Bestek betreffende Aanleg Kunstgrasveld te Teralfene

Bestek betreffende Aanleg Kunstgrasveld te Teralfene

Referentie: 181/006

Grontmij Vlaanderen nv Groot-Bijgaarden, Juli 2010

Bestek betreffende Aanleg Kunstgrasveld te Teralfene, Revisie 0

Synopsis

Opdrachtgevend bestuur

:

Gemeente Affligem

Ontwerper

:

Grontmij, vestiging Groot-Bijgaarden, A. Gossetlaan 2828A 1702 Groot-Bijgaarden Tel: 02/383.06.40

Gunning

:

Openbare aanbesteding

Bepaling van de prijzen

:

Gemengde opdracht

Opening van de inschrijvingen :

Gemeentehuis van Affligem op vrijdag 10 september 2010 te 11 uur

Erkenning

:

Categorie G4, klasse 3 of hoger

Uitvoeringstermijn

:

40 werkdagen

Inzage bescheiden

:

• Op het gemeentehuis van Affligem, Dienst der Werken • Op het kantoor van Grontmij, vestiging GrootBijgaarden, A. Gossetlaan 28-28A 1702 GrootBijgaarden, van 9u tot 12u en van 13u tot 16u

Aankoop bescheiden: volledig aanbestedingsdossier omvattende plannen, bijzonder bestek, beschrijvende en samenvattende meetstaat, inschrijvingsbiljet en technisch verslag

Mits contante betaling of mits voorafgaandelijke overschrijving op bankrekeningnr. 001-3694340-74 van Grontmij, Frans Smoldersstraat, 18 te 1932 Zaventem, te verkrijgen bij Grontmij, vestiging Groot-Bijgaarden, A. Gossetlaan 28-28A 1702 Groot-Bijgaarden, met vermelding van BTW-nr. en “Bsl/294414:Kunstgrasveld Teralfene/aanbdsr” voor de prijs van 160 € (incl. 21% BTW).

Bestek betreffende Aanleg Kunstgrasveld te Teralfene, Revisie 0 Pagina 2 van 64

Inhoudsopgave

Voorafgaande noot........................................................................................................................ 5 Gedragscode bij infrastructuurwerken voor het draaglijk maken van de hinder ........................... 6 1. Werkmethode................................................................................................................ 6 2. Materieel ....................................................................................................................... 6 3. Werknemers.................................................................................................................. 6 4. Klachten ........................................................................................................................ 7 5. Onderaannemers .......................................................................................................... 7 Hoofdstuk I – Algemene administratieve voorschriften ................................................................. 8 0. Wet van 24.12.93 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming der werken, leveringen en diensten ........................................................... 8 1. Administratieve voorschriften in toepassing van het Koninklijk Besluit van 08.01.1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies van openbare werken........................................................ 8 3. Koninklijk Besluit van 26-09-1996 en latere wijzigingen tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidopdrachten en van de concessies voor openbare werken en de bijlage bij dit besluit (algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten en voor de concessies voor openbare werken) ....................................................................... 10 Hoofdstuk II – Algemene bepalingen .......................................................................................... 33 5. Meetmethoden voor hoeveelheden ............................................................................ 33 6. Inbegrepen prestaties en leveringen .......................................................................... 33 8. Controles..................................................................................................................... 34 11. Nauwkeurigheden en toleranties ................................................................................ 35 13. Leidingen van openbare diensten............................................................................... 36 15. Maatregelen voor de bescherming, de instandhouding en de integriteit van de bestaande constructies ............................................................................................... 36 Hoofdstuk III – Materialen ........................................................................................................... 37 3. Grond .......................................................................................................................... 37 6. Bouwzand ................................................................................................................... 37 7. Steenslag, rolgrind, ruwe steen en brokken puin........................................................ 37 23. Bestratingelementen ................................................................................................... 38 24. Buizen en hulpstukken voor riolering en afvoer van water ......................................... 38 26. Materialen voor draineerleidingen .............................................................................. 38 32. Geprefabriceerde lijnvormige elementen van beton voor wegenbouw ...................... 39 41. Geprefabriceerde keermuren van gewapend beton ................................................... 39 104. Kunstgrastapijt ............................................................................................................ 39 105. Metalen leunafsluiting ................................................................................................. 40 106. Metalen afsluiting ........................................................................................................ 41 107. Metalen toegangspoort ............................................................................................... 42 Voorafgaande nota inzake bepalingen van toepassing op hoofdstukken IV tot en met XIII....... 44 1. Grondverzet in het kader van Vlarebo ........................................................................ 44


Voorafgaande noot

Hoofdstuk IV – Voorbereidende werken en grondwerken .......................................................... 46 1. Voorbereidende werken.............................................................................................. 46 2. Droog grondverzet ...................................................................................................... 48 Hoofdstuk V – Onderfunderingen - funderingen ......................................................................... 50 3. Onderfundering ........................................................................................................... 50 4. Funderingen ................................................................................................................ 50 Hoofdstuk VI – Verhardingen ...................................................................................................... 52 3. Bestratingen ................................................................................................................ 52 4. Andere verhardingen .................................................................................................. 53 Hoofdstuk VII – Riolering en afvoer van water............................................................................ 54 3. Inspectieputten............................................................................................................ 54 5. Aansluitingen op de riolering....................................................................................... 55 8. Ondergrondse draineringen ........................................................................................ 56 Hoofdstuk VIII – Lijnvormige elementen ..................................................................................... 57 1. Trottoirbanden (borduren) en trottoirbanden-watergreppels ...................................... 57 Hoofdstuk IX – Allerhande werken .............................................................................................. 58 32. Metalen leunafsluiting ................................................................................................. 58 33. Metalen afsluitingen .................................................................................................... 59 34. Metalen toegangspoort ............................................................................................... 59 35. Prefab betonnen keermuur ......................................................................................... 60 36. Onderhoud van kunststof grasmat.............................................................................. 60

Veiligheids- en gezondheidsplan - voorziene maatregelen Veiligheids- en gezondheidsplan - prijsbepaling


Voorafgaande noot

Voorafgaande noot

De indeling van onderhavig bestek is deze van het standaardbestek 250 versie 2.1 (uitgave 2006) met dien verstande dat enkel en alleen de voorschriften worden vermeld die worden aangevuld, gewijzigd of vervangen.


Gedragscode bij infrastructuurwerken voor het draaglijk maken van de hinder


1.

Werkmethode

Indien in het bijzonder lastenboek geen specifieke fasering is opgenomen, dient de aannemer dusdanig zijn werf te organiseren dat de hinder voor aangelanden en verkeer tot een minimum beperkt blijft. Hierbij wordt onder meer rekening gehouden met omleidingen en toegankelijkheid. Eens de werken zijn aangevangen, moet non-activiteit op de werven vermeden worden, vooral wanneer wegen moeten worden afgesloten, of verkeersbelemmeringen kunnen optreden. De opslag van materialen op de openbare weg of op openbare terreinen moet beperkt worden tot de hoogst noodzakelijke termijn. Opgegraven materiaal op de openbare weg of op openbare terreinen is slechts toegelaten voor een korte termijn. Toegangswegen voor voetgangers en fietsers dienen te allen tijde op een veilige manier gegarandeerd te worden. Enkel duidelijke, onbesmeurde en onbeschadigde signalisatie, barelen, schuttingen en verkeersborden mogen worden gebruikt. De werken dienen inzonderheid langs of in woonstraten een ordelijk verloop te hebben, o.a. stapeling van materialen, opstelling van machines, beperking van stofvorming of modder, goede planning en opeenvolging van de diverse activiteiten e.d.

2.

Materieel

De aannemer zal er aandacht aan besteden enkel materieel te gebruiken dat aangepast is aan de lokale omgeving en de grootte van de opdracht. Hierbij gaat de aandacht vooral uit naar: • Grootte van het materieel • Geluidshinder en trillingen • Uitscheiding van uitlaatgassen • Stofhinder, plasvorming of modderige toestanden • Wendbaarheid • Mogelijk risico voor de bevolking • Mogelijk risico voor schade aan eigendommen

3.

Werknemers

Het personeel van de aannemer moet in het bezit zijn van een identificatie. Alle werknemers moeten een identificatie op hun bovenkledij of hoofddeksel dragen. Het aannemerspersoneel moet tegenover iedereen op en langs de werken en onder alle omstandigheden, handelen met beleefdheid en het grootste respect. De leidend ingenieur kan verzoeken om de verwijdering van de werf van elke werknemer die zich niet houdt aan de



opgelegde gedragscode. Het aannemerspersoneel moet rekening houden met elk redelijk verzoek van de bevolking. Verzoeken waarvan geoordeeld wordt dat zij niet tot de normale taken van de aannemer behoren, zullen onmiddellijk worden doorverwezen naar de leidend ingenieur.

4.

Klachten

Personen met klachten worden aangeraden rechtstreeks contact op te nemen met de werfleiding. Elke klacht, mondeling of schriftelijk, moet binnen 24 uur worden doorgegeven aan de leidend ingenieur.

5.

Onderaannemers

De aannemer zal alle onderaannemers opdracht geven om zich te houden aan deze instructies. De aannemer wordt verantwoordelijk gesteld voor het al dan niet naleven van de gestelde eisen door de onderaannemers.


Hoofdstuk I – Algemene administratieve voorschriften


0.

Wet van 24.12.93 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming der werken, leveringen en diensten

Afdeling III – Overheidsopdrachten ingevolge de onderhandelingsprocedure Art. 17§2.2°,b De Bouwheer vermeldt dat hij, gedurende de uitvoeringsperiode der werken, gebruik kan maken van de mogelijkheid voorzien in art. 17.§2.2°,b om bepaalde werken overeenstemmend met de oorspronkelijke aanneming toe te wijzen aan de uitvoerende aannemer.

1.

Administratieve voorschriften in toepassing van het Koninklijk Besluit van 08.01.1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies van openbare werken.

Art. 12. - Gegevens aankondiging van opdracht en enkele begripsomschrijvingen Voorwerp van de opdracht De aanneming heeft tot doel het uitvoeren van Aanleg Kunstgrasveld te Teralfene. De opdracht omvat in hoofdzaak volgende werken: • Voorbereidende open/of afbraakwerken van bestaande verhardingen en van plaatselijke en lijnvormige elementen • Al de grondwerken nodig voor de uitvoering van de werken volgens de aanduidingen van de plannen, lengte- en dwarsprofielen • De uitvoering van gewone rioleringswerken en afwateringswerken: buizen, inspectieputten, drainages • Het aanleggen van een verharding uit kunstgras op een steenslagfundering • Het aanleggen van bestratingen uit betonstraatstenen op schraal betonfundering • Het plaatsen van trottoirbanden uit beton, incl. fundering en stut in schraal beton • Het onderhoud van alle werken tot aan de definitieve oplevering Wijze waarop de opdracht wordt gegund. Zie synopsis Wijze waarop de prijzen worden bepaald. Zie synopsis Aanbestedende overheid. De werken worden uitgevoerd voor rekening van de gemeente Affligem.



Opening van de inschrijvingen De opening van de inschrijvingen heeft plaats op dag en uur vermeld in de synopsis. Termijn voor de uitvoering van de opdracht. De termijn voor de uitvoering van de opdracht is: zie synopsis. Vereiste erkenning. Zie synopsis. Vereiste registratie. Zie synopsis. Bestuur dat voor de betaling instaat. De gemeente Affligem staat in voor de betaling van de werken. Voertaal De voertaal is Nederlands. Alle offertes dienen in het Nederlands opgesteld. Art. 15 Het geld moet gestort zijn vooraleer de documenten worden overgemaakt. Art. 17 Wordt toegevoegd: 8º die geen gezonde financiële en economische draagkracht heeft. Het bewijs dat de aannemer zich niet in geval 8º bevindt, kan geleverd worden door passende bankverklaringen voor te leggen. Art. 83 Wordt toegevoegd. De technische bepalingen die op de opdracht van toepassing zijn, worden opgesomd in de Algemene en Bijzondere Technische Bepalingen. Zo in deze Algemene en Bijzondere Technische Bepalingen wordt verwezen naar bestaande typebestekken, dan zijn enkel de technische bepalingen van deze typebestekken van toepassing, met uitsluiting van de administratieve bepalingen die deze bestaande bestekken zouden bevatten. Art. 90 §2 – Bij de offerte te voegen bescheiden Buiten de documenten vereist door het Koninklijk Besluit van 08-01-1996 zal de offerte vergezeld zijn van: • Bij hun offerte voegen de inschrijvers, met name de personen die ondertekenen, de bewijzen dat zij statutair of bij volmacht bevoegd zijn om de bedrijven geldig in en buiten rechte te vertegenwoordigen. Dit gebeurt naargelang de rechtsvorm van de bedrijven door het bijvoegen van de volgende documenten: ° uittreksel of kopie van de statutaire clausule in verband met de vertegenwoordigingsbevoegdheid en een kopie van de akte of afschrift van de notulen van de algemene vergadering, zoals verschenen in het B. S., houdende benoeming van de bestuurders ° volmacht om het bedrijf te vertegenwoordigen of om bevoegdheid door te geven aan een ander persoon ° voorleggen van benoemingsbesluit van zaakvoerder ° andere documenten ter staving van de bevoegdheid

• Nota’s zoals gevraagd in dit bestek.



• Lijst van referenties van synthetische voetbalvelden uitgevoerd sinds 1 januari 2005, gestaafd met getuigschriften van goed uitvoering. Deze getuigschriften omvatten het bedrag, het tijdstip en plaats van uitvoering van de werken. • Beschrijving en staal van het voorgestelde kunstgras. Art. 90. §3 en 4. Alle inschrijvers zullen bij hun inschrijving een attest voegen, verstrekt door de in hun staat bevoegde instellingen, dat bewijst dat zij voldaan hebben aan hun verplichtingen in verband met de sociale zekerheid van hun werknemers. Art. 96.§2 Het verbeteren van vermoedelijke hoeveelheden wordt niet toegestaan, op straffe van nietigheid van de inschrijving. Art. 100.§2 Prijzen De eenheidsprijzen kunnen worden gepreciseerd tot 2 cijfers na de komma. Art. 104. – Indienen van de offertes De inschrijvingen dienen toegezonden naar of overhandigd te worden op het gemeentehuis van Affligem, Bellestraat 99 1790 Affligem. De inschrijvingen zijn ofwel onder enkele omslag af te geven aan de voorzitter van de zitting belast met het openen van de inschrijvingen en dit vóór hij de zitting als open verklaart, ofwel ter post onder dubbele omslag gericht tot de Heer Burgemeester van de gemeente Affligem. De binnenomslag draagt de volgende vermeldingen: • Offerte voor de aanneming van de werken Aanleg Kunstgrasveld te Teralfene. • De datum van de zitting van opening der inschrijvingen. De buitenste omslag vermeldt naast het adres, het opschrift "Offerte". Bij afgifte aan de voorzitter vóór de opening van de zitting draagt de buitenomslag dezelfde opschriften als de binnenomslag hierboven beschreven. Art. 116. - Gestanddoeningstermijn voor de inschrijvers De inschrijvers blijven gehouden door hun offerte gedurende een termijn van honderdtachtig kalenderdagen, ingaande de dag na de zitting voor de opening van de offertes.

3.

Koninklijk Besluit van 26-09-1996 en latere wijzigingen tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidopdrachten en van de concessies voor openbare werken en de bijlage bij dit besluit (algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten en voor de concessies voor openbare werken)

3.1.

Algemene administratieve voorschriften in toepassing van het Koninklijk Besluit van 26-09-1996 en latere wijzigingen tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en de concessies voor openbare werken

Art. 2 – Contractuele documenten toegelaten variante producten of uitvoeringswijzen Op de opdracht zijn in het algemeen toepasselijk, voor zover hiervan niet wordt afgeweken in de aanbestedingsdocumenten:



• Het standaardbestek 250 versie 2.1 van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, • • • • • • • • • • • • •

uitgave 2006, en de errata van april 2008. De wet van 24-12-1993, betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de latere wijzigingen en aanvullingen. Koninklijk Besluit van 08 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken (B.S. van 2601-1996) en latere wijzigingen. Koninklijk Besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies van openbare werken (B.S. 18-10-1996) en latere wijzigingen. De algemene aannemingsvoorwaarden vastgesteld in de bijlage bij het voormelde K.B. van 26 september 1996. De wet van 20-03-1991 houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken. Het Koninklijk Besluit van 26-09-91 tot vaststelling van bepaalde toepassingsmodaliteiten van de wet van 20 maart 1991 houdende regeling van de erkenning van de aannemers van werken. Het Ministerieel Besluit van 27-09-91 tot nadere bepaling van de indeling van de werken volgens hun aard in categorieën en ondercategorieën met betrekking tot de erkenning van aannemers. Het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (laatste uitgave) (ARAB) De normen NBN, EN en andere normen waarnaar in de bestekken en onderhavig bijzonder bestek wordt verwezen, ongeacht of zij werden gehomologeerd of geregistreerd. Artikel 51 van het K.B. van 28 juni 1971 betreffende de te nemen veiligheidsmaatregelen bij de oprichting en de exploitatie van installaties voor gasdistributie door middel van leidingen. De omzendbrief nummer 512-107 van 12-03-85, met betrekking tot het in toepassing stellen van de Praktische Leidraad ter voorkoming van schade aan ondergrondse installaties tijdens in hun nabijheid uitgevoerde werken en zijn bijlage. De omzendbrief OW 2001/1 dd. 10-04-01 van Vlaams Minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie mbt de verplichting van het gebruik van zichtverbeterende systemen (zgn. anti-dode-hoek) voor bedrijfsauto’s op tijdelijke en mobiele bouwplaatsen Vlarebo-wetgeving, hoofdstuk X en de VLAREA-wetgeving.

Op de opdracht zijn in het bijzonder toepasselijk: • dit bestek en de bijgevoegde opmetingsstaat. • het bij dit bestek behorende model van inschrijving en de bijgevoegde samenvattende opmetingsstaat. • het bij dit bestek horende gronden milieuhygiënisch onderzoek. • het bij dit bestek horende “Technisch Verslag “ in het kader van de VLAREBO-wetgeving • het bij dit bestek horende veiligheids- en gezondheidsplan • de bij dit bestek behorende plans. • De FIFA Quality Concept for Football Turf • De International Turf Standards (IAS) • Het Bondsreglement van de Koningklijke Voetbalbond België (KBVB) Plan nr.

Titel plan

01

Plannenlijst

02

Fotoreportage

03

Gewestplan

04

Stafkaart

05

Stratenplan

06

Bestaande toestand

07

Ontwerp riolering

08

Ontwerp wegenis

09

Typedwarsprofielen

10

Typedetails

Index



Art. 3. §1 – Lijst van de bepalingen waarvan wordt afgeweken van de algemene aannemingsvoorwaarden. De bepalingen waarvan het bijzonder bestek afwijkt van de algemene aannemingsvoorwaarden zijn de volgende artikelen (in aanvulling van de bepalingen van het SB 250 versie 2.1). • Art. 15 §1, §2 en §3 • Art. 12 §4 • Art. 14 • Art. 15 §1 en §5 • Art. 16 §3 • Art. 20 §9 • Art. 25 §1 en §2 • Art. 27 §1 §2 • Art. 30 • Art. 32 §1 • Art. 38 • Art. 39 • Art. 41 • Art. 42 §2 en §4 • Art. 43 §2 en §3

3.2.

Algemene administratieve voorschriften in toepassing van de bijlage: algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten voor concessies voor openbare werken

Art.1.- Leiding van en toezicht op de uitvoering. De dienst die toezicht uitoefent op de uitvoering van de werken is Grontmij Vlaanderen nv., vestiging Groot-Bijgaarden, A. Gossetlaan 28-28A 1702 Groot-Bijgaarden, hierna verder aangeduid als het "Studiebureau". De natuurlijke persoon zal meegedeeld worden bij of na gunning der werken. Een afgevaardigde van de gemeentelijke technische dienst van Affligem zal eveneens de uitvoering van de werken controleren en heeft steeds het recht geldige opmerkingen te formuleren. Het mandaat van de leidend ambtenaar in samenwerking en in opdracht van het Bestuur omvat: • De technische en administratieve opvolging van de werken tot en met de definitieve oplevering ervan. • De keuring van de producten, zowel a priori als a posteriori. • Het nazicht van de uitgevoerde hoeveelheden en alle overige data van de maandelijkse vorderingsstaten tot en met de eindstaat. • Het opstellen van de processen-verbaal en verslagen allerhande. • Het vastleggen van de data van vergaderingen, overnamen en dergelijke. • Het toezicht op de uitvoering. Art. 4. § 2 - Detail- en werktekeningen. (aanvullende tekst). Ten laatste 30 kalenderdagen na de gunning van de inschrijving levert de aannemer aan de bouwheer de hiernavolgende bescheiden:



A. De aannemer dient, binnen de 30 kalenderdagen na de kennisgeving van de goedkeuring van zijn inschrijving, volgende documenten, in drievoud, ter goedkeuring aan de bouwheer voor te leggen:

• Uitvoerig werkplan: dit werkplan, grafisch voorgesteld in werkdagen, geeft de indeling en opeenvolging van de onderscheidene werkzaamheden van zijn aanneming op, met al de inlichtingen welke nodig zijn om een volledig inzicht te bezorgen in het aantal bouwfasen waarop gelijktijdig zal gewerkt worden. Van het aldus door de bouwheer goedgekeurd werkprogramma mag door de aannemer, zonder voorafgaandelijke instemming van de bouwheer, niet worden afgeweken.

• De technische kenmerken van de te leveren buizen (wanddikte, nuttige lengte, afmetingen, spie- en mofeinden, enz...) en de kenmerkende gegevens van de elastische voegafdichtingsringen betreffende mechanische sterkte en chemische bestendigheid, voor zover deze niet voorkomen in een door een onpartijdige instelling goedgekeurde Benorcatalogus.

• Bewijs van borgtochtstelling. • Bewijs van verzekering. • Dossier grenspalen. Vóór de aanvang van de werken op de betreffende percelen zoekt de aannemer alle grenspalen binnen de werkzone op die de scheiding vormen tussen percelen, alsook binnen een strook van 5 m breedte aan weerszijden van deze werkzone, op. De aannemer laat de plaatsbeschrijving van de grenspalen opmaken door een landmeterexpert vastgoed. De aangestelde landmeterexpert moet de gevonden grenspalen vastleggen met maatcijfers aan 3 (drie) vaste punten, voorkomend op het grondplan. Indien er geen 3 vaste punten gevonden worden binnen een straal van 50 m, dan dienen de respectievelijke coördinaten van de grenspalen op plan te worden medegedeeld. De coördinaten worden ingemeten t.o.v. de ter plaatse aanwezige polygoonpunten. Voor percelen waar grenspalen ontbreken op de scheiding met de naburige eigendom, legt de landmeter een door de betrokken eigenaars voor akkoord getekende verklaring voor waaruit de afwezigheid van deze palen blijkt. Op het door de landmeter getekend plan, duidt de landmeter de door hem gevonden genummerde palen, de namen van de verschillende eigenaars en de scheidingen waar er geen grenspalen te vinden zijn aan. Dit plan dient door de landmeter ter goedkeuring aan de bouwheer te worden voorgelegd. Het volledige dossier moet voor de aanvang der werken in twee exemplaren aan de bouwheer worden overgemaakt. Voor elke vertraging bij deze verrichting wordt de dagelijkse boete toegepast. Weggenomen grenspalen dienen herplaatst te worden door een landmeter in het bijzijn van de betrokken eigenaars; hiervoor wordt een proces-verbaal van herafpaling opgesteld dat door de betrokken eigenaars wordt ondertekend. Voor het opzoeken en vastleggen van de grenspalen worden posten voorzien in de opmetingsstaat. In de inschrijving geeft de aannemer een eenheidsprijs op per gevonden grenspaal die zich op de scheiding tussen 2 percelen bevindt. Voor de door de eigenaars ondertekende verklaringen (enkel voor percelen waar grenspalen ontbreken) dient de aannemer een eenheidsprijs per verklaring op te geven. Per eigenaar wordt maximum 1 attest in rekening gebracht, ongeacht het aantal percelen welke deze eigenaar langs de weg bezit.



• Een gedetailleerd grondverzetplan en grondtransportverklaring, goedgekeurd door een erkende bodembeheerorganisatie.

C.1.

As –builtdossier

In geval van rioleringswerken dient de aannemer op het einde van de werken een Asbuiltdossier aan de aanbestedende overheid af te leveren welke bestaat uit: • De opmeting van de uitgevoerde werken door een landmeterexpert in x,y-coördinaten in het Lambertstelsel en z-coördinaat in de Tweede Algemene Waterpassing. Volgende elementen worden na einde der werken opgemeten: ° (x,y): het midden van de deksels van inspectieputten en speciale constructies; ° (z): per inspectieput of speciale constructie alle inkomende en uitgaande leidingen (BOK). Indien: C.2.

As-builtdossier wegenis

Na uitvoering der werken wordt de werkelijke uitgevoerde toestand opgemeten. Deze opmeting wordt binnen de 30 kalenderdagen na de voltooiing der werken aan de aanbestede overheid overgemaakt op papieren drager in 1 exemplaar en in een bestand op een magnetische drager, type dwg. De verplichte indeling in lagen en de te gebruiken legende en symbolen zijn beschikbaar bij de aanbestedende overheid. De kosten voor de opmaak en het afleveren van een as-builtdossier volgens bovenstaande paragrafen worden in één afzonderlijke post in de meetstaat voorzien. D. Dagrapporten, leveringsbons, stortbons,… Alle dagrapporten met volledige en gedetailleerde vermelding van de uitgevoerde werken, de gebruikte materialen, het aantal werknemers en gebruikt materieel en alle leverings- en stortbons dienen ten laatste 2 werkdagen na de werkdag afgeleverd te worden aan de toezichter. Indien dit niet het geval is zal van ambtswege een dagelijkse boete worden toegepast (25 € per ontbrekend document en per dag vertraging tot alle documenten overhandigd zijn). E. Postinterventiedossier De aannemer is verplicht volgende documenten ten behoeve van het postinterventiedossier (PID) te bundelen en aan de veiligheidscoördinator te bezorgen: • indien opportuun, de onderhoudsmodaliteiten met een overzicht van de onderhouds- en herstellingstaken, de frequenties, de risico’s en de te nemen preventiemaatregelen in tabelvorm. • de attesten met betrekking tot het bodemdecreet • technische fiches van gebruikte materialen en producten F. Stortplaats Vóór de aanvang van de opbraakwerken duidt de aannemer de ligging van de vergunde stortplaats aan. Art. 5.- § 1 Bedrag van de borgtocht De posten waarop een a posteriori keuring is uit te voeren, overeenkomstig punt a, zijn in de samenvattende meting van de werken aangeduid met een (x). Art. 9. § 1. Vrijgave van de borgtocht De aanvullende borgtocht van 10% wordt vrijgegeven bij voorlopige oplevering.



De aanvullend borgtocht van 20 % wordt voor de helft vrijgegeven bij voorlopige oplevering. Het resterende bedrag wordt vrijgegeven bij definitieve oplevering. Art. 10. - § 1 Onderaannemers Ook de onderaannemers dienen op datum van de goedkeuring over de vereiste erkenning te beschikken. De aannemer dient aan de leidend ambtenaar het bewijs voor te leggen dat, op het ogenblik dat hij de uitvoering van een deel van de opdracht aan een onderaannemer toevertrouwt, deze voldoet aan de wetgeving houdende regeling van registratie en erkenning van de aannemers, in verhouding tot het deel van de opdracht zal uitvoeren. Zolang deze bewijzen niet zijn overlegd, mag een onderaannemer niet werken. De onderaannemer moet tijdens de uitvoering van het deel van de opdracht dat hem werd toevertrouwd in het bezit zijn van de vereiste registratie en erkenning. Zonder voorafgaande machtiging door het bestuur is afstand van de overeenkomst niet toegelaten. Bij afstand zonder deze machtiging mag het ebstuur het contract verbreken en de werken ambtshalve laten uitvoeren op kosten en eigen risico van de in gebreke zijnde aannemer. Art. 12. § 4. Keuringskosten De keuringskosten waarvan sprake in dit artikel zijn ten laste van de aannemer wanneer de keuring in België plaatsvindt. Er moet gerekend worden dat het keuringspersoneel uit twee personen bestaat. De berekeningswijze van de keuringskosten is vermeld in art. I.3.1-27. § 2.. Art. 13.- § 1 Prijsherziening De prijsherzieningsformule van toepassing op deze werken is de volgende: s i p = P (0, 40 + 0, 40 + 0, 2) S I Voor de toepassing van de formule worden de werken geacht te behoren tot de categorie A. Art. 14.- §1 - Intellectuele rechten Alle kosten betreffende octrooi- of licentierechten zijn een last van de aannemer. Art. 15.- §1 - Betaling van de werken 1. Algemeen aanvullende betalingsregels In aanwezigheid van de afgevaardigden van alle betrokken partijen, worden de hoeveelheden nagezien die in aanmerking komen voor betaling. De partijen komen hieromtrent overeen. Alle posten van werken waarop een a posteriori keuring is uit te voeren, uitgezonderd deze posten waarvoor: • ofwel een aanvullende borgtocht is geëist (cementbetonverhardingen, lijnvormige elementen van ter plaatse gestort beton, schraal beton, fundering, e.d.); • ofwel bijzondere betalingsmodaliteiten gelden (zie verder onder punt 2); Deze komen slechts tot 80% van het inschrijvingsbedrag voor betaling in aanmerking, zolang niet alle resultaten van de erop uit te voeren proeven zijn gekend en/of alle controlemetingen zijn uitgevoerd. Het CCTV-onderzoek vormt hierop een uitzondering voor zover de aannemer zelf niet aansprakelijk is voor het niet uitvoeren ervan.



In geval van slechte proefresultaten worden de reeds betaalde bedragen van alle erop betrekking hebbende posten uit de eerstvolgende vorderingsstaten gelicht tot aan de tekortkomingen een voor de bouwheer aanvaardbare oplossing is gegeven. De bouwheer wenst op deze wijze enkel de conform het bestek uitgevoerde en goedgekeurde werken te betalen. Zowel voor de maandelijkse afkortingen als voor het saldo van de aanneming maakt de aannemer een gedagtekende en ondertekende schuldvordering op de erbij gevoegde vorderingsstaat. De schuldvordering vermeldt enkel het bedrag der uitgevoerde werken + herziening (exclusief BTW). Het maandelijkse overzicht van de uitvoeringstermijn wordt door de aannemer opgemaakt en voor akkoord ondertekend door de leidend ingenieur of door de toezichter. Een overzicht van deze termijn dient bij de vorderingsstaat gevoegd. Bij de schuldvordering is een bijhorende detailstaat (per post 1 blad met aanduiding in detail en berekening van de gevorderde hoeveelheid) De aannemer maakt de gedagtekende, ondertekende schuldvordering en bijhorende vorderingsstaat per aangetekend schrijven als volgt over: • aan de bouwheer 1 exemplaar van de schuldvordering en de vorderingsstaat • aan het studiebureau drie (in geval van gecombineerde opdrachten vier) exemplaren van de schuldvordering en van de vorderingsstaat. Binnen de twee weken na postdatum van het verzenden van de vorderingsstaten stuurt het studiebureau één exemplaar nagezien, verbeterd en aangevuld met de opmerkingen per aangetekend schrijven naar de aannemer. De aannemer maakt vervolgens per aangetekend schrijven volgende documenten over: • aan de bouwheer de factuur in tweevoud. In geval van gecombineerd dossier wordt de factuur met het aandeel van de andere opdrachtgever(s) in tweevoud opgestuurd naar de respectievelijke opdrachtgever(s). • aan het studiebureau in tweevoud de definitieve schuldvordering, de vorderingsstaat, de kopieën van de verzendingsbewijzen (in geval van gecombineerde opdrachten in drie exemplaren) Teneinde de continuïteit van de vorderingsstaten te verzekeren, dienen, voor de periodes waarbinnen geen werken of “goedgekeurde” werken worden uitgevoerd, “nihilstaten” te worden opgemaakt. De opdrachtgevers betalen rechtstreeks aan de aannemer hun respectievelijke tussenkomst in de uitvoering der werken. Art. 15.- §5 – Onderbreking door het bestuur Onderbrekingen nodig voor het uitvoeren van andere opdrachten op de werf, die dienen te gebeuren vooraleer bepaalde werken vervat in de huidige opdracht kunnen gerealiseerd (bvb werken van de nutsmaatschappijen), worden beschouwd als “technisch verlet” maar geven geen recht tot schadevergoeding. Art. 19 §1 - Opleveringen en waarborgtermijnen Wanneer de aannemer bij de uitvoering van de werken omkaderingen, straatpotten, straatdeksels en aanduidingspalen ontmoet, moet hij die op hun plaats laten of ze terugplaatsen indien het voor de uitvoering van de werken noodzakelijk was ze tijdelijk te verwijderen. In ieder geval mag er zich geen niveauverschil voordoen tussen de omkaderingen, straatpotten en straatdeksels met de omgevende bestrating. In geval van herplaatsing moeten de omkaderingen (ook onderkaders) en straatpotten zodanig herplaatst worden dat een normale



bediening van de toestellen gewaarborgd is. De aanduidingspalen moeten, volgens de vermelde coördinaten op de aanduidingplaat, teruggeplaatst worden. De aannemer bezorgt samen met de aanvraag tot voorlopige aanvaarding der werken aan het bestuur het bewijs vanwege alle nutsmaatschappijen dat de aannemer alle merkbare tekens (afsluiters, kamers, brandkranen, enz.) op hoogte gebracht heeft en er geen schade is aan het bestaande net. Art. 20. §4. Straffen Naast de boete van termijnoverschrijding zijn de toezichtkosten gedurende de periode van vertraging, a rato van 150 € per werkdag, door de aannemer te vergoeden. Vaststelling van inbreuken op de voorschriften inzake de bezetting of herstelling van de werkzone worden beboet met min 125 € per inbreuk of 25 € per kalenderdag dat de inbreuk niet is opgeheven of hersteld. Vaststelling van inbreuken met schade aan het milieu voor gevolg – zoals het verpompen en/of lozen van afvalwater in het oppervlaktewater, ingraving van rest- of afvalstoffen, verontreiniging van grond door lekkende brandstof of olie e.d. – worden beboet met een eenmalige boete van minimum 500 € per dag of 250 € per dag aan dagelijkse boete zolang dat de inbreuk niet is opgegeven. Inbreuken op de bepalingen van art. 30. §1. betreffende het gebruik van een zichtveldverbeterend systeem: de speciale straf bedraagt 250 € per overtreding per voertuig. Inbreuken op de bepalingen van art. 30. §1. betreffende het dragen van signaalkledij: het niet dragen van signaalkledij wordt bestraft met 100 € voor elke vastgestelde overtreding, per keer en per werknemer. Niet in orde zijn van de werfsignalisatie: 500 € per vaststelling die niet binnen de 4 uren verholpen is (tijdens en buiten de ‘werkuren’). Voor een vaststelling over de markeringen (incl. herschilderen indien niet meer voldoende zichtbaar), wordt de termijn van 4 uren op 48 uren gebracht. Inbreuken op door het V&G-plan opgelegde preventiemaatregelen en/of herhaaldelijk niet naleven/opvolgen van door de veiligheidscoördinator of de opdrachtgevende overheid gemaakte opmerkingen ter gelegenheid van veiligheidscontrole-rondgangen en coördinatievergaderingen: de speciale straf bedraagt 25 € per inbreuk/niet nageleefd advies. Bij het niet voldoen aan de bepalingen i.v.m. toegankelijkheid tot percelen wordt een boete van 1.000 € per overtreding toegepast. Voor elke inbreuk op de bijzondere voorschriften in de administratieve bepalingen van dit bestek: 500 € voor elke inbreuk waarvoor geen bijzondere straf voorzien is. Visuele gebreken en afwijkingen ten gevolge van herstellingen en aanpassingen om tot een conforme uitvoering te komen of ten gevolge van een slechte uitvoering (bvb zaagsnede welke technisch niet noodzakelijk is, maar nodig werd om een herstelling te kunnen uitvoeren, kleurafwijkingen,…) aan de nieuw aangelegde verhardingen en lijnvormige elementen kunnen eventueel aanvaard worden mits toepassing van een eenmalige boete (waardevermindering) van 250 €, indien het een lokaal gebrek betreft of een boete van 25 € per meter met een minimum van 250 € indien het een gebrek betreft dat zich manifesteert over grotere lengte. Art. 24. - Aard van de opdracht Deze opdracht maakt het voorwerp uit van een gemengde overeenkomst bestaande uit: • een gedeelte tegen prijslijst voor de posten van de samenvattende opmetingsstaat welke een vermoedelijke hoeveelheid (VH) aangeven.



• een gedeelte aan een totale prijs voor de posten van de samenvattende opmeting welke geen hoeveelheid (TP) aangeven. Art. 24. § 2. Werken tegen een andere dan een globale prijs In geval van tegenspraak tussen de administratieve- en/of technische bepalingen enerzijds, en de samenvattende opmetingsstaat anderzijds, zijn de gegevens van de samenvattende opmetingsstaat rechtsgeldig. In geval van tegenspraak tussen de tekeningen zelf en de maten op de tekeningen, hebben de maten voorrang. In geval van tegenspraak tussen de bij de posten horende codenummers en de bijgevoegde tekst, heeft de bijgevoegde tekst voorrang op de aan het standaardbestek verbonden betekenis der codenummers. Art. 25. Elementen die in de prijzen zijn inbegrepen De bepalingen van artikel 25 worden aangevuld als volgt: • het opbreken en afvoeren van leidingen met een uitwendige diameter ≤ 300 mm. • Het opbreken en afvoeren van de bestaande velddrainage • Het opbreken van gebonden en ongebonden verhardingen welke zich binnen de wegkoffer van de nieuwe opbouw bevinden. • Het omzichtig opbreken, tijdelijk stockeren en na uitvoering van de werken terugplaatsen van de bestaande veldinfrastructuur (oa. doelpalen en cornervlaggen) • het opbreken van toezichtschouwen voor nutsleidingen • Alle werfsignalisatie of alle mogelijke signalisatie (omleidingen, werf,…) • het opbreken en ophalen van straatpotjes, straatkapjes van de nutsleidingen (brandkranen, ...) voor zover hun oppervlakte < 0,50 m², evenals het opbreken en herplaatsen van de aanduidingspalen • Tenzij anders vermeld in het bijzonder bestek omvat elke post van de meetstaat naast de beschreven handeling eveneens de aanvoer, het verwerken en het desgevallend afvoeren van de materialen of gronden noodzakelijk voor een correcte uitvoering volgens de regels van de kunst. • Indien gewenst door de bouwheer dient de aannemer vertegenwoordigd te zijn op een eventuele infovergadering ten einde de werkwijze en de planning toe te lichten. • Het spreekt vanzelf dat de aanduidingen en de documenten niet beperkend zijn en elkaar aanvullen. • Alleen al door het indienen van zijn inschrijving, wordt de aannemer verondersteld volledig op de hoogte te zijn van de toestand van de bouwplaats en van alle in onderhevig bestek vermelde documenten, en alleen al door zijn deelneming aan de aanbesteding verklaart hij zich zonder voorbehoud te onderwerpen aan de voorschriften van dat bestek. • De aannemer moet de werken, die niet in onderhavig bijzonder bestek vermeld zijn, in elk geval volgens de regels van de kunst uitvoeren. • Hij kan in geen geval aanspraak maken op schadevergoeding wegens moeilijkheden die daaruit zouden voortvloeien. • De permanente reiniging van de wegen en/of de directe omgeving van de bouwplaats valt ten laste van de aannemer (minimaal wekelijks en steeds op aanvraag van de bouwheer of leidend ingenieur). • De aannemer is als enige verantwoordelijk voor de overtredingen op de geldende wetten, besluiten, reglementen en alle voorschriften van eender welke aard. • De aannemer moet eventueel rekening houden met de administratieve en technische prestaties in verband met de aanvragen voor vergunningen die hij in de eenheidsprijzen van zijn inschrijving meerekent. • Het indienen van deze bundel(s) op basis van de inlichtingen en formulieren versterkt door de aannemer zal gebeuren overeenkomstig de vigerende voorschriften en reglementen.



• Krachtens de Koninklijke Besluiten van 05-05-1952 en 20-07-1978 betreffende het Opzoekingcentrum voor de Wegenbouw, is de aannemer een bijdrage aan dat centrum verschuldigd. In de opmetingsstaat wordt hiervoor geen afzonderlijke post voorzien en is derhalve een last van de aannemer. Art. 25.§.7 Bodemsaneringdecreet en haar uitvoeringsbesluit (Vlarebo hoofdstuk X) De bouwheer voegt bij de aanbestedingsdocumenten het technisch verslag en een schematisch overzicht op het lengteprofiel met aanduiding van de hoeveelheid (m³) en mogelijkheid tot gebruik van de uitgegraven bodem van de grondoverschotten per bemonsteringszone ‘als bodem’, ‘in of als bouwstof’ (bouwkundig bodemgebruik), ‘noch als bodem noch, in of als bouwstof’. Alle grondoverschotten, waarvoor uit het milieuhygiënisch onderzoek blijkt dat deze grondoverschotten kunnen aangewend worden ‘als bodem’ of ‘in of als bouwstof’ (bouwkundig bodemgebruik), dienen door de aannemer te worden afgevoerd en verwerkt volgens de geldende wetgeving. Hiervoor zijn volgende posten voorzien in de meetstaat: • afvoer en verwerking van grondoverschotten met milieuhygiënische code “XXX” volgens het technisch verslag– t.t.v.i. XXX m³ (TP) Het aantal m³ en de code overeenkomstig het technisch verslag worden ter informatie vermeld bij de post. Deze posten worden uitbetaald a rato van de vooruitgang der werken (aantal verstreken werkdagen tov de totale uitvoeringstermijn). Ook wanneer deze grondoverschotten worden herbruikt of geschikt gemaakt voor herbruik worden deze posten uitbetaald. De aannemer dient bij zijn inschrijving rekening te houden met het in voege treden van de nieuwe Vlarebo-wetgeving per 01/07/2008. Alle hiermee verbonden kosten (aansluitingsbijdrage bodembeheerorganisatie, verzekeringsbijdrage, kosten voor afleveren van bodembeheerrapporten, kosten voor transportdocumenten,…) dienen in de eenheidsprijzen of totaalprijzen te zijn opgenomen. De bouwheer laat de technische verslagen goedkeuren door de VZW Grondbank of VZW Grondwijzer als erkende bodembeheerorganisatie. Indien de aannemer op een andere bodembeheerorganisatie een beroep wenst te doen zijn de eventuele bijkomende kosten voor het (opnieuw) goedkeuren van het technisch verslag ten laste van de aannemer. De aannemer staat in voor het opmaken van de vrachtbrieven (grondtransportverklaring, gebruiksbrief of aanvraag bestemming en transport, vrachtbon,…) en het afleveren van het bodembeheerrapport door een bodembeheerorganisatie. De aannemer staat in voor de selectieve uitgraving en stapeling van de bodem die wordt bedoeld met het ondiep grondwerk. Deze bodem dient bij voorkeur terug in het werk worden aangewend of, wanneer dit niet mogelijk is, binnen een ander werk ‘als bodem’ of ‘in of als bouwstof’ (bouwkundig bodemgebruik) naargelang de uitspraak binnen het technisch verslag. Wordt bedoeld met ondiep grondwerk: • Eventuele uitgegraven bodem (grondwerk) onder IV-1.1.2.2., IV-1.1.2.3 en IV-1.1.2.4, respectievelijk opbraak van verhardingen, lijnvormige elementen en buizen/kokers met dien verstande dat de verharding, lijnvormig elementen, buizen/kokers, (onder)fundering en eventuele omhulling in het kader van het Vlarea worden afgevoerd. • Afgraving en uitgraving van bodem onder IV-2. droog grondverzet naast bestaande weginfrastructuur • Uitgegraven bodem voor de aanleg van huisaansluitingen of aansluitingen op bestaande riolen in de zone waar de nutsleidingen liggen. De inschrijver houdt er rekening mee dat de uitgegraven bodem, vanwege de mogelijke vermenging met (onderdelen uit) de verharding, de huidige of vroegere functie (als



wegonderdeel bijvoorbeeld), de ligging (naast de rijweg), … niet voldoet aan de normen voor vrij hergebruik als bodem (I-V of II-V) maar wel aan de normen voor niet vormgegeven bouwstof (bouwkundig bodemgebruik). De bouwheer staat in voor de eventueel bijkomend gevraagde beproeving van de gestapelde hopen en draagt hiervoor de kosten alsook van de eventueel bijkomend gevraagde rapportage naar derden. De aannemer kan geen extra kosten rekenen voor de termijn die hiervoor nodig is. Gelet op de voorziene aanwending worden kosten voor fysische scheiding, tenzij anders bepaald in het bestek of de meetstaat, niet vergoed. In het technisch verslag zijn mogelijks de teelaarde en de onderliggende meter in akker- en weilanden opgenomen als code 000. De aannemer levert na de werken een schriftelijke verklaring aan de bouwheer dat hij deze uitgegraven bodem op dezelfde plaats heeft teruggeplaatst volgens de codes van goede praktijk. Art. 25. § 2. Vergunningsaanvragen Alleen de principiële toelatingen die voor de uitvoering van de opdracht zelf nodig zijn moeten door de aanbestedende overheid worden bezorgd. Het verkrijgen van de vergunningen nodig voor de uitvoering van de werken en alle andere verrichtingen en verplichtingen die er aan onderworpen zijn vallen ten laste van de aannemer. Het aanvragen van de toelating tot bemaling in een niet-kwetsbaar gebied zoals bedoeld in Vlarem I onder rubriek 53.2.21 (welke in dit geval steeds een melding is) wordt niet beschouwd als een principiële toelating en valt dus ten laste van de aannemer. De aannemer mag slechts een aanvang nemen met het plaatsen van de bemaling na het voorleggen van een ontvangstbewijs door de gemeente van deze melding. Art. 27. § 1. Keuring – algemeen Het merk van overeenkomstigheid "BENOR" is steeds verplichtend wanneer er voor eenzelfde product meer dan 1 leverancier of producent bestaat welke dit product onder BENOR-keurmerk kan leveren. Niet BENOR-gecertificeerde producten maken steeds het voorwerp uit van een partijkeuring, uit te voeren door een erkende onafhankelijke keuringsinstantie. Alle gebruikte materialen moeten voordat zij op de werf verwerkt worden, voorafgaandelijk gekeurd worden door een erkende onafhankelijke instantie. Een beproevingsplan zal worden overgemaakt bij de start der werken. Aanvoer van grond (uitgegraven bodem) In-situ keuring Indien de aanbestedende overheid besluit een bijkomende controlekeuring in situ te verrichten, dan wordt de aangevoerde bodem aan minstens 1 proef per locatie van herkomst onderworpen om de milieuhygiënische kwaliteit te verifiëren. Als de proeven niet voldoen aan de milieuhygiënische eisen, dan moet de aangevoerde uitgegraven bodem, die afkomstig is van dezelfde locatie van herkomst, verwijderd en vervangen worden. Art. 27. §2. Keuringsmodaliteiten Alle materialen beschreven in hoofdstuk III van het SB 250 en in het bijzonder bestek, zijn onderhevig aan een voorafgaandelijk technisch nazicht. 1° Algemene toepassingsmodaliteiten m.b.t. de voorafgaande technische keuringen en de a posteriori uitgevoerde technische keuringen De bepalingen van het SB 250 zijn aan te vullen met:



• De “algemene regel” is dat het merken, het bemonsteren en de controles betreffende het algemene uitzicht, de afwerking, de afmetingen, de massa van de te keuren producten en de proeven voor zover ze in situ moeten worden uitgevoerd op de bouwplaats overeenkomstig de beschrijving in het SB 250, ten laste zijn van de aannemer. • Een gedetailleerde lijst per proef met aanduiding welke onderdelen van de proef ten laste van de opdrachtgever zijn en welke onderdelen ten laste van de aannemer zijn wordt toegevoegd.





2° Bijzondere toepassingsmodaliteiten m.b.t. de voorafgaande technische keuringen M.b.t. de werken waarvan de hoeveelheid in de opmeting in gewichtseenheid is aangegeven, waarschuwt de aannemer tijdig de afgevaardigde van de gedelegeerd bouwheer van de aankomst of het vertrek van die materialen op de bouwplaats. Voor deze materialen geldt volgende procedure: • De vrachtwagens worden vol en ledig gewogen op een door de leidend ingenieur aanvaarde, erkende weeginstallatie, en in principe in tegenwoordigheid van een afgevaardigde van de gedelegeerd bouwheer en de aannemer. • Alle onkosten betreffende het wegen vallen uitsluitend ten laste van de aannemer. • De weegbulletins worden aan de afgevaardigde van de gedelegeerd bouwheer overhandigd, van zodra de lading op de bouwplaats toekomt en vooraleer wordt begonnen met het lossen ervan. (of van zodra beschikbaar voor vertrekkende materialen) • Het verwerken van de materialen die niet werden gewogen, is verboden. • Alle uitgevoerde werken met materialen die niet zijn gewogen, worden geweigerd. Art. 27.- § 5 - Tegenproeven De totale kosten van de tegenproeven omvatten eveneens de verplaatsingskosten van het studiebureau die op 75 € per uur vastgesteld zijn. Dit bedrag is gekoppeld aan de schommelingen van de index van de kleinhandelsprijzen, vastgesteld door het Ministerie van Economische Zaken, op dezelfde wijze als de wedden van het Overheidspersoneel. • De voornoemde waarde van 75 € per uur staat gelijk met de index 100 (algemene index bediendesalarissen basis 1997). • Deze regel geldt eveneens ingeval van nutteloze verplaatsing van het studiebureau voor proeven die niet kunnen doorgaan door verzuim van de aannemer om het voorgeschreven personeel en/of materieel ter beschikking te stellen. Art. 28. Uitvoeringstermijnen § 1 Bevel tot uitvoering en leiding der werken De totale uitvoeringstermijn voor de opdracht is vermeld in de synopsis. § 2.

Gelijktijdig uit te voeren opdrachten.

Tegelijkertijd met de uitvoering van zijn werken kunnen ook andere werken door derden, zoals werken aan nutsleidingen, e.a. uitgevoerd worden, die door de aanbestedende overheid bevolen of toegelaten worden. De aannemer mag zich daarenboven niet verzetten, noch hinder veroorzaken, noch bezwaren maken, noch vergoeding of termijnverlenging vragen wegens de doorgang of het tijdelijk in gebruik nemen van terreinen door andere aannemers binnen de grenzen van zijn bouwplaats, voor zover de aanbestedende overheid zulks toelaat of beveelt. De aannemer moet overleg plegen met de andere aannemers, en zo nodig een gemeenschappelijk werkprogramma opmaken, dat vóór de aanvang der werken moet medegedeeld worden aan de aanbestedende overheid. Art. 29 § 2 Vondsten tijdens het werk Het VIOE beschikt wettelijk over het recht op de locaties waar zij onderzoek wensen uit te voeren over een termijn van telkens 10 werkdagen. Een geniekraan op rupsbanden met bak zonder tanden dient de teelaarde af te graven en na afgraving van de teelaarde (licht) te verdiepen om archeologische sporen duidelijk te maken. De aannemer dient deze werken uit te voeren volgens de richtlijnen van het IAP en als last van de aannemer. De aannemer dient bij de planning van zijn werken rekening te houden met het oponthoud en/of hinder welke deze opgravingen- en opzoekingwerken zullen veroorzaken.



Art. 30. Algemene organisatie van de bouwplaats Art. 30 § 1 1. Algemene maatregelen, wegverkeer en signalisatie Signalisatie van wegomleggingen Voor het aanbrengen van de signalisatie geldt het ministeriële besluit alsook de bijgevoegde bepalingen in verband met signalisatie die hieronder staan vermeld. Bepalende vakken van de aanneming voor het verkeer worden opengesteld telkens als de werken gedurende een langere periode onderbroken worden. De bouwheer kan in geen geval aansprakelijk worden gesteld voor beschadigde of gestolen borden. Beschadigde of gestolen borden dienen binnen de 12 uur te worden vervangen. De werken mogen slechts aanvatten na goedkeuring van de verkeersregeling en de verkeerssignalisatie. De wegsignalisatie moet in overeenstemming zijn met de geldende ministeriële besluiten, omzendbrieven en latere aanvullingen ervan. De aannemer neemt te zijnen lasten: • het verkrijgen van de toestemming van de beheerders van de wegen waarover de omleiding loopt • het verkrijgen van de toestemming van de gemeentebesturen die binnen de uitgestrektheid van de werf vallen om het mogen signaleren van de werken 3. Diensten van algemeen nut – nutsleidingen De aanneming wordt gekruist door verschillende leidingen, kabels en andere installaties van openbaar nut. Van zodra de aannemer het bericht ontvangen heeft dat het werk hem is toegewezen, vraagt hij aan de concessiehoudende diensten welke boven- of ondergrondse leidingen, kabels of andere installaties zij bezitten langs het tracé der werken en vraagt hij de meest recente plans van hun installaties aan. Teneinde deze plans te controleren en eventueel aan te passen zal de aannemer op alle nodige plaatsen overgaan tot het uitvoeren van sonderingen om de juiste ligging van de leidingen te bepalen. Hij zal hiertoe de leidend ingenieur tijdig verwittigen en zijn resultaten op plan brengen. Van zodra deze sonderingswerken beëindigd zijn, en in elk geval vóór de aanvang der werken, wordt een coördinatievergadering belegd waarop de leidend ingenieur, een afgevaardigde van de gemeente of stad, de exploitanten van de nutsleidingen, de veiligheidscoördinator verwezenlijking en de aannemer uitgenodigd worden. Op deze vergadering wordt door de aannemer een planning voorgelegd die toelaat de voorziene vooruitgang van de werken te kennen. De aannemer wordt er uitdrukkelijk op gewezen dat hij persoonlijk en schriftelijk de concessiehoudende diensten, waarvan sprake hierboven, tijdig moet verwittigen nopens de aanvang en het verloop van zijn uitvoering. Tevens zal de aannemer de bouwheer per aangetekend schrijven op de hoogte brengen van alle te verplaatsen nutsinstallaties, welke contractueel niet ten zijne laste vallen, ten einde de nodige schikkingen te kunnen treffen met de concessiehoudende diensten. De coördinatie van de te verplaatsen nutsinstallaties is een last van de aannemer, daartoe zal de aannemer tijdens de uitvoering van het werk de concessiehoudende diensten op de hoogte



houden van het verloop van zijn uitvoering en hij zal met de exploitanten de nodige schikkingen treffen om de aanwezige installaties in goede staat te houden of te laten verplaatsen. Tijdens de coördinatievergadering dient een duidelijke planning (met data) te worden vastgelegd en het is de taak van de aannemer om deze op te volgen. Indien de gemaakte afspraken door de nutsmaatschappijen niet worden nagekomen dient dit zo snel mogelijk te worden gemeld aan de bouwheer zodat door deze de nodige acties kunnen worden genomen. De uitvoeringsmoeilijkheden, veroorzaakt door de aanwezige kabels, leidingen of andere installaties, kunnen in geen geval door de aannemer ingeroepen worden om een prijsherziening of termijnverlenging te bedingen. In elk geval is de aannemer alleen verantwoordelijk voor alle aan de nutsleidingen veroorzaakte schade, welke ook de oorzaak van de schade is (bvb breuk tgv lasten werfverkeer, verdichten of afrukken van kabels of leidingen) en ongeacht de plaats waar de leidingen zich bevinden (in of op geringe afstand onder de wegkoffer, in onmiddellijke nabijheid van sleuven en bouwputten ed). Alle voorzorgsmaatregelen hiertoe nodig, zijn voor rekening van de aannemer. De aannemer wordt er uitdrukkelijk op gewezen dat geen enkele ondergrondse leiding, kabel, e.d. in de kunstwerken, funderingen, grondstabilisatie, groutwanden en andere constructies mag ingewerkt of ingestort worden, zonder uitdrukkelijke toelating van de betreffende nutsmaatschappij en van de bouwheer. De aannemer dient alle merktekens, sleutelmonden, deksels van de ondergrondse netten van nutsvoorzieningen e.d. te zijnen laste op hoogte te brengen. Hij zal hiertoe contact opnemen met de betrokken maatschappijen. Voor de voorlopige oplevering dient de aannemer een attest voor te leggen van de maatschappijen welke de nutsleidingen beheren, waarin wordt bevestigd dat alle merktekens op hoogte gebracht zijn. 5. Borden Op de bouwplaats wordt op ten minste twee plaatsen, aangegeven op de plans en bij ontstentenis aangeduid door de leidend ambtenaar, een bord van het type plaatsbepalingsbord opgesteld van 1,70 m breed en 2,30 m hoog. Op dit voorvlak worden met lichtweerkaatsende tekens de volgende gegevens aangebracht: • de gemeente, het doel van het werk, de aanbestedende overheid, de ontwerper en de aannemer, begindatum en vermoedelijke einddatum van de werken, telefoonnummer van werfverantwoordelijke, verantwoordelijke signalisatie (tijdens en buiten de werkuren) Het hiervoor aangewende alfabet is volgens deel VII van de algemene omzendbrief nopens de wegsignalisatie van het Ministerie van Openbare Werken - Bestuur der Wegen. Alle aangewende materialen hebben de afmetingen voorzien in deel VIII van de algemene omzendbrief nopens de wegsignalisatie van het MOW Bestuur der Wegen. Zij zijn water- en weersbestendig en worden stevig in de bodem verankerd. Alle kosten, met inbegrip van deze voor onderhoud, zijn een last van de aannemer. 6. Milieuzorgmaatregelen 6.1. Algemene bepalingen Gedurende de werken houdt de aannemer zich aan de voorschriften zoals deze bepaald zijn in VLAREM I en II. Het is de aannemer ten strengste verboden afvalstoffen te laten rondslingeren, te sluikstorten, te verbranden, te begraven e.d. op de werf en in de nabijheid van de werf, zelfs wanneer de eigenaar van het perceel hiervoor gebeurlijk de goedkeuring zou geven. Het is de aannemer



gedurende de werken ten strengste verboden om nieuwe lozingspunten te creëren (ook niet kortstondig!) van DWA-afvoer naar grachten, beken en/of rivieren. De aannemer zal op de werf alle voorzorgsmaatregelen nemen ter voorkoming van grondverontreiniging door oliën of brandstoffen. In het veld opgestelde machines (o.a. bemalingpompen, groepen e.d.) en voorraadtanks zijn met passende lekbeveiligingsconstructies uit te rusten (conform de VLAREM voorschriften). Geluid- en trillingshinder moet op de werf worden beperkt. Hiervoor wordt verwezen naar de richtlijnen “Bouwmateriaal en Bouwmachines” van de Europese Gemeenschap en overgenomen door het Besluit Vlaamse Executieven van 30/7/92. Inbreuken hierop kunnen aanleiding geven tot het onmiddellijk stilleggen van de werf en onmiddellijke verwijdering van de werf van de verontreinigende toestellen en machines. 6.2.

Afvalstoffen

6.2.1 Selectieve en gescheiden inzameling van afvalstoffen en bouwafval op de werf De aannemer is verplicht op een selectieve wijze bouw- en wegenisonderdelen te slopen en op een gescheiden wijze te verzamelen en af te voeren, inclusief het op selectieve wijze inzamelen van afvalstoffen. De selectieve inzameling is minstens op elke werf te voorzien voor de volgende fracties: • gevaarlijk afval • schoon puin (niet verontreinigd) • metaal • restfractie De selectieve inzameling zakverpakkingen.

geschiedt

in

hiervoor

geschikte

containers

en/of

andere

Elke container of zakverpakking dient voorzien te worden van een duidelijk en blijvend opschrift. Gevaarlijk afval moet op wettelijke wijze worden opgeslagen en afgevoerd. 6.2.2 Selectieve sloop Er moet door de aannemer naar gestreefd worden de deelfracties van het puin en afval met volgende rangorde van prioriteiten te behandelen en/of te verwerken: • rechtstreeks herbruik op de werf • recyclagebedrijf • sorteerbedrijf • storten of verbranden Door de aannemer is voor elk van de afvalstoffen en puin vóór de aanvang van de werken een planvoorstel inzake afvoeren behandeling aan de bouwheer ter goedkeuring voor te leggen. 6.2.3 Afvoer van afvalstoffen en puin De aannemer staat in voor de selectieve afvoer van alle afvalstoffen naar een erkend sorteeren recyclagebedrijf of stortplaats. Alle puin is door de aannemer rechtstreeks af te voeren naar een puinbreekinstallatie. De aannemer dient ter bewijsvoering een kopie van elke vervoerbon of stortbon aan de bouwheer over te maken. 6.2.4 Gebruik (hergebruik) van puingranulaten De aannemer dient prioritair voorrang te geven aan de toepassing van puingranulaten ter vervanging van primaire granulaten, voor zover deze beantwoorden aan de voorschriften van hoofdstuk III van het Standaardbestek 250.



Elke levering van puingranulaten dient gecertificeerd te worden door een keuringsattest afgeleverd door COPRO. 7. Verzekering wachtdienst 24/24uur Voor de gehele duur van onderhavige werken is door de aannemer een wachtdienst te organiseren. De aannemer zal hiertoe vóór de start van de werken zijn noodtelefoonnummer mededelen waarop hij 24/24 uur bereikbaar is, inbegrepen op zaterdagen, zondagen en feestdagen, vakantieperiodes e.d. De aannemer zal er zorg voor dragen dat na ontvangst van een noodoproep er binnen het uur een interventieploeg op de werf aanwezig kan zijn. Alle lasten en kosten i.v.m. de verzekering van deze wachtdienst zijn een last van de aannemer. Bij niet-bereikbaarheid van de aannemer zal bij noodgevallen de bouwheer om de tussenkomst van derden vragen en de hieraan gekoppelde kosten ten laste van de aannemer doorrekenen. Artikel 30.- § 2- Schade aan privé eigendommen De aannemer draagt de volledige verantwoordelijkheid voor de schade die hij mocht toebrengen bij het uitvoeren van onderhavige werken, aan privé eigendommen langs en buiten het weggebied waarin de werken dienen uitgevoerd. De aannemer verzaakt uitdrukkelijk aan ieder verhaal tegenover de aanbestedende overheid en de ontwerper. Art. 30.- § 3 - Lokalen ter beschikking gesteld van de aanbestedende overheid. De aannemer stelt, uitsluitend ten behoeve van de aanbestedende overheid, een lokaal ter beschikking dat bestaat uit: • een bureel • een vergaderruimte voor min. 8 personen • een toilet met wastafel (binnen een verwarmd lokaal) Hij onderhoudt dit lokaal en voorziet het van het nodige meubilair, een kast met dubbele deur, een wastafel met stromend water, koelkast, verwarming, verluchting en verlichting. De werfkeet zal voorzien zijn van de nodige veiligheidsuitrusting: blusapparaat, EHBO-set, 5 paar propere laarzen, 5 stuks propere regenkledij, 5 propere helmen, een min/max thermometer voor ophanging in open lucht en op verzoek van de bouwheer een escapeset, gasdetectietoestel, veiligheidsharnas met bijhorend touw van 20 m en een driepikkel met hijsinrichting. Aansluiting op elektriciteit, telefoon en riolering is vereist. Verder zorgt de aannemer voor alle nodige administratieve hulpstukken (dagboekstempel, dagboeken, schrijfgerief e.d.) Binnen een termijn van 15 kalenderdagen na de datum van kennisgeving van de goedkeuring van zijn inschrijving levert de aannemer het bewijs van aanvraag van de telefoonaansluiting. Tevens dienen in de keet alle vermelde bestekken, evenals een exemplaar van de aanbestedingsbescheiden aanwezig te zijn.

Art. 33.- Afbraakmaterialen De herbruikbare afbraakmaterialen blijven, behoudens andersluidende bepaling in de beschrijvende opmeting, eigendom van de aannemer. De kosten van het vervoer der materialen ter verwijdering van de werf, zijn ten laste van de aannemer. Art. 34.- Grondonderzoek Er wordt van uit gegaan dat de aannemer kennis heeft van de bodemstructuur. Indien hij het noodzakelijk acht dien hij op eigen kosten en initiatief bijkomend grondonderzoek te verrichten.



Milieuhygiënisch grondonderzoek: zie art. 25 §1.7. Art. 37. Dagboek der werken Het dagboek van de werken bestaat uit zelfkopiërende bladen. Worden eveneens geleverd door de aannemer: • een stempel van 8 cm bij 4,5 cm waarop in volgorde vermeld staan de bouwheer, de omschrijving van de opdracht, het nummer van de aanbestedingsdocumenten en de aannemer; • een bijhorende stempelkussen met inkt. • Het dagboek der werken dient dagelijks door de uitvoerende aannemer bijgehouden te worden, met onder meer volgende gegevens: ° Temperatuur en weersomstandigheden. ° Aantal en beroepsbekwaamheid der aanwezige werklieden. ° Aantal en aard van het aanwezig materieel. ° Omvang en aard van de geleverde materialen en producten. ° Opsomming der geleverde prestaties. Telkens een afgevaardigde van het Bestuur of van de leidend ingenieur dit wenst kan hij het dagboek inzien, voor akkoord ondertekenen of bemerkingen noteren. Het dagboek dient in elk geval bij elke werfvergadering ter goedkeuring voorgelegd te worden. Enkel de aldus ondertekende gedeelten van het dagboek worden als rechtsgeldig aanvaard. Art. 38. Verzekeringen De aannemer is verplicht om het bestuur der werken op de hoogte te brengen van alle ingediende schadeclaims op straffe van boete. Van Artikel 38 van het Koninklijk Besluit dd. 26/09/1996 wordt als volgt afgeweken en aangevuld: • Het behoort de aannemer op zijn kosten en op zijn verantwoordelijkheid alle voorzorgsmaatregelen te nemen en alle verstevingswerken uit te voeren, die hij nodig acht om de bescherming en het behoud van de gebouwen, kunstwerken en andere (zoals tramsporen en installaties, wegbekledingen, water- en gasleidingen, kabels, enz..) die op en in de nabijheid van het werk gelegen zijn, te verzekeren. Bovendien maken de onderhavige werken het voorwerp uit van een zogenaamde "alle risico's bouwplaats" verzekeringspolis, onderschreven door de aannemer en op zijn kosten bij een Belgische Verzekeringsmaatschappij. Deze verzekeringspolis dekt tijdens de duur van de werken evenals tijdens de onderhoudstermijn vanaf de aanvangsdatum der werken tot de definitieve oplevering: ° De schade aan het werk, hierin begrepen de materialen en de bouwelementen. De verzekerde waarde is deze van het bedrag van de inschrijvingssom bij de aanbesteding. De schade die het gevolg is van ontwerp-, reken-, tekenfouten dient eveneens gedekt door de verzekeringspolis. ° De afbraak- en opruimingskosten in verband met het schadegeval overkomen aan een verzekerd werk tot beloop van 10% van het bedrag van de inschrijvingssom bij de aanbesteding. ° De burgerlijke aansprakelijkheid tegenover derden krachtens artikel 1382, 1383, 1384 en 1386 van het Burgerlijk Wetboek tot beloop van een waarborg van 250.000,00 € voor de lichamelijke letsels en de stoffelijke schade samen aan derden berokkend. Schade tengevolge van trillingen veroorzaakt door de werktuigen van de aannemer dient eveneens gedekt door de verzekeringspolis. ° De stoornissen van nabuurschap, bedoeld in artikel 544 van het Burgerlijk Wetboek, onder welke dekking de herstellingen vallen waartoe de meester van het werk onafhankelijk van een fout zijnerzijds veroordeeld kan worden tot beloop van 250.000,00 € voor de stoffelijke schade.



De waarborgen hierboven vermeld onder punten 3 en 4 dienen volledig gedekt door dezelfde verzekeringspolis als voor punten 1 en 2 en komen niet in aanvulling of na uitputting van de waarborgen van andere polissen reeds vroeger onderschreven. De vrijstellingen voorzien door de verzekeringspolissen en de risico's die ervan zijn uitgesloten vallen ten laste van de aannemer. Deze vrijstellingen mogen minimum 250,00 € per schadegeval bedragen zonder de grens van 10% per schadegeval te overschrijden. In geen geval mag de vrijstelling per schadegeval het bedrag van 2.500,00 € overschrijden.

• De verzekeringspolis bepaalt bovendien uitdrukkelijk: ° De te verzekeren personen: − de algemene aannemer − de onderaannemers en taakwerkers van voornoemde − de aanbestedende overheid en opdrachtgevende diensten(meester van het werk, bestuur)

− de architect - planontwerper en verantwoordelijke ingenieur − het studiebureau en zijn afgevaardigden op het werk − de afgevaardigden van de toezichthoudende Overheid ° De verzekeringsmaatschappij verzaakt aan welkdanig verhaal dat zij zou kunnen uitoefenen tegen de meester van het werk en de ontwerper en verantwoordelijke ingenieur (de Grontmij Vlaanderen nv). ° In geval van geschillen alleen de rechtbanken van Brussel bevoegd zijn. ° Elk geschil of feit, dat zou kunnen leiden tot het opzeggen of verbreken van het verzekeringscontract per aangetekend schrijven aan de meester van het werk en aan de leidend verantwoordelijke ingenieur wordt medegedeeld. ° De kosten van herstel of vervanging van het gebrekkig gedeelte van het werk of de materialen die rechtstreeks getroffen zijn door de gevolgen van een gebrekkige opvatting, uitvoering of vervaardiging worden niet uitgesloten van de verzekering.

• De door het lastenboek en de door de verzekeringsmaatschappij geëiste staten van beschrijving van de omringende gebouwen worden op kosten en op initiatief van de aannemer door een beëdigde expert van onroerende goederen opgesteld. Hiervoor beschikt hij over een termijn van 15 kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de brief stellende de aanvangsdatum van de uit te voeren werken. Voor elke dag vertraging in het voorleggen van bedoelde beschrijvingsstaten wordt een afhouding van 25 € toegepast. De vereiste verzekeringspolis wordt door de aannemer aan het bestuur overhandigd binnen de 30 kalenderdagen te rekenen vanaf de postdatum van verzending van de brief houdende de goedkeuring van de inschrijving van de aannemer. Hiertoe dient de aannemer een origineel attest af te leveren van de verzekeringsmaatschappij of makelaar waarin deze bevestigt dat deze werf verzekert wordt volgens de eisen van dit bestek. Voor elke dag vertraging in het voorleggen van bedoelde polis wordt een afhouding van 25 € toegepast. Indien de werken zouden aanvangen vóór het verstrijken van deze termijnen dienen bedoelde staten van beschrijving en polis voorgelegd vóór de aanvang der werken. Indien de aannemer de werken aanvangt zonder deze staten en polis voor te leggen, worden de werken stilgelegd en een boete van 250 € opgelegd.

• Het bedrag van de premie is in afwijking van het standaardbestek een last van de aannemer en de kosten dienen verdeeld over de inschrijvingsprijzen van de verschillende posten waarop de verzekering van toepassing is.

• De aannemer is gehouden alle schadeclaims waarvan hij schriftelijk in kennis wordt gesteld, hetzij rechtstreeks hetzij via het bestuur onverwijld aan te geven bij zijn verzekeringsmaatschappij. Een bewijs van opening van het dossier is voor te leggen. Enkel mits omstandige motivatie kan het bestuur beslissen hiervan af te zien. De aannemer blijft onafhankelijk bij het



doorgaan van de voorlopige of definitieve oplevering steeds verantwoordelijk voor de verdere afhandeling van deze dossiers.

• De aannemer dient alle, hem bevolen, meerwerken onmiddellijk te melden aan zijn verzekeraar zodat deze mee verzekerd zijn. Art. 39. Waarborg Gedurende de waarborgperiode is de aannemer verplicht zich te houden aan de volgende procedure en termijnen om problemen op te lossen. In geval van problemen brengt de leidend ingenieur de aannemer op de hoogte. Deze melding geldt als proces-verbaal van ingebrekestelling. Voor dringende problemen (bvb probleem van openbare veiligheid of zware milieu-impact) is de aannemer verplicht zich binnen de 24 uren na melding ter plaatse van het probleem te vergewissen en dit probleem maximum 48 uren na de melding op te lossen. Indien dit niet gebeurt kan de bouwheer zonder enige verdere vorm van ingebrekestelling zelf de nodige werken/ bestellingen laten uitvoeren. De aannemer kan in dit geval geen bezwaar uitoefenen tegen de manier waarop het probleem opgelost werd en de daaraan gekoppelde kosten. Voor niet-dringende problemen is de aannemer verplicht zich binnen de 5 kalenderdagen ter plaatse van het probleem te vergewissen en binnen de 10 kalenderdagen een timing van oplossing voor te leggen. In elk geval dient het probleem opgelost te zijn ten laatste twee kalendermaanden na melding. Indien deze dwingende periodes niet gerespecteerd worden kan de bouwheer ambtshalve maatregelen nemen. De hierboven beschreven termijnen gelden vanaf het tijdstip van verzenden van het procesverbaal. Het niet respecteren van deze termijnen geeft aanleiding tot het toepassen van de dagelijkse boete. Deze boete wordt aangerekend zonder enige verdere vorm van ingebrekestelling vanaf de eerste dag van overschrijding ervan. Art. 41. Aansprakelijkheid van de aannemer De aannemer is volledig verantwoordelijk voor de uitvoering van de werken die hem werden toevertrouwd. De aanvaarding of goedkeuring van uitvoeringsdocumenten die de aannemer, ingevolge de voorwaarden van het bestek aan de aanbestedende overheid, dient voor te leggen kunnen in niets zijn aansprakelijkheid verminderen. Art. 42. § 2. Verrekeningen, schadeclaims en herzieningen De aannemer heeft meldingsplicht van alle werken die volgens hem aanleiding geven tot een verrekening in meer. Hij dient dit op te geven vooraleer hij met de uitvoering aanvangt aan de leidend ingenieur die een overzicht bijhoudt van alle meer- en minwerken. Indien de aannemer nalaat dit te doen dan wordt betreffend werk niet als een verrekening in meer aanvaard. De aannemer is verplicht om de kosten gekoppeld aan als door hem beschouwde meerwerken t.o.v. het bestek voor een bepaald lot vóór het einde van het betreffende lot gedetailleerd aan de bouwheer of zijn gevolmachtigde voor te leggen. Indien dit niet tijdig gebeurt worden deze kosten beschouwd als zijnde inbegrepen in de inschrijvingsprijs.



Door zijn bieding aanvaardt de inschrijver de toepassingsmodaliteiten van de omzendbrief van 15/09/06 (CMK 2003) voor het berekenen van de uurkost van aannemersmaterieel bij het opstellen van verrekeningen, schadeclaims en herzieningen van de overeenkomst, en dit voor zoverre bij het opstellen van de overeen te komen prijzen geen beroep kan gedaan worden op de aanbestedingsprijzen, gegevens uit de eventuele verantwoording van zijn inschrijving, samenstellende delen van aanbestedingsprijzen, prijzen overeengekomen op basis van aanbestedingsprijzen, prijzen van vergelijkbare werken of courant gangbare prijzen. Overeenkomstig de bepalingen van de omzendbrief van 15/09/06 (CMK 2003) worden, bij verrekeningen, de materiaalkosten bepaald op de datum van de aanbesteding en blijven zij onveranderd gedurende de ganse duur van de aanneming. Art. 42. § 4. Wijziging van de hoeveelheden en herziening van de eenheidsprijzen Voor het desgevallend niet en/of minder uitvoeren van in de meetstaat opgenomen vermoedelijke hoeveelheden voor bepaalde posten heeft de aannemer geen recht op een forfaitaire vergoeding van 10%. Het betreft de posten aangeduid in de meetstaat met een index “f” van facultatief. Art. 43. Oplevering De waarborgtermijn is vastgesteld op twee jaar volgend op de datum van voorlopige oplevering. Voor werken of leveringen die gedurende de waarborgperiode dienen hersteld of vervangen te worden en waarvoor de aannemer verantwoordelijk is, gaat een nieuwe waarborgperiode in vanaf de dag dat de herstelling of levering tot genoegen van het bestuur wordt uitgevoerd. Indien bepaalde herstellingen uit hoofde van weergesteltenis of seizoensomstandigheden niet in goede omstandigheden gedurende de waarborgtermijn kunnen uitgevoerd worden, wordt de waarborgtermijn der betrokken gedeelten verlengd tot de uitvoering van de herstellingen. Tijdens de uitvoeringstermijn en waarborgtermijn is de aannemer verantwoordelijk voor alle door de aanneming uitvoerende beplantingen. Hij houdt deze voortdurend in goede staat. Hij vervangt op zijn kosten de dode, slecht opkomende of niet overeenstemmende planten binnen de termijn hem opgelegd in het PV van vaststelling of brief van kennisgeving door nieuwe planten van dezelfde kwaliteit. Naast de bijzondere verplichtingen hem reeds opgelegd, heeft de aannemer onder meer te zijnen laste nog gedurende de waarborgtermijn: • onderhoud van de beplantingen (incl. onderhoudvrij houden) en bezaaiingen voorzien in het bijzonder bestek. De aannemer moet de vervangings- en onderhoudsverplichtingen, die hem zijn opgelegd en die reeds zouden ontstaan zijn voor de voorlopige of definitieve keuring, hebben nagekomen wanneer deze doorgaat. § 2.

Voorlopige oplevering

De vermelde termijn van vijftien dagen wordt in elk van de vermelde gevallen verhoogd naar dertig dagen. Deze verdubbeling van termijn is noodzakelijk voor de tijd welke nodig is voor de uitvoering van de eindopmeting, de aflevering van het as-builtdossier, de goedkeuringscertificaten en de opmaak van de eindafrekening. De aannemer moet in ieder geval, per aangetekend schrijven aan de bouwheer kennis geven van de voltooiing van de werken en tezelfdertijd om de voorlopige oplevering verzoeken. Deze kennisgeving impliceert de aanvraag tot de a posteriori technische keuringen die nog niet zijn aangevraagd. Onafgezien van de voorlopige ingebruikname door de bouwheer, dient de aannemer vóór de voorlopige oplevering van de werken, alle watergreppels en kantstroken te reinigen en te borstelen, alle straatkolken te reinigen, het overgroeiend gras of onkruid over de verharding te



verwijderen en een algemene opkuis van het globale werk te verrichten. Deze werken zijn ten laste van de aannemer. In afwijking van het SB 250 v2.1 bedraagt de waarborgtermijn voor de totale opdracht 2 jaar. § 3.

Definitieve oplevering

De tekst van par. 1 wordt als volgt gewijzigd of aangevuld: • Binnen de 30 (dertig) dagen vóór het verstrijken van de waarborgtermijn dient de aannemer de definitieve oplevering, bij aangetekend schrijven, aan de aanbestedende overheid aan te vragen. • Binnen de 30 (dertig) kalenderdagen, na de datum waarop het verzoek van de aannemer wordt ontvangen, worden de werken, ofwel definitief goedgekeurd, ofwel wordt een procesverbaal van niet-oplevering opgemaakt, naargelang het geval. • In dit laatste geval moet de aannemer achteraf bij aangetekende brief, aan de aanbestedende overheid laten weten, dat al de werken van de opdracht in staat van definitieve oplevering zijn gesteld en de werken worden binnen de 30 (dertig) kalenderdagen, volgend op de dag van ontvangst van die mededeling, gekeurd.


Hoofdstuk II – Algemene bepalingen


5.

Meetmethoden voor hoeveelheden

5.2.

Catalogus van de genormaliseerde posten

5.2.5.

Afkorting van de maateenheden

Indien het “uitgevoerd” maaiveldpeil “H” hoger ligt dan het op het plan aangegeven maaiveldpeil, wordt dit voor de bepaling van “H” slechts aanvaard, wanneer dit het gevolg is van noodzakelijke, onafhankelijk van de aannemer, gestelde wijziging(en) welke aanvaard zijn door de bouwheer en het studiebureau.

6.

Inbegrepen prestaties en leveringen

6.1.

Materialen beschikbaar gesteld door de aanbestedende overheid

6.1.1.

Wegnemen op win- en stapelplaatsen, vervoer en aanbrengen van materialen

Tenzij andersluidende bepalingen in het bijzonder bestek zijn herbruikmaterialen afkomstig van onderhavige aanneming. De in onderhavige aanneming te herbruiken materialen worden, voor zover hierdoor geen hinder ontstaat voor de aangelanden, voor het eventueel toe te laten verkeer of voor nog uit te voeren aanpassingswerken aan de installaties van de nutsmaatschappijen of andere diensten, ter plaatse gestapeld. Het wegnemen op de stapelplaatsen, het vervoer en het aanbrengen van de materialen zijn voor rekening van de aannemer. Herbruik/geschiktmaking van gronden In geval de aannemer voor de aanvulling en omhulling volgens VII-1.1.2.2. van bouwputten en bouwsleuven, de ophoging en aanleg van de aardenbaan van een rijweg gronden III-5.1.1., III5.1.2, III-5.1.5 wenst te gebruiken, is dit hem toegelaten op voorwaarde dat er hierbij voldaan wordt aan volgende voorwaarden: • Er dient maximaal door de aannemer de vrijkomende gronden III-5.1.1., III-5.1.2. of III-5.1.5. afkomstig van onderhavige werf te worden herbruikt. De aannemer dient bij zijn planning van de werken hiermee rekening te houden. • Bij toepassing van herbruik- of geschikt gemaakte gronden als aanvulling en omhulling van een bouwsleuf of bouwput in de rijweg wordt het aantal proeven met een slagsonde en plaatproeven verdubbeld. • Er zal pas door de bouwheer worden aanvaard dat er van buiten de eigenlijke werf gronden worden aangevoerd, nadat tegensprekelijk het tekort van geschikte herbruikgronden op de



•

•

•

•

werf zelf is kunnen worden vastgesteld, en er bovendien voldaan wordt aan de bepalingen van art. IB2-25 . inzake bodemattestering en art. III-5.1.1. of III-5.1.2.; Bij het aantreffen van gronden III-6.2.2. op deze werf zijn deze steeds verplicht op de plaats van uitgraving of onmiddellijke nabijheid terug te verwerken, ook al zijn op deze plaatsen gronden III-5.1.1. of III-5.1.2. toegelaten. Het afvoeren van gronden III-6.2.2. naar een andere werf gecombineerd met het omgekeerd aanvoeren van gronden III-5.1.1. of III-5.1.2. wordt niet aanvaard! Alle mogelijke meerkosten (zoals o.a. moeilijker verdichten van grond, meerkosten bemaling, verminderde productiviteit, gebeurlijke stilstand, vergunningen voor tijdelijke menginstallaties e.d.) ingevolge het gebruik van herbruikgronden dienen in de prijs van de aanvulling te zijn begrepen. De aannemer kan in het kader van het toepassen van gronden III-5.1.1., III-5.1.2. en III5.1.5. in perioden van aanhoudende neerslag om de schorsing of gedeeltelijke schorsing van de werken vragen, voor zover de gevraagde schorsing in kalenderdagen in het totaal niet meer bedraagt dan 10% van de uitvoeringstermijn (= uitvoeringstermijn in werkdagen x factor 2 (voor omrekening naar kalenderdagen)), en de aannemer hierbij afziet van elke schadevergoeding. Verdubbeling aantal proeven: Bij toepassing van herbruik- of geschikt gemaakte gronden als aanvulling van een bouwsleuf of bouwput in de rijweg wordt het aantal proeven met slagsonde en plaatproeven verdubbeld.

6.2.

Materialen waarvan de bouwheer eigenaar blijft

De materialen waarvan de bouwheer eigenaar wenst te blijven zijn de volgende: • De doelpalen en cornervlaggen Deze dienen tijdens de uitvoering van de werken tijdelijk te worden gestapeld en na afwerking van de kunstgrasmat te worden herplaatst. Af- en uitgegraven gronden moeten door de aannemer binnen de uitgestrektheid van de bouwplaats gebruikt worden, vóór ze verwerkt worden, voor zover ze voldoen aan de voorschriften. De aannemer wordt eigenaar van alle uitgegraven gronden, voor zover deze niet herbruikt dient te worden binnen dit werk. Ten onrechte afgevoerde gronden zijn op kosten van de aannemer terug aan te voeren.

8.

Controles

8.1.

Indeling in vakken en deelvakken

8.1.2.

Lijnvormige elementen en/of de bijhorende (onder) fundering

Indien de totale lengte van het lijnvormige element en de eventuele bijhorende fundering in zandcement of in schraal beton kleiner is dan 500 m wordt op de drie geboorde kernen de dikte gemeten van het lijnvormige element en van de eventuele bijhorende fundering. Van elke reeks van drie kernen wordt door het bestuur één kern gekozen waarvan de druksterkte (en eventueel de wateropslorping) van het lijnvormige element en de eventuele bijhorende fundering wordt bepaald. Indien de verkregen resultaten voldoen aan de vereiste gemiddelde waarden, ziet het bestuur af van een onderzoek van de overige 2 kernen.



8.1.3.

Rioleringen en/of fundering, omhulling en aanvulling van de buisleiding

8.1.3.2.

Verdichting van de aanvulling

Voor de controle van de verdichting van de aanvulling wordt de vaksgewijze controle gelijkgesteld aan deze voor het lengteprofiel en waterdichtheid. Binnen een deelvak is minimaal 1 slagsondeproef uit te voeren om de 50 m, exclusief de slagsondeproef in bouwput van kunstwerken (zie art. IV-3.3.2.2.) 8.1.3.4.

Lengteprofiel

Elk vak wordt onderverdeeld in deelvakken, afgebakend vanaf de stroomafwaartse inspectieput of kunstwerk (de inspectieput zelf niet inbegrepen) tot en met de eerstvolgende stroomopwaarts gebouwde inspectieput of kunstwerk. Een deelvak wordt eveneens geweigerd wanneer een afwijking in het lengteprofiel optreedt waarbij de gravitaire afvoer in het gedrang komt. (VII.1.3.3)

8.3. 8.3.1.

Berekening van kortingen wegens minderwaarde verhardingen Onvoldoende dikte of hoogte

Bij de berekening van de gemiddelde dikte of hoogte (zowel voor de controle als bij de berekening van de korting) worden de in rekening gebrachte individuele dikten naar boven toe beperkt tot 1,1 maal de nominale dikte of hoogte.

8.3.2.

Onvoldoende druksterkte

Bij de berekening van de gemiddelde druksterkte (zowel voor de controle als bij de berekening van de korting) worden de in rekening gebrachte individuele druksterkten naar boven toe beperkt tot 1,2 maal de vereiste gemiddelde druksterkte.

11.

Nauwkeurigheden en toleranties

11.1.

Voorgeschreven nauwkeurigheden en toleranties

Volgende nauwkeurigheden dienen door de aannemer te worden gerespecteerd: • uitzetting van de assen van riolen: + of – 5 cm • afpaling van perceelsgrenzen: + of – 5 cm • plaatsing van nieuwe afsluitingen: + of – 5 cm t.o.v. perceelgrens • nauwkeurigheden lengteprofiel van riolen e.d.: volgens Hoofdstuk VII Standaardbestek 250.

11.2

van

het

Controles

De controle inzake nauwkeurigheid van het uitzetten van assen van leidingen en wegen, kunstwerken e.d. geschiedt tegensprekelijk in aanwezigheid van de leidend ingenieur en aannemer. De controle van wegen waterloopprofielen en van het lengteprofiel bij leidingprojecten en van het lengteprofiel bij leidingprojecten geschiedt respectievelijk volgens de bepalingen van hoofdstuk IV en VII.



11.3.

Minwaarden

Bij vaststelling van inbreuken en/of overschrijding op de onder artikel II-11.1. voorgeschreven nauwkeurigheden, zullen volgende minwaarden worden toegepast: • Overschrijdingen met het dubbele of meer t.o.v. de voorgeschreven nauwkeurigheden kunnen aanleiding geven tot weigering van de werken. • bij overschrijding van de toelaatbare grenswaarden van de lengteprofielen zijn de minwaarden van art. VII-1.4.1. van toepassing. • bij overschrijding van drempel en/of bodempeilen van respectievelijk overstorten of bergingsbekkens, waarbij een verlies aan berging ontstaat, is het procentuele verlies aan berging te compenseren door de creatie van een bijkomende berging op kosten van de aannemer. • bij overschrijding van de toegelaten maximale waarden zijn de werken op te breken of de ontstane meerkosten ten laste van de aannemer te worden genomen, voor zover bij deze laatste de bruikbaarheid van de constructies hierdoor niet in het gedrang komt.

13.

Leidingen van openbare diensten

13.1.

Behoud van de leidingen

De in het bereik van de werken bestaande ondergrondse of bovengrondse leidingen van algemeen nut (drinkwater, gas, elektriciteit en telefoon) worden in dienst behouden. De aannemer treft op zijn kosten al de maatregelen om dergelijke dienst niet te onderbreken. De leidend ambtenaar alleen oordeelt of sommige leidingen of palen dienen verplaatst. De kosten van deze verplaatsing vallen niet ten laste van de onderneming.

15.

Maatregelen voor de bescherming, de instandhouding en de integriteit van de bestaande constructies

15.3.

Instandhouding bestaande afsluitingen

De aannemer moet alle maatregelen treffen om de bestaande afsluitingen en andere vaste elementen (op de rooilijn)in stand te houden. Voorafgaandelijk aan de uitvoering van de werken zal hij, te zijnen laste, een plaatsbeschrijving (audiovisueel of dmv foto’s) maken van alle bestaande constructies, beplantingen en dergelijke meer die zich op of tegen de rooilijn bevinden. De ballenvangers achter beiden doelen zijn te behouden. Wanneer deze tijdens de uitvoering der werken worden beschadigd valt de herstelling of indien nodig vervanging ten laste van de aannemer.

15.4.

Instandhouding bestaande constructies

Alle bestaande constructies in de nabijheid van het voetbalveld (dug-outs, kantine, kleedkamers, staantribune,..) zijn te vrijwaren. Elke beschadiging welke rechtstreeks of onrechtstreeks een gevolg is van bovenvermelde aanneming dient op kosten van de aannemer te worden hersteld.


Hoofdstuk III – Materialen


Alle materialen te leveren door de aannemer zijn nieuw, behoudens andersluidende vermelding op de plannen en/of in dit bestek en/of in de samenvattende opmetingsstaat. Overtollige gronden afkomstig van afgravingen en/of uitgravingen mogen door de aannemer binnen de uitgestrektheid van de bouwplaats gebruikt worden voor zover ze voldoen aan de voorschriften voor het werk waarin ze verwerkt worden. Alle nog resterende overtollige gronden worden door de aannemer op zijn kosten afgevoerd en gestapeld of gespreid op door het bestuur aan te duiden plaatsen binnen de grenzen van de gemeente of bij ontstentenis hiervan naar een stortplaats door zichzelf te zoeken. Het opdrachtgevend bestuur en/of de leidend ambtenaar alleen zullen oordelen over het al dan niet overtollig zijn van de gronden. Ruiling met nieuw geleverde gronden wordt niet toegestaan.

3.

Grond

3.3

Monsterneming

De hoeveelheid grond afkomstig van één en dezelfde winplaats wordt als één partij beschouwd.

6.

Bouwzand

6.2.

Classificatie van bouwzand volgens toepassing

6.2.16.

Zand voor voegvulling van bestratingen

Het zand voor de voegvulling van bestratingen is wit zand.

7.

Steenslag, rolgrind, ruwe steen en brokken puin

Elke levering van steenslag, rolgrind, ruwe steen en brokken puin op de werf dient afkomstig te zijn van een BENOR-gecertificeerde winplaats (nieuwe materialen) ofwel van een COPROgecertificeerde breekwerf (puingranulaten en herbruikgranulaten). Op de leveringbons dient uitdrukkelijk ofwel het BENOR-keurmerk ofwel het COPRO-keurmerk als vermelding voor te komen.



23.

Bestratingelementen

23.2.

Betonstraatstenen

A.

Kenmerken en afmetingen

23.2.1.

Kleurvaste betonstraatstenen

De betonstraatstenen zijn van het type A en hebben de volgende afmetingen en tinten: • voor 220 x 110 x 80 mm - kleur grijs – met vellingkant. De aannemer dient stalen ter goedkeuring voor te leggen. Halve betonstraatstenen of speciale passtukken zijn steeds geprefabriceerd en worden gebruiksklaar op de werf geleverd. De fysische en mechanische kenmerken ervan zijn overeenkomstig de NBN B.21-311.

24.

Buizen en hulpstukken voor riolering en afvoer van water

24.4.

Kunststofbuizen

24.4.2

PVC-buizen en hulpstukken voor riolering

Buizen met voegverbindingen met los liggende rubberen afdichtingsring zijn niet toegelaten. Enkel buisverbindingen met vast aan de mof of buiseind bevestigde dichtingsring zijn toegelaten.

26.

Materialen voor draineerleidingen

26.1.

Draineerbuizen en hulpstukken

26.1.2.

Draineerbuizen en hulpstukken van polyethyleen

A.

Vorm en afmetingen van de buizen.

De draineerbuizen en hulpstukken zijn uit geribd niet-geplastificeerd polyvinylchloride (PVC-U) met perforaties. De nominale buitendiameter is 60 mm.

26.2. 26.2.2.

Filtermaterialen Gewikkelde polypropyleenvezels

De draineerbuizen en hulpstukken worden vooraf omwikkeld met polypropyleenvezels.

26.6.

Drainage controleputten in PVC

De controleputten in pvc, met een buitendiameter van 31,5 cm en een binnendiameter van 28,5 cm, zijn uit te voeren zonder bodemprofiel.



De in- en uitlaatstukken van de moerdrains dienen verlijmd in het fabriek en bevinden zich steeds op minstens 10 cm boven het bodempeil van de put (zandvang), en zijn aan te passen voor een trekvaste verbinding met de zuig- en moerdrains. De standaard hoogte van de controleput bedraagt 80 cm. Het putlichaam wordt op de gewenste lengte gebracht met behulp van een opzetkraag zodat het afsluitdeksel steeds gelegen is tussen de 0,50 en 0,70 m onder het maaiveld. Iedere controleput dient afgesloten met een passend deksel in hard pvc.

32.

Geprefabriceerde lijnvormige elementen van beton voor wegenbouw

32.1.

Geprefabriceerde betonnen trottoirbanden

De kantstenen ingedolven geplaatst zijn van het type ID1. In bochten en aansluitingen waarvan de straal minder dan 25 m bedraagt worden gebogen kantstenen geplaatst met de op het plan aangeduide stralen. Boordstenen welke met elkaar een hoek vormen worden voor het plaatsen onder een aangepast verstek gezaagd. L-vormige boordstenen en boordstenen met een hoek van 135° dienen prefab geleverd te worden.

41.

Geprefabriceerde keermuren van gewapend beton

41.1.

Vorm en afmetingen

Beton – toestand van de oppervlakken: de oppervlakken vertonen geen kleurverschillen en geen herstellingen. Monsterneming: partijkeuring is uit te voeren. De afmetingen van de betonnen elementen is aangeduid op het plan der typedetails. Een volledige rekennota is voor te leggen (kantelevenwicht, schuifevenwicht, wapening,…). De geprefabriceerde keermuren dienen niet te worden nagespannen.

104.

Kunstgrastapijt

104.1. Beschrijving Het kunstgrastapijt bestaat uit een synthetisch grondweefsel, ook wel draagdoek of tuftdoek genaamd waarin de kunstgrasvezels worden getuft en dat daarna aan de onderzijde wordt afgewerkt met een latexcoating. Het geheel is zo uitgevoerd dat het weerstand kan bieden tegen de inwerking van de schoenen met noppen van de spelers en moet een normaal verloop van het spel waarborgen. De oppervlakte moet ruw en gelijkmatig zijn. Er morgen geen randen .aan de oppervlakte te zien zijn. De tolerantie met betrekking tot eventuele naden bedraagt 1mm.



104.2. Eigenschappen Het grastapijt dient te voldoen aan volgende minimale eisen: • • • • • • •

Type draagdoek Waterdoorlatendhied Poolmateriaal Dikte van de vezel Gewicht van de vezel Poolhoogte Rolbreedte

PP-weefsel en PE minimaal 200gr/m² volgens DIN61151 polyethyleen of polipropyleen minimaal 200 micron minimaal 10.000 dtex 60mm minimaal 4m

De vorm en aard van de vezel (geextrueerd/monofilament of gefibrileerd) is vrij te kiezen door de inschrijver. De inschrijver voegt bij zijn inschrijving, op straffe van nietigheid van de offerte, een technisch specificaties van het systeem en een onderzoeksrapport van een erkend laboratorium, waaruit de technisch eigenschappen en speleigenschappen van het tapijt blijken. Het systeem dient te voldoen aan de FIFA 2ster richtlijn. De belijning dient te zijn aangebracht in het kunstgrastapijt en is wit van kleur. De breedte van de belijning is 10mm en aan te brengen volgens de richtlijnen van de KBVB en de FIFA. (maatvoering is ook aangeduid op de ontwerpplannen).

104.3. Opvulling van het tapijt De zandopvulling van het kunstgrastapijt bestaat uit gewassen en gedroogd kiezelzand met een korrel tussen de 0.3 en 1.5mm De rubberopvulling van het kunsgrastapijt heeft een korrelgrote tussen de 0.3 en 1mm.

105.

Metalen leunafsluiting

105.1. Staanders en bovenbuis 105.1.1.

Vorm en afmetingen

De staanders en bovenbuis bestaan uit ronde stalen buizen, aan de bovenzijde afgesloten met niet afneembare afsluitdoppen van kunststof. Staanders: • Lengte • Diameter • Wanddikte

180cm 60mm 2mm

Bovenbuis: • Lengte • Diameter • Wanddikte

600cm 42mm 2mm

105.1.2

Materialen

De palen zijn van staal en hebben een minimum treksterkte van 350 N/mm².



105.1.3.

Bescherming tegen corrosie

Thermisch verzinken volgens NBN I 07-001 tot 008 pro rata van 80 g/m² gevolgd door een poederbekleding door wervelsinteren met polyester, laagdikte minimum 60 micron, kleur donkergroen.

106.

Metalen afsluiting

106.1. Beschrijving Kleur panelen, palen en klemmen: donkergroen

106.1.2

Gelaste buispalen:

Vierkante palen uit gelaste buis In- en uitwendig verzinkt Voorzien van inserts voor de bevestiging van de panelen. Met kunststof afsluitdop. Minimum hoeveelheid zink: 275g:m² Voorzien van adhesielaag en geplastificeerd met polyester (minimum laagdikte 60micron) Profiel van de paal: 60 x 60 x1,50 mm Hoekpalen met bevestegingsklammen en bouten M6 Tussen- en/of eindpalen met bevestegingsklemmen en bouten M6.

106.1.2

Gelaste panelen:

Zwaar gelast gaas, met horizontale versterkingen Verzinkt, gepuntlast en geplastificeerd. Panelen van breedte 2,5m. De panelen hebben aan één zijde verticale prikkers van 30mm die naar boven of naar onder kunnen geplaatst worden. • • • • • •

Maasgrootte Maasgrootte versteviging Draaddiameter Minimum laagdikte zink Hoogte panelen Breedte panelen

106.1.3

200mm x 50mm van midden draad tot midden draad 100mm x 50mm 5,00mm 40g/mm² 1600mm 2500mm

Toebehoren

Bevestigingsklemmen uit polyamide: Voor het bevestigen van de panelen op de paal ter hoogte van de inserts; samen verpakt met afdekdopjes uit kunststof voor het afdekken van de boutholte in de bevestigingsklem na het aanspannen van de M6 bout. Veiligheidsbouten uit roestvast staal, voor het bevestigen van de bevestigingsklemmen in de inserts van de palen M6, met kop binnenkant 3/16”, lengte 40 mm.



107.

Metalen toegangspoort

107.1. Dubbele draaipoort 107.1.1.

Vorm en afmetingen

107.1.1.1.

Poortvleugels en poortpalen

De poortvleugels zijn samengesteld uit een rechthoekig frame van aaneen gelaste kokerprofielen, bestaande uit twee horizontale en twee verticale randprofielen en ingelaste verticale spijlen met een tussenafstand h.o.h. van 150 mm. Het frame zal aan de scharnierpunten van de nodige versterkingen worden voorzien. De poortvleugels zijn te voorzien van een aangelaste puntenkam, hoogte 35 mm, dikte 3 mm. De poortpalen bestaan uit buisprofielen en zijn voorzien van aangelaste voetplaten met de nodige gaten voor bevestiging met bouten op een funderingsblok in gewapend beton. De bovenzijde van de poortpalen is afgedekt met een kap van aluminium of kunststof. De hoogte van de poortvleugel is 1,6 m, de hoogte van de poortpalen is aangepast aan de hoogte van de poortvleugel. Minimum afmetingen van de profielen: Horizontale profielen (mm)

Verticale Profielen (mm)

Spijlen Ǿ (mm)

Poortpaal Ǿ (mm)

60/40/2 60/40/2

60/40/2 60/40/2

26 26

152x4,00 108x3,60

107.1.1.2.

Scharnieren en sluiting

De scharnieren zijn regelbaar en door middel van bouten en moeren aan de poortpalen en poortvleugels bevestigd. De bevestiging dient zich aan de binnenkant van de terreinen te bevinden. De poorten hebben een grondgrendel met grondaanslag en een poortvanger voor het vastzetten van de poorten in geopende stand. De sluiting bestaat uit een slotaanslag en inbouwslot met cilinder. Afmetingen voor de standaardcilinder: • Profielmaten 33 x 17 x 10 mm • Lengte dikte deur + 5 mm • draaicirkel nok: 15 mm • werkhoogte nok: 10 mm • vastzetvijs M5 Minstens vijf sleutels zijn per installatie mee te leveren.

107.1.2.

Materialen

De poortpalen en poortvleugels zijn van staal S 235 JR volgens NBN EN 10027-1/ECISS IC 10. De poortvanger is van aluminium en alle overige delen zijn van roestvrij staal kwaliteit 1.4301 (AISI 304). Alle bouten moerverbindingen zijn van roestvrij staal AISI 304, alle boutverbindingen zijn voorzien van een borgring.

107.1.3.


Thermisch verzinken volgens NBN I 07-002 pro rata van 300 g/m² en een poederbekleding door wervelsinteren met polyester, laagdikte 50 micron, kleur donkergroen.



107.3. Enkele draaipoort 107.3.1.

Vorm en afmetingen

De poort is opgebouwd en samengesteld uit dezelfde staalprofielen als deze van de dubbele draaipoort, inclusief de puntenkam. De vleugelpoort is opgehangen met 2 stevige roestvrij stalen scharnieren aan een pilaster, kokerprofiel 80 x 80 mm, wanddikte minimum 2 mm, en draait naar binnen open. De vleugelpoort is voorzien van een stevige kruk in aluminium of gelijkwaardig corrosievrij materiaal en een goed gesmeerd cilinderslot, conform III - 106.1.1.2. De vleugelpoort dient in geopende stand te worden vergrendeld met een op een betonpaal bevestigde poortgrendel. Afmetingen vleugelpoort: • Hoogte ° 1.600 mm • Vrije doorgang: 1.500 mm

107.3.2.

Materialen

De vleugelpoort en bijhorende zijn van staal S 235 JR volgens NBN EN 10027-1 / ECISS IC 10. Alle bouten moerverbindingen zijn in roestvrij staal, AISI 304, alle boutverbindingen zijn voorzien van een borgring.

107.3.3.


Alle stalen elementen worden verzinkt à rato van 300 g/m². De eindafwerking bestaat uit een polyestercoating. De kleur is dezelfde als die van het hekwerk.


Voorafgaande nota inzake bepalingen van toepassing op hoofdstukken IV tot en met XIII


1.

Grondverzet in het kader van Vlarebo

Grondverzetplan Vóór de aanvang van het grondverzet stelt de aannemer op basis van het zoneringsplan en van de grondverzettabel een grondverzetplan op. Het grondverzetplan is een samenvoeging van het zoneringsplan (aanduiding zones en milieukwaliteiten) uit het TV met het definitieve ontwerpplan (sleuven, bouwputten, e.d.). In dit plan wordt er een vaksgewijze voorstelling gegeven van: • uitgegraven bodem die wordt afgevoerd buiten de kadastrale werkzone (KWZ). • uitgegraven bodem die binnen de KWZ wordt verwerkt. • uitgegraven bodem die wordt aangevoerd van buiten de KWZ. Er wordt rekening gehouden met de milieuhygiënische randvoorwaarden: het technisch verslag van het voorafgaand milieutechnisch onderzoek en de bodembeheerrapporten leveren de milieuhygiënische randvoorwaarden voor het opmaken van het grondverzetplan. In het grondverzetplan wordt opgenomen: A.

Voor de uit te graven bodem:

Het volgende wordt alleszins opgenomen: • de vaksgewijze indeling van de uit te graven bodem. • de omvang in m³ van elk van de vakken. • de plaats van bestemming van de uitgegraven bodem die binnen de KWZ wordt verwerkt en de bouwtechnische aanpassingen van de uitgegraven bodem die daartoe worden toegepast. • de plaats waar de uitgegraven bodem tijdelijk wordt opgeslagen in afwachting van de toepassing binnen de aanneming, met aanduiding van de eventuele mechanische behandeling of afvoer buiten de KWZ. • de plaats van bestemming van de grove fractie na mechanische behandeling van de uitgegraven bodem. • de plaats van bestemming van de af te voeren uitgegraven bodem, tenzij deze geschikt is voor vrij gebruik. B.

bij de toepassing van uitgegraven bodem, hetzij afkomstig van binnen de KWZ, hetzij aangevoerd van buiten de KWZ

Het volgende wordt alleszins opgenomen: • aanduiding van de vakken waar de uitgegraven bodem wordt verwerkt. • de omvang in m³ van elk van de vakken. Afgraving en uitgraving Het afgraven en uitgraven van de bodem omvat eveneens:

• het laden van de afgegraven bodem, het vervoeren naar de plaats van hergebruik binnen de werfzone en het lossen.



• het laden van de afgegraven bodem per soort, het vervoeren naar de tijdelijke opslagplaats, het lossen en stapelen per soort. • het laden en afvoeren van de afgegraven bodem die vrij kan gebruikt worden. • De afgraving of uitgraving gebeurt selectief en vaksgewijze volgens het grondverzetplan. Voorafgaand aan het transport moet de aannemer een kopie van het bodembeheerrapport bezorgen aan de aanbestedende overheid. Indien de uitgegraven bodem gestort of gereinigd moet worden, gelden de regels voor de afvoer van afvalstoffen volgens het Vlarea. Coördinator grondverzet De aannemer dient 30 dagen na de gunning der werken schriftelijk een persoon voor te stellen (naam, telefoon, GSM), die de coördinatie van het grondverzet op zich neemt. Deze coördinator heeft volgende taken: • organisatie van de administratieve afhandeling van het grondverzet in het kader van het ketenzorgsysteem volgens het Vlarebo: ondertekening namens de aannemer van alle grondtransportverklaringen, gebruiksbrieven, vrachtbonnen, e.d. …. begeleiding. • praktische organisatie van het grondverzet tijdens de werken: selectieve en vaksgewijze uiten afgraving, afbakening zones met verontreiniging. • beheer en eventuele actualisatie van het grondverzetplan. • wekelijkse rapportering aan de leidend ingenieur van de onvoorziene afwijkingen van het grondverzet. • gedetailleerd bijhouden van het grondverzet in het dagrapport. • gedetailleerd bijhouden van alle administratieve documenten betreffende het grondverzet in de werfkeet.


Hoofdstuk IV – Voorbereidende werken en grondwerken


1.

Voorbereidende werken

Deze werken zijn voor rekening van de aannemer met uitzondering van de werken waarvoor een afzonderlijke post in de meetstaat werd voorzien.

1.1.

Beschrijving

Tot de voorbereidende werken behoort eveneens: • het uitzetten van de assen en referentiepeilen • het afbakenen van de werkzone op private percelen met houten palen. • Het in stand houden van verlichtings- en elektriciteitspalen Alle voorbereidende werken waarvoor in de inschrijving geen specifieke post is voorzien, worden geacht te zijn begrepen in de opgegeven prijzen voor alle overige in de opmetingsstaat vermelde posten.

1.1.2.

Op- en afbraakwerken, al of niet voor hergebruik

De ontstane putten worden, in de mate dat het nodig is voor de uitvoering van de opdracht, aangevuld met herbruikgrond Al de open afbraakmaterialen worden eigendom van de aannemer en hij dient daarvoor zelf een stapelplaats of stortplaats te zoeken: • afbraakmaterialen voortkomende van ondergrondse massieven; • gronden voortkomende van het geschikt maken van de grond; • overtollige gronden voortkomende van de afgraving en de uitgraving, zowel van wegenis als riolering, voor zover op de werf niet te herbruiken; • hout van bomen, boomstronken en struikgewas, voor zover deze gewassen de werken hinderen en na overleg met de aanbestedende overheid; • buizen en kokers, voor zover op de werf niet te herbruiken; • beschadigde en/of vernielde materialen voortkomende van het afbreken van afsluitingen; • afbraakmaterialen voortkomende van cementbetonverhardingen, bitumineuze verhardingen (incl. funderingen) inspectieputten, betontegels, betonstraatstenen, steenslag, putranden en straatkolken; • … Deze lijst is niet limitatief en omvat alle vrijgekomen materialen welke niet voorzien zijn om te herbruiken binnen deze aanneming met uitzondering van de materialen welke herplaatst dienen te worden Voor het geval de aannemer de open afbraakmaterialen, grond en eventueel slib naar een erkende stortplaats zal voeren dient hij, vooraleer de werken aan te vangen, de erkende stortplaats mede te delen aan de leidend ambtenaar.



Alle kosten (opbraak, uitgraven, laden, vervoeren, stortkosten e.a.) zijn voor rekening van de aannemer. Tevens zal de aannemer de nodige stukken voorbrengen waaruit blijkt dat de afvalstoffen werkelijk naar deze stortplaatsen werden afgevoerd (weegbons met vermelding van datum, plaats en uur van weging, gewicht van het afval, aard van het afval en nummerplaat van de vrachtwagen). De omzendbrief dd. 28 juli 1989 van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap m.b.t. verwijdering van bouw- en sloopafval is van toepassing; m.a.w. een aantal activiteiten, die geen nadelige invloed hebben op de gezondheid van de mens en het milieu wordt beschouwd als niet-vergunningsplichtig, in het kader van het afvalstoffendecreet. Toe te voegen: 1.1.2.D. – Bodemsaneringsdecreet en haar uitvoeringsbesluit (Vlarea Vlarebo hoofdstuk X voor post opbraak) De aannemer dient er van uit te gaan dat alle opgebroken en/of uitgegraven materialen, binnen de vooropgestelde dikte, breedte en diepte, voldoen aan de normen voor (niet) vormgegeven bouwstof, maar niet aan de normen voor bodem vrij hergebruik (bestemmingstype I-V of II-V). Bij de aanleg (destijds) van de op te breken of uit te graven materialen werden immers bouwstoffen aangewend en ook ten gevolge van het gebruik als bijvoorbeeld wegverharding zijn de materialen aangerijkt. Daarom bevindt zich in de op te breken of uit te graven materialen een hogere aanrijking dan in de onderliggende en/of omliggende uit te graven bodem in het kader van de aanleg van de nieuwe rioleringsinfrastructuur. Tevens kan aanrijking optreden door de (onzorgvuldige) uitvoering van de aannemer. Voor de materialen die aangewend worden in het kader van het Vlarebo zorgt de aannemer voor een selectieve uitgraving, stapeling (op een daarvoor geschikte werfgebonden en afgesloten locatie) en bemonstering. Ongeacht de al of niet vermelding in het technisch verslag dat door de bouwheer werd ter beschikking gesteld en de eventuele code die hieraan gegeven werd staat de aannemer zelf in voor de opmaak van een (addendum op het) technisch verslag, conformverklaring ervan en de aflevering van bodembeheerrapporten. De hieraan verbonden kosten zijn opgenomen in de post(en) voor opbraak. Kosten voor het zeven binnen de vooropgestelde dikte, breedte en diepte worden niet vergoed gelet op de voorziene aanwending als niet vormgegeven bouwstof. In geval de materialen niet voldoen aan de norm voor (niet) vormgegeven bouwstof zal de bouwheer op haar kosten een tegenproef laten uitvoeren. De aannemer kan geen extra kosten aanrekenen voor de tijd die hiervoor nodig is. 1.1.2.6.

Op- en afbreken van massieven, constructies, kleine kunstwerken en afsluitingen.

Het opbreken en wegruimen van massieven of restmaterialen van hout, metselwerk, natuursteen (ook zandsteen), beton, staal e.d. bij de aanleg van rioleringen en kunstwerken is een last van de aannemer, tenzij deze stukken een volume hebben van 0,5 m³ of groter. In dit geval worden ze onder een afzonderlijke post in de samenvattende opmetingsstaat in rekening gebracht. De eenheidsprijs opgebroken en uitgegraven massief of restmateriaal omvat eveneens: • alle kosten te wijten aan het lager rendement of stilstand • alle gebeurlijke kosten voor extra prestaties zoals zagen, branden e.d. • de kosten voor het afvoeren van alle puin • de kosten voor bijkomende grondwerken, beschoeiing, bestempeling en grondwaterverlaging • de kosten voor aanvulling van de ontstane overdiepte en/of overbreedte gemeten t.o.v. het voorziene uitgravingsniveau.



Het gebeurlijk opbreken van kleine kunstwerken op leidingen met een binnendiameter kleiner dan 300 mm m.i.v. bijhorende inspectieputten, allerhande aansluitingen, e.d. is, tenzij andersluidende bepalingen in de samenvattende opmetingsstaat, begrepen in de desbetreffende post van het grondwerk. Het opbreken van kleine kunstwerken omvat eveneens de bepalingen van IV-1.1.2.4. Verder aan te vullen als volgt, voor kleine kunstwerken: • in principe worden alle oude kleine kunstwerken, gelegen binnen de begrenzing van de werken en die niet meer dienstig zijn of overtollig geworden zijn, opgebroken, tenzij op de plannen uitdrukkelijk vermeld staat om ze te behouden. Indien ze niet zijn opgenomen in een afzonderlijke post van de opmetingsstaat of niet op het plan voorkomen, is de opbraak een last van de opdracht. • het opbreken van de eventuele fundering.

1.1.5.

Uitzetten van tracé der werken en referentiepeilen

Het uitzetten van het tracé der werken en referentiepeilen is ten spoedigste door de aannemer bij de aanvang der werken uit te voeren. De toegelaten toleranties bij het uitzetten van het tracé der werken bedragen 0,5 cm in de hoogte en 5 cm in grondplan. Het uitzetten van het tracé der werken en referentiepeilen is een last van de aannemer. Alle gegevens met betrekking tot de uitzetting dienen overgemaakt aan de leidend ingenieur en de toezichter. Van zodra de inspectieputten en bochten van de persleidingen zijn uitgezet (eventueel in fases) dient de leidend ingenieur hiervan op de hoogte gebracht te worden. De op het plan aangeduide ontworpen hoogtepeilen zullen tijdens de uitvoering van de werken, in samenspraak met de afgevaardigde van de bouwheer, ter plaatse worden nagezien. Eventuele wijzigingen aan deze hoogtes t.g.v. locale situaties hebben dan ook altijd voorrang op de op het plan aangeduide ontworpen hoogtepeilen. Deze wijzigingen en de daarmee gepaard gaande werkzaamheden kunnen dan ook geen aanleiding geven tot enige prijsherziening. Dit houdt tevens in dat reeds geplaatste lijnvormige elementen en verhardingen vlg. de hoogtepeilen, die door de afgevaardigde van de bouwheer niet werden gecontroleerd, kosteloos dienen te worden herplaatst wanneer de afgevaardigde van de bouwheer van oordeel is dat zulks, rekening houdend met de locale situatie, nodig is.

1.2.

Meetmethode voor hoeveelheden

Voor de opbraak van bestaande verhardingen en eventuele fundering (gebonden of niet gebonden) welke zicht binnen de nieuwe wegkoffer van het kunstgrasveld of BBS-verharding bevinden is geen aparte post in de meestaat opgenomen. De opbraak en afvoer van deze verhardingen zijn inbegrepen in de post van het grondwerk van de nieuwe verharding.

2.

Droog grondverzet

2.1.

Beschrijving

In het algemeen droog grondverzet is eveneens begrepen: • het herstellen in zijn oorspronkelijke staat en het herprofileren van afwateringsgrachten e.a. die bij de aanleg van de riolering werden doorbroken of tijdelijk gedempt. • verwijdering, vervoer en wegbrengen van materialen; • leveren, vervoer en aanbrengen van materialen.



2.1.1.

Materialen

Het zand is zand voor onderfunderingen volgens III-6.2.2. Het ophogingsmateriaal is herbruikgrond op de andere plaatsen.

2.1.2.

Uitvoering

2.1.2.1.

Afgraving

De nominale dikte van de af te graven laag (= bovenste bodemlaag of teelaarde) bedraagt 30 cm. 2.1.2.9.

Verwijdering, vervoer en wegbrengen van materialen

Het wegruimen en wegvoeren naar een stortplaats, door de aannemer te zoeken en het zich op zijn kosten aan te schaffen, van alle overtollige gronden en voor ophogingen niet toelaatbare specie is een last van de aannemer evenals eventueel benodigde onderzoeken en proeven nodig voor transport en/of storten.

2.2.


In het droog grondverzet is eveneens begrepen: • verwijderen, vervoer, wegbrengen en verwerken van materialen • leveren, vervoer en aanbrengen van materialen. Het droog grondverzet waarvoor geen afzonderlijke post is voorzien is begrepen in de posten waarvoor het nodig is en wordt derhalve niet afzonderlijk vergoed. Zie art 25§7.

2.3.

Controles

2.3.2.

Controles voor de technische keuringen

2.3.2.1.

Samendrukbaarheidsmodulus M

In geval van gronden III-5.1.1. en III-5.1.2.: samendrukbaarheidsmodulus M1 ≥ 17MPa. In geval van gronden III-5.1.5. zijn volgende criteria inzake verdichting in functie van de tijd te behalen: • 7 dagen na aanvulling:samendrukbaarheidsmodulus M1 ≥ 11 MPa • 28 dagen na aanvulling:samendrukbaarheidsmodulus M1 ≥ 17 MPa In het geval geen onderfundering is voorgeschreven dient de samendrukbaarheidsmodulus M1 ≥ 35 MPa te zijn op de bovenste aanvullaag 28 dagen na aanvulling.


Hoofdstuk V – Onderfunderingen - funderingen


3.

Onderfundering

3.1.

Algemene bepalingen

3.1.3.

Controles

De controles omvatten eveneens de voorafgaandelijke technische keuring van het materiaal.

4.

Funderingen

4.1.

Algemene bepalingen

De voor onderhavige aanneming toe te passen fundering is zoals vermeld op de typedwarsprofielen

4.1.3.

Controles

De controles omvatten eveneens de voorafgaandelijke technische keuring van de materialen.

4.11.

Fundering van schraal beton

De aannemer mag de puzzolaanbetonfundering.

4.11.1.

Beschrijving

4.11.1.1

Materialen

schraal

betonfundering

niet

vervangen

door

een

Toe te voegen: • voegplanken volgens III-17 van 20 mm dikte, hoogte overeenstemmend met de funderingsdikte en lengte overeenstemmend met de plaatselijke funderingsbreedte. 4.11.1.2.

Kenmerken van de uitvoering.

4.11.1.2.B.

Dikte van de laag.

De afmetingen van de fundering van schraal beton onder lijnvormige elementen is aangegeven op de plannen of in de samenvattende opmeting. Indien dit niet het geval is, dient met de volgende afmetingen rekening gehouden te worden: • minimale dikte fundering = 15 cm; • minimale dikte stut = 15 cm



4.11.1.3.

Wijze van uitvoering.

Het aanleggen van een fundering in schraal beton onder lijnvormige elementen dient verplicht te geschieden dmv een vaste opsluiting aan beide zijden door het stellen van een metalen of houten (vaste) bekisting of door gebruik te maken van een slipvorm.

4.11.2.


De nodige overbreedte in de bochten voor de stut en fundering van de lijnvormige elementen is een last van de aannemer.

4.11.3.

Controles

De dikte van de stut zal gecontroleerd worden tijdens uitvoering der werken. De tolerantie van de nominale dikte van de stut naast de lijnvormige elementen is 10% van de individuele dikte van de stut. De tolerantie in min op de nominale dikte van de stut is 0% voor de gemiddelde dikten van de stut.


Hoofdstuk VI – Verhardingen


3.

Bestratingen

De dwarshelling van paden kan lokaal aangepast worden in functie van de hoogtepeilen van dorpels, inritten of bestaande verhardingen, waarop moet aangesloten worden. Dit zal gedurende de uitvoering door het Bestuur der werken bepaald worden.

3.3.

Bestrating van betonstraatstenen

3.3.1.

Beschrijving

3.3.1.1.

Kenmerken van de materialen

Hulpstukken dienen zoveel mogelijk prefab geleverd te worden bisschopsmutsen,…). Deze hulpstukken dienen mee verrekend te inschrijvingsprijs (geen meerprijs). 3.3.1.2.

Kenmerken van de uitvoering

3.3.1.2.A.

Bed van de bestrating

(halve stenen, worden in de

3.3.1.2.A.1 Samenstelling van het bed van de bestrating. Het bed van de bestrating is van zandcement. 3.3.1.2.A.2. Nominale dikte van het bed van de bestrating De nominale dikte van het legbed van de bestrating is maximaal 3 cm na verdichting. De nominale dikte van het legbed van de bestrating ter hoogte van verkeersplateaus is, ter hoogte van het plateau zelf, maximaal 4 cm na verdichting. 3.3.1.2.G.

Steenverband

De betonstraatstenen worden in halfsteensverband gelegd, in rijen die loodrecht staan op de looprichting. 3.3.1.2.H.

Voegen

3.3.1.2.H.2. Voegvulling De voegen worden volledig gevuld met natuurlijk zand. Het gebruik van puinbrekerszand is niet toegelaten.

3.3.2.


Het legbed en de voegvulling is begrepen in de post bestrating.



4.

Andere verhardingen

4.6

Verhardingen uit kunstgras

4.6.1.

Beschrijving

4.6.1.1.

Kenmerken van de materialen

De materialen zijn: • kunstgrastapijt volgens III-104 4.2.1.2.

Kenmerken van de uitvoering

De post omvat: • het voorafgaandelijk nivelleren van de aangebrachte steenslagfundering • het leveren en plaatsen van het kunstgrastapijt • het aanbrengen van de zand en rubbervulling • het inwerken van de belijning De verharding van kunstgras is aan te brengen op hetzelfde niveau als het bestaande terrein uit natuurgras zodanig dat een continu aansluiting met het omringende maaiveld wordt bekomen. Lokale verzakking of ophogingen dienen te worden uitgewerkt zodat een uniforme en continue dwars- en langshelling van het terrein wordt bekomen. Het staat de inschrijver vrij om bijkomende onderdelen toe te voegen aan de opbouw van de verharding uit kunsstofgras wanneer deze eigen zijn aan het door hem voorschreven systeem (bv. Schokverdelend membraam). De totale dikte van de opbouw dient echt wel te gerespecteerd worden. Deze bijkomende onderdelen dienen inbegrepen te zijn in de eenheidsprijs van het kunstgrastapijt.

4.6.1.


De aanleg van de verharding uit kunstgras wordt gevorderd in m². Het aanbrengen van de opvulling en belijning is inbegrepen in de post.


Hoofdstuk VII – Riolering en afvoer van water


3.

Inspectieputten

3.16.

Geprefabriceerde inspectieputten van PVC

3.16.1.

Beschrijving

De geprefabriceerde inspectieput van PVC omvat: • het grondwerk voor de bouwput; • de fundering; • het plaatsen van de put; • het plaatsen van de afdekking; • het plaatsen van het deksel • het aansluiten van bestaande en/of nieuwe leidingen; • de omhulling en aanvulling. 3.16.1.1.

Materialen

De materialen zijn: • zandcement volgens IX-1.; • schraal beton volgens IX-2.; • mortel volgens NBN B 14-001; • beton volgens IX-3.; • hulpstoffen en toevoegsels voor mortel en beton volgens III-20; • geprefabriceerde inspectieputten volgens III-26.6; 3.16.1.2.

Uitvoering

3.16.1.2.A.

Grondwerk voor de bouwput

Het grondwerk voor de bouwput is volgens IV-3. 3.16.1.2.B.

Fundering

De fundering van zandcement heeft een dikte van 20 cm en is 15 cm uitkragend t.o.v. het grondvlak van het bodemelement. 3.16.1.2.C.

Plaatsen van de inspectieput

De geprefabriceerde inspectieputten van PVC worden volledig fabrieksmatig samengesteld volgens III-26.6., overeenkomstig de voorschriften van de aanbestedingsdocumenten. Ze worden op de juiste hoogte vervaardigd met de nodige aansluitingsvoorzieningen. Nadat de aansluitingen van de leidingen en het plaatsen van de inspectieput op een fundering van zandcement zijn uitgevoerd, wordt rond de put tot onder de putafdekking zandcement aangebracht. De aanvulling gebeurt gelijkmatig en laagsgewijs met zand en telkens goed verdicht.



De stabiliteit tegen opdrijven dient te worden bekomen door het rechtstreeks meewerkend gewicht (gewicht grond op korte buisstukken mag niet in rekening worden gebracht) en dient te worden verzekerd met een veiligheidscoëfficiënt van 1,1 (rekennota voor te leggen).

3.16.2.


De geprefabriceerde inspectieput van PVC wordt per stuk in rekening gebracht. De putafdekking en deksel dient inbegrepen in de post voor de inspectieput. Het aansluiten van bestaande en/of nieuwe leidingen wordt niet afzonderlijk in rekening gebracht en is derhalve inbegrepen in de opgegeven eenheidsprijs van de desbetreffende post.

3.16.3.

Controles

De controles zijn volgens 1.3.

3.16.4.

Specifieke kortingen wegens minderwaarde

De refacties zijn volgens 1.4.

3.16.5.

Straffen

De straffen zijn volgens 1.5.

5.

Aansluitingen op de riolering

5.1.2.

Uitvoering

5.1.2.2.

Fundering en / of omhulling van de buizen

De fundering en omhulling van de leidingen worden uitgevoerd in zand III-6-2-2 5.1.2.5.

Leggen van de buizen.

De buizen worden aangelegd met een helling van 2 cm per m. 5.1.2.6.

Grondwerk voor aanvullen van de sleuf en verdichten.

Het grondwerk voor de aanvulling gebeurt in zand III-6.2.2.

5.2.


Hulpstukken, verbindingsstukken en extra buislengte worden slechts verrekend voor zover hun plaatsing strikt noodzakelijk is om de aansluiting te kunnen uitvoeren en niet om een gemakkelijker uitvoering van de aansluiting mogelijk te maken (vb. bij voorgeboorde gaten,…) In de eenheidsprijs per meter rechte buis zijn de fundering en omhulling in zand en de aanvulling met zand III-6.2.2 inbegrepen. De fundering, de omhulling en de aanvulling van de bochten, T-stukken, mofstukken en alle andere speciale stukken is analoog aan de fundering, omhulling en aanvulling van de rechte buizen en is begrepen in de prijs van het stuk.



8.

Ondergrondse draineringen

8.1.

Beschrijving

Ondergrondse draineringen omvatten eveneens: • de funderingen van de buizen van steenslag De aannemer dient van alle uitgevoerde draineringen een inmeting te doen in X-, Y- en Zwaarde (Lambert en TAW) en op een as-built plan aan te duiden. Dit plan is digitaal over te maken aan de bouwheer, evenals 3 afdrukken. Deze inmeting en plannen zijn een last van de aannemer.

8.2.


Alle werken en leveringen noodzakelijk voor de aanleg van de drainering (grondwerk, geotextiel, fundering en omhulling, aanvulling,…) en de inmeting zijn inbegrepen in de eenheidsprijs. De draineringen worden per diameter en per meter aangerekend (incl. alle hulpen passtukken). Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen aanleg van draineringen in rijwegen en landbouwpercelen.

8.3.

Controles

De draineringen zijn volgens een goede helling aan te leggen, zonder tegenhelling. De tolerantie op het lengteprofiel bedraagt + of – 1 cm.


Hoofdstuk VIII – Lijnvormige elementen

Hoofdstuk VIII – Lijnvormige elementen

1.

Trottoirbanden (borduren) en trottoirbanden-watergreppels

1.2.

Geprefabriceerde betonnen trottoirbanden, trottoirbanden-watergreppels en schampkanten.

1.2.1.

Beschrijving

1.2.1.1.

Materialen

geprefabriceerde lijnvormige elementen volgens III-32. voegplanken volgens III-17. 1.2.1.2.

Uitvoering

Waar de trottoirbanden een hoek vormen worden: • indien prefab-elementen bestaan en in elk geval voor hoeken van 45, 90 en 135 graden, dienen prefab-elementen toegepast te worden. • de twee aansluitende trottoirbanden verplichtend machinaal gezaagd over een hoek gelijk aan de helft van de hoek van de twee trottoirbanden. Sluitstukken worden op maat gezaagd. Het ter plaatse betonneren van sluitstukken is niet toegelaten. • De lijnvormige elementen worden geplaatst zonder voeg. De maximale toegelaten voeg bedraagt 3 mm. Grotere voegen worden niet toegestaan evenmin als opvoegen. • De afmetingen van de fundering en stut uit schraal beton van de trottoirbanden zijn aangegeven op de plans van de typeprofielen. Indien deze niet zijn weergegeven wordt een minimale dikte van de fundering van 15 cm en een minimale dikte van de stut van 15 cm voorzien. • de elementen welke te plaatsen zijn op een fundering van schraal beton worden geplaatst vanaf het ogenblik dat de binding van deze schraal betonfundering voldoende is om ze te plaatsen zonder dat ze verzakken. Het is toegelaten om waar nodig een mortel aan te brengen tussen de schraal betonfundering en het element met een maximale dikte van 1 cm.

1.2.2.


Alleen de effectief geplaatste trottoirbanden worden in rekening gebracht en uitgedrukt in m. De bochtstukken, speciale stukken en eindstukken worden niet apart in rekening gebracht. Het zagen van de boordstenen vormt een last van de aannemer.


Hoofdstuk IX – Allerhande werken


32.

Metalen leunafsluiting

32.1.

Beschrijving

De metalen leunafsluiting omvat: • grondwerk voor bouwput; • het plaatsen van staanders in funderingsvoet van beton; • het plaatsen van de bovenbuis

32.1.1.

Materiaal

De materialen zijn: • metalen leunafsluiting volgens III-105. • funderingsvoet van beton.

32.1.2.

Uitvoering

Vooraleer de aannemer met de plaatsing van de afsluiting mag starten is het terrein door een landmeterexpert af te palen overeenkomstig de bepalingen van art. I-B.2.-30.§2.2. van onderhavige aanvullingen. De plaatsen leunafsluiting heeft een hoogte van 1,00m. 32.1.2.1.

Staanders

De tussenpalen dienen geplaatst op een afstand h.o.h. van 2,50 m en worden geplaatst in een funderingsvoet van beton met afmetingen 30 x 30 x 50 cm ca 80cm in de grond. 32.1.2.2.

Bovenbuis

De Leunbuis is alle 6m gekoppeld door middel van een gekoppeld door middel van aluminium of kunststof koppelingsmof

32.2.


De grondwerken, de funderingen, de palen en alle toebehoren worden niet afzonderlijk in rekening gebracht, doch zijn vervat in de eenheidsprijs van het plaatsen van metalen leunafsluiting. Alleen de effectief geplaatste metalen leunafsluiting wordt in rekening gebracht en uitgedrukt in m.



33.

Metalen afsluitingen

33.1.

Beschrijving

De metalen afsluiting omvat: • grondwerk voor bouwput; • het plaatsen van tussenpalen, steunpalen, hoeken eindpalen in funderingsvoet van beton; • het plaatsen van de panelen;

33.1.1.

Materiaal

De materialen zijn: • metalen afsluiting volgens III-106. • funderingsvoet van beton.

33.1.2.

Uitvoering

De tussenpalen dienen geplaatst op een afstand h.o.h. van 2,50 m en worden geplaatst in een funderingsvoet van beton met afmetingen 30 x 30 x 50 cm ca 80cm in de grond. Verbinding van de panelen door middel van bevestigingsklemmen en veiligheidsbouten of bouten M6.

33.2.


De grondwerken, de funderingen, de palen, de panelen en alle toebehoren worden niet afzonderlijk in rekening gebracht, doch zijn vervat in de eenheidsprijs van het plaatsen van metalen afsluiting. Alleen de effectief geplaatste metalen afsluiting wordt in rekening gebracht en uitgedrukt in m.

34.

Metalen toegangspoort

34.1.

Beschrijving

Metalen draaipoort omvat: • grondwerk voor bouwput; • plaatsen van poortpalen met fundering; • plaatsen van metalen toegangspoort.

34.1.1.

Materialen

De materialen zijn: • het funderingsbeton; • het ongewapend beton voor de funderingsblokken; • het gewapend beton; • metalen toegangspoort volgens III-107.

34.1.2.

Uitvoering

34.1.2.1.

Grondwerk

Het grondwerk is volgens IV-3.



34.1.2.2.

Plaatsing

De poorten zijn te plaatsen volgens de aanduidingen op de plans. De poorten zijn perfect verticaal en horizontaal te plaatsen. De poortpalen, portalen, looprails e.d. zijn alle op een stevige en monoliet wijze in de grond te funderen met gewapend beton volgens IX-3. Het gewapend beton is te funderen op een funderingsbalk van schraal beton volgens IX-2., dikte 30 cm.

34.2.

Meetmethode van hoeveelheden

Fundering, ongewapend en gewapend beton worden niet afzonderlijk in rekening gebracht. De metalen draaipoort wordt per stuk in rekening gebracht met vermelding van het aantal vleugels en de nominale afmetingen.

35.

Prefab betonnen keermuur

35.1

Beschrijving

35.1.1

Materialen

De materialen zijn: • prefab betonnen keermuur volgens III-41 deze zal tijdig ter goedkeuring aan het bestuur overgemaakt worden, samen met de stabiliteitsberekening + nodige wapening in de elementen/ • Gewapende schraal betonfundering volgens IX-2

35.1.2

Uitvoering

De prefab betonnen keermuur wordt geplaatst op een gewapende schraal beton fundering met een dikte van 30cm (R’wk = 15Mpa ) voorzien van een dubbele netwapening Ø6mm . De grondwerken nodig voor het leveren en plaatsen van de geprefabriceerde betonnen keermuur, evenals alle bijkomende werkzaamheden is inbegrepen in de prijs van de keermuur.

35.2


Het plaatsen van de pref betonnen keermuur wordt uigevoerd tegen vermoedelijke hoeveelheid per lopende m, alle leveringen, grondwerken en plaatsing van de fundering uit SB inclusief.

36.

Onderhoud van kunststof grasmat

36.1

Beschrijving

De aannemer geeft een gedetailleerde beschrijving van het onderhoud van het kunstgras, rekening houdend met de plaatselijke toestand. Hijs telt een onderhoudsprogramma op dat in functie van de intensiteit van het gebruik van de mat moet uitgevoerd worden in de tijd. Voor de periode tussen voorlopige en definitieve oplevering is een éénjaarlijks onderhoudsbeurt voorzien in de meetstaat.



36.2


Het onderhoud van het kunstgrasveld wordt verrekkend per stuk.



Opgemaakt door Grontmij Vlaanderen nv, ontwerper Vestiging Groot-Bijgaarden Datum

2 augustus 2010

ir. Sam Van Mulders

ir. Erwin Malcorps

Projectleider

Vestigingsdirecteur

Gezien en goedgekeurd door de gemeenteraad van de gemeente Affligem in zitting van 13 Juli 2010

De secretaris

De voorzitter


Bijlage 1: Veiligheids- en gezondheidsplan - voorziene maatregelen

Bijlage 1

Veiligheids- en gezondheidsplan - voorziene maatregelen De kandidaat dient, volgens art 30 van het KB van 25-01-2001 betreffende TMB, bij zijn offerte dit document te voegen dat verwijst naar het veiligheids- en gezondheidsplan en waarin zij beschrijven op welke wijze zij het bouwwerk zullen uitvoeren om rekening te houden met dit veiligheids- en gezondheidsplan (inzonderheid punt 14 uit het veiligheids- en gezondheidsplan).

Beschrijving

voorbehouden veiligheidscoördinator

Om te worden gevoegd bij de inschrijving van:………………………………………………………… Datum

handtekening

, Revisie 0

Bijlage 2

Veiligheids- en gezondheidsplan - prijsbepaling De kandidaat dient, volgens art 30 van het KB van 25-01-2001 betreffende TMB, bij zijn offerte een afzonderlijke prijsberekening te voegen in verband met de door het veiligheids- en gezondheidsplan bepaalde preventiemaatregelen en middelen, inbegrepen de buitengewone individuele beschermmaatregelen en middelen

Prijsberekening

voorbehouden veiligheidscoördinator

De kostprijs van de veiligheidsmaatregelen, nodig voor de uitvoering van dit project, bedraagt ……..% van de totale aannemingsom. Dit percentage is inbegrepen in het inschrijvingsbedrag.

Om te worden gevoegd bij de inschrijving van:………………………………………………………… Datum

handtekening

, Revisie 0

Bestek betreffende Aanleg Kunstgrasveld te Teralfene

Recommend Documents