stuk ingediend op
158 (2014-2015) – Nr. 1 7 november 2014 (2014-2015)
Voorstel van resolutie van de dames Sabine de Bethune en Ingeborg De Meulemeester en de heren Rik Daems, Karl Vanlouwe, Johan Verstreken en Marc Hendrickx
betreffende de voortgangsbewaking van de post-2015 ontwikkelingsagenda
verzendcode: BUI
2Stuk 158 (2014-2015) – Nr. 1 VOORSTEL VAN RESOLUTIE Het Vlaams Parlement, – gezien: op het niveau van de Verenigde Naties: 1° de Millenniumverklaring van de algemene vergadering van de Verenigde Naties van 8 september 2000 (resolutie A/Res/55/2), waarin wordt uiteengezet welke millenniumdoelstellingen tegen 2015 (Millennium Development Goals – MDG’s) de internationale gemeenschap heeft vastgesteld met het oog op ontwikkeling, en op de uitbanning van armoede; 2° de verklaring ‘Keeping the promise: united to achieve the Millennium Development Goals’ van de algemene vergadering van de Verenigde Naties van 22 september 2010 (resolutie A/Res:65/1), waarin de secretarisgeneraal verzocht wordt niet alleen jaarlijks over de vooruitgang inzake de millenniumdoelstellingen te blijven rapporteren maar ook aanbevelingen te formuleren voor een verdere ontwikkelingsagenda van de Verenigde Naties na 2015; 3° de verklaring ‘The future we want’ van de algemene vergadering van de Verenigde Naties van 27 juli 2012 (resolutie A/Res/66/288), waarin afgesproken wordt meetbare duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (Sustainable Development Goals – SDG’s) vast te stellen en dat proces aan dat van de millenniumdoelstellingen te koppelen, om zo tot een totale post2015 ontwikkelingsagenda te komen; 4° het rapport ‘A new global partnership: eradicate poverty and transform economies through sustainable development’ van 30 mei 2013, waarin het High-Level Panel of Eminent Persons on the Post-2015 Development Agenda, dat de secretaris-generaal van de Verenigde Naties heeft aangesteld, op basis van vijf krachtlijnen (‘Laat niemand achter’; ‘Maak van duurzame ontwikkeling een speerpunt’; ‘Hervorm economieën met het oog op jobs en duurzame groei’; ‘Werk aan vrede en aan krachtige, transparante en verantwoordelijke instellingen’ en ‘Smeed een totaal partnerschap’) aanbevelingen over de post-2015 ontwikkelingsagenda formuleert; 5° het rapport ‘A life of dignity for all: accelerating progress towards the Millennium Development Goals and advancing the United Nations development agenda beyond 2015’ van 26 juli 2013, waarin de secretarisgeneraal van de Verenigde Naties uiteenzet welk beleid vooruitgang inzake de millenniumdoelstellingen genereert, hoe dat versterkt kan worden en hoe tot een post-2015 ontwikkelingsagenda kan worden gekomen; 6° het ‘Outcome document of the special event to follow up efforts made towards achieving the Millennium Development Goals’, dat de secretaris-generaal in september 2013 aan de algemene vergadering van de Verenigde Naties heeft voorgelegd nadat een intergouvernementele conferentie zich achter de planning voor het vastleggen van een post-2015 ontwikkelingsagenda had geschaard; 7° het ‘Millennium Development Goals Report 2014’ van de Verenigde Naties, waarin wordt aangetoond dat “de millenniumdoelstellingen wel degelijk het verschil gemaakt hebben” maar dat “sterkere en meer gerichte actie nodig is om dit proces te versnellen” (voorwoord van secretaris-generaal van de Verenigde Naties Ban Ki-moon in het ‘Millennium Development Goals Report 2014’); 8° de ‘Introduction to the Proposal of the Open Working Group for Sustainable Development Goals’ van 19 juli 2014, waarin de Open Working Group, die de algemene vergadering van de Verenigde Naties heeft samengesteld, een set van 17 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen en 169 concrete targets vooropstelt;
Vlaams Parlement – 1011 Brussel – 02/552.11.11 – www.vlaamsparlement.be
Stuk 158 (2014-2015) – Nr. 1
3
op het niveau van de Europese Unie: 9° de mededeling ‘Een waardig leven voor iedereen: armoede uitroeien en de wereld een duurzame toekomst geven’ van de Europese Commissie van 27 februari 2013, waarin de Europese Commissie de beginselen vaststelt die ze voor haar gesprekken over de post-2015 ontwikkelingsagenda nastreeft; 10° de besluiten ‘Over de overkoepelende post 2015-agenda’ van de Europese Raad van 25 juni 2013, waarin de Europese Raad herhaalt dat de “Unie en haar lidstaten […] vastbesloten […] zijn een volwaardige en actieve rol te spelen bij het omschrijven van het post 2015-kader, en op inclusieve wijze zullen samenwerken met alle partners, onder meer het maatschappelijk middenveld, wetenschappelijke instellingen en kenniscentra, lokale autoriteiten, de particuliere sector en de sociale partners, wanneer zij de prioritaire gebieden voor het kader bespreken”; 11° de besluiten ‘On financing poverty eradication and sustainable development beyond 2015’ van de Europese Raad (Buitenlandse Zaken) van 13 december 2013, waarin wordt bepleit de uitbanning van armoede en de bevordering van duurzame ontwikkeling samen te brengen in één overkoepelend post2015 ontwikkelingskader; op het niveau van de federale instellingen: 12° de twee bij unanimiteit van de uitgebrachte stemmen aangenomen resoluties, de resolutie betreffende de conferentie ‘Rio+20’ van de Verenigde Naties over duurzame ontwikkeling (Doc 53/2110/002), op 22 maart juni 2012 door de Kamer aangenomen, en de resolutie betreffende de post 2015 ontwikkelingsagenda, (Wetgevingsstuk nr. 5-2098/4), op 13 juni 2013 door de Senaat aangenomen, waarin de parlementsleden “blijvende aandacht voor de Millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling” vragen, “complementair hieraan pleiten voor het opstellen van Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen zodat concrete doelen kunnen worden gesteld en manieren kunnen worden uitgewerkt om die te bereiken” en aan de regering vragen “aan het Parlement verslag uit te brengen over de stand van zaken met betrekking tot de standpuntbepaling van de Europese Unie, de internationale onderhandelingen binnen de Verenigde Naties en de rol die België daarin speelt”; op het Vlaamse niveau: 13° de beslissing van de toenmalige Vlaamse Regering over de ‘Bijdrage van de Vlaamse Regering aan de tussentijdse evaluatie van de Millenniumdoelstellingen’ van 22 juli 2005, waarin het voornemen wordt verwoord om “het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid volledig af te stemmen op internationale ontwikkelingsagenda”; 14° het Vlaamse decreet inzake ontwikkelingssamenwerking van 22 juni 2007, dat in artikel 3 bepaalt dat de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking “in overeenstemming met de internationale ontwikkelingsagenda, zoals onder andere bepaald in de millenniumdoelstellingen, een eigen bijdrage [wil] leveren aan rechtvaardige Noord-Zuidverhoudingen en aan de verdere ontwikkeling van het Zuiden”; 15° de beleidsnota 2009-2014 ‘Buitenlands Beleid, Internationaal Ondernemen en Ontwikkelingssamenwerking’ van de toenmalige minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsontwikkeling, waarin onder meer werd beloofd dat het Vlaamse beleid “maximaal wordt afgestemd op het bestaande VNdoelstellingenkader”;
V l a a m s Par l e m e nt
4Stuk 158 (2014-2015) – Nr. 1 16° het ‘Vlaamse MDG Rapport. Mededeling aan de Vlaamse Regering over Ontwikkelingssamenwerking en de Vlaamse overheid’ van de toenmalige minister-president van de Vlaamse Regering van september 2010, waarin andermaal het voornemen uitgesproken wordt “zich systematisch in te schakelen in de internationaal gedeelde agenda rond armoedebestrijding en goede donorpraktijken”; 17° de nota ‘Samen grenzen verleggen. Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling’ van de Vlaamse Regering van 13 mei 2011, waarin wordt uiteengezet dat het centrale vraagstuk van duurzame ontwikkeling (“Hoe kunnen we een hoge levenskwaliteit combineren met leven binnen ecologische grenzen, sociale rechtvaardigheid en economische vooruitgang?”) een van de grootste maatschappelijke uitdagingen van de komende decennia wordt; 18° de ‘Mededeling aan de Vlaamse Regering over het promoten van Beleidscoherentie voor Ontwikkeling (BvO) op het niveau van de Vlaamse Regering’ van de toenmalige minister-president van de Vlaams Regering van 9 november 2012, waarin wordt vastgesteld dat “beleidsbeslissingen in diverse sectoren immers vaak een sterkere impact op de ontwikkelingskansen in het Zuiden hebben, dan beslissingen om specifiek middelen vrij te maken voor steun aan diezelfde sectoren in het Zuiden”, dat “het lokaal, regionaal en Europees beleid in deze sectoren de gezochte resultaten van het ontwikkelingsbeleid zelfs geheel of gedeeltelijk kan neutraliseren” en dat “om dit te voorkomen meer ingezet moet worden op mogelijke interdepartementale synergieën om deze ontwikkelingskansen te verhogen”; 19° het regeerakkoord van de Vlaamse Regering, ‘Vertrouwen, verbinden, vooruitgaan’ van 22 juli 2014, waarin wordt afgesproken dat Vlaanderen zich inschrijft in de post-2015 ontwikkelingsagenda van de Verenigde Naties “waarbij gestreefd wordt naar de integratie van de ontwikkelingsagenda en de duurzame ontwikkelingsagenda (klimaat)”; 20° het feit dat de Vlaamse Regering en de administratie via onder meer de Werkgroep Duurzame Ontwikkeling (WGDO) van de Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid (DAR) en het Strategisch Overlegplatform Internationale Aangelegenheden (SOIA) binnen het Departement internationaal Vlaanderen (DiV) zowel rechtstreeks als via het overlegorgaan Multilaterale Coördinatie van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (Coormulti) aan de internationale werkzaamheden in verband met de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen en de post-2015 ontwikkelingsagenda deelnemen; – stelt vast: 1° dat verwacht wordt dat de secretaris-generaal van de Verenigde Naties in het najaar van 2014 een voorstel formuleert inzake duurzame ontwikkelings doelstellingen die coherent en geïntegreerd zijn met een post-2015 ontwikke lingsagenda van de Verenigde Naties; 2° dat in 2015 of uiterlijk 2016 in de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba een derde internationale conferentie over de financiering van ontwikkelingshulp wordt gehouden (zie de resolutie ‘Follow-up to the International Conference on Financing for Development’ (resolutie A/Res/68 204)) van de algemene vergadering van de Verenigde Naties van 20 december 2013, die zowel op de economische en de sociale dimensie en de milieudimensie van duurzame ontwikkeling als op de post-2015 ontwikkelingsagenda van de Verenigde Naties betrekking moet hebben; 3° dat verwacht wordt dat de processen van de uitwerking van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen enerzijds en van een post-2015 ontwikkelings agenda anderzijds tegen de 70e algemene vergadering van de Verenigde Naties in september-oktober 2015 samen tot een besluit worden gebracht;
V laams Par le m e n t
Stuk 158 (2014-2015) – Nr. 1
5
4° dat de Interparlementaire Unie de parlementen wereldwijd oproept om op dat debat te wegen en erop toe te zien dat democratische participatie zowel als doelstelling van dan als middel tot ontwikkeling in het debat geïntegreerd wordt; 5° dat de Interparlementaire Unie de parlementen wereldwijd bovendien oproept over die aangelegenheid zowel met hun regeringen als met de publieke opinie te debatteren, zodat de post-2015 ontwikkelingsagenda van de Verenigde Naties ruime bekendheid krijgt en de mensen zich bewust worden van het belang ervan voor hun dagelijkse leven; – overweegt: 1° dat Vlaanderen zich moet positioneren in dat debat om een constructieve bijdrage te leveren tot de discussies binnen de internationale gemeenschap en binnen de samenleving in het algemeen (zie de beslissing van de Vlaamse Regering over de ‘Bijdrage van de Vlaamse Regering aan de tussentijdse evaluatie van de Millenniumdoelstellingen’ van 22 juli 2005); 2° dat een eenduidig, politiek gemandateerd standpunt van de Vlaamse overheid in de verschillende federale, Europese en internationale overlegmechanismen raadzaam is (zie de beslissing van de Vlaamse Regering over de ‘Bijdrage van de Vlaamse Regering aan de tussentijdse evaluatie van de Millenniumdoelstellingen’ van 22 juli 2005); – roept daarom de Vlaamse Regering op: 1° van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen en de post-2015 ontwikkelings agenda van de Verenigde Naties een speerpunt in het Vlaamse beleid te maken; 2° in te zetten op een internationaal partnership voor duurzame ontwikke ling zoals dat in doelstelling 17 van het ontwerp van duurzame ontwikke lingsdoelstellingen van Open Working Group ook aan Vlaanderen wordt gevraagd, en dat met name te doen door: a) de financiële instrumenten van zo’n internationaal partnership voor duur zame ontwikkeling te versterken, via internationale ondersteuning van de capaciteit van ontwikkelingslanden om correct belastingen te innen, via de beloofde 0,7 procent van het bruto binnenlands product voor ontwikkelingssamenwerking; b) de technologische instrumenten van zo’n internationaal partnership voor duurzame ontwikkeling te versterken, via Noord-Zuid-, Zuid-Zuidsamenwerkingsverbanden, regionale en multilaterale samenwerkings verbanden ter zake, via de ontwikkeling, overdracht en promotie van milieuvriendelijke technologie of via de nieuwe mechanismes ter versterking van wetenschappelijke en technologische vernieuwingscapaciteit van ontwikkelingslanden; 3° capaciteitsopbouw te bevorderen via de ondersteuning van gerichte actie plannen voor duurzame ontwikkeling; 4° de promotie van een wereldwijd gereglementeerd, open, niet-discriminerend en rechtvaardig handelssysteem, steun aan de export van ontwikkelingslanden en een betere toegang voor de minst ontwikkelde landen tot de markten; 5° en daarbij toe te zien op de Beleidscoherentie voor Ontwikkeling (BvO), om er zorg voor te dragen dat de doelstellingen en resultaten inzake duurzame ontwikkeling van het Vlaamse beleid op een evenwichtige wijze geïntegreerd worden in alle beleidsdomeinen; – en verzoekt ten slotte de Vlaamse Regering: 1° aan het Vlaams Parlement voor te leggen hoe de Vlaamse Regering en de Vlaamse administratie bij de internationale werkzaamheden aan de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen en de post-2015 ontwikkelingsagenda betrokken zijn;
V l a a m s Par l e m e nt
6Stuk 158 (2014-2015) – Nr. 1 2° regelmatig aan het Vlaams Parlement voor te leggen hoe de Vlaamse Regering op de verdere werkzaamheden in verband met de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen en de post-2015 ontwikkelingsagenda wil wegen en welke standpunten ze daarbij verdedigt; 3° de eerste tweejaarlijkse Vlaamse Staten-Generaal voor de ontwikkelings samenwerking, die de Vlaamse Regering in het regeerakkoord van 22 juli 2014 in het vooruitzicht stelt, te wijden aan de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen en de post-2015 ontwikkelingsagenda van de Verenigde Naties; 4° uitdrukkelijk informatie over de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen en de post-2015 ontwikkelingsagenda van de Verenigde Naties te delen met het grote publiek, zodat die in Vlaanderen ruime bekendheid krijgen en de Vlamingen zich bewust worden van het belang ervan voor hun dagelijkse leven en zodat het maatschappelijke debat erover in Vlaanderen wordt aangezwengeld.
Sabine DE BETHUNE Ingeborg DE MEULEMEESTER Rik DAEMS Karl VANLOUWE Johan VERSTREKEN Marc HENDRICKX
V laams Par le m e n t