Brussel, 22 november 2006 112206 Advies Europees beleid intellectuele eigendommen
Advies Europees beleid met betrekking tot intellectuele eigendommen
Advies beleid intellectuele eigendommen
1. Inleiding De SERV werd op 3 november 2006 om advies gevraagd over het Europees beleid met betrekking tot intellectuele eigendommen. Op de afgelopen informele Europese Raad van 20 oktober 2006 werd een mededeling van de Europese Commissie over een innovatiegezind en modern Europa gepresenteerd en besproken. Eén van de belangrijke aspecten hiervan heeft betrekking op de ontwikkeling van een Europees beleid met betrekking tot intellectuele eigendommen, een thematiek die al jarenlang aansleept wegens verdeeldheid over het volgend pad dat moet leiden naar een efficiënt Europees octrooisysteem. De Europese Commissie heeft thans de intentie te streven naar een snelle implementatie van het Protocol van Londen en een akkoord over de geschillenregeling rond Europese octrooien. Zij wil hiervoor de intergouvernementele weg bewandelen eerder dan de onderhandelingen over het Gemeenschapsoctrooi terug te willen aanvatten. In de adviesvraag wordt de SERV gevraagd bijzondere aandacht te besteden aan twee aspecten van de octrooiregeling : de talenregeling en de kostenefficiëntie.
2. Advies 2.1. Algemeen De raad vindt het positief dat hij reeds in vroeg stadium om advies wordt gevraagd in deze beleidsmaterie. Octrooien zijn immers van fundamenteel belang voor O&O en innovatie en dragen in belangrijke mate bij tot de competitiviteit. De tijdelijke rechten die door een octrooi worden verleend, geven ondernemingen een adempauze op de markt, zodat zij hun investeringen in de onderzoeks- en ontwikkelingswerkzaamheden die tot de geoctrooieerde uitvinding hebben geleid, kunnen terugverdienen. Een octrooisysteem biedt bovendien een rijke bron van informatie over kennis die reeds ontwikkeld is. Het is een uitstekend middel om inzicht te krijgen enerzijds in ontwikkelde kennis en hoe deze wordt aangewend en anderzijds in de strategische agenda van concurrenten. Om de voordelen van octrooien op communautair niveau uit te spelen moet er een efficiënt systeem ontwikkeld worden. Het huidige Europese octrooistelsel, dat berust op het Europees Octrooibureau en de nationale octrooibureaus, is gebaseerd op de afgifte van nationale octrooien, die alleen geldig zijn in
2
Advies beleid intellectuele eigendommen
de lidstaten waarvoor zij worden uitgereikt. M.a.w. na zijn toekenning door het Europees Octrooibureau valt het Europees octrooi uiteen in verschillende nationale octrooien. Dit systeem is duur en hoge (vertaal)kosten worden ervaren als een van de belangrijkste belemmeringen voor het grootschalig gebruik ervan in Europa. Bovendien is het beheer van de octrooien door verschillende lidstaten ingewikkeld. Een ander belangrijk nadeel is het gebrek aan een eenduidige rechtspraak. Omdat een Europees octrooi na zijn toekenning wordt opgesplitst in nationale octrooien heeft de bescherming die wordt toegekend door het Europees octrooi een verschillende omvang en inhoud in elk land. Dit houdt in dat de juridische gevolgen bij geschillen kunnen verschillen van lidstaat tot lidstaat. Juridische procedures dienen met andere woorden ingeleid te worden door vorderingen in verschillende landen, wat aanzienlijke kosten met zich meebrengt. Voor de raad dient een efficiënt Europees octrooisysteem volgende basiskenmerken vertonen : Een eenvoudig, transparant en voorspelbaar systeem voor het verlenen van octrooien en geschillenbeslechting; Een kostenefficiënt systeem, vooral met het oog op de KMO’s; Een kwaliteitsvol systeem bij de verlening en handhaving van octrooien.
2.2. Het Gemeenschapsoctrooi blijft de voorkeur genieten De raad blijft voorstander van de invoering van een Gemeenschapsoctrooi dat beantwoordt aan de behoeften van de gebruikers. Het Gemeenschapsoctrooi moet een waarachtig unitair karakter hebben en gelden voor het hele grondgebied van de EU. Het moet betaalbaar en competitief zijn, van een hoge kwaliteit en gebruik maken van het Europees octrooisysteem waarmee het coëxisteert. Bovendien moet het rechtszeker zijn door een uniform gerechtelijk systeem van handhaving te voorzien. Het Gemeenschappelijk Politiek Akkoord van maart 2003 en de daaropvolgende teksten die onderzocht werden door de Lidstaten beantwoorden niet aan de bovengenoemde doelstellingen. Zo wordt de betaalbaarheid ernstig in vraag gesteld door de verplichting voor de aanvrager om de conclusies van het Gemeenschapsoctrooi in alle officiële talen van de EU te vertalen. De raad pleit dan ook voor de oplossing waarbij enkel het Engels als proceduretaal wordt gebruikt.
3
Advies beleid intellectuele eigendommen
Het unitair karakter wordt op de helling geplaatst door bindende kracht te verlenen aan de vertalingen van de conclusies. Enkel de tekst in de taal waarin het Gemeenschapsoctrooi is verleend mag bindend zijn en eventuele vertalingen van de conclusies mogen slechts louter informatief zijn. De huidige voorstellen in verband met het communautair gerechtelijk systeem voor Gemeenschapsoctrooien beantwoorden evenmin aan de vraag van het bedrijfsleven naar een efficiënt systeem van rechtshandhaving. Aldus zouden alle officiële talen van de EU een proceduretaal kunnen zijn waardoor onrealistische taaleisen worden gesteld aan de rechters of uitgebreide vertalingen van debatten en documenten worden vereist.
2.3. Belangrijke stappen op weg naar een Gemeenschapsoctrooi Om uit de huidige impasse te geraken waarin het Gemeenschapsoctrooi thans verzeild is geraakt, zijn er volgens de raad twee instrumenten beschikbaar die de weg naar een Gemeenschapsoctrooi kunnen plaveien : het protocol van Londen en het European Patent Litigation Agreement.
2.3.1
Het protocol van Londen
Het protocol van Londen, ook wel het Vertalingenprotocol genoemd, voorziet een belangrijke vereenvoudiging in de talenregeling bij het bekomen van een octrooibescherming in verschillende landen, waardoor de vertaalkosten ernstig kunnen gedrukt worden. Uit een vergelijking van de kosten en taksen (in euro) voor het verkrijgen van octrooien in de Europese Unie, de Verenigde Staten en Japan, blijkt dat de kosten van het huidige Europese octrooi zijn drie tot vijf maal hoger dan die van Japanse en Amerikaanse octrooien.
4
Advies beleid intellectuele eigendommen
Taksen voor indiening en nieuwheidsonderzoek
Onderzoekstaksen
Verleningstaksen
Jaartaksen
Vertaalkosten
Kosten voor de gemachtigde
Totaal
Europees octrooi gemiddelde aanvraag, 8 lidstaten
810+532
1 431
715
16 790
12 600
17 000
49 900
VS
690
-
1 210
2 730
n.v.t.
5 700
10 330
Japan
210
1 100
850
5 840
n.v.t.
8 450
16 450
Bron : Europese Commissie
Een octrooiaanvraag bestaat uit een gedetailleerde beschrijving van de uitvinding en een reeks conclusies waarin de beschermingsomvang van het octrooi wordt aangegeven. Op het ogenblik kost een gemiddeld Europees octrooi (dat in acht lidstaten geldig is) ongeveer 49 900 euro, waarvan 12 600 (ongeveer 25%) vertaalkosten. Voor een Europees octrooi dat in alle vijftien lidstaten geldig is en in de elf officiële talen van de Europese Unie moet worden vertaald, lopen de vertaalkosten op tot 17 000 euro. Om hieraan te verhelpen dringt de raad aan op een ratificatie van het Londen-protocol, waarbij het de voorkeur geniet het Engels als proceduretaal te gebruiken.
2.3.2
European Patent Litigation Agreement
De staten die lid zijn van het Europees Octrooiverdrag (EOV) werken al sinds 1999 aan een overeenkomst over de geschillenbeslechting bij Europese octrooien (European Patent Litigation Agreement). De EPLA is bedoeld als vrijwillig systeem voor EOV-landen die hiertoe wensen toe te treden. Met de EPLA zou een Europees octrooigerecht worden opgericht dat bevoegd is uitspraak te doen over de rechtsgeldigheid van en inbreuken op Europese octrooien. De raad is van oordeel dat een gemeenschappelijke geschillenbeslechtingsinstantie met gemeenschappelijke procedureregels en een gemeenschappelijke beroepsinstantie van vitaal belang is voor het bedrijfsleven met het oog op een consistente, rechtszekere en efficiënte handhaving van Europese octrooien. Het ontwerp van EPLA beantwoordt aan deze noodzaak. Het is hierbij belangrijk dat naar de toekomst toe de gerechtelijke systemen voor Europese en Gemeenschapsoctrooien op elkaar afgestemd worden, te meer daar het Gemeenschapoctrooi
5
Advies beleid intellectuele eigendommen
zou verleend worden door het Europees Octrooibureau. Bovendien zullen er gedurende een lange periode meer Europese octrooien dan Gemeenschapsoctrooien zijn. Daarom is het van belang dat geschillen inzake Europese en Gemeenschapsoctrooien door dezelfde centrale rechtsinstantie worden beslecht waarbij de ervaring met de beslechting van geschillen inzake Europese octrooien kan bijdragen tot een kwalitatieve en daarmee in overeenstemming zijnde beslechting van Gemeenschapsoctrooigeschillen.
6