Fiscaal adviseur JS ni eu w s de ce
s en accountant
m be r 2010
de rn em er s Ei nd ej aa rt ip s on in g m et IB on de rn em
Investeren plannen: in 2010 of 2011
Benut de versnelde 2 x 50% afschrijving in 2010 en 2011 Financiën heeft in 2009 de willekeurige, vervroegde afschrijving (opnieuw) ingevoerd. Ondernemers kunnen investeringen in aangewezen, nieuwe bedrijfsmiddelen in twee jaar tijd, met 2 x 50% van de kostprijs, versneld afschrijven. Door deze extra afschrijving kan de fiscale winst over 2010, 2011 en volgende jaren worden gedrukt en dat beperkt de belastingaanslag over die jaren. De overheid wil met deze ingreep de liquiditeitspositie van ondernemers versterken.
Bent u van plan om op korte termijn flink te gaan investeren? Dan is het zinvol om na te gaan of u die investeringen nog dit jaar moet doen, of dat u die – gedeeltelijk – beter kunt uitstellen tot 2011. Een spreiding van investeringen over meerdere jaren leidt meestal tot een hogere kleinschaligheids-investeringsaftrek (KIA), en daarmee tot meer belastingvoordeel. Om voor de KIA in aanmerking te komen moet een ondernemer in 2010 meer dan € 2.200 en maximaal € 300.000 investeren in premieabele bedrijfsmiddelen. De KIA is 28% op investeringen tot maximaal € 54.000; voor investeringen van meer dan € 54.000 tot € 100.000 is de KIA een vast bedrag van € 15.120. Daarboven daalt de aftrek met 7,56% van het investeringsbedrag boven de € 100.000. Deze schijvenindeling maakt het voordelig om investeringen te ‘knippen’ en over twee jaren te spreiden. Blijft u dit jaar met de investeringen onder de drempel van € 2.200, dan doet u er verstandig aan de in 2011 geplande investeringen naar voren te halen en die nog dit jaar te doen. Zeker als u met de investeringen in 2011 wederom onder de drempel blijft. Twee jaar € 2.200 investeren levert geen aftrek op, een keer € 4.400 geeft dit jaar een aftrek van 28%, ofwel een aftrekpost van € 1.232.
Met willekeurige afschrijving is het toegestaan om bedrijfsmiddelen versneld af te schrijven, tot ten hoogste 50% van de kostprijs in een kalenderjaar. De willekeurige afschrijving is mogelijk op alle bedrijfsmiddelen, met uitzondering van: - woningen en bedrijfsgebouwen (waaronder – in principe – ook grotere verbouwingen); - grond-, weg- en waterbouwkundige werken; - personenauto’s (behoudens taxi’s en de meeste auto’s met een 14% bijtelling voor privé-gebruik); - immateriële vaste activa, zoals software en goodwill; - bedrijfsmiddelen bestemd voor langdurige verhuur; bedrijfsmiddelen die kortere tijd worden verhuurd komen wél in aanmerking voor de versnelde afschrijving. De willekeurige afschrijving kan niet toegepast worden naast de willekeurige afschrijving voor startende IB-ondernemers
(WAS) en de willekeurige afschrijving op milieubedrijfsmiddelen (WAMIL). Voorts is vereist dat het bedrijfsmiddel vóór 1 januari 2012/2013 in gebruik wordt genomen. Het kabinet heeft de versnelde afschrijving van 2 x 50% met één jaar verlengd: ook investeringen in 2011 in de aangewezen bedrijfsmiddelen kunnen desgewenst versneld worden afgeschreven. Bij het samenstellen van de jaarstukken, maken we uiteraard in overleg met u een beoordeling of versnelde afschrijving voor u zinvol is. Als u overweegt om op korte termijn investeringen te doen, dan is het zeker de moeite waard om te beoordelen of u niet dit jaar al een opdrachtbevestiging zou moeten tekenen. Let echter ook op de investeringsaftrek (zie hiernaast).
s
Bijtelling privé gebruik auto: 0%, 14%, 20%, 25% of 35% De bijtelling voor het privé gebruik van een auto van de zaak wordt steeds meer milieugedifferentieerd. Per 1 januari 2008 is de standaardbijtelling voor het privé gebruik verhoogd van 22% naar 25%. Tegelijkertijd is voor zuinige, milieuvriendelijke auto’s de bijtelling verlaagd tot 14%. De 14% bijtelling geldt voor auto’s met een beperkte CO2-uitstoot; voor auto’s met een benzinemotor tot (maximaal) 110 gram per kilometer, voor auto’s met een dieselmotor tot 95 gram. Financiën heeft per 1 januari 2009 een derde categorie ingevoerd, met een bijtelling van 20% voor privé gebruik. Hieronder vallen benzineauto’s met een CO2-uitstoot van 111 tot 140 gram per kilometer, en auto’s met een dieselmotor tussen de 96 en 116 gram. Per 1 januari 2010 is er een vierde én een vijfde categorie bij gekomen: voor elektrisch aangedreven auto’s geldt een bijtelling van 0%. Voor Young- en oldtimers geldt een bijtelling van 35% van de dagwaarde van de auto.
Zeer zuinige auto’s: geen MRB, geen BPM, 14% bijtelling, KIA + 2 x 50% afschrijving Financiën wil de aanschaf en het gebruik van zeer zuinige auto’s sterk stimuleren. Sinds 1 januari 2010 geldt voor deze auto’s een handvol fiscaal gunstige regelingen: er is geen motorrijtuigenbelasting (MRB) verschuldigd, er is geen aanschafbelasting (belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) verschuldigd, voor privé gebruik geldt de lagere 14% bijtelling, een investering in deze personenauto’s komt in aanmerking voor de kleinschaligheidstoeslag (KIA) van 28%, én die auto’s komen in aanmerking voor een afschrijving in twee jaar, met 2 x 50%. Benut de versnelde 2 x 50% afschrijving in 2010 en 2011. Als u startende ondernemer bent valt een dergelijke auto ook onder de willekeurige afschrijving voor startende ondernemers en kunt u zelfs in één keer afschrijven. Zeer zuinige auto’s zijn auto’s met een CO2-uitstoot tot 110 gram per kilometer voor benzineauto’s, en tot 95 gram per km voor diesels.
Rittenadministratie: onbegonnen werk? De automobilist met een auto van de zaak die de bijtelling voor privé gebruik wil vermijden, moet kunnen aantonen dat hij zijn auto voor niet meer dan 500 kilometer per jaar voor privé doeleinden gebruikt. Hij kan dat bewijs leveren met een kilometeradministratie of op een andere manier. De vrije bewijsleer is hier van toepassing. De inrichting van de rittenregistratie is nauwkeurig voorgeschreven in de wet. De wet eist dat in zo’n administratie ten minste de volgende gegevens zijn vermeld: - merk, type en kenteken van de auto; - periode van de terbeschikkingstelling van de auto; - per afzonderlijke rit: (1) de datum, (2) de begin- en eindstand van de kilometerteller, (3) begin- en eindadres, (4) de gereden route als die afwijkt van de gebruikelijke route en (5) het karakter van de rit. Een correcte rittenadministratie moet sluitend zijn en inzicht bieden in alle verreden kilometers. Een blackboxsysteem levert niet het vereiste bewijs. Een dergelijk systeem kan wel een bijdrage leveren aan het voeren van een adequate rittenadministratie. Een rittenadministratie moet in beginsel gedurende het gehele kalenderjaar worden bijgehouden. De belastingrechter gaat hier soms soepel mee om en aanvaardt soms een rittenadministratie over enkele maanden als voldoende bewijs. Maar de rechter is bijzonder streng bij de beoordeling of de rittenadministratie voldoet aan de wettelijke vereisten. Houd daar rekening mee als u wilt aantonen dat u vrijwel geen privé rijdt met uw auto van de zaak.
Pas op: forse boetes bij onjuiste rittenadministratie Volgens de Belastingdienst wordt er volop gefraudeerd met de bijtelling privégebruik auto. Van de ruim 2 miljoen werknemers met een auto van de zaak hebben zo’n 250.000 automobilisten een verklaring geen privé-gebruik aangevraagd en verkregen. Daarvan zijn er zeker 40.000 ten onrechte, zo concludeert de Belastingdienst op basis van steekproeven en controles. De automobilist die oneigenlijk gebruik maakt van de verklaring ‘geen privé-gebruik auto’ en die gesnapt wordt, kan rekenen op een naheffing van loonbelasting met een fikse boete. De inspecteur kan met het nieuwe Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst – het BBBB – in de hand een verzuimboete opleggen wegens het niet tijdig afdragen van de verschuldigde belasting. Die boete is € 3.936, en bij ‘een uitzonderlijk geval’ € 4.920. Zo’n uitzonderlijk geval doet zich voor als de automobilist een tweede keer in de fout gaat. Heeft de automobilist een onjuiste of onvolledige rittenadministratie overlegd – om de naheffing af te weren – dan moet de inspecteur altijd de maximumboete van € 4.920 opleggen. Naast de verzuimboete kan de inspecteur ook een vergrijpboete opleggen. Die boete is aan de orde als de bijtelling privé-gebruik auto door opzet of grove schuld niet tot het loon is gerekend. Bij grove schuld is de boete 40% van de nageheven belasting, bij opzet 80%. Bij een onjuiste of onvolledige rittenadministratie kan de inspecteur een vergrijpboete opleggen van 100% van de gemiste belasting.
Check de VAR Werkt u binnen uw onderneming met ZZP-ers?
Voor een lopend kalenderjaar kunt u de VAR gedurende dat hele jaar aanvragen. Maar al vanaf 1 september 2010 kunt u de VAR voor 2011 aanvragen. U kunt geen VAR meer aanvragen over een al verstreken kalenderjaar.
- u heeft telkens een VAR voor hetzelfde soort werk aangevraagd; - u heeft het werk onder vergelijkbare omstandigheden uitgevoerd; - u heeft telkens eenzelfde VAR van de Belastingdienst ontvangen; - de VAR’s zijn in de tussentijd niet herzien. De automatische VAR voor 2011 kreeg u uiterlijk rond 15 september 2010. Kreeg u geen VAR, dan voldoet u niet aan de voorwaarden. In dat geval vraagt u zelf een VAR aan.
In sommige gevallen hoeft u voor 2011 niet zelf een VAR aan te vragen. U krijgt automatisch een VAR als u voldoet aan de volgende voorwaarden: - u heeft de afgelopen drie jaar een VAR aangevraagd;
TIP: Heeft u van de Belastingdienst automatisch een VAR gekregen, maar zijn uw werkzaamheden of de omstandigheden waaronder u werkt, veranderd? Vraag dan zelf een nieuwe VAR aan. Let op dat u de juiste VAR krijgt.
Check dan hun VAR (verklaring arbeidsrelatie)! Een VAR-winst uit onderneming of een VAR-directeur-grootaandeelhouder geeft u als opdrachtgever de begeerde vrijwaring dat u niet als werkgever van de ZZP-er kunt worden aangemerkt.
Oude administratie wegdoen De wettelijke bewaartermijn van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers is zeven jaar. Dat betekent dat u aan het einde van dit jaar uw administratie over 2003 en voorgaande jaren (grotendeels) kunt vernietigen. De bewaarplicht van zeven jaar geldt voor alle basisgegevens (zoals het grootboek, de facturen van debiteuren en crediteuren, de in- en verkoopadministratie, de voorraadgegevens en de loonadministratie) en de overige gegevens die van belang kunnen zijn bij een belastingcontrole. De algemene wettelijke bewaartermijn van zeven jaar is korter dan de btw-herzieningstermijn voor onroerende zaken en rechten waaraan deze zijn onderworpen. De (al dan niet vrijgestelde) btwondernemer blijft daarom verplicht om te bewaren: alle boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan – betreffende onroerende zaken en rechten waaraan onroerende zaken zijn onderworpen – gedurende negen jaar volgend op het jaar waarin de btwondernemer het goed is gaan gebruiken (= de herzieningstermijn).
Afnemer failliet? Vraag BTW op tijd terug!
www.belastingdienst.nl
Keuze voor maand- of kwartaalaangifte Een ondernemer kan ervoor kiezen om per maand of per kwartaal btw-aangifte te doen. Deze maatregel is in eerste instantie ingevoerd vanwege de crisis maar zal nu definitief worden vastgesteld in de wetgeving. Een ondernemer kan ervoor kiezen (als hij dat nog niet heeft gedaan) om nog maar vier keer per jaar btw-aangifte te doen. Naast het verbeteren van de liquiditeit leidt dit tot administratieve lastenverlichting en wordt een rentevoordeel gecreëerd. Het is niet van belang wat de hoogte van de omzet is. Voor een maandaangifte zal worden gekozen door ondernemers die meestal in een teruggaafpositie zitten.
Als afnemers failliet gaan kan een ondernemer de op de factuur in rekening gebrachte btw terugvragen bij de Belastingdienst. De verschuldigde btw moet door hem op de aangifte zijn aangegeven en voldaan.
Wellicht blijkt al eerder dat de rekening niet betaald wordt. Zodra dit komt vast te staan moet een verzoek om teruggaaf worden gedaan. Wordt het verzoek te laat ingediend, dan honoreert de Belastingdienst het verzoek niet. De ondernemer moet voor voldoende correspondentie zorgen en dergelijke om aannemelijk te maken dat niet betaald zal worden.
12% MKBwinstvrijstelling, ook voor deeltijdondernemers
Aantonen 0%-tarief Een intracommunautaire levering is een levering van een goed van het ene EU-land naar een ander EU-land. Op een intracommunautaire levering is in principe het nultarief (0%-tarief) van toepassing mits voldaan wordt aan twee voorwaarden: - de goederen moeten in het kader van de levering worden vervoerd vanuit Nederland naar een ander EU-land; en - de goederen moeten in het andere EU-land onderworpen zijn aan de btw-heffing in het kader van een intracommunautaire verwerving van die goederen. Een ondernemer kan alleen tegen het 0%-tarief leveren, indien de toepasselijkheid hiervan blijkt uit boeken en bescheiden (vervoersdocumenten, correspondentie, orderbevestigingen, douane-documenten, vrachtbrieven, betalingsbewijzen en dergelijke). De leverancier moet dus kunnen aantonen dat de goederen zijn geleverd aan de ondernemer in een ander EU-land en dat de goederen daadwerkelijk naar een ander EU-land zijn vervoerd. Als de toepassing van het 0%-tarief niet blijkt uit de boeken en bescheiden zal de inspecteur naheffen. Een ondernemer doet er verstandig aan om de leverancier bij afhaaltransacties vervoersverklaringen te laten invullen. Dit kan dienen als bewijs. Tevens dient een ondernemer bij goederenleveranties aan EU-ondernemers te beschikken over een geldig btw-identificatienummer van de EU-ondernemer.
Laatste aangifte
Loonbelasting
In de btw-aangifte over het laatste tijdvak van 2010 moet een aantal afrekeningen worden gemaakt: - privé gebruik auto ondernemer of werknemer; - privé gebruik elektriciteit, gas, warmte en water; - relatiegeschenken en andere giften (Besluit Uitsluiting aftrek Omzetbelasting (BUA); - personeelsverstrekkingen (Besluit Uitsluiting aftrek Omzetbelasting (BUA); - herrekening/herziening aftrek voorbelasting (belast/vrijgesteld); - fictieve dienst.
Kleine banen (jongeren onder 23 jaar met laag loon, ter indicatie 22-jarige max. € 600 per maand): - vrijstelling premieheffing voor werknemersverzekeringen en 0% inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet; - regeling geldt ook in 2011, LH tarief 0%; - wel aangifte LH doen.
Per 1 januari 2010 is de MKB-winstvrijstelling omhoog gegaan van 10,5% naar 12%. En het urencriterium is vervallen als voorwaarde voor de toepassing van deze regeling. Dat betekent dat ook deeltijdondernemers en ondernemers met een baan in loondienst gebruik kunnen maken van de MKB-winstvrijstelling. Dat maakt het wel erg aantrekkelijk om een onderneming te beginnen, bijv. door nevenactiviteiten op grotere schaal, als een onderneming, te gaan uitvoeren. Let op: als u als ondernemer verlies lijdt, is 12% van dat verlies fiscaal niet te verrekenen.
Afdrachtvermindering onderwijs Alleen in 2010: afdrachtvermindering onderwijs voor de verhoging van het opleidingsniveau van de werknemer: - opleiding relevant voor huidige/toekomstige functie; - opleiding opgenomen in Crebo- of Crohoregister; - verhoging opleidingsniveau (vb: mbo naar hbo-niveau); - minimaal inschrijving voor kwart van de opleiding; - werkgever betaalt minimaal 50% opleidingskosten; - geen samenloop met andere afdrachtsverminderingen (uitgezonderd die voor ervaringscertificaat). Bedrag vermindering per werknemer: € 500.
Starters: maximaal willekeurig afschrijven
Zorg voor een urenadministratie Het urencriterium is de sleutel tot vele fiscale gunstregelingen voor IB-ondernemers. Denk aan de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek, de fiscale oudedagsreserve, de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk, en de meewerkaftrek. U moet aannemelijk maken dat u ten minste 1.225 uur aan de onderneming heeft besteed. Als u geen startende ondernemer bent, en u verricht naast het werk voor uw onderneming nog andere werkzaamheden (in of buiten dienstbetrekking), dan moet u tevens aannemelijk maken dat van de voor werkzaamheden beschikbare tijd meer dan de helft is besteed aan uw onderneming. Het is noodzakelijk dat u bijhoudt hoeveel uren u voor de onderneming bezig bent en wat u in die tijd heeft gedaan. Een achteraf opgemaakte urenstaat en/of een (te) globale urenstaat kan ertoe leiden dat de zelfstandigenaftrek en enkele andere ondernemersfaciliteiten worden geweigerd. Bij de bestede uren moet u niet alleen denken aan de directe uren. Ook de indirecte uren kunnen meetellen. Denk hierbij aan reisuren (waaronder óók het woon-werkverkeer), overleg en onderhoudswerkzaamheden, telefoongesprekken met klanten, administratievoering, enz.
Aftrek voor stallingkosten auto van de zaak Bent u IB-ondernemer en stalt u uw auto van de zaak in de garage bij uw privé woning? En krijgt u als ondernemer de bijtelling van 25% (20% of 14%) voor het privé gebruik van die auto van de zaak als onttrekking bij uw winst geteld? Dan kunt u de stallingkosten van uw auto van de zaak – tot een redelijk bedrag – als bedrijfskosten opvoeren. Die aftrekpost valt met een beroep op een arrest van de Hoge Raad goed te verdedigen.
Startende ondernemers kunnen hun investeringen over 2010 tot een maximum van € 300.000 willekeurig – desgewenst in één keer tot op de restwaarde of bij een investering in een bedrijfspand tot op de bodemwaarde – afschrijven. U komt in aanmerking voor deze faciliteit als u over 2010 recht heeft op startersaftrek. Dat is het geval indien u dit jaar tenminste 1.225 uur voor de eigen onderneming heeft gewerkt, in één of meer van de vijf voorafgaande kalenderjaren niet voor eigen rekening een onderneming hebt gedreven én in die voorafgaande vijf jaren niet meer dan 2x de zelfstandigenaftrek heeft toegepast. Is 2010 het laatste jaar waarin u als starter wordt aangemerkt?
Zorg dan dat u dit jaar nog maximaal investeert om de faciliteit optimaal te benutten. Door als starter de vrije afschrijving optimaal te benutten, kan over 2010 nog maximaal worden afgeschreven. Door die extra afschrijving kan een (fiscaal) verlies uit onderneming ontstaan. Dat verlies kan worden verrekend met de positieve inkomsten (bijvoorbeeld vanwege uw inkomsten uit arbeid) in de drie voorafgaande jaren. Bij willekeurige afschrijving dient u zich te realiseren, wanneer u zover afschrijft tot een nihil inkomen, de belastingcompensatie ook beperkter is. Wij helpen u hiermee graag verder.
Draag uw onderneming belastingvrij over De wet inkomstenbelasting kent een doorschuiffaciliteit, waarmee u uw onderneming – of een gedeelte daarvan – zonder belastingheffing kunt overdragen. Benut u deze faciliteit, dan moet de bedrijfsopvolger ‘in uw fiscale schoenen stappen’: hij moet uw fiscale boekwaarden overnemen, uw goed koopmansgebruik, uw resterende rechten op investeringsaftrek en verplichtingen tot desinvesteringsbijtelling, enzovoort. U kunt de doorschuiffaciliteit toepassen bij overdracht van uw onderneming aan uw partner, in de familie of aan een derde. Voorwaarde is wél dat u ten minste drie jaar (36 maanden) de onderneming in een samenwerkingsverband voor gezamenlijke rekening hebt gedreven voordat u de onderneming geruisloos kunt doorschuiven. De doorschuiffaciliteit is ook van toepassing bij overdracht van een (gedeelte van een) onderneming aan een werknemer die tenminste drie jaar bij die onderneming in loondienst is geweest. Daarbij worden geen eisen gesteld aan de kwaliteit van de werknemer, noch aan de omvang van de dienstbetrekking: overdracht aan een parttime medewerker is zonder meer mogelijk. Wilt u uw onderneming binnenkort aan een familielid of aan een van uw werknemers overdragen, dan kan de doorschuiffaciliteit interessant voor u zijn. Laat de mogelijkheden eens op een rijtje zetten.
Een nieuw partnerbegrip in 2011: regel uw fiscaal partnerschap Per 1 januari 2011 worden de regels voor het fiscaal partnerschap – in de inkomstenbelasting – flink gewijzigd. Uitgangspunt van de nieuwe regeling is dat gehuwden en geregistreerd partners altijd fiscaal partner zijn, ongeacht of zij samenwonen. Ongehuwd samenwonenden zijn in enkele aangewezen situaties verplicht fiscaal partners, in andere situaties – met name voor samenwoners zonder een notariële samenlevingsovereenkomst – vervalt de mogelijkheid om te kiezen voor een fiscaal partnerschap. Het nieuwe fiscale partnerbegrip gaat direct per 1 januari 2011 in; er geldt géén overgangsregeling. Vanaf 1 januari 2011 bent u voor de inkomstenbelasting ‘verplicht’ fiscale partners als: • u gehuwd bent, of een geregistreerd partnerschap bent aangegaan. Niet meer van belang is of u en uw echtgenoot samenwonen of op hetzelfde adres staan ingeschreven bij de gemeente. Echtgenoten die al jaren duurzaam gescheiden leven, zijn vanaf 1 januari 2011 ‘ineens’ weer fiscale partners. Met alle gevolgen van dien, bijvoorbeeld voor de aftrek van eigen woning rente. Echtgenoten die (civielrechtelijk) zijn gescheiden van tafel en bed zijn géén partners. • u ongehuwd samenwoont en beiden ingeschreven staat op hetzelfde woonadres bij de gemeente én u - een notarieel samenlevingscontract heeft, of - woont in een woning waarvan u beiden (gezamenlijk) eigenaar bent, of - samen een kind heeft, of - de ene partner het kind van de andere partner heeft erkend, of - u uw huisgenoot heeft aangewezen als gerechtigde tot het partnerpensioen. Ongehuwd samenwonenden zijn ook verplicht partner als ze in het voorafgaande jaar als fiscale partners kwalificeerden, en nog steeds op hetzelfde woonadres bij de gemeente staan ingeschreven. Samenwoners die niet voldoen aan één van de hiervoor genoemde vereisten, zijn vanaf 2011 géén fiscale partners meer. De mogelijkheid om voor het fiscale partnerschap te kiezen vervalt. Bij het Belastingplan 2011 is voorgesteld om de voorwaarde van inschrijving op hetzelfde adres te laten vervallen als zo’n inschrijving niet mogelijk is door opname in een verpleegof verzorgingshuis.
Zorg voor een zorgplicht in uw samenlevingscontract Partners die samenwonen, hebben – net als gehuwden en geregistreerde partners – recht op de partnervrijstelling voor erfbelasting. Die vrijstelling is in 2010 € 600.000. Voor samenwonenden gelden wél enkele extra voorwaarden om in aanmerking te kunnen komen voor deze vrijstelling. Daarbij is met name de periode van samenleving van belang. Indien u géén notarieel samenlevingscontract heeft, dient u ten minste vijf jaar onafgebroken een gezamenlijke huishouding te hebben gevoerd; dat moet blijken uit een inschrijving op hetzelfde adres in
de basisadministratie persoonsgegevens. Heeft u nog geen vijf jaar samengewoond, dan kunt u slechts in aanmerking komen voor de vrijstelling als u beiden meerderjarig bent, ten minste vijf jaar onafgebroken een gezamenlijke huishouding hebt gevoerd en gedurende die periode ingeschreven stond op hetzelfde adres in de basisadministratie persoonsgegevens, én een notarieel samenlevingscontract heeft afgesloten met daarin een wederzijdse zorgverplichting! Voldoet u niet aan de vereisten om als partners te worden aangemerkt, dan verspeelt u bij overlijden de vrijstelling van € 600.000. Voorts is bij vererving én bij
schenking niet tariefgroep I (met een tarief van 10% over de eerste € 118.000 en 20% over de meerdere verkrijging) van toepassing, maar tariefgroep III (met een tarief van 30% over de eerste € 118.000 en 40% over de meerdere verkrijging). Ga na of u en uw partner voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de partnervrijstelling bij het onverhoeds overlijden van één van u. Als dat niet het geval is, tref dan nog dit jaar de vereiste maatregelen.
Zijn uw huwelijkse voorwaarden nog actueel? De keuze voor een bepaald huwelijksgoederenregime wordt vaak bij het aangaan van het huwelijk bewust gemaakt en in de jaren daarna als vaststaand gegeven aanvaard. Door gewijzigde feiten en omstandigheden in de loop der tijd kan een ander huwelijksgoederenregime veel gunstiger zijn dan de indertijd gekozen regeling. Een periodieke heroverweging is daarom noodzakelijk, met name bij verandering in de gezins- of familiesituatie of bij een aanzienlijke vermogensstijging of –daling.
Uw verrekenbeding: naleven is een must! Bent u op huwelijkse voorwaarden getrouwd en staat er in uw huwelijksvoorwaarden een verrekeningsbeding? Vergeet dan niet nog dit jaar de afrekening met uw echtgenoot op te stellen. Als u de afrekening (over een reeks van jaren) achterwege laat, kan dat bij overlijden of echtscheiding tot hoogst onaangename gevolgen leiden. Indien u en uw partner niet aan de verrekenplicht hebben voldaan, wordt het als dan aanwezige vermogen vermoed te zijn gevormd uit hetgeen verrekend had moeten worden! Uw partner heeft mogelijk recht op de helft van het sedert het aangaan van het huwelijk gegroeide vermogen, terwijl dat wellicht niet overeenstemt met de oorspronkelijke bedoeling van u en uw echtgenoot. Door het verrekenbeding na te leven zorgt u ervoor dat de bedoelingen van partijen met betrekking tot de huwelijkse voorwaarden worden nageleefd en u niet voor verrassingen komt te staan. Hebt u jarenlang verzuimd het periodiek verrekenbeding na te leven, neem dan direct contact op met uw adviseur. Dergelijke verrekenbedingen moeten zo snel mogelijk worden ‘hersteld’ om recht te doen aan de oorspronkelijke bedoelingen van de echtgenoten. Met behulp van een vaststellingsovereenkomst en wijziging van de verrekening kunnen de bedoelingen van partijen alsnog worden gerealiseerd.
Laat uw woning opknappen! Bespaar overdrachtsbelasting bij doorverkoop bestaande woning Voor woningen die in 2011 worden gekocht en die binnen twaalf maanden voor de tweede keer van eigenaar wisselen, is bij de tweede aankoop alleen overdrachtsbelasting verschuldigd over het verschil tussen de nieuwe en de oude koopsom. Deze maatregel ziet alleen op het jaar 2011 en geldt dus niet in de situatie waarin de woning wordt doorverkocht aan een ander binnen zes maanden na de vorige verkrijging, gelegen voor 1 januari 2011 respectievelijk na 31 december 2011. Mogelijk bent u goedkoper uit als u wacht met het kopen van een andere woning tot in 2011. Vraag uw makelaar of notaris of de woning binnen twaalf maanden voor de tweede keer van eigenaar wisselt.
Om de woningmarkt te stimuleren is het BTW-tarief bij renovatie en herstel van woningen tijdelijk verlaagd, van 19% tot 6%. De lagere BTW geldt uitsluitend voor arbeidskosten, niet op de kosten van materialen, bij renovatie en herstel van woningen die ten minste twee jaar geleden (voor het eerst) in gebruik zijn genomen. De tariefsverlaging is per 1 oktober 2010 ingegaan en vervalt weer per 1 juli 2011. Onder renovatie- en herstelwerkzaamheden worden verstaan: het vernieuwen, vergroten, herstellen of vervangen en onderhouden van (delen van) de woning. Het lage BTWtarief geldt niet voor de kosten van glazenwassen, het aanleggen en onderhouden van tuinen, het leggen en onderhouden van vloerbedekking en vloeren in de woning. De leverancier moet het verlaagde tarief aannemelijk maken. Hij moet in zijn boekhouding een verklaring opnemen van de opdrachtgever dat de woning ouder is dan twee jaar na het tijdstip van eerste ingebruikneming. Werkzaamheden tot renovatie of herstel van de aangewezen woningen die al vóór 1 oktober 2010 zijn verricht, maar die op of ná 1 oktober worden afgerond – en afgefactureerd – vallen ook onder de tariefsverlaging. Als op deelfacturen vóór 1 oktober 2010 het 19% BTW tarief is berekend, kan dat op de finale factuur (op of na 1 oktober 2010, en vóór 1 juli 2011) worden hersteld.
Schilder- en stukadoorswerk: minder BTW Wilt u uw woning laten schilderen? Of stukadoorswerk in uw woning laten uitvoeren. Goed nieuws: voor die werkzaamheden geldt het lage BTW-tarief van 6%, ten minste als uw woning twee jaar of ouder is. Dat lage BTW-tarief was al langer van toepassing, maar alleen voor woningen van 15 jaar of ouder.
Gebruik aftrek geen of geringe eigenwoningschuld Op 1 januari 2005 is de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld ingevoerd. De regeling houdt in dat mensen zonder of met een lage eigenwoningschuld per saldo geen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen betalen over hun inkomen uit eigen woning. Binnen de huidige regeling kunt u onder voorwaarden in 2010 door middel van vooruit- of achterafbetaling (elk maximaal 6 maanden) van uw eigenwoningrente in aanmerking komen voor deze aftrekpost. Om oneigenlijk gebruik van deze regeling door belastingplichtigen te stoppen, is in het Belastingplan 2011 voorgesteld deze te wijzigen. Let op als u een renteloze of laagrentende personeelslening voor uw eigen woning heeft. Door de nihilwaardering in de loonbelasting zou u onbedoeld eerder in aanmerking komen voor de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld. Daar wordt nu een stokje voor gestoken.
Beperkte eigenwoningschuld: nog dit jaar aflossen Betaal (hypotheek) rente in 2010 voor max 6 maanden vooruit! Als uw belastingdruk in box 1 in 2011 lager zal zijn dan dit jaar, is het voordelig om (hypotheek)rente op uw eigen woning/hoofdverblijf nog dit jaar vooruit te betalen. Vooruitbetaalde rente die betrekking heeft op de periode tot 30 juni 2011 is dit jaar onbeperkt aftrekbaar. Loopt de verplichting om rente te betalen door tot ná 30 juni 2011 – bijvoorbeeld als in de leenovereenkomst expliciet is vastgelegd dat de rente jaarlijks vervalt op 1 december – dan is het niet mogelijk om rente aftrekbaar vooruit te betalen. Uiteraard kunt u dan wél in overleg met de schuldeiser de condities van de lening zodanig aanpassen dat aftrek van vooruitbetaalde rente alsnog mogelijk wordt. Door de (hypotheek)rente dit jaar vooruit te betalen, krijgt u eerder en meer belasting terug over de vooruitbetaalde rente. Dat voordeel moet u afwegen tegen het nadeel van het vooruitbetalen van de rente. Heeft u geld geleend bij uw eigen vennootschap? Dan kunt u deze variant ook gebruiken om de rente vooruit aan uw BV te betalen.
Voor het bezit van een eigen woning moet u een forfaitair bedrag, het eigenwoningforfait, tot uw inkomen (in box 1) rekenen. Dat forfait kent vanaf 2009 geen maximumbedrag meer. Het eigen woning forfait wordt berekend door de WOZ-waarde van de eigen woning te vermenigvuldigen met een percentage. Dat percentage is 0,55 bij woningen met een WOZ-waarde boven € 75.000, bij woningen met een WOZ-waarde van meer dan € 1.010.000 wordt dit percentage in 7 jaar tijd verhoogd tot uiteindelijk 2,35%. Op dat eigen woning forfait mag u de rente in aftrek brengen die u betaalt op de schuld, die is aangegaan ter verwerving van de woning. Komt u door die renteaftrek uit op een negatief bedrag, dan is dat de aftrekpost in box 1. Komt u na de renteaftrek uit op een positief bedrag, dan wordt het eigen woning forfait verminderd tot nihil. Dit is de zgn. Hillen-aftrek. U kunt derhalve nimmer positieve inkomsten uit een eigen woning hebben. De aftrek van de eigen woning rente levert in deze situatie geen aftrekpost op. Dan kan het voordelig zijn om de resterende eigenwoningschuld af te lossen. Door die aflossing neemt uw vermogen in box 3 af, en die lagere grondslag levert u een belastingbesparing op. En u krijgt ook nog meer korting op het eigen woning forfait. Aflossing van de eigenwoningschuld levert dubbel op: een voordeel door vermindering van de box 3-grondslag én een vermindering van het eigen woning forfait. Mocht u (deels) geld geleend hebben bij uw eigen vennootschap dan gelden er andere (fiscale) afwegingen.
Koop of verkoop van uw eigen woning. Vóór of na de jaarwisseling? Als u uw eigen woning binnenkort gaat verkopen, is het voordelig om de eigendomsoverdracht uit te stellen tot ná de jaarwisseling als u nog geen andere eigen woning heeft gekocht waarvoor u de verkoopopbrengst van uw huidige woning wil aanwenden. Als u uw woning nog dit jaar verkoopt en notarieel levert, behoort de opbrengst tot het vermogen in box 3. Door pas na de jaarwisseling uw woning te leveren, blijft dit vermogen per 31 december 2010 en 1 januari 2011 buiten aanmerking voor de vermogensrendementsheffing van 1,2% Als u een eigen woning wilt gaan kopen en dat huis voor een flink bedrag met eigen vermogen wilt betalen, geldt het omgekeerde. In dat geval gaat uw vermogen in box 3 over naar box 1, waardoor het juist gunstig is om nog vóór de jaarwisseling de woning te laten leveren.
Betaal uw belastingen op tijd Privé belastingschulden kunt u het beste zoveel mogelijk dit jaar nog betalen. In de Wet IB 2001 is expliciet bepaald dat deze schulden – behoudens de erfbelasting – niet in mindering kunnen worden gebracht op de heffingsgrondslag in box 3. Door de belasting nog dit jaar te betalen, is uw vermogen per 31 december lager. Betaalt u te veel belasting, dan heeft u een vordering op de Belastingdienst. En die is in box 3 vrijgesteld van belastingheffing. Dat maakt het vooruitbetalen van een te hoge (voorlopige) privé belastingaanslag bijna aantrekkelijk!
Middeling: een onverwachte teruggaaf van belasting Als u een sterk wisselend (belastbaar) inkomen heeft gehad in box 1 over drie aaneengesloten jaren, heeft u wellicht recht op een onverwachte belastingteruggave. Door het inkomen te middelen – gelijkelijk te verdelen – over die drie jaren kunt u de nadelige werking van het progressieve tarief van de inkomstenbelasting ongedaan maken. Door de middeling wordt de belasting herrekend en wel op basis van het gemiddelde inkomen over die drie jaren. Het verschil tussen de werkelijk geheven belasting en de herrekende belasting na middeling wordt terugbetaald. Middeling is alleen mogelijk over het inkomen in box 1. In box 2 en box 3 geldt immers een vast proportioneel tarief, zodat middeling hier zinloos is. Het verzoek om middeling moet worden ingediend binnen 36 maanden nadat de laatste belastingaanslag over de drie jaren van het middelingtijdvak onherroepelijk is geworden.
Schenk uw kind € 50.000 belastingvrij Ouders kunnen een kind vanaf 1 januari 2010 eenmalig € 50.000 belastingvrij schenken. De voorwaarden voor de verruimde vrijstelling zijn als volgt: - het kind moet ten tijde van de schenking tussen de 18 en 35 jaar oud zijn; - de schenking moet in één jaar plaatsvinden, tot maximaal € 50.000; - het kind moet het bedrag van de schenking gebruiken voor de aankoop van een eigen woning, ofwel voor het betalen van de kosten van een studie of een opleiding voor een beroep waarvan de kosten hoger zijn dan € 20.000 per jaar; - de bestemming van het geschonken bedrag moet in een notariële akte zijn vastgelegd. Als het kind het geschonken bedrag gebruikt voor de koop van een eigen woning moet dat expliciet worden opgenomen in de akte van levering van die woning. Om toepassing van de verhoogde vrijstelling moet bij aangifte worden verzocht. Als het kind de vrijstelling van (maximaal) € 50.000 benut voor de verwerving van een eigen woning, wordt het bedrag van de vrijgestelde schenking in mindering gebracht op de eigenwoningschuld, het bedrag waarover aftrek van hypotheekrente op de eigen woning kan plaatsvinden. Voor kinderen die al eerder, vóór 2010, gebruik hebben gemaakt van de eenmalige verhoogde vrijstelling (van € 22.760 in 2009) is een overgangsregeling getroffen. Zij kunnen vóór het bereiken van de 35-jarige leeftijd alsnog een eenmalige extra vrijstelling van € 26.000 toepassen op een schenking van de ouders, mits zij het bedrag van die schenking gebruiken voor de aankoop van een eigen woning. Het bekostigen van een studie of opleiding is hier niet gefaciliteerd! In de loop van dit jaar heeft Financiën voorgesteld om de eenmalige extra verhoogde vrijstelling te verruimen. De vrijstelling van € 50.000 wordt per 1 januari 2011 ook van toepassing als de begiftigde – zoon- of dochter tussen de 18 en 35 jaar oud – de schenking gebruikt ter dekking van de kosten van verbetering of onderhoud van de eigen woning, de afkoop van een recht van opstal of erfpacht, én voor de aflossing van een schuld die eerder is aangegaan ter financiering van de eigen woning. Ook het begrip ´eigen woning´ wordt wat verruimd. Als eigen woning geldt nu slechts de woning die voor de begiftigde zijn hoofdverblijf is. Dat wordt uitgebreid met een woning, die leeg staat of in aanbouw is en die uitsluitend bestemd is om voor de begiftigde als eigen woning-hoofdverblijf te gaan dienen in het lopende kalenderjaar of in de twee kalenderjaren daarna. Deze variant hoeft niet altijd de meest handige manier te zijn. Er bestaat ook de mogelijkheid uw kind het geld uit te lenen tegen een relatief hoog rentetarief en een belangrijk deel van de rente terug te schenken aan het kind. Financiën heeft zeer onlangs goedgekeurd dat de verruimde toepassing – die per wet pas op 1 januari 2011 zal worden ingevoerd – ook al dit jaar, in 2010, kan worden benut.
Loop doorwerkbonus niet mis. De doorwerkbonus is er specifiek op gericht om oudere mensen langer en meer te laten (door)werken en daarom extra te belonen. U heeft recht op de doorwerkbonus als u op 1 januari 2010 61 jaar bent en uw inkomsten uit tegenwoordige arbeid (arbeidskortingsgrondslag) meer dan € 9.041 bedragen. De doorwerkbonus wordt berekend over het verschil tussen deze inkomsten en € 9.041, met een maximum van € 46.790. De inkomsten bedragen daarom maximaal € 55.831 (€ 46.790 plus € 9.041). De doorwerkbonus bedraagt een percentage van de grondslag. Afhankelijk van uw leeftijd bedraagt de doorwerkbonus: Leeftijd op 1 januari van kalenderjaar
In kalenderjaar Arbeidskortingsgrondslag de leeftijd bereikt van percentage maximaal drempel
Doorwerkbonus- grondslag, maximaal
Doorwerkbonus
61 62 63 64 65 66
62 63 64 65 66 67 en ouder
€ 46.790 € 46.790 € 46.790 € 46.790 € 46.790 € 46.790
€ 2.340 € 3.275 € 4.679 € 936 € 936 € 468
5% 7% 10% 2% 2% 1%
€ 55.831 € 55.831 € 55.831 € 55.831 € 55.831 € 55.831
€ 9.041 € 9.041 € 9.041 € 9.041 € 9.041 € 9.041
Vanaf het kalenderjaar dat u 65 jaar wordt, daalt het percentage van 10% naar 2%. De inkomstenbelastingtarieven in de eerste twee tariefschijven voor mensen vanaf 65 jaar zijn immers aanzienlijk lager. Bent u niet verplicht aangifte inkomstenbelasting te doen, dan kunt u de doorwerkbonus laten uitbetalen door vóór 31 december 2014 een T-biljet over 2009 in te dienen. In 2010 kunt u een dergelijk uitbetalingsverzoek doen met behulp van het programma ‘Verzoek of wijziging van de voorlopige aanslag 2010’. Dit is te vinden op de website van de Belastingdienst. In 2011 kunt u via het aangifteprogramma 2010 of een T-biljet 2010 verzoeken om uitbetaling van de doorwerkbonus. Het T-biljet 2010 moet vóór 31 december 2015 door de Belastingdienst ontvangen zijn. Belastingteruggaven van € 14 en minder krijgt u echter niet uitbetaald.
Banksparen aantrekkelijker gemaakt
Heeft u aan uw kind(eren) een renteloze of laagrentende direct opeisbare lening verstrek?
Per 1 januari 2008 is er een nieuwe regeling in de wet opgenomen op grond waarvan u fiscaal vriendelijk via bankproducten kunt sparen voor uw pensioen. In grote lijnen houdt de nieuwe regeling in dat het sparen via een geblokkeerde bankrekening of beleggingsrecht dezelfde fiscale faciliteit krijgt als een lijfrente. Dat betekent dat stortingen op de geblokkeerde bankrekening of het beleggingsrecht onder voorwaarden aftrekbaar zijn. Sparen voor de oude dag via de bank is gunstig omdat doorgaans tegen lagere kosten kan worden gespaard dan via het traditionele verzekeringsparen (via een lijfrenteverzekering). De wet bevat ook een faciliteit voor de opbouw van vermogen via een geblokkeerde spaarrekening of een geblokkeerd beleggingsrecht om daarmee een eigenwoningschuld af te lossen. De KEW-vrijstelling geldt ook voor de spaarrekening eigen woning (SEW). Banksparen kan vanaf 1 januari 2010 ook voor stamrechten: als u wilt kunt u voor een ontslagvergoeding ook gaan banksparen.
Het verstrekken van een renteloze of laagrentende direct opeisbare lening aan uw kind(eren)leidt vanaf 1 januari 2010 tot een schenking van de (niet bedongen) rente. Bij dergelijke leningen tussen natuurlijke personen wordt een schenking van een vruchtgebruik van de uitgeleende geldsom aangenomen. U berekent dit vruchtgebruik van dag tot dag en u wordt geacht het totale bedrag te hebben geschonken op de laatste dag van het kalenderjaar dan wel – als dat eerder is – op de overlijdensdag van uw kind. Uw kind moet schenkbelasting betalen over het verschil van 6% en de bedongen rente. Er is geen overgangsrecht voor direct opeisbare leningen die al vóór 1 januari 2010 zijn aangegaan. Wilt u een jaarlijkse schenking van de (niet bedongen) rente voorkomen, dan kunt u de rente aanpassen dan wel de lening aflossen.
Vanaf 1 januari slechts één peil-datum voor box 3 In 2010 moet u uw inkomen uit sparen en beleggen in box 3 berekenen op het gemiddelde van de rendementsgrondslag (saldo van uw bezittingen en schulden) op 1 januari en 31 december van het kalenderjaar. Maar per 1 januari 2011 blijft nog maar één peildatum bestaan, en wel 1 januari van elk kalenderjaar. Voor 2011 hoeft u uw bezittingen en schulden dan alleen nog op de peildatum 1 januari 2011 vast te stellen. Ook het bepalen van een gemiddelde is niet langer nodig.