Betrokken ouders, participant of op afstand
Avans Hogeschool Breda, Social Work Namen projectleden: Linda van de Ven Nienke Heijmans Yvonne Thijssen Paula den Boer Sanne Olivier Begeleidend docent: Paula van de Ven
4 juni 2010 Opdrachtgever: Stichting Orion, Mentorproject Zaltbommel
1
Inhoudsopgave
1.
Voorwoord
3
2.
Inleiding
5
3.
Onderzoeksvragen
6
3.1. Welke rol hebben Marokkaanse ouders bij het maken van de keuze van hun kinderen ten aanzien van beroepskeuze en arbeidsmarktperspectief. 3.2. Hoe stimuleren Marokkaanse ouders hun kinderen op het gebied van beroepskeuze en arbeidsmarktperspectief? 3.3. Wat wensen Marokkaanse ouders met betrekking tot beroepskeuze en arbeidsmarktperspectief van hun kinderen? 3.4. Welke invloed heeft de cultuur op het maken van de keuzes van jongeren? 3.5. Hoe ziet het Marokkaanse onderwijssysteem eruit en hoe kijken Marokkaanse ouders hier tegenaan?
4.
Samenvatting deelvragen
12
5.
Conclusie
17
6.
Verwachtingen en hypothesen
18
7.
Aanbevelingen
19
8.
Methode en discussie
20
9.
Nawoord
22
10. Literatuurlijst
23
2
1.
Voorwoord
In het kort zullen we ons even voorstellen. Wij zijn vijf studenten van Social Work Avans. Linda van de Ven en Sanne Olivier volgen de richting Maatschappelijk Werk en Dienstverlening. Nienke Heijmans, Yvonne Thijssen en Paula den Boer volgen de richting Sociaal Pedagogische Hulpverlening. Wij waren opzoek naar een project dat ging over jeugd. Jeugd vinden wij allen een boeiende doelgroep, omdat het kinderen en jongeren in ontwikkeling zijn en zij een belangrijke plaats in de maatschappij vervullen. Op de portal van Avans Hogeschool zagen wij het project van Stichting Orion staan. Enthousiast hebben wij contact opgenomen met de stichting. Vervolgens hebben wij een oriënterend gesprek gevoerd. Hierin kwam de onderzoeksopdracht naar voren. Wij waren na dit gesprek erg gemotiveerd om aan dit afstudeerproject te beginnen. Na meerdere gesprekken hebben we een onderzoeksopdracht vastgesteld en zijn wij gemotiveerd aan de slag gegaan met ons afstudeerproject. In eerste instantie zou het afstudeerproject betrekking hebben op de Marokkaanse jongeren. Dit zou een te breed onderzoek worden, dus hebben wij het afgebakend naar de doelgroep Marokkaanse ouders. Deze doelgroep was niet onze eerste keus, maar ieder vond dit een uitdaging! Wij hebben nog niet veel ervaring met deze doelgroep, dit betekent dat we ons erg gaan verdiepen in de cultuur en het werken met Marokkaanse ouders.
Wij wensen jullie veel leesplezier!
3
2.
Inleiding
Voor u liggen de resultaten van het onderzoek naar aanleiding van ons afstudeerproject. De doelgroep van dit onderzoek zijn Marokkaanse ouders uit Zaltbommel. Wij hebben dit onderzoek uitgevoerd in opdracht van Stichting Orion. Dit is een stichting die het sociaal cultureel werk van de hele gemeente Zaltbommel uitvoert voor kinderen en jongeren, maar ook voor speciale doelgroepen. Een onderdeel van de stichting is het Mentorproject. Hier kunnen studenten en jongeren gratis terecht voor hulp en advies bij het zoeken van een stageplaats, beroepenoriëntatie en sollicitatievaardigheden. Dit is geen overbodige luxe als je kijkt naar de situatie in Nederland op dit moment; ‘In Nederland neemt het aantal niet-westerse allochtonen sterker toe dan het aantal autochtonen. De niet-westerse allochtone groep en hun positie binnen het onderwijs (met oog op de uiteindelijke positie op de arbeidsmarkt) speelt dus een steeds grotere rol in de Nederlandse maatschappij.’ 1 Het Mentorproject bestaat uit een tiental mentoren die jongeren vanaf 15 jaar helpen om met succes hun diploma te behalen. Stefan van Doorn 2 zegt hierover in zijn boek over allochtonen en onderwijs, dat het succesvol afronden van het onderwijs in onze Nederlandse maatschappij één van de belangrijkste factoren is om een kans van slagen te hebben op de arbeidmarkt. Dit gegeven benadrukt het belang van het volgen van een goede opleiding en het behalen van een diploma. Binnen het Mentorproject werden er een aantal problemen ervaren in de begeleiding van deze jongeren. Er werd gesignaleerd dat allochtone jongeren een schoolrichting kiezen die niet bij hun wensen en niveau aansluit. Zij zagen dat deze jongeren voortijdig schoolverlater worden. Van voortijdig schoolverlaters, ook wel “drop outs” genoemd is bekend dat zij een grotere kans hebben overlast te veroorzaken. Zij hebben niets te doen, hangen op straat en komen vaker met de politie in aanraking. Met name Zaltbommel heeft overlast van hangjongeren. Uit een artikel in het Parool 3 dit jaar, blijkt dat 1 op de 5 allochtone jongeren werkloos is. 11% van alle niet-westerse allochtonen heeft geen baan, dat is drie keer zoveel als bij autochtonen. Het Mentorproject heeft geen inzicht in hoe de Marokkaanse ouders het toekomstperspectief van hun kinderen zien en hoe zij omgaan met de school- en beroepskeuze van hun kinderen. Inzicht hierin is mogelijk van belang om jongeren beter te kunnen begeleiden. Naar aanleiding van dit probleem heeft Stichting Orion ons benaderd met de vraag of wij een onderzoek zouden willen uitvoeren. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt: Hoe kan het Mentorproject Zaltbommel inzicht krijgen in hoe Marokkaanse ouders hun kinderen begeleiden in het maken van keuzes t.a.v. schoolkeuze en arbeidsmarktperspectief? Wij hebben deze vraag beantwoord door onszelf eerst een aantal onderzoeksvragen te stellen en deze te onderzoeken:
1
S. van Doorn en Drs. A. van de Maat (2003). Onderwijs en niet Westerse allochtonen. Geraadpleegd op 21-04-2010. http://avandemaat.tripod.com/id22.html 2 S. van Doorn en Drs. A. van de Maat (2003). Onderwijs en niet Westerse allochtonen. Geraadpleegd op 21-04-2010. http://avandemaat.tripod.com/id22.html 3 Auteur onbekend, (2010) Een vijfde allochtone jongeren werkloos. Geraadpleegd op 23 april 2010, http://www.parool.nl
4
-
Welke rol hebben Marokkaanse ouders bij het maken van de keuzes van hun kinderen wat betreft beroepskeuze en arbeidsmarktperspectief Hoe stimuleren Marokkaanse ouders hun kinderen op het gebied van beroepskeuze en arbeidsmarktperspectief? Wat wensen Marokkaanse ouders ten aanzien van beroepskeuze en arbeidsmarktperspectief van hun kinderen? Welke invloed heeft de cultuur op het maken van de keuzes van de jongeren? Hoe ziet het Marokkaanse onderwijssysteem eruit tegenover het Nederlandse onderwijssysteem en hoe kijken Marokkaanse ouders hier tegenaan?
Wij hebben er voor gekozen om door middel van interviews en observaties te ontdekken hoe de Marokkaanse ouders situaties rondom school – en beroepskeuze van hun kinderen beleven en hoe ze er mee omgaan. Het is een kwalitatief onderzoek geworden. Dit omdat wij echt op zoek wilden gaan naar de beleving van de Marokkaanse ouders. Wij wilden ontdekken wat de beweegredenen van Marokkaanse ouders zijn voor de manier waarop ze met hun kinderen omgaan. In totaal hebben wij 19 Marokkaanse ouders geïnterviewd, waaronder 17 moeders en 2 vaders. Er waren 18 twee- oudergezinnen. Deze interviews hebben wij stuk voor stuk verbatim uitgewerkt en gecodeerd om te komen tot een zo betrouwbaar mogelijk resultaat. Dit houdt in dat we de interviews letterlijk hebben overgenomen en de kern de kern hiervan systematisch hebben samengevat. Tot zover een korte beschrijving van ons onderzoek en de manier waarop wij te werk zijn gegaan. Nu wat meer over de opzet en de opbouw van dit onderzoeksverslag. Als eerste zullen de resultaten van onze 5 deelvragen naar voren komen. Deze bevatten vooral feitelijke gegevens, aangevuld met literatuur. Vanuit deze deelvragen hebben wij de conclusie geschreven. In de conclusie komen de belangrijkste punten van deze deelvragen nog eens kort terug. Ook hebben wij onze eigen bevindingen naar aanleiding van de interviews hierin vermeld. Wederom hebben wij hierbij relevante literatuur vermeld aan de hand van het literatuuronderzoek dat wij hebben gedaan voor het onderzoek. De conclusie bevat ook de hypothese die de opdrachtgever vooraf heeft gedaan. Wij hebben gekeken of deze hypothese klopt of niet, aangevuld met gegevens uit onze interviews. Na de conclusie komen de aanbevelingen. Wij hebben hierbij gekeken naar wat wij het Mentorproject kunnen meegeven met betrekking tot het gesignaleerde probleem. Op welke manier denken wij, naar aanleiding van onze bevindingen, dat het Mentorproject meer inzicht kan krijgen? Dan wijden wij nog een gedeelte aan onze methode. Hoe zijn wij precies te werk gegaan en met welke redenen? Hierbij komt ook de discussie naar voren. Welke keuzes wij gemaakt hebben en waarom. Als laatst is er het nawoord. Hierin komt naar voren hoe wij het onderzoek precies hebben ervaren en wat wij er van geleerd hebben. Wij hopen dat u dit onderzoeksverslag met interesse zult lezen.
5
3.
Onderzoeksvragen
3.1. Welke rol hebben Marokkaanse ouders bij het maken van de keuze van hun kinderen ten aanzien van beroepskeuze en arbeidsmarktperspectief? Onder rol verstaan wij een functie of positie van een persoon die gebaseerd is op afgesproken gedragsverwachtingen. Het is volgens ons een gedragsverwachting van de maatschappij, dat alle ouders en dus ook Marokkaanse ouders vanuit hun ouderrol contact onderhouden met de school van hun kinderen. Wij hebben uit de interviews een aantal dingen kunnen opmaken. Ten eerste via welke ouder(s) het contact met school verloopt. • 57.9% van het contact met school verloopt via de moeders. • 21.1% van het contact met school verloopt via de beide Marokkaanse ouders. • 5.3% van het contact met school verloopt via de vader. • 15.8% via wie het contact met school verloopt is onbekend. Het contact met school verloopt meestal via de mentor. Volgens de Rotterdamse wethouder Smit4 zijn de vragen van allochtone ouders vaak gericht op de aard, de frequentie en het verbeteren van het contact met de school. Allochtone ouders die problemen ervaren in contacten, vinden vaak dat het personeel niet goed genoeg naar hen luistert en dat de communicatie niet zo goed verloopt. Ten tweede is uit de interviews naar voren gekomen wat de frequentie van het schoolcontact is. • 42% van de Marokkaanse ouders neemt alleen contact op met de school wanneer dat nodig is. • 26.5% van de Marokkaanse ouders heeft vaak contact met de school. • 5% van de Marokkaanse ouders heeft weinig tot geen contact met de school. • 26.5% van hoe vaak Marokkaanse ouders contact hebben met school is onbekend. De overgrote meerderheid van de Marokkaanse ouders wil graag informatie hebben over de leerprestaties en het welbevinden van hun kind, dit komt ook naar voren in het artikel van Smit. 5 Toch leveren allochtone ouders in het algemeen nauwelijks een actieve bijdrage aan de communicatie over het welbevinden en de ontplooiing van de leerlingen op school. In het artikel van ontwikkelingssociologe Marijke Booijink 6 wordt over de samenwerking met Marokkaanse ouders op scholen gesproken. Zij schrijft dat de leerkrachten er van uit gaan dat ze allochtone Marokkaanse ouders slecht kunnen bereiken en dat deze te slecht Nederlands spreken om samen te kunnen werken aan de ontwikkeling van het kind. Het contact met individuele Marokkaanse ouders blijft hierdoor meestal beperkt tot de tienminuten- gesprekken over het rapport, terwijl Marokkaanse ouders juist behoefte hebben aan persoonlijke gesprekken over het eigen kind. Een vader in dit artikel zegt dat school wel zegt dat als je vragen hebt je altijd naar hen toe kunt gaan, maar wij weten het gedrag en de leerprestaties van ons kind op school niet. Wij weten niet wanneer dat aanleiding geeft om daar eens naar te vragen. De leerkracht zit daar de hele dag op school. Hij moet aan de bel trekken, hij moet praten met de ouders.
4
Smit, F. Opvattingen over allochtonen Marokkaanse ouders. Geraadpleegd op 20 april 2010. www.onderwijsachterstanden.nl/.../opvattingen_allochtone_Marokkaanse ouders_onderwijs.pdf 5 Smit, F. Opvattingen over allochtonen Marokkaanse ouders. Geraadpleegd op 20 april 2010. www.onderwijsachterstanden.nl/.../opvattingen_allochtone_Marokkaanse ouders_onderwijs.pdf 6 Booijink, M (2008), Communicatie met etnische doelgroepen. Geraadpleegd op 17 mei 2010. http://www.scholenmetsucces.nl/infocentrum/communicatie_ethnische_doelgroepen
6
Ten derde is uit de interviews gebleken welke ouder(s) de ouderavonden/rapportavonden bezoeken. • 42% moeders. • 32% vader of moeders. • 16% samen. • 5% vader. • 5 % is onbekend. In onze interviews komt naar voren dat afhankelijk van het tijdstip van de afspraak wordt bepaald wie van de Marokkaanse ouders naar school gaat. Vaak gaat de vader ‘s avonds en de moeder overdag, in verband met werk. Uit de interviews bleek dat Marokkaanse ouders taalproblemen ervaren bij het schoolcontact. Dit komt ook naar voren in het artikel in Trouw.7 Naar ouderavonden komen de Marokkaanse ouders meestal wel, maar door taalproblemen verloopt het contact met de leerkracht vaak moeizaam.
7
Trouw, (2007) Allochtone ouder moet actiever worden op school. Geraadpleegd op 17 april 2010. http://www.trouw.nl/onderwijs/article1632856.ece
7
3.2. Hoe stimuleren Marokkaanse ouders hun kinderen op het gebied van beroepskeuze en arbeidsmarktperspectief? Onder stimuleren verstaan wij het volgende: iemand prikkelen, aanmoedigen en aansporen om iets beter te laten verlopen. Uit de interviews is gebleken dat deze Marokkaanse ouders over het algemeen veel praten met hun kinderen over school. Als hun kinderen thuiskomen tonen de Marokkaanse ouders veel belangstelling naar hoe het op school is geweest, en de kinderen vertellen ook veel uit zichzelf. Als het gaat over het maken van huiswerk, proberen deze Marokkaanse ouders hun kinderen ook aan te moedigen. Ze sporen hen aan tot huiswerk maken, controleren of ze hun huiswerk daadwerkelijk af hebben en overhoren eventueel. 21% van de onderzochte Marokkaanse ouders heeft expliciet aangegeven dat ze hun kind niet kunnen helpen met school. De overige Marokkaanse ouders hebben dit niet ontkend. De Marokkaanse ouders die aangegeven hebben hun kind niet te kunnen helpen met school vinden dit vaak te moeilijk, een reden hiervan is de taal of de moeilijkheid van de rekenmethode. ‘Kinderen leren sneller en beter de Nederlandse taal dan hun Marokkaanse ouders en zij nemen eerder de waarden en normen van de Nederlandse samenleving over. Voor Marokkaanse ouders is dit lastiger.’ 8 In het NRC 9 komt naar voren dat moeders hun kinderen vooral bijbrengen dat ze verantwoordelijk zijn voor hun eigen gedrag en dat ze dát moeten doen waar hun hart ligt. Er is een verschil in wie van de Marokkaanse ouders hun kind stimuleert met het maken van huiswerk en schoolkeuzes. • 63,2% van de moeders stimuleert hun kinderen alleen bij het maken van huiswerk en schoolkeuzes. • 36.8% van de Marokkaanse ouders stimuleert hun kinderen samen bij het maken van huiswerk en schoolkeuzes. • Geen van de vaders stimuleert hun kinderen individueel bij het maken van huiswerk en schoolkeuzes. De meeste Marokkaanse ouders uit het onderzoek geven aan dat ze het belangrijk vinden dat hun kinderen zelf voor een bepaalde school mogen kiezen. Wel geven de Marokkaanse ouders aan dat het advies van de basisschool hierbij een belangrijke rol speelt. Verder bespreken ze de schoolkeuzes vaak met hun kinderen en geven hen hierbij goedbedoelde adviezen. Een belangrijke factor waarmee ze hun kind stimuleren is het behalen van een diploma. De Marokkaanse ouders geven aan dat ze het makkelijk vinden dat hun kinderen naar het Cambium (openbare scholengroep vmbo, havo en vwo Zaltbommel) gaan, simpelweg omdat dit het dichtste bij is en dus praktisch. De al eerder genoemde wethouder Smit ondersteunt dit gegeven. ‘De afstand tot of bereikbaarheid van de school is voor de meeste Marokkaanse ouders de belangrijkste reden om voor een school te kiezen.’ 10 Ook vinden de Marokkaanse ouders uit dit onderzoek het belangrijk dat hun kinderen naar dezelfde school gaan als hun vriendjes/vriendinnetjes
8
Elderling, L. (2006). Cultuur en opvoeding, interculturele pedagogiek vanuit ecologisch perspectief, Lemniscaat. 9 Veldhuis, P. (2009). Vaders geven arbeidsethos door. NRC. 10 Smit, F. Opvattingen over allochtonen Marokkaanse ouders. Geraadpleegd op 20 april 2010. www.onderwijsachterstanden.nl/.../opvattingen_allochtone_Marokkaanse ouders_onderwijs.pdf
8
3.3. Wat wensen Marokkaanse ouders met betrekking tot beroepskeuze en arbeidsmarktperspectief van hun kinderen? Onder het begrip wensen verstaan wij iets wat men graag zou willen. Wij hebben gekeken of de Marokkaanse ouders uit het onderzoek wensen hebben voor de beroepskeuze en schoolkeuze van hun kinderen. Uit de interviews komt naar voren dat de meeste Marokkaanse ouders geen specifieke wensen hebben over de beroepkeuze en het arbeidsmarktperspectief van hun kinderen. Dit deel van de Marokkaanse ouders vindt het belangrijk dat hun kinderen een diploma behalen, een opleiding volgt die bij het niveau van het kind past en dat de kinderen iets gaan doen wat ze zelf leuk vinden. • 15,8% van de Marokkaanse ouders wenst dat hun kinderen op hoog niveau gaan studeren. • 10,5% van de Marokkaanse ouders wenst dat hun kinderen een baan krijgen waarmee ze veel geld verdienen. Onderzoekster Joke van der Zwaard en integratiedeskundige Rabiaa Bouhalhoul 11 zeggen dat de meeste mensen ervan overtuigd zijn dat een opleiding de beste garantie is voor een goede toekomst van de kinderen. Dit is te vergelijken met de uitkomsten van onze interviews. Een groot deel van de geïnterviewde Marokkaanse ouders geeft aan dat ze wensen dat hun kinderen een diploma behalen en daarna een beroep gaan uitoefenen. Onderzoekster Trees Pels heeft geconstateerd dat de grote wens van Marokkaanse ouders is dat hun kinderen een goede opleiding volgen. ‘Dat hun kinderen een goede opleiding volgen en iets bereiken in de maatschappij behoort tot de grote wensen van de moeders. Uit de literatuur die voornamelijk betrekking heeft op de oudere generatie, komt naar voren dat Marokkaanse ouders evenals andere allochtone ouders naar verhouding hoge aspiraties hebben met betrekking tot opleiding en beroep van hun kinderen, en zeker zoons’.12 ‘Uit onderzoek van Meijers, Van Houten & Von Meijenfeldt kwam naar voren dat bijna de helft van de Marokkaanse ouders de beroepswensen van hun kinderen beoordeelt, op de bruikbaarheid ervan in het land van herkomst. Scholing wordt voor meisjes vooral gezien als zekerheid voor het geval dat hun man hen ontvalt of werkloos wordt, en het kan hen als huwelijkspartner aantrekkelijker maken’.13 • 10,5% van de geïnterviewde Marokkaanse ouders heeft een specifieke wens voor hun kind, zoals een kantoorbaan, dokter, piloot of politie. • 15,8% van de Marokkaanse ouders geeft aan te wensen dat hun kind niet buiten, ’s nachts, in het buitenland of in het leger gaat werken.
11
Bouhalhoul, B. en Zaard, J. van der (1996) Een kwestie van vertrouwen. Groepsgesprekken met Marokkaanse ouders. Rotterdam. 12 Pels, T. (1998) Opvoeding in Marokkaanse gezinnen in Nederland: de creatie van een nieuw bestaan. Assen: Van Gorcum & Comp. B.V. 13 Pels, T. (1998) Opvoeding in Marokkaanse gezinnen in Nederland: de creatie van een nieuw bestaan. Assen: Van Gorcum & Comp. B.V.
9
3.4. Welke invloed heeft de cultuur op het maken van de keuzes van jongeren? Binnen de geïnterviewde Marokkaanse gezinnen, werkt 68.4% van de vaders en 26.3% van de moeders. In de negentien huishoudens doen 21.1% van de Marokkaanse ouders het huishouden samen en in 78.9% van de gevallen zorgt de moeder alleen voor het huishouden. Daarnaast hebben wij ook onderzocht of de kinderen meehelpen in het huishouden. • 31.6% geeft aan dat de dochter meehelpt in het huishouden. • 31.6% geeft aan dat alle kinderen mee helpen in het huishouden. • 5.3% geeft aan dat de kinderen niet mee helpen met het huishouden. • 31.6% is onbekend. Bovenstaande cijfers komen overeen met een uitspraak van M. Distelbrink14, hij vertelt dat de rolverdeling vaak nog traditioneel is in Turkse en Marokkaanse gezinnen. Er heerst nog een tamelijk traditionele rolverdeling. Vrouwen nemen het leeuwendeel van de zorg van de kinderen en het huishouden voor hun rekening, en mannen verdienen meestal het geld. Op de vraag wie de kinderen opvoedt, antwoordde 31.6% van de Marokkaanse ouders dat ze samen zorgen voor de opvoeding van de kinderen. In 68.4% zorgt alleen de moeder voor de opvoeding van de kinderen. Onderzoekster Jo Wijenberg15 ondersteunt deze cijfers, zij vertelt dat de man het hoofd is van het gezin, terwijl de vrouw verantwoordelijk is voor de opvoeding van de kinderen. Ook hebben wij onderzocht of de Marokkaanse ouders tevreden zijn over de rolverdeling binnen het gezin. • 47.3% van de Marokkaanse ouders is tevreden over de rolverdeling binnen het gezin. • 26.3% van de Marokkaanse ouders is tevreden over de rolverdeling, maar ze willen graag dat hun kinderen het later anders gaan doen of dat hun dochter gaat werken. • 15.8% van de Marokkaanse ouders is nu tevreden over de rolverdeling in het gezin, maar willen dat de moeder weer gaat werken wanneer de kinderen groter zijn. • 5.3% van de Marokkaanse ouders is tevreden over de rolverdeling, maar wil graag iets buiten huis doen. • 5.3% van de Marokkaanse ouders is niet tevreden over de rolverdeling, de geïnterviewde ouder wil het huishouden graag samen doen. Onderzoekster Jo Wijenberg onderschrijft het gegeven dat veel Marokkaanse ouders willen dat hun dochter later gaat werken ‘In Marokko is de positie van de jongens belangrijker dan die van de meisjes, zij hebben ook een grotere mate van vrijheid. Dit beeld is zowel in Marokko als in Nederland langzaam aan het veranderen. De status van de dochters wordt belangrijker omdat zij door hun werk en inkomen het gezin ondersteunen.’16 Wij hebben aan de Marokkaanse ouders gevraagd of ze vinden dat de school, naast zij zelf, ook een opvoedende taak heeft. • 42.1% van de Marokkaanse ouders vindt dat school ook een opvoedende taak heeft, ze zijn hier ook tevreden over. • 15.8% van de Marokkaanse ouders vindt ook dat de school een opvoedende taak heeft, maar vindt dat de school dit niet goed genoeg doet. 14
Distelbrink, M. (2005). Jongen Turken en Marokkanen over gezin en taakverdeling. Geraadpleegd op 15 april 2010. www.forum.nl/portals/si/Documenten/thema/mening _turk_marok_cbs.pdf 15 Wijenberg, J. (2004). Professionele ouderbegeleiding. Koningklijke van Gorcum BV. 16 Wijenberg, J. (2004). Professionele ouderbegeleiding. Koningklijke van Gorcum BV.
10
• • •
26.3% van de Marokkaanse ouders vindt ook dat de school een opvoedende taak heeft, het is onbekend of ze hier tevreden over zijn of niet. 10.5% van de Marokkaanse ouders vindt dat het alleen een taak is van de ouders om hun kinderen op te voeden. 5.3% is onbekend.
Bovenstaande cijfers komen niet overeen met de gevonden literatuur omtrent opvoeding en school binnen Marokkaanse gezinnen. Zo schrijft onderzoekster Trees Pels 17 dat binnen Marokkaanse gezinnen de school is om te leren en thuis om op te voeden. Wij hebben onderzocht of de cultuur en afkomst van de Marokkaanse gezinnen invloed heeft op het maken van keuzes. • 57.9% van de Marokkaanse ouders denkt dat hun Marokkaanse afkomst geen invloed heeft op het maken van schoolkeuzes door hun kinderen. • 26.3% van de Marokkaanse ouders weet niet of de Marokkaanse afkomst invloed heeft op het maken van keuzes door hun kinderen. • 5.3% van de Marokkaanse ouders denkt dat hun afkomst invloed heeft op het maken van keuzes door hun kinderen, doordat ze eerst de Nederlandse taal moeten leren. • 5.3% van de Marokkaanse ouders denkt dat bepaalde richtingen niet gekozen worden door Marokkaanse jongeren. • 5.3% van de Marokkaanse ouders is bang dat etniciteit een rol speelt bij de keuze voor een school.
17
Pels, T (2004) Opvoeding en integratie. Koninklijke van Gorcum BV.
11
3.5. Hoe ziet het Marokkaanse onderwijssysteem eruit en hoe kijken Marokkaanse ouders hier tegenaan? Wij hebben onderzocht of de vaders en moeders naar school zijn geweest. • 73,7% van de vaders is naar school geweest in Marokko. • 5,3% van de vaders is niet naar school geweest in Marokko. • 21,1% is onbekend. • • •
31,6% van de moeders is naar school geweest in Marokko. 47,4% van de moeders is niet naar school geweest in Marokko. 21,1% is onbekend.
Hierbij moeten wij wel vermelden dat deze Marokkaanse ouders niet per definitie geen onderwijs hebben genoten, maar sommige al op jonge leeftijd naar Nederland zijn geëmigreerd en daar onderwijs hebben gevolgd. Ook hebben wij aan de Marokkaanse ouders gevraagd of er een verschil is tussen het onderwijs in Nederland en Marokko. • 52,6% van de Marokkaanse ouders vindt dat het onderwijs in Marokko strenger is dan in Nederland. • 36,8% vindt dat het onderwijs in Marokko ongeveer hetzelfde is als in Nederland. Ze geven wel kleine verschillen aan zoals de taal, de tijden en de leeftijden waarop kinderen naar school moeten. • 21,1% van de Marokkaanse ouders dacht dat het onderwijs in Marokko moderner is geworden en nu niet meer zoveel verschilt met het Nederlandse onderwijssysteem. De meerderheid van de Marokkaanse ouders vertelde dat het onderwijs in Marokko strenger is dan in Nederland, dat er meer respect voor de leraren en discipline is. De Marokkaanse ouders gaven ook aan dat er in Marokko in het onderwijs geslagen wordt. Uit de interviews komt naar voren dat er in het Marokkaanse onderwijs meer aandacht wordt besteed aan zaken als respect en opvoeding. Zo krijgen ze onder andere speciale vakken over respect naar hun ouders toe en over hoe ze zich moeten gedragen. Dit wordt als iets goeds ervaren. Ook in de literatuur komt naar voren dat hierin een verschil is. Pedagoog K. Autar18 is van mening dat de kloof tussen de pedagogische opvattingen van de school en die van veel allochtone Marokkaanse ouders nog niet is overbrugd. Veel Marokkaanse ouders gaven tijdens de interviews aan dat er binnen het Marokkaanse onderwijs meer respect is voor de leraren. De verwachtingen in Marokko over de docenten verschillen met die van Nederland. Autar bevestigt dit in zijn volgend citaat. ‘Van docenten verwacht men dat zij deskundig zijn en alle antwoorden weten. Als iets zo gemakkelijk is dat studenten het zelf kunnen begrijpen, gaat men ervan uit dat het wetenschappelijk niveau twijfelachtig is. Leerlingen mogen niet openlijk met hun docenten van mening verschillen.’19 Dit geeft aan dat de docent een autoriteit is en er een machtsafstand heerst tussen de docent en de leerlingen. Marokkaanse ouders hebben ervaren dat het in Marokko op scholen voorkomt dat docenten leerlingen slaan. De omslag naar het Nederlandse onderwijs is wat dat betreft groot. In Nederland is de machtsafstand tussen docenten en leerlingen kleiner. 18
Artikel. Omgaan met allochtone leerlingen: een culturele benadering. Bulletin Onderwijs & Inspiratie, nr. 32-7, thema ‘Sociaal competent’, pedagoog en directeur van het onderwijskundig adviesbureau Autar Consultancy Krishna Autar 19 Artikel. Omgaan met allochtone leerlingen: een culturele benadering. Bulletin Onderwijs & Inspiratie, nr. 32-7, thema ‘Sociaal competent’, pedagoog en directeur van het onderwijskundig adviesbureau Autar Consultancy Krishna Autar
12
‘De meeste Marokkaanse ouders van niet-westerse allochtone leerlingen komen uit landen waar de machtsafstand groter is dan in Nederland. Ze worden hier geconfronteerd met omgangsvormen waarbij leerlingen in hun ogen geen respect hebben voor leraren. Soms pakt dit verkeerd uit, doordat een leerling de machtsafstand te laag inschat en daardoor overkomt als brutaal en onbeschoft. In zijn aanpassing is de leerling dan doorgeschoten.’20 In de verschillen tussen het Nederlandse en Marokkaanse onderwijssysteem kwam ook naar voren dat de kinderen in Marokko op latere leeftijd naar school gaan. Ook in Nederland komt dit terug. Dit blijkt uit het volgende citaat van S. van Doorn en drs. A. van de Maat: ‘Niet-westerse allochtone ouders sturen hun kinderen in de meeste gevallen niet naar peuterscholen of kinderopvanghuizen. Zij zijn veelal van mening dat het kind thuis kan blijven tot hun vierde verjaardag, immers het leren door hun kinderen is een verantwoordelijkheid van de Nederlandse staat. Binnen het niet-westerse allochtone gezin wordt veelal nog niet de Nederlandse taal gesproken, immers vele niet-westerse allochtone ouders hebben een taalachterstand.’21 Het Nederlandse onderwijssysteem verwacht een belangrijke inbreng van de Marokkaanse ouders. Sommige Marokkaanse ouders zijn dit niet gewend, omdat ze dit in het Marokkaanse onderwijssysteem niet hebben meegekregen. • 10,5% van de Marokkaanse ouders zijn van mening dat kinderen in Marokko meer leren. Ze kunnen beter rekenen en leren op vroege leeftijd meer talen. Ook denken ze dat de moeilijkheidsgraad van de toetsen in Marokko hoger ligt. • De overige Marokkaanse ouders zijn dit niet van mening of hebben dit niet kenbaar gemaakt. Veel van de Marokkaanse ouders die wij geïnterviewd hebben zijn al lange tijd in Nederland, waardoor het beeld van het Marokkaanse onderwijssysteem is vervaagd.
20
21
Artikel. Omgaan met allochtone leerlingen: een culturele benadering. Bulletin Onderwijs & Inspiratie, nr. 32-7, thema ‘Sociaal competent’, pedagoog en directeur van het onderwijskundig adviesbureau Autar Consultancy Krishna Autar Van Doorn S en van de Maat A (2003) Rapport Onderwijs en niet westerse allochtonen.
13
4. Samenvatting deelvragen Welke rol hebben Marokkaanse ouders bij het maken van de keuze van hun kinderen ten aanzien van beroepskeuze en arbeidsmarktperspectief? In het algemeen verloopt het contact met school via de moeders. Dit heeft te maken met het feit dat de vaders veelal werken overdag en de moeder thuis is om voor het huishouden en de kinderen te zorgen. Een kwart heeft veel contact met school en ongeveer de helft van de Marokkaanse ouders heeft alleen contact met de school van hun kinderen wanneer dit echt nodig is. Vaak is het de moeder die een ouderavond of rapportbespreking bezoekt. Dit is afhankelijk van het tijdstip van de afspraak. Meestal gaat de moeder overdag en de vader ‘s avonds. Het komt bijna niet voor dat de vader alleen gaat, op een enkeling na. Volgens professor de Haan 22 is er een passieve houding bij Marokkaanse ouders als het gaat om het contact opnemen met school. Wij denken dat dit komt doordat Marokkaanse ouders denken dat het de rol is van de docent om juist contact met hen te onderhouden en om problemen te signaleren. Marokkaanse ouders hebben een andere rol en andere verwachtingen van de school. Marokkaanse ouders vinden bijvoorbeeld dat de schoolkeuze een rol voor de directeuren is. Ook hebben de Marokkaanse ouders moeite met het type rol dat de school verwacht van hen. Scholen hebben een onterecht beeld, ze denken dat de Marokkaanse ouders niet betrokken zijn. Stafmedewerker onderwijs Bhutani 23 zegt dat de Marokkaanse ouders even betrokken zijn bij de school als de jongeren. Allochtone ouders zouden het onderwijs zelfs belangrijker vinden dan autochtone ouders. Hoe stimuleren Marokkaanse ouders hun kinderen op het gebied van beroepskeuze en arbeidsmarktperspectief? Over het algemeen tonen de Marokkaanse ouders uit het onderzoek veel belangstelling voor het schoolgebeuren van het kind. Dit uit zich in het praten over school, aansporen tot het maken van huiswerk, controleren van het huiswerk enzovoorts. Wel geeft een kwart van de Marokkaanse ouders aan dat ze problemen ervaren met het helpen bij huiswerk, vanwege een slechte taalbeheersing of de moeilijkheid van de rekenmethode. De overige drie kwart heeft dit niet bevestigd. Bij twee derde van de Marokkaanse ouders is het de moeder die de kinderen stimuleert tot het maken van huiswerk en het maken van een schoolkeuze. Bij een derde zijn dit beide Marokkaanse ouders en het komt niet voor dat de vader individueel deze taak op zich neemt. Het Cambium is onder Marokkaanse ouders de meest populaire school, omdat dit simpelweg het dichtste bij is. Wat wensen Marokkaanse ouders met betrekking tot beroepskeuze en arbeidsmarktperspectief van hun kinderen? Professor de Haan 24 zegt dat sommige ouders niet weten hoe ze hun kinderen kunnen ondersteunen. Taalproblemen maken dit moeilijker. Een gevolg hiervan kan zijn dat een beperkte kennis van het Nederlands soms wel het verlangen naar betrokkenheid tempert. 22
De Haan, M. (2009) Ouders en school partners in opvoeding en onderwijs. Geraadpleegd op 23 april 2010. http://forum.nl 23 Bhutani, S. (2008) Hoe voelen allochtone jongeren zich op school? Geraadpleegd op 21 april 2010. www.minderhedenforum.be/2onderwijs/200806welbevindenallochtonejongeren.htm 24 De Haan, M. (2009) Ouders en school partners in opvoeding en onderwijs. Geraadpleegd op 23 april 2010. http://forum.nl
14
De meeste Marokkaanse ouders hebben geen specifieke wensen ten aanzien van de beroepskeuze en het arbeidsmarktperspectief van hun kinderen. Wel vinden zij het belangrijk dat hun kinderen een diploma behalen, dat ze een opleiding volgen die bij hen past en dat ze later iets gaan doen wat ze zelf leuk vinden. Een aantal Marokkaanse ouders hadden wel specifieke wensen. Zo waren er drie van de negentien Marokkaanse ouders die graag zouden zien dat hun kinderen op hoog niveau gaan studeren en twee Marokkaanse ouders die graag zouden willen dat hun kinderen een beroep gaan uitoefenen waarmee ze veel geld kunnen verdienen. Welke invloed heeft de cultuur op het maken van de keuzes van jongeren? In veel Marokkaanse gezinnen heerst nog een traditionele rolverdeling. Dit wil zeggen dat het veelal de vader is die werkt en dat de moeder zorgt voor het huishouden en de kinderen. In ongeveer een derde van de gezinnen helpen ook de kinderen mee met het huishouden. Veelal is dit de dochter. Bijna alle Marokkaanse ouders zijn tevreden over deze rolverdeling binnen het gezin. Een kwart hiervan zou echter willen dat hun kinderen het later anders gaan doen. Verder vindt bijna de helft van de Marokkaanse ouders dat de school van hun kinderen een opvoedkundige taak zou moeten hebben. Ze zijn hier over het algemeen ook tevreden over. Een klein deel vindt dat de school dit niet goed genoeg doet. Als het gaat over de invloed van de cultuur, vindt meer dan de helft van de Marokkaanse ouders dat hun Marokkaanse cultuur geen invloed heeft op het maken van een schoolkeuze. Ongeveer een kwart geeft aan hier geen inzicht in te hebben. Bij een derde van de huishoudens helpen alleen de dochters mee in het huishouden. In onderzoek van Forum, Instituut voor Multiculturele vraagstukken komt naar voren dat de Marokkaanse moeders hun dochters stimuleren om hoger onderwijs te volgen, omdat zij willen dat zij meer kansen krijgen dan zijzelf. De meerderheid van de Marokkaanse ouders wil dat hun dochters later gaan studeren en werken. Hoe ziet het Marokkaanse onderwijssysteem eruit en hoe kijken Marokkaanse ouders hier tegenaan? De helft van de Marokkaanse ouders vindt het onderwijs in Marokko strenger dan in Nederland. Er is meer aandacht voor respect en discipline. Het Nederlandse onderwijssysteem verwacht een belangrijke inbreng van de Marokkaanse ouders. Sommige Marokkaanse ouders zijn dit niet gewend omdat ze dit in het Marokkaanse onderwijssysteem niet hebben meegekregen. Een opvallend voorbeeld dat naar voren kwam in de interviews was dat een moeder vertelde dat ze het vreemd vond dat de school streng reageerde toen ze een paar minuten te laat was. Zij vond dit heel normaal, maar de school kon dit niet waarderen. Dit geeft het cultuurverschil aan. Naast de conclusies uit de deelvragen die wij hebben onderbouwd met theorie, zullen we nu een aantal conclusies beschrijven die we vanuit ons literatuur onderzoek hebben ondervonden. ‘Marokkanen worden het meest onderschat, zeker 8% krijgt een te laag advies’. 25 Jonkman 26 zegt dat het gevolg hiervan is dat de helft van de allochtone jongeren de lange route volgt. Volgens Jonkman wil dit zeggen dat ze alle niveaus van onderwijs doorlopen, van het vmbo tot en met het hbo of zelfs de universiteit. Door de te lage inschatting van de
25
Kooper, A. (2009) Schooladvies Allochtonen te laag. Geraadpleegd op 23 april 2010. http://www.brabantsdagblad.nl/algemeen/opinie/4460740/Schooladvies-nogaltijd-belangrijker-dan-Citotoets.ece 26 Jonkman, M. (z.d.) Segregatie in het onderwijs: Een halfvol glas. Geraadpleegd op 21 april 2010. http://www.zamanhollanda.nl/nieuwsdetail.asp?id=398
15
school moeten zij vaak te laag beginnen, en dat terwijl ze meteen hoger onderwijs aan zouden kunnen. Als zij eenmaal op het hoger onderwijs zijn aangekomen, missen zij bovendien nog bepaalde vaardigheden, zoals het schrijven van essays, waardoor ze vaak alsnog afhaken. Stefan van Doorn 27 onderbouwt dit met het gegeven dat veel Marokkaanse groepen problemen ervaren met betrekking tot het Nederlandse onderwijs. Dit kan worden begrepen vanuit het feit dat veel Marokkaanse gezinnen thuis hun moedertaal nog spreken thuis, dat ze een lage sociaal- economische status hebben en dat hun motivatie om te integreren in de maatschappij en in het onderwijs verschillend is. Uit onze literatuur kunnen wij concluderen dat veel allochtone kinderen al voordat ze naar de basisschool gaan een achterstand oplopen. Dit komt doordat veel Marokkaanse kinderen tot hun vierde jaar thuis blijven. Hierdoor worden zij niet geprikkeld om de Nederlandse taal te leren. ‘Als ouders geen Nederlands spreken, komen hun kinderen als ze 4 zijn met twee jaar achterstand op school.’ 28 Uit de interviews is naar voren gekomen dat de helft van de Marokkaanse ouders tevreden is over de school van hun kinderen. Zij vinden het contact met school goed en geven aan dat ze tevreden zijn over de manier van lesgeven. De andere helft daarentegen is minder tevreden over de school van hun kinderen. Zij geven hiervoor als reden dat de school allochtone leerlingen te weinig begeleidt, dat er te weinig aandacht is voor leerlingen met een achterstand/beperking, dat er weinig vakken worden gegeven omtrent de opvoeding en dat Marokkaanse ouders niet altijd op school terecht kunnen met hun vragen. Wij hebben ervaren dat de Marokkaanse ouders niet altijd onze vragen begrepen maar toch antwoord gaven. Hier kunnen docenten ook tegen aan lopen. Wanneer Marokkaanse ouders problemen hebben ervaren met de school van hun eerste kind, letten zijn vaak bij het tweede kind beter op als het gaat om het advies van school en het signaleren van een achterstand. Van de Marokkaanse ouders die ontevreden zijn over de school van hun kinderen is drie zesde ontevreden over de basisschool en twee zesde over het Cambium. Van een zesde was niet bekend over welke school de ontevredenheid ging.
27
28
S. van Doorn en Drs. A. van de Maat (2003). Onderwijs en niet Westerse allochtonen. Geraadpleegd op 21-04-2010. http://avandemaat.tripod.com/id22.html Sinnema, P. (2010) Mijn vader slaat me niet. Amsterdam: Thoeris.
16
5. Conclusie De hoofdvraag luidt: Hoe kan het Mentorproject Zaltbommel inzicht krijgen in de manier waarop Marokkaanse ouders hun kinderen begeleiden in het maken van keuzes ten aanzien van schoolkeuze en arbeidsmarktperspectief? De ondervraagde Marokkaanse ouders proberen hun kinderen zo goed mogelijk te begeleiden met school maar krijgen hierbij te maken met belemmeringen zoals taalproblemen en cultuurverschillen. Er heerst een kloof tussen het Nederlandse onderwijssysteem en de Marokkaanse ouders. In het Nederlandse onderwijssysteem is het vanzelfsprekend dat de ouder een actieve rol aanneemt. In de Marokkaanse cultuur is het juist gebruikelijk dat de school de belangrijkste beslissingen neemt omtrent het kind. De ouders zijn hierin volgzaam. Dit cultuurverschil leidt ertoe dat beide partijen andere verwachtingen van elkaar hebben. De Marokkaanse ouder is betrokken maar weet daarbij geen aansluiting te vinden in het Nederlandse onderwijssysteem. Door dit onderzoek hopen wij dat het Mentorproject Zaltbommel inzicht heeft gekregen in de manier waarop Marokkaanse ouders hun kinderen begeleiden in het maken van keuzes ten aanzien van schoolkeuze en arbeidsmarktperspectief.
17
6. Verwachtingen en hypothesen Stichting Orion heeft voordat we met het onderzoek begonnen verwachtingen over de uitkomsten van het onderzoek opgesteld. Stichting Orion veronderstelt dat de Marokkaanse ouders bereid zijn om mee te werken en hun best zullen doen om de vragen te beantwoorden. In eerste instantie waren er 39 Marokkaanse ouders bereid om mee te werken met het onderzoek. Uiteindelijk waren er 19 Marokkaanse ouders daadwerkelijk beschikbaar. Zij hebben hun best gedaan de vragen zo goed mogelijk te beantwoorden. •
• Stichting Orion denkt dat er meer moeders zullen meewerken dan vaders. Dit komt overeen met onze bevindingen. Er waren 2 vaders bereid mee te werken en 17 moeders. We hebben ons best gedaan meer vaders te interviewen, maar zij waren moeilijk bereikbaar. Stichting Orion denkt dat de kinderen waarvan de ouders goed Nederlands spreken meer begeleiding krijgen dan kinderen van ouders die niet goed Nederlands spreken. Dit is niet uit ons onderzoek naar voren gekomen. •
Stichting Orion denkt dat veel Marokkaanse ouders willen dat hun kinderen op kantoor gaan werken, iets administratiefs gaan doen. Het is niet naar voren gekomen dat veel Marokkaanse ouders willen dat hun kinderen iets administratiefs gaan doen. Wel heeft 10,5% van de Marokkaanse ouders een specifieke wens voor hun kinderen, namelijk een kantoorbaan, dokter, piloot of politie. De meerderheid van de Marokkaanse ouders geeft echter aan geen specifieke wensen te hebben voor hun kinderen. Zij vinden het belangrijk dat hun kinderen een beroep uitoefenen dat bij ze past. •
Stichting Orion denkt dat de vaders zich minder met het huiswerk van hun kinderen bemoeien dan de moeders. Dit komt overeen met onze bevindingen. De reden hiervoor is dat vaders vaak de taal minder goed beheersen en zich minder bemoeien met de opvoeding van de kinderen. Meestal is dit de taak van de moeder. •
Stichting Orion verwacht dat alle ouders die meewerken het belangrijk vinden dat hun kinderen op school hun best doen en hopen dat hun kinderen goed terecht komen (open deur). Dit komt overeen met onze bevindingen. •
18
7. Aanbevelingen Verschillende Marokkaanse ouders hebben aangegeven dat hun kind een achterstand heeft op school. Deze achterstand wordt vaak opgelopen op de basisschool. Vanuit school missen de Marokkaanse ouders hierin begeleiding en het wordt meestal te laat gesignaleerd. Vaak horen Marokkaanse ouders dit pas in groep 8 en dan is het meestal al te laat. Met deze achterstand worden de jongeren op de middelbare school geconfronteerd. ‘Het basisonderwijs legt fundament voor een verdere studieloopbaan.’ 29 Ouders van allochtone leerlingen zijn niet goed bekend met het Nederlandse onderwijssysteem en hebben daardoor vaak niet in de gaten dat hun kinderen moeite hebben om mee te komen. Het lijkt ons daarom raadzaam om leerkrachten van de basisschool erop te attenderen dat zij tijdig signaleren of allochtone leerlingen een achterstand oplopen. De ouders zijn bereid hun kind extra begeleiding te geven, maar weten vaak niet hoe ze dit moeten aanpakken. Het is de taak van de leerkrachten om de ouders hierbij te betrekken om te proberen hier samen een oplossing voor te zoeken. Er heerst een kloof tussen de ouders en school. Ouders zijn niet goed op de hoogte van wat de school doet. Dit komt mede doordat de Marokkaanse ouders weinig kennis hebben van het Nederlandse onderwijssysteem en een minder goede beheersing van de Nederlandse taal. Hierdoor hebben de ouders geen goed zicht op de mogelijkheden van hun kind en waar zij op school mee bezig zijn. Wij denken dat het goed zou zijn als Stichting Orion als bemiddelaar zou fungeren tussen de school en de ouders. Dit kan Stichting Orion doen door middel van: - het organiseren van thema avonden: Om de Marokkaanse ouders meer inzicht te geven in het Nederlandse onderwijssysteem kunnen ze uitleg geven door middel van thema avonden. Hierbij komen verschillende zaken aan bod zoals de verwachtingen van school naar de ouders toe, wat er van de leerlingen verwacht wordt, welke verschillende niveaus en richtingen gekozen kunnen worden. - Marokkaanse ouders informeren over de mogelijkheden die er zijn omtrent leerachterstand, beperkingen of andere bijzonderheden. Om een beeld te krijgen van de begeleiding en stimulering van de ouders kan Stichting Orion op huisbezoek gaan. Hierbij gaan ze met de ouders in gesprek en kunnen hen tips geven en handvaten aanreiken. Uit onze interviews komt duidelijk naar voren dat de vaders minder betrokken zijn bij de opvoeding van hun kind. Wij denken dat de vader hier ook een belangrijke rol in kan spelen. Stichting Orion kan thema avonden bij Al Amal, de Marokkaanse buurtvaders, organiseren over de rol die vaders kunnen innemen bij de schoolloopbaan van hun kinderen. Daarnaast moeten ook zij op de hoogte gebracht worden van het Nederlandse onderwijssysteem. Jonkman 30 beweert dat jonge allochtonen een rolmodel nodig hebben. Opgeleide allochtonen zouden iets kunnen betekenen voor de jongeren door naschoolse begeleiding en bijlessen te geven. Ook kunnen ze een mentorrol op zich nemen. Stichting Orion kan jonge allochtone mentoren werven die als rolmodel fungeren voor de Marokkaanse jongeren. Deze jonge allochtone mentoren weten goed aan te sluiten bij de beleving van de jongeren.
29
S. van Doorn en Drs. A. van de Maat (2003). Onderwijs en niet Westerse allochtonen. Geraadpleegd op 21-04-2010. http://avandemaat.tripod.com/id22.html 30 Jonkman, M. (z.d.) Segregatie in het onderwijs: Een halfvol glas. Geraadpleegd op 21 april 2010. http://www.zamanhollanda.nl/nieuwsdetail.asp?id=398
19
8. Methode en discussie Wij hebben gekozen voor een kwalitatief onderzoek omdat we wilden ontdekken wat de beweegredenen zijn van Marokkaanse ouders voor de manier waarop ze met hun kinderen omgaan in het maken van keuzes omtrent school – en beroepskeuze. Wij wilden niet alleen op zoek naar een cijfermatig resultaat, maar ook naar inzicht in de manier van begeleiding van Marokkaanse ouders. Voordat we de interviewvragen gingen opstellen hebben wij een literatuuronderzoek gedaan. Wij hebben algemene literatuur gebruikt die ons zou kunnen helpen bij het maken en houden van de interviews. Wij hebben onder andere de Marokkaanse cultuur, interviewtechnieken en non-verbale communicatie onderzocht. Na de interviews zou dan naar voren komen welke literatuur wij nog meer nodig hadden voor het onderzoek. Vooraf was er enige discussie over de werving van de Marokkaanse ouders. Het Mentorproject heeft in het begin aangegeven dat zij hiervoor zouden zorgen. Later kwamen ze hierop terug en vonden ze dit onze verantwoordelijkheid. Wij waren het hier niet mee eens omdat wij geen goede contacten hadden met de Marokkaanse ouders. Uiteindelijk heeft het Mentorproject deze taak op zich genomen. Wij hebben er rekening mee gehouden dat er Marokkaanse ouders konden afzeggen. Daarom heeft het Mentorproject er voor gezorgd dat er voldoende Marokkaanse ouders benaderd werden. In eerste instantie waren er 39 Marokkaanse ouders die mee wilden werken aan het onderzoek. Uiteindelijk bleven er hiervan 19 over. We hadden niet verwacht dat er nog zoveel Marokkaanse ouders mee wilden werken. Ons doel was dat we 20 tot 25 interviews zouden kunnen houden. De Marokkaanse ouders zijn geselecteerd op etniciteit en de leeftijd van de kinderen. Stichting Orion heeft geprobeerd om een zo gevarieerd mogelijke groep te werven. Dit is naar ons idee goed gelukt. Helaas waren er maar twee vaders die wilden meewerken. Wij hadden gehoopt dat dit een groter aantal zou zijn. De reden dat er zo weinig vaders mee deden was dat ze niet bereikbaar waren of andere bezigheden hadden. Wij hebben interviews gehouden onder Marokkaanse ouders aan de hand van een vragenlijst. Wij hebben van te voren aan de Stichting Orion gevraagd wat hun verwachtingen waren over de uitkomsten van de interviews. Wij hebben toen besloten om hier pas na de interviews op terug te komen zodat we blanco aan de interviews begonnen. Bij vijf Marokkaanse ouders zijn we op huisbezoek geweest, twee Marokkaanse ouders hebben we tijdens de Nederlandse les geïnterviewd en de rest van de Marokkaanse ouders op de basisschool van hun kinderen. De locaties van de interviews hebben we aan het Mentorproject overgelaten omdat zij weten hoe en waar de Marokkaanse ouders te bereiken zijn. Het Mentorproject geeft aan dat zij veel steun heeft gehad van haar Marokkaanse mentor en de Marokkaanse straathoekwerker van Stichting Orion, omdat zij beiden goede contacten met de Marokkaanse ouders hebben. Ook hebben zij ervoor gezorgd dat er waar nodig een tolk aanwezig was omdat sommige Marokkaanse ouders het Nederlands niet goed genoeg beheersten. We hebben hier maar een keer gebruik van gemaakt omdat wij vonden dat de Marokkaanse ouders voldoende verstaanbaar waren. Er waren 12 Marokkaanse ouders uitgenodigd op een ochtend bij de basisschool. Dit bleek achteraf niet praktisch omdat Marokkaanse ouders hierdoor te lang moesten wachten en weg zijn gelopen. Wij hebben voornamelijk open vragen gesteld zodat de Marokkaanse ouders een uitgebreider antwoord zouden geven dan bij gesloten vragen. De vragen zijn tot stand gekomen naar aanleiding van onze deelvragen. Per deelvraag hebben we gekeken welke vragen hier het beste bij pasten. Wij hebben de vragen met Stichting Orion doorlopen zodat zij hier nog aanpassingen op aan konden brengen. Hieruit kwam naar voren dat we
20
de vragen te moeilijk gesteld hadden en deze aan moesten passen op het niveau van de Marokkaanse ouders. Voordat we deze interviews afnamen hebben wij een interviewtraining gevolgd. Deze werd ons gegeven in Zaltbommel door Monique Bransen. Hier hebben wij onze vragen getoetst en hebben wij geleerd hoe wij het beste vragen konden formuleren en stellen. Ook heeft zij ons tips gegeven over hoe wij ons moesten opstellen tegenover de Marokkaanse ouders. In het plan van aanpak hebben wij gezegd dat wij een observatieschema zouden gebruiken. Hier hebben we van af gezien omdat dit voor het onderzoek te weinig toegevoegde waarde zou hebben. Wij hebben er bewust voor gekozen om de interviews per tweetallen uit te voeren. De functie van de ene persoon was het stellen van de vragen en de functie van de ander was om te observeren. Hierbij mochten wij elkaar wel aanvullen. Als wij dit met z’n allen zouden doen zou dit bedreigend over kunnen komen voor de Marokkaanse ouders. Daarnaast hebben we hiervoor gekozen om zo efficiënt mogelijk te werk te gaan. Voordat we de Marokkaanse ouders gingen interviewen hebben we hen een contract laten ondertekenen. In dit contract gaven zij toestemming dat wij het interview mochten opnemen en dat dit anoniem verwerkt werd. Dit om misverstanden te voorkomen. Wij hebben de interviews opgenomen zodat we deze verbatim uit konden werken en op deze manier geen belangrijke informatie verloren zou gaan. Hierdoor zijn onze resultaten betrouwbaarder. De opnameapparatuur hebben wij van tevoren getest om te voorkomen dat de apparatuur het zou laten afweten. Hierna hebben we informatie uit de verbatim interviews verwerkt in de vorm van een codering, omdat wij op die manier een goed overzicht hadden van de informatie voor de deelvragen. Zaken die het resultaat van het onderzoek beïnvloed kunnen hebben: - Wij hebben het idee dat de Marokkaanse ouders niet altijd begrepen wat we met de vraag bedoelden. Ze gaven hier een ja of nee antwoord op en konden dit verder niet onderbouwen. Later bleek dit antwoord soms niet te kloppen. - Wij denken dat de Marokkaanse ouders sociaal wenselijke antwoorden hebben gegeven. Wij hebben bijvoorbeeld meegemaakt dat een moeder zei niet te werken terwijl dit wel het geval was. Wij stellen ons hierbij wel de vraag of het misschien mogelijk was dat de Marokkaanse ouders onze vragen soms niet begrepen. - De uitkomsten van de interviews zijn over het algemeen positief. Wij hebben hier onze vraagtekens bij. In hoeverre durven de Marokkaanse ouders eerlijk te zijn over de opvoeding van hun kinderen? - In hoeverre hebben we goed zicht gekregen op de situatie van Marokkaanse ouders? We hebben het idee dat vooral de gemotiveerde Marokkaanse ouders mee wilden werken. - De Nederlandse taal van de Marokkaanse ouders kan een belemmering geweest zijn. Hierdoor begrepen ze niet altijd onze vragen en gaven ze niet altijd een passend antwoord. - Wij hebben een bepaalde afstand gehouden naar de Marokkaanse ouders toe. Achteraf hadden wij meer moeten confronteren en doorvragen. Dit hebben we niet gedaan omdat wij niet wisten hoe voorzichtig wij moesten zijn in onze benadering. Hierdoor ontbreekt sommige informatie. De resultaten uit de interviews sluiten niet helemaal aan bij onze deelvragen. Daarom hebben wij ervoor gekozen de overige uitkomsten te vermelden in onze conclusie. Het leek ons van belang deze toch mee te nemen.
21
9. Nawoord Met veel plezier hebben wij aan dit project gewerkt. Vooral het afnemen van de interviews hebben we als erg leuk en interessant ervaren. De verschillende locaties van de interviews, bij Marokkaanse ouders thuis, op twee basisscholen en bij de Nederlandse cursus hebben ons op meerdere manieren kennis laten maken met de Marokkaanse ouders. Door middel van de literatuur die we hebben gebruikt tijdens het onderzoek, hebben we veel kennis op gedaan en ons kunnen verdiepen in verschillende onderwerpen omtrent cultuur, onderwijs, opvoeding en dergelijke. Wij zijn erg trots op het resultaat van ons afstudeerproject en overhandigen het onderzoeksrapport vol vertrouwen aan het Mentorproject Zaltbommel. Graag willen wij Stichting Orion en het Mentorproject Zaltbommel bedanken voor hun bijdrage en medewerking aan het project. In het bijzonder willen wij Erica, Monique, Souad en Aliya van het mentorproject Zaltbommel bedanken voor hun steun en onvoorwaardelijke inzet. Daarnaast willen wij ons begeleidend docent, Paula van de Ven, bedanken voor haar professionele ondersteuning en begeleiding. Wij hopen dat U dit onderzoeksrapport met veel interesse gelezen heeft en dat het U nuttige en nieuwe kennis opgeleverd heeft.
22
10. Literatuurlijst Boeken Bouhalhoul, B. en Zaard, J. van der (1996) Een kwestie van vertrouwen. Groepsgesprekken met Marokkaanse ouders. Rotterdam. Elderling, L. (2006). Cultuur en opvoeding, interculturele pedagogiek vanuit ecologisch perspectief, Lemniscaat. Pels, T. (1998) Opvoeding in Marokkaanse gezinnen in Nederland: de creatie van een nieuw bestaan. Assen: Van Gorcum & Comp. B.V. Pels, T (2004), Opvoeding en integratie. Koninklijke van Gorcum BV. Sinnema, P. (2010) Mijn vader slaat me niet. Amsterdam: Thoeris. Wijenberg, J. (2004). Professionele ouderbegeleiding. Koningklijke van Gorcum BV.
Artikelen Auteur onbekend. (2010) Een vijfde allochtone jongeren werkloos. Geraadpleegd op 23 april 2010. http://www.parool.nl Kooper, A. (2009) Schooladvies Allochtonen te laag. Geraadpleegd op 23 april 2010. http://www.brabantsdagblad.nl/algemeen/opinie/4460740/Schooladvies-nog- altijdbelangrijker-dan-Citotoets.ece Omgaan met allochtone leerlingen: een culturele benadering, Bulletin Onderwijs & Inspiratie, nr. 32-7, thema ‘Sociaal competent’, pedagoog en directeur van het onderwijskundig adviesbureau Autar Consultancy Krishna Autar Trouw, (2007), allochtone ouder moet actiever worden op school. Geraadpleegd op 17 april 2010. http://www.trouw.nl/onderwijs/article1632856.ece Veldhuis, P. (2009). Vaders geven arbeidsethos door. NRC.
Internet Booijink, M (2008), Communicatie met etnische doelgroepen. Geraadpleegd op 17 mei 2010. http://www.scholenmetsucces.nl/infocentrum/communicatie_ethnische_doelgroepen Bhutani, S. (2008) Hoe voelen allochtone jongeren zich op school? Geraadpleegd op 21 april 2010. www.minderhedenforum.be/2onderwijs/200806welbevindenallochtonejongeren.htm Distelbrink, M. (2005). Jongen Turken en Marokkanen over gezin en taakverdeling. Geraadpleegd op 15 april 2010. http://www.forum.nl/portals/si/Documenten/thema/mening_turk_marok_cbs.pdf S. van Doorn en Drs. A. van de Maat (2003). Onderwijs en niet Westerse allochtonen. Geraadpleegd op 21-04-2010. http://avandemaat.tripod.com/id22.html
23
De Haan, M. (2009) Ouders en school partners in opvoeding en onderwijs. Geraadpleegd op 23 april 2010. http://forum.nl Jonkman, M. (z.d.) Segregatie in het onderwijs: Een halfvol glas. Geraadpleegd op 21 april 2010. http://www.zamanhollanda.nl/nieuwsdetail.asp?id=398 Smit, F (z.d.) Opvattingen over allochtonen Marokkaanse ouders. Geraadpleegd op 20 april 2010. www.onderwijsachterstanden.nl/.../opvattingen_allochtone_Marokkaanse ouders_onderwijs.pdf
24