NIEUWSBRIEF VAN DE VRIENDEN VAN DE UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK
BIBLIOPHILISSIMO DOMINO DOMINO ARMANDO PALUDANO
ARMAND VANDEPLAS - 50 JAAR BOEKENVRIEND
JAARGANG 15 / 1-2 APRIL - SEPTEMBER 2002
zolang hij aan het hoofd van de bibliotheek stond, bracht de intussen afgestudeerde jurist en handelswetenschapper (die ook nog een kandidatuur in geschiedenis aan zijn diploma’s had toegevoegd) geregeld boeken naar Leuven. Toen hij in 1963, na acht bewogen jaren in Belgisch Congo, Burundi en Rwanda, naar België terugkeerde, trof Vandeplas in de Leuvense bibliotheek een Franstalige exegeet aan die het aanbod om mee te helpen aan de opbouw van de Leuvense collecties overbodig vond. Na kanunnik Massaux reageerde diens opvolger, de historicus Joseph Ruwet, op dezelfde manier. En het is jammer het te moeten zeggen, maar ook de eerste hoofdbibliothecaris van de zelfstandige Nederlandstalige universiteit vond dat hij het allemaal kon zonder hulp van buitenuit. Ik denk dat ik nog geen jaar was aangesteld tot bibliothecaris, - nog een beetje op proef en niet echt vastbenoemd in die functie, - toen ik het bezoek kreeg van een mij dan nog onbekende buitengewoon hoogleraar in het Strafrecht en Strafvordering, raadsheer bij het Hof van Beroep te Antwerpen, die mij kwam polsen of de bibliotheek belangstelling had voor een lot boeken dat hij aan buitengewoon interessante voorwaarden kon bezorgen. Toen op dit aanbod werd ingegaan, volgde snel een nieuw voorstel, en weldra bemiddelde professor Vandeplas bij belangrijke schenkingen, attendeerde hij ons op voor Leuven interessante werken in de handel en op veilingen, en kwam hij zelf aandragen met interessante en soms zeer waardevolle giften. Soms ging het om grote collecties, zoals een Latijns-Amerikaanse bibliotheek van een zesduizend delen, andere keren om een uitgelezen selectie, zoals een verzameling zestiendeeeuwse drukken in eigentijdse Poolse boekbanden, een honderdtal oude drukken van de Don Quijote of een collectie Tsjechische bibliofiele edities uit het Interbellum. Ik vergeet nooit hoe hij, als ik mij niet vergis in 1987, bij wijze van kerstcadeau de bibliotheek begiftigde met een lijvig Augustinushandschrift uit de elfde-twaalfde eeuw en een zeldzame incunabel. Nog steeds staat het bibliotheekpersoneel in be- en verwondering over de wegen die professor Vandeplas weet te vinden om soms de meest onverwachte, maar
Armand Vandeplas in zijn persoonlijke bibliotheek
Een gouden vriendschap Dit nummer van de nieuwsbrief van de Vrienden van de Universiteitsbibliotheek is volledig gewijd aan een gouden jubileum, aan een gouden vriendschap. Op 5 mei 1952 werd in de aanwinstenregisters van de Universiteitsbibliotheek voor de eerste maal een reeks boeken ingeschreven die geschonken waren door ‘de heer A. Vandeplas uit Tienen’. Vijftig jaar later is Armand Vandeplas nog steeds in de weer om de collecties van de Universiteitsbibliotheek te verrijken en sinds bijna twintig jaar doet hij dat als voorzitter van de Vrienden. De overige bestuursleden hebben besloten, helemaal buiten zijn weten, dat we niet moesten wachten tot hij volgend jaar de driekwart eeuw bereikt, om deze grote bibliotheekvriend in het zonnetje te zetten. Dit gouden jubileum vonden ze een meer dan passende gelegenheid. Professor Vandeplas heeft het mij zelf vaak verteld hoe hij, nog als student, meehielp aan het inzamelen van boeken voor de Leuvense bibliotheek die, na de brand van mei 1940, andermaal moest heropgebouwd worden. De toenmalige hoofdbibliothecaris, kanunnik Van Cauwenbergh, stelde deze inzet zeer op prijs en
2
vaak ook sinds jaren door ons gezochte publicaties naar Leuven te dirigeren. Ook het Universiteitsarchief verwierf langs deze wegen een aantal fraaie stukken en belangrijke bestanden. Alles samen werden de Leuvense collecties door of via hem met meer dan honderdduizend delen verrijkt.
andere activiteiten als jurist en in andere hoedanigheden, meer wil weten, verwijs ik naar het liber amicorum met de sprekende titel Om deze redenen dat hem in 1994, na zijn emeritaat als buitengewoon hoogleraar, werd aangeboden. Armand Vandeplas is dé vriend bij uitstek van de Leuvense Universiteitsbibliotheek, al meer dan vijftig jaar. Hij illustreert, zoals zijn groot model mgr. Van Cauwenbergh, hoe het ongeluk dat deze bibliotheek, meer dan welke andere ook, heeft getroffen, niet moet leiden tot defaitisme, maar een stimulans kan zijn om haar groter en rijker te maken dan ooit tevoren. Zijn vurigste wens is dat zijn voorbeeld navolging moge vinden.
Intussen had ik ook geleerd dat de jurist en bibliofiel Vandeplas in de loop der jaren een persoonlijke bibliotheek heeft opgebouwd die in geen enkel instituut voor strafrecht in ons land of ver erbuiten haar weerga vindt en die met haar ongeveer twintigduizend delen evengoed de hele geschiedenis van het strafrecht als de hedendaagse theorie en praktijk belicht. Wie over hem, zijn voortdurende medewerking aan het Rechtskundig Weekblad, zijn vele
Jan Roegiers
3
Bibliophilissimo Domino Domino Armando Paludano Puteanus kon het niet
hoofdzakelijk op het boek vóór de uitvinding van de drukkunst gericht, hoewel Omont ook wel met de periode erna bezig was, tot zelfs een stuk in de zestiende eeuw. De benedictijn Maieul Cappuyns (1901-1968) bouwde de verzameling handschriftencatalogi verder uit. Na Cappuyns, niets, en dan, de Splitsing. Jaren van wederopbouw, en de nood die zich liet voelen aan een gedegen apparaat voor het gedrukte boek. Er was Hain, Polain, en Nijhoff-Kronenberg, en nog een handvol incunabelcatalogi, en de overroepen, maar lang, bij gebrek aan beter, handzame Brunet, maar na 1540 bestond het boek niet echt meer.
voorzien bij zijn openingsrede in 1636. Toch had hij zelf enige bibliografische feeling. Hij had even Federico Borromeo bijgestaan bij de oprichting van de Ambrosiana in Milaan, en had een autobibliografie samengesteld. De eerste bibliothecaris van de Leuvense Centrale Bibliotheek, Valerius Andreas, was naast hebraïst een bibliograaf van eerste rang. Na hem ging het alleen bergaf, tot de eximius, bibliophilissimus Joannes Franciscus van de Velde, die een paar Revoluties meemaakte en zelf een bibliotheek samenbracht om U tegen te zeggen. Bij de aanvang van de twintigste eeuw schoeide rector Paulin Ladeuze onderzoek en apparaat op een nieuwe leest. Veertien, alles weg. Louis Stainier (1870-1935), van wie de privé-collectie merkwaardig genoeg in juni 2002 werd geveild, bezat zelf een niet onaardig bibliografisch apparaat en men kan veronderstellen dat hij dat ook voor de bibliotheek heeft aangelegd. Etienne van Cauwenbergh (1890-1964) deed dat duidelijk niet; tekst, geen metatekst. De aankoop van de bibliotheek van Henri Omont in 1948 legde nochtans een unieke basis, maar, was uiteraard
Ondertussen was er toch wel een en ander gebeurd in de studie van het boek. Er wordt veel publiceerd maar er was/is nog meer in te halen. Boekwetenschap werd een onderzoeksgebied op zichzelf, ondertimmerd door een gestaag groeiende bibliografische ontsluiting, regionaal, maar ook volgens onderwerp, kookboeken, medische of juridische literatuur, bijbels en liturgica, architectuur en mathematica, juvenilia en erotica, het zijn even zovele aspecten van de boekproductie. Zelfs van zoiets ‘exotisch’ als de boekband werd de betekenis ingezien, en dat uitgevers en boekhandelaars hun belang hebben, jazeker, en dat zoiets ‘laags’ als verpakking en publiciteit wat over boek en mens kunnen leren, jawel, en bovendien relevant zijn voor de economische aspecten van cultuur- of ander goed, kijk! Er ligt een belangrijk veld open, dat interdisciplinair is en een typisch ‘centraal’ referentieapparaat veronderstelt dat niet uit de mouw kan worden geschud. Is de prijs van het boek hoe dan ook hoog, boeken over boeken zijn vaak extra duur. Bibliografie rijmt met bibliofilie en commercie. Als extreem mag misschien gelden het basisreferentiewerk over boekhandels- en andere catalogi van 1965 (Pollard & Ehrman voor de vrienden), dat op de tweedehandsmarkt ruim 5000 euro gaat. Het veld verruimt, maar de budgetten volgen niet, integendeel. Armand Vandeplas zag het veld, was zich bewust van de noden, en stak een tandje bij. Dat de Poolse en de Tsjechische bibliografie zo goed voorzien zijn, dat is aan hem te danken. Maar ook de
4
boekband kreeg ondersteuning met essentiële, dure, werken als Léon Gruels Manuel de l’amateur de reliures (1887-1905), La reliure en France (1959-1961) van Roger Devauchelle en Tammaro de Marinis’ La legatura artistica in Italia (1960). Talrijke Duitse en andere uitgeverijen en boekhandels kregen door Vandeplas een gezicht op de rekken. Het tijdschriftenpark is tegelijk een sterkte en een zwakte in de referentiecollectie. De sterkte is de directe beschikbaarheid van een aanzienlijk aantal tijdschriften. De zwakte is het ontbreken van veel gespecialiseerde titels. Door toedoen van Vandeplas worden nu en dan gaten gedicht, zoals met Byblos
(1922-31), Livre d’or du Bibliophile (1925-27), Le livre et l’estampe (1934) en Le livre et ses amis (1945-47). Druppelsgewijs sijpelen tijdschriften als Gebrauchsgraphik binnen, stapels losse nummers, tot alweer een jaargang kan worden ingebonden. Erycius Puteanus en Valerius Andreas konden toen niet voorzien wat er 350 jaar later aan apparaat nodig zou zijn. Andreas heeft alvast de weg voorbereid die Armandus Paludanus zo doelbewust en door geen mens gestoord berijdt. Ad multos annos! Chris Coppens
5
Ceres en de waternimf Arethusa op het schiereilandje Ortygia nabij Syracuse, ets door Remi-Henri-Joseph Delvaux (1750-1823) naar Jean-Jacques-François Lebarbier l’aîné (1738-1826), in: Publius Ovidius Naso, Les métamorphoses, traduction nouvelle avec le texte Latin, suivie d’une analyse de l’explication des fables, [...] par M[atthieu] G[uillaume] T[hérèse] Villenave (1762-1846); ornée de gravures d’après les dessins de MM. Lebarbier, [Nicolas-André] Monsiau (1755-1837), et [Jean-Michel] Moreau (1741-1814), dl. 2 (5de boek), Parijs, F. Gay & Ch. Guestard, 1806, afb. nr. 60 (tegenover p. 270). (BTAB 7B4) Geschonken door Armand Vandeplas in 1994.
6
Hans Baldung Grien (ca. 1485-1545), portret van Otto Brunfels (ca. 1488-1534) (188x122 mm), Straatsburgs kartuizer die naar de Reformatie overging, theoloog, geneesheer en botanicus, in: Otto Brunfels, Annotationes … in Quatuor Evangelia & Acta Apostolorum, Straatsburg, Georg Ulricher van Andlau, september 1535, 2° (samengebonden met een werk van Martin Bucer (1491-1551), Straatsburg 1530, en van Beda Venerabilis (672/73-735), Bazel 1533). (BTAB 7B 547/1) Geschonken door Armand Vandeplas in 1994.
7
De Vrijheidsstrijder Armand Vandeplas is sinds
het Vrijheidslegioen. De oplage lag rond de 500 exemplaren, en er werden vermoedelijk niet meer dan 10 afleveringen van gemaakt, op gestencild papier en gemiddeld 2 à 4 pagina’s lang. Vandeplas herinnert zich trouwens nog hoe ze in onderbroek de Roneostencilmachine bedienden, omdat de inkt in het rond spatte. Een deel van de oplage werd ’s avonds onder de deur gestoken, maar het gros werd gewoon onder enveloppe verzonden.
tientallen jaren een wijd en zijd gerespecteerd leider van ontelbare boekenexpedities. Een collegabibliograaf typeerde hem dan ook als volgt: ‘Ach, de honden blaffen, maar de karavaan trekt verder.’ In het Engels klinkt dat als ‘Dogs bark, but the caravan rolls on’, en in het Frans als ‘Les chiens aboient, la caravane passe’. Slechts weinigen weten dat zijn ‘esprit caravanesque’ al tijdens de Tweede Wereldoorlog tot een eerste bloei kwam. Er werd, zoals algemeen bekend, in die jaren geblaft dat het een lieve lust was. De jonge Vandeplas liet zich echter niet intimideren en werd lid van de Tiense afdeling van het Geheim Leger. Deze Leopoldistische verzetsgroep, waarvan ook oudere broer Edmond Vandeplas deel uitmaakte, hield zich vooral bezig met het laten ontsporen van treinen, het opblazen van spoorwegbruggen en het doorknippen van telefoonkabels. Een hogelijk riskant werk, waarvoor men Armand te jong bevond. Hij werd wel, op 14-jarige leeftijd, ingeschakeld bij het produceren van het sluikblad dat broer Edmond had opgericht, samen met Karel Deruyter en Jos Defreine. Het eerste nummer verscheen in 1942 onder de titel De Vrijheidsstrijder. Orgaan van de Tiensche Vrijheidsstrijders. Later werd dat De Patriot. Orgaan van
Jos Defreine en Armand Vandeplas waren verantwoordelijk voor het grootste deel van het typwerk. Het typen en drukken gebeurde aanvankelijk in steenbakkerij Nelissen, tot de eigenaar ervan, uit schrik voor een razzia, hen op een goede dag verzocht elders hun werk verder te zetten. Armand werkte dan maar thuis, op de schrijfmachine van pa, de laatste pagina’s van de op dat ogenblik geplande editie af. Vandeplas glimlacht breed en zegt: ‘Vader was niet op de hoogte van die activiteiten. Even later zijn we door het oog van de naald gekropen. De Duitsers hadden een lading sluikbladen onderschept, vielen thuis binnen en namen de schrijfmachine van vader in beslag. De typografische ‘vingerafdruk’ ervan werd vergeleken met die van De Patriot. Gelukkig keken ze niet verder dan de eerste pagina’s, die nog op de schrijfmachine van steenbakkerij Nelissen waren getypt. Anders…’. Of hoe het ‘karakter’ van een schrijfmachineletter, een niet al te alerte Duitser en een portie geluk een wereld van verschil kunnen maken. Niet enkel voor de geschiedenis van het strafrecht in België, maar ook voor de Leuvense Universiteitsbibliotheek. Jan van Impe
8
Groet van Paul Goossens In navolging van
De brief van Goossens werd afgedrukt in De januarirevolte te Leuven, een Galge-pocket, waarin eerder Matrakkensabbat van de latere pink poet Nic van Bruggen was verschenen. De autografe brief berust tegenwoordig in het Studentenarchief (AMVS). Armand Vandeplas kon er de hand op leggen, evenals op een partij provobladen, ofschoon de professor niet meteen een provoverleden heeft.
Gramsci met zijn Lettere dal carcere en van pakweg Wies Moens met zijn Celbrieven en van zo mogelijk nog beroemdere voorgangers als Martin Luther King en Paulus met zijn brief aan de Filippenzen, schreef Paul Goossens een brief uit de gevangenis. Met zijn epistel uit cel 50 van Vorst, ten jare 1968 – 25 januari – plaatste Goossens zich alvast in een traditie van gekerkerde profeten en geketende hemelbestormers. Zelf was hij op dat moment de krachtigste woordvoerder van de actie voor de overheveling van de Franstalige Leuvense universiteit.
Goossens’ brief draagt het stempel van strijdlust en vastberadenheid. De studentenleider bestookt het thuisfront met aansporingen en waarschuwingen, in een keurig handschrift en een dramatische schriftuur. ‘Vanuit mijne cel (5m op 3m), waar ik 23u. per dag vertoef…’. Goossens is zich bewust van zijn rol: ‘Op dit ogenblik wordt er in Leuven geschiedenis gemaakt.’ De splitsing van Leuven zou effectief ook de splitsing van de CVP inluiden, en vervolgens die van de andere partijen, en ten slotte die van het land. Bij wijze van afscheid raadt de leider aan na de zware nachten vooral de ochtendrust niet te verwaarlozen. In een niet gepubliceerde bijlage had hij gevraagd om steun voor medestudenten die per abuis waren gearresteerd: ‘thédansant voor de getroffenen’ – ‘al de porren van Leuven schrijven een kort briefje’. Had de leider inmiddels het contact met de basis verloren? Een glosse in de marge maakt korte metten met die voorstellen: ‘Dat is niét te doen’. Uitroepteken.
De pendant van Leuven Vlaams was het odieuze Walen buiten, reden waarom politiek correcte denkers, niet gehinderd door historische kennis en met een voorkeur voor eenvoudige analogieën, die hele operatie tegenwoordig afdoen als een etnische zuivering. Ze vergeten hoe in meertalige gebieden meestal sprake is van machtsverhoudingen en statusverschillen tussen talen, en ongelijkheid tussen taalgroepen. Het Frans was nog te veel de taal van sociale druk en culturele dominantie, van bourgeois en monseigneurs die tot over hun oren in de Franse cultuursfeer zaten. Voorstanders van een zuiver Vlaamse universiteit keerden zich niet enkel tegen de Walen maar ook tegen de Franstalige bovenlaag in Vlaanderen. Naast de taalstrijd werd nadrukkelijk het argument van de klassenstrijd naar voren gebracht. Het tweetalige Leuven was stilaan een anomalie in Vlaanderen, waar sinds de vastlegging van de taalgrens ook in het onderwijs het principe ‘streektaal is voertaal’ opgeld deed. Le Soir las er een uiting van neonazisme in. Voor de nuchtere NRC was ‘deze controverse over de Leuvense universiteit weinig meer dan een plooi die de Vlamingen nog recht willen strijken’. Daarvoor was dan wel een kleine revolutie nodig, waarbij de hoofdrolspelers Paul Goossens, voorzitter van de Studentenvakbeweging, en Jef Dauwe, praeses van het KVHV - achter slot en grendel verdwenen.
Mark Derez
Sit-in in Alma II met Paul Goossens en Jef Dauwe (r.), Leuven 5 februari 1968
9
Armand Vandeplas op tocht in Centraal en Oost-Europa. In 1954 liet Armand
‘
‘
‘
‘
Vandeplas in de Leuvense ‘rue des Récollets’ 29 (Minderbroedersstraat) een taalgidsje voor de reiziger drukken: Le serbo-croate: grammaire, conversation, dictionnaire. De toenmalige student vond ServoKroatisch gemakkelijk -‘les mots se prononcent comme ils s’écrivent’- en daarom prees hij de taal aan als een goede inleiding voor de studie van de andere Slavische talen. In ‘conversation’ had hij zinnetjes voor eigen gebruik ingelast: ‘Nemam nista za citanje. Idem do knizara. Je n’ai rien à lire. Je vais chez le libraire’.
‘
Dankzij stopplaatsen onderweg, in Praag en Boedapest, Regensburg en Wenen, konden in de Algemene Leeszaal van de Centrale Bibliotheek bij de biografische woordenboeken gestaag lacunes worden weggewerkt, voor Tsjechië en Slovakije, Hongarije, Slovenië en Kroatië. In Praag werd de hand gelegd op kleinodiën: enkele honderden Tsjechische bibliofiele uitgaven. Voor het Tabularium bracht Vandeplas de Knihopis ceskych a slovenskych tisku mee, een bibliografie van de oude drukken tot 1800. Tussendoor zorgde een zeldzaam liturgisch werk uit de Balkan of uit Oekraïne voor zoekwerk ter identificatie.
Maar het is niet uit het voormalige Zuid-Slavië dat hij met zijn sterke auto het meeste aansleepte. Antiquaren ruiken snel de belangstelling. Vaak weten ze even goed of nog beter dan de bibliothecaris wat ontbreekt. In Warszawa en Kraków vond Vandeplas boekhandelaren die in referentiemateriaal waren gespecialiseerd en die begrepen dat verzamelwoede geen grenzen kent, elke titel ‘bibliografie’ enthousiasme wekt en de bron van alle geluk in een biografisch woordenboek ligt. Polen bracht dergelijke werken in grote hoeveelheden voort. Zodoende leeft het Poolse nationalisme ook in geleerdenkamers verder. Het is onbegonnen werk alles op te gaan sommen. Toch enkele vermeldingen: de Bibliografia polska voor 15de-17de eeuw en die van de 19de eeuw van Karl Estreicher, bibliografieën van Poolse geschiedenis, monografieën over drukkunst, catalogi van handschriften en oude drukken, repertoria van landkaarten, een collectie oude Poolse boekbanden, en, niet te vergeten, een veertigtal delen van de Polski slownik biograficzny. Daarbij kwamen dan nog talloze monografieën in alle genres, aanvullingen voor de publicaties die de Katholieke Universiteit Lublin met regelmaat naar Leuven stuurt.
‘
‘
‘
Illustratie uit Milostné listy Viléma Mrstíka Helence, van Adolf E. Vasek, een Praagse bibliofiele editie (1928), nr. 23 uit een oplage van 220 (BIBC 8A 1321). Geïllustreerd door Frantisek Pavelka (1894-1948).
10
Materiaal uit die landen is ook bij ons te vinden. Via de Antwerpse antiquaar Léon Sternberg zorgde Vandeplas voor een collectie oudere werken over Russische geschiedenis, waarbij vooral de rijkelijk met kaarten voorziene Mémoires historiques, politiques et militaires sur la Russie van generaal Christoph Herman von Manstein, Lyon 1772, vermelding verdienen. Uit Nederland kwamen talrijke Russische vertaal- en technische woordenboeken en een verzameling over de tsarenfamilie, ooit in het bezit van mevrouw B. Heerma van Voss-van Rijsbergen, in de jaren 1920 verwoed verzamelaarster, met de onvermijdelijke biografieën van Raspoetin en Anastasia, maar ook de memoires van Alexander Kerenski, zodat weer eens kwantiteit omsloeg in kwaliteit. We mogen niet de indruk laten dat de belangstelling van Armand Vandeplas enkel maar naar Centraal- en Oost-Europa gaat. De grootste lading die hij ooit afleverde, kwam, via antiquaar Sternberg, uit Zuid-Amerika. In Nederland legde hij de hand op een collectie vrijmetselarij. En het ware interessant alle Duitse en Hollandse bellettrie bijeen te zien -vooral uit de eerste helft van de vorige eeuw- en de talloze buitenlandse wetenschappelijke publicaties. Franse doctoraten nemen een aparte plaats in. Jarenlang benutte jurist Vandeplas middagpauzes om antiquariaatscatalogi en repertoria van thesissen te excerperen. Zo groeide in Leuven een merkwaardige verzameling juridische studies, vooral gewijd aan rechtsterminologie. En met enige vertedering kan worden teruggedacht aan offertes, getikt op een stokoude schrijfmachine. Ze kwamen van een gepensioneerd leraar die Vandeplas aan een boekenstalletje bij de Seine had leren kennen. De man had zich gespecialiseerd in psychologie voor 1900 en onderwijsgeschiedenis. Tijdens de Koude Oorlog eindigde West-Europa, voor sommigen het ‘echte’ Europa, aan de Elbe. Het werd wel eens vergeleken met het rijk van Karel de Grote. Armand Vandeplas heeft er mede voor gezorgd dat in Leuven het andere Europa geen witte vlek is. ‘
Illustratie uit de Dívcí Válka, een verhaal over de mythische strijd tussen Tsjechische mannen en Amazones, een Praagse bibliofiele editie (1931), nr. 372 uit een oplage van 498 (BIBC 8A 1738). Geïllustreerd door Oldrich Menhart (1897-1962).
‘
Roger Tavernier
11
Pagina 1: De eerste officiële schenking Detail uit de aanwinstenregisters van de Universiteitsbibliotheek, waarin op datum van 5 mei 1952 de eerste officiële schenking van professor Armand Vandeplas werd genoteerd. Het ging over een kleine voorhoede van zes titels. Sindsdien hebben nog tienduizenden andere dankzij Vandeplas hun weg naar Leuven gevonden.
Exit Croy: protest van de KBR
In Ex Officina van september 2001 schreef Mark Derez een artikel over een Croy-album dat in juni 2001 door Sotheby’s Londen werd geveild. De Koninklijke Bibliotheek van België (KBR) werd hierin vermeld. Naar aanleiding hiervan ontving de redactie van Ex Officina in januari 2002 een schrijven van de KBR, ondertekend door prof. dr. Pierre Cockshaw, hoofdconservator, dr. Bernard Bousmanne, conservator Handschriftenafdeling, en dr. Ann Kelders, eerstaanwezend assistente Handschriftenafdeling. Men protesteert omdat in dit artikel ‘op denigrerende wijze [wordt] uitgehaald naar een gebrek aan belangstelling van de Koninklijke Bibliotheek’. De KBR heeft, volgens Ann Kelders, in eer en geweten besloten geen bod uit te brengen, omdat ze al over een Croy-album beschikt. Bovendien is het betalen van een astronomische veilingprijs volgens de KBR totaal onverantwoord, ook al omdat dit zou leiden tot een verminderde zorg voor de reeds bestaande collectie. Ann Kelders besluit met volgende opmerking: ‘Zonder enige twijfel hoort het handschrift logischerwijze in een openbare, bij voorkeur Leuvense, wetenschappelijke instelling thuis.’ Jan van Impe
Ex Officina: Nieuwsbrief is een publicatie van de Vrienden van de Universiteitsbibliotheek van de K.U.Leuven, en verschijnt driemaal per jaar: in april, september en december. Leden ontvangen deze publicatie gratis. Lidmaatschap: € 25,- per kalenderjaar, te storten op rekeningnummer 432-0001051-30 van de Vrienden van de Universiteitsbibliotheek, Mgr. Ladeuzeplein 21, 3000 Leuven, met vermelding van Lidmaatschap 2002. Voor giften vanaf € 25,- exclusief het lidmaatschapsgeld - wordt een attest van fiscale vrijstelling verleend, alleen wanneer het geld wordt gestort op de afzonderlijke mecenaatsrekening 432-0000011-57 van de K.U.Leuven, Krakenstraat 3, 3000 Leuven, met vermelding van: 5GD-PATEI1-P3610 - Universiteitsbibliotheek - vrienden - fiscaal attest gewenst. Abonnement: geïnteresseerden kunnen zich ook abonneren, zonder lid te worden. Een abonnement voor het jaar 2002 kost € 25,- te storten op rekeningnummer 432-0001051-30 van de Vrienden van de Universiteitsbibliotheek, met vermelding van Abonnement 2002 Ex Officina: Nieuwsbrief. Colofon. Redactie: Chris Coppens, Mark Derez, Jo Tollebeek, Dirk van Eldere, Jan van Impe (hoofdredacteur). Werkten mee aan dit nummer: Chris Coppens, Mark Derez, Jan Roegiers, Roger Tavernier, Jan van Impe. Foto’s: Collectie J. Dauwe (p.7), Jan van Impe (p.2, 3). Redactieadres: Jan van Impe, Centrale Bibliotheek, K.U.Leuven, Mgr. Ladeuzeplein 21, 3000 Leuven, 016/32.46.36, fax 016/32.46.16; e-mail:
[email protected]. URL: http://www.bib.kuleuven.ac.be/bib/vrienden.html. Opmaak: Greet Foblets Grafiek BVBA 016/89.01.68. Druk: Acco. Oplage: 750. ISSN: 0772-6848. Verantwoordelijke uitgever: Armand Vandeplas, Grétrystraat 36, 2018 Antwerpen.