespeld met zijn naam en een kleur. Elke leider heeft ook een kaartje met naam en kleur opgespeld. opening Kinderen met een zelfde kleur kaartje gaan bij elkaar zitten, liggen, staan, ze geven elkaar een hand en zeggen hun naam. • Touw overgooien variatie bal. creatief blz.59 • Zoek je partner. natuur blz.116 • Interviewen. creatief blz.60 activiteit Voorwerpen kunnen van alles vertellen. De spelleider neemt een voorwerp en vertelt namens het voorwerp over de club. • Als voorwerpen konden praten. creatief blz.63 Kinderen vertellen door middel van het voorwerp over zichzelf. De anderen kunnen vragen stellen. rustmoment Kinderen maken limonade en geven dit aan een kind met een ander kleur kaartje. Als iedereen voorzien is, drinken ze het samen op. activiteit Ra ra wie is het? Kinderen zitten in de kring. Iemand van de leiding geeft een omschrijving van een kind zonder zijn naam te noemen. Als een kind denkt dat het over hem gaat, rent het naar een van tevoren afgesproken punt om zich te bevrijden. Andere kinderen proberen de renner te tikken. afsluiting Kinderen proberen zoveel mogelijk namen van anderen op te noemen. Wie lukt dit al?
opening De spelleiding ontvangt de kinderen bij de deur, iedereen maakt een buiging naar elkaar. Na de buiging noem je je naam. Iedereen krijgt een naamkaartje opgespeld. • Stel je eens voor. creatief blz.60 Iedereen stelt zichzelf voor aan de ander door het noemen van naam, leeftijd, school en groep. inleiding • Verzamel de namen. creatief blz.61 activiteit • Citroen citroen. creatief blz.60 • Sla op de stoel. creatief blz.60 • Het standbeeld. spel blz.11 • Schaduwlopen. spel blz.11 rustmoment Iedereen krijgt een kartonnen reep en zet daar zijn naam op. Ondertussen wordt er gezamenlijk limonade gedronken. afronding De tijdens het rustmoment gemaakte naamstroken worden in een kring op de grond gezet, of aan de muur gehangen. Bij elke naamstrook gaat een kind staan of zitten. Een aantal kinderen mag proberen de juiste kinderen bij de juiste naamstroken te zetten. Wie heeft de meeste goed? afsluiting • Kinderen maken als herinnering de vlo in het doosje. creatief blz.99 Elk kind geeft een hand aan een kind waarvan hij de naam niet heeft onthouden en vraagt hiernaar. Tot volgende week.
opening Bij binnenkomst worden de kinderen welkom geheten door de leiding. Ze geven elkaar een hand en ieder zegt zijn naam. inleiding • Ik ben kabouter variatie 2. creatief blz.59 activiteit • Wat zeg je. creatief blz.63 Kinderen vertellen elkaar in tweetallen over zichzelf. Je kunt het onder andere hebben over school, vrienden en hobby’s. In tweetallen gaan de kinderen om de beurt op een groot vel papier liggen. De partner trekt met wasco de contouren van de ander over op het papier. Aan de achterkant van het vel wordt de naam van dat kind geschreven. • Creatief met eten. thema blz.171 • Geheugen-kimspelen. natuur blz.149 • Spiegeltje aan de wand. creatief blz.98 rustmoment Elk kind hangt zijn eigen ‘figuur’ aan de muur, of legt dit op de grond. Zorg dat je ‘maatje’ wat te drinken krijgt. afronding Een aantal kinderen probeert de juiste kinderen bij de juiste contourtekening te plaatsen. Wie lukt dit? afsluiting De contourtekeningen worden opgerold en verzameld. De volgende bijeenkomst wordt of je nog weet wie bij welke tekening hoort.
binnenkomst “Give me the five” en noem je naam. opening Twee tieners die elkaar nog niet zo goed kennen, vertellen kort wat over zichzelf aan elkaar. Daarna stellen ze hun partner aan de groep voor. inleiding • Krantenmepper. creatief blz.60 • Hoedje wisselen. thema blz.160 • Pannenkoekprikkers. thema blz.171 activiteit • Het interview. creatief blz.59 • Gezellig spelen. creatief blz.111 • Tieners lopen een korte route in de buurt. natuur blz.142 rustmoment Zorg dat je partner iets te drinken krijgt. Als iedereen voorzien is, hef je samen het glas of de beker. afronding De spelleider probeert tieners te tikken met kranten. afsluiting Tieners mogen de spelleider tikken met kranten. Lukt het niemand, dan mag die naar huis.
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
kennismaken met de nieuwe groep uitgewerkte groepsbijeenkomsten
uitgewerkte groepsbijeenkomsten kennismaken met de nieuwe groep 218 club actief
kleuters
club actief 219
onderbouw
bovenbouw
tieners
binnenkomst en welkom Kleuters worden bij binnenkomst licht geschminkt als zwarte pietjes. Sinterklaasmuziek klinkt al door de ruimte. opening • Sinterklaas weet alles. thema blz.194 • Zwarte Pieten stoelendans op Sinterklaasmuziek. • Pietenoefeningen met chocolademunten (variatie op spelen met bierviltjes). spel blz.30 activiteit Er wordt een Sinterklaasverhaal voorgelezen. • Vingerpopjes. thema blz.44 rustmoment Samen Sinterklaasliedjes zingen terwijl er limonade gedronken wordt. • Pepernotenrecept. thema blz.196 activiteit Laat elkaar de gemaakte vingerpopjes zien. Sommigen kunnen misschien wel met elkaar praten. • Het zwartepietenspel. thema blz.194 afsluiting Sinterklaasliedjes; zingend gaan de kinderen naar huis.
opening Sinterklaasmuziek staat aan. Kinderen die willen, kunnen zich laten schminken als Zwarte Piet. inleiding • De rijmwoordenpiet is ziek. thema blz.194 • Pepernoten schieten. thema blz.194 hoofdprogramma • Pietencakejes. thema blz.196 • Spelen met wasknijpers, het favoriete spel van de Pieten op de boot. spel blz.32 • Sinterklaas T-shirts maken. creatief blz.80 • Bootje vouwen. creatief blz.80 • Stoomboot maken. creatief blz.85 • Muizen trap-piet. creatief blz.84 rustmoment Samen de cakejes opeten terwijl de leiding een Sinterklaasverhaal voorleest. afronding Zwarte Pieten stoelendans op Sinterklaasmuziek. afsluiting Leiding deelt het cakejesrecept uit, zodat de kinderen thuis, samen met hun ouders cakejes kunnen bakken.
opening De spelleiders zijn verkleed als Sinterklaas en Zwarte Piet en ontvangen de kinderen. inleiding • Pakjes pakken. thema blz. 194 hoofdprogramma • Pepernotenrecept. thema blz.196 • Sinterklaasspeurtocht, een variatie op de piratenspeurtocht zoals beschreven. natuur blz.145 rustmoment Terwijl er samen wat gegeten en gedronken wordt, worden enkele kinderen bij Sinterklaas geroepen. Kinderen kunnen een opdracht uitvoeren om hun ‘zonden’ af te kopen. Bijvoorbeeld een liedje zingen of een kunstje doen. afronding • Verstoppertje. thema blz.193 • Als herinnering aan deze bijeenkomst maken de kinderen een ketting van mijters (variatie op ketting van frietvorkjes). creatief blz.92 afsluiting Sinterklaas en Zwarte Piet zwaaien de bovenbouwers uit door het zingen van het geïmproviseerde lied “Dag bovenbouwers, dag dag…..”
binnenkomst De spelleiders verkleden zich ludiek als Sinterklaas en Zwarte Pieten, bijvoorbeeld zwarte Sint en witte Piet. opening • Chocoladeletter verorberen. thema blz.196 activiteit • Geen lootjes trekken. thema blz.195 • Filmavond. creatief blz.110 rustmoment Terwijl gezamenlijk iets wordt gegeten en gedronken, moeten enkele tieners bij Sinterklaas komen. Door het uitvoeren van opdrachten kunnen ze hun ‘zonden’ afkopen. afronding • Pakjes pakken. thema blz.194 • Foto van het jaar. creatief blz.112 afsluiting
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
sinterklaas uitgewerkte groepsbijeenkomsten
uitgewerkte groepsbijeenkomsten sinterklaas 220 club actief
kleuters
club actief 221
onderbouw
bovenbouw
tieners
binnenkomst en welkom De carnavalsmuziek staat aan. Alle kleuters krijgen bij binnenkomst een hoedje, muts of feestneus op. opening • Spelen met ballonnen in rood, geel en groen. creatief blz.20 • Carnavalsjacht. thema blz.160 activiteit De spelleider vertelt of speelt een carnavalsverhaal, waarin schminken centraal staat of een belangrijke rol speelt. • Schminken. thema blz.161 Zorg dat het benodigde materiaal van te voren klaar staat en dat er voldoende begeleiding is. rustmoment Samen carnavalsliedjes zingen. Er wordt gegeten en gedronken. activiteit Kinderen trekken in optocht langs de leiding om te laten zien hoe mooi ze geworden zijn. • Liedje op de melodie ‘altijd is Kortjakje ziek’. thema blz.163 • Spelen met liedjes. creatief blz.102 afsluiting De kinderen gaan in polonaise naar buiten.
opening De carnavalsmuziek staat aan. Alle kinderen krijgen bij binnenkomst een krant. inleiding Van de krant maakt elk kind een hoed. De leiding helpt mee. • Hoedjeswisselen. thema blz.160 • Alle gekheid op een stokje. thema blz.161 • Dans- en bewegingsspelen. creatief blz.103 activiteit • Vreemd voorwerp. creatief blz.63 • Tast-kimspelen. natuur blz.151 rustmoment Samen carnavalsliedjes zingen. Er wordt gegeten en gedronken. afronding • Verkleedbom. thema blz.161 • Kleren ruilen. creatief blz.79 • Tableau vivant in thema carnaval. creatief blz.87 afsluiting De kinderen gaan in polonaise naar buiten.
opening De carnavalsmuziek speelt. Alle kinderen krijgen bij binnenkomst een blinddoek. inleiding • Dans- en bewegingsspelen. creatief blz.103 • Polonaise. thema blz.160 activiteit • Carnavalsquiz. thema blz.161 • Carnavaleske ketting van fietvorkjes maken. creatief blz.92 rustmoment Samen carnavalsliedjes zingen. afronding • Gekkengetal. thema blz. 160 afsluiting De kinderen gaan in polonaise naar buiten.
binnenkomst Carnavalsmuziek staat aan. De spelleider is verkleed als Prins Carnaval. opening • Carnavalshit. thema blz.162 inleiding • Watergorgelen. thema blz.162 activiteit • Venetiaanse maskers. thema blz.162 • Levend schimmenspel in carnavalsstijl. creatief blz.69 rustmoment Samen opruimen en wat drinken. afronding Tentoonstelling en modeshow van gemaakte Venetiaanse maskers en opvoering van levend schimmenspel. Prins Carnaval jureert. afsluiting Prijsuitreiking door Prins Carnaval.
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
carnaval uitgewerkte groepsbijeenkomsten
uitgewerkte groepsbijeenkomsten carnaval 222 club actief
kleuters
club actief 223
onderbouw
bovenbouw
tieners
binnenkomst en welkom Er staat muziek op die past bij het Suikerfeest. opening • Kringgesprek over ruzie. thema blz.181 activiteit Cake versieren met snoep. rustmoment Samen de versierde cake opeten. activiteit Kinderen knutselen van kosteloos materiaal een cadeautje. Daarna worden de cadeautjes verzameld. Elk kind mag een cadeau pakken, nadat er met een kleurendobbelsteen is gegooid. Bij de kleuren van de dobbelsteen kunnen eventueel eenvoudige opdrachtjes verzonnen worden: geef je buurman een hand, spring drie keer in het rond, maak een koprol, en zo meer. • Creatief met kosteloos materiaal. creatief blz.92 • Vaas met bloemen. creatief blz.82 afsluiting Elk kind neemt zijn cadeautje mee naar huis.
opening Er staat muziek op die past bij het Suikerfeest. inleiding • Kringgesprek over ruzie en verzoenen. thema blz.181 activiteit • Groene spelen. spel blz.44 en 45 • Kaartjes met complimenten versieren en spelen. thema blz.181 rustmoment Samen ‘zoet’ eten (snoep). afronding Alle kinderen maken een tekening met daarop een persoonlijke boodschap. De tekeningen worden opgerold zodat ze niet zichtbaar zijn. Elk kind krijgt een tekening, nadat er met een dobbelsteen is gegooid. • Creatief met stempelen. creatief blz.96 • Creatief met tekenen en schilderen. creatief blz.94 • Wonderbloem. thema blz.82 afsluiting Elk kind neemt zijn tekening mee naar huis.
opening Er staat muziek op die past bij het Suikerfeest. inleiding • Kringgesprek over ruzie, tolerantie en verzoenen. thema blz.181 hoofdprogramma • Spelen met samenwerken. spel blz.42 • Henna tattoos maken. thema blz.181 • Muziekinstrumenten maken en ermee spelen. creatief blz.108 rustmoment Samen ‘zoet’ gebak eten. afsluiting Kinderen tonen de gemaakte tattoos aan elkaar en vertellen er kort over.
binnenkomst Er staat muziek op die past bij het Suikerfeest. opening Een gastspreker vertelt over het ontstaan en de betekenis van het Suikerfeest. inleiding • Kringgesprek over Suikerfeest. thema blz.181 activiteit • Bezoek aan een Moskee. • Uitzending. creatief blz.111 rustmoment Samen ‘zoet’ gebak eten. afsluiting Napraten over het bezoek aan moskee. Resultaten van de creatieve opdracht bekijken.
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
suikerfeest uitgewerkte groepsbijeenkomsten
uitgewerkte groepsbijeenkomsten suikerfeest 224 club actief
kleuters
club actief 225
onderbouw
bovenbouw
tieners
binnenkomst en welkom Er hangen verschillende posters van vervoersmiddelen: auto, trein, luchtballon, fiets en zo meer in de ruimte. opening • De trein dendert voort. spel blz.16 activiteit Er wordt een verhaal verteld over een luchtballon die de weg kwijt is, of die moeite heeft om in de lucht te blijven. Met de volgende spelletjes wordt de luchtballon geholpen: • Niet aankomen. spel blz.20 • Hou hem hoog. spel blz.20 • Zonder handen. spel blz.20 rustmoment De luchtballonnen zijn veilig geland. Even wat drinken. activiteit Tijdens het rustmoment heeft de leiding, eventueel samen met een aantal kinderen, materialen uitgezet, zoals hoepels, kasten, touwen en zo meer. De tikker is een straaljager en probeert zo snel mogelijk kinderen te tikken. Wie getikt wordt, voert een opdracht uit en kan daarna weer deelnemen. Niemand blijft aan de kant zitten. Regelmatig van tikker wisselen. • Parachutespelen. spel blz.50 afsluiting Samen opruimen en zo stil als een zwevende vogel naar buiten.
opening Er wordt een lied gespeeld, bijvoorbeeld. ‘opzij opzij’ van Herman van Veen. Tijdens de bijeenkomst komt aan de orde op welke manieren we ons kunnen voortbewegen: lopen, rennen, slepen, kruipen en zo meer. inleiding • Wegslepen. spel blz.17 • Omlopen. spel blz. 17 Variëren in manieren van voortbewegen: kruipen, op handen en voeten en zo meer. • Zware passen. spel blz. 17 activiteit • Achtervolgen en tikken. spel blz.16 • Spel met buizen van kunststof. spel blz.26 rustmoment Even wat drinken. De leiding bouwt materialen op voor een tikspel waarbij gesprongen, gerend, gezwaaid en zo meer kan worden. afronding ‘Razende Roeland’, de tikker, probeert zoveel mogelijk kinderen binnen een bepaalde tijd te tikken. Iemand die af is kan na het uitvoeren van een opdracht weer deelnemen. Niemand blijft aan de kant. afsluiting • Spel met touwen. spel blz.26 Samen opruimen en naar buiten sluipen.
opening Kinderen komen binnen en ervaren meteen dat vanavond alles ‘door elkaar’ verloopt. De deur gaat moeilijk open, stoelen liggen omgekeerd en zo meer. De spellen zullen eveneens enigszins chaotisch verlopen. inleiding • In de knoop, uit de knoop. spel blz.18 • Spelen met stoeien. spel blz.40 activiteit De leiding heeft voor aanvang van de bijeenkomst alle materialen uitgestald, van wandrekken tot touwen. Er zijn twee tikkers die proberen binnen een bepaalde tijd zoveel mogelijk kinderen te tikken. Iemand die getikt wordt, kan na het uitvoeren van een opdracht weer deelnemen. Er blijft niemand aan de kant staan. rustmoment Na wat gedronken te hebben, samen de materialen opruimen. afronding • Tik aan. spel blz.19 afsluiting Kinderen gaan door het raam naar buiten. Uiteraard alleen als de veiligheid gewaarborgd is.
binnenkomst De spelleider begint van meet af aan te stoeien met de tieners. Kleine duwtjes geven. opening De spelleider stoeit met tieners. Matjes die her en der op de grond liggen kunnen worden gebruikt. inleiding • Hou stand. spel blz.19 activiteit • Sumo worstelen. spel blz.19 • Werken met een levende muur. spel blz.18 • Levend kwartetten. spel blz.25 • Het ballen circuit. spel blz.25 rustmoment Even iets drinken en bijkletsen. Een echte pauze dus. afronding • Evenwicht. spel blz.19 afsluiting De stoeipartij is afgelopen. Ieder gaat rustig naar buiten.
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
gymzaal uitgewerkte groepsbijeenkomsten
uitgewerkte groepsbijeenkomsten gymzaal 226 club actief
kleuters
club actief 227
onderbouw
bovenbouw
tieners
binnenkomst en welkom De spelleiders zetten maskers op van dieren. De kleuters raden welke dieren ze zien. Vandaag worden er spelletjes gespeeld rondom dieren. opening • De dierentuin. spel blz.11 • Tovenaar tikkertje. spel blz.13 Inhoud van het spel aanpassen aan thema dieren. • De hond en zijn plekje. spel blz. 15 activiteit Van karton en papier worden dierenmaskers gemaakt. Ze worden versierd met gekleurd papier, kleurpotlood en/of waskrijt. • Creatief met tekenen en schilderen. creatief blz.94 rustmoment Kleuters krijgen iets lekkers. Ze worden als dieren door de leiding gevoederd. activiteit Kleuters tonen de zelfgemaakte dierenmaskers aan elkaar en aan de leiding. Deze dieren worden nagespeeld. Hoe bewegen ze? Welke geluiden maken ze? Kleuters spelen met elkaar dierentuintje of kinderboerderij. afsluiting Ieder gaat als een dier naar buiten.
opening De spelleider is gekleed/verkleed betrekking hebbende op het weer. Bijvoorbeeld een regenpak, wollen sjaal/muts, zwempak en zo meer. Het thema vandaag is ‘het weer’. inleiding • Nummers of kleuren op de muren. spel blz.11 In plaats van nummers of kleuren, bijvoorbeeld zonnetjes, sneeuwvlokken, regendruppels en zo meer. • Ballenregen. spel blz. 24 De ballen zijn de regendruppels die zo snel mogelijk aan de kant moeten, want anders ontstaan er grote plassen water. • Vogelverschrikkerspel. spel blz.12 In plaats van vogelverschrikker bijvoorbeeld sneeuwpop. • Activiteiten uit het thema slecht weer. thema blz.175 activiteit Collages maken. In groepjes materialen verzamelen die met het weer te maken hebben. Plaatjes uit tijdschriften, tekeningen, maar ook spullen van buiten verzamelen. rustmoment Genieten van bijvoorbeeld ijslolly of warme chocolademelk. Inspelen op de tijd van het jaar. afsluiting Alle gemaakte werkstukken worden verzameld. Er ontstaat een ‘weertafel’.
opening De bovenbouwers worden bij binnenkomst gearresteerd door de leiding. Een aantal krijgen handboeien (van touw of tape) om. Het thema misdaad staat centraal. inleiding • Schaduwlopen. spel blz.11 Verdachten worden letterlijk geschaduwd. • Tikspel ‘politie en boef’. Twee politieagenten (tikkers) proberen binnen een bepaalde tijd zoveel mogelijk boeven te vangen (tikken). Een gevangen boef kan worden bevrijd door een collega-boef door middel van bijvoorbeeld bokspringen, door gespreide benen kruipen, en zo meer. activiteit • Verkeersagent doolhof. spel blz.13 • Geheugen-kimspelen. natuur blz.149 rustmoment Iedereen gaat op water en brood. • Broodkunst. creatief blz.98 afronding • Maak je vak leeg. spel blz.24. Ballen zijn gestolen artikelen. Hier wil iedereen zo snel mogelijk vanaf. afsluiting De gearresteerde boeven worden vrijgelaten.
binnenkomst Tieners worden gelijk aan het werk gezet door ze opdrachten te laten uitvoeren, zoals spullen opruimen/klaarzetten en zo meer. Het thema vandaag is ‘actie en beweging’. opening en inleiding • Lijnenloop als reactiespel. spel blz. 12 • Lijnentik. spel blz.15 • Lijnentwist. spel blz.15 activiteit • Levend kwartetten. spel blz.25 De thema’s aanpassen bijvoorbeeld sport, film enzovoort. Kies wel thema’s waar actie in zit. • Spelen met stokken. spel blz.36 rustmoment Even volledige rust. Lekker bijkletsen, want daar is tot nu toe nog geen tijd voor geweest. afronding • Kom in onze kring. spel blz.15 Wil je ergens bij horen, dan zul je zelf in actie moeten komen. afsluiting Gauw terug naar de relaxte buitenwereld. Volgende keer doen we het iets rustiger aan.
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
binnen klein 1 uitgewerkte groepsbijeenkomsten
uitgewerkte groepsbijeenkomsten binnen klein 1 228 club actief
kleuters
club actief 229
onderbouw
bovenbouw
tieners
binnenkomst en welkom De spelleiders zijn bij binnenkomst bezig met het oefenen van kunstjes, zoals jongleren, handstanden koprol. Het lijkt wel een circus. Er staat circusmuziek op. opening • Probeer maar. spel blz. 28 Kleuters doen allerlei trucjes van leiding na: koprol, op hoofd staan, bruggetje maken. Zijn er kinderen die ook een trucje weten dat nagedaan kan worden? Gebruik eventueel (andere) materialen. • De hoelahoep. spel blz.34 activiteit In een circus verkleden veel artiesten zich. Soms moeten ze iets bij elkaar lenen om iets nieuws uit te proberen. • Verkleedspel kleren ruilen. spel blz.79 • Acrobaten. creatief blz.84 rustmoment De circusmensen krijgen iets te eten en te drinken. activiteit • Acteerspelen. creatief blz.76 De kleuters spelen in groepjes met elkaar. Verkleedkleren mogen worden gebruikt. Welk groepje wil zijn circusact laten zien? afsluiting Na alles opgeruimd te hebben verlaten de artiesten onder luid applaus het circus.
opening De spelleiders staan bij binnenkomst in een kring en houden elkaars hand vast. Kinderen sluiten bij binnenkomst aan in de kring. Deze wordt steeds groter, maar blijft rond. Vanavond gaat het over wat je met ronde dingen allemaal kunt doen. inleiding • Sturen. spel blz.28 • Fietsbanden als stoelendans. spel blz.28 • Tikspel. spel blz.28 activiteit • Hou je vak schoon. spel blz.30 • Spelen met hoepels. spel blz.34 rustmoment De kinderen gaan in een kring zitten en eten een ronde koek. afronding • Frisbeespelen. spel blz.52 Frisbeeën met bierviltjes. Tweetallen tegenover elkaar proberen het viltje naar elkaar te gooien en op te vangen. Hoeveel keer lukt dit ? Onderlinge afstand verkleinen of vergroten. Opdrachten toevoegen, bijvoorbeeld: nadat je gegooid hebt een rondje draaien, de muur aantikken, de grond aantikken en zo meer. afsluiting
opening Bovenbouwers worden op verschillende manieren door de spelleiding de zaal in gebracht, bijvoorbeeld als paard en ruiter, gedragen enzovoorts. inleiding • Achtervolgen en tikken. spel blz.16 activiteit • Spelen met bierviltjes. spel blz.30 • Dansend mannetje. creatief blz.98 afronding • Als een rups. spel blz.17 afsluiting Bovenbouwers vervoeren de spelleiding op diverse manieren naar de uitgang.
binnenkomst opening inleiding • De denkbeeldige lijn. spel blz.14 activiteit • Volley met biervilt frisbee. spel blz.31 Na een tijdje ‘geoefend’ te hebben, maak je er een toernooitje van. afronding • Estafettevormen met fietsbanden. spel blz. 28 afsluiting
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
binnen klein 2 uitgewerkte groepsbijeenkomsten
uitgewerkte groepsbijeenkomsten binnen klein 2 230 club actief
kleuters
club actief 231
onderbouw
bovenbouw
tieners
binnenkomst en welkom Enkele spelleiders staan als standbeeld opgesteld. De kleuters vragen zich af wat er aan de hand is. Ze gaan echter vrij snel zelf als standbeeld aan de slag. opening • Standbeeldtikkertje. spel blz.13 • Raden. Een kind krijgt door een spelleider iets in het oor gefluisterd om uit te beelden. Andere kinderen moeten raden. Wie het goed raadt, mag daarna uitbeelden. • Omlopen. spel blz. 17 Het kind dat niet loopt is een standbeeld. • Tableau vivant. creatief blz.78 activiteit Kinderen maken van kosteloos materiaal beelden van mensen en dieren. Zorg voor voldoende kosteloos materiaal. Kleuters prikken, knippen, plakken en kleuren er lustig op los. Beelden kunnen gemaakt worden van mensen, dieren, figuren van tv en zo meer. • Creatief met kosteloos materiaal. creatief blz.92 rustmoment activiteit Je maakt een beeldententoonstelling. Kleuters vertellen wat ze hebben gemaakt. Beelden worden door de kleuters nagespeeld. afsluiting Als beelden die tot leven komen gaat ieder naar buiten. Vanuit stilstand tot rustig bewegen tot steeds sneller lopen.
opening De spelleiders zijn verkleed als boeren en boerinnen. inleiding • Pak het lint. spel blz.29 • Balbeheersing. spel blz. 54 Fietsbanden kunnen ook hoepels zijn. De haan probeert zijn kippen te tikken. • Overloopspel met hoepels. spel blz.35 Hoepels kunnen fietsbanden zijn. De poes probeert muizen te tikken. activiteit • Creatief met stempelen en sjabloneren. spel blz. 96 Allerlei boerderijdieren worden door de helft van de groep gestempeld. De andere helft sjabloneert. Eventueel wisselen. • Elstar. creatief blz.81 rustmoment Terwijl de spullen drogen eet je maïskoek met een bekertje melk erbij. afronding • Alle ballen verzamelen. spel blz. 24 Boerderijdieren proberen wel eens eten van elkaar pikken. Weer gauw proberen terug te halen natuurlijk. Geef elk groepje een dierennaam: varkens, koeien, paarden, geiten. afsluiting
opening Verschillende spellen liggen uitgestald. Je mag spelen met elkaar. Je kunt ook zelf spellen maken. inleiding • Blijf erbij. spel blz.11 • Vluchtende ruiters. spel blz.55 activiteit • Creatief met petflessen. creatief blz. 97 In groepen worden de genoemde attributen gemaakt. • Gezellig spelen. creatief blz.111 rustmoment Na opgeruimd te hebben, attributen op hun plek leggen. afronding De gemaakte spellen kunnen nog even worden gespeeld. De volgende bijeenkomst kun je hier uitgebreider op terugkomen. afsluiting Attributen opruimen en veilig opbergen.
binnenkomst opening inleiding • Wasknijperroof. spel blz.32 activiteit • De koning aan de macht. spel blz.55 • Stofbal. spel blz.24 • Voorbereidingen treffen voor een te organiseren ‘gokavond’. creatief blz.110 rustmoment Spelen kort nabespreken. Wat was moeilijk ? Hoe werd er samengewerkt? afronding • In en uit de cirkel. spel blz.19 afsluiting
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
binnen klein 3 uitgewerkte groepsbijeenkomsten
uitgewerkte groepsbijeenkomsten binnen klein 3 232 club actief
kleuters
club actief 233
onderbouw
bovenbouw
tieners
binnenkomst en welkom Alle kleuters krijgen kartonnen konijnenoortjes op hun hoofd. opening • Reactiespel. spel blz.38 Alle dieren staan, zitten, liggen stil. • Zoek je partner. natuur blz.116 Zoek het konijntje. • Het huis brandt. natuur blz.116 Een grote vogel probeert konijntjes te vangen. activiteit Eens kijken of je de verdwaalde dieren weer bij elkaar kunt brengen. • Zoekspel. spel blz.46 Kaarten van dieren die in het bos leven. • Bomenkunst. natuur blz.131 rustmoment De konijntjes hebben wel een wortelsapje (oranje limonade) verdient. activiteit • Wie niet weg is, is gezien. natuur blz.118 Welke konijntjes worden door de jager gezien? • Verzamelen van stenen en daarna knutselen met stenen. creatief blz.100 afsluiting Alle konijntjes gaan weer terug naar hun nest om uit te rusten.
opening Elk kind krijgt een stoffen ooglapje voor. Er zijn piraten gearriveerd. inleiding • Tien voorwerpen. spel blz.58 De kapitein (spelleiding) geeft opdrachten aan zijn piraten. • Vossenjacht wordt piratenjacht. spel blz. 31 • Voeten van de grond. spel blz. 40 Een flinke uitdaging voor piraten. Eens kijken hoever ze komen. activiteit • Piratentocht. natuur blz.145 • Een bos ballonnen. natuur blz. 117 Spel eerst laten oefenen voordat er echt begonnen wordt. Zorg voor voldoende reserveballonnen. rustmoment De piraten drinken een beker rum (kinderchampagne). afronding • Vossenjacht variatie. spel blz.38 De piraten willen van de boot af. Daarvoor moeten ze echter eerst de kapitein vangen. afsluiting De kapitein wordt veilig opgeborgen. De piraten gaan naar huis.
opening De spelleiders zijn elkaar zichtbaar aan het tegenwerken, waardoor het nog maar de vraag is of de bijeenkomst door kan gaan. Misschien kunnen de kinderen beter samenwerken en wordt het toch nog wat. inleiding • Over het paard getild. spel blz. 42 • Kringloop. spel blz.42 hoofdprogramma • Zoek de teken. spel blz.38 • Spelen met samenwerken. spel blz.42 rustmoment De spelen nabespreken. Waarom is bij deze spelen samenwerking belangrijk? Wat kan er mis gaan? afronding Eens kijken of het laatste spel ook nog lukt. • Wie komt het verst, beide variaties. spel blz.38 afsluiting De spelleiders hebben veel geleerd van de kinderen vanavond en zwaaien de bovenbouwers dan ook gezamenlijk uit.
binnenkomst Alle tieners krijgen een petje met de vlag van een land erop. inleiding • Ontsnappen. spel blz.40 Een inwoner van, bijvoorbeeld, Spanje probeert te ontsnappen. De rest houdt dit tegen. Daarna probeert hij het land weer binnen te komen. De rest probeert dit te verhinderen. activiteit • Lopen in groepen met opdrachten. spel blz.41 Elk land vormt een groep, herkenbaar aan de vlag op de pet. • Windrichtingspelen. natuur blz.153 rustmoment De leiding heeft gezorgd voor enkele kleine hapjes uit andere landen zoals tapas, pizzastukjes, Frans stokbrood, en zo meer. afronding • Rugdraaien. spel blz.42 Twee landgenoten voeren dit met elkaar uit. Daarna ook eens proberen met iemand uit een ander land. afsluiting
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
buiten klein 1 uitgewerkte groepsbijeenkomsten
uitgewerkte groepsbijeenkomsten buiten klein 1 234 club actief
kleuters
club actief 235
onderbouw
bovenbouw
tieners
binnenkomst en welkom Alle kleuters krijgen bij binnenkomst een bloemetje in hun haar. Dat ziet er fleurig uit. opening • WC tikkertje. spel blz.14 Bloementikkertje. Wanneer de arm (blaadje) op en neer wordt bewogen, kun je weer meedoen. • Rennen en halen. spel blz.46 Probeer hiervoor zoveel mogelijk materiaal te gebruiken met een link naar bloemen en planten. • Boeven pakken. natuur blz.119 De tuinmannen proberen de bloemendieven te pakken. activiteit Als je nu binnen in het gebouw ook eens wat meer bloemen zou hebben, ziet het er nog gezelliger uit. • Werken met rolletjes. creatief blz.83 Met rolletjes en diverse soorten gekleurd papier worden mooie kleurige bloemen gemaakt. rustmoment De bloemen krijgen wat te drinken, want anders worden ze slapjes. activiteit Nadat je samen alle spullen hebt opgeruimd, ga je binnen een mooi plekje zoeken voor alle bloemen. De leiding maakt er mooie foto’s van. afsluiting
inleiding • Doorbreek de kring. spel blz.42 De goudvis zit in de kom. • Hoeveel tik je er. spel blz.14 Hoeveel haringen zijn door de haai gevangen? • Inktvistikkertje. spel blz.14 activiteit • Creatief met Pvc-buizen. creatief blz.97 Mooie kleurige vissen maken, zowel grote als kleine. • Waterrad maken. creatief blz.101 • De vis. creatief blz.87 rustmoment Er zijn prikkertjes met lekkere vishapjes. afronding Na samen opgeruimd te hebben, worden de vissen uitgestald en bekeken. Indien mogelijk in een grote glazen bak. afsluiting De vissen zwemmen naar buiten de grote zee tegemoet.
opening Voor de ramen hangen posters van sterren en planeten. inleiding • Lopen in een stervorm. spel blz. 41 Op elke punt van de ster een opdracht uitvoeren, bijvoorbeeld 5x opdrukken, de spelleider een hand geven, enzovoorts. • Levende letters. spel blz. 39 Laat beginletters maken van planeten. activiteit • Speurtocht naar de planeten. natuur vanaf blz.138 rustmoment Even genieten van een buitenaards heerlijk drankje en hapje. afronding Na opgeruimd te hebben de sterren en planeten veilig opbergen zodat ze kunnen drogen. Volgende keer schilderen. afsluiting En nu als een raket naar huis.
binnenkomst Elke tiener noemt bij binnenkomst zijn lievelingskleur. opening De lievelingskleuren zitten bij elkaar. Hier worden de groepen uit samengesteld. inleiding • Wegslepen. spel blz.17 Er zijn enkele vakken gemaakt. Elk vak is een kleur. De spelleider geeft aan in welke volgorde van kleuren er gesleept wordt. activiteit • Het kleurenspel. spel blz.46 • Schaal maken. creatief blz.81 rustmoment Er worden allerlei kleurige (alcoholvrije) cocktails gemaakt en samen opgedronken. afronding • Kringloop. spel blz.42 Hierbij kunnen de vakken van de inleiding worden gebruikt. afsluiting
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
buiten klein 2 uitgewerkte groepsbijeenkomsten
uitgewerkte groepsbijeenkomsten buiten klein 2 236 club actief
kleuters
club actief 237
onderbouw
bovenbouw
tieners
binnenkomst en welkom Het liedje ‘En we gaan met z’n allen naar de speeltuin’. opening • De hond en zijn plekje. spel blz.7 Op de draaimolen. Kinderen die rond de kring rennen, maken een rondje met de draaimolen. • Knietikkertje met tweetallen. spel blz. 14 Als je moet wachten voor een speeltoestel, omdat het druk is, kun je ook met elkaar spelen. activiteit Je gaat een speeltuin toveren. • Tovertechnieken met vetkrijt. creatief blz.94 Er zullen erg kleurrijke speeltuinen en speeltoestellen ontstaan. rustmoment Er is een picknick verzorgd door de spelleiding. Samen lekker buiten picknicken. Net als in de speeltuin. activiteit • Bladtekening. natuur blz.131 • Bomenkunst. natuur blz.131 afsluiting De toverspeeltuinen worden binnen opgehangen, zodat iedereen ze eens goed kan bekijken. Daarna wordt de speeltuin gesloten en gaat iedereen naar huis.
opening in het bos, rondom een open plek, hangt materiaal van bekende nationale en internationale pretparken. inleiding • Balbeheersing. spel blz.54 De fietsbanden of hoepels worden in de vorm van een treinbaan of achtbaan gelegd. • Drie is teveel. spel blz.14 Er is maar voor twee kinderen plaats in een karretje. Zorg dat je aan het einde van het spel in een karretje zit. • Vakkenspel met meerdere vakken. spel blz.48 Geef de groepjes die ‘tegen’ elkaar spelen namen van sprookjesfiguren. Laat ze na een bepaalde tijd wisselen, zodat er ook tegen andere sprookjesfiguren gespeeld kan worden. activiteit • Het bos is een groot pretpark. Ontdek en beleef het bos. natuur vanaf blz.126 rustmoment Er is een picknick verzorgd door de spelleiding. afronding • Bouwwerk van V-profielen. creatief blz.88 Elk groepje maakt een attractie voor een pretpark. Het hoeft geen bestaande te zijn. Het mag verzonnen worden. De bouwwerken worden binnen op een grote tafel bij elkaar gezet en vormen samen een nieuw pretpark. De kinderen vertellen elkaar wat ze hebben gemaakt. Er wordt een naam bedacht voor het nieuwe pretpark. afsluiting De nieuwe naam wordt op een grote strook geschreven en opgehangen. Na de onthulling kan iedereen naar huis.
opening De groep verzamelt zich in het bos. inleiding • Enkele kleine bosspelen. natuur vanaf blz.116 activiteit • Middelgrote bosspelen. natuur vanaf blz.119 rustmoment • Eten uit de natuur. natuur blz.154 afronding • Geluidenspel. natuur blz.124 afsluiting De spelleiding heeft een speurtocht uitgezet van het bos terug naar het clubgebouw. • Ideeën voor speurtochten. natuur vanaf blz.138
binnenkomst Spelleiding brengt de tieners in de sfeer van survivalactiviteiten. Tieners hebben een uitnodiging ontvangen met informatie over wat er tijdens deze bijeenkomst gaat gebeuren. activiteit • Survivalnight. creatief blz.112 afronding • Brood met ei. natuur blz.156 afsluiting
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
buiten klein 3 uitgewerkte groepsbijeenkomsten
uitgewerkte groepsbijeenkomsten buiten klein 3 238 club actief
kleuters
club actief 239
onderbouw
bovenbouw
tieners
binnenkomst en welkom De ruimte is aangekleed met ballonnen en de spelleiding is ballonnen aan het opblazen. Elk kind krijgt een ballon om mee te spelen. opening De spelleiding heeft tijdens de opening verschillende kleuren ballonnen vast. Na de officiële opening vertelt één spelleider een klein verhaaltje: De kam van een haan is rood. De oren van een olifant zijn grijs en groot. Een kikker is groen. Maar welke kleur heeft nou mijn schoen? En weet iemand misschien waar je blauw kunt zien? (of andere kleur bijvoorbeeld de kleur van kleding die een kind of de voorlezer aanheeft) Maar wat ik echt wil weten. Heb jij wel eens groene spruiten gegeten? Of lust je liever een flinke zak patat. Waar je een hele grote klodder gele mayonaise op had. Maar weet je wat ik nou lekker vind. Alles wat met een kleurtje begint. (Goud)gele patat. Rode bietjes. Bruine chocolade vla. Laat de kinderen het verder zelf aanvullen (niet rijmend) (Voorbeeld: witte yoghurt / rode aardbeien / gele bananen / witte druiven / bruin brood / oranje limonade / bruine chocolade / zwarte drop / roze kauwgom) • Spelen met ballonnen. spel blz.20 activiteit Tijdens het voorlezen van het verhaaltje kan verwezen worden naar de kleuren van de ballonnen die de leiding vast heeft. Op deze manier raken de kinderen bekend met diverse kleuren. • Zoekspel. spel blz.46 Gebruik ballonnen in plaats van gekleurd papier. • Ballontocht. natuur blz.144 Tijdens de ballonnentocht wordt een pauze gehouden. De leiding heeft een aantal dekens, ranja en koekjes bij zich voor een picknick. • Hou hem hoog. spel blz.20 • Luchtballon van papier-maché. creatief blz.87 afsluiting Alle kinderen krijgen een ballon mee naar huis.
opening Als de kinderen binnen komen, hangen / staan er op verschillende plaatsen in de ruimte bloemen (zelf gemaakte of echte bloemen). De spelleiding heeft bloemen in het haar en kleding verwerkt. Ze lopen door de ruimte te ruiken aan alle verschillende soorten bloemen. (Zelf gemaakte bloemen kun je met parfum besprenkelen zodat ze ook ruiken.) Bij de bloemen liggen kaartjes met de naam van de desbetreffende bloemen. De kinderen maken zo kennis met verschillende soorten bloemen. activiteit • Ra ra ra wat is het. creatief blz.65 Gebruik voorwerpen die betrekking hebben op de lente. Denk hierbij aan verschillende soorten bloemen, blaadjes, diertjes als mieren / bijen / vlinders, bloembollen, wol van de lammetjes die geboren worden in de lente, zon, regen. • Een vaas met bloemen. creatief blz.82 • Bloempotpop. creatief blz.99 rustmoment Tijdens het knutselen wordt even een pauze genomen. In de bloemenruimte kun je genieten van een milkshake (nodig per persoon: 2 bollen vanille ijs, verschillende stukjes fruit, één glas melk, een beetje suiker, een mixer. Doe het ijs en de stukjes fruit in een maatbeker, giet er het glas melk op, voeg wat suiker toe. Mix alles en giet het in een glas.) • Zoek de tekens. spel blz.38 Gebruik tekens in het thema lente bijvoorbeeld sporen van dieren, de zon, regen, bloemen, vlindertjes, blaadjes, lammetjes, kuikentjes en zo meer. afsluiting Na de sluiting krijgen de kinderen hun gemaakte bloem mee naar huis.
opening Alle kinderen worden bij binnenkomst door iemand van de spelleiding die goed beschermd is tegen de regen opgevangen…. (regenpak, paraplu, regenmuts, laarzen). Deze persoon loopt chagrijnig door het gebouw te klagen over de lente in het algemeen; hij ziet alleen de vervelende dingen van de lente. Slecht weer, al die jonge dieren, lastig ongedierte, modderige paden, koud enzovoort. Vervolgens wordt het eerste spel ingeleid. activiteit • Tast kimspelen. natuur blz.151 Denk hierbij aan zand van het strand, modder, bloemblaadjes, planten blaadjes, takken, wol, veren en zo meer. • De weermannen. natuur blz.120 • Het lachspel. spel blz.45 • Enkele activiteiten uit het thema slecht weer. thema blz.175 • Regendans. Maak een keuze uit de dans- en bewegingsspelen. creatief vanaf blz.103 afsluiting De verklede leider is een stuk vrolijker geworden, hij ziet nu de positieve dingen van de lente.
binnenkomst Er wordt gezamenlijk iets gedronken en er is tijd om even bij te kletsen. De spelleiding legt het programma uit en verdeelt taken. De leiding heeft lootjes gemaakt met de namen van alle kinderen erop. Er moeten drie groepen gemaakt worden: 1 deeg klaar maken 2 vuur maken 3 stokken zoeken en schoon maken Voor elke groep worden willekeurige lootjes getrokken. Dit kan de leiding doen of de kinderen zelf. Om het leuk aan te kleden kun je drie posters ophangen van de desbetreffende taken en de lootjes per poster verdelen. Stokken zoeken en klaar maken, vuur maken. • Eten uit de natuur. natuur blz.15 activiteit • Stokbrood. natuur blz.155 Tijdens het wachten tot het brood gaar is, is er de gelegenheid om iets te drinken. Als iedereen voorzien is, wordt er gezamenlijk gegeten. opruimen Laat de kinderen stokjes trekken. De kinderen die het korte stokje getrokken hebben moeten, afwassen en alle vaat- en eetspullen opruimen; de kinderen die het lange stokje hebben getrokken, moeten de kampvuurplaats en stokken opruimen. afsluiting
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
lente uitgewerkte groepsbijeenkomsten
uitgewerkte groepsbijeenkomsten lente 240 club actief
kleuters
club actief 241
onderbouw
bovenbouw
tieners
binnenkomst en welkom Als de kinderen binnenkomen, zit er een kabouter op hen te wachten. Deze is kabouterliedjes aan het zingen (Op een grote paddenstoel, onder hele hoge bomen enzovoort.) opening Na de officiële opening wordt er door de kabouter een kort verhaal over de herfst en kabouters verteld. Vervolgens vertelt de kabouter de inleiding voor de 1e activiteit. Probeer de inhoud van het verhaal te koppelen aan de activiteit. (Je wil bijvoorbeeld een schilderij maken voor in het kabouterhuisje.) De spelleiding gaat samen met de kinderen naar het dichtstbijzijnde bos. Indien het bos te ver weg is, kan de leiding van te voren naar het bos gaan en natuurmaterialen meenemen. Deze materialen kunnen ze op het buitenterrein verspreiden zodat de kinderen daar kunnen zoeken. Tussendoor wordt samen met de kabouter even gerust. De kinderen krijgen een kabouterdrankje en paddenstoelen van schuimbollen (spekjes). nodig • roze schuimbollen / spekjes • witte schuimbollen / spekjes • soepstengels • groen knutselpapier • poedersuiker beschrijving Snij met een scherp mesje een stukje uit de onderkant van de roze schuimbollen, zodat er een soepstengel in past. Snij een witte schuimbol in kleine stukjes en plak deze met glazuur op de roze schuimbollen. Plak de roze schuimbollen vervolgens met glazuur op de soepstengels. (Maak de glazuur door 2 eetlepels poedersuiker te mengen met een paar druppels water) Knip een cirkel uit groen karton (hoe meer paddenstoelen, hoe groter de cirkel), knip ongeveer 3 cm grote punten in de rand en maak met een mesje ook nog gaten in de cirkel voor de soepstengels. Maak een koker van groen karton van 15 cm hoog en 24 cm doorsnee en leg de cirkel op deze koker. Vul de cirkel met de paddenstoelen. • Creatief met gips, gipsdopen. creatief blz.91 Gebruik hiervoor natuurproducten uit bijvoorbeeld het bos. Maak hier eventueel een mobiel van zodra de gips droog is. • Fossielen in gips. thema blz.184 afsluiting Na de afsluiting bedankt de kabouter alle kinderen voor de gezellige dag en krijgt elk kind zijn werkstukje mee naar huis.
opening Als de kinderen aankomen, horen ze ergens hard gesnurk. Ze gaan op onderzoek en vinden iemand van de leiding die zich als beer verkleed heeft. Door het lawaai van de kinderen wordt de beer wakker. Hij is in eerste instantie een beetje boos dat hij uit zijn slaap is gehaald. Hij is net begonnen aan zijn winterslaap. In het verhaal vertelt de beer dat in de herfst veel dieren beginnen aan hun winterslaap en wat dit inhoudt. activiteit Na het inleidende verhaal legt de beer uit wat de kinderen vandaag allemaal gaan doen. • Berenspel. spel blz.12 Samen met de beer wordt er aan de herfstboom begonnen, de beer helpt de kinderen met knutselen. • Herfstboom. creatief blz.85 Tijdens het knutselen is er een korte pauze waarin de beer de kinderen voorziet van een drankje waar je beresterk van wordt en een beren smulhapje. Na het knutselen wordt er samen met de beer nog een spelletje gespeeld, voordat hij weer terug gaat naar zijn winterslaap. • De boom wordt dikker. thema blz.184 • Diverse ideeën rondom het thema herfst. thema vanaf blz.184 afronding Na het spel brengen de kinderen de beer weer naar zijn slaapplaats en wordt er afscheid genomen van de beer. afsluiting Na de officiële afsluiting krijgen de kinderen hun herfstboom mee naar huis.
opening Als de kinderen naar binnen komen, zien ze dat de leiding bij elkaar zit en horen ze de wind huilen, regen kletteren: echt herfstweer. De spelleiding vraagt de kinderen bij hen te komen zitten en zegt dat het erg guur weer wordt en dat ze dicht tegen elkaar aan moeten kruipen. In het bos wonen allemaal enge dieren en in de herfst is het altijd guur weer. Je moet dus goed op elkaar letten. activiteit Je vertrekt richting bos. • Verstoppertje. De plaats waar een kind zich verstopt is zogenaamd een lekker warm huisje, waar je beschut bent tegen het gure herfstweer. Als je die persoon vindt, heb je het zelf ook lekker warm. Dit spel kan ook in en rondom het gebouw gespeeld worden. • Variatie aan diverse bosspelen. natuur vanaf blz.115 rustmoment Als de spintraktatie klaar is, is er tijd voor een pauze met een drankje. activiteit • Wie is bang voor wie? natuur blz.117 De bosuil jaagt op de muis en de muis jaagt op spinnetjes en de spinnetjes jagen op de bosuil. (Kan ook in en rondom het gebouw gespeeld worden.) • Takkenbeest. natuur blz.113 • Takkenhuis. natuur blz.132 • Natuurschilderij. natuur blz.133 afsluiting Na dit spel wordt de bijeenkomst afgesloten en krijgt elk kind het recept voor de spintraktatie mee naar huis.
binnenkomst Bij binnenkomst is het gebouw donker gemaakt en staan er overal kaarsjes. Er staat enge muziek op en de kinderen worden bij binnenkomst opgewacht door één spelleider. Deze is verkleed als bijvoorbeeld vampier. Als iedereen er is worden ze meegenomen naar de activiteitenruimte. activiteit In de activiteitenruimte staan de pompoenen en benodigde materialen al klaar. • Pompoen. thema blz.188 Eén ruimte is donker gemaakt en op de tafel staat in wijnglazen een rood drankje klaar voor iedereen. In schaaltjes liggen verschillende soorten ‘eng’ snoep. Als de pompoenen klaar zijn, wordt deze donkere ruimte aangekleed met de pompoenen met lichtjes erin. • Nachtspelen. natuur blz.124 • Diverse ideeën rondom het thema herfst. thema vanaf blz.184 activiteit Laat de tieners hun gezicht beschilderen in het thema Halloween. Zorg dat je genoeg schmink, kwasten, sponsjes en voorbeeldboekjes bij de hand hebt. Breng de groep in de sfeer van de activiteit door een spannend verhaal of enge muziek. afsluiting
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
herfst uitgewerkte groepsbijeenkomsten
uitgewerkte groepsbijeenkomsten herfst 242 club actief
kleuters
club actief 243
onderbouw
bovenbouw
tieners
binnenkomst en welkom Bij binnenkomst worden de kleuters door iemand van de leiding verkleed als vogelverschrikker. Elk kind krijgt van de vogelverschrikker een bosje stro, dat ze om hun nek kunnen hangen. Na de officiële opening vertelt de vogelverschrikker een kort verhaaltje over de trek van vogels en de vogels die in Nederland blijven. activiteit Samen met de vogelverschrikker wordt het volgende spel gespeeld: • Vogelverschrikkerspel. spel blz.12 • Pindahapjes voor de vogels. spel blz.190 rustmoment Tijdens het maken van de pindahapjes is er een korte pauze waarin de kinderen warme chocolademelk krijgen met een speculaasje. activiteit Elk kind maakt zijn eigen pindahapje en er worden er een paar extra gemaakt door kinderen die eerder klaar zijn of door de spelleiding. Nadat elk kind klaar is, wordt er gezamenlijk rondom het gebouw gezocht naar goede plekken om de extra pindahapjes op te hangen. De vogelverschrikker helpt de kinderen hierbij en geeft tips waar je op moet letten als je eten voor de vogels ophangt. • Ra, ra wat is het. creatief blz.65 • Diverse ideeën rondom het thema winter. thema vanaf blz.189 afsluiting Na de officiële sluiting krijgt elk kind zijn eigen pindahapje mee naar huis om thuis ook op te hangen.
opening Buiten worden de kinderen door iemand van de leiding opgewacht, zittend op een slee en dik ingepakt in winterkleding. Bibberend van de kou doet hij wat oefeningen met de kinderen om het warm te krijgen. binnenkomst Als iedereen warm is, samen naar binnen. • Kimspelen met blinddoek. natuur blz.148 Gebruik hier winterse voorwerpen bij zoals slee, handschoenen, sjaal, ijsblokje, sneeuw, snowboots en zo meer. • Stop de band. creatief blz.77 Verdeel de groep in een aantal kleinere groepjes (ongeveer 5 kinderen) en laat ze om de beurt een verhaal of een gedeelte van het verhaal uitbeelden. De kinderen die toekijken kun je per groepje weer een taak geven die je kunt laten afwisselen. Bijvoorbeeld een groepje maakt foto’s, een groepje geeft punten, een groepje mag adviseren in de houding en zo meer. Gebruik als thema voor je verhaal een sneeuwvakantie of een activiteit die in de sneeuw plaatsvindt. rustmoment Tijdens de pauze kun je wafels met warme kersen en slagroom serveren. activiteit • Elfstedentocht in de gymzaal. Maak eventueel gebruik van de speelzaal in je eigen gebouw. thema blz.189 • Diverse ideeën rondom het thema winter. thema vanaf blz.189 afsluiting Als de kinderen naar huis gaan zal de leiding die hen opgewacht heeft weer met hen meegaan en zorgen dat ze warm ingepakt zijn.
opening De kinderen worden door de leiding opgewacht en welkom geheten. binnenkomst Buiten is het guur en koud weer en binnen is lekker de kachel / openhaard aan. De kinderen gaan allemaal bij de kachel / openhaard zitten. Indien er geen kachel of openhaard aanwezig is, kun je met een lamp met een rood / gele doek erover en houtblokken eromheen een soort openhaard creëren. Vervolgens legt de leiding het eerste spel uit. Gebruik bij dit spel toneelstukjes die iets met de winter te maken hebben. Bijvoorbeeld een sleerit, langlaufen, het maken van een iglo en zo meer. • Sms-tocht. natuur blz.146 De leiding zorgt ervoor dat de kinderen warm genoeg gekleed zijn en dat er onderweg een post is waar de kinderen iets warms te drinken krijgen. • Diverse knutsels. creatief blz.88 afsluiting Bij terugkomst is er gelegenheid om even te rusten. De bijeenkomst wordt afgesloten met een hilarisch verhaal: • Hilarisch verhaal. thema blz.176
binnenkomst Wanneer de tieners bij het gebouw aankomen hangt er een briefje op de deur: ze moeten wachten tot iedereen aanwezig is en dan naar een bepaald punt komen (bijvoorbeeld naar een bepaalde straat). aankomst Bij dit punt worden de tieners opgewacht door iemand van de spelleiding. Eventueel kun je ze verrassen of ook daar weer een opdracht ophangen. Vanaf daar begint de kwistocht. • Kwistocht. natuur blz.144 De vragen kunnen betrekking hebben op de winter, sinterklaas, kerst, Nieuwjaar en zo meer. rustmoment Bij terugkomst in het gebouw is er een korte pauze. Bak samen wafels. afsluiting • Filmavond in een schuur. creatief blz.110
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
winter uitgewerkte groepsbijeenkomsten
uitgewerkte groepsbijeenkomsten winter 244 club actief
kleuters
club actief 245
onderbouw
bovenbouw
tieners
binnenkomst en welkom De kinderen worden buiten op het gras opgewacht door de spelleider. Iedereen doet zijn schoenen uit en gaat lekker in het gras zitten. De spelleider kan een kort verhaaltje vertellen over de zomer en hoe je kunt genieten van het lekkere weer. Vervolgens legt hij het eerste spel uit. • Met de benen in het water. spel blz.50 Na dit spel een paar minuten gespeeld te hebben, sluit je af door tweetallen te maken. Zodra de krokodil een kind z’n benen gepakt heeft gaan ze met z’n tweeën bij elkaar zitten. Er wordt telkens een nieuwe krokodil aangewezen totdat elk kind een partner heeft. rustmoment Tussendoor is er een kleine pauze waarbij elk kind een milkshake krijgt. activiteit • Werken met zintuigen. spel blz.17 • De sprong. spel blz.51 • Diverse ideeën rondom het thema snikheet weer. thema vanaf blz.172 afsluiting
opening De kinderen worden welkom geheten door de spelleider. Overal in de ontvangstruimte staan ventilatoren, zodat het er lekker waait. De spelleider blijft de kinderen maar vragen stellen, over bijvoorbeeld de kinderen zelf, het weer, de zomer, de ventilators en dergelijke. activiteit • Vragenvuur. creatief blz.65 In plaats van locaties kun je ook zomerse voorwerpen gebruiken zoals een strandbal, de zon, ijsjes en zo meer. • Fototocht. natuur blz.144 • Duo presentatie. creatief blz.67 Gebruik voor de thema’s zomerse activiteiten of gebeurtenissen. Vakantie, zwemmen, fietsen, watergevecht enzovoort. Zorg dat de toeschouwende kinderen bordjes met cijfers hebben. Het duo met de meeste punten krijgt aan het einde een prijsje. • Natuur en milieu spelenderwijs ontdekken. natuur vanaf blz.126 afsluiting Prijsuitreiking en afsluiting.
vooraf Zorg er voor dat je de ouders gevraagd hebt om droge kleding mee te geven. binnenkomst Als de kinderen aankomen staan de spelleiders met hun blote voeten in een badje met koud water. De kinderen mogen ook allemaal hun schoenen uittrekken en in het badje komen staan. activiteit Indien de kinderen rustig blijven kan het eerste spel uitgelegd worden met de voeten in het water, anders wordt er verzameld op het grasveld voor de uitleg. De voeten hebben nu genoeg verkoeling gehad. Het gezicht is aan de beurt. • Snoephappen. thema blz.172 Na deze verkoeling kun je je weer even hard inspannen. • Flessen omgooien. thema blz.172 • Creatief met petflessen. creatief blz.97 rustmoment activiteit Ter verkoeling staat sponswringen nog op het programma. • Sponswringen. thema blz.173 afsluiting Zorg dat je handdoeken bij de hand hebt, zodat de kinderen weer enigszins droog naar huis kunnen.
binnenkomst Bij aankomst worden de tieners opgewacht door een begeleider en dicht bij elkaar geroepen. Als ze allemaal dicht bij elkaar staan, wordt uitgelegd dat samenwerking vandaag het centrale thema is. activiteit • Stoeivormen. spel blz.18 • Van stokken naar plateau. spel blz.37 • Spelen met samenwerken, rugdraaien, voeten van de grond, over het paard getild, kringloop. spel blz.42 Het aantal spelen is afhankelijk van de duur van de spelen. rustmoment Tijdens deze spelen wordt er een pauze gehouden. Hierbij krijgt de groep de opdracht om een picknick te regelen. Alle materialen die ze nodig hebben liggen binnen. Onderling moeten ze regelen wie wat doet. Als de picknick klaar is, wordt er gepauzeerd. activiteit • De lift. spel blz.37 afsluiting • In de knoop, uit de knoop. spel blz.18
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
zomer uitgewerkte groepsbijeenkomsten
uitgewerkte groepsbijeenkomsten zomer 246 club actief
kleuters
club actief 247
onderbouw
bovenbouw
tieners
binnenkomst en welkom Als de kinderen binnenkomen staat er muziek op en hangen er overal lampjes. Tijdens de opening (zittend in een kring) vertelt de spelleider iets over de kermis en mogen de kinderen zelf hun ervaringen met de kermis vertellen. activiteit Poppenspel is een leuke manier om kinderen wat te laten vertellen. Het kijken naar een poppenspel past in de sfeer van de kermis; veel te zien en te beleven. creatief blz.72 • Naar het pretpark. creatief blz.76 rustmoment Tijdens het knutselen is er een pauze ingepland waarin de kinderen een suikerspin krijgen. Een suikerspinautomaat kun je huren, kinderen vinden het leuk om te kijken hoe dit gaat. Popcorn kun je gemakkelijk zelf maken. activiteit • Vogelverschrikkerspel. spel blz.12 Gebruik in plaats van de term vogelverschrikker, kaartjesverkoper van de kermisattracties. afsluiting Ter afsluiting komen de kinderen weer bij elkaar in de kring zitten en mag elk kind laten horen hoe zijn toeter klinkt.
opening Als de kinderen aankomen, kunnen ze niet gewoon naar binnen gaan. De wegen zijn gebarricadeerd en ze moeten een weg zoeken naar hun eigen lokaal. Bij de ingang staat één spelleider de kinderen op te wachten als kaartjesverkoper. Hij verkoopt de kinderen een kaartje voordat ze naar binnen mogen. activiteit Als alle kinderen in het lokaal zijn aangekomen vertelt de kaartjesverkoper een kort verhaaltje over waar de kinderen nu zijn… op de kermis. • Verkeersagent en doolhof. spel blz.13 Koppel dit spel aan het Lunapark / glazendoolhof van de kermis. Doolhofspel. spel blz.26 • Golf met biervilt frisbee. spel blz.31 • Spelen met fietsbanden. spel blz.28 Op de kermis kun je je kracht, durf en kunde meten bij diverse apparaten. Maak de uitleg van het spel zo dat de kinderen zich in een attractie van de kermis wanen. • Knikkerbaan maken. creatief blz.89 afsluiting Door de kaartjesverkoper.
binnenkomst Als de kinderen binnenkomen worden ze door de spelleider opgevangen. Kermis is anders dan anders en lekker gek, daarom staat deze keer alles in het teken van achterstevoren. activiteit • Achterstevorenfeest. thema blz.170 • Achterstevoren sprookjes. thema blz.176 • Knutselen van kermisattracties op basis van de brug van satéstokjes. creatief blz.88 afsluiting De afsluiting is eigenlijk de opening vandaag. Fijn dat jullie er zijn, presentatielijst doornemen en zo meer.
opening De kermis is een bonte verzameling van actie, geluid en bezienswaardigheden. Een beetje een chaos dus. Speel het chaosspel waarin de tieners zich kunnen uitleven. spel blz.148 rustmoment Introductie op improvisatiespelen. Speel met de leiding een aantal korte spellen, daarna met de gehele groep. activiteit • Improvisatiespelen. creatief vanaf blz.62 • Modeproject. creatief blz.111 afsluiting
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
kermis uitgewerkte groepsbijeenkomsten
uitgewerkte groepsbijeenkomsten kermis 248 club actief
kleuters
club actief 249
onderbouw
bovenbouw
tieners
binnenkomst en welkom Als de kinderen binnenkomen staat er in de ruimte een kerstboom met kerstverlichting. Ook is er kerstmuziek te horen op de achtergrond en is de ruimte gezellig aangekleed (overal lampjes, gordijnen dicht en zo meer). De kerstman heet iedereen welkom. activiteit • Kerstboomlied. thema blz.198 • Hans Christiaan Anderson kerstviering. thema blz.199 rustmoment Na het verhaal kan er een pauze ingelast worden, waarbij de kinderen kunnen genieten van kerstkransjes en iets te drinken. activiteit De kerstman vertelt hoe hij elk jaar de pakjes rondbrengt met behulp van zijn rendieren. • Rendiertikkertje. thema blz.198 • Knutselgedeelte van Hans Christiaan Anderson kerstviering. thema blz.199 afsluiting Ter afsluiting wordt de boom geplant en wordt het geoefende liedje voor de boom gezongen.
binnenkomst Wanneer de kinderen binnenkomen wordt er kerstmuziek gespeeld en is de ruimte gezellig aangekleed met een kerstboom en lampjes. De spelleider draagt een kerstmuts. activiteit • Eetbare kerstversiering. thema blz.198 Hang de kerstversiering in de boom. • Kerstkim. thema blz.189 • Vogelvoederhuis maken. thema blz.191 rustmoment Tijdens een pauze krijgen alle kinderen iets te drinken en mogen ze een eetbare kerstversiering uit de boom halen. activiteit • Lijnentikspel. spel blz.15 Leg uit dat de lijnen de daken zijn waar de kerstman overheen gaat met zijn slee om de pakjes af te geven. afsluiting Na het tikspel worden er gezamenlijk nog kerstliedjes gezongen. Elk kind neemt het recept voor de eetbare kerstversiering mee naar huis.
binnenkomst De spelleider is verkleed als kerstboom. Als alle kinderen binnen zijn vertelt hij een grappig verhaal over een kerstboom die zich erg kaal voelt zonder versiering. De speelruimte is in kerstsfeer ingericht. activiteit • Adventsboom. thema blz.199 • Alle ballen verzamelen. spel blz.24 In plaats ballen gaat het hier om pakjes. • Muziekinstrumenten maken om mee te spelen. creatief blz.108 • Diverse ideeën rondom het thema winter. thema blz.189 afsluiting Ter afsluiting kun je een kind het eerste pakje uit de boom laten uitpakken. Hou voor jezelf bij welk kind al een pakje uitgepakt heeft. Trek eventueel lootjes.
binnenkomst Als de tieners binnen komen liggen in de ruimte allerlei kerstmaterialen klaar. Samen met de tieners wordt de ruimte aangekleed in kerstsfeer (boom optuigen, lampjes ophangen, klokken aan de muur) activiteit • Kerstkransjes. thema blz.198 • Levend kwartetten. spel blz.25 Gebruik het thema kerst voor dit kwartet. • Diverse ideeën rondom het thema winter. thema blz.189 • Koken met sterren. creatief blz.112 afsluiting Ter afsluiting van de bijeenkomst worden de kerstkransjes onder het genot van kerstmuziek, dans en gezang, opgegeten.
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
kerstmis uitgewerkte groepsbijeenkomsten
uitgewerkte groepsbijeenkomsten kerstmis 250 club actief
kleuters
club actief 251
onderbouw
bovenbouw
tieners
binnenkomst en welkom Bij binnenkomst worden de kinderen opgewacht door de paashaas. Deze huppelt door de ruimte en doet samen met de kinderen enkele paashazen oefeningen (springen, verstoppen, zoeken etc.) activiteit • Als alle kinderen er zijn leert de paashaas de kinderen het paasliedje op de melodie van ‘ik zag twee beren’. thema blz.165 • Eieren versieren. thema blz.166 Zorg voor (piepschuim) eieren en beplak die samen met de kinderen. Probeer een vrijwilliger te vinden die voor paashaas wil spelen. Samen met de paashaas kunnen de eieren gedecoreerd worden. rustmoment activiteit • Eierloop. thema blz.164 afsluiting
binnenkomst De kinderen worden opgewacht door een kok met paashazenoren. Deze kok verzorgt de inleiding. activiteit • Paascakejes bakken. thema blz.166 • Pompoenkuikentje. thema blz.165 rustmoment activiteit Als iedereen klaar is met het maken van de pompoenkuikentjes, decoreren we gezamenlijk de cakejes. • Jeux d’oeuf. thema blz.165 • Eierkegelen. thema blz.165 afsluiting Ter afsluiting krijgt elk kind zijn paascakeje en pompoenkuikentje mee naar huis.
binnenkomst De kinderen worden opgewacht door een gekke professor. Hij is experimentjes aan het doen en de kinderen kunnen kijken. Vervolgens gaat hij samen met de kinderen aan de slag. activiteit • Experiment. thema blz.166 • ‘Egg’speriment. creatief blz.89 rustmoment Van al dat geëxperimenteer krijg je dorst en honger. De professor heeft voor de kinderen een lekker drankje klaar gemaakt (een vreemde kleur) en paaseieren geverfd afsluiting Ter afsluiting wil de professor nog even zijn benen strekken en lekker actief bezig zijn. • Buizerd en muizen. spel blz. 12 Gebruik de term paashaas in plaats van buizerd en eieren in plaats van muizen.Voordat de paashaas de eieren kan verstoppen moet hij ze eerst te pakken krijgen.
binnenkomst Van te voren is met een aantal tieners afgesproken dat ze samen (met hulp van de leiding) een programma moeten voorbereiden. Als de tieners aankomen is er even de tijd om bij te kletsen. activiteit • Maak er maar wat van. creatief blz. 66 Neem wel voorwerpen die iets te maken hebben met Pasen. (chocolade ei, gekookt ei, oren van de paashaas, mandje en zo meer.) • De kip en de eieren. spel blz.25 • Maak je vak leeg. spel blz.18 Gebruik in je uitleg termen die met Pasen te maken hebben. Elk vak heeft bijvoorbeeld een thema. Je kunt de tieners per vak een kaartje geven dat aangeeft bij welk vak ze horen. Voor elk gevangen onderdeel van Pasen kan men punten verdienen. Het vak met de meeste punten wint. afsluiting
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
pasen uitgewerkte groepsbijeenkomsten
uitgewerkte groepsbijeenkomsten pasen 252 club actief
kleuters
club actief 253
onderbouw
bovenbouw
tieners
binnenkomst en welkom De kleuters worden opgewacht door boselfjes. De boselfjes verzorgen voor de kinderen een klein toneelstukje over hun leven in het bos. activiteit • Natuurkleurplaat. natuur blz.132 Samen met de boselfjes maken we kleurplaten voor een personage uit het verhaal of voor de aankleding van het lokaal. Na het maken van de kleurplaat gaan we gezamenlijk naar het bos. • Boskwartet. natuur blz.116 rustmoment Gepauzeerd wordt er in het bos. Er zijn dekens waarop de kinderen kunnen zitten. De kinderen krijgen een elfendrankje. activiteit • Het geluidenspel. creatief blz.107 Probeer geluiden uit het bos te laten horen. afsluiting Gezamenlijk terug naar het gebouw waar afscheid wordt genomen van de boselfjes. De tekeningen kunnen blijven hangen of aan de kinderen meegegeven worden.
binnenkomst De leiding heet de kinderen welkom, we gaan het bos in voor het programma. De leiding is verkleed als de weermannen uit het spel (zie hieronder). We kunnen alleen het bos in als we een yell hebben. Met de kinderen wordt eerst een yell bedacht, die we bij aankomst in het bos laten horen. activiteit • Boomtikkertje. natuur blz.119 • De weermannen. natuur blz.120 Na de weermannen is een korte pauze in het bos. activiteit • Boomzoeken. natuur blz.128 • Diverse ideeën uit natuur milieu spelenderwijs ontdekken. thema blz.189 afsluiting
binnenkomst Bij binnenkomst krijgt elk kind een klein lampje. Vervolgens gaan we samen naar het bos. Zorg ervoor dat het donker genoeg is voor dit programma. activiteit • Stille nachtwaker. natuur blz.124 • Nachtelijke vondsten. natuur blz.125 rustmoment activiteit • Speurtocht door het bos. Diverse ideeën uit natuur milieu spelenderwijs ontdekken. thema blz.189
binnenkomst De tieners worden opgewacht bij het gebouw en krijgen van de leiding een zaklamp en een camera. Vervolgens wordt duidelijk gemaakt dat ze naar het bos moeten lopen en dat daar een route uitgezet is met cd’s. Verder wordt er niks gezegd. (Je hebt voor deze activiteit een groot bos nodig.) De kinderen krijgen de opdracht om elkaar onder het wandelen te filmen. activiteit • Nachttocht met cd’s. natuur blz.144 • Filmavond in een schuur. creatief blz.176 Probeer in het bos op een open ruimte of in een tent een ‘enge’ film te laten zien, bijvoorbeeld the Blair Witch project. afsluiting
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen aantekeningen
bos uitgewerkte groepsbijeenkomsten
uitgewerkte groepsbijeenkomsten bos 254 club actief
kleuters
club actief 255
onderbouw
bovenbouw
tieners
binnenkomst en welkom De leiding wacht de kinderen verkleed op. In de zaal staat een grote kist met nog meer verkleedspullen. De kinderen mogen zich eerst verkleden. De laatste bijeenkomst maak je er als spelleider nog één keer een feest van. activiteit • Spel met poppen, variatie 2. creatief blz.72 De leiding heeft een poppentheater voorbereid met het thema afsluiting. afsluiting Ter afsluiting spelen we een inspring poppentheater. creatief blz.73 De kinderen kunnen dan zelf hun energie nog kwijt met hun eigen fantasie.
binnenkomst Als de kinderen binnen komen wacht de leiding hen als piraten op. Ook staat er piratenmuziek op. Deze laatste wordt een hele speciale bijeenkomst. activiteit • Verkleedspel kleren ruilen, variatie 1. creatief blz.79 Zorg voor verkleedkleding in het thema piraten. Zorg er aan het eind van het spel voor dat elk kind zich verkleed heeft als piraat. • Piratentocht. natuur blz.145 rustmoment Onderweg is er een heuse piratenpauze met piratenlekkernijen (vissticks). activiteit • Verkleedspel kleren ruilen, variatie 2. creatief blz.79 afsluiting Ter afsluiting kunnen er nog piratenliederen gezongen worden.
opening Er hangen allemaal foto’s en attributen die betrekking hebben op het afgelopen seizoen. Het is de laatste bijeenkomst met deze groep. inleiding • Rennen en stilstaan spel blz.46 Laat korte opdrachten uitvoeren over zaken die afgelopen seizoen zijn geleerd. activiteit • Opdrachtrennen. spel blz. 4 Neem opdrachten die betrekking hebben op afgelopen seizoen. • Breed maken. spel blz.26 rustmoment Onder een drankje en een hapje wordt het afgelopen seizoen nabesproken. Wat waren de hoogtepunten? Wat was minder leuk en hoe kwam dat? afronding • In twee grote groepen. spel blz.29 De kinderen nemen het heft in eigen handen en zitten de leiding ‘achter de veren’. afsluiting De buizen worden ingeleverd. Je schudt elkaar de hand en wenst elkaar een fijne vakantie.
binnenkomst Er hangen foto’s en attributen die betrekking hebben op het afgelopen seizoen. Het is de laatste bijeenkomst met deze groep. inleiding • Werken met een levende muur. spel blz.18 Tot het laatste moment moet je op elkaar kunnen vertrouwen. hoofdprogramma • Trefbalspelen in vier vakken. spel blz.48 Elk team draagt de naam van een leider. Welke spelleider wordt trefbalkampioen van het seizoen? rustmoment Onder een drankje en een hapje wordt het afgelopen seizoen nabesproken. Wat waren de hoogtepunten? Wat was minder leuk en hoe kwam dat? afronding • Maak je vak leeg. spel blz.18 Elk team draagt de naam van een spelleider. Anderen dan bij het trefbalspelen in vier vakken. Welke spelleider is vakkenlegger van het jaar/seizoen? afsluiting
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
aantekeningen
afsluiting uitgewerkte groepsbijeenkomsten
uitgewerkte groepsbijeenkomsten afsluiting 256 club actief
kleuters
club actief 257
materialen beheren van materialen Om de spelen en activiteiten goed te kunnen uitvoeren, heb je best wel wat materialen en gereedschappen nodig.Voor ieder van de eerste drie hoofdstukken is een lijst met materialen opgenomen. Specifieke materialen worden, indien nodig, bij de spelbeschrijving omschreven onder het kopje 'nodig'. Materialen hebben is één, maar ze ook goed beheren is noodzaak. Het is prettig als je een aparte opbergruimte hebt, waar je alle spullen in opbergdozen en plastic bakken overzichtelijk kunt opbergen. Plak er een etiket op, zodat je weet, waar je de spullen in moet doen als je samen met de kinderen opruimt. Heb je zo'n ruimte niet, zorg dan voor kasten die groot genoeg zijn om alles ordelijk in te zetten. En werkelijk heel belangrijk: geef één of twee personen uit de leiding de verantwoordelijkheid voor de materialen. Maak van gereedschappen lijsten van wat aanwezig is met de aantallen erbij. Ditzelfde doe je met de materialen die zich daartoe lenen, zoals topografische kaarten, hulpboeken en dergelijke. Zorg dat de lijsten goed zichtbaar worden opgehangen en spreek de leiders erop aan als er na hun bijeenkomst iets ontbreekt. Dit geldt uiteraard niet voor de verbruiksmaterialen, hoewel je daar ook best mag letten op een verantwoord gebruik.
materialenlijst spel actief
258 club actief
De onderstaande lijst geeft aan wat je minimaal nodig hebt. De indeling bestaat uit basismaterialen, extra materialen en bijzondere materialen. Binnen de basismaterialen staat wat je algemeen nodig hebt, welke kleine materialen en iets grotere materialen handig zijn, maar ook de verbruiksmaterialen. De extra materialen zijn niet meteen noodzakelijk, maar je kunt overwegen om ze te kopen. De bijzondere materialen zijn materialen die voortkomen uit verschillende spelvormen in dit boek. basismaterialen algemeen afzetlint fluit 5 emmers 1 ballenpomp met nippels opbergboxen, ballennet verbandtrommel muziekinstallatie; cd's met 'actieve' muziek
klein 2 lichte volleyballen 2 zaalvoetballen 2 buitenvoetballen 2 handballen zacht 5-10 foamballen in verschillende kleuren 5 ballonballen 5 foamtennisballen 20 pittenzakken 5 zachte werpringen 15 shuttles 3 beachbalsets 2 zaalfrisbees van stof 2 frisbees voor buiten 30 groepslinten in 4 kleuren 2 toversnoeren 1 hoogspringkoord groot 6 badminton rackets in diverse maten 6 tennis rackets junior 1 slagknuppel / peanut knuppel 1 slagplank 10 pylonen groot in verschillende kleuren 10 pylonen klein 30 kunststof spelblokken 2 springtouwen van 10 meter 20 springtouwen van diverse lengtes en kleuren 1 trektouw van 15 meter 30 hoepels in verschillende kleuren 6 estafettestokjes verbruik 50 ballonnen in verschillende kleuren stoepkrijt 100 - 200 bierviltjes 30 tennisballen (of meer) extra materialen 20 zaalhockeysticks 5 hockeyballen no-bounce zacht volleybalnet tjoekbaldoelen 2 vlaggen klein formaat 12 jongleerballen kegels en bowlingbal 4 sets loopklossen stelten zomerski's (voor meerdere personen) bijzondere materialen (aanvulling uit het SamenSpelenBoek) 5 oude lakens parachute jutezakken strandballen in verschillende kleuren fietsbinnenbanden gymstokken van 1 meter in verschillende kleuren 60 - 100 wasknijpers in verschillende kleuren zachte kunststof buizen (tubes of isolatiebuizen)
materialenlijst creatief actief
materialenlijst natuur actief
In onderstaande lijst staan onder basismaterialen de spulletjes die je minimaal nodig hebt. Materialen die al bij spel actief zijn genoemd, worden hier niet herhaald. Deze lijst wordt aangevuld met materialen die specifiek nodig zijn bij theatervormen, knutselen en muziekspelen. Kosteloos materiaal vormt een aparte categorie, die je het hele jaar door kunt sparen. basismaterialen scharen en stanleymessen 10 aardappelmesjes potloden en kleurpotloden potloodslijper en gum kwasten en penselen 5 hamers van 100 gr 5 hamers van 200 gr 2 nijptangen priem, set schroevendraaiers enkele handzagen en ijzerzaagjes punaises, paperclips, spelden blinddoeken verkleedkist met verkleedkleren en attributen verbruiksmaterialen papier en karton lijm, behangplaksel stiften en vetkrijtjes plakkaatverf en ecoline 'n paar formaten spijker(tje)s 'n paar formaten schroeven ijzerdraad diverse touw- en garensoorten saté prikkers en ijsstokjes voor theaterspelvormen cd-speler, geluidsinstallatie schaduwraam en een lamp oude lakens poppenkast en poppen muzikale vormen muziekinstrumenten spullen om instrumenten te maken (kijk bij instrumenten maken) kosteloos materiaal kranten en tijdschriften bierdopjes en kurken wc-rolletjes en eierdoosjes lucifersdoosjes en dozen melkpakken en (pet)flessen boterkuipjes watjes eventueel uitbreiden met acrylverf PVC-buizen lijmpistool crêpepapier, vliegerpapier houtjes en plankjes gips
Op het eerste gezicht zou je zeggen dat er geen specifieke materialen nodig zijn als je met kinderen op avontuur gaat in de natuur. Toch is het gemakkelijk wat materialen voorhanden te hebben. Bij bosspelen kun je dikwijls de materialen gebruiken die al genoemd zijn bij 'spel actief'. aandachtspunten Als kinderen de natuur intrekken dienen ze deugdelijke schoenen en oude kleren te dragen. Verder is het nodig om bij zonnig weer een pet te dragen en kinderen in te smeren om verbranden door de zon te voorkomen. Controleer kinderen na een bezoek aan het bos of na een bosspel op teken. Zorg dat je een tekenpincet bij je hebt. basismaterialen onderleggers met pen, bevestigd met een touwtje aan de onderlegger plastic beschermhoesjes potjes met deksel vergrootglas of potjes met vergrootglas push-pins (punaises met dikke kop die gemakkelijk te verwijderen zijn) schepnetjes zoekkaarten (verkrijgbaar bij veldwerk nederland) topografische kaarten tekenpincet paraplu zaklampen (knijpkat) kompas (kaartkompas) eventueel uitbreiden met katoenen draagtassen gps-toestel verrekijker (8x15) flora fototoestel
club actief 259
jeugdwerk en zaken die daarbij spelen toelichting In de vorige hoofdstukken heb je kennis kunnen nemen van allerlei activiteiten en spelen in vele varianten van samenspelen. Als leider van jeugd en jongeren wil je uiteraard ook weten wat je wel of niet hoort te doen en hoe je rekening kunt houden met eigenschappen van kinderen. Misschien heb je moeilijke situaties meegemaakt waar je niet goed uitkwam en waar je graag meer over wil weten. In dit hoofdstuk vind je daarom achtergrondinformatie over jeugdwerk. In de eerste paragraaf staat meer informatie over kenmerken van spelen, de tweede paragraaf gaat over jeugdleider zijn, de derde paragraaf over het kijken naar kinderen. In de vierde paragraaf vind je aanwijzingen over de manier van programmeren en de vijfde en laatste paragraaf gaat over belangrijke onderwerpen waar je als jeugdleider ook mee te maken kunt krijgen.
spelen Van kinderen is bekend dat ze graag en veel spelen. Wanneer een kind niet deelneemt aan spel, is er iets aan de hand; het kind is moe, voelt zich niet veilig of heeft even iets anders nodig, bijvoorbeeld eten, drinken, aandacht of uitleg. In deze paragraaf worden begrippen rondom spelen, de visie op spelen en het doel van spelen verder uitgewerkt.
begrippen
260
De begrippen spelen, leren, oefenen en sporten hebben iets met elkaar te maken. Het zijn begrippen die veel gehanteerd worden als het gaat om kinderen en het gedrag van kinderen. Spelen doe je in je vrije tijd. Leren, oefenen en sporten geven een doelgerichte activiteit weer. leren Leren doe je met de bedoeling om daarna iets beter te kunnen of te weten. Je leert bijvoorbeeld hoe je een bal moet gooien, zodat je kunt samenspelen in een spel. Leren gaat het meest effectief als je weet wat je wil leren en hoe je dat het beste kunt doen. In het algemeen zorg je er dus voor dat leren effectief is. Als kinderen weerstand hebben tegen leren, komt dat waarschijnlijk omdat ze de ervaring hebben dat het 'moet', dat het saai is en dat ze beperkt worden in hun mogelijkheden en hun eigen creativiteit.
oefenen Bij oefenen denk je aan het herhalen van een (lastige) vaardigheid, totdat je deze vaardigheid 'onder de knie' hebt. In eerste instantie moet je iets nieuws met veel aandacht doen; je moet er nog bij nadenken hoe en in welke volgorde je het precies doet. Na veel oefenen lukt het in gemakkelijke situaties zonder erover na te hoeven denken. In lastige situaties, zul je opnieuw moeten nadenken en moeten bijstellen. Uiteindelijk kom je zover dat je de vaardigheid volledig meester bent; in gemakkelijke en in moeilijke situaties. Oefenen wordt zelden als leuk ervaren. Het kan taai zijn en het confronteert je soms met je minder goede kanten. Oefenen is nodig om iets goed te leren. sporten Bij sporten denk je al snel aan punten scoren, presteren, afzien, zweten, hoge hartslag en bewegen. Maar ook aan competitie, wedstrijden, winnen en verliezen, vaste regels, beroemdheden en idolen. Sporten doe je omdat je het lekker vindt, de beste wil zijn en omdat het gezond is. Sporten is per definitie actief en lijfgericht. Het kan alleen en samen en er is veel variatie. Zo wordt sport onderscheiden in topsport, wedstrijdsport, recreatiesport, fitness-sport, avonturensport, lust-, preten pleziersport, cosmetische sport; en iedere sport heeft weer een motief. spelen Spelen is een vorm van ervaringsgericht leren, waarbij de speler niet speelt om te leren, maar juist om er plezier aan te beleven. Dit maakt spelen meteen tot een bijzonder verschijnsel; spelen heeft zichzelf als doel. Daarmee onderscheidt het zich duidelijk van leren, oefenen en sporten. Binnen spelen kunnen regels veranderen, spelen gebeurt vaak met anderen en altijd in interactie met de omgeving. Bij spelen zijn de spelers in een net-alsof-werkelijkheid, waardoor de echte werkelijkheid even een heel andere vorm krijgt. In spelen zit een actieve en een ontspannende component. Spel is verrassend, uitdagend en avontuurlijk. Toevalligheden zijn welkome elementen van spel. Kinderen kunnen spelen als ze zich veilig voelen en als hun andere behoeftes vervuld of ten minste onderkend zijn. In spelen zitten elementen van leren, oefenen en sporten. Kenmerkend voor spelen is dat het kind het als spel ervaart.
missie De meest voor de hand liggende manier om kinderen te leren met verantwoordelijkheden om te gaan is door middel van spelen. Door te spelen gaat dit leerproces vanzelf, met plezier en in sociale interactie. Spelen hoort leuk te zijn. In principe kunnen kinderen zelf heel goed spelen en weten ze ook zelf het beste welk spel voor hen op dat moment goed uitwerkt. Uiteraard kunnen kinderen alleen gebruik maken van spelrepertoire waarmee ze ervaring hebben opgedaan. Sommige kinderen combineren dit repertoire met hun eigen creativiteit om zo zelf spelen te veranderen of nieuwe spelen te verzinnen. Het spelrepertoire van kinderen kan vergroot worden door te spelen. Daarin is het kind aan het oefenen, leren en sporten. Zo wordt spelen leren en leren spelen.
doel Genieten van spel is een doel op zich. Wanneer iemand geniet van spel heeft dit een positieve invloed op de fysieke en psychische gezondheid. Kinderen weten intuïtief dat spelen gezond is. Spelleiders kunnen andere doelen nastreven bij het aanbieden van spelen. Zo kunnen ze met behulp van spel bepaalde vaardigheden oefenen
zoals balbehendigheid, en sociale interactie bevorderen. Voor het kind is het leereffect een prettige bijkomstigheid; de spelleider kan dit leereffect wel bewust nastreven, zolang dit geen invloed heeft op het plezier van het spel. Door spelen komen kinderen op een andere manier in aanraking met elkaar dan in de klas. Elk kind blinkt wel ergens in uit en door middel van spelen kun je het kind die dingen laten doen waar het goed in is. Het zelfvertrouwen wordt daardoor bevorderd.
waarom kinderen niet meedoen spelen in een club Zoals gezegd: spelen is leuk. Je hebt wel andere kinderen nodig waarmee gespeeld kan worden. Kinderen kunnen daarvoor vriendjes uitnodigen of naar anderen toegaan. Een heerlijke vorm van samenspelen. Toch kiezen kinderen regelmatig voor het spelen in een club. Wanneer aan kinderen gevraagd wordt wat ze leuk vinden aan het spelen in een club, komen de volgende antwoorden: • er zitten veel verschillende dingen in een bijeenkomst; • de leiding bedenkt altijd weer iets leuks en ze vinden het ook leuk dat wij er zijn; • de leiding is enthousiast; • we hebben een eigen gebouw en een eigen ruimte, die maken we zoals wij dat willen; • we gaan op weekend en op kamp; • we mogen meedenken, maar we hoeven niet alles zelf te doen; • we spelen soms in een kleine groep en soms in een grote groep; • de bijeenkomst begint altijd hetzelfde en we sluiten altijd hetzelfde; zo weet je waar je aan toe bent; • de leiding doet soms mee met het spel; • soms gaan we door op een spel dat we een andere keer gespeeld hebben, dan leer je het weer een beetje verder; • iedereen mag meedoen.
Redenen voor kinderen om niet mee te doen aan een spel kunnen zijn: het kind voelt zich lichamelijk niet fit, is ziek of denkt het spel fysiek niet aan te kunnen; het kind voelt zich onveilig in de groep of bij de leiding; het kind maakt zich zorgen om iets of iemand uit de eigen omgeving; het kind heeft negatieve ervaringen opgedaan met het spel.
het leuke van spelen voor de spelleiding Ook de spelleiding vindt spelen leuk! Door te spelen kan de leiding zich weer even kind voelen. Spelen geeft ook volwassenen ontspanning en plezier. Een groot mens is hij die zijn kinderhart nimmer verliest. Het mogen meegenieten van de onbevangenheid en creativiteit van kinderen vormt een verrijking van het leven. Kinderen zijn eerlijk en gevoelig en zullen je als leiding een spiegel voorhouden. Spelen helpt mee aan je eigen ontwikkeling. Bovendien kun je als leiding kinderen helpen bij hun ontwikkeling. Leiding geven aan kinderen geeft uitermate veel voldoening.
club actief 261
leidinggeven toelichting
rechten van het kind Elk kind heeft recht op positieve, enthousiaste, eerlijke en vriendelijke begeleiding.
Leiding geven kan op verschillende manieren en vanuit verschillende invalshoeken. Geen enkele leider is hetzelfde; geen enkele situatie is hetzelfde. Een leiderschapsstijl die bij de ene groep effectief werkt, is bij een andere groep juist niet handig. Het zou fijn zijn wanneer je als jeugdleider kunt beschikken over een repertoire aan leiderschapsvaardigheden, die je kunt inzetten als de situatie daar om vraagt. Deze vaardigheden kun je niet uit een boekje leren. Toch zijn er zinnige dingen te zeggen over leiderschap binnen het jeugdwerk. In deze paragraaf vind je meer informatie over de positie en de taken van leiding binnen het jeugdwerk. Bij leidinggeven moet je rekening houden met: de activiteit, opbouw en volgorde, indeling van speeltijd, organisatie, speluitleg, taalgebruik en spreektoon, opstelling en veiligheid.
positie Als jeugdleider verkeer je in de positie van degene die het voor het zeggen heeft. Kinderen zullen zich in principe door volwassenen laten leiden als het gaat om bezigheden en activiteiten. Zeker kleine kinderen verlaten zich volledig op de structuur en het houvast dat de jeugdleider geeft. Het leeftijdsverschil maakt dat er een verschil is in positie. Daarvoor hoeft de jeugdleider niets te doen. De 'groten zorgen voor de kleinen' is een universele wet; zo hoort het, zo werkt het in het leven. Dat weten kinderen en dat weten volwassenen.
verantwoordelijkheid en taken In de periode dat de kinderen aan jouw zorg zijn toevertrouwd, heb je de volledige verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de kinderen. De ouders dragen deze zorg voor een aantal uren aan jou over. Het gaat hierbij om de fysieke veiligheid (kans op fysiek letsel minimaliseren, aandacht voor fysieke behoeftes als eten, drinken, slapen, bewegen) en om de sociaal-emotionele veiligheid (vertrouwde omgeving, bescherming tegen uitsluiten en pestgedrag).
262 club actief
Grotere kinderen hebben op een andere manier leiding nodig dan kleine kinderen. In het algemeen kun je uitgaan van een leidende en sturende taak bij kleine kinderen, van een begeleidende taak bij oudere schoolkinderen en een adviserende taak bij pubers. Hoe meer een groep kinderen zelf aankan, hoe minder structuur de spelleider op hoeft te leggen. De groep kan immers zelf de structuren gaan bepalen. Als jeugdleider is het je verantwoordelijkheid om te voorzien in behoeftes van kinderen, zolang ze dat zelf (nog) niet kunnen. Zo heeft een kind van vijf jaar meer behoefte aan structuur en veiligheid dan een kind van veertien jaar. Het kind van vijf mag eraan herinnerd worden om te gaan plassen, om te drinken of om respectvol met een ander kind om te gaan. De behoeftes van een kind van veertien liggen op een ander vlak: er is op die leeftijd bijvoorbeeld behoefte aan autonomie en het kunnen gebruiken van voorzieningen.
leiding en kinderen Een jeugdleider wil altijd dat de bijeenkomsten prettig verlopen. Dit kun je bereiken door enerzijds structuur aan te brengen in het programma (zie verderop in dit hoofdstuk) en anderzijds door op een prettige manier met de kinderen om te gaan. In het contact met kinderen gelden enkele uitgangspunten die hieronder uitgelegd worden.
kinderen hebben prioriteit Geef de kinderen prioriteit boven het spel: spel is middel. Het is van belang dat de kinderen het leuk hebben. Zorg ervoor dat de kinderen in het spel geïnteresseerd zijn.
Maak ze er warm voor, voed hun enthousiasme en speel in op de sfeer in de groep. De activiteit is een middel om met de kinderen te spelen, het is niet een doel op zichzelf. Het programma hoeft niet 'gedraaid' te worden. Het kan veranderen of zelfs aan de kant geschoven worden. Misschien jammer van de voorbereidingen. Maar het is nog vervelender als de kinderen het niet naar hun zin hebben gehad.
zorg voor een respectvolle en vriendelijke basishouding Zorg ervoor dat je een vriendelijke houding hebt naar kinderen. Als je dat een keer niet hebt, doe dan iets anders: zorg dan bijvoorbeeld voor de materialen, of los je boze bui eerst op voor je naar de kinderen toegaat. Een vriendelijke houding zorgt ervoor dat je begrip en mededogen kunt opbrengen voor de onhandigheidjes die kinderen nu eenmaal hebben en het (lagere) tempo waar kinderen in werken. Je kunt begrip opbrengen voor hun boze buien en voor hun traantjes. En wat misschien nog wel het belangrijkste is: je kunt dan zelf ook van het spelen genieten.
geef aandacht en toon interesse Door het geven van aandacht en het tonen van interesse maak je duidelijk dat je het kind belangrijk vindt in wat het meemaakt, voelt en beleeft. Kinderen die elke dag voldoende aandacht krijgen, gedijen beter dan kinderen die dit moeten missen. Aandacht geven en interesse tonen doe je door naar een kind te kijken met een zachte blik. Belangrijk bij het geven van aandacht is dat er geen oordeel is over wat het kind aan het doen is, of hoe het eruit ziet. Probeer te kijken door de ogen van het kind, met een nieuwsgierige, geïnteresseerde blik. Als het kind contact maakt, kijk dan vriendelijk en luister naar wat het kind te vertellen heeft.
basisvertrouwen. Sommige jeugdleiders hebben het idee dat ze niet aardig zijn wanneer ze grenzen stellen. Grenzen kunnen het beste worden aangegeven aan het begin van een bijeenkomst of een spel. Grenzen die gesteld zijn, zullen af en toe bevestigd en gehandhaafd moeten worden. Sommige kinderen zoeken vaak grenzen op, om te checken of er nog steeds een grens is. Andere kinderen blijven in het veilige midden spelen en hebben nauwelijks in de gaten als een grens verslapt. Belangrijk bij het hanteren van de grenzen is dat het duidelijk en zonder boosheid gebeurt.
gebruik positieve taal Laat uit je houding blijken dat je het kind positief benadert en dat je er vertrouwen in hebt dat een kind het goed bedoelt. Wanneer je iets gedaan wil krijgen van een kind, vertel dan wat je wil. Zeg bijvoorbeeld: “Ga allemaal maar zitten”, in plaats van “Nu niet meer spelen”. Of “Straks gaan we drinken”, in plaats van “Nu niet drinken”. Vertel ook duidelijk wat je wil in het gedrag tussen kinderen. “Niet plagen” wordt dan “We helpen elkaar”. Ga er in je houding en in je taalgebruik van uit dat kinderen graag doen wat jij vraagt. Voorwaarde voor het kind is dat het gezien wordt en dat het precies weet wat er van hem verlangd wordt. Dit geeft de kinderen ook de gepaste verantwoordelijkheid. Verwacht zo veel als het kind aankan. Te veel verwachten is frustrerend en te weinig verwachten is te gemakkelijk en daardoor niet uitdagend genoeg. Het kind gaat zich dan vervelen. Bepaal dus wat gewenst gedrag is en moedig gewenst gedrag aan. Positieve taal gebruiken heeft ook betrekking op je eigen gedrag. Als je met een groep kinderen met een spel bezig bent, ben je alleen daarmee bezig en al je aandacht is dan bij de kinderen en bij het spel. Andere zaken kunnen wachten. Verder kun je met je eigen gedrag duidelijk maken dat je de omgang met elkaar en de samenwerking in de groep belangrijk vindt.
geef de grenzen van tijd, ruimte en materiaal duidelijk aan Kinderen hebben behoefte aan duidelijkheid over wat wel en wat niet kan. Binnen deze grenzen ervaren ze veiligheid. De grenzen moeten niet te strak zijn en niet te los. Het stellen van grenzen is niet altijd eenvoudig, maar wel belangrijk; het geeft een
gebruik humor Humor is de zachtmaker bij uitstek. Dingen die niet goed lopen kunnen door humor op een grappige manier worden rechtgezet. Humor relativeert, maakt het luchtig. Door middel van humor kun je zeggen wat je te zeggen hebt zonder iemand te kwetsen. Als alles misgaat, is er in elk geval nog de grap. En wanneer je graag humor wil gebruiken, maar je kunt niets verzinnen, geef dan aan dat je niets weet te vinden en graag een grapje zou willen maken.Vraag de kinderen of iemand een grapje hierover weet. Let er bij het gebruik van humor wel op of het grapje ook zo opgepakt wordt als je het bedoelt.
belangrijke regels Niemand mag worden uitgesloten, iedereen hoort erbij. Geven en nemen horen in evenwicht te zijn; maar kinderen nemen en volwassenen geven. Ieder mens heeft zijn eigen verantwoordelijkheid.
club actief 263
help waar nodig
de plek van ouders
leiding onderling
bereid samen de bijeenkomst voor
Wanneer een opdracht te zwaar is voor een kind, help dan. Het plezier van spelen verdwijnt als het kind het niet aankan. Geef je hulp vrijuit en verlang er niets voor terug. Geef hulp als de normaalste zaak van de wereld of maak er een grapje omheen als het kind het moeilijk vindt om hulp te krijgen.
Het is bekend dat het voor een kind het beste werkt wanneer je respect kunt opbrengen voor de plaats die zijn ouders innemen. Ouders staan achter hun kind. Als jeugdleider is het belangrijk dat je de ouders deze plek ook geeft. Wanneer er andere verzorgers zijn (pleegouder, adoptieouder, stiefouder) dan staan deze ook achter het kind, maar ze verdringen niet de plaats van de natuurlijke ouders. De ouders zijn vertegenwoordigd in het kind. Het kind bestaat voor de helft uit zijn vader en voor de helft uit zijn moeder. Het kind zal daarom in de kern altijd loyaal blijven aan zijn ouders. Wanneer je de ouders veroordeelt, veroordeel je dus eigenlijk ook een deel van het kind. Soms kan een kind iets vertellen over een ouder, waarbij het niet zo goed ging. Help het kind in zo'n geval door te luisteren en aandacht te geven. Soms kun je het kind helpen met relativeren. Als spelleider kun je het nooit beter doen dan de ouders. Je kunt nooit in hun plaats komen.
Soms werkt de leiding onderling erg goed samen, soms lukt dat minder. De leiding fungeert als rolmodel voor de kinderen. Kinderen merken het als de leiding onderling goed met elkaar kan opschieten. De sfeer is dan gezellig, gemoedelijk en veilig. Helaas merken ze het ook als de leiding niet goed of niet prettig met elkaar samenwerkt. In dit stukje vind je informatie over waar je op kunt letten om het met meerdere leiders onderling goed en prettig te hebben.
Door een bijeenkomst samen voor te bespreken en voor te bereiden, wordt het duidelijk wat de rol van ieder is. Dit vertaalt zich direct terug naar de kinderen. De uitleg is dan eenduidig, de taakverdeling helder, waardoor het voor de kinderen helderheid en structuur geeft. Spreek met elkaar af wie welk spel leidt en wie meedoet met een spel. Spreek ook af wie waarvoor zorgt en wat er aan voorbereidende werkzaamheden gedaan moet worden en wie dat dan doet.
maak verwachtingen duidelijk
spreek ergernissen onderling uit
Spreek ten opzichte van elkaar duidelijk uit wat je verwacht van het jeugdwerk en van je collega's. Waar ben je goed in en wat vind je leuk om te doen? Wie heeft de uiteindelijke leiding? Wie mag aan wie wat vragen? Wie doet welke taak? Door verwachtingen duidelijk met elkaar te bespreken, voorkom je teleurstellingen en misvattingen. Ook hier gelden de uitgangspunten dat geven en nemen in evenwicht horen te zijn; iedere jeugdleider heeft een gelijkwaardige inbreng. Ook al is de ene jeugdleider heel ervaren en de andere jonger, toch kunnen beiden ongeveer evenveel inzet geven. Het geheel wordt er beter op wanneer de taken evenwichtig zijn verdeeld.
Overal waar mensen samenwerken, komt het voor dat ze het niet met elkaar eens zijn en dat er dingen gebeuren die de een niet prettig vindt van de ander. Het is belangrijk om met elkaar een sfeer van openheid te creëren, waarin ruimte is om te evalueren. Wat verliep prettig en wat verliep minder prettig. Als er dingen zijn gebeurd die een ander geraakt hebben, zowel in positieve als in negatieve zin, moeten deze worden uitgesproken. Zo voorkom je dat ergernissen zich ophopen en uiteindelijk escaleren. Daar zit namelijk niemand op te wachten. Als je er met elkaar niet uitkomt, vraag dan hulp aan andere groepsleiding, of aan een externe persoon. In het belang van de kinderen waar je mee werkt is het nodig om conflicten op een open en eerlijke wijze aan te pakken.
wat niet? Wat kun je als jeugdleider beter laten: • te familiair worden; • boos worden op kinderen die 'het niet goed doen'; • sommige kinderen voortrekken op andere kinderen; • dreigen; • ongewenst gedrag belonen; • te veel regels geven; • te weinig regels geven; • onderling pestgedrag voorbij laten gaan; • versterken van competitiesfeer en tegenstellingen in de groep.
leiding en ouders In het algemeen zal een jeugdleider niet zo veel met ouders van doen hebben. De ouders gaan immers weg als ze de kinderen hebben gebracht. Toch is het goed om aandacht te besteden aan contact met de ouders.
informatieoverdracht Luister goed naar de informatie die ouders over hun kind geven. Zij hebben ervaring met hun kind. Hun zorgen en hun opmerkingen komen niet uit de lucht vallen, maar hebben een geschiedenis. Vraag hen als er iets niet duidelijk is. Tijdens de bijeenkomst kan het zijn dat het kind bepaald gedrag niet of juist wel vertoont, anders dan thuis. Door hierover met de ouders te communiceren en door met de ouders samen te werken, kun je er voor zorgen dat het kind zowel tijdens de bijeenkomsten als in de thuissituatie beter begrepen wordt. Geef ouders duidelijke praktische informatie over kleding, die het kind bij zich moet hebben, wanneer er buiten gespeeld wordt, wat de tijden en de plaats zijn van ophalen en brengen, wanneer de bijeenkomsten uitvallen, wanneer er ouderavonden zijn, waar de ouders het kind kunnen afmelden enzovoort. Geef de informatie mee op schrift.
264 club actief
maak gebruik van ervaring en observaties Elke jeugdleider heeft kwaliteiten. Wanneer jeugdleiders deze onderling van elkaar kennen, kan er gebruik gemaakt worden van deze kwaliteiten. Zo vorm je een aanvulling op elkaar. Spreek elkaar aan op kwaliteiten. Vaak weten mensen van zichzelf niet waar ze goed in zijn.
club actief 265
kijken naar kinderen toelichting
het individu en de groep
Het kan niet genoeg benadrukt worden: door te kijken naar kinderen, krijg je contact met ze, kun je begrijpen wat hen bezighoudt en wat ze nodig hebben en kun je dus ook je manier van leidinggeven daarop afstemmen. Niet elk kind heeft in dezelfde mate dezelfde behoeftes. Sommige kinderen hebben speciale eigenschappen, zoals een lichamelijke of verstandelijke beperking, (een vorm van) autisme of ADHD. In deze paragraaf wordt specifieker ingegaan op de manier van kijken naar kinderen. Je vindt wat meer achtergrondinformatie over kinderen met speciale eigenschappen.
Een aantal kinderen bij elkaar is nog geen groep. Om er een groep van te maken is het nodig dat er gezamenlijke activiteiten plaatsvinden en dat het voor elk groepslid duidelijk is welke afspraken in de groep gemaakt zijn. Zorg dat er rituelen zijn die alleen bij deze groep horen. Maak een gezamenlijk begin en een gezamenlijk einde. Geef alle leden evenveel kansen om het groepsdoel te bereiken. Zorg ook dat het duidelijk is wie de leiding heeft en wat de groep heeft in te brengen. Stem de manier van leidinggeven af op de capaciteiten van de groepsleden: voor jonge kinderen een sterk sturende rol en voor oudere kinderen een meer begeleidende rol. Als een aantal kinderen een echte groep geworden is, zul je merken dat de groep een eigen karakter krijgt. Dit komt tot uiting in de manier waarop de groep met de leiding omgaat en de manier waarop er deelgenomen wordt aan spelen.
open oog, oor en hart Elk mens heeft een eigen geschiedenis die de manier bepaalt waarop je in de wereld staat en hoe je naar andere mensen kijkt. Zo zal iemand die van thuis heeft meegekregen dat orde en netheid belangrijke waarden zijn, belangrijker bijvoorbeeld dan enthousiasme, op een andere manier kijken naar een kind dat met vieze schoenen binnenkomt, dan iemand die geleerd heeft dat enthousiasme en plezier belangrijke waarden zijn, belangrijker dan netheid. Als je werkelijk met een open oog, oor en hart naar kinderen kijkt, is het raadzaam om je eigen normen en waarden niet per definitie op te leggen aan de kinderen. Realiseer je dat je vanuit je eigen referentiekader kijkt. Misschien zijn jouw waarden wel de waarden die jullie hanteren in de club, misschien moet je in de club met andere waarden gaan werken dan waar je zelf mee opgegroeid bent. Als je met open oog, oor en hart kinderen bekijkt, probeer dan te begrijpen met welke intentie het kind een bepaald gedrag vertoont. En onthou: een kind heeft nooit de intentie om bewust iets of iemand te beschadigen of pijn te doen. Er is altijd een reden waarom een kind bepaald gedrag vertoont. Het loopt bijvoorbeeld met vieze schoenen naar binnen: misschien omdat het net iets gevonden heeft en wil dat laten zien; of het kind wil snel naar binnen omdat het weet dat de bijeenkomst gaat beginnen. Misschien weet het kind niet dat het vieze schoenen heeft, of denkt het er even niet aan.
266 club actief
soorten problemen die je tegen kunt komen Zoals gezegd in het inleidend stukje: soms heeft een kind een beperking, of wat positiever geformuleerd: een uitdaging. Een kenmerk
dat aan het kind vastzit en ervoor zorgt dat het op een bepaald punt minder kan dan een ander kind. In feite heeft elk kind wel ergens een uitdaging, omdat je als mens nu eenmaal niet in alles kunt uitblinken. Wanneer er een naam is gegeven aan de beperking die een kind heeft, geeft dit de mogelijkheid van generaliseren: het formuleren van algemene richtlijnen voor het omgaan met kinderen bij wie de beperking geconstateerd is. Generaliseren vormt ook een grote valkuil, omdat de kans bestaat dat kinderen ingedeeld worden in een categorie, zonder dat er nog gekeken wordt naar het kind zelf. Het ene kind met een beperking heeft een heel ander karakter dan een ander kind met dezelfde beperking. De leiding zal dus moeten blijven kijken naar dít kind. De beperking geeft wat richting, geen handleiding.
autisme, PDD-NOS, ASS, Asperger Bovenstaande woorden en afkortingen hebben allen te maken met autisme of een niet specifieke vorm daarvan. Het geeft ook aan hoeveel verschillende verschijningsvormen van autisme en autisme spectrum stoornissen er zijn. Autisme komt de laatste jaren steeds vaker voor. Er zijn veel publicaties verschenen over autisme, zowel vanuit de kant van het kind, de ouders als de professionals geschreven. In het kort gezegd kun je autisme voorstellen als een soort doofheid, waarbij zintuiglijke prikkels wel worden opgevangen, maar de informatie niet, verstoord of verkeerd wordt doorgegeven aan de hersenen. Dit uit zich in problemen op het gebied van sociale interactie, communicatie en verbeelding. Deze problemen dringen door in verschillende ontwikkelingsgebieden van een kind.
kenmerken van autisme en ASS Autisme Spectrum Stoornis Het voorstellingsvermogen van kinderen met autisme of ASS is alleen gekoppeld aan hun eigen concrete ervaringen. Deze kinderen zijn visueel gericht en kunnen verbale informatie moeilijk verwerken. Vaak is er een achterstand in taalontwikkeling of de kinderen kunnen zichzelf moeilijk verbaal uitdrukken; sommige kinderen spreken niet. Daardoor zijn er beperkingen in het beginnen of onderhouden van een gesprek en zijn er ook tekorten in het spontaan delen van plezier en bezigheden. Ook nemen kinderen met (een vorm van) autisme verbale taal vaak letterlijk op. Woordspelingen worden niet begrepen. Verder is het invoelingsvermogen in andere mensen verminderd aanwezig. De kinderen hebben moeite met creativiteit,
kunnen zich niet voorstellen wat er mogelijk is. Ze kunnen daardoor ook moeilijk een oplossing bedenken of zich de gegeven oplossing voorstellen. Ze komen moeilijk tot spel en als ze eenmaal in het spel zitten, komen ze er moeilijk weer uit. Vaak hebben de kinderen een favoriet onderwerp waar ze zich volledig voor inzetten en zich ook in kunnen verliezen. wat een kind met (een vorm van) autisme nodig heeft Een kind met (een vorm van) autisme heeft voorspelbaarheid nodig in ruimte, tijd en activiteit. Geef duidelijke grenzen aan en handhaaf deze grenzen. De voorspelbaarheid kan erin zitten dat je als leiding heel duidelijk een bepaalde structuur hanteert bij de bijeenkomst. Deze structuur komt dan elke bijeenkomst terug. Altijd eerst even spelen, dan in de kring zitten en een korte uitleg, halverwege de bijeenkomst wat drinken, naar buiten en dan weer naar binnen. Altijd in dezelfde volgorde met dezelfde rituelen. Kinderen met (een vorm van) autisme begrijpen niet waarom een leider boos wordt. Het betekent dat de wereld om hen heen moeilijk te begrijpen is en daardoor onveilig wordt. Meer nog dan bij andere kinderen geldt dat het dus belangrijk is om niet boos te worden. Geef duidelijke uitleg over wat wel en niet mag en herhaal dit zo vaak als nodig is. Steeds op een duidelijke manier. Het kan helpen het kind de opdracht of de boodschap te laten herhalen. Geef uitleg in een langzaam tempo en gebruik daarbij visuele ondersteuning met plaatjes of geschreven tekst. Doe vóór wat je bedoelt. Koppel zoveel mogelijk aan concrete ervaringen. Vraag naar eerdere ervaringen op dat gebied; kennen ze dit spel al? Leg dan duidelijk en rustig uit wat er nu anders is aan het spel. Laat zien wat je bedoelt, het kind kan het niet raden. Gebruik zo min mogelijk figuurlijke taal, beeldspraak, uitdrukkingen en spreekwoorden. Maak gebruik van pictogrammen. Geef het kind oplossingen en verwacht niet dat hij dat zelf kan bedenken. Verwacht ook niet dat het 'gezellig' wordt. Kinderen met autisme beleven spelen niet in de sfeer van gezellig samen.
club actief 267
voor alle kinderen geldt hou oren, ogen en hart open; geef het kind complimenten; biedt voldoende rustmomenten; stel grenzen; herhaal vaak; geef duidelijke aanwijzingen; wees consequent; bied afwisseling; geef het kind de gepaste verantwoordelijkheid; benadruk positief gedrag; negeer negatief gedrag; toon op onverwachte momenten belangstelling.
hulp bij ADHD Zorg voor een gestructureerde omgeving; werk met positieve bekrachtiging; zorg voor haalbare leervoorstellen; bied activiteiten aan op meerdere niveau’s; zorg voor evenwicht tussen afwisseling en herhaling.
268 club actief
ADHD
geestelijke beperking
ADHD is de afkorting voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder ofwel aandacht tekort stoornis met hyperactiviteit. Deze kinderen vinden het lastig om hun aandacht ergens bij te moeten houden. De spanningsboog is kort, ze zijn snel afgeleid en reageren impulsief en hyperactief. De tijdbeleving is verstoord. wat een kind met ADHD nodig heeft Kinderen met ADHD hebben veel aandacht nodig. Daarnaast geeft ook bij deze kinderen structuur en het vriendelijk en consequent handhaven van de structuur rust in de tent. ADHD kinderen willen zich graag kunnen voorbereiden op nieuwe situaties. Vertel dus bijtijds wat er te wachten staat, wat het komende programma inhoudt en wat er van hen verwacht wordt. Geef kinderen met ADHD voldoende gelegenheid om te bewegen, om zich af te reageren en te ontladen. Probeer te begrijpen dat het van hen heel veel inspanning vergt om tien minuten geconcentreerd te zijn. Beloon het kind voor gewenst gedrag en probeer ongewenst gedrag zoveel als het kan te negeren.
Ook geestelijke beperkingen komen in verschillende variaties voor. Vaak loopt een kind achter in ontwikkeling. Daardoor zal het beter passen in een groep met kinderen die jonger zijn dan het zelf is. Stimuleer dat het kind in de groep wordt opgenomen. Het kan voor andere kinderen vreemd zijn dat een kind dat al zo groot is, toch niet zo veel kan. Als ze uitgelegd krijgen hoe het in elkaar zit, raken ze eraan gewend.
lichamelijke beperking Lichamelijke beperkingen zijn er in allerlei variaties. Wanneer een kind met een lichamelijke beperking meedoet in de bijeenkomst, is het belangrijk dat het kind erbij kan horen. Maatregelen die voor het kind met de beperking gelden, zouden in sommige gevallen voor alle kinderen kunnen gelden. Zo is het voor alle kinderen goed om suikerloos sap te drinken en niet alleen voor het kind met een suikerallergie. En de groep waarin een kind zit die geen trappen kan lopen, kan op de begane grond een honk hebben. Of wellicht kunnen alle kinderen dan met de lift naar boven. Het kind dat een lichamelijke beperking heeft is niet zielig. Het kan gestimuleerd worden om de beperking te compenseren met een vaardigheid die het kind beter heeft ontwikkeld. Focus op wat het kind wél kan. Het kind heeft net als andere kinderen zin om dingen uit te proberen, wil zijn creativiteit ontdekken en wil samen spelen. Stimuleer dat kinderen elkaar helpen, ben zelf ook hulpvaardig en alert op dingen die niet kunnen. Geef het goede voorbeeld daarin. Zorg er wel voor dat ook het kind met de lichamelijke beperking genoeg ruimte krijgt voor zijn eigen keuzes en eigen 'handel en wandel'. Corrigeer het kind met een lichamelijke beperking zoals je dat ook zou doen bij ieder ander kind.
als het toch niet prettig loopt Soms verloopt het niet prettig in een groep of met een kind. In dat geval is het van belang dat de leiding ingrijpt en het weer vlot probeert te trekken. Het kan zijn dat alle genoemde adviezen niet voldoende zijn om ruzie te voorkomen of het gewenste gedrag te bereiken. Het gevaar bestaat dat je als leider dan boos wordt. In zo'n geval is het model van geweldloze communicatie wellicht handig. Dit model wordt in de vier stappen behandeld. stap 1 • waarneming In stap één van het model realiseer je je wat je precies hebt gezien of wat je hebt gehoord. In het geval van boosheid wordt dit lastig, omdat je snel geneigd bent wat je ziet te interpreteren. Het is net de bedoeling om je waarneming los te koppelen van je gevoel en van je oordeel over wat je zag of hoorde. Door het een van het ander te onderscheiden, maak je meteen ruimte voor een mogelijk andere interpretatie dan de jouwe. Zo kan het best zijn dat het gedrag van een kind dat zegt, dat een ander kind niet mee mag doen, komt omdat het kind zelf de vorige keer niet mee mocht doen. Bedenk dat alle mensen in principe
alleen maar goede intenties hebben. Als je twee kinderen begeleidt die samen ruzie hebben, help ze dan om samen een beeld te schetsen van wat er gebeurd is. Een beeld waar ze het allebei over eens zijn. Als dat het geval is, kun je verder met de volgende stap. stap 2 • gevoel In stap twee van het model benoem je het gevoel dat naar boven kwam. Als je kinderen die aan het ruziën zijn helpt, help je beide kinderen met het benoemen van hun gevoel. Basisgevoelens zijn boos, bang, verdrietig, verward en natuurlijk blij. Probeer het gevoel zo zuiver mogelijk te benoemen. Soms kun je denken dat je praat over gevoel, maar je zegt eigenlijk iets over wat de ander jou aandeed. Bijvoorbeeld: ik voel me vernederd. Het woord 'vernederd' zegt iets over degene die jou iets aangedaan heeft. In dit voorbeeld kan het zijn dat je je boos voelt of verdrietig. Het kan zijn dat het lichaam je helpt om het gevoel te benoemen. Zo krijg je bij verdriet een krop in je keel en tranen in je ogen, bij boosheid gaat je hart sneller kloppen en loop je rood aan, bij angst krijg je zweet in je handen en bij verwarring gaat iemand aan zijn hoofd krabben. Het handige van gevoel is dat het iets zegt over wat je nodig hebt. Als het gevoel prettig is, is je behoefte bevredigd. stap 3 • behoefte In stap drie van het model kun je bewust worden van de behoefte die je eigenlijk had of hebt. Is het gevoel niet prettig, dan had je iets nodig dat je niet gekregen hebt. Behoeftes zijn voor iedereen hetzelfde; iedereen kan zich inleven in de behoeftes van iemand anders. Zo heeft iedereen behoefte aan veiligheid, aan lucht, aan eten en drinken, aan beschutting en
bescherming. Ook heeft iedereen behoefte aan erkenning, aan contact, aan spelen en geruststelling. Iedereen heeft er behoefte aan om mee te tellen, om erbij te horen en om belangrijk te zijn. (piramide van Maslow) Iedereen heeft behoefte om verdriet en vreugde te kunnen beleven en iedereen heeft behoefte aan het zelfstandig beslissingen kunnen nemen. Op het moment dat het duidelijk wordt wat de behoeftes waren op het moment voor de 'ruzie', wordt het mogelijk om de ander werkelijk te ontmoeten. Door het uitspreken van de behoefte ontstaat er weer verbinding en kan een manier gezocht worden waarop de behoeftes van allebei alsnog ingevuld kunnen worden. stap 4 • verzoek In stap vier van het model wordt een vraag geformuleerd, waarbij de behoeftes alsnog kunnen worden ingevuld. Als de behoeftes werkelijk ontdekt zijn, lukt dat vrij gemakkelijk. Het verzoek kan een beetje stom klinken 'was dat nou alles?' In deze stap realiseren beide partijen zich dat ze kwetsbare mensen zijn. Er is moed voor nodig om zelf verantwoordelijkheid te nemen en te vragen wat je nodig hebt.
het begin Met dit model kun je zowel de kant van de ander als de kant van jezelf verkennen. Over het algemeen vinden mensen het moeilijk om het model voor een ander toe te passen als ze zelf erg met een emotie of een oordeel zitten. Dan kan het helpen om een derde persoon erbij te roepen die de situatie als het ware kan vertalen naar bovenstaand model. Deze derde persoon kan achter de oordelen en de verwijten dan de werkelijke bedoeling horen. Als jeugdleider heb je de taak om kinderen die ruzie maken te helpen, zonder dat je daarbij het ene kind gelijk geeft of beter hoort dan het andere kind. Beide kinderen hebben iets te leren van de situatie en voor beide kinderen is de ruzie vervelend. Zorg ervoor dat je als leiding onpartijdig blijft.
tot slot Voordat je ingrijpt, bedenk dan even dit: gaat het ingrijpen ten koste van de relatie met het kind? Is er die dag al vaker ingegrepen bij hetzelfde kind? Is het misschien handiger het gedrag zich eerst verder te laten ontwikkelen, waarna er duidelijk in te grijpen valt? Kun je het kind inzicht geven in het gedrag door de ingreep, of levert ingrijpen meer nadelen dan voordelen op?
club actief 269
programmeren toelichting In deze paragraaf vind je meer informatie over het in elkaar zetten van het programma, programmeren dus. Programmeren is het plannen, voorbereiden, uitvoeren en evalueren van de activiteiten die je met de kinderen doet. Meestal wordt het programma vooraf op papier gezet, om zodoende alle aspecten van het programmeren goed voor ogen te houden. Nog een voordeel van op papier zetten is dat je in een later stadium de beschreven activiteiten nog een keer kunt gebruiken, en tenslotte vormt het een goede steun voor nieuwe leiding.
komst krijgt. Opening, pauze en afsluiting steeds op dezelfde vaste manier, kinderen bij elkaar roepen op een vaste manier. Maak een globale keuze van wat je wil doen tijdens de bijeenkomsten. Zie hiervoor de uitgewerkte groepsbijeenkomsten vanaf bladzijde 218. Varieer in het aanbod. Je kunt kiezen op basis van de soort activiteit of op basis van thema's. Verwerk de actualiteit van de dag in het aanbod. Maak tijdig een nieuw trimesterschema. Vanuit het trimesterschema wordt voor elke bijeenkomst een voorbereidingsschema gemaakt. Je kunt hiervoor formulieren maken waarop je je voorbereidingen opschrijft. Je weet dan zeker dat je niets vergeten bent.
het belang van voorbereiden wat je vooraf moet weten Voorafgaand aan het plannen heb je informatie nodig. Zo is het handig om te weten waar, wanneer en hoe vaak de groep bij elkaar gaat komen. Je moet weten uit hoeveel en welke kinderen de groep bestaat; de namen, maar ook de kenmerken: jongens, meisjes, leeftijd, bijzonderheden bij kinderen? Kennen de groepsleden elkaar al? Wat zijn de interesses van de kinderen? Kennen de jeugdleiders elkaar? Hoeveel jeugdleiders zijn er beschikbaar? Wie heeft welke interesse? Hoeveel geld heb je te besteden? Van welke accommodatie kun je gebruikmaken en wat is er allemaal in de buurt te vinden? Is er een buitenterrein?
plannen
270 club actief
Het plannen van activiteiten gebeurt op verschillende niveau’s. Je hebt te maken met lange termijn, middellange termijn en korte termijn planning. Allereerst komt de planning van het jaar: zoek uit wanneer de eerste en de laatste bijeenkomst is en welke bijeenkomsten uitvallen vanwege vakanties of andere bijzondere dagen. Als je nog extra activiteiten hebt, zoals kamp of weekenden, plan deze dan meteen in. Tel de bijeenkomsten en deel deze door drie. Maak een trimesterschema. Op dat schema staan de data van de bijeenkomsten. Deze data worden doorgegeven aan de deelnemers en/of ouders dan wel verzorgers van de deelnemers. Geef op het schema aan wanneer voorbereidingen getroffen moeten worden voor de grotere onderdelen zoals kamp en weekenden, Sinterklaas en andere gelegenheden. Als je de leiderstaken wil verdelen, geef dit dan aan in het schema. Ook de data waarop de voorbereidingen voor een bijeenkomst klaar dienen te zijn, worden genoteerd. Bepaal met elkaar welke algemene structuur een bijeen-
Het belang van voorbereiden wordt nogal eens onderschat. Jammer, want juist door het degelijk voorbereiden van een activiteit, breng je bijna ongemerkt structuur aan in je eigen spel- en activiteitenaanbod. Door een goede voorbereiding ga je over het programma nadenken, waardoor je je eigen werkwijze beter onder ogen kunt zien. Ook werk je bij het uitvoeren van een activiteit minder impulsief en daardoor voel je je ook zekerder.Tenslotte heb je op het moment van uitvoering minder aandacht nodig voor de organisatie, waardoor je meer aandacht kunt besteden aan de deelnemers. Door een bewuste voorbereiding kun je zorgen dat je de doelen van de bijeenkomst ook daadwerkelijk bereikt. Je hebt zicht op de afwisseling en de opbouw in de activiteiten.
uitgangspunten voor ogen houden Bij de voorbereiding is het van belang het uitgangspunt duidelijk voor ogen te houden: samen spelen is leuk. Daarom is het belangrijk dat je ervoor zorgt, dat het programma afwisselend en attractief is. Probeer of je een doel kunt verbinden aan de bijeenkomst en bepaal daarbij ook een bijdoel. Een doel aan je activiteit verbinden bepaalt mede de inhoud en geeft de activiteit een meerwaarde. Hou het aantal doelstellingen beperkt.Teveel doelen kunnen juist de doelgerichtheid van een activiteit in de weg staan en daardoor de bijeenkomst vertroebelen. Zorg ervoor dat de kinderen veelvuldig met de natuur, creativiteit en spel kennismaken en dat hun zintuigen geprikkeld worden, bijvoorbeeld door geluiden, geuren, nieuwe dingen te laten zien of te laten proeven. Zorg dat de activiteiten niet te lang duren. Werk afwisselend in grote en kleine groepen. Laat tijdens een bijeenkomst verschillende soorten activiteiten aan bod komen. Zorg dat er een logische opbouw in de bijeenkomst zit. Wissel de taken van begeleiding af en zorg dat er regelmatig leiding meedoet aan de spelen.
de voorbereiding als afvinklijst Bepaal met elkaar het doel (bijvoorbeeld het ophalen van statiegeldflessen om de kas te spekken) van de bijeenkomst en bepaal een bijdoel (presenteren van je club in dorp/wijk of stad). Bepaal een aantal activiteiten die na elkaar worden uitgevoerd.
Zet de activiteiten in een logische volgorde. bepaal voor elke activiteit • de manier waarop de kinderen in de sfeer van de activiteit gebracht kunnen worden; • de duur van de activiteit; • de meest handige manier om de kinderen te laten beginnen; • de meest handige manier om de activiteit aan de kinderen uit te leggen; • de mogelijke variaties; • alle benodigde materialen, gereedschap en verbruik; • de meest geschikte locatie; • de groepssamenstelling; • aandachtspunten voor tijdens de activiteit: veiligheid, spelverloop, begeleiding; • wat te doen als kinderen klaar zijn met de activiteit; • de mogelijke variaties; • de manier van afronding; • hoe het opruimen georganiseerd wordt; • hoe de overgang naar het volgende onderdeel verloopt. Bepaal wie welke rol op zich neemt. Schrijf de gemaakte keuzes op papier. Leg vlak voor de bijeenkomst de materialen binnen handbereik.
uitvoeren Na de voorbereiding volgt de daadwerkelijke uitvoering. Het spelplezier kan beginnen. Bedenk dat een activiteit altijd kan worden onderbroken of veranderd door de actualiteit van de dag. Of door de ruimte die je wil geven aan kinderen om zelf met ideeën te komen. Bij het uitvoeren komen diverse zaken om de hoek kijken, die hier behandeld worden.
nieuwsgierigheid wekken Een van de technieken die je kunt toepassen om kinderen direct bij een spel of activiteit te betrekken is hen nieuwsgierig maken. Heb je bijvoorbeeld een bosspel op het programma staan, dan kan een spannend verhaaltje over een verborgen schat en het tonen van een geheime plattegrond van het terrein waar het zich gaat afspelen, de kinderen helemaal in de stemming brengen. Dit kan het gemakkelijkste bij de inleiding of tijdens een kringgesprek. Het nieuwsgierig maken moet natuurlijk zijn afgestemd op de leeftijd en op de activiteit die je gaat doen.
club actief 271
Een goed middel om de kinderen in een enthousiaste stemming te brengen is hen helpen met het 'zich voorstellen van wat er gaat gebeuren'. Dit kan bijvoorbeeld door het zichtbaar maken van het onderwerp. Als je op zoek gaat naar een verstopte kabouter, laat dan een afbeelding zien van de kabouter die je zoekt. Als je met de groep gaat knutselen, laat dan het uiteindelijke resultaat en de verschillende tussenstadia zien van het knutselproduct.Visuele ondersteuning werkt in bijna alle gevallen versterkend op het voorstellingsvermogen van de kinderen.
aandacht geven aan de deelnemers Zorg ervoor dat je tijdens de bijeenkomst aan alle deelnemers individueel en gericht aandacht hebt geschonken. Zorg ook dat je een klimaat schept waarin de deelnemers zich geaccepteerd weten. Dit begint al met het voorstellen van jezelf en een babbeltje maken over oppervlakkige dingetjes; interesse tonen in nieuwe kleren, complimentjes maken. Tijdens deze korte, simpele, maar belangrijke gesprekjes sta je als jeugdleider model voor wat kan en niet kan. Door jouw manier van doen geef je een voorbeeld van een sfeer, waarin het hebben van belangstelling en aandacht voor elkaar heel normaal is. Afhankelijk van de leeftijd kun je de activiteit beginnen met een gesprekje in de kring. Hierbij kunnen de kinderen even kwijt wat hen op het hart ligt. De jeugdleider kan een gesprekje sturen door bijvoorbeeld op een activiteit in te gaan. Als de kinderen hun verhaal verteld hebben of hun hart gelucht hebben, staan ze meer open voor de activiteit die op het programma staat. Wanneer je tijdens het spel merkt dat een kind zich afsluit, kun je het kind even apart nemen voor een gesprekje, terwijl de rest doorgaat met spelen. Stimuleer het eigen initiatief door kinderen te prijzen als ze met initiatieven komen. Hierdoor wordt het zelfvertrouwen en het zelfrespect van kinderen vergroot.
motiveren en stimuleren
272 club actief
Het stimuleren en motiveren van kinderen is naast het bieden van structuur een van de belangrijkste taken die je als jeugdleider hebt. Door een structuur te kiezen waarin plezier voorop staat, ontstaan er herkenbare patronen in een groep waar kinderen en leiding houvast aan hebben. Dan durft de groep in verbondenheid nieuwe ervaringen op te doen. Stimuleren en motiveren werkt eraan mee dat kinderen hun doorzettingsvermogen vergroten en dat ze extra kunnen genieten van het uiteindelijke resultaat. Wijs de kinderen regelmatig op het nut
en het plezier van samen spelen. Als je kijkt naar je eigen leerverleden, zul je ontdekken dat je het meeste hebt geleerd van mensen die zelf enthousiast waren over wat ze deden. Enthousiasme werkt aanstekelijk en het breidt zich vanzelf uit.
uitleg geven Uitleg geven is een vak apart. De uitleg moet niet te lang duren, omdat het dan ten koste gaat van het plezier van het spel. Daarom: zorg voor een effectieve speluitleg. Verdeel de groepen en geef ze hun plek om te kunnen beginnen. Zorg er bij het uitleg geven voor dat iedereen je kan zien. Laat de groep niet tegen de zon in kijken en ga niet met de rug naar de groep staan. Spreek duidelijk en zorg voor rust tijdens de uitleg. Zorg dat de aandacht steeds naar jou toegaat. Als de aandacht afdwaalt, spring dan meteen in. Zeg wat de naam is van het spel en hoe het spelverloop is. Vertel het enthousiast en passend bij de activiteit. Breng de deelnemers in de juiste sfeer. Geef een korte en heldere uitleg en beargumenteer de regels en afspraken die bij het spel horen. Begin met de meest noodzakelijke spelregels. Maak de dingen die je zegt zoveel mogelijk aanschouwelijk, doe het voor, laat het zien. Gebruik attributen die de activiteit ondersteunen. Geef gelegenheid tot het stellen van vragen. Geef na de uitleg pas de benodigde materialen in handen.
spelregels Een spelleider is geen scheidsrechter. Bij een spelleider staat het plezier van het spelen voorop. De regels staan ten dienste van het spel. Met de spelregels geef je aan wat wel of niet mag. Spelregels zorgen dus voor structuur en veiligheid bij de activiteit. Tegelijkertijd beperk je de vrijheid van de deelnemers. Deze beperking is essentieel en dient juist om kinderen te leren met beperkte vrijheid om te gaan. Te veel en te weinig spelregels maken de activiteit minder leuk en de deelnemers onzeker. Het vinden van een goed evenwicht is dus belangrijk. Er zijn onveranderbare regels en veranderbare regels. Onveranderbare regels zijn regels die altijd gelden: respectvol omgaan met jezelf, anderen en materialen bijvoorbeeld. Bij verstoppertje is een onveranderbare regel dat het gaat om het zoeken van iets of iemand die verstopt is. Veranderbare regels zijn regels die op een bepaalde tijd en in een bepaald geval bij een spel gelden, maar bij een volgend spel net iets anders kunnen zijn. Slingertikkertje kan bijvoorbeeld met of zonder breken van de ketting zijn.
Wanneer kinderen voorstellen de spelregels te veranderen, probeer dan of je hen daarin tegemoet kunt komen. Eigen initiatief mag gestimuleerd worden. Als je nog niet zo veel ervaring hebt, kan het zijn dat je nog even liever aan je eigen programma vasthoudt. Neem het idee van de kinderen dan wel mee voor een volgende keer en vertel de kinderen dat je hun inbreng waardeert.
juist niet vooruit te branden. Probeer hen warm te krijgen voor de activiteit, maar accepteer het ook als dat niet lukt. Verander het programma door bijvoorbeeld bij drukte een 'uitleef-activiteit' te geven en bij die keer dat de kinderen niet vooruit te branden zijn het voorleesboek erbij te pakken.
afsluiting tijdens de uitvoering Wanneer het spel gespeeld wordt, is het belangrijk om overzicht te houden, om te zien of het inderdaad plezierig verloopt. In een oogwenk moet steeds besloten worden wat te doen met bepaald gedrag van kinderen. Zorg er in ieder geval voor dat alle kinderen actief zijn. Help en stimuleer de zwakkeren, laat de kinderen die af zijn iets anders doen, of laat ze na twee keer weer vrij. Geef de fanatiekeling leuke feedback. Let erop of de kinderen het spel nog aankunnen en schat in hoe lang het nog leuk is. Kinderen die een bepaalde activiteit helemaal niet leuk vinden, kunnen misschien een andere rol krijgen. Ze mogen bijvoorbeeld de stopwatch bedienen, scheidsrechter zijn of de benodigdheden uitdelen. Misschien kunnen ze helpen met het klaarzetten van materialen voor een volgende activiteit. Grijp niet te snel in, maar laat het ook niet te lang lopen als er iets mis gaat. Ook hierin is het vinden van evenwicht een belangrijk goed. Soms zul je merken dat 'het spel niet loopt'. Bijvoorbeeld omdat de kinderen heel druk zijn, of
Een spel moet ooit ergens ophouden. Het is het slimste om op te houden als het nog leuk is. De kinderen houden dan een fijne herinnering over aan het spel. Uit onderzoek is gebleken dat mensen het gevoel dat bij het laatste stukje van een activiteit hoort, het beste onthouden en blijven koppelen aan de activiteit. Kondig de afsluiting even van te voren aan, zodat de kinderen zich kunnen voorbereiden op de afronding. Zeg bijvoorbeeld dat er nu nog twee minuten, of nog twee keer doorgegaan wordt. Laat de kinderen vanaf de eerste groepsbijeenkomst meehelpen met opruimen. Geef ook daarin duidelijke instructies en let erop dat elk kind erbij betrokken is. Denk eraan dat kinderen moeten leren hoe je opruimt. Presenteer het eindproduct of vat samen wat er tijdens de activiteit gebeurd is. Geef de uitslag, deel punten uit, zing een afsluitend lied, vertel wat je ervan vond, vraag de kinderen wat ze leuk vonden of laat ze een cijfer geven voor het plezier dat ze aan het spel beleefd hebben. Maak een overgang naar de volgende activiteit. Wanneer een knutselwerk is gemaakt, probeer het dan in een volgende activiteit te gebruiken. Als je bijvoorbeeld een masker hebt gemaakt, kun je daarmee een toneelstukje gaan doen.
club actief 273
evalueren
nog meer evalueren
Evalueren is, net als voorbereiden, een belangrijk deel van de taken van de leiding. Door terug te kijken naar hoe het ging, kun je je bewust worden van het verloop van de activiteit. Je kunt ervan leren en je kunt ervoor kiezen om de volgende keer het programma of je eigen manier van doen aan te passen.
Een ander soort is proces-evaluatie en dan gaat het over de sfeer van de bijeenkomst. Hoe was de interactie tussen de kinderen en de leiding? Hoe was de interactie tussen de leiding onderling? Kijk positief kritisch naar jezelf en naar anderen om te ontdekken hoe je op anderen overkomt. Dit kan je helpen om inzicht te krijgen in je sterke en zwakke punten. Als er incidenten zijn geweest, bekijk dan met elkaar welke factoren bijdroegen aan het ontstaan, maar ook aan het oplossen van het incident. Met welke verwachting benader je een moeilijke situatie? Lok je door je gedrag misschien moeilijke situaties uit? Let erop dat je de deelnemende kinderen positief blijft bekijken. Kinderen waarbij incidenten vaker voorkomen, kunnen daarin geholpen worden door te kiezen voor bepaalde activiteiten of bepaalde combinaties van kinderen. Observeer (met een vriendelijke blik) de kinderen die als moeilijk ervaren worden, zodat je in de gaten krijgt waar de schoen wringt. Maak afspraken over hoe je in de toekomst met bepaald gedrag omgaat.
evaluatievragen Vragen die je jezelf en anderen kunt stellen bij de evaluatie zijn bijvoorbeeld: • Hoe verliep de activiteit als geheel? • Beantwoordde de activiteit aan het gestelde doel? • Was de activiteit geschikt voor de groep? • Hoe denken leiding en kinderen over de activiteit? • Kunnen er zaken bijgesteld worden? • Werd de activiteit voldoende begrepen? • Waren de juiste materialen voorhanden? • Waren de spelregels duidelijk genoeg? • Waren er onderdelen die minder goed uit de verf kwamen? • Was er voldoende tijd voor het uitvoeren van de activiteit? • Was de ruimte of locatie geschikt voor de activiteit? • Sloeg de afronding aan? • Wat kan in de toekomst, als het spel nog eens gespeeld wordt, beter? Schrijf de bevindingen op het voorbereidingsformulier en bewaar dit in een klapper. Dit heet een productevaluatie. Deze activiteitenklapper kan zo uitgroeien tot een waardevol naslagwerk vol programma’s en tips, die door meerdere groepen te gebruiken is.
274 club actief
belangrijke onderwerpen toelichting Het minst leuke onderdeel van spelleider zijn is dat je in aanraking komt met situaties waarbij je zou wensen dat het kind er niet in terecht gekomen was. Kinderen kunnen slachtoffer zijn van pestgedrag, kinderen kunnen lichamelijk, seksueel of emotioneel mishandeld worden, of kunnen de speelbal worden van ruziënde ouders. Het is dan belangrijk dat je als leiding weet wat je kunt bijdragen om het kind in die situatie te helpen.
pesten Een vervelende vorm van geweld tussen kinderen onderling is pesten. Belangrijk bij pesten is dat je niet impulsief of kwaad reageert. Denk na over de situatie en overleg op welke wijze het probleem het beste kan worden aangepakt. communiceren Allereerst moet de situatie beoordeeld worden. Probeer het probleem van verschillende kanten te bekijken om te achterhalen wat er precies aan de hand is. Luister met een vriendelijk oor naar de kinderen die pesten. Luister ook naar het kind dat gepest werd. Als een kind niet wil praten, let dan op de non-verbale communicatie. Lichaamstaal en gezichtsuitdrukkingen vertellen misschien wat het kind niet durft te zeggen. Als een kind flipt en gaat gillen of schreeuwen, sta dit dan tot op bepaalde hoogte toe. Het is immers gezond om deze heftige gevoelens te kunnen uiten. Het kan ook zijn dat een kind zich wil terugtrekken om afleiding te zoeken in muziek of even niet mee te spelen met de groep. Ook dat kan een goede manier zijn om emoties los te laten komen. Laat elk kind in ieder geval voelen dat het op jou als leidinggevende altijd een beroep kan doen en dat je iets wil doen aan het pestgedrag. Mogelijk is het pesten reeds lang aan de gang en zijn er al een hele reeks van plagerijen aan vooraf gegaan. Ga een kind in ieder geval niet overvragen, want ook dát kan tot gevolg hebben dat het dichtklapt. Misschien wil het kind er op een later tijdstip wel over praten. Maak ook duidelijk dat hierover praten geen klikken is of een teken van zwakte. Als het kind merkt dat er naar hem geluisterd wordt en dat het wordt gesteund in het zoeken naar een oplossing, zal het die duidelijkheid zeker op prijs stellen. En als het kind laat blijken dat het liever met iemand anders van de leiding over het probleem spreekt, respecteer dit dan.
zelf oplossen? Het gepeste kind zal bang zijn door de leeftijdgenoten verweten te worden dat het geklikt heeft. Deze angst kan ten grondslag liggen aan een gebrek aan openheid. Vooral oudere kinderen vinden dat ze hun problemen zelf moeten oplossen. In die gevallen kan de leiding het gepeste kind wellicht voorstellen om samen te zoeken naar manieren die een oplossing voor het pesten kunnen betekenen. Maak in ieder geval helder dat slaan of andere vormen van geweld als antwoord op het pesten, nooit de gewenste resultaten zullen boeken. Benadruk dat je bij elkaar bent om samen te spelen en dat iedereen daarbij hoort. Samen spelen lukt alleen als iedereen zich veilig voelt. Laat alle kinderen duidelijk merken dat je pestgedrag in de groep verschrikkelijk vindt en laat dit blijken door de manier waarop je op pestgedrag reageert. Accepteer niet dat kinderen elkaar in woord of daad pijn doen en corrigeer dit gedrag altijd door te benoemen wat je wel van de groep verwacht. Zo geef je zelf een voorbeeld waar kinderen zich aan kunnen spiegelen. regels en afspraken In bepaalde situaties merkt de leiding niet dat een kind in de groep gepest wordt. Temeer omdat het bij pesten meestal gaat om stilzwijgende samenzweringen tussen pestkoppen enerzijds en het slachtoffer anderzijds. Daarom is het belangrijk om de kinderen af en toe te vragen naar hoe ze zich in de groep voelen. Aan het begin van de bijeenkomsten maak je samen met de kinderen afspraken over de manier waarop met elkaar wordt omgegaan. Iedereen hoort erbij en niemand mag worden afgewezen vanwege kleding, uiterlijk, capaciteiten of wat dan ook. Kinderen weten dat die afspraken universeel en zinvol zijn en kunnen hun naam onder die afspraken zetten. Komt de leiding naderhand toch vormen van pesten op het spoor, dan kan altijd verwezen worden naar de gemaakte afspraken. Over het algemeen zijn kinderen hier heel gevoelig voor. tips voor de pestkoppen Laat de pestkoppen merken dat je henzelf wel, maar het gedrag niet accepteert. Vraag hen (vriendelijk) wat ze eigenlijk willen bereiken met het pestgedrag en of ze dit ook op een andere manier kunnen bereiken. Een pestkop komt zelf vaak aandacht tekort en overschreeuwt deze behoefte door zelf te gaan pesten. Het kind zorgt er zo voor dat andere kinderen tegen hem opkijken. Als je het niet op kunt brengen om op een vriendelijke manier met de pestkop te praten, begin er
tip Samen spelen lukt alleen als iedereen zich veilig voelt.
club actief 275
dan niet aan. Wacht totdat je het wel kunt of laat iemand anders het doen. Ook de pestkop hoort erbij! tips voor de meelopers Bij pesten is er vaak een groep kinderen die niet zelf begonnen is, maar wel meedoet door te zwijgen of door de pestkop mee te helpen. Vaak zijn ze bang voor de pestkop en denken dat ze ook gepest worden als ze niet meehelpen. Voor deze kinderen is het duidelijk dat het pesten moet stoppen en dat het niet helemaal in de haak is. Meestal is deze groep hulpvaardig als het gaat om het handhaven van afspraken die ervoor zorgen dat het pesten stopt. Belangrijk is hen te leren zien dat de pestkop en het gepeste kind erbij horen. Ook de meelopers hebben een vriendelijke en duidelijke benadering nodig. Het gedrag wordt niet geaccepteerd, de kinderen zelf wel. tips voor het gepeste kind Het klinkt misschien vreemd, maar ook het gepeste kind kan iets doen om het pesten te stoppen. Het kind voelt zich waarschijnlijk klein en handelt uit angst. Het weet niet hoe het om kan gaan met het vervelende gedrag van de pestkop. Daardoor loopt het kind weg, gaat huilen of machteloosheid uiten. Wanneer je het kind kunt uitnodigen om echt te kijken naar de pestkop, kan het zien dat de pestkop ook gewoon een kind is met onzekerheden en dingen die het niet kan. Het kind kan leren dat het tijdens de bijeenkomsten niet hoeft te luisteren naar de innerlijke angst, omdat de veiligheid gewaarborgd wordt en er iets gebeurt met het pestgedrag. Leer het kind wat het kan doen met pestgedrag. Vooral negeren is een effectieve manier. En daarbij denken 'ik laat me niet omver gooien door dit gedrag'. Het gepeste kind kan leren wat meer van zich af te bijten, of een dikkere huid te hebben. Je kunt het beeld van een olifant gebruiken, om het kind te helpen met het aanleren van deze eigenschap. Ook het beeld van een boom, die niet zomaar omwaait, kan het kind helpen om zich steviger te voelen. Helpt dit alles niet, dan kun je overwegen om alle vier de partijen (ouders, gepest kind, pester(s) en de meelopers) bij elkaar te brengen en met hen de zaak uit te praten.
276 club actief
kindermishandeling
uitgangspunt
Elke week sterft in Nederland een kind aan de gevolgen van kindermishandeling. Er zijn nog veel meer kinderen die slachtoffer zijn van kindermishandeling of getuige zijn van huiselijk geweld.We weten inmiddels dat kinderen die in hun jeugd met geweld te maken hebben gehad, zelf een verhoogde kans lopen om emotioneel ongezond te worden en om zelf ook dader te worden. Ze hebben immers niet geleerd hoe het ook anders kan. Kindermishandeling moet stoppen. De jeugdleider kan kindermishandeling signaleren en actie ondernemen.
Geen enkele ouder wenst zijn kind toe dat het mishandeld wordt. Toch mishandelen ouders hun kinderen, of staan ze toe dat het door anderen mishandeld wordt. Reden daarvoor is machteloosheid en niet weten hoe je met gevoelens van boosheid, jaloezie, angst en pijn om kunt gaan. Belangrijk is ook om je te realiseren dat mishandeling nooit de schuld is van het kind. Al gedraagt een kind zich nog zo lastig, het is nooit een reden om het te vernederen of fysiek pijn te doen.
signalen definitie Kindermishandeling is een groot begrip. Er vallen vele vormen van geweld onder. De wet op jeugdzorg zegt: (kindermishandeling is) 'elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel'. Het woord passief verwijst naar het feit dat ook verwaarlozing onder kindermishandeling valt. Kinderen hebben recht op bescherming door volwassenen tegen geweld en misbruik. Ook de spelleider heeft een taak hierin.
Signalen die kunnen wijzen op kindermishandeling zijn veranderingen in het gedrag van het kind en/of uiterlijke verschijnselen. Het kind heeft vaker blauwe plekken op vreemde plaatsen (bovenarmen, rug, billen, in het gezicht), schaafwonden of brandplekken. Het kind gedraagt zich angstig naar de ouders of naar de leiding van de groep. Het kind komt vaker niet, met een onduidelijke reden; het kind heeft vaak last van buikpijn, hoofdpijn of trekt zich terug. Het kind wil per se iets wel of juist niet alleen doen. Het kind heeft moeite met contactspelletjes, het kind interpreteert plagerijtjes als pestgedrag. Het kind is overmatig agressief of verbaal agressief. Het kind heeft niet gegeten of gedronken, ziet er onverzorgd uit of weet zichzelf niet bezig te houden. In elk geval komt er bij de omgang van het kind een moment van een 'hier is iets niet pluis' gevoel.
vermoedens van mishandeling of misbruik binnen de groep Helaas, het komt wel eens voor dat een jeugdleider kinderen mishandelt, treitert of seksueel misbruikt. Wanneer je bij jezelf merkt dat je neigingen hebt om haatdragend naar kinderen te zijn, maak dit dan bespreekbaar in de groep. Iedereen die met kinderen werkt, is van tijd tot tijd boos op bepaald gedrag. Door het te bespreken leer je er beter mee om te gaan. Merk je bij een collega dat hij grenzen overschrijdt, spreek de collega hier dan op aan. Mocht dit niet het gewenste effect hebben, ga dan een stap hoger naar de werkgever of de overkoepelende organisatie voor jeugdwerk waarbij je bent aangesloten. Deze organisaties hebben een protocol hoe om te gaan met vermoedens van mishandeling of misbruik. Laat het er niet bij zitten. Het mishandelende gedrag wordt altijd erger, zo erg tot het ontdekt wordt. Dan pas kan het stoppen. Zorg dus dat je het vroeg ontdekt.
wat te doen? Bespreek met de overige leiding je gevoel dat er iets niet klopt en je observaties. Maak het met elkaar zo concreet mogelijk en schrijf wat je gezien of gehoord hebt op. Bel het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en vertel hen wat je gezien en gehoord hebt en waar je je zorgen over maakt. In overleg met het AMK kun je advies krijgen over de omgang met het kind. Ook kan een melding overwogen worden. Een melding betekent nog niet dat een kind direct uit huis geplaatst wordt. De taak van het AMK is om de melding te onderzoeken en om in geval van kindermishandeling te zoeken naar de juiste ondersteuning van het gezin. Elke provincie en grootstedelijke regio heeft zijn eigen Advies- en Meldpunt Kindermishandeling.
club actief 277
als het kind speelbal wordt Wanneer ouders scheiden blijven ze wel beide verantwoordelijk voor de zorg van hun kinderen. Soms worden de kinderen ingezet in de strijd tussen ouders. Een kind kan niet aan twee ouders tegelijkertijd loyaal zijn als de ouders met elkaar lopen te vitten. Immers: loyaal zijn aan de ene ouder betekent niet loyaal zijn aan de andere ouder. Ook jeugdwerkers kunnen betrokken worden in dit conflict.
halen en brengen Spreek met ouders af wie het kind komt halen en brengen. In het algemeen kan bij gescheiden ouders het beste worden afgesproken dat dezelfde ouder het kind haalt en brengt. Zorg dat er een ouder aanspreekpunt is en informeer de andere ouder. Geef briefjes aan de ouders dubbel mee. Zorg ervoor dat bij een ouderavond beide ouders gehoord worden, het liefste tegelijkertijd in een onafhankelijke ruimte, bijvoorbeeld in het clubhuis. Praat vriendelijk en vanuit de belangen van het kind. Geef de belangen van de afzonderlijke ouders wel aandacht, maar geen prioriteit. Maak geen keuzes voor de ouders, laat de ouders zelf kiezen als er tegenstrijdige belangen zijn. Vraag of ze gedrag van het kind herkennen. Het kan best zijn dat de ene ouder het gedrag wel herkent en de andere niet.
partij kiezen Ook al voel je je meer verwant met de ene ouder, blijf vriendelijk voor beide ouders en trek geen partij. Het kind heeft beide ouders nodig. Het kan best zijn dat het kind op een moment heel duidelijk partij trekt voor een ouder, of dat een ouder zich terugtrekt. Blijf voor ogen houden dat de andere ouder ook van het kind houdt en er een dag komt, dat het kind de andere ouder ook in zijn hart kan sluiten. Door mee te gaan met het kind en de andere ouder af te wijzen, zorg je ervoor dat het kind een deel van zichzelf afwijst. Geef het kind in je houding dus vriendelijk te kennen dat je accepteert en begrijpt dat hij nu de andere ouder afwijst, maar dat jij dat niet doet, omdat je weet dat die andere ouder het ook goed voor heeft met het kind.
278 club actief
ongewenst gedrag
komt, gaan de vijf minuten opnieuw in. Spreek van te voren duidelijk af of het kind zelf of de leiding bepaalt wanneer het kind terug kan komen.
straffen en belonen Straffen en belonen kan helpen om bepaald gedrag te verkrijgen. Met name belonen werkt goed om gewenst gedrag te krijgen.Toch is het handiger om het gewenste gedrag uit te lokken door kinderen te vertellen waarom bepaald gedrag gewenst is. Zo raken ze uit zichzelf gemotiveerd om het gedrag te vertonen en begrijpen ze ook dat jij het niet oplegt, maar dat het voor henzelf voordelen heeft om zich zo te gedragen. Stel duidelijke grenzen en handhaaf deze. Zeg duidelijk wat je wel en niet wil. Benoem het gedrag dat je niet wil. Een goede manier is bijvoorbeeld: 'ik vind het niet goed dat je op de muur tekent'. Geef aan waarom je dat niet goed vindt. 'Ik vind het niet goed dat je op de muur tekent, omdat het er moeilijk vanaf te krijgen is.' Geef als het kan aan wat er wel mag. 'Je kunt beter een vel papier pakken en daarop een tekening maken.' Laat alles wat je zegt steeds overtuigend en overduidelijk klinken. Soms kan het nodig zijn een kind even apart te zetten. Zet in zo'n geval het kind op een speciale plek die daarvoor gereserveerd is. Laat het kind zitten op die plek. De plek moet ongezellig zijn, maar zeker niet eng.Voor jonge kinderen is vijf minuten voldoende. Wanneer een kind opstaat en voor de tijd terug-
goede argumenten; een nee is een nee. Deze regel betekent dus ook dat je goed moet nadenken voor je nee zegt. Je kunt er immers niet meer op terug komen.
spijt Soms worden kinderen na een onderlinge ruzie verplicht om een spijtbetuiging te uiten. Een handje te geven of sorry te zeggen. Vanuit de gedachte dat samen spelen een goede zaak is, is dit begrijpelijk. Toch is het niet wenselijk om kinderen iets te laten zeggen of doen wat ze (nog) niet menen. Help het kind met uitdrukking geven aan het gevoel dat er op dat moment is. Zeg hen voor en vraag het kind om te bevestigen of te ontkennen dat het klopt. Zinnen die je mogelijk kunt gebruiken zijn: 'Ik zie dat ik je pijn heb gedaan en dat was niet mijn bedoeling'. 'Ik vind het moeilijk om te accepteren dat jij iets anders wil dan ik'. 'Ik wil nu even niet met je spelen, gun me wat tijd'. 'Ik ben boos, want ik wilde heel graag de bal hebben om er zelf mee te spelen'. 'Ik wil wel weer met je spelen en tegelijkertijd vind ik dat nog even spannend'. 'Ik heb het nu nodig om even met rust gelaten te worden'. 'Ik vind het moeilijk dat jij nu even niet met mij wil spelen'. 'Ik wil graag weer met je spelen, zullen we het dan om de beurt doen?'
kinderen die niet luisteren Eerst een vraagje: luistert het kind niet naar jou of luister jij niet naar het kind? Als volwassene is het je taak om voor kinderen te zorgen. Dat betekent bij een conflict dus dat er eerst naar het kind geluisterd moet worden en dat daarna het kind pas naar jou kan luisteren. Een ander vraagje: bedoel je dat het kind niet luistert of dat het niet gehoorzaamt? Is het voor het kind dan duidelijk wat je wil? Laat je misschien ruimte open voor het niet gehoorzamen? Hoe directief of hoe meegaand ben je? Heb je ruimte voor storingen of voor onverwachte dingen?
hou het leuk voor jezelf Als je moe bent of chagrijnig, zorg dan dat je een taak krijgt, waarbij je niet zoveel hoeft te corrigeren. Wees aardig voor jezelf. Zorg voor voldoende leiding, zodat je elkaar kunt ondersteunen. Zorg dat je fris en alert blijft als je met kinderen werkt.
nee Nee is een heel belangrijk woord in het leven. Iemand die vriendelijk nee kan zeggen, kan ook vriendelijk en volmondig ja zeggen. Iedereen mag keuzes maken. Kinderen mogen weigeren aan een spel mee te doen. Kinderen die geleerd hebben dat nee zeggen mag, zullen ook gemakkelijker ja zeggen. Ook als jeugdleider is het belangrijk dat je nee kunt zeggen. Het geeft duidelijkheid en rust. Als de leiding nee zegt, mag het kind toch ja willen. Het kind heeft dan pech en zal dit moeten verwerken. Het ene kind doet daar wat langer over dan het andere. Zorg er voor dat je je nee niet gaat veranderen in een ja, omdat een kind er niet tegen kan als je nee zegt. Al heeft een kind hele
club actief 279