NL
NL
NL
EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 20.12.2010 COM(2010) 774 definitief Bijlage A/Hoofdstuk 14
BIJLAGE A bij het voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie
NL
NL
BIJLAGE A
HOOFDSTUK 14: INDIRECT GEMETEN DIENSTEN VAN FINANCIËLE INTERMEDIAIRS (IGDFI) I. HET BEGRIP IGDFI EN DE GEVOLGEN VAN DE TOEREKENING VAN IGDFI AAN DE GEBRUIKENDE SECTOREN VOOR DE BELANGRIJKSTE AGGREGATEN
NL
14.01
Traditioneel worden financiële diensten vaak verleend via financiële intermediairs. Dit houdt in dat een financiële instelling, zoals een bank, deposito's aanvaardt van eenheden die hun middelen willen laten renderen, en geld leent aan eenheden die onvoldoende middelen hebben om in hun behoeften te voorzien. De bank voorziet aldus in een mechanisme waardoor de ene eenheid aan de andere eenheid geld kan lenen. De eenheid die de middelen verstrekt, accepteert een rentetarief dat lager is dan het door de geldnemer betaalde tarief. Het "referentierentetarief" is het tarief waarbij zowel de geldverstrekker als de geldnemer bereid zijn een overeenkomst te sluiten. Het verschil tussen het referentietarief en de werkelijk aan deposanten betaalde en aan geldnemers in rekening gebrachte rente is een indirect gemeten vergoeding voor een dienst van financiële intermediairs (IGDFI). De totale vergoeding voor de IGDFI is de som van de twee impliciet in rekening gebrachte vergoedingen die door de geldnemer en de geldverstrekker zijn betaald.
14.02
Het komt echter maar zelden voor dat de door een financiële instelling verstrekte leningen precies overeenkomen met de door haar ontvangen deposito's. Zo kan geld zijn ingelegd maar nog niet zijn uitgeleend; ook kunnen leningen uit de eigen middelen van de bank worden gefinancierd en niet uit deposito's. De deposant ontvangt dezelfde rente en krijgt dezelfde intermediatiediensten, ongeacht of het door hem gedeponeerde geld wordt uitgeleend, en de geldnemer betaalt dezelfde rente en krijgt dezelfde intermediatiediensten, ongeacht of het door hem opgenomen geld afkomstig is uit door anderen geplaatste deposito's of uit de eigen middelen van de bank. Om die reden worden de IGDFI geraamd voor alle leningen van en deposito's bij een financiële instelling, ongeacht de bron van de middelen. De geregistreerde rentebedragen worden berekend door het referentietarief te vermenigvuldigen met de hoogte van de lening of het deposito in kwestie. Het verschil tussen deze bedragen en de bedragen die werkelijk door de financiële instelling zijn ontvangen of betaald, wordt geregistreerd als indirecte vergoeding voor dienstverlening die door de geldnemer of deposant aan de financiële instelling is betaald. De in het systeem als rente geregistreerde bedragen worden als "ESRrente" aangeduid en de totale werkelijk aan of door de financiële instelling betaalde bedragen als "bankrente". De totale impliciet in rekening gebrachte vergoeding voor de dienstverlening is de bankrente op leningen minus de ESR-rente op dezelfde leningen plus de ESR-rente op deposito's minus de bankrente op dezelfde deposito's.
14.03
IGDFI zijn alleen van toepassing op leningen en deposito's die worden verstrekt of in ontvangst worden genomen door financiële instellingen. De financiële instellingen hoeven niet ingezeten te zijn en hetzelfde geldt voor hun klanten. IGDFI kunnen worden in- of uitgevoerd. Het is evenmin nodig dat de financiële instelling zowel deposito's aanvaardt als leningen verstrekt. Financiële dochterondernemingen van detailhandelaren zijn voorbeelden van financiële instellingen die wel leningen verstrekken maar geen deposito's aanvaarden. Alle
2
NL
kredietverstrekkers van wie de rekeningen gedetailleerd genoeg zijn om als vennootschap of quasivennootschap te worden beschouwd, kunnen IGDFI ontvangen. 14.04
Om na te gaan welke gevolgen de toerekening van de IGDFI heeft voor het bbp en het nationale inkomen, in vergelijking met een situatie waarin de IGDFI niet worden toegerekend, moeten vijf verschillende gevallen worden onderzocht: a)
de leningen worden verstrekt en de deposito's worden in ontvangst genomen door ingezeten financiële intermediairs (FI's) voor intermediair verbruik door marktproducenten, inclusief huishoudens in hun hoedanigheid van eigenaar van een onderneming zonder rechtspersoonlijkheid of van eigenaar van een woning:
tegenover de IGDFI-output van de FI's staat als tegenboeking het intermediaire verbruik van de marktproducenten. Er zijn derhalve geen gevolgen voor het bbp en het nationale inkomen; b)
de leningen worden verstrekt en de deposito's worden in ontvangst genomen door ingezeten FI's voor intermediair verbruik door niet-marktproducenten en voor consumptie door huishoudens:
wanneer de IGDFI als intermediair verbruik door niet-marktproducenten worden verbruikt, wordt de output van deze producenten met het bedrag van de IGDFI vermeerderd omdat het intermediair verbruik deel uitmaakt van hun totale kosten; als tegenboeking wordt een toename van de consumptieve bestedingen geregistreerd. Het bbp en het nationale inkomen nemen dus toe met het bedrag van de toegerekende IGDFI. Ook wanneer de IGDFI door huishoudens als consumenten worden verbruikt, nemen het bbp en het nationale inkomen toe met het bedrag van de toegerekende IGDFI; c)
de leningen worden door ingezeten FI's verstrekt aan en de deposito's worden door hen in ontvangst genomen van niet-ingezetenen die geen FI zijn (uitvoer van IGDFI):
de uitvoer van IGDFI wordt geregistreerd, zodat het bbp toeneemt. Bij de overgang van bbp naar nationaal inkomen staat tegenover deze toename een afname van het saldo van ontvangen en betaalde rente jegens het buitenland (omdat de IGDFI worden afgetrokken van de ontvangen rente op leningen en worden opgeteld bij de betaalde rente op deposito's). De uitvoer van IGDFI heeft dus geen invloed op het nationale inkomen; d)
de leningen worden verstrekt en de deposito's worden in ontvangst genomen door nietingezeten FI's voor intermediair verbruik door marktproducenten, inclusief huishoudens in hun hoedanigheid van eigenaar van een onderneming zonder rechtspersoonlijkheid of van eigenaar van een woning (invoer van IGDFI):
het bbp neemt af met het bedrag dat overeenkomt met deze categorie IGDFI-invoer, omdat tegenover deze invoer intermediair verbruik staat. Bij de overgang van bbp naar nationaal inkomen staat tegenover deze afname als tegenboeking een toename van het saldo van ontvangen en betaalde rente jegens het buitenland (omdat de IGDFI worden opgeteld bij de ontvangen rente op deposito's en worden afgetrokken van de betaalde rente op leningen). Deze categorie invoer heeft derhalve geen gevolgen voor het nationale inkomen;
NL
3
NL
e)
de leningen worden verstrekt en de deposito's worden in ontvangst genomen door nietingezeten FI's voor intermediair verbruik door niet-marktproducenten en voor consumptie door huishoudens (invoer van IGDFI):
bij de invoer van IGDFI door niet-marktproducenten gaat het om intermediair verbruik. De output van deze producenten wordt vermeerderd met hetzelfde bedrag omdat het intermediair verbruik deel uitmaakt van hun totale kosten; als tegenboeking wordt een toename van de consumptieve bestedingen geregistreerd. Bij een meting van het bbp volgens de productiemethode komt de toename van het intermediair verbruik overeen met een stijging van de output, zodat de toegevoegde waarde ongewijzigd blijft. Bij een meting van het bbp volgens de bestedingenmethode wordt de toename van de consumptieve bestedingen geneutraliseerd door de toegenomen invoer van diensten. Bij de overgang van bbp naar nationaal inkomen is er echter een toename van het saldo van ontvangen en betaalde rente jegens het buitenland (omdat de IGDFI worden opgeteld bij de ontvangen rente op deposito's en worden afgetrokken van de betaalde rente op leningen). Het nationale inkomen neemt derhalve toe met een bedrag ter hoogte van deze categorie IGDFI-invoer. Wanneer de IGDFI door huishoudens als consumenten worden ingevoerd, heeft dit geen invloed op het bbp maar neemt het nationale inkomen toe omdat het saldo van ontvangen en betaalde rente jegens het buitenland toeneemt. Volgens afspraak worden de IGDFI niet berekend voor leningen en deposito's tussen twee ingezeten FI's of tussen een ingezeten en een niet-ingezeten FI. Leningen en deposito's tussen financiële intermediairs worden echter wel gebruikt om referentietarieven te berekenen. 14.05
Uitgaande van de vijf in punt 14.04 beschreven gevallen kunnen wij de gevolgen van de toerekening van IGDFI voor het bbp en het nationale inkomen als volgt samenvatten: a)
het bbp neemt toe met het bedrag van de IGDFI die zijn geproduceerd door ingezeten FI's en worden toegerekend aan de sectoren S.13 (Overheid), S.14 (Huishoudens, als consumenten), S.15 (IZW's t.b.v. huishoudens), S.2 (Buitenland);
b)
het bbp neemt af met het bedrag van de ingevoerde IGDFI die zijn toegerekend aan S.11 (Niet-financiële vennootschappen), S.12 exclusief S.121, S.122, S.125 (Financiële instellingen, andere dan de centrale bank, andere deposito-instellingen en overige financiële intermediairs m.u.v. verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen) en S.14 (Huishoudens in hun hoedanigheid van eigenaar van een woning of van een onderneming zonder rechtspersoonlijkheid);
c)
het nationale inkomen neemt toe met het bedrag van de IGDFI (die door ingezeten FI's zijn geproduceerd of die zijn ingevoerd) die worden toegerekend aan de sectoren S.13 (Overheid), S.14 (Huishoudens, als consumenten), S.15 (IZW's t.b.v. huishoudens).
II. BEREKENING VAN DE IGDFI-OUTPUT VAN DE SECTOREN S.122 EN S.125 14.06
NL
De IGDFI worden geproduceerd door financiële intermediairs (FI's): Centrale bank (S. 121); Deposito-instellingen m.u.v. de centrale bank (S.122); Overige financiële intermediairs m.u.v. verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S. 125).
4
NL
Bij de IGDFI-berekeningen gaat het vooral om de subsectoren S.122 en S.125; volgens afspraak worden voor de centrale bank geen IGDFI berekend (zie deel VI).
NL
5
NL
a) 14.07
Voor elk van de subsectoren S.122 en S.125 is er behoefte aan gegevens in de vorm van een tabel van de uitstaande leningen en deposito's, uitgesplitst naar gebruikende sector, met gemiddelden over vier kwartalen, alsmede de opgebouwde rente hierop. De rente wordt berekend na toerekening van rentesubsidies aan de ontvangers. b)
14.08
Benodigde statistische gegevens
Referentietarieven
In de balans van de financiële intermediairs die tot S.122 en S.125 behoren, moeten de rubrieken betreffende leningen aan en deposito's van ingezeten eenheden worden uitgesplitst in: –
leningen en deposito's tussen banken (d.w.z. tussen IGDFI-producerende institutionele eenheden binnen de sectoren S.122 en S.125);
–
leningen aan en deposito's van de gebruikende institutionele sectoren (S.11 – overige subsectoren van S.12 – S.13 – S.14 – S.15, maar met uitzondering van de centrale banken).
Daarnaast worden leningen aan en deposito's uit het buitenland (S.2) uitgesplitst in leningen aan en deposito's van niet-ingezeten financiële intermediairs en leningen aan en deposito's van andere niet-ingezetenen. 14.09
Intern referentietarief Voor de vaststelling van de IGDFI-output van de ingezeten FI's per gebruikende ingezeten institutionele sector wordt het "interne referentietarief" berekend als de verhouding tussen de ontvangen rente op leningen binnen en tussen S.122 en S.125 en de uitstaande leningen binnen en tussen S.122 en S.125: ontvangen rente op leningen binnen en tussen S.122 en S.125 _____________________________________________________________________________
uitstaande leningen binnen en tussen S.122 en S.125. In theorie is het interne referentietarief hetzelfde wanneer van depositogegevens wordt uitgegaan in plaats van gegevens over leningen. Als gevolg van inconsistenties in de gegevens zal de raming op basis van depositogegevens echter anders uitvallen dan die op basis van de leninggegevens. Wanneer de depositogegevens betrouwbaarder zijn, moet het interne referentietarief op basis van interbancaire deposito's worden berekend als de verhouding tussen: betaalde rente op deposito's binnen en tussen S.122 en S.125 ______________________________________________________________________________
uitstaande deposito's binnen en tussen S.122 en S.125. Als de lening- en depositogegevens even betrouwbaar zijn, moet het interne referentietarief op basis van interbancaire leningen en deposito's worden berekend als de verhouding tussen de ontvangen rente op aangegane leningen plus de betaalde rente op de deposito's tussen FI's, en de uitstaande leningen plus de uitstaande deposito's tussen FI's.
NL
6
NL
Wanneer ingezeten FI's aan hun ingezeten cliënten leningen verstrekken, of van hen deposito's in ontvangst nemen, die in vreemde valuta luiden, moeten per valuta of groep valuta's afzonderlijke interne referentietarieven worden berekend indien dit tot aanzienlijk betere ramingen leidt. Hiertoe moeten zowel de berekening van het interne referentietarief als de lening- en depositotransacties tussen ingezeten FI's en elke ingezeten gebruikende sector naar valuta of groep valuta's worden opgesplitst. 14.10
Externe referentietarieven Voor de vaststelling van de invoer en de uitvoer van IGDFI geldt als referentietarief het gemiddelde interbancaire tarief dat wordt gewogen met de uitstaande "leningen tussen ingezeten FI's enerzijds en niet-ingezeten FI's anderzijds" en "deposito's tussen ingezeten FI's enerzijds en niet-ingezeten FI's anderzijds", die in de balans van de FI's zijn opgenomen. Het externe referentietarief wordt derhalve berekend als de verhouding tussen de rente op leningen plus de rente op deposito's tussen ingezeten FI's en niet-ingezeten FI's en de uitstaande leningen plus de uitstaande deposito's tussen ingezeten FI's en niet-ingezeten FI's. Voor de verschillende valuta's of groepen valuta's moeten afzonderlijke externe referentietarieven worden berekend indien voor elke valuta of groep valuta's over de volgende categorieën gegevens beschikbaar zijn en de ramingen hierdoor aanzienlijk verbeteren:
c) 14.11
a)
leningen en deposito's van/bij niet-ingezeten FI's ten opzichte van elke gebruikende sector,
b)
leningen en deposito's van/bij ingezeten FI's ten opzichte van niet-ingezeten gebruikers.
Gedetailleerde uitsplitsing van de IGDFI naar institutionele sector
Volgens afspraak hoeven geen interbancaire IGDFI tussen ingezeten FI's onderling of tussen ingezeten en niet-ingezeten FI's te worden berekend. De IGDFI worden alleen berekend voor niet-bancaire gebruikende institutionele sectoren. Voor elke institutionele niet-FI-sector moeten gegevens worden verstrekt voor onderstaande tabel van door ingezeten FI's verstrekte leningen en in ontvangst genomen deposito's:
Uitstaande bedragen
Door ingezeten FI's ontvangen rente
Uitstaande bedragen
Leningen verstrekt door ingezeten FI's (S.122 en S.125)
Door ingezeten FI's betaalde rente
Deposito's bij ingezeten FI's (S.122 en S.125)
De totale IGDFI per institutionele sector is gelijk aan de som van de IGDFI op de aan de institutionele sector verstrekte leningen en de IGDFI op de deposito's van de institutionele sector.
NL
7
NL
De IGDFI op de aan de institutionele sector verstrekte leningen worden aan de hand van de volgende formule geraamd: op de leningen ontvangen rente minus (uitstaande leningen × intern referentietarief). De IGDFI op de deposito's van de institutionele sector worden aan de hand van de volgende formule geraamd: (uitstaande deposito's × intern referentietarief) minus op de deposito's betaalde rente. Een deel van de output wordt uitgevoerd; uit de balans van de FI's blijkt: Uitstaande bedragen
Door ingezeten FI's ontvangen rente
Leningen aan niet-ingezeten niet-banken
Uitstaande bedragen
Door ingezeten FI's betaalde rente
Deposito's bij nietingezeten nietbanken
Voor leningen aan niet-ingezetenen (m.u.v. FI's) wordt de uitvoer van IGDFI aan de hand van het externe interbancaire referentietarief geraamd: ontvangen rente minus (uitstaande leningen × extern referentietarief). Voor deposito's van niet-ingezetenen (m.u.v. FI's) wordt de uitvoer van IGDFI aan de hand van de volgende formule geraamd: (uitstaande deposito's × extern referentietarief) minus betaalde rente. Wanneer voor verschillende valuta's of groepen valuta's afzonderlijke referentietarieven worden gebruikt, worden de leningen en deposito's uitgesplitst naar institutionele gebruikende sector en naar de valuta of groep valuta's waarin zij luiden. d) 14.12
Uitsplitsing van de aan huishoudens toegerekende IGDFI in intermediair verbruik en consumptie
Bij de aan huishoudens toe te rekenen IGDFI worden de volgende categorieën onderscheiden: a)
intermediair verbruik van huishoudens in hun hoedanigheid van eigenaar van een woning;
b)
intermediair verbruik van huishoudens in hun hoedanigheid van eigenaar van een onderneming zonder rechtspersoonlijkheid;
c)
consumptie door huishoudens.
Voor de ramingsmethode moeten bij de leningen aan huishoudens (uitstaande leningen en rente) onderstaande categorieën worden onderscheiden: d)
NL
woningleningen;
8
NL
e)
leningen aan huishoudens in hun hoedanigheid van eigenaar van een onderneming zonder rechtspersoonlijkheid;
f)
andere leningen aan huishoudens.
Leningen aan huishoudens in hun hoedanigheid van eigenaar van een onderneming zonder rechtspersoonlijkheid en woningleningen worden in de financiële en de monetaire statistiek doorgaans afzonderlijk vermeld in de verschillende onderverdelingen van leningen. Andere leningen aan huishoudens worden als restpost berekend door de twee eerder genoemde categorieën van het totaal af te trekken. De IGDFI voor leningen aan huishoudens moeten over de drie categorieën worden verdeeld aan de hand van informatie over de uitstaande leningen en de rente voor elk van de categorieën. Leningen in verband met de huisvesting zijn niet identiek aan hypotheekleningen, omdat hypotheekleningen ook andere doelen kunnen dienen. De deposito's van huishoudens moeten worden onderverdeeld in: g)
deposito's van huishoudens in hun hoedanigheid van eigenaar van een onderneming zonder rechtspersoonlijkheid;
h)
deposito's van huishoudens in hun hoedanigheid van consument.
Mochten er geen statistieken over deposito's van huishoudens in hun hoedanigheid van eigenaar van een onderneming zonder rechtspersoonlijkheid beschikbaar zijn, dan worden de uitstaande deposito's met behulp van een van onderstaande methoden berekend: Methode 1 De uitstaande deposito's worden berekend door te veronderstellen dat de verhouding tussen de uitstaande deposito's en de voor de kleinste vennootschappen waargenomen toegevoegde waarde ook opgaat voor ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid. Methode 2 De uitstaande deposito's worden berekend door te veronderstellen dat de verhouding tussen de uitstaande deposito's en de voor de kleinste vennootschappen waargenomen omzet ook opgaat voor ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid. De IGDFI op de deposito's van huishoudens moeten worden verdeeld in IGDFI op de deposito's van huishoudens in hun hoedanigheid van eigenaar van een onderneming zonder rechtspersoonlijkheid en IGDFI op de deposito's van huishoudens in hun hoedanigheid van consument; dit wordt gedaan aan de hand van de gemiddelde uitstaande bedragen voor deze twee categorieën, waarvoor bij gebrek aan nadere informatie hetzelfde rentetarief kan worden gehanteerd. Wanneer nadere gegevens over leningen en deposito's van huishoudens ontbreken, worden de IGDFI voor huishoudens toegerekend aan het intermediair verbruik en de consumptie, waarbij wordt verondersteld dat alle leningen kunnen worden toegeschreven aan huishoudens in hun hoedanigheid van producent of van eigenaar van een woning en dat alle deposito's kunnen worden toegeschreven aan huishoudens in hun hoedanigheid van consument.
NL
9
NL
III. BEREKENING VAN DE INVOER VAN IGDFI 14.13
Niet-ingezeten FI's verstrekken leningen aan en ontvangen deposito's van ingezetenen. Voor elke institutionele sector moeten gegevens op basis van onderstaande tabel beschikbaar zijn: Door nietingezeten FI's ontvangen rente, betaald door Uitstaande ingezeten bedragen gebruikers
Door nietingezeten FI's verstrekte leningen
Uitstaande bedragen
Door nietingezeten FI's betaalde rente, ontvangen door ingezeten gebruikers
Deposito's bij nietingezeten FI's
De invoer van IGDFI wordt voor elke institutionele sector als volgt berekend: De invoer van IGDFI voor leningen wordt als volgt geraamd: de door niet-ingezeten FI's ontvangen rente minus (uitstaande leningen × extern referentietarief). De invoer van IGDFI voor deposito's wordt als volgt geraamd: (uitstaande deposito's × extern referentietarief) minus de door niet-ingezeten FI's betaalde rente. Het verdient aanbeveling om voor elke valuta of groep valuta's een afzonderlijk extern referentietarief te hanteren (zie punt 14.10). IV. HET VOLUME VAN DE IGDFI 14.14
Het volume van de IGDFI wordt geraamd door de uitstaande leningen en deposito's met behulp van een algemeen prijsindexcijfer, zoals de impliciete prijsdeflator voor de binnenlandse eindvraag, tot basisperiodeprijzen te defleren. De prijs van de IGDFI bestaat uit twee componenten: de eerste is het verschil tussen het bankrentetarief en het referentietarief (of omgekeerd in het geval van deposito's) dat de door de FI verdiende marge weergeeft; de tweede is het prijsindexcijfer dat is gebruikt om de uitstaande leningen en deposito's tot basisperiodeprijzen te defleren. Het volume van de IGDFI wordt als volgt berekend:
IGDFI voor aan de institutionele sector verstrekte leningen Volume van de IGDFI voor aan de institutionele sector verstrekte
NL
marge in de basisperiode =____________________________________
10
NL
leningen
x_______________________________
prijsindexcijfer
effectieve marge
IGDFI voor deposito's van de institutionele sector Volume van de IGDFI voor deposito's van de institutionele sector
marge in de basisperiode =___________________________________ x_______________________________ prijsindexcijfer effectieve marge
De marge voor leningen in de basisperiode is gelijk aan de effectieve rente op leningen minus het referentietarief. De marge voor deposito's in de basisperiode is gelijk aan het referentietarief minus de effectieve rente op deposito's. Nominaal is de effectieve marge gelijk aan de verhouding van de IGDFI tot de uitstaande leningen en deposito's; wanneer de effectieve marge in bovenstaande twee formules door de uitdrukking van deze verhouding wordt vervangen, is het resultaat als volgt:
aan de institutionele verstrekte leningen Volume van de IGDFI voor aan de institutionele sector verstrekte leningen
sector x marge in de basisperiode
=____________________________________ prijsindexcijfer
uitstaande deposito's institutionele sector Volume van de IGDFI voor deposito's van de institutionele sector
van
de x marge in de basisperiode
=___________________________________ prijsindexcijfer
V. BEREKENING VAN DE IGDFI PER BEDRIJFSTAK 14.15
NL
De toerekening van IGDFI aan gebruikende bedrijfstakken geschiedt op basis van de uitstaande leningen en deposito's van elke bedrijfstak of, indien die informatie niet betrouwbaar is, op basis van de output van elke bedrijfstak.
11
NL
VI. DE OUTPUT VAN DE CENTRALE BANK 14.16
Volgens afspraak moet de output van de centrale bank worden gemeten als de som van al haar kosten, d.w.z. intermediair verbruik, beloning van werknemers, verbruik van vaste activa en saldo van niet-productgebonden subsidies en belastingen. Voor de centrale bank hoeven geen IGDFI te worden berekend. Provisies, commissies en honoraria die door de centrale bank voor direct gemeten diensten aan ingezeten en niet-ingezeten eenheden in rekening worden gebracht, moeten aan deze eenheden worden toegerekend. Alleen het deel van de totale output (som van de kosten verminderd met de provisies, commissies en honoraria) van de centrale bank dat niet wordt verkocht moet volgens afspraak worden toegerekend aan het intermediaire verbruik van andere FI's, namelijk aan subsector S.122 Deposito-instellingen m.u.v. de centrale bank en subsector S.125 Overige financiële intermediairs m.u.v. verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen; deze toerekening moet proportioneel zijn met de toegevoegde waarde van elk van deze subsectoren. Om de rekeningen van de subsectoren S.122 en S.125 in evenwicht te brengen, moet tegenover het bedrag van hun intermediaire verbruik van de door de centrale bank verleende dienst een van de centrale bank ontvangen inkomensoverdracht voor hetzelfde bedrag staan (die wordt geclassificeerd onder D.759 Overige inkomensoverdrachten, n.e.g.).
NL
12
NL