Bewoners aan Zet - het Magazine
“De omwenteling van ‘wat wij doen is goed voor u’, naar ‘wat wilt u dat wij doen?’” “Bewoners aan Zet is meer dan een project. Het is een manier van denken, van werken.” “De houding was: we gaan dit met elkaar oplossen.” “De overheid moet meer uitdagen.“ “Je komt er achter hoe goed bewoners de wijk kennen en met oplossingen kunnen komen.”
Bewoners praten mee over prestaties Bewoners laten beoordelen hoe een aannemer het groen in de buurt onderhoudt en die financieel afrekenen daarop. Een nieuwe fase in bewonersparticipatie. Johan Heijboer, gebiedsmanager Oost voor Stadsbeheer vertelt er meer over.
Met deze werkwijze zet Stadsbeheer in de buurt Stadspolder een volgende stap in het betrekken van bewoners bij hun directe woonomgeving en het terugleggen van de verantwoordelijkheid. “De omwenteling van ‘wat wij doen is goed voor u’, naar ‘wat wilt u dat wij doen?’ hebben we al enkele jaren geleden ingezet”, vertelt Johan Heijboer. “Er gaan heel veel brieven naar bewoners de deur uit om te vragen wat hun wensen zijn rond groen in de straat, een speelplein of herindeling van de straat. Soms zoeken we mensen thuis op om naar oplossingen te zoeken of uit te leggen waarom iets niet kan. In 99 procent van de gevallen gaat dat goed.” Kwaliteit Met Bewoners aan Zet en de terugtredende overheid in het achterhoofd heeft Stadsbeheer gekeken hoe - om te beginnen - in Stadspolder het groenonderhoud kan worden overgelaten aan de aannemer in overleg met de bewoners. De gemeenteraad heeft nu voor de hele stad bepaald op welke plek welke kwaliteit van onderhoud geldt. Maar sluit dat aan op de wensen van de mensen die er wonen? Kunnen die dat zelf niet veel beter beoordelen? 2
“Misschien vinden ze het niet nodig dat er 26 keer per jaar gras wordt gemaaid, maar willen ze wel dat er meer geschoffeld of geveegd wordt of zien ze liever meer bloemen in de wijk’’, geeft Johan als voorbeeld. Vorig jaar is er een nulmeting gedaan en hebben de bewoners het groenonderhoud een 6,2 als rapportcijfer gegeven. Duizend bewoners zijn bij de nulmeting bevraagd en bijna de helft heeft daarop gereageerd.
Prijsafspraken Stadsbeheer heeft de aannemers vanaf het begin af aan bij het project betrokken. “Ze vonden het prachtig. Vier bedrijven hebben een plan van aanpak gemaakt en we hebben gekozen voor BTL realisatie BV. Pas daarna hebben we een prijsafspraak gemaakt waarover we allebei tevreden zijn. Het uitgangspunt was dus niet: wie de laagste prijs heeft, krijgt het werk. We hebben gekeken naar
De omwenteling van wat wij doen is goed voor u, naar wat wilt u dat wij doen? In een tweejarige pilot wordt nu gekeken of de aannemer dat tevredenheidcijfer kan vasthouden of verhogen. Die uitkomsten bepalen of hij kan doorgaan met zijn werk. “Wij stellen de randvoorwaarden, bijvoorbeeld de minimale kwaliteit, en monitoren het werk aan de kaders. Als het goed verloopt, houd je nog drie tot vier keer per jaar een steekproef en dat is het dan.”
hoe zij denken de bewonerstevredenheid vast te houden en ook te verhogen.’’ Via nieuwsbrieven zijn de bewoners van Stadspolder op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen en over hun eigen rol daarin. “Ook het Bewonerspanel Dordrecht heeft een rol. De aannemer gaat aan de panelleden vragen wat er leeft. Verder heeft hij een Twitteraccount aangemaakt, een forum en kan hij
de wijkwebsite gebruiken,” somt Johan op. BTL heeft ook een erfbeheerder aangesteld, bij wie bewoners terecht kunnen met vragen of opmerkingen. En het bedrijf heeft een logo ontwikkeld waarin de samenwerking tussen de gemeente Dordrecht en BTL tot uitdrukking komt. “Zo dragen ze uit dat wij samen werken voor de bewoners.” Meer hier over op de wijkwebsite www.dordrecht.nl/stadspolders. Prikkel Voor de aannemerij is deze nieuwe werkwijze een prikkel, stelt Johan. “Als ze daardoor continuïteit krijgen in het werk voor de gemeente Dordrecht, is dat voor hen een plus ten opzichte van de voortdurende aanbestedingen. Ook bij hen speelt de bewustwording: voor wie werk je, voor de opdrachtgever of voor de bewoner? Dat besef gaat steeds meer doordringen. Je ziet daarin ook de scheiding: ben je een aannemer die alleen de opdracht uitvoert of een
ondernemer die verder- en meedenkt?’’ Financieel levert het volgens Johan ook helderheid op. “Door van tevoren afspraken te maken over het budget, inclusief het meerwerk, weet je aan de voorkant wat de kosten zijn en er is geen gesteggel meer over geld voor extra bloemen of struiken of maaibeurten die de bewoners willen. Het is aan de aannemer om in overleg met de bewoners de afweging te maken waarin het geld wordt geïnvesteerd.” Ook andere gemeenten hebben al laten weten in deze manier van werken geïnteresseerd te zijn.
Betrokkenheid “Nieuwe dingen ontwikkelen op het gebied van participatie is leuk en voor mij ook logisch”, zegt Johan. “Ik heb persoonlijk ook altijd zo in het werk gestaan, dat je het doet voor de bewoners. Door deze andere manier van werken, zie je de betrokkenheid in de buurt groeien. Dit project is eigenlijk een vervolg op Burgers aan Zet waar bewoners in de buurt Stadspolder konden meepraten over de besteding van een budget. Nu gaan we verder met het werk en kunnen bewoners ook meepraten over prestaties.”
Bewoners aan Zet Toen Dordrecht enkele jaren geleden begon met het project Burgers aan Zet, hoorde daar het logo bij van een paard uit het schaakspel. Als wethouder met onder meer sport in mijn portefeuille, zie ik natuurlijk graag verwijzingen naar sporten. Toch zat één ding van dat logo me niet helemaal lekker: bij een schaakspel is er sprake van tegenstanders die via slimme zetten elkaar proberen te verslaan. Bij Bewoners aan Zet is dat nu net niet de bedoeling. Het gaat er juist om dat je als overheid en bewoners gezamenlijk naar een doel streeft, of dat nu iets heel concreets is als meer parkeerplaatsen in Stadspolders, of iets meer abstracts als welzijn nieuwe stijl. De aanpak kan per keer verschillen, maar het
draait steeds om dezelfde doelen: bewoners meer invloed geven, stimuleren en activeren, en een beter contact tussen bewoners en gemeente. Wij vragen dus wat van bewoners, in het vertrouwen dat die bewoners beschikken over ideeën, kennis en ervaring. De afgelopen jaren hebben we daar schitterende voorbeelden van gezien. Tegelijkertijd vraagt het ook wat van politici en ambtenaren: een andere houding ten opzichte van bewoners, meer flexibiliteit. Dit magazine en de conferentie van Bewoners aan Zet gaan over de ervaringen die we hiermee hebben opgedaan, over de mogelijkheden om de werkwijze te verbreden en te verdiepen.
Bewoners aan Zet is meer dan een project. Het is een manier van denken, van werken.
Bewoners aan Zet is meer dan een project. Het is een manier van denken, van werken. Om terug te komen op het beeld van het paard: dit schaakstuk heeft unieke eigenschappen. Het kan over blokkades heen springen, het kan door net even een stapje opzij te doen toch vooruit komen, het laat zich niet zomaar uit het veld slaan. En dat zijn nu weer eigenschappen die ik erg herken bij de aanpak van Bewoners aan Zet. In dit magazine leest u over onze ervaringen in uiteenlopende projecten en de inzichten van bewoners, professionals, wetenschappers en raadsleden. Ik ga er van uit dat alle lessen uit Bewoners aan Zet ons helpen om mooie sprongen vooruit te blijven maken. Ik wens u veel leesplezier en inspiratie! Rinette Reynvaan 3
Het probleem is van de burger Het voorstel van de gemeente om buurthuis De Rietschors op de Staart te slopen, riep een paar jaar geleden veel protest op bij gebruikers en bewoners. Vorig jaar besloten zij gezamenlijk dat sloop geen probleem was. De Brusselse methode werkt en werd bij meer buurthuizen gebruikt.
Wat was daarvoor nodig? Rinus van Schendelen, hoogleraar politicologie en ‘vertaler’ van de Brusselse (participatie)methode, heeft een concreet stappenplan voor zich liggen. Maar eerst benadrukt hij dat een maatschappelijk probleem nooit het bezit is van het gemeentehuis. “Het is het probleem van de burgers, van de gemeenschap. Zij moeten zeggen wat ze willen en hoe ze het denken op te lossen. De gemeente moet gaan staan aan de kant van de oplossing.” Volgens Van Schendelen balen de burgers van inspraak. De kleine groep die zich wel wil inzetten, wil serieus genomen worden en invloed kunnen uitoefenen. “Ze moeten het verschil kunnen maken”, zegt hij. Onderhandelen De Brusselse methode gaat ervan uit dat alle soorten van belanghebbenden aan tafel zitten en meedenken, zoals ook al vele jaren in de Europese Unie wordt gewerkt. De rol van – in 4
dit geval – de gemeente is die van regisseur in de vorm van een ambtelijke ‘dossierchef’. De volgende stap is het breed bekend maken van een open probleemstelling. “Een open entree is daarna essentieel; alle verschillende belanghebbenden moeten via hun vertegenwoordigers kunnen meepraten. Is een thema wel belangrijk, bijvoorbeeld het milieu, maar ontbreken vertegenwoordigers? Dan kun je mensen helpen zich rond dat thema te organiseren. En anders valt dat thema af. Als je als belanghebbende iets gedaan wilt krijgen, moet je ook geven en dat kan alleen als je georganiseerd bent”, meent Van Schendelen. “Dit gaat om volwassen onderhandelen: paternalistisch gemeentehuis, behandel burgers niet langer als ‘kinderen’. Nee burgers, het is jullie probleem en wij gaan jullie stimuleren tot een oplossing te komen.” Dat vraagt wel om een aantal piketpaaltjes rond budget, wettelijke mogelijkheden
en een deadline. “Die paaltjes scheppen duidelijkheid en houden de druk op de ketel.” Eigen besluit En dan volgen de gesprekken: ouderwets rond de tafel met koffie en broodjes en één ambtenaar. “Maar wel volgens een Spartaanse methode: maximaal twee vergaderingen om het probleem vast te stellen, om daar niet meer op terug te komen en daarna door met het zoeken van de oplossing en de vertaling naar de praktische uitvoering. Als ambtenaar moet je het strak houden en een ‘laag profiel’ kiezen. Dus steeds de bal terugleggen bij de stakeholders: het is jullie probleem, ik ben jullie civil servant.” Volgens Van Schendelen is uiteindelijk de acceptatiegraad van de oplossing hoog bij de belanghebbenden, omdat het hun eigen besluit is. “En trap dan niet in de valkuil dat je als ambtenaar noteert dat het een besluit is van de gemeente.”
Bij buurthuis De Rietschors lukte het dankzij deze nieuwe participatieaanpak uiteindelijk om de activiteiten onder te brengen bij andere voorzieningen in de wijk en waren de bezwaren tegen de sloop van het buurthuis verdwenen. “Prachtig toch?!”, concludeert Van Schendelen. Tijdens zo’n proces leren mensen ook rekening te houden met de anderen.” De clou is dat mensen met grote muilen die het wel even gaan regelen de kans niet krijgen, want de anderen laten dat niet gebeuren”, is zijn ervaring. “En het leuke is dat na afloop van zo’n traject ook de persoonlijke tevredenheid groot is. Dit oplossingsgericht werken smaakt naar meer. Samenwerken levert een meerwaarde op voor alle partijen.”
Dat vereist wel training van een aantal dossierchefs, bijvoorbeeld twee per afdeling, die aan de slag kunnen zodra er een maatschappelijk vraagstuk is. Door deze werkwijze neemt de kwaliteit van het openbaar bestuur toe, evenals de waardering voor het bestuur.” Een gratis bijproduct is volgens hem een grotere sociale integratie, doordat je mensen met elkaar aan tafel laat nadenken over een oplossing. “Je krijgt mensen niet energiek wanneer je ze gaat onteigenen van hun probleem en hun oplossing. We moeten van gemeentehuis naar gemeenschap. Dus blijven stimuleren: wat doe je er zelf aan? Dan faciliteren en eventueel een kortstondige subsidie verstrekken.” Dit vraagt een cultuurverandering bij wethouders, ambtenaren en
Je krijgt mensen niet energiek wanneer je ze gaat onteigenen van hun probleem en hun oplossing. Gemeenschap Dordrecht behoort volgens Van Schendelen tot de vijf koplopers in Nederland, die met de Brusselse methode werken. “Voor gemeenten, en dus ook voor Dordrecht, is de grote win-winsituatie dat een probleem niet langer door en voor ambtenaren over de bewoners heen wordt ‘opgelost’. Zodra belangengroepen hierin routine krijgen, kan een gemeente veel ambtelijke energie en dus op mensen besparen.
politiek, beseft Van Schendelen, maar er is landelijk veel vraag naar kennis over de Brusselse methode. “Het past in de huidige ontwikkeling van de terugtrekkende overheid. Van topdown organiseren naar bottom up: alle problemen zijn van jullie en de oplossingen ook. De bovenlaag van de burgers vindt dit prachtig en is ook zelf al steeds vaker actief met burgerinitiatieven. De onderlaag kan daardoor ook worden meegezogen.”
5
Nieuwe werkwijze geeft spanning… én voldoening “Wij voelen ons geen eigenaren meer van de straat, maar beheerders. De straat is van de mensen”, legt Adriaan van Tilborg uit. Hij is gebiedsmanager Stadsbeheer voor het gebied Centrum. Wat is het verschil?
“Vroeger kwam er een vraag, we zochten het uit, lieten per brief of telefoon weten wat we konden doen en handelden het af. Nu gaan we eerst het gesprek aan. Wat is de vraag achter de vraag? Wat willen mensen daadwerkelijk? Wat hebben ze er zelf aan gedaan?” Een gat in de weg wordt natuurlijk nog steeds zonder enige discussie gemaakt. “Maar we merken dat mensen steeds meer opkomen voor hun eigen leefomgeving en ze verwachten van ons dat we hen ondersteunen en adviseren. We zijn de laatste jaren aan het transformeren van een technisch- en klantgericht beheerder, naar maatschappelijk adviseur of regisseur. Vanuit die rol ga je experimenteren, bijvoorbeeld met co-creatie.” Soepel Hij heeft een voorbeeld bij de hand waar dat buitengewoon soepel verliep. Met ondernemers van Dordtse Kil III heeft zijn collega Jos Engelen na goed overleg een contract afgesloten, waarin is vastgelegd dat zij verantwoordelijk zijn voor het groen en het onderhoud. “Zij wilden een hogere kwaliteit dan wij konden bieden. Als zij dat willen organiseren, kunnen ze ons budget krijgen. We geven hen 6
veel vertrouwen en verantwoordelijkheid, en dat wordt gewaardeerd. Uiteraard houden we toezicht, want het gaat om gemeenschapsgeld.” De herbestrating van Hof de Vriendschap begon in goede harmonie. “Normaal zouden we een plan maken, kunnen de bewoners hun zegje doen en wordt het uitgevoerd. Nu hebben we tijdens een bijeenkomst aan de woningeigenaren gevraagd: wat zijn jullie wensen? We hebben de mogelijkheden en onmogelijkheden geschetst en gekeken naar de balans tussen groen, parkeerruimte en containers. In de pauze zijn twee schetsen gemaakt en de afspraak dat een paar
van een bewoner op het door de bewoners gemaakte en gekozen ontwerp. Die wilde geen auto voor zijn deur.” Emotie “Het proces liep eerst als een zonnetje, maar uiteindelijk kwam er veel emotie bij kijken. Achteraf had ik tegen de eerste bezwaarmaker moeten zeggen: ga zelf praten met de andere bewoners en de contactpersoon van de buurt. Ik ben in de valkuil gestapt om de verantwoordelijkheid van hun proces over te nemen. Dan merk je dat je vast zit in oud gedrag. De verantwoordelijkheid
Ik ben in de valkuil gestapt om de verantwoordelijkheid van hun proces over te nemen. bewoners deze zouden uitwerken. Een collega van Stadsbeheer zou adviseren. Daarna hebben de bewoners over het eindontwerp gestemd. Maar, we kregen toch een bezwaar
lag hier bij de bewoners zelf. Dat moet je leren loslaten.’’ Het is belangrijk onafhankelijke toetsmomenten in te bouwen in zo’n proces, stelt Adriaan. ‘’Bewoners kunnen nog zo hard
roepen dat er draagvlak is; je moet dat regelmatig controleren bij de betrokkenen.” Zoektocht Ook daarvan heeft hij een sprekend voorbeeld. Buren die op verzoek van een buurvrouw een handtekening hadden gezet voor een verzoek tot het dunnen van bomen in de straat, bleken het daar eigenlijk helemaal niet mee eens te zijn. Een bewoner die tegen de dunning was,
om te doen. Soms geeft het spanning; toch is er juist ook voldoening. Als jij geen probleemeigenaar bent, maar bewoners zelf hun verantwoordelijkheid gaan voelen en deze ook pakken, dan komen ze in beweging. Dat is wat we willen. Onze taak is om te stad te onderhouden; zij wonen er. Dat proces krijgt steeds meer handen en voeten. Ook door de Wijkwensen. De keuzes kunnen wel eens afwijken van gemeentelijk beleid, maar met
Maar als mensen merken dat je luistert en hen verantwoordelijkheid geeft over hun eigen leefomgeving, veranderen ze. ontdekte dat ze hadden getekend om de vrede in de straat te bewaren. “Ze durfden geen ‘nee’ te zeggen tegen hun eigen buren! Met het Hof de Vriendschap in mijn achterhoofd heb ik aan de man die het er niet mee eens was, gevraagd of hij met de andere bewoners wilde praten. Dat is gebeurd en uiteindelijk is het kapverzoek ingetrokken.” Het blijft volgens Adriaan telkens weer een zoektocht hoe je met participatie omgaat. “Er is geen standaard draaiboek voor. Elke situatie staat op zichzelf. In het verleden hadden we simpel gezegd: die boom kappen past niet in het boomstructuurplan. Dan had je één boze bewoner gehad. Of we waren de bomen gaan dunnen en hadden dan weerstand gekregen of bezwaren. Nu hebben de bewoners onderling de situatie opgelost. Ik realiseer me dat het achteraf makkelijk praten is, maar op het moment dat de buurt in opstand dreigt te komen, valt het soms niet mee om een ‘goed afgewogen’ beslissing te nemen en dit ook goed onder woorden te brengen.” Voldoening “In de nieuwe werkwijze probeer ik het proces en de kaders te regisseren. En dat is zó leuk
elkaar zoek je naar de goede weg.” Zo wist Adriaan met een aantal bewoners van de Gevaertsweg binnen een mum van tijd een herinrichtingsplan te realiseren. “Die mensen zaten er weer heel anders in: wij praten en denken met jullie mee over onze wensen, maar daarna is het aan de gemeente om het zo snel en goed mogelijk uit te voeren. In dit geval hadden de bewoners veel vertrouwen in de gemeente, is er een paar keer overleg geweest en daarna is het stokje volledig aan ons overgedragen. Die verschillen in aanpak moet je aanvoelen. Ja, het scheelt ook in de kosten, zeker als het proces goed verloopt en er tijd is om consensus te bereiken. Doordat je de mensen kent en omgekeerd bel je elkaar makkelijker en is het werk ook minder afstandelijk. Je staat veel meer tussen de mensen.” Verleiding Stadsbeheer zet ook regelmatig een digitaal forum of stemmen via het web in. In het forum kunnen buurtbewoners digitaal met elkaar in gesprek gaan over wat er is gebeurd. Zo vergroot je de betrokkenheid bij hun buurt. “Ook dat is een goede manier om verantwoor-
delijkheid terug te leggen bij de bewoners.” Hij diept het voorbeeld op over een speelplek met een mandschommel. Nadat een kind zijn arm had gebroken, belde een verontruste moeder, die wilde dat de schommel werd verwijderd. Uit het forum dat Adriaan opzette, bleek dat er geen draagvlak was om de schommel weg te halen. Echter, wat gebeurt er? Twee weken later breekt opnieuw een kind een arm. “Is het toeval of heeft de gemeente echt een gevaarlijke situatie gecreëerd? Ik heb toen in overleg met mijn collega’s weer het forum ingeschakeld, maar wel laten weten dat als er in de tussentijd weer een ongeluk zou gebeuren, we de schommel direct zouden weghalen. Gelukkig is er sindsdien niets meer gebeurd en de schommel staat er nog steeds.” Kloof Hij erkent dat de verleiding groot was om na het ongeluk de schommel direct te verwijderen. “Maar het leuke aan deze vorm van participatie is dat je de bewoners met elkaar in contact brengt en dat zij zelf corrigerend optreden in de buurt als - in dit geval - de schommel niet goed gebruikt wordt. En dat zij zelf de beslissing nemen over het wel of niet verwijderen ervan. Een avond hierover beleggen is niet handig, omdat je de verantwoordelijkheid weer naar je toetrekt en je het - denk ik - nooit eens wordt over wat nu in dit geval de beste oplossing is.” Deze nieuwe manier van werken vraagt wel wat van je. “Je moet stevig in je schoenen staan en tegen een stootje kunnen. Vaak merk ik dat mensen van ons verwachten, dat wij een beslissing nemen. Als we die dan nemen, dan worden wij er op aangesproken… Maar als mensen merken dat je luistert en hen verantwoordelijkheid geeft over hun eigen leefomgeving, veranderen ze. De beruchte kloof tussen overheid en burger verdwijnt dan als sneeuw voor de zon. En dat stimuleert om met deze manier van werken door te gaan.”
7
Je moet duidelijk en realistisch zijn over mogelijkheden Voor Juul Buitink, beleidsadviseur verkeer en vervoer, staat het als een paal boven water. “Vanuit onze sector willen we de lokale kennis van bewoners en ondernemers benutten. Zij zijn de ogen en oren van de stad en kunnen waardevolle informatie geven om de kwaliteit van verkeersplannen op een hoger niveau te krijgen.” De manier waarop verschilt echter van project tot project. En ondanks jarenlange ervaring valt er nog steeds iets te leren, merkt hij. “Wij zijn continu bezig de balans te zoeken tussen leefbaarheid en bereikbaarheid. Maar tot voor kort communiceerden we dat misschien te weinig”, vraagt hij zich af. “Vaak zaten we met gescheiden partijen om de tafel om dat uit te leggen; de bewoners apart, de ondernemers apart, het openbaar vervoer apart.” Zo werden in het verleden ook voor Binnenstad en 19e Eeuwse Schil aparte verkeersplannen gemaakt. “We kwamen er beleidsmatig steeds meer achter dat we die plannen aan elkaar moesten koppelen. Ja, dat klinkt vanzelfsprekend, maar dat was het niet.” Balans Voor het nieuwe verkeersplan Centrum zijn de afgelopen maanden alle belangen van alle betrokkenen verzameld. Daarbij is ook het web gebruikt, met een forum en filmpjes. “We hebben heel breed gevraagd: wat leeft er? Wat kan er anders? Aan die fase van inven8
tarisatie en heel goed luisteren, hebben we meer aandacht gegeven dan voorheen. Het ging eerst veel meer technisch, bijvoorbeeld over het aantal motorvoertuigen per uur, in plaats van hoe mensen het gebruik ervaren.” Om zoveel mogelijk meningen te inventariseren, is ook een forum opengesteld waarop circa honderd reacties binnenkwamen. Al deze informatie is op thema geclusterd. “Dat leggen we neer bij alle belanghebbenden en de gemeenteraad. De open vraag wordt: is de balans goed? Zo niet, dan voeren we waar
mogelijk nog verbeteringen door. We leggen ook uit waarom bepaalde keuzes zijn gemaakt en hoe de diverse groepen er tegen aankijken.” Stadsdebat Juul verwijst nog even naar de start van het project. “In het Dordrechts Museum hebben lokale journalisten een stadsdebat gehouden over de pollers. Bewoners gingen met elkaar in discussie en kwamen met eigen ideeën. Ik vond het fantastisch. Daar hou ik van”, klinkt het enthousiast bij Juul. Zo’n zelfde debat
ziet hij voor zich voor het presenteren van de resultaten van het traject dat nu loopt en de dilemma’s die naar boven komen. “Het stadsdebat is een manier om verschillende meningen een plaats te geven en waar mensen constructief kunnen meedenken hoe het beter kan. Het is belangrijk dat dit verkeersplan gedragen wordt door de Dordtenaren. Het is niet een stuk met vooringenomen standpunten dat de gemeente wil doordrukken. De wethouder en de gemeenteraad maken uiteindelijk de keuzes.”
Sommige puur technische projecten kun je gewoon met informeren en goede communicatie afdoen, stelt hij. “Dan moet je wel de werkzaamheden afstemmen met alle betrokkenen. Andere verkeer- en vervoersprojecten vragen om een participatietraject. Als er keuzes liggen in een verhaal dat je met elkaar, als stad wilt delen. Dan biedt een open planproces kansen. Ik hou van open planprocessen, maar ben me ook bewust van de valkuilen, want ik heb ook mijn neus wel eens gestoten. Valse hoop creëren is zo’n valkuil. Je kunt bijvoorbeeld geen verkeer wegtoveren.
We hebben heel breed gevraagd: wat leeft er? Wat kan er anders?
Bijvangst “Over het algemeen ervaar ik dat wanneer je bewoners vraagt hoe zij erover denken, dat de maskers afgaan. De weerstand zakt af en de meesten zijn bereid om over oplossingen mee te denken. Hooguit een enkeling blijft in de blokkadestand hangen. Een ‘bijvangst’ van die andere werkwijze is een betere verstandhouding met bewonerscomités. Je staat niet tegenover elkaar, maar naast elkaar, werkt samen. Ik hoop dat bewoners gevoel krijgen bij waarom we iets doen. Als het dan toch anders wordt, kunnen we het uitleggen. Er ontstaat begrip.”
Je moet duidelijk en realistisch zijn over de mogelijkheden, in fysieke zin qua snelheid en verkeersveiligheid bijvoorbeeld, maar ook over het budget. En het is belangrijk dat er na een inventarisatie van meningen snel getrechterd wordt. Anders blijf je aanmodderen en om de hete brei heen draaien. En wat is open? Gaat het om meedenken of zelfs meebeslissen? Ook daarover moet je vooraf duidelijk zijn naar de belanghebbenden.” Kaders aangeven “Dat maken we ook duidelijk rond het verkeersplan Centrum. Gemeenteraadsleden kunnen
dan ook komen luisteren tijdens de bijeenkomst die er komt en zij zullen uiteindelijk de beslissing nemen. Het is daarom ook belangrijk dat de wethouder meegeeft aan de raad welk traject is gevolgd. En dat ze haar informeert over eventuele bezwaarmakers die wel gehoord zijn, maar van wie de wensen niet (volledig) zijn gehonoreerd. Zo voorkom je dat het proces wordt vertraagd. Het is belangrijk dat er kaders liggen, zowel technisch, als budgettair, als politiek. Dan weet je tussen welke bandbreedte je kunt werken.”
9
In Dordrecht worden bij veel projecten bewoners betrokken en gevraagd mee te denken. De gemeente wilde een stap verder gaan en benoemde in 2011 laboratorium-projecten, waar co-creatie, samenspraak en meebeslissen centraal staan. Dea van Soest, projectleider Bewoners aan Zet, ging er mee aan de slag: meer overlaten aan bewoners waar het hun eigen leefomgeving betreft.
Bewoners aan Zet de laboratoriumprojecten De laboratoriumprojecten zijn: Regiegroepen Wijkwensen, Parkeren Stadspolders, Welzijn Nieuwe Stijl, Hof de Vriendschap en Verleven digen Sterrenburgpark. De projecten zijn zo gekozen dat alle sectoren betrokken zijn. Hiermee kunnen het enthousiasme, de ervaringen en lessen zich makkelijker binnen de hele organisatie verspreiden. En dat gebeurt; het project Verkeersplan Dubbeldam bijvoorbeeld heeft co-creatie als uitgangspunt.
kaart brengen en een ontwerp maken voor nieuwe parkeerplaatsen. Dit ontwerp is uiteindelijk in stemming gebracht via het web bij alle bewoners van het erf van 18 jaar en ouder. De uitvoering heeft inmiddels plaatsgevonden.” Door de opgedane ervaringen kon projectleider Dea van Soest in het Mina Kruseman-erf nog meer verantwoordelijkheden bij de bewoners neerleggen. Bewoners pakten bijvoorbeeld de rol van voorzitter en notulist.
Ik werd een van deelnemers en trad voornamelijk op als inhoudelijk adviseur, facilitator en procesbewaker. Dea: “Het project Parkeren Stadspolders is begonnen met een pilot in het Johanna Naber-erf. Bewoners klaagden, tijdens het eerdere Burgers aan Zet, over een tekort aan parkeerruimte in hun straat. Een werkgroep bestaande uit bewoners ging met elkaar aan de slag: schouwrondes lopen, de problemen in
10
“Ik werd een van deelnemers en trad voornamelijk op als inhoudelijk adviseur, facilitator en procesbewaker”, aldus Dea. Alle laboratoriumprojecten zijn geëvalueerd door het Onderzoekcentrum Drechtsteden (OCD). Van de Regiegroep Wijkwensen Wielwijk/Crabbehof komen positieve geluiden. “De gemeente is open en bemoeit zich (zoals afgesproken) niet met de beslissingen”, aldus een regiegroeplid. Deelnemers en indieners van een Wijkwens vinden dat de gevolgde participatie-werkwijze voordelen heeft: bewoners weten beter dan ambtenaren wat er speelt in de wijk en wat nodig is. In het Sterrenburgpark liep het anders. Dea: “Bewoners hadden tijdens de voorbereidingen voor de wijkvisie Sterrenburg en in een vragenlijst van het OCD aangegeven een levendiger park te willen. Er waren ook
mensen die zich daarvoor wilden inzetten. Aangezien er geen budget beschikbaar was, kozen we er voor het park ‘symbolisch’ aan de bewoners te geven. Aan hen om met ideeën te komen en zich daarvoor in te zetten, eventueel met behulp van een professional. De gemeente faciliteert waar mogelijk.” Het bleek toch moeilijk om bewoners aan tafel te krijgen. Dea: “Toen de ANWB de gemeente benaderde voor de Dag van het park zag ik dit als een kans om een boost aan het proces te geven. In overleg met de initiatiefgroep hebben we ‘ja’ gezegd”. De professionals hebben zich, samen met bewoners ingezet om er een leuke dag van te maken. Het heeft echter niet geleid tot een opleving of uitbreiding van de werkgroep.” Eén bewonersinitiatief is wel een succes: moestuinen in het park. Via een ingediende Wijkwens is een hek voor rond het moestuincomplex aangeschaft en er zijn veel mensen die een moestuintje willen. Een evaluatie door het OCD met de initiatiefgroep vindt nog plaats.
BaZ onderzocht Op www.dordrecht.nl/web20 staat een overzicht van de evaluaties en het onderzoek naar participatie in Dordrecht tijdens de projectperiode van Bewoners aan Zet. Er zijn diverse onderzoeken van het OCD, de landelijke Benchmark burgerparticipatie en eigen evaluaties.
Plaats alle participatieprojecten onder één noemer Raadsleden David Schalken (BvD), Nelleke de Smoker (D66) en Mary Ruisch (GroenLinks) in gesprek over participatie en Bewoners aan Zet. “Deze aanpak maakt mensen bewust en dat is een mooi neveneffect van Bewoners aan Zet.” Wat doen jullie zelf om bewoners te bereiken? Nelleke: “Ik informeer mezelf goed. Bezoek gebiedsinformatiemarkten. Je ziet dat je zoekt naar je rol. We organiseren ook eigen wijkbezoeken.” Mary: “Er gebeurt van alles en waar mogelijk ben ik er bij. Van een wijkmarkt tot plekken
over het ondernemersfonds, een voorstel van Platform Binnenstadsmanagement. Nu willen we de voor- en nadelen horen. Het is een manier van werken die wij niet vaak toepassen.” David: “In september hebben we ook voor het eerst een nieuw initiatief gehouden, de Raad op Straat. In mijn beleving, en volgens mij ook die van de bezoekers, een zeer geslaagd
Het is goed om onderwerpen direct voor te leggen aan de bewoners. Wat wenst de wijk? David Schalken waar echt iets speelt. Bewoners merken het ook als je echt geïnteresseerd bent en niet alleen pro forma langskomt.” David: “Het wordt ook gewaardeerd als je komt kijken. Bovendien haal je er ook altijd wat op.” Nelleke: “Informatieavonden bezoek ik soms als toehoorder. Dat vind ik vooral een taak van het college en van de ambtenaren. Wij kunnen met onze kleine fractie ook niet overal zijn.” Nelleke: “Als raad gaan we een hoorzitting houden, waarbij we ondernemers willen horen
initiatief. Iedere fractie had een mooi ingerichte ‘huiskamer’ waar de Dordtenaren binnen konden lopen en ontvangen werden met een kopje koffie of thee. Er waren uiteenlopende gesprekken, klachten, ideeën en complimenten waar wij als fracties mee aan de slag konden.” Mary: “Ook ik heb het als heel positief ervaren. Er was een heel ontspannen sfeer, er was tijd om met de mensen te praten over wat hen bezighoudt in buurt en stad. Het voelde heel anders aan dan bijvoorbeeld
de verkiezingsmarkt. Dan sta je daar, min of meer als concurrenten. Nu stonden we daar als raadsleden, die graag met burgers in gesprek willen. Een gezamenlijk doel was om de gemeenteraad dichter bij de burger te brengen.” Wat vinden jullie van Bewoners aan Zet? David: “Het is goed om onderwerpen direct voor te leggen aan de bewoners. Wat wenst de wijk?” Nelleke: “Je ziet het met het parkeerprobleem in Stadspolder. Door de aanpak van Bewoners aan Zet, waarbij bewoners met elkaar in gesprek gingen over de beste oplossing, ontstaat er draagvlak. Het heeft al veel opgeleverd; kijk ook naar de wijkvisie Crabbehof. Het is een goede manier om mensen te betrekken.” Mary: “Belangrijk is dat bewoners de beperkingen en de mogelijkheden horen. En dat je geen valse verwachtingen wekt. Deze aanpak maakt mensen bewust en dat is een mooi neveneffect van Bewoners aan Zet. Wij, raadsleden, moeten ook kiezen. Als raadslid kun je ook niets toezeggen, want je bent er een van de 39. Je kunt wel dingen uitzoeken of mensen de weg wijzen.” Nelleke: “Het is belangrijk dat je laat merken 11
Altijd afwegen om de raad van tevoren bij een traject te betrekken. Mary Ruisch dat je geluisterd hebt. Dus moet je teruggeven waarom je een keuze hebt gemaakt. Als het dan goed loopt, heb ik er geen behoefte aan om er als politieke partij nog mijn zegje over te doen.” Mary: “Het is boeiend dat mensen die vasthoudend zijn en goede argumenten hebben, iets kunnen bereiken. Dan heb ik het niet over de drammers, al hou je die nooit buiten de deur. Maar als je als raadslid kennis hebt over het gevolgde participatieproces, kun je makkelijker zeggen: u heeft uw kans gehad.” Hoe zien jullie de rol van de gemeenteraad in participatietrajecten en wat kan beter? David: “Onze rol is goed zoals ie nu is. Via de raadsinformatiebrief krijgen wij te horen wat er speelt, vooraf en achteraf. Dat loopt soepel.” Nelleke: “Ik zou graag vaker een startnotitie zien van een traject of project. Dan kunnen wij kaders meegeven. Het maakt ons meer betrokken en we weten wat er speelt.” Mary: “Het moet altijd een punt van afweging zijn om de raad van tevoren bij een traject te betrekken.“ Nelleke: “Het kan ook een hamerstuk zijn. Maar dan is de raad wel in positie gebracht.” Mary: “Je zit daar ieder vanuit je eigen politieke visie op de samenleving en de rol die je wilt spelen in het belang van de stad, maar ik voel me niet altijd gehoord. Het moet niet zo zijn dat je het uit de krant moet lezen - want de burgers zijn zo belangrijk -, maar dat de raad wordt vergeten.”
12
David: “Dat vraagt meer sturing in ambtelijke richting.” Nelleke: “Nee, dat begint bij het college. Dat moet zeggen: we willen een startnotitie. Vroeger had je daarvoor checklisten. Als je van tevoren betrokken bent bij de startnotitie, heb je ook een beter uitgangspunt richting bewoners en bij besluitvorming. Nu krijg je een uitwerking van een raadsinformatiebrief, die we een half jaar geleden besproken hebben.” Bewoners aan Zet loopt eind dit jaar nu af. Hoe moet het verder? Mary: “Ik vind het verwarrend. Er zijn zoveel participatietrajecten. Bewoners aan Zet, Samen de buurt mooier maken, Wijkwensen.” Nelleke: “Als je dat onder een noemer stopt, weten mensen sneller waar ze moeten zijn.” David: “Door er iets meer uniforms van te
er beschikbaar blijft, want het is niet duidelijk wat er vanuit de landelijke overheid nog op de gemeenten afkomt. Ik vind overigens wel dat we moeten waken voor bureaucratie. Ik hoor wel eens dat er veel overhead in participatietrajecten gaat zitten.” Mary: “Ik vind het nog steeds jammer dat de voorganger van Bewoners aan Zet, Burgers aan Zet na de ervaringen in Stadspolder en Nieuw Krispijn niet is uitgerold. We hadden de goede dingen moeten vertalen.” Nelleke: “De bewoners die in die wijken actief werden, ben je nu weer kwijtgeraakt. Ik ben ervoor om bewoners mee te laten denken over de hele wijk. Vanwege de financiële afweging heeft de raad tegengestemd.” Mary: “Wijkwensen zijn ook goed, maar het gaat om kleinere potjes en heeft een heel ander effect.”
Ik zou graag vaker een startnotitie zien van een traject of project. Dan kunnen wij kaders meegeven. maken, wordt het duidelijker voor iedereen. Ik wil de goede elementen van Bewoners aan Zet wel voortzetten. Er moet in elk geval geld beschikbaar blijven voor ideeën uit de wijk. We moeten echter afwachten hoeveel budget
Nelleke de Smoker
Nelleke: “Ook na Bewoners aan Zet moet er iets blijven. Als politiek moeten we ons afvragen welke kant we opwillen. We moeten met hetzelfde of minder geld andere keuzes maken. Participatie is begonnen met wijkbeheer en doorontwikkeld met Bewoners aan Zet. Soms moeten trajecten misschien losser, zoals met subsidiebeschikkingen tot 20.000 euro. Uiteraard moet er wel een goede verantwoording komen.” David: “Het gaat wel om gemeenschapsgeld. Je bereikt met Bewoners aan Zet de mensen die echt wat willen. Belangrijk voor het betrokken houden van bewoners is dat trajecten niet te abstract zijn. En dat je kleine initiatieven snel honoreert. Dan kan dat uitstraling hebben naar de rest van de wijk. Vlug kunnen oogsten motiveert om een stapje verder te gaan.” Mary: “Ik denk dan toch aan het belang van het straatfeest. Het kost wat, maar toch... Of de geveltuintjes.” Mary en Nelleke: “En ook nu vooral niet bezuinigen op straatfeesten, kerstbomen en wijkkranten.”
Bewoners stemmen via het web Dordrecht heeft afgelopen jaren in diverse projecten de betrokken bewoners laten stemmen via het web. Het idee is dat hun keuze dan ook wordt uitgevoerd. Dat vraagt intern om een goede afstemming vooraf. Zowel met bestuur, als met collega’s. Vooraf goed afspreken Als je bewoners laat stemmen, kun je natuurlijk niet achteraf bepalen wat je met de uitslag gaat doen. Het gaat om stemmen: een meerderheid wint. Bepaal dus vooraf heel goed wat je voorlegt en welke stemverhouding je hanteert: bijvoorbeeld de meeste stemmen, tweederde meerderheid. Zorg dus vooraf dat je voorstellen die je in stemming brengt, allemaal kunnen rekenen op bestuurlijke ondersteuning en dat betrokken collega’s op één lijn zitten. Stemmen in meer ronden Je kunt je kant en klare voorstellen in stemming brengen, maar natuurlijk ook eerst een ontwikkelingsrichting voorleggen. Je gebruikt
dan het stemmen in twee rondes (of zelfs drie). De eerste keer dat in Dordrecht bewoners konden stemmen, was rond het Mauveplein in Oud Krispijn. In de eerste ronde stelden we de vraag: kiest u voor een plein dat is gericht op spelen, of op groen en verblijven? In de tweede ronde spraken de bewoners in de buurt zich uit over onderdelen van het plein: zitbanken, hekken, speeltoestellen, groen en bomen. Veel meer over stemmen via het web is te vinden op www.dordrecht.nl/web20 onder het menu-item ‘Stemmen en bewonerspanel’. Deze handleiding en achtergronden zijn geschreven op basis van de ervaringen van collega’s die werkten met ‘stemmen via het web’.
Bob Stegman van OnzeWijk.nl
Gebiedsontwikkeling en het web “Projecten die door hun omgeving begrepen willen worden, kunnen zich bijna niet onttrekken aan de inzet van social media. De omgeving maakt er inmiddels massaal gebruik van”, zo valt te lezen in de uitgave van KING over dit onderwerp. KING staat hier voor Kennis in het groot, een samenwerking tussen ProRail, gemeente Amsterdam en Rijkswaterstaat. Ook daarna verscheen nog veel onderzoek naar social media bij gebiedsontwikkeling. Onder ‘Verder lezen’ op www.dordrecht.nl/ web20 vind je een aantal van die onderzoeken. De uitgave van KING laat zien welke social media je voor welke doelen kunt gebruiken. Zo is YouTube heel geschikt voor positionering en inspiratie, maar minder voor kennisoverdracht. Daarvoor zijn de eigen website en Wikipedia veel geschikter. Facebook is uitermate geschikt voor interactie. Foto-websites geven heel veel bezoekers.
“Op inspraakavonden hoorde ik actieve burgers, meestal mondige mensen met een positieve bijdrage. Maar niet iedereen werd gehoord. Weken later kwam ik dan iemand tegen bij de bakker of op het schoolplein, die over hetzelfde onderwerp begon. En wat bleek? Even doorvragen en mensen hadden wel degelijk een mening. Ook jongeren. Sommigen klaagden. Anderen kwamen juist met een fantastisch idee. Jammer dat zij niet aanwezig waren.” Dat vertelt Bob Stegman van OnzeWijk.nl, bedenker van software die stemmen via het web mogelijk maakt. “Met een vriend vond ik de oplossing in gebruikersvriendelijke toepassingen op het web. OnzeWijk wil werken aan echte participatie. Dat betekent dat de burger invloed heeft op de besluitvorming. Iedere burger kiest, op een zelf gekozen moment, vanaf een eigen locatie.”
13
Meedenken of meebeslissen? Hoe verschillend participatietrajecten ook zijn, een aantal zaken moet standaard goed geregeld zijn: heldere communicatie, spreek verwachtingen uit, zorg voor duidelijkheid over randvoorwaarden en tijdpad, en heb aandacht voor nazorg. Dat maken drie avonden napraten in de tuinkamer van ’t Zeepaert duidelijk.
Bewoners, vertegenwoordigers van organisaties, ambtenaren en wethouders zijn in het najaar uitgenodigd om ‘met de benen op tafel’ terug te blikken. Wat was voor bewoners hun motivatie om mee te doen? Wat ging er goed en wat kan er beter? Betrokkenen gaven graag gehoor aan de oproep hun traject tegen het licht te houden, omdat ze eerder van de gemeente de gelegenheid hadden gekregen om mee te praten.
Bram van Broekhoven was lid van de stuurgroep Stadsberaad. “In de jaren ‘60 besliste de politiek over de sanering. Toen was er veel kritiek achteraf en minder vooraf. Nu heb je participatie en kun je je stem laten horen. Daarom heb ik ook meegedaan.” Jerry Lutz zat al in de bewonersgroep op het Johanna Naber-erf nog voordat hij zijn nieuwe huis had betrokken. “Als zoiets wordt opgezet en
De houding was: we gaan dit met elkaar oplossen. Lex Wierks Waarom participeren Dordtenaren? Als burgers de kans krijgen, zijn ze graag bereid om mee te praten en te denken. Vaak uit eigenbelang, denk aan parkeerproblemen, bereikbaarheid van een bedrijf. Soms ook om een hoger doel te realiseren: leefbaarheid in de wijk of ander nieuwbouwbeleid. Daar waar bewoner André de Vries zich ergerde aan de achteruitgang van zijn wijk Crabbehof, was voor buurtbewoner Patrick Eichhorn een informatieavond over een stuk grond achter zijn huis de trigger om uiteindelijk mee te denken over de herijking van de wijkvisie Crabbehof. “Zo ben ik erin gerold. Het kwam meer uit betrokkenheid en een sociale plicht die ik mezelf aan het opleggen ben.” 14
je neemt niet deel, mag je later ook niet klagen.” Een signaal dat het Praathuis dicht ging was voor Tristan Thiele reden om zich te melden bij Welzijn Nieuwe Stijl. Hij zag kansen voor zijn sportvereniging. “Ik ben bij mensen langs de deur gegaan en heb aan de keukentafel zitten praten. Dat werk het beste.” Op die manier vond hij een aantal mensen uit de buurt bereid om een bewonersvereniging op te richten. Voor Pieter Baanvinger van Het Spectrum (Prinsemarij Nieuw Krispijn) is de tijd voorbij dat naar de gemeente werd gewezen als er iets moet gebeuren. “Je hebt elkaar nodig. Onze instelling is ook onderdeel van de wijk. Als je zelf niks doet, gebeurt er niks.”
Wat ging goed? Belangrijk is dat er wordt geluisterd en dat er met opmerkingen iets wordt gedaan. Dat mag vanzelfsprekend klinken, maar bewoners blijken oprecht verbaasd én tevreden als dat ook daadwerkelijk gebeurt. “Tachtig procent van de ideeën van bewoners zijn teruggekomen in de wijkvisie. Ik heb nu meer begrip voor zaken, bijvoorbeeld dat niet alles snel geregeld kan worden”, aldus André de Vries. Verder is hem bijgebleven hoe respectvol met elkaar werd omgegaan. Patrick Eichhorn vult aan: “Het waren positieve avonden. Je merkte het verschil niet eens meer tussen bewoners en professionals van gemeente of partners.” Stedenbouwkundige Jeroen van der Stel stelt dat gelijkwaardigheid belangrijk is en constateert - net als de bewoners - dat dit ontstond doordat de regie in handen was van een externe projectleider. Jerry Lutz noemde het belangrijk dat ambtenaren vragen, die tijdens een vergadering zijn opgekomen, uitwerken voor de volgende vergadering. “Dat gebeurde doorgaans en dat vond ik heel positief. Dat houdt ook de snelheid erin.” Luisteren Jan-Dirk Costeris, projectleider sociaal programma Crabbehof, wees op het creëren van de juiste sfeer. “Als een bewoner het gevoel heeft dat er niet wordt geluisterd wordt hij boos, vormt een actiecomité of komt niet meer.” Bij de gesprekken over de wijkvisie benoemden de ambtenaren volgens hem duidelijk de dilemma’s: “We hebben een probleem: hoe kunnen we dat oplossen?” Ondernemer Lex Wierks was zeer te spreken over de bereikbaarheid van de betrokkenen bij de reconstructie van de Provinciale weg. “Ik kreeg 06-nummers mee en dat hielp om problemen snel op te lossen. En ik merkte dat het nut had wat ik vertelde.” Dat het directe contact met bewoners en ondernemers heel goed werkte, was ook de ervaring van communicatieadviseur Saskia Wubben. “Je haalt zo veel ruis uit de lucht.” Door een werkgroep klein te houden en het voorzitterschap en het notuleren bij de bewoners te leggen, werd in Stadspolder het traject versneld. “Dat hadden we geleerd van het
Johanna Naber-erf. Daar waren veel ambtenaren bij betrokken. Dat is niet de bedoeling. Je moet onderling goede afspraken maken, zorgen voor een goede briefing en elkaar het vertrouwen geven. Dat geeft continuïteit. Stadsbeheer en Verkeer hebben zo goed samengewerkt”, aldus Johan Heijboer.
meepraten. Als je het ouderwets doet met een zaaltje en een Powerpoint moeten mensen toch een drempel over. Daarom moet je steeds op zoek naar andere vormen.” Opbouwwerker Aliek van den Berg: “In de Stoof komen mensen die hier nooit aan tafel zouden zitten. Je moet ook momenten benutten als mensen bij elkaar
Je hebt elkaar nodig. Als je zelf niks doet, gebeurt er niks. Pieter Baanvinger Wat kan beter? Uit alle gesprekken kwam naar voren dat nazorg te vaak ontbreekt. Zijn alle afspraken nagekomen aan het eind van het traject of zijn er nog losse eindjes? Is het bij iedereen duidelijk wat de stappen zijn in - de rest van een (beleid)proces? Vooral bij de betrokkenen bij het Stadsberaad was ontevredenheid over het gebrek aan voortgang. Na de presentatie van het eindrapport aan de raad bleef het stil. “Dat moet sneller en meer gestroomlijnd”, was de conclusie. “Je wilt resultaten zien, anders is het voor niets geweest”, stelde Eline van der Vorm. Spreek daarom van tevoren randvoorwaarden, spelregels en een tijdspad af, en spreek zeker ook verwachtingen naar elkaar uit. “Binnen de werkgroep moet helder worden of iemand er alleen zit voor de parkeerplek voor zijn deur of om mee te denken over het hele erf.” Wees duidelijk over het doel en de randvoorwaarden van de participatie: mogen bewoners en organisaties meedenken of meebeslissen? Wat is het budget en wat zijn de wettelijke mogelijkheden waarbinnen veranderingen kunnen worden doorgevoerd? Communiceer duidelijk en permanent over wat wel en wat niet kan. Valkuil Kijk ook goed naar de samenstelling van een stuur- of werkgroep. Is iedereen vertegenwoordigd? Kees Sigmond van de stuurgroep Stadsberaad: “In onze groep zaten deskundigen, die wisten waar ze het over hadden. Dat werkte perfect. We hebben de thema’s vastgesteld waar we het over gingen hebben met het grote publiek en de vorm afgesproken.” Tijdens de terugblik werd vastgesteld dat de bewoners er te laat bij zijn betrokken. Jan-Dirk Costeris merkte op dat de voorsprong die sommige bewoners qua informatie hebben ook een valkuil kan zijn. “Dat kan voor andere bewoners een drempel zijn om aan te sluiten. Ik heb geleerd dat je ook die vaste bewonersgroep niet moet institutionaliseren. Juist omdat je inmiddels weet wat zij vinden.” Zijn suggestie is om themagericht andere mensen uit te nodigen op een onderwerp dat ze persoonlijk raakt. “Dan hou je het fris. Voorkom dat er allemaal blanke bewoners
zijn op een andere plek. Ga naar de mensen toe als ze toch al bij elkaar zijn, bijvoorbeeld voor een koffieochtend in het buurthuis.” Wat is het resultaat? Froukje Lange van het Mina Kruseman-erf: “Ik zie de nieuwe parkeerplaatsen echt als van ons. Als werkgroep hebben we de mogelijkheden gegrepen en dan denk ik: dit hebben we toch maar even leuk gedaan.” Lex Wierks is buitengewoon tevreden over de reconstructie van de Provinciale weg.
Bewoners aan Zet - de Tuinkamergesprekken • Welzijn Nieuwe Stijl en Herijking wijkvisie Crabbehof • Parkeren Stadspolder en Sterrenburg • Reconstructie Provinciale weg en Stadsberaad
bij wijze van spreken vooral de schapen rustig houden. In dit soort processen heb je veel meer betrokkenheid van bewoners. Deze werkwijze spreekt me aan en geeft me positieve energie.” “Je komt er achter hoe goed bewoners de wijk kennen en met oplossingen kunnen komen.
Je komt er achter hoe goed bewoners de wijk kennen en met oplossingen kunnen komen. Jan-Dirk Costeris “Het werkt als een trein, de doorstroming is prima, de files zijn weg.” Patrick Eichorn: “Mijn persoonlijke missie: een mix van de drie woonmilieus in een visie. Niet drie aparte groepen in Crabbehof.” Aliek van den Berg constateert dat er een grotere groep bewoners is betrokken en dat is winst. “Voorheen waren er vaste gesprekspartners in Crabbehof; de bobo’s van de wijk. Maar zij hadden geen draagvlak.” Henk van Ballegooijen (Verkeer) blikt net als de bewoners tevreden terug op Bewoners aan Zet. “Vroeger presenteerde je een plan en wilde je
Er zit veel kennis bij bewoners. Het gevaar is dat je vanachter de tafel een plan bedenkt. Dit proces is heel leerzaam”, aldus Jan-Dirk Costeris. De suggestie van Rinette Reynvaan om over een jaar nog eens te kijken in hoeverre deze trajecten opvolging hebben gekregen, wordt breed gedragen.
15
Participatie is niet iets aparts Dordrecht toont veel ambitie, heeft goede wil en goede gedachten. Maar de vertaling naar de haarvaten van de organisatie en naar het dagelijkse werk van alle collega’s lukt nog niet altijd volledig.
Dat is een aandachtspunt in de Benchmark burgerparticipatie, waarin bij elf gemeenten is gekeken hoe ze ervoor staan op het gebied van participatie. De resultaten van het eerste vergelijkingsonderzoek zijn besproken met de wethouders Rinette Reynvaan en Piet Sleeking, en betrokken ambtenaren. Igno Pröpper en Jurgen de Jong van bureau Partners+Pröpper maken de balans op. Igno constateert dat te veel gemeenten participatie nog als iets aparts zien. Volgens hem moet het veel meer zijn verweven met het dagelijkse werk. Hij noemt dat een belangrijk thema waaraan ambtenaren en bestuurders moeten werken, ook in Dordrecht.
Benchmark-lessen voor Dordt Bereid
complexe trajecten zorgvuldig voor, heb bijzondere aandacht voor duidelijke communicatie over invloedsruimte vooraf (Begrotingswijzer). Blijf communiceren en leg verantwoording af over besluiten en hoe inbreng van burgers daarin is verwerkt (Begrotingswijzer). Zorg voor een planmatige aanpak en laat het succes niet afhangen van individuen (Buurtpreventie Sterrenburg III, Parkeren Sterrenburg). Zorg voor zicht op alle belangen en zorg vuldige belangenafweging. Communiceer duidelijk over individuele belangen versus algemeen belang (Parkeren Mina Kruseman-erf).
16
Gemeenten zijn geen Albert Heijn. Je moet er met elkaar uitkomen. Igno Pröpper
Dordrecht scoort ten opzichte van andere benchmark-gemeenten qua professionele vormgeving namelijk in de onderste regionen; terwijl de kwaliteit van samenwerken en realisatiekracht juist boven het gemiddelde uitkomt. “Het gaat niet om besturen en modellen. Maar om: hoe doe je het? Hoe richt je het intern in? Hoe betrek je die bewoners?’’
Gemeenteraad Een van de eerste algemene lessen uit deze benchmark is dat er meer aandacht nodig is voor de rol van de gemeenteraad. “Veel gemeenteraden worstelen met de vraag: wat is onze rol als het college het gesprek voert met de burgers? Zeker bij politiek gevoelige
Aandachtspunten Denk inclusief: participatie moet verweven
onderwerpen ligt dat moeilijk’’, stelt Jurgen. “Ik hoor van politici wel eens: we moeten terug naar wat de burger wil. Maar wie is die burger? Gemeenten zijn geen Albert Heijn. Je moet er met elkaar uitkomen. We zien nogal wat gemeenteraden het participatietraject verstoren door ‘schreeuwende’ burgers een belangrijke rol toe te dichten. Dan speelt het consumentenmodel mee: we gaan u als politiek bedienen. Participatieprocessen die goed gevoerd zijn, lopen dan toch weer vertraging op. Dat wordt aangewakkerd door politieke partijen die te makkelijk dingen beloven”, stelt Igno. Wanneer en hoe betrek je de gemeenteraad? “Maak belangenafweging inzet van het participatieproces. Dat kunnen politieke afwegingen zijn en die kun je terugleggen bij de fracties. Nu neemt het college een besluit, dan komen de gedupeerden in het verweer. Zij gaan naar de raad, die maar selectief informatie krijgt. Indien nodig kun je voorstanders ook uitnodigen, zodat de raad precies weet wat er speelt. Laat alle relevante belanghebbenden aan het woord. Steek tijd in goede bijeenkomsten, in plaats van in inspreektijd in commissies. Daar krijg je geen zinvolle interactie.’’
Raad van State-proof Dat participatie trajecten versnelt, door aan de voorkant veel te investeren in communicatie en samenwerking, is nog niet uit het onderzoek tevoorschijn gekomen. Bezwaren kunnen blijven komen. “Het aantal bezwaarschriften is niet tekenend voor het proces. De uitdaging is om het proces Raad van State-proof te maken. Belangrijk is dus om goed vast te leggen wat je allemaal hebt gedaan. En of je alle belangen goed hebt afgewogen.” Ook verwachtingsmanagement vraagt blijvende aandacht als onderdeel van de professionele vormgeving. “Ambtenaren denken vaak: mijn bejegening is prima, het is helder waarover we het hebben. Maar tussen de beleving van ambtenaren en burgers zit vaak een gat. Bewoners hebben het dan anders begrepen. Er is behoefte aan duidelijkheid over gemeentelijke kaders en aan spelregels in de samenwerking.” Een interne planmatige aanpak is daarvoor belangrijk. “Zorg voor structuur en zorg dat een collega het werk kan overnemen als er iemand wegvalt. De aanpak hangt nu heel erg af van de projectleider. Een project-startup gaat niet vanzelf goed”, meent Jurgen. “Participatie is maat-
zijn in het dagelijkse werk. de gemeenteraad in een eerder stadium. Steek tijd in goede bijeenkomsten in plaats van inspreektijd bij de commissie. Doe een project startup - elk project is maatwerk. Bepaal van tevoren wat de belangenafweging is die moet worden gemaakt en communiceer die naar alle betrokkenen, zowel burgers als gemeenteraad. Stel spelregels op. Zorg voor structuur, zodat proces en communicatie doorgaan, ook als er iemand wegvalt. Maak een Raad van State-proof proces. Nazorg en relatiebeheer: onderhoud ook na afloop band met betrokken bewoners. Denk niet dat de organisatie het wel kan. Betrek
werk dat steeds opnieuw tot stand moet komen. Je moet van tevoren goed met je team overleggen. Als je daarbij oog hebt voor nazorg, zijn mensen de volgende keer weer bereid om mee te denken. Dat vraagt om beleidsevaluatie en relatiemanagement.” Igno: “Relatiemanagement levert duurzame samenwerking op. Dus niet per project, maar je kent die mensen. Het idee dat mensen invloed hebben gehad, werkt door op de beleving.”
Dordt inspireert Dordrecht
is ten opzichte van andere gemeenten ver in het borgen van burger participatie in competenties. Het onderwerp maakt onderdeel uit van functieprofielen en werving- en selectieprocedures. Gemeenten die willen experimenteren met het overdragen van beslissingsbevoegdheid aan burgers, kunnen in Dordrecht interessante lessen ophalen. In Dordtse trajecten komt de rol van medebeslisser het vaakst voor. De inrichting en begeleiding van gevoelige participatietrajecten vragen extra aandacht. Een goed voorbeeld is de beheergroep Hostel Amnesty Internationalweg in Dordrecht. Een derde van de 250 door gemeenten inge diende projecten doet iets met e-participatie. Dat leidt vooralsnog niet tot meer creatieve ideeën, het bereiken van nieuwe doelgroepen of het vergroten van draagvlak. Succesvolle toepassing vraagt slimmere en beter doordachte inzet. Het project Parkeren in Stadspolders, met stemmen via het web, dient als positief voorbeeld.
Zorg voor structuur en zorg dat een collega het werk kan overnemen. Jurgen de Jong 17
Toekomst Uit de benchmark komen voor Dordrecht drie aandachtspunten voor de toekomst naar voren. Blijf bouwen aan professionalisering en de manier waarop je als gemeente samenwerkt met burgers, bedrijven en organisaties. Zorg voor een aanpak en een team op maat voor elke situatie. En werk aan borging in de organisatie. Een goede aanpak mag niet afhankelijk zijn van toeval. Igno: “Dordrecht
Wat is de benchmark? Aanmelden! Hoe doen wij het als het gaat om de participatie van bewoners? Wat kunnen we leren van collega’s bij andere gemeenten? Om daar achter te komen doet Dordrecht mee aan de Benchmark burgerparticipatie in het kader van Bewoners aan Zet en Open Bestuursstijl. Elf gemeenten hebben projecten ingediend. Die heeft het bureau Partners+Pröpper afgezet tegen vier maatstaven: realisatiekracht, democratie, kwaliteit van samenwerking, professionele vormgeving. Dordrecht heeft 28 projecten aangeboden ter evaluatie en medewerkers hebben meegedaan aan landelijke leerkringen. Collega’s in Dordrecht kunnen nog projecten aanmelden voor de Benchmark burgerparticipatie (2013) via
[email protected].
18
loopt voorop en is ambitieus. Maar het kan beter. Als wethouder kun je tegen burgers zeggen: ik heb dit gehoord, ik weet dat er ook andere belangen zijn. Die ga ik eerst horen voordat er een besluit kan vallen. Zie participatie niet als iets aparts. Investeer in projecten en gemeenschappelijke opgaven met het hele team. Je moet de eigen organisatie klaarstomen om met elkaar iets te realiseren. Dat vraagt tijd. Niet door een cursus, maar door te doen.” Igno daagt de gemeente uit om nog een radicale stap te zetten. “Een moderne organisatie heeft te veel managers: ga naar een klein directieteam met veel opgave-leiders en projectleiders, en veel ondersteuners. Veel goede beleidsmensen zijn nu afdelingshoofden, die hele andere dingen zitten te doen.” Aandacht Rinette Reynvaan en Piet Sleeking zijn blij dat Dordrecht op de goede weg is. Ze beseffen dat het duidelijk zijn over belangen en verwachtingen belangrijk is, evenals nazorg. “Je realiseert je niet altijd van tevoren wat de consequenties zijn van een beslissing”, reageert Piet Sleeking. Rinette Reynvaan: “Ik zie ook een spanning tussen het zorgen dat mensen uit de organisatie zo goed mogelijk gesteld staan en daarin investeren, maar dat
Wat doen andere gemeenten? Almere heeft een meldpunt of loket voor ideeën en initiatieven, dat in ruime mate door burgers gebruikt wordt. Utrecht heeft met Participedia.nl, de beste interne voorzieningen voor informatieuitwisseling en ondersteuning rond burgerparticipatie (Participedia is gebruikt voor de ParticipatieWijzer Dordrecht). Vlaardingen werkt met een Participatiemonitor, die zicht geeft op de hulpmiddelen die projectleiders en beleidsmedewerkers gebruiken om participatie vorm te geven. Houten laat raadsleden binnen participatietrajecten relatief vaak zelf de discussie aangaan met burgers. Hof van Twente betrekt de raad bij burgerparticipatie onder meer in de rol als procesbewaker. Haarlemmermeer zet intern participatieambassadeurs in, die projectleiders en beleidsmedewerkers ondersteunen. Meer lezen? Kijk op www.dordrecht.nl/web20 of direct op www.dordrecht.nl/participatiewijzer. er uiteindelijk geen geld meer is voor projecten.” Ook de aandacht voor de positie van de gemeenteraad behoeft aandacht. Afgesproken is dat dit met de griffie wordt besproken.
Twee bewoners uit de Tuinkamergesprekken Voor een terugblik op de participatie rond diverse projecten schoven mensen aan tafel in de tuinkamer van ‘t Zeepaert. Onder leiding van Cherissa Koko spraken bewoners, professionals en wethouders over de participatie in uiteenlopende trajecten, met verschillen en overeenkomsten. Twee bewoners over hun ervaringen. Froukje Lange, bewoner Mina Kruseman-erf “Ik vond dat we te weinig parkeerplaatsen hadden. Nu kregen we de kans om mee te denken en wilde ik dat ook graag doen. Of je wilt participeren heeft veel te maken met wat je kan en wat je denkt te kunnen bereiken. En met hoe je in het leven staat; neem je zelf verantwoordelijkheid. Sommigen denken: de gemeente doet het toch wel. Wat ik belangrijk vond tijdens het traject is dat de gemeente helder communiceert wat wel en niet mogelijk is. Dan kan je dat ook teruggeven aan de andere bewoners, die bijvoorbeeld dingen bedenken die wettelijk niet kunnen. Iedereen voelt zich dan toch gehoord. Ik ben voor rede
Wat ik belangrijk vond tijdens het traject is dat de gemeente helder communiceert. Froukje Lange vatbaar, maar dat geldt niet voor iedereen. Een bewoner heeft een klacht ingediend en dan heb je geen gesprek meer. Ik ben wel naar hem toegegaan met een andere bewoner, die ervaring heeft in mediation. Je moet je daarvoor wel sterk genoeg voelen. Het is goed dat wij dat gesprek zijn aangegaan en niet de gemeente. Probeer het eerst samen op te lossen. Wij voelden ons gesteund door de werkgroep. Nu hebben we een prachtig compromis en we groeten elkaar. Kortom, er hangt zo veel af van de kwaliteit in de groep. Het eindresultaat zie ik echt als van ons, van de werkgroep. Wij hebben de mogelijkheden gegrepen en ik denk: dit hebben we toch maar even leuk gedaan. Participatie heeft zeker zin. Laat je als gemeente niet de laan uitsturen, maar motiveer bewoners om zelf na te denken. Over het proces ben ik zeer tevreden, over het eindresultaat niet helemaal, al weet ik dat dat gewoon niet kan. Als ik ‘s avonds laat thuis kom van mijn werk, is er nog steeds niet altijd plek.”
Tip Als een bewoner een keer niet bij een vergadering is waarin een beslissing is genomen, kom dan niet terug op die beslissing. Eline van der Vorm, als bewoner betrokken bij Stadsberaad “Participeren begint uit een stukje idealisme en frustratie. Ik ben betrokken bij het Stadsberaad uit onvrede over de omgang met de bestaande bouw. Ik wil dat er iets van de oude binnenstad overblijft voor mijn generatie en die van mijn zoon. Het aandacht daarvoor
veel meegekregen van het Stadsberaad: er zijn overal posters opgehangen, er was een druk debat, enquêtes. Na het debat is niet creatief verder gedacht. Je wilt resultaten zien, anders is het voor niets geweest. Koppel terug of er met de argumenten iets is gebeurd. Maar mensen denken al: er gebeurt toch niks mee. Dan blijft het stil en bloedt de discussie dood. Dan krijg je het ‘stembuseffect’. Ik voel een vorm van teleurstelling. Ik had er meer van verwacht. Ik heb een actieve rol gehad, maar moest alle data vernemen van de website. Van samenwerking tussen bewoners en stuurgroep heb ik niets gemerkt. Ik denk dat er veel te verbeteren is in bewonersparticipatie. Wanneer je bewoners bij nieuwbouw in de binnenstad moet betrekken? Vanaf het moment dat iemand een pand wil slopen, dus aan het begin. Niet pas als de projecten klaar zijn.”
Je wilt resultaten zien, anders is het voor niets geweest. Eline van der Vorm vragen is gelukt. Het onderwerp moest op de politieke agenda komen. Daar heeft mijn vader Jens voor gezorgd. De Dordtenaren hebben
Tip De gemeente hoeft niet bang te zijn om te vragen wat iemand er van vindt. Ga het contact aan met burgers.
19
Het is heel slim van gemeenten om burgers te betrekken. Maar blijf er vooral niet te lang over praten, ga het gewoon doen en vraag wat mensen willen, stelt ervaringsdeskundige Joop Hofman van participatiehuis Rode Wouw.
Ook burger moet wennen aan nieuwe rol “Voor gemeenten is het heel slim om met bewoners afspraken te maken. Zij hebben specifieke kennis en betrokkenheid, die je kunt benutten voor het krijgen van draagvlak of het vinden van oplossingen. Soms heb je als gemeente een heel ander beeld voor ogen dan er uiteindelijk volgens de bewoners of ondernemers nodig is”, is zijn ervaring. Daarnaast doen burgers steeds meer zelf: van moestuinen tot energie- en zorgcoöperaties. “Er zit energie in, en die activiteiten dragen bij aan de samenleving. Het zijn interessante ontwikkelingen, maar de overheid weet zich er vaak geen raad mee. Hier gaat het niet langer om het organiseren van participatie, maar over hoe je als gemeente bewoners faciliteert.” De ´energieke samenleving´past heel mooi bij de terugtredende overheid. “Maar gaat het er nu om dat je de samenleving ruimte wilt geven of om financiële redenen? Dat laatste
intern kijken gebeurt natuurlijk al 150 jaar zo, maar je moet aan de andere kant beginnen: in de praktijk, bij de burger. Niet alle burgers zitten daarop te wachten, maar een aantal zeker. Aan de ene kant heb je de zelfbewuste burgers, die de eigen samenleving kunnen en willen ontwikkelen. Zij hebben de kennis of zoeken het op. Dat is een groot verschil met tien jaar geleden. Zij laten zich niets gelegen liggen aan de overheid of een ambtenaar. Die ontwikkeling is onmiskenbaar, maar het is maar een klein groepje, hoogopgeleide nieuwe elite. Deze groep wordt nu wel heel erg op een schild gehesen als ‘de nieuwe burger’.” Daarnaast is er een grote groep, die niet zelf het initiatief neemt en niet mee kan doen. Wat doen we dan met die anderen? “De overheid moet meer uitdagen, ook naar de mensen die niet het voortouw nemen”, meent Hofman.
De overheid moet meer uitdagen. speelt nu vooral. Als je vindt dat burgers zo’n belangrijke rol hebben, moet je de discussie ook starten bij hen; vanuit de eigen straat, buurt, wijk. Maar vaak is de houding: wij willen taken aan jullie overdragen, in plaats van de vraag te stellen: wat willen jullie zelf? Dat gebeurt bijna niet. Minder overheid, meer burger is nu vooral minder overheid en niet meer burger.” Uitdagen Hofman doet de suggestie om de kerntakendiscussie aan te gaan met de burger, in plaats van altijd intern te beginnen. “Dat 20
“Hoe? Door te werken met wijkbudgetten, zoals Dordrecht al eens heeft gedaan,” stelt hij. “Of met burgeraanbestedingen of -begrotingen. Dat betekent wel dat je keuzes moet maken voor een bepaald model en niet twee begrotingen naast elkaar handhaven, dat wordt te duur.” Volgens Hofman wordt alleen in Nederland en België nog nauwelijks voor deze methode gekozen. In de rest van de wereld is dat veel gewoner, van Duitsland waar 170 steden werken met burgerbegrotingen tot India. En in Peru staat zelfs in de wet dat burgers dit kunnen eisen.
Burgerbedrijven “Op die manier daag je bewoners uit. Ze worden zich ervan bewust hoeveel geld er omgaat in hun wijk en dat lokt de vraag uit ‘kan dat niet anders’, of de conclusie is ‘dat kunnen wij zelf wel doen’. In communicatie en gelijkwaardigheid met de burgers loopt Nederland echt voorop. Maar in systeemveranderingen niet. Wij zijn echt een polderdemocratie. Veel praten, veel masseren. In Engeland kunnen burgers wettelijk zelfbestuur opeisen, wanneer ze kunnen aantonen dat ze het zelf beter kunnen. Beter de woningen onderhouden, beter de bibliotheek in stand houden. Daar zijn inmiddels vijfhonderd bewonersbedrijven, ‘community trusts’, die beheer en onderhoud op zich nemen. De buurt wordt er ook daadwerkelijk beter van, er komen meer voorzieningen en het levert banen op.” Loslaten In Leeuwarden is nu ook een bewonersbedrijf opgericht dat woningen gaat onderhouden. De bewoners ontdekten dat er veel van de door hen betaalde servicekosten aan de corporatie wordt uitgegeven aan eenvoudige taken, zoals het schoonhouden van de portieken. Dat geld willen ze beter besteden of in hun eigen zak houden. De gemeente is daarbij betrokken vanuit de loslaatrol: bewoners kunnen bijvoorbeeld zelf het groen onderhouden als ze dat willen. “Heel het land is bezig met zoeken naar antwoorden. De gemeente Rijnwaarden in Gelderland heeft het totale budget overge-
dragen aan het dorp Spijk. De gemeente Peel en Maas heeft tien jaar geleden al gekozen voor zelfsturing vanuit de gedachte dat de samenleving van de dorpen is. Dat heeft er onder meer toe geleid dat er tien keer meer vrijwilligers zijn gekomen en er een grote tevredenheid heerst. De gemeente laat de bewoners niet in de steek, maar staat meer op afstand en faciliteert. Dat vraagt om een duidelijke koers en durven loslaten. Belangrijk is dat je geen taken overdraagt aan bewoners en een soort staatsvrijwilliger creëert. De vraag aan bewoners blijft: wat vinden jullie zelf belangrijk?” Omslag Als je begint met het ontwikkelen van een participatieproces moet je je volgens Hofman bewust zijn van twee trajecten en de vraag stellen: wat willen we? Willen we draagvlak voor beleid en projecten van de overheid of willen we dat burgers zelf verantwoordelijkheid gaan nemen? De traditionele participatieladder kan van Hofman in elk geval de prullenbak in, want die gaat alleen uit van het monopolie bij de overheid. “Met onze oude kennis proberen we nieuwe vormen van participatie te ontwikkelen.
En daarnaast zijn er allerlei nieuwe modellen en grote woorden als paradigmashift, zelfregie en zelfsturing. Er zijn 415 gemeenten die erover praten, maar eigenlijk komt het op een ding neer: ga het nou gewoon doen, ga gewoon in gesprek met de mensen en stel je kwetsbaar en open op. Nee, het is niet makkelijk en daardoor kan er al snel een houding ontstaan van: zie je wel, het werkt niet. Bedenk dan dat niet alleen de overheid, maar ook de burger een omslag moet maken in het denken”, stelt hij. Antwoord “Er zijn nu allerlei scorelijstjes met de goedpresterende gemeenten, wat eigenlijk gelijk staat aan de afhankelijk makende gemeente. De burger moet weer burger worden, met rechten en met plichten. Ook die warme overdracht moet goed worden georganiseerd. Daar moet je mensen mee helpen; per straat, buurt of wijk. Dat maakt participatie ook leuk, al geldt dat natuurlijk niet voor alle ambtenaren en politici. Het vraagt om het zoeken van antwoorden. Er is niet één antwoord, het vraagt om maatwerk. En je moet er je hele organisatie op inrichten. Maar als je de slag kunt maken, dan is dat heel mooi.”
Bewonerspanel Dordrecht Het streven is naar duizenden deelnemers in het Bewonerspanel Dordrecht. Bewoners en ondernemers van de stad kunnen dan eenvoudig en snel gevraagd worden naar hun mening: in de hele stad, in een wijk of in een postcodegebied. Ingrid Soffers, onderzoeker bij het OCD, laat weten dat de teller op ruim 2300 deelnemers staat. “Voelt u zich betrokken bij uw wijk en buurt? Meldt u dan aan bij het digitale Bewonerspanel Dordrecht. De gemeente wil graag nog beter weten wat er speelt in de wijken en buurten van Dordrecht. Via internet kunt u uw mening geven over allerlei onderwerpen”, zo is te lezen op www.dordrecht.nl/bewonerspanel. Oproep! Meer aanmeldingen Aan alle collega’s de vraag om hun vrienden, familie en bekenden in Dordrecht te vragen zich ook aan te melden. Deelnemen kan al vanaf 8 jaar en 80+ is ook welkom. Het OCD onderzoekt momenteel de leeftijden en de wijk waar de deelnemers wonen. “Het aantal jongeren onder de 18 is nog heel gering”, weet Ingrid.
tot twee maanden een onderzoek voorgelegd. De thema’s lopen uiteen van een publiekscampagne van de Sociale Dienst tot vragen over de Infomarkt voor de wijken, van arbeidsmigranten in de stad tot het belang van korfbal.” Ook in de andere gemeenten in de regio biedt het OCD onderzoek via een internetpanel aan. Kijk op www.dordrecht.nl/web20 voor meer info. Je moet wel even inloggen op deze website: (inlognaam) collega, (wachtwoord) @web20site.
Ondersteuning OCD Wijkgericht werken startte met het Bewonerspanel Dordrecht, maar inmiddels is de uitvoering in handen van het Onderzoekcentrum Drechtsteden. Collega Ingrid Soffers van het OCD kan je meer vertellen over de mogelijkheden en de kosten. Ingrid: “De deelnemers krijgen eens per een 21
Kennis en ervaringen delen helpt ons verder “We willen het vertrouwen tussen de bewoners van de stad en het bestuur vergroten. Dat schrijven we in de kernboodschap van Bewoners aan Zet”, vertelt Jan Wind, gebiedsmanager en ambtelijk opdrachtgever voor dat project. Dat betekent meer aan bewoners overlaten, in wederzijds vertrouwen en gelijkwaardige samenwerking. En dat vraagt om continu contact met bewoners: weten wat er leeft in de stad, de stad weet waar wij aan werken.
Jan realiseert zich dat binnen de organisatie de meningen uiteenlopen over nut en noodzaak van participatie, inclusief co-creatie en beslissingen aan bewoners overlaten. Of dat het vertonen van stevige daadkracht, soms in gevecht lijkt met duurzaam gewonnen draagvlak. “Vooral bij de start van nieuwe vormen als co-creatie en meebeslissen zie ik nogal eens sceptisch opgetrokken wenkbrauwen. Begrijpelijk wanneer je net een vruchteloze en frustrerende gang naar de bezwarencommissie achter de rug hebt. Zeker, een enkel individu kan soms erg veel ambtelijke aandacht opeisen. Maar een goed procesdossier, waarin je aan kunt tonen dat echt alle partijen samen
wel mee. Investeren in goede communicatie en participatie loont. Het inspireert, daagt uit, levert betere plannen op en maakt de kloof tussen bestuur en bewoners kleiner.” Bewoners aan Zet gaat over opgedane kennis en ervaring delen met alle collega’s. Vandaar de bijeenkomsten, evaluaties, onderzoeken en de website. “Ook met dit magazine en de conferentie willen we onze kennis verbreden en nog meer collega’s en partners stimuleren werk te maken van participatie”, aldus Jan. Hoe verder Jan ziet drie mogelijkheden voor zijn collega´s. “Voortaan kun je terecht bij collega’s die
Nodig vroegtijdig alle relevante partijen uit om samen te zoeken naar oplossingen. aan oplossingen hebben gewerkt, is de meest overtuigende inhoud voor een goed verweer. Zeker wanneer je ook een hoge opkomst bij stemmen via het web aan kunt tonen.” Vroeg betrekken Volgens Jan is de beste remedie: “Nodig vroegtijdig alle relevante partijen uit om samen te zoeken naar oplossingen. Individuele bezwaren achteraf voorkom je nooit, maar een breder en sterker draagvlak bereik je er 22
meerdere intensieve participatieprojecten trokken of er aan deelnamen. Bespreek je voorgenomen project samen met deze ‘participatieambassadeurs’ en je wordt een stuk wijzer. Wil je het beste bereiken? Vraag dan om een participatie start-up. Je keert dan samen met je projectgroep je project binnenstebuiten en daarna kun je optimaal geïnspireerd aan de slag met een werkbaar en praktisch uitvoerbaar plan.” Wil je zelf aan de slag gaan? Dat kan ook.
Jan: “Op www.dordrecht.nl/web20 vind je alles over participatie en de mogelijkheden van web. We zochten talloze onderzoeken, achtergronden en gebruiksaanwijzingen bijeen. Je vindt er ook onze kers op de pudding, de ParticipatieWijzer Dordrecht, te vinden op www.dordrecht.nl/participatiewijzer. Speciaal gemaakt om jou het werken makkelijker te maken. Je treft er meer antwoorden op vragen dan je zou denken.” Jan wil graag ook jouw bijdrage: “Heb jij wat nieuws te melden? Mail het naar de redactie,
[email protected]. Wij gebruiken graag jouw ervaringen en je collega’s kunnen er hun voordeel mee doen. De website gebruikt RSS-feed, dus je kunt automatisch volgen welke berichten verschijnen. Bovendien kun je jezelf abonneren via de website op de digitale nieuwsbrief die enkele keren per maand verschijnt.”
Veel bereikt met Samen de buurt mooier maken “Een bewoner belde met een klacht over kattenpoep in een boomspiegel. Ik heb gevraagd: kunt u zelf iets doen? Heeft u misschien iets over uit de tuin? Keien, lavendelstruikjes. ‘O, mag dat’, vroeg zij. Ja, natuurlijk. Zo was de bewoner blij en ik heb verder niets hoeven doen.” Het is voor gebiedsopzichter Fokke Visser, links op de foto, een tekenend voorbeeld voor de ontwikkeling in zijn werkveld. Bewoners worden steeds mondiger, maar zijn desgevraagd ook bereid verantwoordelijkheid (over) te nemen. Als medewerker van de gemeente die de intakegesprekken voerde voor ’Samen de buurt mooier maken’ heeft hij sinds 2007 heel wat verzoeken van bewoners kunnen inwilligen. Verzoeken voor gevelbakken, bladkorven en ook voor de omvorming van stukken groen.
Schouderklop Hij noemt het positief dat mensen het verlangen hebben hun woonomgeving te verbeteren. “Deze bewoners hebben een positieve instelling. Dat is het leuke van dit werk. Dat zeg ik ook altijd tegen de mensen en zij vinden het fijn dat het kan om samen de buurt mooier te maken.” In een onderzoek voor zijn opleiding hbomanagement en beleid buitenruimte kreeg
Het stimuleert dat buren met elkaar in contact komen. “Vaak is er een negatieve aanleiding. Bewoners vinden het groen saai, te hoog, er staan enkel doornstruiken, er ligt veel hondenpoep. Belangrijk is dat mensen samen een plan maken en het groen samen willen onderhouden. Dat leggen we vast in een contract, dat doorgaans goed wordt nageleefd. Het systeem is wel een beetje kwetsbaar; als er een bewoner vertrekt, kan het onderhoud verwateren. En soms blijkt het meer werk dan van tevoren was gedacht”, vertelt Fokke. Vertel ook waarom bepaalde zaken echt niet kunnen. “Daarmee verminder je het gemopper en het geklaag dat er toch niet naar hen wordt geluisterd.”
deze manier van burgerparticipatie van de betrokken Dordtse bewoners een 7,6. “Dat is toch een schouderklop voor ons.” Ging het bij de start van het project vaak om grote stukken groen, tegenwoordig zijn het meestal kleinere verzoeken. Van boomspiegels op de Reeweg-Oost tot groenvakken op de Balsa. “Bewoners zijn ook bereid om mee te denken”, is zijn ervaring onder meer bij het veranderen van heestervakken op het Aletta Jacobserf. “De poepzakjes werden daar steeds in de bosjes gegooid. Een bewoner wist dat dichtbij twee vuilnisbakken tegenover elkaar stonden. Eén daarvan hebben we kunnen verplaatsen.”
Gezicht Met ‘Samen de buurt mooier maken’ investeert de gemeente niet alleen in het uitbesteden van onderhoud, maar ook in participatie van de omgeving. “Het stimuleert dat buren met elkaar in contact komen en soms met elkaar in discussie gaan. En bijkomend voordeel: vroeger was de gemeente een anonieme organisatie. Door deze manier van werken, heeft de gemeente een gezicht gekregen. Je bent zichtbaarder geworden.” ‘Samen de buurt mooier maken’ is dit jaar ondergebracht in Wijkwensen. Daarbij beoordeelt een regiegroep, waarin wijkbewoners zelf zitting hebben, de aanvragen, dus ook die voor omvorming van groen. Komend jaar gaan de regiegroepen door met hun werkzaamheden. Informatie is te vinden op www.dordrecht.nl/wijkwensen.
23
Als je mensen serieus wilt betrekken, moet je er tijd in steken “Dordrecht heeft hogere ambities wellicht”, zo merkt Jan Robberegt op. Tegenwoordig is hij wethouder in Vlaardingen, maar vele jaren was Jan Robberegt actief als Dordtse ambtenaar op het terrein van buurtbeheer en later wijkgericht werken. Dan gaat het er om bewoners te betrekken bij alle ontwikkelingen in hun buurt of wijk, zoals hij dat bijvoorbeeld deed als projectleider van Oud Krispijn Vernieuwt.
24
In het land is er waardering voor de manier waarop Dordrecht vorm geeft aan het betrekken van bewoners bij ontwikkelingen in de stad en in hun wijk. Dat heeft zeker te maken met de hoge ambities die de stad daar bij heeft, meent oud-collega Jan Robberegt. Bij de start van het interview wil hij wel graag goed onderscheid maken tussen formele inspraak en dat wat er in participatieverordeningen staat geschreven, en een manier van werken die je je eigen moet willen maken om bewoners van het begin af aan te betrekken bij ontwikkelingen. “Kijk, die formele inspraak liep allemaal wel. Ik geloof niet dat ik in Oud Krispijn met de participatieverordening onder mijn arm liep. Maar je zag vooral dat het bewoners zelf lukte om zaken op de agenda te krijgen. Dat ze in de raadscommissie misschien nog wel beter dan wij, in staat waren te vertellen aan de raad wat er nodig was voor hun wijk. Zo’n aanpak van mensen echt van begin af aan betrekken, is een manier van werken, die heel anders is dan ze laten weten dat ze zes weken bezwaar mogen maken.”
van duizenden korrelbetonwoningen in de jaren tachtig en negentig van het Gemeentelijk Woningbedrijf verliep vrij vlekkeloos. Wijken vroegen zich af of ze niet eerder aan de beurt konden komen, in plaats dat er bezwaren en echte problemen waren. “In andere steden gaf dat een ongelovige reactie. Wat hier gebeurde, is dat al heel vroeg met bewoners gepraat werd over de toekomst van de woningen en van de wijk. Als je bereid en in staat bent het daar met bewoners over te hebben en het eens kunt worden, is de uitwerking van concrete plannen daarna veel
Onrust? Ook verder in het verleden merkte Jan Robberegt al verschillen met andere steden. De renovatie
Begrip In feite was dat ook weer de aanpak in Dordrecht West, te beginnen in Oud Krispijn. “Tijdens
een inloopbijeenkomst in de beginperiode van het project, na de eeuwwisseling, vertelden we aan bewoners dat hun huis gesloopt zou gaan worden, ergens in de komende tien jaar. Natuurlijk is dat niet leuk. Natuurlijk hoor je dan bezwaren. Maar als je bereid bent dat goed uit te leggen en ook de kosten in beeld te brengen, maak je het verschil. Na afloop van zo’n bijeenkomst, komt die bewoner dan nog even aan je mouw trekken en zeggen dat hij de woning ook had gesloopt als het zijn eigendom was geweest.”
Er zijn altijd mensen te vinden die kunnen en willen meedenken. eenvoudiger. Maak dus eerst samen met bewoners een analyse van de wijk en de nodige stappen voor vernieuwing en verbetering”, vertelt Jan.
Dat was een verschil met een Rotterdamse wijk waar Jan eerder ervaring opdeed, en waar het een stuk onrustiger kon worden dan in Dordrecht. “In Dordt gebeurde dat niet. Ik kan het ook niet helemaal verklaren, maar ik weet zeker dat het werkt dat je mensen meeneemt in een ontwikkeling van een buurt of wijk vanaf het prille begin.”
Ervaringsdeskundige Niet iedere vakspecialist lukt het om over gedachten als ‘daar hebben mensen toch geen verstand van’ heen te stappen. Je hoeft niet te denken dat je bewoners niet kunt of moet lastig vallen met ontwikkelingen op langere termijn of nieuw beleid. “Flauwekul”, oordeelt Jan Robberegt. “Er zijn altijd mensen te vinden die kunnen en willen meedenken. Zij zijn de ervaringsdeskundigen van de wijk zelf. Zo moeilijk is het soms ook weer niet; met een beetje gezond verstand kom je heel ver. Het gaat toch om processen die mensen dagelijks op straat zien.” Persoonlijk Zo’n manier van werken vraagt om een investering in persoonlijk contact. Jan: “Je moet elkaar leren kennen om tot een goed gesprek te komen. Daar moet je vormen voor ontwikkelen, die maken dat je elkaar tegenkomt. Bovendien moet je ook de tijd nemen om samen iets leuks te doen: bewoners en collega’s uit een andere stad uitnodigen, op excursie gaan, je successen samen vieren.” Ook politici moeten zelf hun gezicht laten zien, vindt Jan. “De laatste wethouder waar ik voor kon werken in Dordrecht, Aaike Kamsteeg, was daar heel goed in. Die sprak zelf met heel veel mensen en was aanwezig op al die momenten waarop bewoners bij elkaar kwamen.” Dat is ook het grote voordeel van wijkgericht werken en van in de wijk aanwezig zijn, zoals dat in Dordrecht West gebeurt. “Als er niets aan de hand is, lijkt het misschien overbodig. Maar als er wel wat gebeurt en je hebt al geïnvesteerd in al die contacten en je kent mensen, dan kom je veel sneller tot oplossingen. Dat geldt voor bestuurders, én voor ambtenaren.”
In deze tijd van bezuinigingen, hoor je toch de vraag: moet dat allemaal? Participatie en goede communicatie kosten toch veel tijd, dus geld? “Op korte termijn geeft dat bezuinigingen misschien, maar op de langere termijn breekt dat op. We krijgen nog met genoeg opgaven te maken, waar we de inbreng van al die bewoners bij nodig hebben.” Hulp van collega Misschien niet iedere ambtenaar staat te trappelen als een bewonersbijeenkomst in de agenda staat. “Oh ja, ik moet ook nog met bewoners praten en de inspraak regelen. Maar dan ben je al veel te laat. Voor je project of nieuwe beleid moet je vooraf tijd en geld inruimen om die contacten met bewoners, met ondernemers, met andere organisaties vorm te geven,” aldus Jan. “Gebruik daar ook de mensen bij in je organisatie die daar ervaring in hebben, daar goed in zijn. Niet iedere ontwerper bijvoorbeeld kan dat misschien zelf, dus vraag er dan iemand anders bij.” Als je wel investeert in die communicatie en participatie, in contacten met bewoners, blijkt dat ook nog eens heel leuk te zijn. “Samen vieren van successen is dan ook belangrijk. Zowel de meedenkers, als uitvoerders staan dus ook vooraan bij die eerste paal.” Webmogelijkheden Oud Krispijn had als eerste wijk een wijkwebsite en werkte als eerste met ‘stemmen via het web’ op het Mauveplein. Al die webmogelijkheden dragen zeker bij. “Bedenk alleen al wat een fantastische informatiebron
het web is. Wat je vroeger met veel moeite verspreid kreeg, is nu zeer snel bij mensen. We zouden nog veel meer gebruik moeten maken van al die mogelijkheden.” Net als Dordrecht gebruikt Vlaardingen een internetpanel. In Dordt startte dat als Buurtpanel Oud Krispijn. “Je kunt snel vragen stellen aan bewoners en snel de resultaten zien. Het kan er ook aan bijdragen om mensen weer actief te krijgen in hun buurt of wijk. Als je snel resultaat en reactie ziet, zijn mensen eerder geneigd mee te blijven doen.” Als je mensen serieus wilt betrekken, moet je er tijd in steken. Dat is de stellige overtuiging van Jan Robberegt. “Laat ze ook steeds weten hoe het gaat. Dat kan prima in bijeenkomsten, met nieuwsbrieven en zeker ook via het web.” Die permanente communicatie wordt volgens Jan nog wel eens vergeten. “Laat telkens weer zien hoe het verder gaat, wat er gebeurt met de reacties, en met vragen en wensen. Zorg dat je communiceert.” Waardering Op basis van al zijn ervaring wil Jan Robberegt zeker meegeven: “Ga zo veel mogelijk naar buiten, ga in gesprek. Het maakt je werk leuker en veelzijdiger, als je niet alleen aan vergadertafels en beeldschermen zit. We werken samen voor die burger in de stad, dus moet je daar mee in contact zijn. Je wordt er ook voor beloond, als je mensen kunt helpen hun problemen op te lossen. Dat geeft grote waardering. Dat moet toch aanspreken.”
25
Kennisbijeenkomst wijkaanpak Oud Krispijn Vernieuwt ‘Oud Krispijn Vernieuwt’ is een landelijk voorbeeld geworden voor de wijkaanpak. Het project eindigt in 2014 en wilde met KEI Platform 31 de resultaten in de wijk laten zien. Bijvoorbeeld met een wijksafari langs inspirerende plekken, projecten en verhalen die de afgelopen jaren in Oud Krispijn zijn gerealiseerd. De bijeenkomst in oktober bood ruimte aan kennisdeling over de gevoerde aanpak en een inspirerende blik op de toekomst van Oud Krispijn. Hoe gaat Oud Krispijn straks
verder? Hoe wordt de opgebouwde waarde in de wijk in stand gehouden en wat is de rol van bewoners, ondernemers en andere partijen in de wijk? Er was veel belangstelling voor de bijeenkomst in Wijkcentrum Koloriet. Wethouder Rinette Reynvaan en Wim van der Linden, bestuurder Trivire, heetten de deelnemers welkom. Reynvaan: “2013 willen we benutten om met elkaar op zoek te gaan naar de mogelijkheden om het resultaat dat we bereikt in Oud Krispijn in stand te houden”.
In drie inspiratiesessies gingen deelnemers in gesprek over vragen als ‘wat straks nog te verwachten als de aanpak van Oud Krispijn Vernieuwt stopt? En van wie?’ Verder ging het gesprek over de traditionele vormen van bewonersparticipatie en vormen die meer richting zelforganisatie gaan. Hoe geef je de samenwerking vorm? De verslagen van die dag en nog veel meer informatie is te vinden via www.oudkrispijn.nl en op www.dordrecht.nl/web20.
Social media:
meer invloed, meer samenwerking en betere gebiedsontwikkeling Maarten van der Velde (architect en stedenbouwkundige in Rotterdam) schreef zijn afstudeerscriptie ‘Puberen en Loslaten’ over het effect van social media op de invloed van bewoners op hun leefomgeving. Ook de ervaringen in Oud Krispijn kregen daarin een plaatsje. Je vindt zijn onderzoek bij ‘Verder lezen’ op www.dordrecht.nl/web20. Onder social media verstaat Maarten in zijn scriptie alle interactieve web-toepassingen. Hij concludeert: 1. Social media vergroten de capabilities: het vergemakkelijkt het uitoefenen van invloed op je leefomgeving. Daardoor krijgen meer mensen, meer en eerder invloed op hun leefomgeving. 2. Social media vergroten de samenwerkingsbereidheid: onder andere door transparantie, het zichtbaar worden van de individuele bijdrage en het gemakkelijker vinden van de gemeenschappelijke drijfveer. 3. Social media zorgen voor horizontalisering: het gebruik van social media verkleint op termijn de verschillen tussen bewoners en professionals en het vergroot het wederzijds begrip.
26
Vervolg Maarten: “Mijn plan is dit onderzoek voort te zetten in de praktijk. Voor het einde van dit jaar wil ik met de opgedane kennis een onafhankelijk internetplatform hebben ontwikkeld. Daarmee kunnen bewoners eenvoudig laten weten wat ze van hun omgeving vinden, kunnen ze zich gemakkelijk verenigen en kunnen ze een initiatief lanceren als daar behoefte aan is.” Met een dergelijk platform denkt Maarten de positieve spiraal van meer invloed, meer samenwerking en betere gebiedsontwikkelingen te kunnen stimuleren.
Participatie in je project vormgeven?
ParticipatieWijzer Dordrecht! Meeweten, meedenken, meedoen en meebeslissen? Wat kan een bewoner of ondernemer in Dordrecht verwachten als het gaat om inspraak en participatie? Wat kun jij doen om de participatie in je beleidsproces of project goed vorm te geven? Lees erover in de ParticipatieWijzer Dordrecht. De 7 stappen Bij ieder project is de vraag aan de orde wanneer en in welke mate bewoners betrokken moeten worden. Om die vragen goed te kunnen beantwoorden, kun je ook prima gebruik maken van de aanpak volgens de ParticipatieWijzer Dordrecht op www.dordrecht.nl/participatiewijzer. 1. Maak een krachtenveldanalyse. 2. Bepaal het niveau van participatie. (informeren, raadplegen, adviseren co-produceren, meebeslissen). 3. Bepaal de (kern)boodschap. 4. Maak een kalender (planning). 5 Bepaal welke participatiemiddelen en methoden je gaat inzetten. 6. Schrijf dan je communicatie- en participatieparagraaf in je projectplan. 7. De checklist helpt om de voortgang daarvan goed te volgen.
Geen strak protocol, wel standaardisatie De ParticipatieWijzer Dordrecht beoogt bewoners, ondernemers, organisaties en professionals eerder en beter te betrekken bij beleid en projecten. Het is geen strak protocol, maar de wijzer stuurt je wel in de goede richting. Het levert maatwerk op per project en zorgt tegelijkertijd voor standaardisering en verbetering van de kwaliteit van participatieprocessen. Factor C en trainingen Projectmanagement Bij het maken van de ParticipatieWijzer is gebruik gemaakt van de Utrechtse site van de dienst Wijken www.participedia.nl. Verder zijn gebruikt: teksten van de training De Dordtse aanpak / Organiseren van samenspraak, en informatie over Factor C (afdeling Communicatie) en de trainingen PM 1 en 2 (afdeling Projectmanagement).
Inloggen op de website Op www.dordrecht.nl/web20 staat veel meer informatie over participatie en over het gebruik van social media in je projecten of bij je werkzaamheden. Verder vind je er onderzoeken (lokaal en landelijk), scripties, boeken, gebruiksaanwijzingen en handleidingen, nieuws over participatie in Dordtse projecten en van andere gemeenten, en uiteraard de ParticipatieWijzer Dordrecht. Je moet er wel even inloggen: (inlognaam) collega, (wachtwoord) @web20site. 27
Colofon Fotografie Piet Mes, Jan van der Waal, Jeroen Niemeijer, Conny Taheij, Peter van der Linden, archief Wijkgericht werken. Teksten Conny Taheij, Peter van der Linden. Met medewerking van Dea van Soest, Jenny Volker, Jonne van Bochove, Jan Wind, Mark Benjamin. Een uitgave van de gemeente Dordrecht, project Bewoners aan Zet, postbus 8, 3300 AA Dordrecht, telefoon 14 078, www.dordrecht.nl/web20. Opmaak en drukwerk Henskes-Brinkman Grafimedia B.V., Papendrecht. oktober / november 2012