.BBOECMBEWPPSEF'BDVMUFJUEFS(FFTUFTXFUFOTDIBQQFO6W"tKBBSHBOHtOVNNFSt.FJ
Cabaretier Tim Fransen: ‘Ik begin de invloed van de universiteit kwijt te raken’
Ernst-Jan Pfauth gebruikt literatuur als zelfhulpmedium Studentenraadsverkiezingen: waarom moeten we gaan stemmen? Universiteit van Amsterdam
Faculteit der Geesteswetenschappen
TEKENING
Beeld /// Bob Foulidis
De doelgroep
INHOUD 02 TEKENING 03 HOOFDREDACTIONEEL FACULTEITSZAKEN 04 DE BESCHOUWING Media life 04 ONDERWIJL Europadebat
Achtergrond Huub Dijstelbloem en Jeroen van den Hoven over de toekomst van de FGw
6
05 HOMO PROMOVENDUS Judith Naeff 06 ACHTERGROND De faculteit aan het eind WBOIBBS-BUJKO 08 BROOD OP DE PLANK Maarten de Boer 09 STUDENTENRAADSVERKIEZINGEN JOURNALISTIEK 10 HET INTERVIEW 5JN'SBOTFO 12 BEELDREPORTAGE (FLLFCJKCBOFO
Brood op de Plank Maarten de Boer zet ontwikkelingsprojecten op in Georgië
14 IN GESPREK Ernst-Jan Pfauth
8
Een kijkje in het bladenrek van de supermarkt. We zien tijdschriften voor intellectuelen. Voor zielerustzoekers. Voor mensen die alles ‘100% NL’ willen. In marketingjargon heten zulke stereotypes een doelgroep. Maar zo eenduidig als het stereotype is, zo vaag is de doelgroep. Wie ertoe behoort en wie niet is moeilijk zichtbaar - de echte karikaturen daargelaten. Het tijdschrift dat je nu in je handen hebt, mikt op de FGw’er. Ook al zo’n vage doelgroep. Zijn er interesses die alle studenten aan onze faculteit verbinden? Een bovengemiddelde interesse in cultuur misschien? Of in literatuur? Of anders toch zeker in geesteswetenschap? Mocht je hier volstrekt niets in herkennen, dan studeer je wellicht aan de verkeerde faculteit. Of anders blijkt bij dezen dat de signifié van cultuur, literatuur en geesteswetenschap minstens net zo vaag is als die van de geesteswetenschapper, dat kan ook. Wel een typisch geesteswetenschappelijk woord overigens, signifié. Hoe het ook zij, de geesteswetenschapper is hoogopgeleid en als hoogopgeleide ben je welkom in het publiek van de filosofisch geschoolde cabaretier Tim Fransen. Niet dat hij shows wil maken die maar voor een klein groepje begrijpelijk zijn, maar zodra hij zogenaamd moeilijke woorden als ‘moraliteit’ moet gaan uitleggen in zijn show, vindt hij het toch minder leuk. ‘Als je het niet snapt, dan ben ik misschien niet geschikt voor jou.’ Bij Ernst-Jan Pfauth mocht je altijd naar binnen, ongeacht de reikwijdte van je vocabulaire. Althans, bij zijn literaire talkshow Literaturfest, die deze maand stopt. ‘Zonder kennis van zaken’ praatten hij en zijn collega’s over boeken. Wie daar precies op af kwam, interesseert Pfauth niet zo, zegt hij. Maar waarom zou hij zich ook druk maken over zijn doelgroep; de Rode Hoed was keer op keer uitverkocht. Quint Italianer en Lieke van der Veer
COLUMNS&OPINIE 16 COLUMN Andrea 16 COLUMN Jesse 17 OPINIE 4UBHFJOEFCBDIFMPS 18 OPINIE 5FDIOPMPHJF 20 RECENSIES KUNST&LITERATUUR 21 DE ODE Elle Bandita
Opinie ‘Bied stage aan als vast keuzevak in iedere bachelor aan de FGw’
22 LOFDICHT Jane Lewty
17
23 DE HOKJESAGENDA De uitvreter 24 MIJN AMSTERDAM
Beeld /// Jordie Volkerink
Rectificatie Bij het interview met Daan Roosegaarde in het aprilnummer stonden de namen van de auteurs verkeerd vermeld. Het artikel is geschreven door Jesse Beentjes en Charles Derre.
COLOFON Babel, Maandblad voor de Faculteit der Geesteswetenschappen, Spuistraat 134, kamer 112, 1012 VB Amsterdam, babel-‐
[email protected] www.student.uva.nl/babel Hoofdredactie Quint Italianer, Lieke van der Veer Penningmeesters Quint Italianer, Lieke van der Veer Redactie Jesse Beentjes, Hanna Bijl, Charles Derre, Tirza van der Graaf, Thirza Osterhaus, Aimée Plukker, Kim Schoof, Andrea Speijer-‐Beek, Azra Teijen, Anne Wijn Medewerkers Lianne Kersten, Eva Menger, Fien Veldman Eindredactiecoördinatie Jolijn Swager Eindredactie Marie-‐Claire van Bracht, Laurie Branderhorst, Lili Burki, Alexandra Cousy, Elisa Harderwijk, Nienke Post, Bram Sommer, Jolien Suurmond, Jolijn Swager, Eline de Viet Beeldredactie Muriël Bak ϐ Muriël Bak, Vera Duivenvoorden, Onnik Krikorian, Daan Muller, Jordie Volkerink, Daniel Webb
Illustraties Josephine Eisses, Bob Foulidis, Nathan van Kleij, Anne Mondeel, Claudia Spinhoven Redactieraad Femke Essink, Reinier Kist, Everdien Rietstap, Floor Rusman, Sophie van Weeren, Joris van Wonder Vormgeving Luke van Veen, www.studioveen.com Druk ϐǡǤϐǤ Schrijven of illustreren voor Babel? Babel heeft regelmatig plaats voor nieuw schrijftalent, fotografen en illustratoren. Mail ons je cv en recent werk. Vind ons leuk op www.facebook.com/BabelFGw Volg ons via www.twitter.com/BabelFGw Download de Babel-‐app voor iPads in de App Store Cover /// Muriël Bak
FACULTEITSZAKEN HOMO PROMOVENDUS
FACULTEITSZAKEN DE BESCHOUWING /// ONDERWIJL
%FNZUIFWBO#FJSPFU
Hashtag fietsenstalling
Wie zijn die promoverende geesteswetenschappers eigenlijk? Waar gaat hun proefschrift over, en waarom juist dáárover? Deze maand: Judith Naeff (1982), promovendus in de Arabische cultuur. Tekst /// Hanna Bijl en Lianne Kersten Beeld /// Muriël Bak
Herbeleef met Babel de belangrijkste momenten van een college aan de FGw. Deze keer Media Life, een Open UvA-‐college met opvallend veel referenties aan zombies. Tekst /// Fien Veldman Beeld /// Anne Mondeel
18.56
ϐ-‐ senstalling vlakbij het Amstelstation, waar heel groot ‘Universiteit van Amsterdam’ op staat. Het is klein, industrieel, en onduidelijk ingericht. Bij nader inzien blijkt het om een volwaardig gebouw te gaan.
19.35 Een student bekijkt zijn positie op Google Maps – wellicht is ook hij in de war geraakt door deze fascinerende locatie. Het meisje naast hem is aan het whatsappen.
maken in de meest afgelegen gebieden, zodat ie-‐ dereen wereldwijd verbonden is met het internet. Er gaat een zucht van ergernis door de zaal – hoe-‐ wel fervent aan het facebooken, zijn de studenten tegelijkertijd Zuckerberg-‐kritisch. 20.09 Deuze: ‘Zombies zijn cool.’
19.11 Iedereen loopt binnen terwijl er op twee enorme schermen een documentaire over virtual reality journalism te zien is. De docent is nog nergens te bekennen. Niemand let op.
20.22 Een uiteenzetting wordt gegeven van de kracht van social media aan de hand van de Arabi-‐ sche Lente.
19.19 Het college begint. We leven niet met media, maar in media, volgens docent Mark Deuze. Vandaar misschien ook zijn eerste powerpointslide waar #medialife op staat. Zodat je tijdens het college kunt twitteren over wat er wordt gezegd.
20.31 ‘Ik ben een optimist’, stelt Deuze. ‘Hoe kun-‐ nen we “alleen en toch samen zijn” op manieren die een positieve impact hebben op de echte wereld – zoals op het Tahrirplein?’ 20.43 De studenten lijken vermoeid – de aandacht verslapt. Het is ook laat op de avond. Het whatsappen, sms’en en tinderen wordt nu gewoon boven de tafels gedaan. Maar dat mag hier gewoon – zolang je maar #medialife achter je berichten zet.
19.24 Deuze is zich ervan bewust dat media een enorme rol spelen in onze levens: ‘Op dit moment
ϐǡ sms of een whatsapp. En de helft van jullie zit op Tinder, ook al willen jullie het misschien niet toegeven.’ 19.32 Deuze bespreekt het Google Glass-‐debat en de alomtegenwoordigheid van camera’s. Iedereen wordt door iedereen in de gaten gehouden. De oplossing hiervoor is om de vraag te stellen: ‘What would zombies do?’, aldus Deuze. Een gebrek aan achtergrond-‐ informatie speelt mij parten.
20.00 Het concept ‘digitale zelfmoord’ wordt be-‐ sproken. Het blijkt dat er social media zijn die hun ϐ-‐ ren – dan wordt er bedrijfsinformatie vernietigd, en dat mag niet. 20.03 Deuze bespreekt Mark Zuckerbergs initiatief om WiFi-‐netwerken ook beschikbaar te
College Media Life Onderwijsinstituut Instituut voor Interdisciplinaire Studies Docent EISQSPGNS.+1%FV[F Inhoud NFEJBXBBSJOXJKABMMFFONBBSUPDI TBNFOPQFSFSFO Publiek LOBQQFUXJUUFSBBSTNFU.BD#PPLT en tattoos
A&
r is gewoon iets met die stad’, steekt Ju-‐ dith Naeff van wal wanneer ze ons uitlegt waarom juist Beiroet in haar promotie-‐ onderzoek centraal staat. De Libanese hoofdstad heeft haar, sinds het semester dat ze er tijdens haar master Arabische Taal en Cultuur doorbracht, niet meer losgelaten. Haar band met de stad en een keuzevak over de Libanese moderne kunsten prik-‐ kelden Naeff bij het schrijven van het voorstel. Wat ze onderzoekt? ‘Hoe de kunst kijkt naar een stad die zich probeert te ontwikkelen in de nasleep van een burgeroorlog. Ik verken deze ontwikkelingen door middel van drie concepten: waste, surfaces en dead bodies.’
Een verhaal van wedergeboorte ‘Er bestaat een eeuwenoude mythe onder de loka-‐ le bevolking van Beiroet: de stad zou sinds de oud-‐ heid zeven keer totaal verwoest en weer herrezen zijn, onder meer door een grote vloed en een aard-‐ beving. De burgeroorlog wordt zo ingebed in een lange rij rampen die ‘horen’ in het lot van de stad. Maar dat is natuurlijk best gek, om een oorlog in een rijtje met natuurrampen te vatten. Het is een manier om het niet te hebben over verantwoorde-‐ lijkheden. Mensen kijken zo alleen terug, of juist vooruit, en zitten daardoor in een soort wachtfase. Niemand kijkt naar het nu.’ In haar onderzoek bestudeert Naeff hoe die mythe van wedergeboorte terugkomt in verschillende culturele objecten: ‘De Libanese kunstenaars zijn over het algemeen vrij kritisch, en toch zie je die mythe terugkomen. Het sijpelt op de een of andere manier overal doorheen.’
Verspilling en brokstukken het kader van de Europese QBSMFNFOUTWFSLJF[JOHFO Een aantal verkiesbare /FEFSMBOETFQPMJUJDJ[BM NFFQSBUFO EFPSHBOJTBUJF XFFUOPHOJFUQSFDJFT XJF.FEFPSHBOJTBUPSFO student Europese Studies +FMNFS1FUFSA)FUXPSEU FFOCFFUKF[PBMTCollege Tour%FQPMJUJDJNPHFOIVO[FHKFEPFO XBOUEBBSLPNFO[FOBUVVSMJKLWPPS NBBS IFUJTOBESVLLFMJKLPO[FCFEPFMJOHEBUPPL EFTUVEFOUFOIFUXPPSEOFNFO "BOWBOLFMJKL[PVFFOBBOUBM
ONDERWIJL EUROPADEBAT
8BUNPFUFFOTUVEFOUNFU&VSPQB 4UVEJFWFSFOJHJOHSES (Europese Studies) en TUVEFOUFOWFSFOJHJOHSIBPSHBOJTFSFOPQ NFJFFOHSPPUTUVEFOUFOEFCBUJO%F #BMJFPNEJFWSBBHUFCFBOUXPPSEFO JO
4
OVNNFSTÏÏOPQEF&VSPQFTFLBOEJEBUFOMJKTUFOWBO/FEFSMBOETFQBSUJKFOOBBS IFUEFCBULPNFO+FMNFSXJTUIFOPWFS te halen door te bluffen dat alle andere MJKTUBBOWPFSEFSTBMIBEEFOUPFHF[FHE A;PIBEEFOXFPOEFSBOEFSF)BOTWBO Baalen (VVD) en Bas Eickhout (Groen-JOLT HFSFHFME IFFMHBBGOBUVVSMJKL .BBSLBSNBLFFSEF[JDIUFHFOEFPSHBOJTBUJFFFOUFMFWJTJFEFCBUPQEF[FMGEF EBUVNLBBQUFEFCFMBOHSJKLFQPMJUJDJOFU [PTOFMXFFSXFHA/VNPFUFOXFIFUIFMBBTEPFONFUEFOVNNFSTUXFFWBOEF /FEFSMBOETFQBSUJKFO%BUJTJODBTTFSFO FOXFFSWFSEFSHBBO
+FMNFSIPPQUNFUIFUEFCBUJOUFSFTTF WPPSEF&VSPQFTFWFSLJF[JOHFOPQUF XFLLFOCJKTUVEFOUFOA;FMGTWFFMTUVdenten Europese Studies boeit het niks. 5FSXJKM[BLFOBMTEFCBDIFMPSNBTUFS TUSVDUVVSFOEF&SBTNVTVJUXJTTFMJOH PQ&VSPQFFTOJWFBV[JKOBGHFTQSPLFO De besluiten in Europa worden steeds CFMBOHSJKLFSWPPSEFTUVEFOU %JOTEBHNFJPNVVSJO %F#BMJF)FU(SPPU4UVEFOUFO&1%FCBU
‘Het verhaal over waste werkt twee kanten op. Aan de ene kant is de samenleving in Beiroet een con-‐ sumptiemaatschappij. Vooral de allerrijksten le-‐ ven volgens die standaard. Zo zie je dat er opeens overal discotheken openen in één buurt. Twee jaar later zijn ze allemaal weg, verhuisd naar een an-‐ dere wijk. Dat tempo zorgt voor een gevoel van tij-‐ delijkheid in de stad, het gevoel dat alles je steeds ontglipt. Dat lees je ook terug in veel literatuur: de leegheid van het leven, terwijl er ondertussen heel veel speelt. Die consumptiemaatschappij verstopt volgens velen wat er gaande is, een realiteit die veel donkerder is.’ Aan de andere kant zijn er de vele brokstukken, de ruines van geweld. Stukken van, letterlijk, een ge-‐ broken stad worden weggereden naar stortplaat-‐
Tekst /// Quint Italianer
Babel
Mei
sen, uit het zicht. Naeff: ‘Dat roept bij kunstenaars fantasieën op van een apocalyps, iets wat je terug ziet in veel visuele kunst.’
ER ZIJN ELFDUIZEND MENSEN VERMIST IN DE BURGEROORLOG, DIE WORDEN NIET VERGETEN ‘Een groot deel van het stadscentrum is verwoest, zowel door de oorlog als door de projectontwikke-‐ laars. Alle nieuwe gebouwen zijn ontzettend duur, streng beveiligd en zien er perfect uit. Een soort Disneyland. Maar het leeft helemaal niet, het blijft allemaal aan de oppervlakte, het zijn alleen surfa- ces. Dat zie je ook terug op billboards die door de stad hangen. Fotografen hebben in een project op billboards computergegenereerde foto’s van de toekomstige gebouwen vastgelegd. Daaromheen zijn restjes te zien van wat er echt is: puin en het leven van alledag.’
Slachtoffers De dood, vertelt Naeff, neemt een belangrijke plek in de maatschappij in. ‘Aan de ene kant de talloze doden die vielen tijdens de burgeroorlog, aan de andere kant het idee van wedergeboorte, dat de
dood iets nieuws genereert, zoals ook blijkt uit de cultivering van martelaren. Maar critici gelo-‐ ven daar niet in’, aldus de promovenda. ‘Die dead bodies komen toch weer boven. Sowieso psy-‐ chisch: er zijn elfduizend mensen vermist in de burgeroorlog, die worden niet vergeten. Maar ook Ǥϐǣϐ worden lijken teruggevonden in een bouwput, en in een ander verhaal komen na een vloed alle begraven lijken bovendrijven. Die kunstenaars zeg-‐ gen dus eigenlijk dat het niet kan, alles verwoesten en dan helemaal opnieuw willen beginnen.’ Eén keer per jaar bezoekt ze de stad die haar zo eindeloos blijft boeien, om mensen te spreken, fo-‐ to’s te maken en de sfeer op straat te proeven. Ver-‐ der werkt ze gewoon in het P.C. Hoofthuis aan haar onderzoek. Naeff: ‘Het scheelt dat ik kwalitatief onderzoek doe, geen kwantitatief. Ik pik de wer-‐ ken eruit die goed weergeven wat ik veel zie. Maar die plekken waar ik over schrijf, daar moet ik heen, het weer meemaken.’
Judith Naeff rondde de masters Arabische taal en cultuur en Literatuurwetenschap cum laude af aan de UvA. In haar promotieonderzoek ‘Regenerative Beirut: Urban Imaginaries of Waste, Surfaces and Dead Bodies’ doet ze onderzoek naar de manieren waarop stadsvernieuwing is doorgedrongen in het intellectuele en artistieke hedendaagse discours in Libanon.
5
FACULTEITSZAKEN ACHTERGROND
FACULTEITSZAKEN ACHTERGROND
De faculteit aan het eind van haar Latijn A%
e geesteswetenschappen dreigen de boot te missen,’ stelt Jeroen van den Hoven in zijn kamer op de TU Delft. Ook Huub Dijstelbloem onderkent dat het voor de geesteswetenschapper vijf voor twaalf is, zoals al bleek uit een interview in Folia nr. 26. ‘Er moet een cultuurverandering plaatsvinden. Het is nog niet te laat, maar het moet wel nu,’ stelt hij twee weken later in Amsterdam.
Wat er is er mis en hoe komt dat? Volgens Dijstelbloem gaat het al twintig jaar de verkeerde kant op: ‘De bètawetenschappen zijn de maat der dingen geworden. Neem alleen al de taal waarin wetenschap wordt gepresenteerd en de manier waarop argumenten worden opgebouwd. Dat bèta de boventoon voert, hangt samen met het ϐ
ǡ met het aantal publicaties: hoe meer je publiceert, hoe meer geld je krijgt. Het geesteswetenschap-‐ penschip lijkt nu langzaam door de wal gekeerd te worden: men komt erachter dat die publicatie-‐ dwang in sommige vakgebieden totaal niet past.
De vraag is of de geesteswetenschappen dit op tijd inzien of dat het lichaam eerst met rode pukkels overdekt moet zijn voor er maatregelen worden genomen.’
VOOR EEN ALGEMENE INLEIDING WETENSCHAPSETHIEK KOOP JE NIKS Volgens Van den Hoven ligt die maatgevende positie van de bètawetenschappen voor de hand in de eenentwintigste eeuw: ‘We leven in een tijd van enorme schaarste en urgente problemen: er wordt bijvoorbeeld besloten of we nucleair gaan, of dat we autonomous weapon-‐systemen gaan gebrui-‐ ken. Het zal linksom of rechtsom over nieuwe tech-‐ nologie gaan. Dat is de plek waar je het leven van mensen ingrijpend kan veranderen. Daar gaat dan ook het leeuwendeel van het geld heen. Dus als je
Bijltjesdag wordt voor geesteswetenschappenfaculteiten steeds vaker voorspeld. Als het niet aan een chronisch tekort aan subsidie ligt, dan wel aan de vermeende maatschappelijke irrelevantie van de studies. Jeroen van den Hoven, oprichter van het NWO-‐programma Maatschappelijk verantwoord innoveren en Huub Dijstelbloem, initiatiefnemer van wetenschappersactiegroep Science in Transition, over hun toekomstvisie voor de FGw. Tekst /// Jesse Beentjes en Kim Schoof Beeld /// Anne Mondeel
impact wil hebben, ook als geesteswetenschapper, dan moet je daarbij zijn. Het liefst zo vroeg moge-‐ lijk, als het leed nog niet is geschied.’ Geesteswetenschappers hebben echter nog geen hoge pet op van de maatschappelijke relevantie van hun bezigheden, menen beide heren. Van den Hoven: ‘Als de geesteswetenschappen zich niet met technologisch design gaan bemoeien, gaan ze ten onder. Ze zouden zich compleet irrelevant Ǥǡϐ Ǥ ϐ soms erg bont. Ze hebben de afgelopen tweedui-‐ ϐǤ-‐ ϐ met sudokupuzzels oplossen: ze gaan met zijn drieduizenden naar een conferentie in een Marriot Hotel in Philadelphia om te luisteren naar van die ǡϐ-‐ ten schrijven bij elkaars werk. Het gaat helemaal nergens meer over!’
Is maatschappelijke relevantie essentieel? ‘Ik heb een ethisch argument waarom we meer geld moeten besteden aan maatschappelijke relevante en dus al snel technologische projec-‐ ten,’ stelt Van den Hoven. ‘Het leven en geluk van mensen hangt ervan af. Die projecten bepalen of we op grote schaal genetisch gaan manipuleren, of drones de lucht in sturen.’ Veel studies aan de Faculteit der Geesteswetenschappen zijn minder direct betroken bij dit soort urgente kwesties. Van den Hoven ziet heil in een accentverschuiving van de bezigheden aan de faculteit: ‘Ik wil benadruk-‐ ken dat ik een groot voorstander ben van oud-‐ Keltische numismatiek. Alleen: met mate. Laten we in Nederland nou één of twee plekken reser-‐ veren voor zoiets als oud-‐Keltisch, zodat de rest zich met maatschappelijk relevante zaken kan bezighouden. We moeten niet vergeten dat we het common good op het oog hebben. Geestesweten-‐ schappelijk onderzoek lijkt dat doel uit het oog te zijn verloren. Daarom moet de wetenschap praktisch worden. Waar zijn de ethici die een ver-‐ standige, verhelderende en goed geïnformeerde dialoog kunnen aangaan met juristen, beleidsma-‐ kers en techneuten?’ ‘In iedere discipline geldt dat niet alles wat er gebeurt relevant is,’ nuanceert Dijstelbloem. ‘Bij Science in Transition werk ik samen met een decaan van het Universitair Medisch Centrum Utrecht, die een omzet heeft van een miljard en
6
Babel
een stuk of zeshonderd promovendi. Hij zegt: een ϐǤ-‐ ge fraude of verkeerde methodes, maar omdat het volstrekt irrelevant is, marginaal, voegt niets toe. Daar lachen wij geesteswetenschappers natuurlijk om. “Typisch iets voor een beroepsopleiding en voor de farmaceutische industrie waarin het grote geld omgaat,” zeggen we dan. ‘Maar,’ waarschuwt Dijstelbloem, ‘ondertussen gaan we voorbij aan het feit dat er heus niet alleen kwalitatief hoogstaand onderzoek wordt gedaan bij geesteswetenschappen; het is niet alles goud wat er blinkt.’
Wat is de oplossing? Hoe moeten de geesteswetenschappers hun vakgebieden uit deze vermeende gevarenzone trekken en hun centrale rol in het maatschap-‐ pelijk debat heroveren? Van den Hoven ziet een kans voor de geesteswetenschappen in het ver-‐ lenen van een achtergrond en ethische oordelen bij maatschappelijke problemen. ‘Privacyvraag-‐ stukken, sociale media: concrete zaken die het leven van alle mensen betreffen. Geestesweten-‐ schappers moeten eens stoppen met het arrogant herhalen van wat ze zo goed denken te weten en werken aan een oplossing voor maatschappelijke problemen! Daartoe moeten nieuwe instituties worden gevormd: plekken waar bèta-‐ en geestes-‐ wetenschappers met elkaar om de tafel kunnen gaan zitten.’ Dijstelbloem deelt Van den Hovens mening dat maatschappelijke problemen centraal moeten staan, maar ziet de taak van de wetenschapper niet zozeer in het aandragen van ethische kwesties tijdens het productieproces van technologieën, maar in het doen van onderzoek op een nieuwe manier. ‘Ik zie mogelijkheden in activiteiten waarin zowel onderwijs als onderzoek en de maatschap-‐ pij actief betrokken worden. Mijn ideaalbeeld is de faculteit als forum. Veel lokalen staan vaak leeg, in die ruimte zouden bijeenkomsten kunnen worden georganiseerd waar studenten, docenten en bijvoorbeeld journalisten of managers hun idee-‐ en kunnen uitwisselen. Docenten en studenten moeten inzien dat publiceren niet zaligmakend is en de vrijheid hebben naar eigen inzicht, in samenspraak met elkaar, een maatschappelijk relevant onderwerp te onderzoeken. Ik ben er optimistisch over dat dit zal gaan gebeuren. Self-made is immers al hip, denk aan je eigen bier brouwen.’
Mei
Van den Hoven: ‘De geesteswetenschappen kun-‐ nen een bijdrage leveren in het tackelen van ur-‐ gente problemen. Contemporaine geschiedenis van de samenleving is bijvoorbeeld heel relevant. Cases over wat er tien jaar geleden gebeurde rondom de introductie van een nieuwe technolo-‐ gie kunnen een nieuwe keuze versimpelen. Ver-‐ schillende disciplines moeten elkaar dus kunnen begrijpen, met elkaar aan tafel kunnen gaan zitten. De vraag is, en dit is een mooie titel voor een boek: ‘How to make democracy safe for technology?’ Er moeten nieuwe instituties komen waar mensen uit verschillende disciplines op een hygiënische manier dit soort debatten hebben. Binnen de gees-‐ teswetenschappen moet een accentverschuiving plaatsvinden, richting opleidingen die daarin mee-‐ ǡ
ϐϐǤ af van de curiosity driven research, die wel belang-‐ rijk is, maar met mate.’
BINNEN TOPUNIVERSITEITEN ZIJN FILOSOFEN ALLEMAAL BEZIG MET SUDOKUPUZZELS OPLOSSEN Die laatste term wekt bij Dijstelbloem irritatie: ‘Stel je eens voor dat onderzoek niet door nieuws-‐ gierigheid wordt gedreven! Dat is toch wel het minste dat je mag verwachten? Ik denk ook dat het voor de wetenschapper misschien een taak teveel is als hij zich met zowel onderzoek als onderwijs en de maatschappij moet bezighouden. Iedere wetenschapper moet zijn eigen accent kunnen leg-‐ gen, zonder dat daar op neergekeken wordt.’
Wat betekent dit concreet voor de faculteit en de studenten? Om zijn ideaalbeeld van de faculteit als forum waar te maken heeft Dijstelbloem een plan: ‘Het begint met bekendheid: decanen moeten zich eens uitspreken over initiatieven die een hervorming van de faculteit op het oog hebben. Het mooiste zou zijn als het denken over de maatschappelijke betrokkenheid van de faculteit niet alleen bijzaak is, maar echt een rol in het onderwijs krijgt: dat je er studiepunten voor kan krijgen, daar kan je studenten mee lokken. Je moet ook docenten aan-‐ trekken en hun credits geven. Die docenten moe-‐
ten studenten direct betrekken in hun onderzoek, waar studenten nu zo weinig van zien.’ Van den Hoven gaat nog een stap verder door te stellen dat juist geesteswetenschappers degenen zouden moeten zijn die nadenken over het ontwerpen van een institutie waar alfa en bèta in samenspraak werken aan problemen: ‘Institutional design en het heel precies afstellen van alle mechanismen in zo’n ruimte, daar zouden geesteswetenschappers zich mee bezig moeten houden, in plaats van het ϐ
media.’ Over het curriculum van de nieuwe FGw’ers zijn de heren het aardig eens. Van den Hoven: ‘Er moet ϐϐ Ǥ ´
ǡ elk geval vakken waar discussies gevoerd kunnen worden zoals deze, die we nu hebben.’ Dijstel-‐ ǣ Ǯ
ϐϐ ǡ ϐ worden toegevoegd, met een lading sociologie. Voor een algemene inleiding wetenschapsethiek koop je niets. Je hebt veel meer aan het projecteren van ethiek in wetenschapssociologische vraag-‐ stukken. Er zou een basisvormend vak moeten zijn
ϐϐǡ
Ǥ Verplichte kost voor iedere student, maar toege-‐ spitst op de eigen discipline met voorbeelden van de docent uit eigen huis, die aansluiten op ieders
ϐǤ onderwijs ligt voor het oprapen. Als die niet wordt gebruikt, is dat een gemiste kans.’
Jeroen van den Hoven is hoogleraar ethiek en techniek aan de TU Delft en voorzitter van de programmacommissie van het NWO-programma Maatschappelijk verantwoord innoveren (MVI), dat pleit voor onderzoek waarin tijdens het ontwerpen van nieuwe technologieën meteen naar ethische en maatschappelijke aspecten wordt gekeken. Huub Dijstelbloem is sinds maart 2014 hoogleraar wetenschapsfilosofie aan de FGw aan de UvA en initiatiefnemer van de wetenschapsactiegroep Science in Transtition, die streeft naar een doorzichtiger wetenschapssysteem en waardering voor de wetenschap op basis van haar maatschappelijke meerwaarde. Daarnaast is hij senior onderzoeker en projectcoördinator bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR).
7
FACULTEITSZAKEN STUDENTENRAADSVERKIEZINGEN
FACULTEITSZAKEN BROOD OP DE PLANK
Dure borrels of serieuze politiek? Van 12 tot 16 mei worden er weer studentenraadsverkiezingen gehouden. Vorig jaar was de opkomst dramatisch laag. Waarom moeten we dit jaar wel gaan stemmen? Tekst /// Aimée Plukker en Anne Wijn Beeld /// Claudia Spinhoven
D
Maarten de Boer KBBS Studie #"1PMJUJDPMPHJF 76
#"4MBWJTDIFUBMFOFODVMUVSFO 6W" OJFUBGHFSPOE
."1PMJUJDPMPHJF SFTFBSDI 76
BGTUVEFFSKBBS Werk (SBOE&YRVJTJUJPO0GmDFSCJK8PSME7JTJPO GSFFMBODFKPVSOBMJTU Salaris (FFOWFUQPU NBBSBDDFQUBCFMJO(FPSHJÑ
Met een backpack door de Noord-Kaukasus Hoewel menig geesteswetenschapper het veracht, zo lang mogelijk uitstelt of zelfs ontkent: er is leven na de faculteit. Ter inspiratie of puur uit interesse; iedere maand een blik door de bril van een ex-‐FGw’er als heuse kostwinner. Deze keer Maarten de Boer (1987), projectmedewerker bij World Vision, een internationale ontwikkelingsorganisatie in Georgië, en freelance journalist. Tekst /// Fien Veldman Beeld /// Onnik Krikorian
A5
oen ik bezig was met mijn onderzoeks-‐ master Politicologie aan de VU, hield ik me veel bezig met energiebeleid. Ik realiseerde me dat ik Russisch zou moeten kun-‐ nen spreken als ik iets zinnigs wilde zeggen over het energiebeleid in Rusland – een belangrijke regio wanneer het gaat om dit onderwerp. Toen heb ik me ingeschreven voor de bachelor Slavische talen en culturen aan de UvA. Door alle verande-‐ rende wetgeving omtrent een tweede bachelor moest ik opeens heel veel geld betalen. Ik heb alle taalvakken van die studie gehaald, maar van-‐ wege de kosten heb ik deze niet afgerond. Tijdens mijn studie aan de UvA kon ik stage lopen op de Nederlandse ambassade in Tbilisi, Georgië. Met mijn achtergrond als politicoloog en mijn talen-‐ kennis was ik klaar om praktijkervaring op te doen.’
Urenlange ondervraging ‘In Georgië is er op politiek vlak veel aan de hand. Ik ben internationaal georiënteerd opgeleid, dus leek het me een logische beslissing om na mijn stage in Tbilisi te blijven. Sinds kort werk ik bij een ontwikkelingsorganisatie, World Vision. Deze internationale organisatie richt zich voornamelijk op zaken die van belang zijn voor kinderen in de gehele Zuid-‐Kaukasus. We zijn onder andere bezig met watervoorzieningen en het renoveren van bij-‐
8
e jaarlijkse studentenraadsverkiezingen le-‐ ven niet onder studenten. Misschien is het onverschilligheid, misschien ontbreekt het geloof dat studentenpolitiek werkelijk het ver-‐ schil kan maken. Het imago van de FSR heeft het afgelopen studiejaar in ieder geval wat krasjes opgelopen. De €1000 die de raad uitgaf aan de zo-‐ genaamde Constitutieborrel (het moment waarop de nieuwe raad zich presenteert) kwam haar afge-‐ lopen november op felle kritiek te staan van stu-‐ dentenactiegroep Kritische Studenten Amsterdam (KSA). Die schetste het beeld van een studenten-‐ raad die zijn werk niet serieus neemt en diende een ‘motie van wantrouwen’ in. Wie de notulen van de raadsvergaderingen van het afgelopen stu-‐ diejaar erop naslaat, komt daarnaast een aantal twijfelachtige agendapunten over koelkasten en raadskleding tegen. Een langdurige discussie over de kwaliteit van de stof die de kleding moet heb-‐ ben en de vraag of de raadsleden de bedrukking zelf moeten betalen, lijkt het stereotype beeld te bevestigen dat de raad zijn kostbare tijd niet altijd even handig weet te besteden.
Volgens De Haan neemt de FSR ook het voortouw op het gebied van de discussie rondom het beruch-‐ te 8-‐8-‐4-‐systeem. Zo vond er in maart een door de raad georganiseerde bijeenkomst met studenten en docenten plaats, om te praten over het effect van het 8-‐8-‐4-‐systeem op het onderwijs. De FSR vindt dat het systeem moet worden afgeschaft, omdat het niet geschikt is voor het onderwijs op onze faculteit. Een alternatief voor het 8-‐8-‐4 heeft de raad echter nog niet voorhanden. De Haan: ‘We willen graag in gesprek gaan met studenten en do-‐ centen om zo een systeem te vinden dat past bij onze faculteit.’
tijk van de studentenpolitiek doortrekken naar de landelijke politiek, zijn al snel de parallellen te zien: mensen zijn steeds minder geneigd te gaan stemmen, omdat ze geen vertrouwen meer hebben in de politiek. Is dit ook op de UvA aan de hand? De Haan: ‘Ik weet niet of er echt een kloof is ont-‐ staan tussen de studenten en de raad. Studenten moeten begrijpen dat we niet zomaar al onze ei-‐ gen plannen en beloftes kunnen doorvoeren. We moeten als raad natuurlijk rekening houden met het faculteitsbestuur. Maar we denken wel altijd vanuit de student. We proberen te handelen met in ons achterhoofd de vraag wat het beste is voor de faculteit.’
Prestaties voorbeeld basisscholen, maar helpen ook mensen met het genereren van een inkomen. Daarnaast probeer ik het hoofd boven water te houden door af en toe een stuk te schrijven voor een krant of een ander medium.’
belang zou kunnen zijn. Ze willen graag weten met wie ze te maken hebben en vinden een Ne-‐ derlandse jongen die met een backpackje door de Noord-‐Kaukasus richting Sotsji reist blijkbaar erg verdacht.’
Projectcarrousel
JE TALENKENNIS WORDT ER NIET BETER OP IN AMSTERDAM-OOST ‘Als je in een gebied als dit woont, is er altijd wel in-‐ teresse voor je verhalen. Voordat ik deze functie bij World Vision kreeg was ik een maand in between jobs, dus ben ik voor de Olympische Spelen naar Sotsji gereisd om een verhaal te schrijven. Het valt me wel op hoeveel mensen zich dan – als het ze goed uitkomt – journalist noemen, maar mijn gro-‐ te voordeel ten opzichte van hen is dat ik Russisch spreek. De Russische autoriteiten hielden me wel goed in de gaten: het werd me door de geheime diensten moeilijk gemaakt om te reizen door de Noord-‐Kaukasus. Ik werd urenlang ondervraagd – over mijn werk, mijn familie, mijn vrienden, Ne-‐ derland, Georgië, en alles wat ook maar van enig
‘Ik denk dat, wanneer je een talenstudie hebt gedaan, het enorm belangrijk is om naar de des-‐ betreffende regio te gaan. Je talenkennis wordt er niet beter op in Amsterdam-‐Oost, om maar wat te noemen, en er is vandaag de dag veel vraag naar mensen die Russisch, of bijvoorbeeld Chinees of Arabisch spreken. Ik heb het idee dat ik mijn beide studies, Russisch en Politicologie, kan verenigen in het werk dat ik nu doe. Daarnaast vind ik het erg interessant om de hele ‘projectcarrousel’ mee te maken – je ziet veel verschillende aspecten van het proces.’
Toch is dat beeld te negatief. De adviezen die de FSR aan het faculteitsbestuur uitbrengt, hebben effect. Volgens Gunnar de Haan, voorzitter van de raad, heeft de FSR het afgelopen jaar een aantal be-‐ langrijke dingen bereikt: ‘Er was nog geen centraal beleid voor onderzoeksstages binnen de bachelor. Op andere faculteiten was er al wel zo’n beleid met becijfering. Onze raad heeft geadviseerd dit over te nemen en dat is gelukt. Daarnaast hebben we ervoor gezorgd dat de bezuinigingen van tien procent op studieverenigingen worden uitgesteld en hebben we het bestuur geadviseerd die bezui-‐ nigingen helemaal te schrappen. Ook hebben we een bindend studieadviessteunpunt ontwikkeld en gepleit voor een betere adviesprocedure, zodat studenten op tijd op de hoogte zijn van hun BSA in ϐ
Ǥǯ
‘Mijn ambitie is om bij een internationale organi-‐ satie hogerop te komen: bij deze ngo voel ik me op mijn plek, maar de journalistiek en de academi-‐ sche wereld blijven ook wel trekken. Ik blijf sowie-‐ so nog een jaar in Georgië, misschien langer. Deze ervaring in het buitenland zou ik niet hebben wil-‐ len missen. Het is niet makkelijk om werk te vin-‐ den in dit soort gebieden, maar ik kan toch ieder-‐ een aanraden om de stap te nemen.’
Babel
RAADSLEDEN WILLEN MEER CONTACT MET DE STUDENT Kloof Als de FSR op deze manieren invloed kan uitoefe-‐ nen op het facultaire beleid, waarom boeit studen-‐ tenpolitiek de student dan zo weinig? Een oorzaak zou een gebrek aan contact tussen de FSR en de studenten kunnen zijn. De Haan: ‘We vinden het erg lastig studenten te bereiken. Ik probeer wel-‐ eens een gesprek te voeren met medestudenten tijdens mijn werkgroepen of in de kantine. Maar ik weet niet of andere raadsleden dat ook doen.’ Uit de notulen blijkt dat veel raadsleden meer contact met de student wenselijk vinden, maar duidelijke strategieën voor het leggen van contact worden niet besproken.
Wanneer de studentenraad wordt gevormd op ba-‐ sis van een meerderheid van studenten, staat ze sterker tegenover het faculteitsbestuur en kan ze dus meer dingen bewerkstelligen voor de student, aldus De Haan. ‘De FSR-‐FGw is een van de raden met de laagste opkomst tijdens de verkiezingen. Daardoor neemt onze invloed af. We willen gede-‐ gen adviezen kunnen geven aan het faculteitsbe-‐ stuur, die echt in het belang van de student zijn. Om iets te bereiken hebben we de student nodig.’ De Haan roept alle FGw’ers dus op om dit jaar te gaan stemmen.
Is er sprake van een kloof tussen de student en diens vertegenwoordigers? Wanneer we de prak-‐
Mei
9
JOURNALISTIEK HET INTERVIEW
JOURNALISTIEK HET JOURNALISTIEK INTERVIEW HET INTERVIEW
De bluffende allesweter
lachen. Het duurt nog wel een paar jaar voordat mijn publiek echt doorheeft wat ik doe en daar ook
ϐǤ
Heb je wel eens een volledige mismatch ervaren tussen jou en het publiek?
Hij won zowel de jury-‐ als de publieksprijs van het Leids Cabaretfestival. Nu reist Tim Fransen (1988) het land door voor zijn drie maanden durende ǮϐǯǤ ǡǡ
ϐ
Ǥ Tekst /// Eva Menger en Andrea Speijer-Beek Beeld /// Muriël Bak
B
ij de Comedytrain staat hij bekend als ‘die slimme cabaretier’. Als je met hem praat, begrijp je waarom. Tim is een bedacht-‐ zame, bijna verlegen jongen. Niet het type dat je zou verwachten bij een carrière als professionele lolbroek. In tegenstelling tot de meesten van zijn collega’s maakt hij nauwelijks gebruik van scheld-‐ woorden. Zijn publiek vermaakt hij er niet minder om. Tim komt zelfverzekerd het podium op met een verband ostentatief om zijn rechterhand. “Jul-‐ lie vragen je vast af wat er gebeurd is.” Het publiek is meteen geboeid. Tim vertelt over zijn afspraak bij de huisarts om een wratje te laten weghalen. Dit triviale gegeven wordt vervolgens uitgebouwd tot een drama tussen hemzelf en de incompe-‐ tente coassistent die, om de wrat weg te branden, aankomt met een prop watten ter omvang van een suikerspin, met een grote brandwond tot gevolg. De grap bleek uit het leven gegrepen: voor ons ge-‐
ϐǤ
dat niet zou mogen doen. Ik zei hem dat bij seks-‐ grappen een deel van de lach komt door de span-‐ ning die om het onderwerp heen hangt, net zoals bij racistische grappen. En met schelden krijg je ook een lach, maar dat is een lelijke lach. Ik maak wel grappen over seks, maar ik gebruik nooit het woord lul. Ik wil niet dat er gelachen wordt om iets plats, ik wil laten zien dat je ook een intelligente seksgrap kunt maken juist zonder dat het grof is.’ ϐ
IK WIL NIET DAT ER (&-"$)&/803%5 OM IETS PLATS
‘Een jury ziet graag iemand met durf en eigenheid. Iemand die zijn eigen pad durft te bewandelen. Dat heeft mij geholpen, denk ik. Al is wat ik doe ook weer niet zo uniek. In Toomler moet ik ook gewoon op zaterdag het schorremorrie zien te ver-‐ maken.’ Hij lacht. ‘Die komen dan uit de provincie om een beetje te lachen. Maar dat heb je al snel bij cabaret. Iemand als Hans Teeuwen wordt geliefd door het kunstpubliek en door mongolen. Het kan allebei. Grappen worden nou eenmaal op verschil-‐ lende manieren geïnterpreteerd.’
Waarom scheld jij niet in een voorstelling?
we ook terug in zijn show. Hij vertelt het publiek dat hij eigenlijk r&b-‐zanger wilde worden en biedt aan een stukje van zijn enige hit ‘Stop’ voor ons te zingen. De boomlange cabaretier wringt zich onverwacht overtuigend in aalgladde bochten terwijl hij zonder enig decorum de liefdesdaad
Cabaretier Micha Wertheim zei in een interview met Babel (mei 2013) dat hij shows maakt voor mensen die net iets slimmer zijn dan hijzelf. Wat verwacht jij van je publiek?
‘Ik had daar laatst nog een discussie over met Theo Maassen,’ vertelt Tim, sluiks glimlachend. ‘Ik merkte ironisch op dat ik het knap vind dat hij nooit scheldt en ook nooit een seksgrap maakt. Theo werd een beetje boos en vroeg waarom hij
bezingt. Na luid applaus zegt hij dat hij daarna nog een lied heeft geschreven, Intellectual Healing, maar dat werd geen hit. Het publiek, dat zojuist nog uitbundig heeft geklapt voor een liedje over platte seks, voelt de berisping.
‘Ik ben wel jaloers op het publiek van Micha. Hij heeft een hele lange periode gehad waarin zijn pu-‐ bliek hem niet begreep en er sprake was van pure miscommunicatie. Maar daardoor is zijn publiek ϐ
Ǥ heeft lang geworsteld om te komen waar hij nu is.’ Tim lacht. ‘Ik denk dat ik toegankelijker ben dan hij. Maar ik zit nog niet op zijn niveau. Ik trek geen volle zalen met een avondvullend programma. ϐ snel uitverkocht door mijn optreden bij De Wereld Draait Door.
Babel
‘Ik wil niet iets maken wat alleen voor een heel klein groepje mensen begrijpelijk is. Al is het an-‐ dere uiterste natuurlijk ook niet goed. Ooit heb ik gewerkt bij de redactie van een heel slecht pro-‐ gramma waar ik vragen moest verzinnen voor een quiz. Toen heb ik een vraag gemaakt met het word ‘narcisme’ erin. De hoofdredactrice kwam naar me toe en zei: “Sorry Tim, mensen weten ge-‐ woon niet wat dat betekent.” Op een podium wil ik geen rekening houden met mensen die dit soort woorden niet begrijpen. Als je het niet snapt, dan ben ik misschien niet geschikt voor jou. Ik ga niet alles uitleggen. Dan wordt het een lezing en dat wil ik niet. Moraliteit was ook een te moeilijk woord, trouwens.’
Vind je het jammer dat je niet al je ideeën kwijt kunt in je show? ‘Ergens wel. Maar dat is net zo jammer als dat we niet kunnen vliegen. Als je het niet los laat, blijf je gefrustreerd. Gelukkig heb ik het op tijd kunnen loslaten.’ ‘Als ik een idee heb dat niet geschikt is voor een cabaretvoorstelling, dan gebruik ik een ander medium. Soms schrijf ik bijvoorbeeld opiniestuk-‐ jes. En ik ben in gesprek met een uitgeverij: ik wil een boekje schrijven bij mijn nieuwe programma, zodat sommige ideeën wat beter uitkomen. Dat boekje hoop ik over anderhalf jaar af te hebben, wanneer mijn volgende voorstelling in première gaat.’
MIJN GRAPPEN ZIJN NU EEN STUK TRIVIALER DAN TOEN IK NOG FILOSOFIE STUDEERDE
Voel je het als een extra overwinning, dat je bij het Leids Cabaretfestival zonder een enkel scheldwoord zowel de jury als het publiek overtuigde?
‘In die uitzending van De Wereld Draait Door heb ik mezelf neergezet als de grappenmaker. De uitwerking daarvan merk ik nu aan mijn publiek. Ik voel dat een deel van hen alleen wil lachen en niet wil nadenken. Dat is moeilijk. Ik wil die mensen niet teleurstellen. De verleiding is groot om mee te gaan in hun verwachting. Maar het gevaar daarvan is dat je jezelf gaat beperken. Ik wil niet alleen grappen maken puur om het
10
‘In het begin zeker. Om zo’n mismatch te voorko-‐ men, is het heel belangrijk om naar je publiek uit te stralen dat het goed komt. Je moet hen vertrouwen geven in wat je gaat doen. Als je dat niet kunt, gaat het publiek twijfelen. Nu heb ik gelukkig het ver-‐ mogen om te bluffen voldoende opgebouwd. Mijn shows zullen nooit meer echt op hun bek gaan. Het kan nog steeds slecht gaan, maar het zal niet meer helemaal instorten.’
Ben je toegankelijker dan voorheen?
Is dat anders bij een langere show? ‘De eerste dertig minuten kom je nog weg met gewoon grappen maken, maar op een gegeven moment hebben mensen je door. Dan moet je met een strategie komen. Deze moet onvoorspelbaar zijn, maar er tegelijkertijd ook voor zorgen dat de show een geheel wordt. Dat merkte ik toen ik meeschreef aan de oudejaarsconference van Theo Maassen. Na een half uur zakte het tijdens de try-‐ outs gewoon in, iedere avond opnieuw. Toen werd mij duidelijk dat er een soort fundament moet zijn. Iets waar je je als cabaretier aan vast kunt houden. Die ervaring was heel leerzaam.’
Met welk gevoel gaat het publiek idealiter na anderhalf uur naar huis? Denkt diep na en lacht verlegen. ‘Moeilijke vraag. Ik ben er nog niet helemaal uit over wat er eigenlijk mogelijk is in het cabaret. Vroeger dacht ik mensen echt een boodschap mee te kunnen geven. Nu ben ik een beetje gedesillusioneerd en heb ik mijn ver-‐ wachtingen naar beneden bijgesteld. Mensen zeg-‐ gen na een voorstelling nooit: “Ik ben geraakt” of “je hebt me anders naar de wereld doen kijken.” Ik twijfel daarom of cabaret wel geschikt is voor be-‐ wustwording. Bovendien heb je ook gewoon geen controle over wat mensen met je boodschap doen.’
Hoe belangrijk is het voor jou om intelligente grappen te maken? ‘Niet zo. Wel heb ik het criterium dat iets origineel moet zijn. Al zijn mijn grappen nu een stuk trivi-‐ ϐϐ Ǥ de invloed van de universiteit een beetje kwijt te raken. Een alarmerende vaststelling.’
Mei
11
JOURNALISTIEK BEELDREPORTAGE
JOURNALISTIEK BEELDREPORTAGE
Buitengewoon bijverdienen
Biertjes tappen, borden wassen en telefoonabonnementen aansmeren. Erg gewoontjes, dit soort studentenbijbanen. Althans, vergeleken bij de manieren waarop onderstaande geesteswetenschappers hun geld verdienen. Tekst /// Lianne Kersten en Eva Menger Beeld /// Vera Duivenvoorden
Lisanne Sweere (1993, bachelor Media en cultuur) acteert. Ze begon Ǧϐ-‐ pjes, maar is momenteel te zien in professionele televisieproducties als Smeris, de nieuwe politieserie van BNN die afgelopen maart van start Ǥ ϐ als het goed is deze zomer uit. ‘Het voordeel is natuurlijk dat ik iets doe wat ik heel erg leuk vind.’ Al zijn er ook mindere dagen: ‘Ik moest laatst op de set een hele dag op een ijsbaan liggen, waardoor ik uiteindelijk on-‐ derkoeld raakte.’
Els Versluis (1993, bachelor Taal en communicatie) klust bij als visa-‐ gist. Tijdens haar tweede studiejaar volgde ze op zondagen een cursus visagie aan wat haar vader ‘de pla-‐ muurschuur’ noemde. ‘Druk, maar heel leuk. Soms zat ik op zaterdag tot twee uur ’s nachts huiswerk op mezelf te oefenen.’ Nu werkt ze als zzp’er en doet ze bijvoorbeeld de make-‐up van de Miljoenenjacht-‐ koffermeisjes. Een uit de hand gelopen hobby, noemt ze het. Maar wel een waarin ze verder wil. ‘Ik word steeds meer gevraagd om ach-‐ ter de schermen te helpen. Zoals
ϐ of een brochure of om een website te vertalen. Hopelijk kan ik daar in groeien.’
12
Sebastiaan van Marion (1992) rijdt directeuren van Nederlands groot-‐ ste bedrijven rond. In een Porsche binnen anderhalf uur van Dortmund naar Amsterdam moeten scheuren, dat soort dingen. ‘In het begin was ik zeer onder de indruk van de fors uitgevallen bolides die ik mocht besturen. Nu ben ik er aan gewend, helaas.’ Zozeer dat Sebastiaan het soms saai vindt worden. ‘De af-‐ spraak van een opdrachtgever loopt wel eens uit. Ik moet dan heel lang wachten.’ Ook het rijden begint hem af en toe te vervelen. ‘De ritten zijn lang. Ik zit soms uren in stilte voor me uit te kijken.’
Tara Hetharia (1995, bachelor Media en cultuur) spreekt al sinds ϐǤǮ het eigenlijk nooit gezien als werk. Dat ik er geld mee verdien ben ik pas gaan waarderen sinds ik student ben.’ Haar baantje is weinig intensief, maar daar staat tegenover dat ze nooit half werk kan leveren. ‘De tijd die ik eraan kwijt ben verschilt per periode. In de zomer is het gekken-‐ ǡϐ binnen.’ Het vreemdste aan deze baan? ‘Het blijft gek als mensen naar me toe komen omdat ze mijn stem kennen uit Pokémon.’
Babel
Mei
13
JOURNALISTIEK IN GESPREK
JOURNALISTIEK IN GESPREK
Ontdekkingstocht naar dat wat de moeite waard is Ernst-Jan Pfauth (1986) wil niet het risico lopen dat zijn lezers iets moois missen. ϐǡǡ rol als uitgever van De Correspondent en door het organiseren van Literaturfest, waarvan deze maand de laatste editie plaatsvindt. Tekst /// Aimée Plukker en Anne Wijn Beeld /// Daniel Webb
I
ϐ Ǧ Pfauth staat het volgende te lezen: ‘Ik begon ooit met bloggen omdat nrc.next negatief gereageerd had op een sollicitatie van me. Fuck it, dacht ik, dan begin ik wel een eigen krant. Twee jaar later belde nrc.next terug, of ik misschien toch voor ze aan de slag wilde, en wel als nieuwsblogger. In 2009 werd nrcnext.nl uitgeroepen tot beste blog van Neder-‐ land.’ Zijn dit de woorden van een lichtelijk arro-‐ gante self-made man? Tijdens het interview blijkt ǤǣǮϐ ik op mijn blog bespreek, houd ik slechts bij als hobby. Het is niet meer dan dat. Natuurlijk kan ik niet bepalen wat kwaliteit is en wat niet. Daar ga ik me ook niet aan wagen.’ In de talkshow Literatur-‐ fest (zie kader) die hij de afgelopen jaren presen-‐ teerde, bespreekt Pfauth de boeken die zijn gasten hebben gekozen zonder ingewikkeld literair ge-‐ neuzel. Op 23 mei vindt de laatste editie plaats.
legt waarom een boek jou persoonlijk raakt is dat veel duidelijker. We begonnen met podcasts van onze gesprekken, maar toen Daniel van der Meer erbij kwam gingen we liveshows doen. Tijdens de laatste seizoenen werden die opeens heel populair en toen ontstonden er te hoge verwachtingen. De shows waren uitverkocht en we hadden gasten als Donna Tartt en David Sedaris. Als we dit, naast onze andere bezigheden, nog steeds als hobby zouden doen, zou het hoe dan ook minder worden. Daarom stoppen we nu.’
IK GEBRUIK LITERATUUR BIJNA ALS EEN SOORT ZELFHULPMEDIUM
Waarom gaan jullie stoppen?
Is het doel om literatuurkritiek breder toegan‘We zitten nu op ons hoogtepunt. Literaturfest is kelijk te maken, bereikt? begonnen als een hobby: Toine Donk, Tim de Gier en ik kwamen er in de zomer van 2010 achter dat we heel leuk over boeken konden praten en we misten dit soort gesprekken in de media. Geschre-‐ ven kritieken waren meer voor insiders en nooit kwamen we stukken over boeken tegen vanuit een persoonlijk perspectief en de liefde voor het boek. Wanneer jij je favoriete boek bespreekt en zegt: “De schrijfstijl doet me denken aan Fitzgerald of aan Parijs aan het einde van de negentiende eeuw”, dan weet niemand waar je het over hebt. Als je uit-‐
14
‘Je ziet wel vaker in de media dat mensen op een persoonlijke manier vertellen over hun favoriete ϐǡ De Wereld Draait Door. Ik weet natuurlijk niet of dat een direct effect is van wat wij hebben gedaan. We hebben geprobeerd literatuur toegankelijker te maken, en nu willen we dat ook bereiken met beeldende kunst, door het nieuw opgezette Artfest. Bij Artfest krijgen ex-‐ perts een grotere rol dan ze bij Literaturfest had-‐ den, omdat beeldende kunst door een leek minder makkelijk te plaatsen is dan literatuur. Daarnaast
kunnen deskundigen andere mensen ook goed en-‐ thousiasmeren en zaken op een toegankelijke ma-‐ nier overbrengen. Zo’n kenner dient dan als brug tussen het publiek en de kunst.’
Wat betekent literatuur voor jou? Ǯ ϐ-‐ medium. Bijvoorbeeld Bel Ami van Guy de Maupas-‐ sant. Het boek gaat over een provinciaal die vanuit het negentiende-‐eeuwse Parijs de wereld verovert. Je leert in zo’n boek veel meer over ambitie, wat er kapot kan gaan door teveel ambitie en hoe het is om op te klimmen in een wereld waar je misschien ǡ ϐ-‐ boek mee kan krijgen.’ Pfauth is ook medewerker van de website curated.nl. Leden kunnen op deze website kie-‐ zen uit een tiental ‘curatoren’, waarvan Pfauth er een is. Vervolgens ontvangen ze elk kwartaal een bijzonder item van die curator – in het geval van Pfauth zijn dat boeken. ‘Voor Curated koppelde ik Bel Ami aan het hippe boek How should a person be van Sheila Heti. Een heel zielig en exhibitionis-‐ tisch boek, vergelijkbaar met de serie Girls, waarin de hoofdpersonages ook door helemaal niks ge-‐ fascineerd zijn. Ik wilde dat benadrukken door de nietsontziende jongeling uit Bel Ami hiertegenover te plaatsen, een verhaal dat wél ergens over gaat. Het boek van Heti is verder wel goed geschreven hoor, ik ergerde me vooral aan de inhoud ervan. Het is een prachtige literaire exponent van een generatie die alleen met zichzelf bezig is.’
Babel
Hoe kijk je aan tegen het huidige literaire klimaat? ‘Er is een groot verschil met een aantal jaren ge-‐ leden. Het aanbod van boeken is enorm gegroeid. Het is daarom interessanter dan voorheen om te kijken wat goede literatuur is en mensen daarop te attenderen. Het is nu heel anders dan in bij-‐ voorbeeld de jaren 70. Toen was het gebruikelijk om schrijvers genadeloos aan te vallen. Wij zijn kinderen van het tijdperk waarin je alleen maar kan liken en niet unliken. Maar ik heb ook helemaal geen zin in een polemiek. Ik ga liever op ontdek-‐ kingstocht naar wat wél de moeite waard is. Mis-‐ schien is dat ook wel iets van deze tijdsgeest: we zijn allemaal te druk om de enorme stroom van in-‐ formatie aan te kunnen. Dan kun je je aandacht het beste besteden aan de goede dingen. En alles wat ik doe – van Literaturfest tot De Correspondent – is daarop gebaseerd.’
Literair criticus Carel Peeters schreef in Vrij Nederland dat er bij Literaturfest en literair tijdschrift Das Magazin sprake is van een ‘mutual admiration society’ onder jonge schrijvers. Iedereen zou elkaar constant bevestigen en men zou niet meer kritisch op elkaar durven zijn. Klopt dit volgens jou? ‘Ik heb zelf niet zo’n bedoeling met wat ik doe. Ik word niet wakker met het idee om mensen in mijn omgeving zomaar op te hemelen. Ik geniet bijvoor-‐ beeld oprecht van de essays van de jonge schrijver Philip Huff. Zo schreef hij laatst voor Das Magazin
Mei
een essay over het belang van de verbeelding door een lezing van Bas Heijne te koppelen aan zijn FIFA 2014-‐avonturen. Fantastisch essay. Net als zijn boeken. Of het werk van Joost de Vries of Maartje Wortel. En inderdaad, dan spreek je waardering voor elkaar uit. En toevallig zijn we allemaal jong.’
HET BEGINT MET INTERESSE EN EEN HONGER NAAR HET ONTDEKKEN Zie je jezelf als een pionier voor een breed publiek of is er bij Literaturfest en nu bij De Correspondent toch een bepaald type mens dat zich interesseert voor je stukken? ‘Ik snap het gevaar van kliekjesvorming en ik ben me er ook bewust van. Maar mijn enige doel is het bieden van een referentiekader met dingen waar je je over kunt verwonderen. Dat doe ik bij Litera-‐ turfest en ook bij Artfest. Ik ben niet zo bezig met ϐǤǯ ‘Ik had van tevoren nooit bedacht dat ik een pio-‐ nier zou worden. Ik doe gewoon wat ik leuk vind. Voor De Correspondent ben ik momenteel bezig
met het opzetten van een lijst van moderne klas-‐ siekers uit de literatuur. Ik positioneer mezelf hier-‐ bij juist als leek. Ik blijf gewoon een lezer die toe-‐ vallig goed kan verwoorden wat hij ergens van vindt. Ik heb aan de lezers gevraagd welke boeken ik zou moeten lezen en de bedoeling is dat abon-‐ nees met mij meelezen en ook vertellen wat ze er-‐ van vinden. Ik houd me verder niet aan een be-‐ paalde hiërarchie bij het kiezen van de boeken. Ik wil meer onderzoeken welke boeken er nog be-‐ sproken dienen te worden. Het is trouwens onmo-‐ gelijk om alle klassiekers gelezen te hebben. Het begint met interesse en een honger naar het ont-‐ dekken.’
Ernst-Jan Pfauth (1986) is uitgever van De Correspondent en presentator van Literaturfest, een literaire talkshow waarin drie gasten veertig minuten lang spreken over hun favoriete boek. Pfauth maakte deze show samen met Tim de Gier (webchef bij Vrij Nederland), Toine Donk en Daniel van der Meer (beide oprichters van Das Magazin). Op vrijdag 23 mei is de laatste editie. Voor Literaturfest werkte Pfauth als chef Internet bij NRC Media en was hij hoofdredacteur bij The Next Web. Daarnaast schreef hij twee boeken over bloggen en geeft hij blogworkshops.
15
COLUMNS&OPINIE
ANDREA
Democratische dictatuur De parlementaire democratie is niet alleen het beste systeem dat we tot nog toe gehad hebben, maar ook het best denkbare systeem. Of op zijn minst het best haalbare, vergeleken met dictatuur aan de ene en anarchie aan de andere kant van het spectrum van mogelijke staatsindelingen. Deze boodschap wordt op scholen, in de media en door politici verkondigd. Impliciet wanneer zij be-‐ richten over landen met ‘ondemocratische’ en ‘dictatoriale’ regimes waar de media in handen zijn van de regering. Expliciet wanneer het recht op de vrij-‐ heid van meningsuiting door voor-‐ en tegenstanders wordt verdedigd na een onsmakelijke uitspraak van een politicus. In onze geweldige parlementaire democratie mag je namelijk gewoon ‘zeggen wat je denkt’. Wij Nederlanders voelen ons ver verheven boven landen waar dat niet mag. Onterecht. In het Westen hebben wij zoveel vrijheden dat we niet eens meer weten wat onvrijheid is. Wanneer je het oneens bent met een bepaald overheidsbeleid mag je dat wereldkundig maken zonder dat je ’s nachts van je bed wordt ge-‐ licht. Wat wij vergeten is dat vrijheid van meningsuiting nog geen vrijheid van handelen is. Je hebt kort gezegd wel recht op het hebben van een mening, maar niet op het handelen ernaar. Probeer maar eens geen belasting te be-‐ talen omdat je het oneens bent met het vreemdelingenbeleid van Teeven. Of probeer eens je pensioensopbouw maandelijks uitgekeerd te krijgen omdat je het oneens bent met de ondemocratische pensioenfondsen die beleggen op manieren en in dingen die tegen je principes ingaan. Veel succes. Vrijheid van meningsuiting lijkt vooral een manier om mensen te doen gelo- ven dat ze vrij zijn. Nadat ze hun mening hebben geventileerd gaan ze over
Iedereen een stage: win-win-win
tot de orde van de dag en blijft de situ-‐ atie precies hetzelfde. Klein bier krijg je er wel mee gedaan. Meer of minder zwarte piet. Het nationaliseren van banken en het specule-‐ ren met de helft van je loon stop je er niet mee. Handelingen zijn alleen geoorloofd als het gaat om symptomen. Nooit wanneer het gaat over oorzaken.
De stage zou een vast onderdeel van elke bacheloropleiding aan de FGw moeten worden, vindt Hanna BijlǤǡ
ϐ hiervan. Tekst /// Hanna Bijl Beeld /// Josephine Eisses
A
llereerst zal ik een open deur intrappen: stage lopen is goed voor studenten. In een periode van een paar maanden doet een stagiair waardevolle contacten op en leert hij of zij kennis in de praktijk toe te passen. Daarnaast is een stage een uitgelezen kans een mogelijk toe-‐ komstig beroepsveld te leren kennen: de stagiair kan zich oriënteren op wat hij later wel -‐ en vooral níet -‐ wil gaan doen.
In Nederland ben je vrij te doen en te zeggen wat je wilt, zolang je het maar niet echt doet. Je kunt je afvragen wat je hebt aan het recht om het oneens te zijn met de regering, als je vervolgens niet naar dat recht mag handelen. Als je dat toch doet geeft de staat je een harde les in democratie door haar gewelds-‐ monopolie in te zetten en voel je weer precies hoeveel functionele vrijheden je in een democratie eigenlijk hebt.
Tekst /// Andrea Speijer-Beek Beeld /// Nathan van Kleij
JESSE
De gast als geit
De kloof dichten Naast de duidelijke voordelen voor de student, is de universiteit ook gebaat bij een hoger aantal studenten dat stage loopt. Onderwijs dat (in de vorm van een stage) buiten de universiteit wordt gevolgd is relatief goedkoop. En hoewel het lopen
Ze droeg me op de afwas te doen, de ontbijtboel stond er nog. Verdoofd nam ik ϐǤǮǡ stop!’ riep ze verschrikt toen ik de vaat in het afdruiprek wilde zetten. ‘Je moet het eerst afspoelen, anders is het niet schoon.’ Hoofdschuddend deed ze het voor. ‘Hiervoor moet je vrouw zijn,’ sprak ze tevreden.
Het wordt stagiairs in spe niet bepaald makkelijk gemaakt. Hoewel de faculteit ϐ
het aantal studenten dat stage loopt, is hier in praktijk weinig van te merken. De stage bungelt er als een van de vele opties binnen de vrije keuzeruimte vaak maar een beetje bij. Aan voorlich-‐ ting wordt nauwelijks gedaan. Stageco-‐ ordinatoren zijn vaak slecht bereikbaar en hebben bovendien weinig speci-‐ ϐ Ǥ Ǯ de website’, is een veelgehoord advies aan studenten die voor informatie aan-‐ kloppen bij het stagebureau. Op meer
ϐ -‐ doelende stagecoördinatoren het ant-‐ woord vaak schuldig blijven.
Een joodse parabel schoot door mijn hoofd: Een man wendt zich tot de rab-‐ bijn. Hij woont met zijn zeven kinderen in een eenkamerwoning en werkt zich te pletter om zijn gezin te onderhouden. Te midden van alle chaos blijkt zijn vrouw ook nog voor de achtste keer zwanger. Hij begint gek te worden en vraagt de rabbijn om advies. De rabbijn draagt hem op een geit in huis te ne-‐ men, waar de man terstond gehoor aan geeft. Drie weken later komt de man terug, ten einde raad. De geit knaagt aan de was, de kinderen zijn ziek, overal ligt poep. De rabbijn geeft de man opdracht de geit weg te doen. Drie weken later komt de man weer terug. Hij is gelukkig: wat een rust.
Bijkomend probleem is dat het standaardformat van drie tot vier maanden fulltime stage lopen bij-‐ na automatisch studievertraging oplevert. Tegelij-‐ kertijd zijn kortere stages zelden mogelijk, omdat zowel het bedrijf in kwestie als de universiteit niet van de conventionele stageformule wil afwijken.
ϐ ϐ
het studentenreisrecht in het vooruitzicht, kiezen veel studenten daarom eerder voor een keuzevak
Wanneer ik Cristina de volgende dag tegen mijn vriend hoor zeggen dat ik de afvoer moet schoonmaken en echt een vrouw in mijn leven nodig heb, wil ik dingen zeggen over seksisme en emancipatie. Dat lijkt me echter vechten tegen de bierkaai. Ik houd dus mijn mond, en wacht in stilte tot de geit mijn container verlaat en de rust weerkeert. Tekst /// Jesse Beentjes Beeld /// Vera Duivenvoorden
Babel
kloof tussen de universitaire ivoren toren en de beroepspraktijk. Tijdens een stage brengt de stu-‐ dent de opgedane academische kennis in de prak-‐ tijk, en neemt hij waardevolle informatie over het werkveld mee terug naar de universiteit en mede-‐ studenten. Hierdoor raken universiteit, student en arbeidsmarkt beter op elkaar ingesteld. Een win-‐ win-‐win-‐situatie!
Voorlichting en souplesse De stage moet een prominentere plek krijgen binnen de opleidingen van de FGw. Er moeten hiervoor een aantal zaken veranderen. Allereerst zou het ondergeschoven kindje van het curri-‐ culum al in het eerste jaar als volwaar-‐ dig keuzevak gepresenteerd moeten worden. Ook moeten stagecoördina-‐ toren iedere student kunnen voorzien van een op maat gemaakt stageadvies. Deze betere voorlichting is essentieel. Veel achttienjarigen zijn simpelweg nog niet bezig met een oriëntatie op de arbeidsmarkt, en hebben al moeite genoeg wegwijs te worden uit het cur-‐ riculum met haar vele keuzemogelijk-‐ heden.
Inderdaad, dit is stating the obvious. Toch lopen slechts weinigen van ons stage. Het aantal studenten dat stage loopt -‐ en deze stage ook laat registre-‐ ren, en er dus studiepunten voor krijgt -‐ schommelt al jaren rond een schame-‐ le vijf procent. Dit verschilt natuurlijk per opleiding: zo scoort Nederlands met ongeveer tien procent van ouds-‐ ǡ ϐ -‐ begeerte met een gemiddelde van één procent als hekkensluiter uit de bus komen. Waarom kiezen maar zo weinig studenten voor een stage?
‘Kijk maar op de website’
‘Het is leuk ingericht, maar je hebt een meisje nodig om schoon te maken,’ zei Italiaanse vriendin Cristina over mijn containerwoning. Cristina, een bleek-‐ neuzige deerne uit de omgeving van het Comomeer, ontmoette ik in Krakau. Ze was mijn steun en toeverlaat in de donkere Poolse winter en is me zeer dierbaar. Mijn slonzig doch gezellig bestaan vond ze evenwel niets. Ze zette haar koffer neer en gaf haar ogen goed de kost. ‘Hier kan ik niet slapen, we moeten eerst schoonmaken,’ oordeelde ze scherp. Ietwat verbouwereerd keek ik haar aan: de avond voor haar komst had ik de vloer nog gedweild, de tafel leeggeruimd en een rozenwierrookje aangestoken. Voor ik er erg in had, pakte ze de stofzuiger (‘Oh! Wat handig klein! Dat kunnen jullie wel, in Nederland!’) en stond ze even later de vloer te schrobben.
16
binnen de veilige muren van de universiteit, dan voor een stage.
Mei
Daarnaast moet soepeler worden om-‐ gegaan met de vorm en duur van stages. Universiteit en bedrijfsleven moeten
ϐǤ In een onderwijsprogramma waarin alle vakken binnen het 8-‐8-‐4-‐systeem passen, moeten stages desgewenst ook in vier of acht weken afgerond kunnen worden. Anders staat de vorm van het curriculum de inhoud in de weg.
Buiten de muren
van stage op de korte termijn rendementsverlies (want lastig in te passen in het curriculum, dus studievertraging) betekent, levert het op de lange termijn winst op. Studenten die beter voorbereid zijn op de arbeidsmarkt komen na hun studie ook beter terecht. Dit krikt vervolgens de o zo belangrijke rendementscijfers van de universiteit weer op. Bovendien dichten studenten die stage lopen de
Verandering is in ieders belang, en zal vanuit zowel de student, universiteit als maatschappij moeten komen. Slechts een klein deel van de studenten komt later in de academische wereld terecht. Het overgrote deel zal zich op een zeker moment toch echt buiten de beschermende universiteitsmuren moeten begeven. Bij veel faculteiten is de stage daarom al een vast onderdeel van de opleiding -‐ waarom hebben we hier aan de FGw toch zo’n moeite mee? Hanna Bijl (1988) volgt de researchmaster Geschiedenis.
17
COLUMNS&OPINIE ESSAY
COLUMNS&OPINIE ESSAY zonder in speculaties te vervallen. Dit is een taak
ǡ ϐǤ plaatsen waar zo’n methode kan worden toege-‐ past is de (medische) biotechnologie.
Paradox van de technologische samenleving Kritiek over technologie richt zich hoofdzakelijk op het misbruik ervan. Maar wat weten we over de technologie zelf? Andrea Speijer-Beek breekt een lans voor de zorgen van de moderne luddist. Tekst /// Andrea Speijer-Beek Beeld /// Bob Foulidis
W
anneer we kijken naar de geschiedenis van de technologiekritiek vallen een aan-‐ tal ontwikkelingen op. Van het idee dat
ϐ-‐ genschappen (Plato), naar technologie als neutrale entiteit (Plinius) tot het huidige paradigma met technologie als motor van de moderne bescha-‐ ving. Ieder tijdperk heeft zijn eigen opvattingen over de aard en de rol van technologie. Negatieve geluiden hoor je vrijwel alleen nog wanneer er misbruik wordt gemaakt van een technologie, zoals de PRISM-‐affaire die onthuld werd door Edward Snowden. Het lijkt daardoor alsof tech-‐ nologie tegenwoordig vooral wordt gezien als een neutrale entiteit die pas in de handen van een menselijke partij morele lading krijgt.
DE MENS IS ONDERWORPEN AAN DE TECHNOLOGISCHE SAMENLEVING DIE HIJ HEEFT GEBOUWD
nieuwe vragen te stellen en ideeën te verdedigen wanneer hij zijn argumenten aan een ‘passief pro-‐ duct’ toevertrouwd. De moderne technologiediscussie staat in de traditie van Plinius. Daarom richt zij zich voor-‐ namelijk op misbruik van technologie. Als je technologie beschouwt als gereedschap, zoals een bijl gereedschap is, ligt het gevaar ervan bij de-‐ gene die het hanteert. Binnen de context van onze moderne hoogtechnologische samenleving is deze visie op technologie kortzichtig en achterhaald. Technologie is namelijk niet langer een gereed-‐ schap dat door de mens wordt gehanteerd: de mens is zelf onderdeel van en onderworpen aan de technologische samenleving die hij heeft gebouwd. Daarom is het belangrijk dat naast het gebruik van technologie, ook de structuur van technologische innovatie zelf wordt onder-‐ zocht. Als wij inzoomen op de wisselwerking tussen technologie, individu en collectief wordt een patroon duidelijk. Dit patroon kan het best worden omschreven als wat ik een autono-‐ mieparadox zal noemen.
Met de komst van gemotoriseerd transport is de structuur van de samenleving als geheel drastisch veranderd. In veel delen van onze ontwikkelde wereld wonen mensen niet meer op loopafstand van hun werk, supermarkt of uitgaansgelegenheden. Op die manier worden ze gedwongen om gebruik te maken van een auto of openbaar vervoer. In het laatste geval hebben zij zelfs nog minder controle over hun eigen bewe-‐ gingen dan wanneer zij een auto besturen. Niet alleen de vrijheid van de autogebruiker wordt ingeperkt, ook de voetganger ondervindt hinder. In steden moet hij continu stoppen voor verkeers-‐ lichten en op het platteland is het lopen langs een weg gevaarlijk. Daar komt bij dat voor iedereen de gezondheid achteruit gaat, door gebrek aan beweging of door luchtvervuiling. Het resultaat is een autonomieparadox waarbij de samen-‐ leving beperkt wordt in haar (bewegings)vrijheid, terwijl wordt geloofd dat de komst van de auto de vrijheid juist doet toenemen. Neoluddisten geloven dat veel of zelfs alle vormen van technologie deze stadia doorlopen:
De Romeinse schrijver Plinius (23-‐79 na Chr.) wees erop dat technologische innovatie kan worden ingezet om zowel grote welvaart, alsook grote destructie te brengen. Plinius verwoordt hiermee het moderne idee van technologie als dubbelsnijdend zwaard: enerzijds onmisbaar voor een beschaafde samenleving, anderzijds een mogelijkheidsvoorwaarde voor massa-‐ vernietiging wanneer ingezet voor de verkeerde doeleinden. De bespiegelingen van Plinius mogen dan in lijn zijn met de manier waarop wij van-‐ daag naar technologie kijken, toch waren zij on-‐ tologisch niet de meest fundamentele. Plato (427-‐ 347 v. Chr.) beschrijft in Phaedrus hoe Socrates geschreven tekst bekritiseert als ‘onmenselijk’. Deze vroege technologiekritiek richt zich tegen technologie die een taak overneemt – het overdra-‐ gen van kennis – die als exclusief menselijk wordt ervaren. De veronderstelling is dat er niet alleen betekenis verloren gaat wanneer de mens niet meer de exclusieve drager is van uniek menselijke eigenschappen, maar ook dat het overdragen van die eigenschappen op zich een ontmenselijkende werking heeft. Zo zou de schrijver zijn geheu-‐ gen verliezen en afstand doen van het vermogen
18
eerst wordt technologie gezien als een middel om de vrijheid en autonomie van het individu te vergroten, maar zodra meer mensen er gebruik van maken verandert technologie de samenleving dusdanig dat het individu gedwongen wordt er gebruik van te maken, waardoor zijn vrijheid en autonomie juist afneemt. Als het waar is dat tech-‐ nologische innovatie altijd een bepaald patroon volgt, moet dat patroon te formaliseren zijn. Met zo’n formalisering zou vervolgens moeten wor-‐ den ingeschat hoe de samenleving als geheel zal veranderen onder de invloed van nieuwe tech-‐ nologieën. Dit lijkt in het bijzonder van belang voor de medische biotechnologie. Maar, er is een catch. Een van de kenmerken van nieuwe technologieën is dat je onmogelijk kunt voorspellen hoe ze worden ingezet. Scheikundig onderzoek naar de eigenschappen van atomen is ingezet voor het maken van de atoombom. Het internet begon als een intranet, bedoeld om artikelen uit te wisselen, tegenwoor-‐ dig kun je er zowel video’s van je kat uploaden als bespioneerd worden door iedereen met computer skills. Je kunt kortom niet voorspellen wat er gaat gebeuren wanneer je iets nieuws ontdekt. Als je nooit kunt weten hoe technologie wordt ingezet, waarom zouden we ons er dan überhaupt druk over maken? Dat niet precies kan worden voor-‐ speld hoe technologie zal worden ingezet, bete-‐ kent niet dat er niets over gezegd kan worden. Wanneer we kijken naar de medische biotechno-‐ logie zien we dat de mogelijke implicaties van een
ϐϐ
theorie die erop losgelaten wordt. Libertariërs
Babel
Mei
gaan voor de genetische supermarkt van Robert Nozick waarbij een vrije markt garandeert dat iedereen de eigenschappen kan kiezen die hij voor zichzelf of zijn kinderen wil. Sentimentelere types zien misschien meer in de gegevenheid van het leven en de daaruit volgende bescheidenheid die Sandel ziet in de imperfecte mens. Degenen die sterk hechten aan interpersoonlijke autono-‐ mie hebben wellicht meer met Habermas en zijn bezwaren tegen het creëren van twee klassen
WAT ONTBREEKT IS EEN WETENSCHAPPELIJKE METHODE WAARMEE TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELINGEN VOORSPELD KUNNEN WORDEN mensen: degene die genetisch zijn aangepast en degenen die genetisch aanpassen. Neoluddisten vragen zich af wanneer het moment daar is dat het menselijke wordt opgeslokt door de machine, als dat niet al gebeurd is. In de tussentijd ontwik-‐ kelt de technologie zich ongestoord verder. Wat ontbreekt, is een wetenschappelijke methode waarmee technologische ontwikkelingen geïn-‐ terpreteerd en voorspeld kunnen worden. Er moet met andere woorden een manier gevonden worden om de autonomieparadox te formuleren
ϐ -‐ ren van biotechnologische innovaties genoeg zal zijn om onwenselijke consequenties ervan tegen te gaan. Dit is aantoonbaar onjuist. De snelheid waarmee de technologie zich ontwikkelt is na-‐ melijk exponentieel en haar bereik is univer-‐ seel. Wetgeving op het gebied van technologie is ϐ ͳȌ technologische mogelijkheden en 2) het politieke en sociale stelsel van een land of juridisch district. Wat blijkt is dat technologie zich sinds ´ ϐǦ lijk van politieke en sociale normen blijft ontwik-‐ kelen in een voortdurend tempo, terwijl politieke en sociale stelsels vanaf diezelfde periode, zoals alle stelsels uit de geschiedenis, van zeer uiteenlo-‐ pende en voorbijgaande aard zijn. Stel dat wetten binnen een sociaal stelsel, zoals de democratische rechtsstaat, zouden verbieden dat genmanipula-‐ tie plaatsvindt op een manier die de vrijheid en waardigheid van de mens schaadt. De technologie zelf is daarmee niet weg. Wanneer het politieke bestel verandert, of andere politieke stelsels zoals China, Rusland en India het ontwikkelen van ‘verboden’ technologie wel toestaan, is het onmogelijk om de implementatie ervan blijvend te voorkomen. Wetgeving en haar raadgever medi-‐ sche ethiek is slechts uitstel van executie, geen absolute afwending. Hierom moet de discussie rond technologie uit ϐϐ
-‐ ken. In de technologische samenleving is het niet ϐ wetenschappelijke uitkomsten, maar moet de bestudering van technologische ontwikkelingen zich net zo streng aan de wetenschappelijke me-‐ thode houden als de ontwikkelingen zelf. Wanneer we aannemen dat technologische toepassingen intrinsiek onvoorspelbaar zijn en dat technologische ontwikkeling leidt tot een autonomieparadox, zitten we met een duidelijk dilemma. Als we begrijpen hoe het proces van technologische ontwikkeling verloopt, weten we daarmee nog niet hoe die technologie vervolgens wordt ingezet. Wel worden wij ons bewust van het bestaan van dit dilemma op het moment dat er concrete feiten beschikbaar zijn over technologi-‐ sche ontwikkeling, in plaats van alleen speculatie ϐϐ
´Ǥ moment wordt op grote schaal mogelijk wat voor-‐ ϐ werd: ons afvragen of we een hoogtechnologische samenleving überhaupt moeten willen. Andrea Speijer-Beek ȋͷͿ;;Ȍ ϔ aan de UvA en volgt nu de master Philosophy, Bio- ethics and Health aan de VU.
19
COLUMNS&OPINIE RECENSIES
KUNST&LITERATUUR DE ODE
Alternatieve studeerlocaties
Als het academisch jaar ten einde loopt en de laatste deadlines moeten worden gehaald, kan de student zich geen goudvisconcentratie veroorloven. De grote vraag naar studieplekken uit zich vaak in een grote schaarste op dat gebied. Wanneer de bibliotheek op het P.C. Hoofthuis een mierennest lijkt, is het noodzaak verder te kijken dan het Bushuis.
‘Gemaakt uit noodzaak’ Rotterdamse rockchick Elle Bandita (1984) bejubelt de kracht en echtheid van haar voorbeeld PJ Harvey. Tekst /// Eva Menger en Azra Teijen Beeld /// Daan Muller
Tekst /// Aimée Plukker en Kim Schoof Beeld /// Muriël Bak
PJ
Maxime’s ϐ in de vitrine hebt weerstaan, zul je op een hoger plan – in dit geval gewoon de trap op – een oase van Xenos-‐boeddha’s en orchideeën aantreffen. Helemaal zen kun je vanaf je Vitrastoeltje achter een houten tafel zien hoe medestudenten hun ϐ Oudemanhuispoort te verdwijnen. Omdat de studeerzolder vlak naast het epicen-‐ trum van studentenbedrijvigheid ligt, zal hier nooit sereniteit heersen in optima forma. Ook lijken er opvallend vaak gasten aanwezig die niet komen voor een productieve studiemiddag, maar voor het gezelschap van het meisje achter de
ϐ
Ǥ gecompenseerd door de beperkte capaciteit van ϐǦȀǣ vier en één voor zes personen. ϐϐ van gesprekken over tienermoeders door het
ϐ
-‐ grond, is de studiemogelijkheid hier maximaal. Wat: lekkernijenhonk met studiezolder Waar: Oudemanhuispoort 1a, bij de ingang van de Oudemanhuispoort Open: maandag t/m vrijdag van 9:00 tot 18:00 uur
Harvey symboliseert voor zangeres en gitarist Elle Bandita een van de mooiste dagen van haar leven. ‘Haar muziek neemt me mee naar de zomer waarin ik voor het laatst met mijn ouders mee moest naar dat huisje op de Veluwe waar we al negen jaar kwamen. Gefrus-‐ treerd reed ik met de mountainbike van mijn pa het bos in. Met PJ Harvey in mijn discman ben ik daar ape-‐fucking-‐stoned in de zon gaan zitten. Uiteinde-‐ lijk was dat een van de mooiste dagen van mijn leven.’
Hoeveel plekken: 14 ϐǣϐʹ Wc: één exemplaar achter een zwevende deur boven de trap
BEOORDELING:
De Artis Bibliotheek Zoals alle afdelingen van de Bijzondere Collecties is ook die bij het Koninklijk Zoölogisch Genoot-‐ schap bijzonder mooi. Helaas alleen toegankelijk voor het selecte clubje studenten dat de oude geschriften uit de bibliotheek nodig heeft. Andere studeerders kunnen echter wel terecht in de ruimten die zijn ingericht als studiezaal. De studiezalen ademen een ietwat onheilspellen-‐ de sfeer. Onderaan de trap bevinden zich stapels van houten lades die thuishoren in de leeggehaal-‐ de kasten die de studiezalen decoreren. Van die zalen zijn er twee, de één wat lichter en strakker en met meer individuele zitplaatsen. In de andere studiezaal kun je aanschuiven aan een enorme tafel waarop bij wijze van spreken de wijnkrin-‐
gen, achtergebleven na adellijke dinerparty’s, nog zichtbaar zijn. De sfeer is er verder weinig feestelijk: het is er zo stil dat een niesbui voor je studiematen klinkt als een bomaanslag. Hetzelfde geldt voor een knorrende maag. Gelukkig zul je niet op je vingers worden gekeken als je tijdens het studeren even een bammetje verorbert. Wel rustig kauwen, anders krijg je alsnog te maken met het olifant-‐in-‐een-‐porseleinkasteffect. Wat: grote, oude studiezalen en een leeszaal van de Bijzondere Collecties Waar: Plantage Middenlaan 45 Open: maandag t/m vrijdag van 8:30 tot 17:30 uur
Die middag was het de dramatiek in Harveys muziek die de puberende Elle raakte. Tegenwoordig is het vooral de kracht. ‘Haar muziek roept ontzettend veel emotie bij me op en dat inspireert me enorm’.
Op slag verliefd Over Harveys persoon weet Elle weinig. ‘Daar gaat het me totaal niet om. Ik schat dat ze ergens in de veertig is. Toevallig weet ik dat ze een relatie met Nick Cave heeft gehad, maar daar houdt het wel zo’n beetje op.’ Het belang-‐ rijkste zijn Harveys muziek en performance, vindt ze. Dat Elle niet geïnte-‐ resseerd is in andermans levens merken we sowieso. ‘Ik heb net een plaat uitgebracht waar ik supertrots op ben en dat is eigenlijk het enige waar ik over wil praten. Jammer dat het dan weer ergens anders over moet gaan.’ We sluiten een compromis door eerst Harvey te bespreken zodat ze daarna alles over haar plaat kan vertellen. De eerste keer dat de Rotterdamse de muziek van Harvey hoorde is lang gele-‐ den. Elle woonde op dat moment bij de barvrouw van haar stamkroeg, omdat ze voor de zoveelste keer was weggelopen bij haar ouders. ‘Die vrouw was groot fan van al die vrouwelijke singer-‐songwriters die begin jaren 90 op-‐ kwamen. Ik was op slag verliefd op PJ Harveys stem. De ruigheid raakte me.’
Hoeveel plekken: op de site staat 60, maar met een beetje proppen meer ϐǣǦϐ chipfunctie Wc: beneden
BEOORDELING:
Elle ziet geen overeenkomsten tussen Harvey en zichzelf. ‘Ik zou mijzelf wel met haar willen vergelijken, maar dat durf ik niet. Het is uiteindelijk toch ook het belangrijkst dat je jezelf niet kwijtraakt’. Ook gelooft Elle er heilig in dat je je helden nooit moet ontmoeten. ‘Dat valt enorm tegen, stel ik me zo voor. Wel heb ik haar een aantal keer live gezien, maar daar houd ik het graag bij. Ik zou bijvoorbeeld ook niet met haar willen samenwerken. Dat zou onnatuurlijk zijn. Een samenwerking moet vanzelf ontstaan, dan komt er veel meer uit’.
Okselhaar Wat Elle het meest bijzonder vindt aan Harvey is dat zij zichzelf met elk album vernieuwt, zowel visueel als muzikaal. ‘Ze doet elke keer wat anders zonder zichzelf daarbij uit het oog te verliezen. Dat is een eigenschap die ik zelf ook graag had willen bezitten.’
De Academische Club In de Academische Club heeft de tijd stilgestaan. Zo lijkt de democratie maar kortgeleden vat te hebben gekregen op deze ruimte: pas een half jaar worden behalve van leden – vooraanstaande academici op leeftijd, bij voorkeur mannelijk – ook van studenten de jassen bij binnenkomst met een warm gebaar aangenomen. Bijdragend aan deze hartelijke sfeer zijn de vriendelijke ober, een knapperend haardvuur en het geroezemoes van oude geleerden. Studeren in de Academische Club is studeren met klasse. Een uitzondering op de historisch verantwoorde ǡϐ
wordt geserveerd. De tafels zijn ruim, de stoelen comfortabel. In de met houten panelen behangen wanden zijn echter ook genoeg stopcontacten aanwezig, een meer praktische stijlbreuk in het interieur. Ondanks de hartelijkheid van de ober en warme sfeer kan het gebeuren dat een licht onbe-‐ stemd gevoel je bekruipt wanneer je je Macbook opent terwijl de marmeren blikken van ’s wereld ϐǤ Wat: sfeervolle ruimte uit een verloren tijdperk Waar: Oudezijds Achterburgwal 235 Open: maandag t/m vrijdag van 12:00 tot 22:00 uur
Hoeveel plekken: ongeveer 50-‐60 mensen ϐǣ̀ʹǡʹͷϐ
koekje Wc: tegenover de ingang
BEOORDELING:
Elle vertelt dat Harvey op het podium heel zeker overkomt en nooit conces-‐ sies zou doen aan hoe een vrouw eruit moet zien. Zelf is Elle ook zo: ‘Het feit dat ik mijn okselhaar laat staan, zou niks uit moeten maken. Toch besteedt de pers hier het meeste aandacht aan. Waardoor het weer lijkt alsof ik een of ander feministisch statement wil maken.’ Maar waarom zou ik me moeten verontschuldigen voor iets wat ik niet doe?’ Dat Harvey ook schijt heeft aan conventies merk je volgens Elle aan haar muziek. ‘Ik wordt pas echt geraakt door artiesten als ik voel dat de muziek echt is. Het moet gemaakt zijn uit noodzaak. Dat is goede muziek voor mij.’ Na het interview komen we terug op onze belofte. Nu zien we Elle in haar element: in gezelschap van een biertje en een peuk vertelt ze vol enthousi-‐ asme over haar plaat ‘Caroline’ die sinds 4 april in de winkel ligt.
Mei
21
KUNST&LITERATUUR DE HOKJESAGENDA
KUNST&LITERATUUR LOFDICHT
Cartharsis
Stereotypes bestaan. Lees hier elke maand de agenda van een karikatuur FGw’er. Hang rond in je eigen straatje of stap in de wereld van je favoriete cliché. Deze maand: de uitvreter. Je kent ‘m wel. Lekker hokjesdenken.
Aan welk bijzonder gedicht geeft een dichter of poëziekenner zijn of haar lof? Deze maand Jane Lewty, UvA-‐onderzoeker Engelse taal en cultuur en dichteres. Ze heeft gekozen voor het gedicht ‘At Night the States’ van de Amerikaanse dichteres Alice Notley. Tekst /// Thirza Osterhaus Beeld /// Daniel Webb
Tekst /// Hanna Bijl Beeld /// Claudia Spinhoven
G
evreesd in iedere vriendenkring is de student die aan het eind van zijn geld altijd een beetje maand over heeft. Deze wonderlijke kerel heeft nooit geld op zijn chipknip en ‘leent’ die van jou net iets te vaak. Werken is vies, dat laat hij graag over aan het gepeupel. Liever leeft hij van de toe-‐ ǦǤϐway of life. Deze bietser weet overal zijn voordeeltjes uit te halen, en legt tijdens een weekendje aan het thuisfront graag wat extra boodschappen in het wagentje. Gratis is goed, luidt zijn motto. Geleend geld wordt niet terug betaald, want: ‘Daar doen we toch niet moeilijk over.’ Als er een rondje moet worden gegeven verdwijnt deze freeloader geruisloos naar de wc. Pecunia non olet. Één voordeel: hij is wel op de hoogte van de beste adresjes als het gaat om kortingen scoren. Volg de uitvreter, en je kunt je portemonnee voortaan thuis laten.
At Night the States (fragment) At night the states you who are alive, you who are dead when I love you alone all night and that is what I do until I could never write from your being enough I don’t want that trick of making it be coaxed from the words not tonight I want it coaxed from myself but being not that. But I’d feel more comfortable about it being words if it were if that’s what it were for these are the States where what words are true are words Not myself. Montana, Illinois. Escondido.
Maandag 5 mei – Het Vrije Westen Bevrijdingsfestival
Westergasfabriek – Polonceaukade 27 – hele dag – gratis Bevrijdingsdag is deze maand het summum van gratis vermaak. Op dus naar het Westerpark, voor gratis muziek en amusement van bekende en minder bekende namen als Kensington, De Nieuwe Anita en het Nieuwendammer Shantykoor. Wees er wel vroeg bij in verband met drukte, je bent natuurlijk niet de enige uitvreter in Amsterdam.
Dinsdag 13 mei – Film: Het nieuwe denken
CREA – Nieuwe Achtergracht 170 – 20:00 - 21:00 uur – gratis Als de bodem van de portemonnee in zicht is, maar je toch iets leuks buiten de deur wilt doen, biedt SPUI25 uitkomst. Dit keer geen lezing, maar een heuse ϐǤϐ
ϐϐ
Ǥϐϐ
door crowdfunding. Doneren hoeft niet, mag wel, graag zelfs. Wel even van tevoren reserveren.
"MJDF/PUMFZ
Dinsdag 20 mei – Lunchconcert ‘Strings Attached’
Muziekgebouw aan ’t IJ – Piet Heinkade 1 – 12:30 - 13:30 uur – gratis Ook de sloeber met een voorliefde voor klassieke muziek komt deze maand aan zijn trekken. Laaf je aan de zoete klanken van piano, viool en cello, en probeer achteraf een gratis drankje los te peuteren bij het barpersoneel.
A&
r zit zoveel pure emotie in dit gedicht. ‘De laatste alinea van het gedicht vind ik het mooist, Het komt recht uit het hart.’ Jane leest omdat Notley hier beschrijft dat zelfs dichtkunst de laatste alinea van ‘At Night the States’ niet kan verwoorden wat ze op dat moment voelt. voor. ‘Het is zo mooi. Je moet het horen, dit gedicht Het is heel bijzonder dat ze dit zegt, omdat ze haar klinkt als muziek. Alle zinnen volgen elkaar vloei-‐ leven al jaren aan het dichten had gewijd op het end op. De dromerige herhaling van de woorden moment dat ze dit schreef. Op deze manier maakt at night the states zorgt ervoor dat de toehoorder Notley duidelijk hoe diep en echt al haar emoties gehypnotiseerd raakt.’ wel niet zijn.’
States of mind
Telefoongesprek
Ze glimlacht terwijl ze de woorden herleest. ‘Ik hou van de dichtstijl van Notley. Die is formeel ‘Ik hoorde dit gedicht voor het eerst toen ik als en emotioneel tegelijkertijd. Haar gedichten zitten twintiger in de Verenigde Staten studeerde. vol met emoties die gestructureerd zijn weergege-‐ Het ontroerde me. De emoties zijn zo herkenbaar. ven. Als dichter moet je jezelf eerst van je emoties Voor mij voelde het heel persoonlijk. Ik woonde distantiëren voordat je ze kunt verwoorden. An-‐ als een immigrant in de VS. Ik weet hoe verloren ders komen je gevoelens niet goed over. Verder ge-‐ je je hier kunt voelen. Als je verdwijnt in de bruikt Notley stream of consciousness als techniek. bergen van Colorado is er niemand die je vindt. Ze doet dit prachtig. De lezer is daardoor getuige Dit gedicht gaat over eenzaamheid en ook over van iets heel persoonlijks en kwetsbaars. De ver-‐ alleen zijn met je gedachten. Het woord states teller in dit gedicht spreekt alsof ze een telefoon-‐ verwijst naar de VS, maar ook naar states of mind.’ gesprek heeft waarbij niemand haar antwoordt. Ze
22
spreekt tegen een dierbare die ze verloren heeft. Als lezer heb je dit meteen door. Zelfs zonder deze dichteres te kennen, is dit gedicht te begrijpen. Het is erg toegankelijk.’
Woensdag 28 mei t/m zondag 1 juni: Rollende keukens
Westergasfabriek – Polonceaukade 27 – dagelijks van 13:00 - 23:00 uur – gratis Wie aan het eind van de maand moet zien te overleven op louter broodjes ϐǣǤǡ Rollende Keukens kan volop geproefd worden van allerhande al dan niet lokaal bereide, milieuvriendelijke en biologische heerlijkheden. Voor een echte maal-‐ tijd moet je betalen, maar al schooiend langs de kraampjes scharrelt de slimme student zo een lekker kostje bij elkaar.
Totaal in de ban van het gedicht bladert Jane door de bundel van Notley, verwijzend naar alle mooie stukjes. ‘Wat ik zo goed vind is dat Notley dichtkunst als catharsis ziet. Dat is een proces waarbij de emoties van de dichter wor-‐ den gezuiverd door ze uit de geest te halen en te vertalen naar het dichtwerk. Ze gebruikt dicht-‐ kunst om verdriet te verwerken. Verder vind ik het verfrissend dat Notley zo vrij en onaf-‐ hankelijk is. Ze denkt niet na over hoe dichtkunst zou moeten zijn volgens de vele theoretici, ze is juist instinctief en experimenterend. Ze ziet dichten gewoon als een mooie manier om zichzelf te uiten. Er zullen altijd mensen zijn die je ver-‐ tellen wat je moet doen, maar mensen als Notley zullen niet luisteren.’
Babel
Mei
23
MIJN AMSTERDAM
ZUIDERBAD
Elke maand laat een FGw’er zijn of haar lievelingsplek in Amsterdam zien. Dean Glasbergen (1989), student Geschiedenis, vindt het Zuiderbad een van de weinige ϐǤ Tekst /// Quint Italianer Beeld /// Muriël Bak ‘Ik wil geen Amsterdammer genoemd worden. Ik ben een Noordwijker die in Amsterdam woont. Het idee dat Amsterdam het middelpunt van de wereld is, die typische mentaliteit van de meeste locals hier, vind ik helemaal niks. Maar mijn toenmalige vriendin werkte hier, zij heeft me overgehaald om hier te komen wonen.’ ‘Ik heb ook een hekel aan alle drukte en de toeristen. Maar hier aan het Museumplein, tussen alle overvolle musea in, ligt dit rustige zwembadje. Ik kom er graag. Het is ook een van mijn eerste leuke herinneringen aan Amsterdam: in dit zwembad heb ik pas echt goed contact gekregen met mijn eerste huisgenoten. Toen we hier een keer hadden gezwommen, was het ijs gebroken.’ ‘Dit gebouw was eind negentiende eeuw een school waar je kon leren fietsen te maken. Zoiets spreekt mij natuurlijk aan als Geschiedenisstudent. Daarnaast ziet het gebouw er prachtig uit: er is veel aandacht besteed aan mooie tegeltjes en frutseltjes aan de muren. De simpelheid aan de binnenkant geeft het bad een soort klassieke schoonheid. Authenticiteit, met een mooi woord. Veel beter dan het Sloterparkbad bij mij om de hoek, dat is zo’n lelijk modern ding.’
24
‘Inmiddels is het uit met mijn vriendin. Ik denk dat ik desondanks hier blijf wonen. Straks heb ik geen gratis ov meer, dan zou het lastig worden om heen en weer te pendelen tussen Noordwijk en Amsterdam. Mijn studie is nog lang niet klaar. Maar inmiddels heb ik de stad ook wel leren waarderen hoor.’
Babel