BOLIVIA Mei en juni 2013
In Chili sta ik al te trappelen om naar Bolivia te gaan. Het land waar ik mooie plannen voor in petto heb. Hier ga ik onder ander Spaans gaan leren. Eindelijk meer helderheid in de brei aan onbegrijpelijke woorden. Daarnaast ga ik het ‘Tibet van Zuid-Amerika’ zien en zelf constateren of het werkelijk zo veel op elkaar lijkt. Jaren geleden ben ik in Tibet geweest en ondanks de pracht ervaring daar, herinner ik me vooral de tergende kou (gevoelstemperatuur -30°C). Vanaf toen heb ik gezworen me nooit meer in zo’n fris gebied te begeven. Ik zou van een koude kermis thuiskomen… Terug naar te reis. Ik had al zoveel over Bolivia gelezen, afbeeldingen gezien en lovende verhalen gehoord van andere reizigers. Ik moet hier naartoe. Vanuit San Pedro de Atacama in Chili pak ik de bus naar Uyuni. Het uitzicht geeft een goede vooruitblik qua landschap voor wat er ons nog te wachten staat. Ik reis met twee Nederlandse zussen. Uyuni is een treurig, klein dorp. Precies wat je zou verwachten bij dit gedeelte van het land. Het is primitief, restaurants louter opgezet voor toeristen (pizzeria fans) en crapy hotels. Uiteraard een uitgebreide markt, zowel met groente & fruit voor de inwoners en een souvenirmarkt voor de reizigers. Niet dat je op prullaria zit te wachten maar ter voorbereiding op de ijskoude zoutvlaktes is het geen overbodige luxe meer lamawol in te slaan. Sokken, muts, handschoenen en zelfs thermo-ondergoed. Je gaat er blij mee zijn. Bij het busstation worden we al meegelokt naar een accommodatie. Niet het beste hotel, maar de rest zag er niet veelbelovender uit en voor één nacht is het prima. We droppen de tas en gaan opzoek naar een organisatie die de beste tour aanbiedt naar de beroemde zoutvlakte “Salar de Uyuni”. Het kost wat tijd om de verschillende aanbieders langs te gaan, maar dat leert je wel wat je moet vragen om tot de beste keuze te komen. Slim zijn ze wel door de prijs uit te kleden en jij weet niet waar je naar moet vragen. Zoals bijvoorbeeld een toegangsfee voor het nationaal park. Op het grote plein kwamen we bij touroperator Ripley die ons een goed bod doet, er is mee te onderhandelen en waar we toevallig andere Nederlanders ontmoeten. Dat betekent al vijf Hollanders en de zesde gaat gezocht worden door het bedrijf. En daar hebben zij het geluk aan hun zijde gehad, want de volgende dag arriveert een lange blondine die natuurlijk uit ons land komt. En zo hebben we één grote jeep vol luidruchtige mensen. Zoals dat gaat in Bolivia zijn we al een uur over de oorspronkelijke vertrektijd heen. Vervolgens kruisen we het hele dorp door om de laatste zaken op te halen of te kopen. In deze korte tijd blijkt al dat we om de tuin zijn geleid met een Engels sprekende gids. Meneer kan nog geen ‘hallo’ uitbrengen. Mijn verbasterde Nederlands tot Spaans lijkt hij te begrijpen en hem te amuseren waardoor hij de naam ‘Hilario’ krijgt opgelegd door ons. De eerste stop is een treinkerkhof waarover ik me niet echt een voorstelling heb gemaakt. Het lijkt me eerder een onderdeel op het programma waarmee ze de lijst langer maken en wij dus meer te betalen. Maar wat is dit leuk. Tegen een prachtige achtergrond staan lange rijen oude treinen opgesteld en daarop mogen we klimmen, springen en erin klauteren. Klinkt niet heel spectaculair maar geloof me, het is leuk. Een speeltuin voor volwassenen. En dan naar de zoutvlakte. Dit is zó bijzonder. Een grote uitgestrekte vlakte van meer dan 10.000 km². Hier wil je niet verdwalen. We krijgen uitgebreid de tijd om ons te vermaken. Door enkel een witte vlakte en een blauwe lucht, kan je met de diepte spelen. De meest hilarische foto’s worden gemaakt door een voorwerp dichtbij de camera te plaatsen en de persoon in een vreemde pose meters erachter. Na zeker 1,5 uur is Hilario er klaar mee en brengt ons naar de plek waar het eerste zouthotel staat. Hier is een berg met verschillende landvlaggen wat ons weer de mogelijkheid geeft om grappige foto’s te maken. De Nederlandse vlag hangt er niet tussen, maar wij vouwen vakkundig van de andere doeken een Hollandse driekleur. En toen het ‘eiland’. Natuurlijk niet met water, maar in de vorm van een oase. Het is een soort van landmassa dat ineens opduikt in de totaal witte omgeving. Hier staan meters hoge cactussen en vegetatie. Vooral de babylama trekt onze aandacht. Niemand van ons
© flipflopfiles
vindt het interessant genoeg te betalen om naar de top te gaan en zodoende hebben we een chagrijnige Hilaro. Die wil een kleine siësta inlassen, maar wij willen door. Jammer vriend, slapen doen we ’s avonds. De afstanden zijn groot en in de auto kunnen we ons prima vermaken. Een goede tip is om muziek mee te nemen zodat je kan zingen & swingen in de jeep. Het wordt tijd om ons naar de eerste accommodatie te brengen en onderweg genieten we van het spectaculair uitzicht en de zonsondergang. Het onderkomen is een zouthotel wat natuurlijk bijzonder is, maar wel heel primitief. De muren, tafel, krukjes en bed is gemaakt van zout. Een mooie ervaring natuurlijk, maar wat vinden we van een douche? Niet aanwezig. Wel een toilet en stroom tussen 18-20 uur. Zorg dus dat al je apparatuur opgeladen is. Het wordt kouder en kouder en geen verwarming aanwezig. Damn, dit is koud!! Nu snap ik de slaapzak bestand tegen extreme kou. Van ellende gaan we om 21u naar bed gegaan. Om de volgende ochtend om 6 uur gewekt te worden. Niet mijn idee van vakantie trouwens. Maar je kan moeilijk achterblijven. Het is het zeker waard. Een prachtige dag langs geisers om de zonsopgang te aanschouwen, verschillende meren (rood, blauw en groen), de woestijn, rotsformaties en flamingo’s! Het tweede onderkomen is niet veel beter dan de eerste. Wederom héél erg koud en geen verwarming of warme douche. Ik heb mezelf nog zo beloofd dat ik niet in de herhaling zou vallen na de ijskoude Tibet ervaring. Maar hier is het een flashback naar die tijd. Mijn thermo-onderkleding gedraagt zich prima deze drie dagen. En al het denkbaar warme eroverheen. Het ergste moment van de dag is om uit bed te komen en te verkleden. Eindelijk ben je warm, maar dan moet je weer. Douchen is geen optie. Buiten het feit dat die er niet is, wil je je zeker niet ontdoen van je warme kleren. Door tandenpoetsen heb ik al bevroren lippen. Een memorabele trip. Zeker als we in the middle of nowhere vast komen te zitten in de sneeuw. Doordat wij zo uitgelaten zijn, wordt onze Hilario ook baldadig. Meneer wil stoer door de sneeuw slippen met als resultaat dat de wielen dusdanig slippen dat we erin vast komen te staan. En nu? Aan de overkant van het meer rijdt een andere jeep met toeristen en wild zwaaiend met sjaals rennen we er naartoe. Niemand in de auto lijkt ons op te merken en dat laat ons alleen in de leegte. Met alle macht duwen we sjouwen stenen om onder de wielen te plaatsen zodat we los konden komen. Na zeker een uur zijn we bevrijd uit onze benaderde positie. Nog een geluk dat de verwarming werkt want wat gaan we anders doen tegen onze inmiddels bevroren vingers en blauwe lippen. Deze trip zal ik niet snel vergeten en verdient een hoge plaats op de lijst ‘Places to see before you die’. Na deze trip wordt het tijd om naar Sucre te vertrekken om aldaar mijn brein te gaan activeren. Een busrit van ongeveer 7 uur. Wel wat vreemd dat je halverwege overgezet wordt in een andere bus. Wij zijn drie overgebleven passagiers en waarschijnlijk heeft de chauffeur geen zin meer om nog eens 3 uur verder te reizen. Ach, zo gaat dat. Niet te veel over nadenken en het einddoel in de gaten houden. Dan kom je overal in dit aparte land. Er is nogal wat onduidelijkheid over de hoofdstad van Bolivia. De vraag stellen aan de inwoners zelf zorgt niet voor opheldering. Hoewel Sucre officieel de hoofdstad is, is de regering in La Paz gevestigd. De enige overheidsinstantie van belang in Sucre is het hooggerechtshof. Tegenwoordig geldt de oude binnenstad van Sucre als de best bewaarde Spaanse koloniale stad in Zuid-Amerika, met zeer veel witte gebouwen (vandaar de bijnaam "La Ciudad Blanca"). In 1991 werd deze binnenstad dan ook opgenomen op de Werelderfgoedlijst. Ook hier is het rariteitenkabinet van toepassing. Het gemak en de gewoontes zijn verbazingwekkend. Bolivianen zijn prachtige mensen: bruin, ronde gezichten met rode wangen en zwart haar. De dames met lange vlechten en vaak een bolhoed. De kleding is vooral heel kleurrijk en geeft geen blijk van een gevoel voor mode. Goede carnavalsoutfits gezien trouwens. De helft van de Boliviaanse bevolking bestaat uit de oorspronkelijke bewoners (indianen). Veel van hen dragen nog altijd de traditionele klederdracht, bestaande uit gestreepte poncho's, omslagdoeken en bolhoeden. Elke provincie, en zelfs elke vallei, heeft zijn eigen modellen en kleuren. De kleding en het type bolhoed geeft over het algemeen de status en welvaart aan.
© flipflopfiles
Waar je ook bent, het gaat allemaal heel provisorisch. Familie is belangrijk (of gemak overstemd, dat laat ik in het midden) en is aanwezig in de taxi, winkel en zelfs bij de touroperator. Op het reisbureau moet mama haar aandacht verdelen tussen klanten en jengelend kind...In plaats van het kind een snoepje te geven, worden wij voorzien van wifi om ons ondertussen bezig te houden. Dan gaat dus eenvoudigweg de stekker van het modem erin en voila internet. Ook het hotel bedient zich van gemak: geen warm water voor de afwas? Dan haal het even uit de douche...! In tegenstelling tot de mooie natuur, kunnen steden wel ranzig zijn. Het afval ligt overal op straat, het is stoffig, zanderig, het stinkt er en ik heb me laten vertellen dat ze zelfs op straat poepen! Ik wil niet weten wat er onder de rokken vandaan komt. Helaas heb ik dit ongewild moeten aanschouwen. In blijf in het totaal drie weken in Sucre en dat bevalt prima. Het guesthouse dat ik heb gevonden biedt een grote kamer met eigen badkamer en ik ben de enige met een balkon. Er heerste een huiselijke sfeer, mede door een binnentuin en groot binnen balkon waar de keuken aan grenst. Dit maakte ontmoetingen makkelijk. Het geheel is goed onderhouden en zeer schoon. Het heeft 24/7 warm water en wifi. En dit alles voor €9 per nacht. Ik voel me er helemaal thuis. De taalschool is letterlijk om de hoek. Ik heb er geen enkele moeite mee om vijf dagen per week braaf naar school te gaan. Schrift onder de arm, pennen in de tas en keurig huiswerk maken. Elke ochtend 4 uur les en in de middag even zoveel uur aan zelfstudie. Al in de eerste week krijg ik minder verbaasde blikken wanneer ik Spaans spreek. Ondanks het drukke schema maak ik tijd vrij om de stad te verkennen. Met mijn eerdere reismaatjes loop ik uren rond en in de avond wonen we een traditionele dansshow bij. Erg mooi maar een 'theater' aankleden heeft nog wat aandacht nodig. Uiteraard doe ik een dansje mee op het podium. Heel erg mijn ding... Sucre biedt overigens vele fotomomenten aangezien het centrum op de Unesco-lijst staat. Uren kan je er rondlopen en nieuwe gebouwen, parken en winkels blijven ontdekken. Met al dat rondkijken is het wel verstandig je ogen op de weg te houden. Het is een grote chaos wat het verkeer betreft. Alles en iedereen krioelt door elkaar. Richting aangeven is er niet bij en de onlogische moves geeft bij de lokalen geen ongeregeldheden. Wat dóén jullie?! Vooral veel tuteren zodat je je bekend maakt. Er is een verharde weg maar dat is ook alles wat met beschaving te maken heeft. Geen stoplichten, verkeersborden, tekens, regelaars of überhaupt regels. De grootste wint. Een motor met de hele familie (4 personen) telt niet mee. Als voetganger lijk je een doodswens te hebben. De stoep is te smal en drommen mensen stuiven eroverheen. Je wilt zeker geen voet op de weg zetten dus is het een kwestie van duwen. Als gast in een stad wil ik beleeft doen, maar daar win ik de oorlog niet mee. Dus ben ik bedreven in arrogante blik vooruit, dwars er doorheen en schik niet meer van wat ordinair duwwerk. Er zijn momenten dat ik in de mensenstroom meegezogen wordt een andere kant op dan aanvankelijk de bedoeling is. Dat gebeurt en dat brengt me wel op een plek waar ik zelf anders niet gekomen zou zijn. Ik ben op weg naar de wasserette en daardoor sta ik nog wel met een volle tas vuil was maar het weerhoudt me niet in het park naar een parade te kijken. Te midden van de inwoners. Hoe bevoorrecht mag je zijn? Uiteindelijk bereik ik nog wel op tijd de wasvrouw. Het is namelijk niet dat er vaste openingstijden zijn waarmee het altijd een gok is. Ondanks dat ik de was zelf niet beter kan doen, komt mijn kleding anders retour dan ik het gebracht heb. De gaatjes zaten er volgens mevrouw al in en ik heb echt zelf maar 1 sok ingeleverd… yeh, right. Maar wat kan je doen. Ze wassen op de hand, hebben duidelijk geen bloemenfestijn wasmiddel en omdat het buiten in de zon gedroogd wordt, is het stug. Duidelijk dankbaar dat ik geen dure kleding heb meegenomen. Dus ook geen feestkleding, maar ik kan nooit tippen aan de kleurrijke outfits van de Bolivianen. Dat ze van een feest houden, mag duidelijk zijn. Maar om 7.30 wakker worden omdat er een fanfare onder het balkon oefent, is niet grappig. Het feest der feesten is dus begonnen. De hele stad staat op z'n kop. Wat dan wél weer leuk is. Traditionele klederdracht (tuurlijk ga ik met jullie op de foto met dit raar hoedje, wat vermoedelijk een koeienuier is...), muziek, dans, optochten, vuurwerk en heel veel eten. Deze laatste overweeg ik niet eens om te proberen. Als iemand een
© flipflopfiles
halve meter naast het betreffende karretje de blaas ledigt, heb ik al gegeten en gedronken. Dank u. Op de markt vergaat eveneens mijn eetlust. Old MacDonald had a farm, met nadruk op 'had' want de beesten liggen in de kraam, in losse onderdelen. De varkenspoten opgestapeld, volledige koppen, losse oren, lange tongen, ondefinieerbaar witte massa (waarschijnlijk hersenen) en koeienneuzen. Een tortilla met groenten dan maar? Maakt het wel makkelijker in de kleine keuken van het guesthouse, door niet te hoeven koken. Ook hier is dit dè ontmoetingsplaats en ontstaan leuke gesprekken. Voor degene die niet koken, lurken lekker aan de wijn :-) En hier ontmoet ik onze nieuwe 'huisgenoot'. Respect voor mijn zojuist benoemde rolmodel. Deze Britse mevrouw is 67 jaar jong! Fier, bij de tijd, welbereisd en een heerlijk, grappige kletskous. Ze is ook in Sucre om Spaans te leren. Fantastisch! Tijdens één van mijn slentermiddagen heb ik het gevonden: de hemel op aarde. Wanneer je langer op één plek bent, ga je ook andere dingen ontdekken dan alleen de highlights. Ik ben toch al geen voorstander van reisgidsen. De verhalen van anderen en het advies van een inwoner vind ik veel waardevoller. En daarnaast, wanneer je zelf door een stad gaat lopen, zal je uiteindelijk concluderen dat je 80% van wat de reisgids beschrijft al zelf hebt ontdekt. Dat is toch veel leuker?! En zo wandel ik door één van de talrijke straten die Sucre rijk is. Door een heerlijke geur word ik de richting van een winkel opgetrokken, genaamd 'Para ti' (‘voor jou’). Het is volledig volgestopt met de beste en lekkerste chocolade. Werkelijk alles is er te koop, tot chocoladefondue aan toe. De chocolade espresso en chocotaart zijn dan ook om de vingers bij af te likken. En zoals verwacht moet er altijd een twist opduiken. Uiteraard wil ik deze prachtige zaak digitaal vastleggen. Mevrouw informeert mij dat er slechts 2 foto's gemaakt mogen worden, dat is in de wet vastgelegd. Wat?!! Okay, nog 2 dan ;-) Het kost vandaag namelijk nogal wat moeite om bij deze Willy Wonka winkel te komen. Het volledige centrum is afgesloten omdat er een straatrace aan de gang is. Met een rotgang vliegen de oude, omgebouwde auto's door het witte, historisch centrum. Wat een contrast! En levensgevaarlijk. Maar ze hebben weer een aanleiding gevonden voor een feest en wij delen er vreugdevol in mee. Op straat is het levendiger met overal eetkramen, muziek, dozen met bier en lachende mensen. Ik houd ervan! Na drie fijne weken verlaat ik Sucre om door te reizen naar La Paz. Vooraf ben ik gewaarschuwd om me er zeker van te stellen dat ik een goede bus heb. Er zijn namelijk bussen waarbij de airco zo koud staat dat de ramen ervan bevriezen. Met mijn nieuwe Spaanse woordenschat ben ik in de veronderstelling de juiste wensen over te brengen. De boodschap is begrepen en ik ben gerustgesteld. Totdat ik een half uur voor vertrek verneem dat er een andere busmaatschappij wordt ingezet om mijn reis uit te voeren. Het komt allemaal goed, ik heb het zeker niet koud en kan zelf een paar uur de ogen sluiten tijdens de 12 uur durende rit. La Paz is niet wat ik ervan gehoopt had. Een rommelige, grijze stad is wat ik ervan vind. Het biedt weinig vermaak en daardoor ga ik in op een aanbod een gratis stadstour te lopen. Twee gidsen wachten op de groep in het centraal gelegen park. Voor ongeveer 3 uur nemen ze ons mee de stad door en aan het einde betaal je een fooi. Je mag zelf weten hoeveel dat is. Het leuke hieraan is dat je op plekken komt die je normaal gesproken uit veiligheid vermijdt. Maar in een groep is het prima te doen en zij vertellen achtergrond info die doorgaans grappig gebracht wordt en interessant is. Weet je dat er onder elk gebouw in Peru een lama foetus begraven moet liggen voor geluk? Fabel of feit, ik kan het niet beoordelen maar voor grote bouwwerken dienen er mensen levend in begraven te worden. Niemand zal zich dit vrijwillig laten aandoen, dus worden ze dronken gevoerd. Een van de legendes gaat dat er in een brug 4 levende mensen gemetseld moesten worden maar één ervan is weten te ontkomen. Bij de opening van de brug is er een uitvoerder ten val gekomen en naar beneden gestort. Het geloof gaat dat Pachamama (moeder aarde) neemt wat zij verlangt. Het kippenvel loopt me over de armen als ik met open mond naar de verhalen van de twee studenten luister. Ze brengen het in ieder geval informatief en wekt mijn aandacht. Helemaal verbaast ben ik over het verhaal hoe het er in de gevangenis aan toegaat. Degene die veroordeeld zijn, betalen zelf voor hun cel. Zit je goed in de slappe was (en het is geen
© flipflopfiles
vraag waar het geld vandaan komt), dan kan je een soort van appartement kopen binnen de gevangenismuren. De familie woont erbij in en de kinderen worden keurig door de bewakers dagelijks naar school geëscorteerd. De dagbesteding van de misdadigers bestaat niet uit wasknijpers in elkaar zetten, maar ze bedrijven handel hier. Dit loopt uiteen van het runnen van een lunchroom tot het voortzetten van de criminele activiteiten. Ongekende mogelijkheden wanneer je de juiste contacten en geld hebt. Na afloop van de wandeling ga ik met een Nederlands koppel naar Sol y Luna, een Hollandse tent waar zelfs hutspot te bestellen is. Hier ontmoet ik andere landgenoten en smeden een plan om de dag erna de riskantste weg ter wereld te gaan fietsen. I DID IT! Ik heb de beroemde ‘Death Road’ in Bolivia overwonnen! Deze weg is jarengeleden uitgeroepen tot 's werelds meest gevaarlijke weg. De schatting is dat er jaarlijks zo’n 200-300 weggebruikers omkomen. De weg is ca. 65 km lang en loopt van La Paz naar Coroico en is legendarisch omdat het er levensgevaarlijk is. In de jaren 30 is het aangelegd door Paraguayaanse gevangenen en is één van de weinige routes die het Amazone regenwoudgebied in Noord-Bolivia verbindt met de hoofdstad. Na La Paz gaat de weg eerst licht omhoog waarna hij over een lengte van ongeveer 65 km. zo’n 3300m daalt. Hierbij wordt vrij snel van de koele hoogvlakte van Bolivia naar het regenwoud gegaan waarbij de weg kronkelt langs steile hellingen en boven hoge afgronden. Doordat de weg langs zeer diepe afgronden van minimaal 600 m gaat, het enkelbaans is (niet breder dan 3,2 m) en door het ontbreken van een vangrail is het een extreem gevaarlijke weg. Ook kunnen regen en mist voor beperkte zichtbaarheid zorgen, de weg glibberig maken en er kunnen rotsen afbreken van de kliffen erboven. Beter dat je deze info niet weet als je gaat fietsen. Maar de rit heet niet voor niets ‘biking the death road’ dus als je naïef bent, red je het sowieso niet. De dag ervoor heb ik geboekt in een kantoor in La Paz en daar zijn de formaliteiten geregeld. Zoals het tekenen van een document waarbij je afstand doet van aansprakelijkheid richting de organisator. Daarnaast geef je je maten door voor een pak, handschoenen en een helm. Vroeg in de ochtend verzamelen we in een restaurant om een stevig ontbijt te nuttigen. Geen gesjouw met waterflessen en lunchpakket, want dat is inclusief. De rit naar de startplaats is al fantastisch. Ik ben opgewonden over de tocht die ik zelf ga rijden in de buitenlucht. De fietsen worden verdeeld, op maat versteld, de regels nog een keer toegelicht en afsluitend nemen we een ‘lucky shot’ uit een fles met een mix van onbekende alcohol. Opgewarmd en klaar om te gaan. Het begint 'vriendelijk' door heel hard over een geasfalteerde weg naar beneden te gaan. Wat een adrenaline kick! Maar nu nog op een niet heel spannende manier. Dit is namelijk de nieuwe weg die is aangelegd en is keurig geasfalteerd en met vangrails. Om naar de echte Death Road te gaan, dien je een toegangsfee te betalen. De fietsen worden voor de paar kilometer dat we moeten stijgen op dak gezet om vervolgens gedropt te worden aan het begin van de werkelijke Death Road. Op dit punt gaat mijn hartslag sneller worden en het angstzweet breekt uit. Nogmaals worden de regels van de weg ons op het hart gedrukt en beginnen met fietsen. Wat doet die sukkel daar boven op de berg met een fotocamera? Dit hoeft niet vereeuwigd te worden wat mij betreft. Met moeite houd ik me overeind op het pad van zand en steentjes. Dit is pas het begin. Later wordt het bruut: grint, zand, modder, zelfs waterstromen en het engste: het is héél smal. De afgrond is honderden meters diep, wat de echte kick geeft. Onderweg stoppen we meerdere malen om koppen te tellen. Je wilt immers niet beneden komen en een schaapje missen… In deze wachttijd worden er verschillende stoere foto’s gemaakt. Ik heb me laten vertellen dat hiermee de meeste ongelukken gebeuren. Mensen worden onvoorzichtig omdat ze op vaste grond staan en met het aannemen van de verschillende poses wordt er uitgegleden met de meest ernstige gevolgen van dien. Dus ik heb niet al te gek gedaan en wist mijn overmoedige gedrag in de kiem te smoren. Het is een tocht van 63 km vol spanning. Been there, done that and got the t-shirt! En dan nu uitrusten in Copacabana aan het Titicacameer, de laatste stop voor Peru in schiet.
© flipflopfiles
Copacabana, de grootste stad aan het Titicacameer, het klinkt zo tropisch en relaxt. De waarheid ervaar ik anders. De Bolivianen hier zijn van een andere slag. Duidelijk gewend aan (vervelende) toeristen dat ze de slechte gewoontes hebben overgenomen. Al bij aankomst gaat het mis. Geen fijn welkom of vriendelijk hallo. Nee, een aanstarende meneer die van mening lijkt te zijn dat als ik iets wil, ik maar moet gaan praten. Wat een rare gewaarwording. Met veel pijn en moeite krijg ik een privékamer in het hotel, maar voel me alles behalve uitgenodigd. Een indringer waardoor zij moesten werken i.p.v. het bankhangen kunnen voortzetten. Later ontdek ik dat ze er allerlei handeltjes naast hebben en begrijp dan dat ze geen noodzaak hebben het hotel te vullen. Roken mocht ik buiten in de binnentuin doen, maar daar staan geopende jerrycans met benzine! Ondanks deze vervelende ervaring, heb ik wel een mooie tijd. Vanuit het dorp zijn er verschillende wandelingen en uiteraard bezoek ik Isla del Sol, het heilige Inca eiland. Een boottocht van één uur om aldaar rond te lopen in verschillende settings. Hier maken we kennis met de gierigheid. Deze dagtocht viel onverwacht vele malen duurder uit omdat we tot 3x toe een soort tol dienen te betalen op het eiland niet groter dan Texel. Het is een mooie maar zware wandeltocht langs het strand, door ruines, over onbegroeide bergen en eindigend in een dorp. Wel even aanpoten, want er is maar één boot terug aan het einde van de middag dus je kan er maar 4 uur over doen. De reis vervolgd zich naar Peru. Wil je meer lezen, dan kan je het verhaal downloaden op ‘verhaal file’ pagina De afbeeldingen van deze reis vind je door onder het tabblad ‘foto’s’ op het land te klikken Andere interessante files: Reisroute Bolivia Land info file Bolivia Info file accommodatie boeken Info file vliegticket boeken Paklijst
© flipflopfiles