BEOORDELINGSRAPPORT Beperkte opleidingsbeoordeling hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde voltijd Werktuigbouwkunde, Ad-programma voltijd Saxion Hogeschool
Lange Voorhout 14 2514 ED Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
BEOORDELINGSRAPPORT Beperkte opleidingsbeoordeling hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde voltijd Werktuigbouwkunde, Ad-programma voltijd Saxion Hogeschool CROHO nr. 34280 (bachelor) 80019 (Ad)
Hobéon Certificering BV Datum 22 september 2011 Auditteam ir. A.T. de Bruijn, voorzitter ing. J.B.W. Mosman, werkvelddeskundige ir. M. Rijkeboer, vakdeskundige L. van Leeuwen ,student-lid Secretaris drs. B. Verstegen
INHOUDSOPGAVE 1.
BASISGEGEVENS
1
2. 2.1.
SAMENVATTEND OORDEEL Karakteristiek van de opleiding
3 5
3.
OORDELEN PER STANDAARD
7
4.
ALGEMENE CONCLUSIE
27
5.
AANBEVELINGEN
29
BIJLAGE BIJLAGE BIJLAGE BIJLAGE BIJLAGE BIJLAGE
I II III IV V VI
Scoretabel Opleidingsspecifieke eindkwalificaties Schematisch overzicht opleidingsprogramma Locatiebezoek Lijst geraadpleegde documenten Overzicht auditteam
31 33 35 37 41 43
1.
BASISGEGEVENS
Bachelor NAAM INSTELLING
Saxion Hogeschool
status instelling (bekostigd of rechtspersoon voor hoger onderwijs) resultaat instellingstoets kwaliteitszorg
Bekostigd
NAAM OPLEIDING (zoals in croho)
Werktuigbouwkunde
Domein / sector croho
Techniek
registratienummer croho
34280
oriëntatie opleiding (hbo – wo)
hbo
niveau opleiding (associatedegree – bachelor – master) aantal studiepunten (EC‟s)
bachelor
afstudeerrichtingen
Integrated Product Development
locatie(s)
Enschede
variant(en)
Voltijd
Instellingstoets moet nog plaatsvinden
240
relevante lectoraten
Duurzame Energievoorziening Productie- en Procesinnovatie in-, door- en uitstroomgegevens van -zo mogelijk- de laatste 6 cohorten cohort 2005 2006 2007 2008 2009 instroom voltijd 108 117 111 106 113 instroom deeltijd instroom duaal cohort 2003 2004 2005 2006 2007 propedeuserendement (in %) na 2 jaar - voltijd 39 33 31 37 34 - deeltijd - duaal cohort 2000 2001 2002 2003 2004 uitstroom (in %) na 5 jaar - voltijd 60 59 55 56 - deeltijd - duaal gerealiseerde docent–student ratio voltijd 1:26 deeltijd duaal contacturen 1e jaar 2e jaar 3e jaar gemiddeld aantal per week 20 14 11
1 2
,
2010 117
2008 46
2005 46
4e jaar 7,52
Het derde jaar is een volledig stagejaar terwijl het vierde jaar voor de helft uit stage bestaat.
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.01
Ad-programma NAAM INSTELLING
Saxion Hogeschool Enschede
status instelling (bekostigd of rechtspersoon voor hoger onderwijs) resultaat instellingstoets kwaliteitszorg
Bekostigd
NAAM OPLEIDING (zoals in croho)
Werktuigbouwkunde
Domein / sector croho
Techniek
registratienummer croho
80019
oriëntatie opleiding (hbo – wo)
hbo
niveau opleiding (associatedegree – bachelor – master) aantal studiepunten (ec‟s)
Associate degree
afstudeerrichtingen
-
locatie(s)
Enschede
variant(en)
voltijd
relevante lectoraten
-
Instellingstoets moet nog plaatsvinden
120
in-, door- en uitstroomgegevens van -zo mogelijk- de laatste 6 cohorten cohort 2005 2006 2007 2008 2009 instroom voltijd 1 3 1 instroom deeltijd instroom duaal cohort 2003 2004 2005 2006 2007 propedeuserendement (in %) na 2 jaar - voltijd nvt nvt nvt - deeltijd - duaal cohort 2000 2001 2002 2003 2004 uitstroom na 5 jaar - voltijd nvt nvt nvt - deeltijd - duaal gerealiseerde docent–student ratio voltijd deeltijd duaal contacturen 1e jaar 2e jaar 3e jaar gemiddeld aantal per week 20 14 nvt
2010 3
2008
nvt
2005 nvt
4e jaar nvt
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.02
2.
SAMENVATTEND OORDEEL
Standaard 1, beoogde eindkwalificaties: voldoende Het opleidingsprofiel is afgeleid van het in 2006 landelijk vastgestelde profiel voor de bachelor of Engineering voor werktuigbouwkundige opleidingen. Hierin zijn internationale standaarden (Dublin Descriptoren) gebruikt om het niveau vast te stellen. De opleiding heeft in het opleidingsprofiel de opleidingscompetenties eind 2009 beschreven op basis van de landelijk vastgestelde domeincompetenties. De opleidingscompetenties staan in het kader van de werktuigbouwkundige productcyclus: bedenken, verkopen, creëren, ontwikkelen, vervaardigen, onderhouden en tot slot recyclen. Het panel constateert dat de opleiding nauw samenwerkt met de beroepenveldcommissie en dat er een goede aansluiting met het regionale beroepenveld is. De opleiding heeft de eindcompetenties op een professionele wijze geconcretiseerd en uitgewerkt in indicatoren. Het panel is van mening dat de opleiding niet genoeg aandacht besteedt aan verkenning van de toekomst. De ontwikkeling van competenties op het gebied van internationalisering heeft de opleiding niet geoperationaliseerd. Alleen studenten die daarvoor kiezen ontwikkelen competenties op het gebied van internationalisering. Het panel vindt dit te vrijblijvend. Doordat internationalisering en, in mindere mate, het toekomstbeeld nog verder ontwikkeld moeten worden komt het panel met een voldoende als eindoordeel voor standaard 1. Het Ad-programma sluit volgens het panel goed aan bij de beroep passende eindkwalificaties. Omdat het Ad-programma in alle opzichten “meelift” met de bachelor komt het panel tot hetzelfde oordeel als voor de bachelor: voldoende voor standaard 1. Standaard 2, onderwijsleeromgeving: voldoende In lijn met de eindkwalificaties, die in termen van competenties zijn geformuleerd, verzorgt de opleiding competentiegericht onderwijs. Hierin hebben projecten een belangrijke plaats. Deze projecten hebben tot doel in aansluiting op de beroepspraktijk aandacht te besteden aan integratie van vakgebieden. Het panel vindt dit model zeer geschikt om competenties te verwerven. De samenhang is op verschillende manieren vorm gegeven. Ten eerste hanteert de opleiding het 2+2 model. Dit houdt in dat er in de eerste twee jaren de basis gelegd wordt en in de laatste twee jaren verdieping en/of specialisatie volgt. Het derde jaar beslaat twee stages terwijl het vierde jaar de minor en de afstudeerstage omvat. Ten tweede heeft de opleiding leerlijnen gedefinieerd. In de leerlijnen sluiten programmaonderdelen op elkaar aan en bouwen op elkaar voort. Het panel vindt dat het programma een sterke samenhang heeft waarin naast structuur ook keuzevrijheid voor de student aanwezig is. Ook voor de consistente manier waarop de relatie tussen eindtermen en leerdoelen uitgewerkt is en voor de consequente verwerking van leerdoelen in toetsmatrijzen heeft het panel veel waardering. Daarnaast constateert het panel dat de opleiding als geheel gedegen is maar dat de vernieuwing van het curriculum aandacht behoeft. Daar waar docenten met recente bedrijfservaring instromen is deze vernieuwing al gerealiseerd. Het panel verwacht dat de opleiding de komende jaren de vernieuwing over de volle breedte realiseert. Het cohortrendement na 5 jaar van de opleiding ligt iets onder de 60 %. Voor een technische studie is dit gebruikelijk. Het tweejarig propedeuse rendement ligt rond de 35 %. Het panel is, met de opleiding, van mening dat het propedeuserendement laag is. Het panel heeft geconstateerd dat de opleiding al een aantal maatregelen getroffen heeft om het studiegedrag van studenten positief te beïnvloeden. Het rendement is in 2009 naar 46 % gestegen.
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.03
Over de kwaliteit van docenten is het panel positief. Uit de CV‟s van de docenten concludeert het panel dat ongeveer 80 % van de docenten een achtergrond in het beroepenveld heeft. Docenten maakten een gemotiveerde en gedreven indruk op het panel. De resultaten van het studenttevredenheidsonderzoek STO en de gesprekken met studenten onderschrijven deze indruk. Daarnaast lost de opleiding op een proactieve manier knelpunten in de bemensing op. De beleefde hoge werkdruk is echter een probleem. Dit laatste heeft de aandacht van het management maar is nog steeds actueel. Minder positief is het panel over de onderzoeksvaardigheden en de informatievoorziening. De koppeling van onderzoeksvaardigheden aan de ontwerpcyclus leidt niet bij alle studenten tot het gewenste niveau wat betreft analytisch vermogen. Het panel ziet hier een rol voor de lectoraten om mee te werken aan realisatie van het gewenste niveau. De informatievoorziening aan studenten is onder de maat en moet op korte termijn op orde zijn. Dit punt is ook tijdens de vorige accreditatie geconstateerd. Gezien de vele goede bevindingen van het panel (als docenten, didactisch model, samenhang van het programma, uitwerking leerdoelen) leek de opleiding op weg naar een goed voor deze standaard. Door de minder positieve bevindingen (propedeuse rendement, actualiteit van het programma, informatievoorziening) komt het panel toch op een voldoende voor standaard 2 uit. Het Ad-programma heeft een sterke verwevenheid met de eerste twee jaar van de bachelor. Over rendementen valt gezien de geringe instroom weinig te zeggen. Het gerealiseerd niveau is ruimschoots voldoende, afgaand op het werk van slechts één kandidaat. Zodoende komt het oordeel van het panel op deze standaard overeen met het oordeel betreffende de bachelor: voldoende. Standaard 3, toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties: voldoende Toetsing is gegrondvest op de piramide van Miller en via toetsmatrijzen uitgewerkt. Het panel, dat toetsing een belangrijk item vindt, is van oordeel dat de toetsing professioneel opgezet en uitgevoerd is. De formele kant van de toetsing, die via de examencommissie loopt, kan en moet doorontwikkeld worden. Het panel heeft, gezien het geleverde werk, de plannen en de steun van het management vertrouwen in de examencommissie. Het niveau van de afstudeerders vindt het panel als geheel voldoende. Het positieve oordeel van werkveldvertegenwoordigers en alumni weegt hierin mee. De begeleiding van de afstudeerders en de manier waarop de eindwerken beoordeeld worden moet verder aangescherpt worden. Met name de scheidslijn tussen wel/niet voldoende moet scherper geformuleerd worden waardoor de bandbreedte in kwaliteit van eindwerkstukken met een zes smaller wordt. Beoordeling en begeleiding moeten gescheiden worden. Als totaal geeft het panel een voldoende voor standaard 3. Het Ad-programma maakt gebruik van dezelfde toetsen en examencommissie als de bachelor. Het eindoordeel voor standaard 3 is voldoende. Algemene conclusie: Een gedegen opleiding die studenten aflevert waar het (regionale) bedrijfsleven behoefte aan heeft. Didactisch model en leerlijnen zijn op een consistente manier vorm gegeven en de toetsing is professioneel opgezet en uitgevoerd. De kwaliteit van de docenten is goed. Docenten ervaren echter een hoge werkdruk. Op punten als informatievoorziening aan studenten, ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden en beoordeling en begeleiding van afstudeerders moet de opleiding verbeteren. Datum 22 september 2011
ir. A.T. de Bruijn (voorzitter)
drs. B. Verstegen (secretaris)
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.04
2.1.
Karakteristiek van de opleiding
De opleiding Werktuigbouwkunde van Saxion heeft van oudsher een sterke band met het regionale werktuigbouwkundige bedrijfsleven. Kenmerkend voor veel van deze bedrijven is dat ze een eigen (toelever)product hebben, zodat engineering (al dan niet uitbesteed) een belangrijk aspect is van de werkzaamheden. Tegen deze achtergrond is het goed te verklaren dat de opleiding een aantal jaren geleden gekozen heeft om de productvoortbrengingscyclus als uitgangspunt te nemen bij de ontwikkeling van het curriculum. De gehele opleiding staat in het teken van de productvoortbrengingscyclus. Projecten, die een belangrijke plaats in het programma innemen, staan dan ook in het teken van systematisch ontwerpen/construeren, energietechniek, technische automatisering, kunststoffen en bedrijfsorganisatie en logistiek. In de projecten wordt gefaseerd aandacht besteed aan een systematische aanpak van het ontwerpproces, waarbij de complexiteit van de te ontwerpen producten in de loop van de tijd toeneemt en de mate van voorstructurering van de projecten juist afneemt. In een latere fase komt de nadruk te liggen op het zelf opstellen van een programma van eisen (PVE) van een te ontwerpen product en het op basis daarvan genereren van concepten en het uitwerken van een gekozen concept tot een voorlopig ontwerp. De ontwikkelingen op ontwerp- en productieprocessen in de werktuigbouwkundige omgeving zijn de afgelopen jaren gedomineerd door brede toepassing van steeds geavanceerdere softwaretools. De opleiding heeft er dan ook voor gekozen om deze softwaretools zoveel mogelijk in het curriculum te integreren. Daarnaast heeft de opleiding in de zomer van 2009 een interne verbouwing uitgevoerd. Het doel was om de studenten van de opleiding een eigen ruimte (OTSWO: Open Transparante Stimulerende Werk Omgeving) te geven waar ze al dan niet in groepen kunnen werken aan opdrachten en projecten. Na overleg met de beroepenveldcommissie heeft de opleiding een bewuste keuze gemaakt om de twee stageperiodes in het derde jaar te handhaven, omdat het heel nuttig is om studenten de mogelijkheid te bieden om verschillende bedrijfsomgevingen te leren kennen. Tijdens stageen afstudeeropdrachten blijkt dat studenten hierdoor ook in de bedrijven in staat zijn om zelfstandig ontwerpprojecten uit te voeren en dat dan vooral dankzij de aangeleerde methodische aanpak. Een aantal oud-studenten van de opleiding Werktuigbouwkunde heeft een eigen bedrijf opgericht, waaronder Voortman, actief in staalbouw en technische automatisering, en Erma Sport, leverancier van sportveld inrichtingen. In 2006 is, na intensief overleg met de Metaalunie, een aanvraag voor het 2 jarige programma Associate degree Werktuigbouwkunde gedaan die, na toekenning, in 2007 van start is gegaan. Uit onderzoek bleek dat er behoefte was aan afgestudeerden op Ad-niveau. Werkvoorbereiding en engineering komen uit dit onderzoek naar voren als de functie waarvoor verreweg de grootste belangstelling bestaat. Naar schatting bestaat er binnen het functiegebied werkvoorbereider en engineering in de regio een behoefte aan ruim 2000 Ad- opgeleiden. Naar aanleiding van de vorige accreditatie heeft de opleiding een aantal verbetermaatregelen genomen. Zo is de minor/major structuur ingevoerd en zijn stage- en afstudeerprocedures aangescherpt met als doel een betere sturing te kunnen geven aan stage en afstuderen. De begeleidende handleidingen en formulieren zijn herzien. Twee jaar geleden is gestart met een herziening van de leerlijnen van het curriculum, te beginnen met de leerlijn energietechniek omdat de studieresultaten tegenvielen.
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.05
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.06
3.
OORDELEN PER STANDAARD
Beoogde eindkwalificaties Standaard 1 De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen. Toelichting NVAO: De beoogde eindkwalificaties passen wat betreft niveau (bachelor–master) en oriëntatie (hbo–wo) binnen het Nederlands kwalificatieraamwerk. Zij sluiten bovendien aan bij de actuele eisen die in internationaal perspectief vanuit het beroepenveld en het vakgebied worden gesteld aan de inhoud van de opleiding.
Bevindingen Bachelor De beoogde eindkwalificaties Het opleidingsprofiel is afgeleid van het in 2006 landelijk vastgestelde Profiel voor de bachelor of Engineering voor werktuigbouwkundige opleidingen. De opleiding heeft in het opleidingsprofiel de opleidingscompetenties eind 2009 beschreven op basis van het landelijk vastgestelde domeincompetenties. De opleiding sluit aan bij het regionale bedrijfsleven en beschrijft de opleidingscompetenties in het kader van de werktuigbouwkundige productcyclus: bedenken, verkopen, creëren, ontwikkelen, vervaardigen, onderhouden en tot slot recyclen. De opleiding maakt onderscheid tussen vijf beroepsspecifieke opleidingscompetenties en zes opleidingscompetenties op het terrein van persoonlijke effectiviteit. Beroepsspecifieke competenties: 1. Commerciële activiteiten; ondernemen (inkoop, marketing, verkoop, advisering, ondernemingsactiviteiten); 2. Het ontwikkelen van producten (apparaten en systemen); innovatie; 3. Het vervaardigen van producten (apparaten en systemen); productie; 4. In bedrijfstellen, onderhoud, troubleshooting van machines en productiesystemen; 5. Het verrichten van onderzoek. Opleidingscompetenties op het gebied van persoonlijke effectiviteit: 1. Analytische en probleemoplossende vaardigheden; kritische oordeelsvorming; 2. Plan- en projectmatig werken; 3. Instrueren / begeleiden /managen; 4. Communicatie; 5. Leervaardigheden; eigen ontwikkeling binnen het vakgebied; 6. Zelfregie (in samenhang met maatschappelijke verantwoordelijkheid); persoonlijke ontwikkeling. De opleidingscompetenties zijn vastgesteld in vergadering van de werkveldcommissie (opleidingscommissie + beroepenveldcommissie) van 12 november 2009. De beroepenveldcommissie bestaat uit vertegenwoordigers van internationaalgeoriënteerde bedrijven (als Thales Nederland B.V. en Power-Packer) en vertegenwoordigers uit het middenen kleinbedrijf. In gesprekken van het panel met vertegenwoordigers de beroepenveldcommissie en alumni bleek duidelijk de instemming met zowel de eindkwalificaties als de keuze voor de brede bachelor. Het auditpanel onderschrijft dit positieve oordeel voor zowel de eindkwalificaties als de keuze voor een brede bachelor. Concretisering De opleiding heeft de eindkwalificaties verder geconcretiseerd in verdere (beheers)aspecten. Zo is bijvoorbeeld “Het ontwikkelen van producten” geconcretiseerd in vier stappen:
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.07
Het opstellen van de productdefinitie en het projectplan; De generatie van concepten en keuze van het definitief concept; Het uitwerken in detail van het gekozen concept; Het bouwen van een prototype en het testen hiervan.
Ook deze vier stappen zijn verder geconcretiseerd. Zo is de stap het opstellen van de productdefinitie en het projectplan verder uitgewerkt in: Een marktverkenning en behoefteonderzoek en indien nodig haalbaarheidsstudies uit te voeren; Een goede diagnose, analyse en evaluatie op te leveren; Op basis van de klanteneisen en –wensen en/of op basis van de resultaten van een markt erkenning te komen tot een voorlopig programma van eisen en wensen; Het effectief bespreken van het opgestelde programma van eisen/wensen met de klant; rekening houdend met gemaakte afspraken en toegevoegde eisen weten te onderscheiden van overeengekomen eisen en wensen; o Een goede vertaling te kunnen maken naar afgebakende eisen (specificeren); te komen tot een (min of meer) definitief programma van eisen/ wensen; daarbij rekening houdend met prijzen en levertijd; o Een plan van aanpak (projectplan) te maken. Het panel is van oordeel dat de opleiding de eindkwalificaties op een goede manier verder uitgewerkt en geconcretiseerd heeft. Internationale eisen en internationalisering Internationale eisen De opleiding heeft zich aangesloten bij de landelijk geformuleerde eindkwalificaties. In deze eindkwalificaties zijn de Dublin Descriptoren gebruikt om aan te geven hoe het gewenste eindniveau tot stand moet komen. Internationalisering Integratie van internationale ontwikkelingen in het curriculum vindt de opleiding van belang gezien de aard van het beroepenveld, dat mondiaal georiënteerd en georganiseerd is. Beleid van de opleiding is dat moduleverantwoordelijke docenten, door gebruikmaking van internationale vakliteratuur, software en standaarden, borgen dat internationale ontwikkelingen zijn opgenomen in de opleiding. Stage en afstuderen vindt plaats in het werkveld dat veelal internationaal georiënteerd is. De opleiding ondersteunt studenten die in het buitenland een stage of afstudeeropdracht willen doen of in het buitenland verder willen studeren. Met de Fachhochschule Saarbrücken is een samenwerking gerealiseerd waarbij studenten samenwerken tijdens de international projectweek. Het beleid van de Hogeschool Saxion om 30 EC´s te besteden aan internationalisering heeft binnen de opleiding nog geen formele invulling gekregen. In het gesprek van het panel met management stelde het management dat de opleiding wat internationalisering betreft niet voorop loopt omdat ze bang is instroom te verliezen. Uit gesprekken van het panel met de beroepenveldcommissie bleek dat deze de opstelling van de opleiding hierin steunt. Het panel is van mening dat de opleiding op voldoende wijze aansluit bij de internationale eisen door via de Dublin descriptoren te gebruiken bij de bepaling van het eindniveau. De ontwikkeling van competenties op het gebied van internationalisering heeft de opleiding niet geoperationaliseerd. De manier waarop de opleiding internationalisering vorm geeft vindt het panel te vrijblijvend. Het panel vraagt de opleiding te beschrijven welke competenties studenten op dit terrein moeten verwerven en deze beschrijving te implementeren in het curriculum.
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.08
Contacten met het werkveld De opleiding heeft naast de vergaderingen met de beroepenveldcommissie ook contact met het beroepenveld via stage- en afstudeerbegeleiding, deelname in kenniscentra, contacten met alumni, bezoek aan congressen, symposia, vakbeurzen en via bestudering van vakliteratuur. Beroepenveldcommissie en curriculumcommissie samen vormen het gremium waarin belangrijke curriculumwijzigingen besproken en vastgesteld worden. In het gesprek van het panel met de beroepenveldcommissie gaf deze aan voldoende invloed op het curriculum te kunnen uitoefenen. De verslagen van de vergaderingen en de daaruit volgende acties bevestigen dit. Een voorbeeld van de invloed van de beroepenveldcommissie is de totstandkoming van de verdiepende minor Engineering. Het panel concludeert uit de gesprekken met de vertegenwoordiging van de beroepenveldcommissie en uit verslagen en notulen dat de opleiding in goede samenwerking met de beroepenveldcommissie opereert. Het panel heeft geconstateerd dat er ook een scala aan andere contacten (zoals bedrijfsbezoeken, beursbezoeken, contacten met bedrijfsbegeleiders) met het beroepeneveld is. Het panel merkt op dat een bundeling van deze informatie ontbreekt waardoor een systematische doorwerking niet plaatsvindt. Het panel suggereert de opleiding om de bundeling van informatie systematisch aan te pakken. Het Ad-programma De beoogde eindkwalificaties De eindkwalificaties van het Ad-programma vormen een deelverzameling van de eindkwalificaties van de hbo-bacheloropleiding. In het Ad-programma staat eveneens de productvoortbrengingscyclus centraal. Binnen de cyclus moet een bachelor afgestudeerde een gehele omgevingsanalyse uit kunnen voeren en deze kunnen vertalen in productspecificaties. Vervolgens moet hij het productieproces kunnen ontwerpen, voorbereiden en aansturen. Tenslotte moet een bachelor-afgestudeerde de resultaten weer kunnen verantwoorden ten opzichte van diverse interne en externe omgevingsfactoren. De Ad-afgestudeerde moet dit totale proces kunnen begrijpen en hanteren, maar alleen de binnencyclus (productiecyclus) kunnen uitvoeren. Het niveau waarop Ad- en bachelor afgestudeerden projecten uitvoeren wordt bepaald door een drietal factoren: de mate van voorstructurering, de complexiteit, diepgang van het project en de mate en aard van de begeleiding. Daarin verschilt met name het Ad-niveau van het bachelor-niveau. Vanwege het verschil in complexiteit en diepgang ontbreken enkele theoretische onderdelen die gericht zijn op modelvorming en complexere onderzoeksmethoden en analyses. Ook de opleidingseisen van het Ad-programma zijn vastgesteld in de vergadering van 12 november 2009 van de curriculumcommissie met de beroepenveldcommissie. Concretisering en beroepsbeeld De eindkwalificaties voor het Ad-programma zijn op exact dezelfde manier geconcretiseerd als die van de bachelor. Om de arbeidsmarktrelevantie van de opleiding vast te stellen en te waarborgen is in 2006 samengewerkt met de Koninklijke Metaalunie. Uit onderzoek bleek toen dat er een behoefte was aan afgestudeerden op Ad-niveau met name op het gebied van werkvoorbereiding en engineering. Uit dat onderzoek bleek verder dat de functies die bedrijven op Ad-niveau hebben worden vervuld door Mbo+‟ers (Mbo 4 met 3 tot 4 jaren werkervaring en aanvullende cursussen). Bedrijven gaven aan dat upgrading van dat niveau wenselijk is. Het gaat om functies waarvoor: qua theoretische kennis het volledig hbo-niveau van 4 jaar niet noodzakelijk is; qua werk- en denkniveau hbo-niveau nodig is (het vermogen tot anticiperen, signalerend en oplossend vermogen, communicatieve vaardigheden e.d.)
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.09
Het panel onderschrijft de concretisering van de eindkwalificaties en het beroepsbeeld van het Ad-programma en is van oordeel dat de eindkwalificaties goed passen bij de functies van werkvoorbereider en engineering. Weging en Oordeel (voldoende) Bachelor Weging Door aan te sluiten bij de landelijk geformuleerde domeinkwalificaties vallen de beoogde eindkwalificaties van de opleiding wat niveau en oriëntatie betreft binnen het Nederlandse kwalificatieraamwerk. De opleiding sluit aan bij de behoeften van het regionale bedrijfsleven en heeft deze behoefte vertaald naar het programma van een brede bachelor. Het regionale beroepenveld, vertegenwoordigd in de beroepenveldcommissie, is het met deze keuze geheel eens. De beroepenveldcommissie is betrokken bij het vaststellen van de eindkwalificaties en de actualisering daarvan. Het panel waardeert de betrokkenheid en samenwerking met de beroepenveldcommissie en onderschrijft de visie op het beroep van de opleiding en de keuze de productvoortbrengingscyclus centraal te stellen. Het panel is van mening dat de opleiding de eindkwalificaties goed geconcretiseerd heeft in beheersaspecten en indicatoren. Het panel constateert ook dat de opleiding weliswaar goed in kaart heeft wat het beroepsbeeld nu moet zijn maar minder aandacht besteedt aan verkenning van de toekomst. De enigszins pragmatische opstelling van de beroepenveldcommissie versterkt dit. Het panel raadt de opleiding aan om academie breed toekomstverkenningen uit te voeren met bijvoorbeeld vertegenwoordigers van hightech bedrijven, docenten en lectoren en op grond van hiervan keuzes te maken voor de toekomst. Naast deze toekomstverkenningen ziet het panel ook een rol door academiebrede expertteams die toekomstige ontwikkelingen signaleren en op grond daarvan keuzes maken op vakgebieden als bijvoorbeeld regeltechniek. Het panel is van mening dat de opleiding voldoet aan internationale eisen. Internationalisering behoeft echter aandacht daar het huidige programma niet geformaliseerd is. Het panel adviseert de opleiding een visie te ontwikkelen op internationalisering inclusief de competenties die een student op dit gebied behoort te hebben en deze visie te implementeren. Oordeel De aansluiting bij de landelijke eindtermen en internationale eisen, de goede samenwerking met de beroepenveldcommissie en de goede aansluiting met het regionale beroepenveld vindt het panel belangrijk. Doordat internationalisering (en in mindere mate het toekomstbeeld) achterlopen komt het panel met een voldoende als eindoordeel voor standaard 1. Ad-programma Weging en oordeel De eindtermen van het Ad-programma zijn direct afgeleid van de bachelor. Het verschil zit in het beheersingsniveau. Het panel waardeert het eigen beroepsbeeld. Het panel is van oordeel dat de eindkwalificaties goed overeenstemmen met de functies waarvoor het Ad-programma opleidt. Verder constateert het panel dat het Ad-programma in alle opzichten (formulering en uitwerking eindkwalificaties, contacten met het werkveld, beroepenveld, etc) “meelift” met de bachelor en komt tot hetzelfde oordeel als voor de bachelor: voldoende voor standaard 1.
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.010
Onderwijsleeromgeving Standaard 2: Het programma, het personeel en de opleidingsspecifieke voorzieningen maken het voor de instromende studenten mogelijk de beoogde eindkwalificaties te realiseren. Toelichting NVAO: De inhoud en vormgeving van het programma stellen de toegelaten studenten in staat de beoogde eindkwalificaties te bereiken. De kwaliteit van het personeel en van de opleidingsspecifieke voorzieningen is daarbij essentieel. Programma, personeel en voorzieningen vormen een voor studenten samenhangende onderwijsleeromgeving.
Bevindingen Bachelor Didactisch model In lijn met de eindkwalificaties, die in termen van competenties zijn geformuleerd, verzorgt de opleiding competentiegericht onderwijs. De productvoortbrengingscyclus staat centraal zodat studenten beroepsproblemen leren op te lossen via het ontwikkelen van beroepsproducten. Voor de concrete inrichting van het curriculum betekent dit dat in ieder kwartiel van het binnenschools curriculum een project wordt gedefinieerd waarin aandacht wordt besteed aan één of meerdere aspecten van het productvoortbrengingsproces. Deze projecten hebben tot doel in aansluiting op de beroepspraktijk (zoveel mogelijk gebaseerd op bedrijfscases) aandacht te besteden aan integratie van vakgebieden, het werken in teamverband, planning, taakverdeling enzovoort. Zo staan in de propedeuse het project energietechniek, het project beroepsoriëntatie en communicatie, het project technisch tekenen en de projectweek 1e jaar, waarin een opdracht uit het bedrijfsleven uitgevoerd wordt, op het programma. De projecten kennen een opbouw waarbij eerst gewerkt wordt aan relatief eenvoudige opdrachten met veel ondersteuning. De opdrachten worden steeds complexer en leerlingen moeten steeds zelfstandiger werken. Deze opbouw is in overeenstemming met het concept van concentrisch leren waarin de niveaubeheersing van de competenties gekoppeld is aan de toename van de complexiteit. Zowel studenten als alumni gaven in gesprekken met het panel aan de mix van lessen en projecten zeer te waarderen. Daarnaast stelden studenten dat deze mix ook het leren van elkaar bevorderde: studenten met een vwo- of havo achtergrond helpen studenten die vanuit het mbo instromen met wis- en natuurkunde terwijl andersom de mbo-ers de havisten en vwoers helpen met practica en constructies. Alumni stelden dat het centraal stellen van de productvoortbrengingscyclus een goede basis vormt voor een loopbaan in het werktuigbouwkundig domein (zie ook standaard 3). Het panel onderschrijft deze mening omdat door de projecten de beroepspraktijk tot leven komt. Het panel vindt het door de opleiding gehanteerde didactisch model met de belangrijke plaats voor projecten zeer geschikt om de eindkwalificaties te bereiken. Structuur en vormgeving programma Het programma van de bachelor kent 240 EC en heeft een major/minor structuur. De major beslaat 210 EC en de vrije minor 30 EC. Naast algemene Saxion minoren kunnen studenten kiezen uit verdiepende minoren van de opleiding. De verdiepende minoren zijn engineering, automatisering, duurzame energievoorziening en industrial management. Het grootste deel van de studenten kiest minoren die door de opleiding aangeboden worden. De minor duurzame energievoorziening is tot stand gekomen in samenwerking met het lectoraat duurzame energievoorziening. Het programma kent een propedeutisch en een hoofdfase deel en is uitgewerkt in leereenheden met daaraan verbonden studiebelastinguren. In de propedeuse nemen oriëntatie op de opleiding en op het latere beroepenveld een belangrijke plaats in. De oriëntatie vindt plaats via projecten (zie ook didactisch model). Zo geeft het project beroepsoriëntatie studenten via bedrijfsbezoeken en interviews met oudstudenten een scherper beeld van de werkzaamheden van een beginnend hbo-
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.011
werktuigbouwkundige en het geeft daarmee de student extra informatie wat betreft de studiekeuze. Studenten zijn volgens het STO 2010 tevreden (3,5 op een schaal van 5 punten) over de beroepsoriëntatie in de propedeuse. De samenhang is op verschillende manieren vorm gegeven. Ten eerste hanteert de opleiding het 2+2 model. Dit houdt in dat er in de eerste twee jaren de basis gelegd wordt en in de laatste twee jaren verdieping en/of specialisatie volgt. Het derde jaar beslaat twee stages terwijl het vierde jaar de minor en de afstudeerstage omvat. De horizontale en verticale samenhang van het programma wordt via leerlijnen verankerd. Het onderwijsprogramma kent vakinhoudelijke en didactische leerlijnen. In de leerlijnen sluiten programmaonderdelen op elkaar aan en bouwen op elkaar voort, waarbij de complexiteit en diepgang van de leerinhoud en activiteiten toeneemt. Vakinhoudelijke leerlijnen De leerlijn construeren/ontwerpen vormt de rode draad in het curriculum en is gerelateerd aan de productvoortbrengingscyclus. De leerlijnen wiskunde & modelvorming, toegepaste mechanica, materiaalkeuze en productietechnieken zijn ondersteunend voor de centrale lijn. Informatievaardigheden en communicatieve vaardigheden vallen in de categorie algemene leerlijnen. Bedrijfskunde, besturings- en regeltechniek en (duurzame) energietechniek betreffen leerlijnen met modulen die voorbereiden op specialisaties en die tevens ondersteunend zijn voor de projecten. Didactische leerlijnen In de cognitieve leerlijn (kennisleerlijn) maakt de student zich basiskennis (concepten en theorieën uit de werktuigbouwkunde, natuurkunde, wiskunde enz.) en bijbehorende vaardigheden op het cognitieve/analytische vlak eigen. Bij deze leerlijn staat de praktische uitwerking van de Dublin Descriptor 1 (kennis en inzicht) centraal. In de toepassingsgerichte leerlijn (praktijk leerlijn) worden praktische vaardigheden geleerd in relatie tot de werktuigbouwkundige basiskennis. (Dublin Descriptor 2, “toepassen van kennis en inzicht”) In de integratieve leerlijn wordt de student wordt gevraagd het geleerde uit de conceptuele en praktijk leerlijn te integreren in een complexe omgeving waardoor ook een beroepshouding wordt ontwikkeld. Deze integratieve leerlijn komt naar voren in projecten, stages en afstudeerfase en wordt, met name in de avondopleiding, ondersteund met reflectieverslagen. In deze leerlijn zijn de praktische uitwerkingen van de Dublin Descriptoren 3 en 4 verwerkt. Persoonlijke leerweg Binnen de strategische visie van Saxion is de persoonlijke leerweg een hulpmiddel om de student meer verantwoordelijkheid te laten nemen voor zijn eigen studie. Bij werktuigbouwkunde is dit als volgt uitgewerkt. Het programma is zo ingericht dat de eerste twee leerjaren gericht zijn op het verwerven van competenties op basisniveau. De laatste twee leerjaren bieden de student meer keuzemogelijkheden. De docentrol is in deze twee jaren een coachende. Verder wordt vanaf de eerste dag veel tijd besteed aan het leren kennen van het beroep, en de mogelijkheden en kansen die het beroep biedt aan de individuele student. Studie Loopbaan Begeleiding (SLB) speelt een belangrijke rol in dit concept. Studenten houden gedurende de studie dezelfde studieloopbaanbegeleider. Studenten uitten tijdens de gesprekken met het panel hun tevredenheid over studieloopbaanbegeleiding en de samenhang van het programma. Ook uit het STO 2010 (SLB: 3,4 en samenhang 3,5) blijkt deze waardering. Het panel is van mening dat de samenhang in het programma via de leerlijnen op een goed doordachte wijze is aangebracht en dat er, naast structuur, ook voldoende keuzemogelijkheden aangeboden worden.
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.012
Relatie tussen programma en eindkwalificaties De opleiding heeft de eindkwalificaties verder geconcretiseerd en uitgewerkt (zie ook standaard 1). Per module wordt beschreven welke aspecten van de eindkwalificaties bij de betreffende module beheerst moeten worden. Zo komen bijvoorbeeld bij het Project Ontwerp & Construeren 3 de eindkwalificaties “het ontwikkelen van producten”, “het vervaardigen van producten”, “communicatie” en “plan- en projectmatig werken” aan bod. Van de eindkwalificatie “het ontwikkelen van producten‟‟ betreft het de indicatoren “het opstellen van de productdefinitie en het projectplan”; “de generatie van concepten” en “keuze van het definitief concept en het uitwerken in detail van het gekozen concept”. Per module is er een toetsmatrijs die beschrijft wat (feiten ,begrippen, reproductieve- en productieve vaardigheden) getoetst wordt en de onderlinge verhouding vaststelt (zie ook standaard 3). De uitwerking van de competenties in beheersaspecten en indicatoren is volgens het panel op een doordachte manier gedaan (zie standaard 1). Het panel constateert dat deze uitwerking zowel bij de opzet van het programma in de vorm van leerdoelen als bij de toetsing in de vorm van criteria en voorwaarden terugkomen. De opleiding zelf noemt dit het V-model. Het panel heeft waardering voor deze consistente aanpak (zie ook standaard 3). Ontwikkeling onderzoeksvaardigheden De opleiding heeft het ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden als aparte competentie opgevoerd. Zij heeft deze competentie gekoppeld aan het ontwerpproces en verder onderverdeeld in: een probleemstelling definiëren en vertalen naar een onderzoeksplan; een onderzoeksplan systematisch op zetten; de opzet en uitvoering van (laboratorium) testen en testen op locatie; simulatiemodellen gebruiken om systeemgedrag te kunnen voorspellen; een analyse, samenvatting en evaluatie van de resultaten van een onderzoek of experiment maken en op grond daarvan het doen van aanbevelingen en als laatste onderverdeling; vakliteratuur en andere relevante informatie selecteren en gebruiken voor het uitvoeren van onderzoek. De student ontwikkelt onderzoeksvaardigheden in de projecten. In totaal voert de student minimaal 12 projecten uit. Het panel heeft geconstateerd dat de opleiding een opklimmende moeilijkheidsgraad voor ogen heeft, waarbij de complexiteit toeneemt en de sturende rol van de docent afneemt in de loop van de jaren. Op deze wijze zorgt de opleiding ervoor dat de rol van de student binnen de projecten verandert van geleid in het eerste jaar, naar zelfstandig en sturend in de daarop volgende jaren. Dit proces wordt ondersteund door de zelfregie leerlijn. In het derde jaar lopen studenten twee stages. Stagegroepen van 4 of 5 studenten worden begeleid door een docent. Tijdens de stageperiode komt iedere groep twee keer in een bedrijf bij elkaar voor voortgangsrapportage en onderlinge feedback. Een rondleiding door het bedrijf is onderdeel van deze bijeenkomsten. Aan het eind van de stageperiode vindt een derde bijeenkomst op school plaats met presentaties en bespreking van de stageverslagen. Ook in het vierde studiejaar werken de studenten mee aan onderzoeks- en ontwerpprojecten, zowel binnen de afstudeerfase als (indien van toepassing) binnen de minors. Doordat het ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden aan de ontwerpcyclus is gekoppeld worden – naar het oordeel van het panel - de analytische onderzoeksvaardigheden niet in de volle breedte ontwikkeld. Zo missen bijvoorbeeld zeker de analytisch wat minder ontwikkelde studenten het onderscheid tussen hoofd- en bijzaken. Dit was te merken bij de afstudeerwerken (zie standaard 3).Het panel heeft waardering voor de manier waarop de opleiding de stages in het derde jaar vorm gegeven heeft.
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.013
Actualiteit van het programma De curriculum commissie bewaakt in samenspraak met de beroepenveld de consistentie van en stelt grotere veranderingen in het curriculum voor. Het management stelt het definitieve curriculum vast. Voor actualisering van grote delen van het curriculum stelt de curriculumcommissie werkgroepen in. Zo zijn momenteel de werkgroepen mechanica en wiskunde ingesteld en wordt gewerkt aan de herziening van de leerlijn productietechnieken. De werkgroepen rapporteren aan de curriculumcommissie. Kleinere wijzingen op moduleniveau worden door de docent(en) die bij de uitvoering betrokken is (zijn) voorgesteld en doorgevoerd. Uit gesprekken tussen panel en docenten trekt het panel de conclusie dat vooral die leerlijnen en modulen, waar recentelijk nieuw personeel aangenomen is, vernieuwd zijn. De nieuw aangenomen docenten vonden de presentatie van de lesstof op onderdelen soms gedateerd. Studenten bevestigden dit beeld. De onderwerpen kloppen wel maar presentaties en inhoud zijn soms gedateerd. Het panel vindt meer aandacht voor eigentijds aanschouwelijk ondersteunend studie materiaal om ook de interesse van studenten vast te houden wenselijk. Het panel heeft geconstateerd dat, daar waar docenten met recente bedrijfservaring instromen, deze vernieuwing is gerealiseerd. Het panel spreekt zijn waardering uit voor de omvangrijke inspanning die het opzetten van de nieuwe studierichting mechatronica met zich meegebracht geeft. Deze geslaagde actie bewijst dat de opleiding tot omvangrijke vernieuwing in staat is. Instromende studenten De reguliere instroom wordt gevormd door havo of vwo studenten met een NT of NG profiel en mbo 4 studenten. Daarnaast is er een instroom van uitvallers van de Universiteit Twente. De afgelopen jaren heeft de opleiding intensief overleg gevoerd met het toeleverende ROC van Twente. Dit heeft geresulteerd in een februari-instroom van 15 studenten werktuigbouw van het ROC, die een doorlopende leerroute volgen. Mbo-studenten toonden in gesprekken tevredenheid over de leerroute, maar vonden de aansluiting wat natuur- en wiskunde betreft niet optimaal. Studenten van met name de havo gaven aan dat de studie wel te doen is, maar dat je vanaf het begin veel harder moet werken dan tijdens de havo opleiding. Veel studenten lukt het niet om, ondanks de inspanningen van de opleiding op dit gebied, tijdig hun gedrag aan te passen. Het voltijdse onderwijs kent ook een avondopleiding voor studenten die minimaal twee jaar relevante werkervaring hebben. Na de intake volgen deze studenten een aangepast programma. Studenten verwerven op hun werkplek competenties. Via een portfolio dat onder andere reflectieverslagen en verslagen van speciaal geselecteerde, op het werk uitgevoerde projecten bevat wordt de competentiegroei gemeten. Aan de werkplek en de begeleiding vanuit het bedrijf worden eisen gesteld. Het panel heeft zowel reflectieverslagen als projectverslagen, werkplekbeoordelingen en overeenkomsten met de werkplekbegeleider gezien. Op grond hiervan heeft het panel vertrouwen in de uitvoering van de avondopleiding maar constateert ook, dat de transparantie en de borging nog verbetering behoeven. Studenten met grote taaldeficiënties worden doorverwezen naar de taalwinkel, waar zij extra begeleiding krijgen. Duitse studenten, die 2% van de instroom vertegenwoordigen, moeten aan het eind van de propedeuse aantonen dat zij voldoen aan niveau 5 met betrekking tot de Nederlandse taal. Studenten met een functiebeperking kunnen extra begeleiding of andere faciliteiten aanvragen (als extra tijd bij tentamens) De studieloopbaanbegeleider draagt zorg voor de begeleiding, de communicatie tussen de student, opleiding en alles daar omheen en ziet erop toe dat de gemaakte afspraken in de praktijk effectief worden uitgevoerd. Studenten met meervoudige beperkingen worden begeleid door een expert. Het panel is van oordeel dat de instroom op een voldoende manier wordt bediend.
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.014
Bindend negatief studie advies De opleiding maakt gebruik van het bindend negatief studieadvies. De examencommissie baseert het bindend negatief studieadvies op twee gronden: de foto en de film. De foto geeft de stand van zaken weer aan het eind van het eerste jaar. Als de student 40 EC of meer gehaald heeft komt er een positief studieadvies. Indien de student minder dan 40 EC gehaald heeft kijkt de examencommissie naar de film: waren er speciale omstandigheden en hoe heeft de student zich gedurende het eerste jaar ontwikkeld ofwel: wat is het perspectief op succesvolle afronding van de studie? Tijdens gesprekken van het panel met het managementteam kwam naar voren dat het managementteam graag een verhoging van de norm naar 48 EC‟s ziet. Dit kan volgens het management mogelijk tot een hoger propedeuserendement leiden. Het panel vindt het baseren van het studieadvies op “foto en film” een goede manier van beoordelen. Het panel is verder van mening dat de opleiding met het vaststellen van nieuwe maatregelen zich moet richten op `evidence based` maatregelen. Binnen Saxion is een grote ervaring met het bindend studie advies. Het panel geeft de opleiding de suggestie om een aantal van de te behalen punten te relateren aan de modules van bijvoorbeeld wiskunde of mechanica. Rendementen Het cohortrendement na 5 jaar van de opleiding ligt voor de cohorten 2001 / 2005 rond de 58 %. Cohort 2005 is met een rendement van 46 % een uitzondering in die reeks. Het tweejarig propedeuse rendement ligt voor de cohorten 2003 / 2007 rond de 35 %. Het cohort 2008 vormt met een rendement van 46 % hierop een positieve uitzondering. De opleiding is van mening dat het propedeuserendement laag is. De opleiding wijt een groot deel van de problematiek aan de werkhouding van de instromende studenten die (nog) niet gewend zijn huiswerk te maken. Om studenten te helpen hun studiehouding aan te passen is besloten om in de eerste twee kwartielen twee extra uren wiskunde en mechanica te plannen, waar studenten begeleid “huiswerk” maken. Uit recente analyse van de exit enquêtes bleek dat het ontbreken van een adequaat beroepsbeeld aan het begin van de studie de meest genoemde (50%) reden was. Studenten stelden tijdens gesprekken met het panel dat de opleiding te doen is als je meteen fors aan de slag gaat. Mbo studenten merkten echter op dat de parallelle programmering van de eerste twee wiskundemodules (de mbo instroom krijgt een aansluitingsmodule) in het eerste kwartiel leidt tot studievertraging omdat de modules opvolgend zijn. Het ontbreken van een adequaat beroepsbeeld bij aanvang van de studie werd herkend door studenten als een belangrijke factor voor de uitval. Studenten waren ook van mening dat de opleiding voldoende doet om studenten hun studiegedrag te laten veranderen. Het panel is met de opleiding van mening dat het propedeuserendement te laag is. Het rendement van 2008 is echter een positieve uitschieter. Over de effecten van de in 2010 genomen maatregel om extra uren begeleiding in te zetten zijn nog geen cijfers beschikbaar. Het panel is van mening dat de opleiding het probleem van de parallelle programmering zo snel mogelijk moet oplossen. Naast het probleem van de werkhouding is het panel van mening dat ook het ontbreken bij een groot deel van de afvallende studenten van een adequaat beroepsbeeld een van de oorzaken van het lage propedeuse rendement is. Extra voorlichting op de meest toeleverende scholen kan een oplossing zijn. Lectoraten De lectoraten Duurzame Energie en Proces-en Productinnovatie hebben een duidelijke invloed op de opleiding. Naast de totstandkoming van de minor duurzame energievoorziening hebben de lectoraten invloed op de invulling van het curriculum via de kenniskring, projecten en onderzoeksopdrachten. Zo is er bijvoorbeeld het door studenten uitgevoerde project waarin de energiehuishouding van een papierfabriek geanalyseerd en geoptimaliseerd wordt. Voor de uitvoering van dit project zijn vaardigheden analytische vaardigheden op systeemniveau een vereiste. Theoretisch georiënteerde vakken als stromingsleer zijn daarvoor noodzakelijk.
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.015
Tijdens het gesprek van het panel met de lector duurzame energievoorziening stelde de lector dat, hoewel hij in de curriculumcommissie zit, de directe kruisbestuiving tussen lectoraat en opleiding nog versterkt kan worden. Als voorbeeld noemde hij het opstellen van toekomstverkenningen met een tijdshorizon groter dan 10 jaar. Tussen de 5 en 10 studenten werktuigbouw volgen jaarlijks de minor duurzame energie. Het panel is van mening dat op zich er sprake is van een goede samenwerking tussen lectoraten en de opleiding. Deze samenwerking kan echter nog verder ontwikkeld en geïntensiveerd worden. Het panel ziet directe mogelijkheden op het terrein van de ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden en het opstellen van toekomstverkenningen. Personeel Kwaliteit In het formatieplan academie Lifescience, Engineering en Design (LED), waar de opleiding Werktuigbouwkunde deel van uitmaakt, staat dat 70 % van de docenten wetenschappelijk opgeleid moet zijn. De opleiding haalt deze norm nu (nog) niet; 12 docenten (60%) hebben momenteel het masterniveau. De opleiding laat 3 docenten een masteropleiding volgen zodat deze norm wel gehaald wordt. Het panel heeft de CV‟s van de docenten gezien en heeft geconstateerd dat ongeveer 80 % van de docenten een achtergrond in het beroepenveld heeft. De opleiding heeft in het opleidingsprofiel de leerlijnen weergegeven. Hieruit komen de kwaliteitseisen aan docenten voor de uitvoering van het onderwijs voort. Een tweede instrument waarmee de opleiding werkt is de zogenaamde skills lijst. Hierin worden de leereenheden gekoppeld aan de beschikbare kwaliteiten van het onderwijsgevend personeel. De lijst heeft vijf niveaus: expert, ervaren, geschikt, basis en nul. Ook bevat de lijst het ambitieniveau van een medewerker om een bepaalde taak uit te voeren. Combinatie van beide documenten geeft de benodigde kwaliteiten om het onderwijs naar behoren uit te voeren. Vakken waar knelpunten zitten worden zichtbaar. Zo werd duidelijk dat volgend cursusjaar de module „eindige elementen methode‟ een knelpunt dreigde te worden. Via de skillslijst werd niet alleen het probleem gesignaleerd maar ook de opvolging makkelijk gevonden. Dit jaar loopt de opvolger de lessen mee zodat komend jaar probleemloos de module gegeven kan worden. Scholing komt aan de orde tijdens de gesprekcyclus. Hierin worden afspraken gemaakt over de te volgen scholing. In de teamopleidingsplannen zijn de scholingsbehoefte en de gevolgde scholing zichtbaar gemaakt. Docenten participeren voor 3,5 FTE in het onderzoek dat binnen het lectoraat duurzame energie plaatsvindt. Studenten geven aan in gesprekken met het panel tevreden zijn over de docenten. De cijfers van het STO onderschrijven dit (STO 2010). De bereikbaarheid van docenten scoort 3,4; de betrokkenheid 3,6; de didactische kwaliteit 3,4; de inhoudelijke deskundigheid 3,7 en de kwaliteit van de begeleiding 3,4. Op grond van bestudering van de cv‟s en de gesprekken met docenten op de auditdag is het panel van oordeel dat de docenten voldoende binding met de beroepspraktijk hebben om een relatie te leggen tussen theorie en praktijk. In de gesprekken met het panel maakten de docenten een gedreven en gemotiveerde indruk. Studenten onderschrijven deze indruk. Het panel oordeelt positief over de kwaliteit van de docenten. Het panel is van oordeel dat de skillslijst een goed instrument is om kwaliteit en kwantiteit op een proactieve manier te monitoren en te matchen.
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.016
Kwantiteit De academie LED heeft, met hulp van beleidsdocumenten, de financiële kaders bepaald. Concreet betekent dit dat er per jaar 45 docenturen per student beschikbaar zijn, wat een docent/student ratio van 1: 26 inhoudt. Van deze uren gaat 80 % naar onderwijs en 20 % naar innovatie, scholing/eigen beheer. Volgens het Medewerkers Tevredenheid Onderzoek ervaart bij de academie bijna 70 % van de medewerkers de werkdruk als hoog. Bij werktuigbouwkunde ligt dit nog hoger. De opleiding bespreekt dit thema tijdens overleggen tussen Management Team, teamleider en team. Uit de gesprekken met de docenten concludeert het panel dat de docenten een sterke betrokkenheid met de opleiding hebben. Deze betrokkenheid kan volgens het panel ook een keerzijde hebben. Zij is mogelijk een van de oorzaken van de beleving van hoge werkdruk en kan in het geval van een (te) grote bereikbaarheid leiden tot het verliezen van focus en het niet halen van deadlines bij bijvoorbeeld het tijdig inleveren van cijfers. Hoewel cijfermatig de werkdruk met een docent/student ratio van 1: 26 lijkt mee te vallen is de beleving en mogelijk de invulling toch anders. Het management heeft het probleem geconstateerd en heeft als acties communicatie (top-down) verbeteren, efficiënt kunnen werken en de samenwerking tussen teams verbeteren. Het is er echter (nog) niet in geslaagd veranderingen te weeg te brengen. Het panel heeft geconstateerd dat er ondanks de werkdruk geen grote zaken blijven liggen. Het panel adviseert het management om binnen de academie meer gebruik te maken van expertteams die over de opleidingen heen de actualiteit van bepaalde thema‟s monitoren en waar nodig besluiten nemen tot vernieuwing. Een tweede aanbeveling is om scherp te besluiten wat de opleiding wel maar ook wat ze niet doet. Voorzieningen Huisvesting Saxion organiseert de huisvesting op academieniveau in overleg met de gebruikers. Voor de periode 2009 – 2020 is een langetermijnvisie vastgesteld. In 2009/2010 heeft de opleiding op huisvestingsgebied een ingrijpende verbouwing en verhuizing ondergaan. Het doel was om de studenten van de opleiding een eigen ruimte (OTSWO: Open Transparante Stimulerende Werk Omgeving) te geven waar ze al dan niet in groepen kunnen werken aan opdrachten en projecten. De docentenkamers zijn dicht in de buurt van de OTSWO geplaatst zodat studenten gemakkelijk met vragen tussentijds bij de docenten terecht kunnen. Ook de specifieke practicumruimten van Werktuigbouwkunde bevinden zich op een enkele uitzondering na zo dicht mogelijk in de buurt van de OTSWO. De opleiding is van mening dat na een jaar ervaring met de OTSWO kan worden vastgesteld dat deze tot volle tevredenheid functioneert en de interactie tussen studenten en docenten bevordert. De afgelopen jaren heeft de opleiding geïnvesteerd in de apparatuur van de practicumruimtes. Dat geldt in het bijzonder voor de werkplaats, waar verouderde apparatuur vervangen is door nieuwe en door de aanschaf van een aantal nieuwe machines kunnen ook andere productietechnieken gedemonstreerd en geoefend worden. Studenten zijn volgens STO 2010 tevreden over zowel de onderwijsruimten (3,5) als over de mediatheek (3,7). Informatievoorziening De opleiding wil up to date blijven op ICT-gebied. De ontwikkelingen in de werktuigbouwkundige omgeving zijn de afgelopen jaren ook erg bepaald door brede toepassing van steeds geavanceerdere softwaretools. De opleiding heeft er dan ook voor gekozen om deze softwaretools zoveel mogelijk in het curriculum te integreren. Een aantal jaren geleden is besloten om over te stappen van het 2D-tekenpakket AUTOCAD naar het 3D-pakket SolidWorks. De opleiding kiest bewust voor software die ook in de industrie wordt gebruikt. Dat heeft volgens de opleiding als voordeel dat gedurende de stages en het afstuderen de studenten al enigszins bekend zijn met de software zoals die in de beroepsmatige omgeving wordt toegepast.
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.017
In de praktijk vervullen de grotere bedrijven een voortrekkersrol bij de invoering en toepassing van deze softwaretools. Het midden- en klein bedrijf volgt op afstand en maakt graag gebruik van stage- en afstudeeropdrachten om deze tools in het bedrijf te introduceren. Zo hebben studenten de stage- en afstudeeropdrachten uitgevoerd op het gebied van de implementatie van (nieuwe) softwarepakketten als SolidWorks in het productieproces. Studenten zijn redelijk tevreden over de ICT voorzieningen (STO: 3,1). Het panel vond de voorzieningen op ICT-gebied ruim voldoende. Ontevreden zijn de studenten over het tijdig bekend maken van resultaten en beoordelingen (2,5; ST0 2010); de tevredenheid over roosters en wijzigingen in roosters houdt niet over (3,0; STO 2010). In gesprekken van het panel met studenten en het managementteam kwam naar voren dat de problematiek van het te laat bekendmaken van cijfers of van feedback beperkt is tot een minderheid van de docenten. Het merendeel is wel op tijd. Studieloopbaanbegeleiding Iedere student krijgt bij aanvang van de opleiding een studiebegeleider toegewezen voor de duur van de opleiding. In het eerste jaar van de opleiding zijn de SLB uren ingeroosterd. In de propedeuse komen examencommissie en SLB-ers minstens vier keer per jaar bijeen om de individuele voortgang van studenten te bespreken en de verdere SLB hierop af te stemmen. De studiebegeleiding in de postpropedeuse bestaat uit gesprekken die de studieloopbaanbegeleider voert met de studenten over hun portfolio/studiedossier en persoonlijk ontwikkelingsplan. De studieloopbaanbegeleider nodigt de student minimaal drie keer per jaar schriftelijk of via de Saxion email uit voor een gesprek, waarvan de student na afloop een verslag maakt. Studenten zijn tevreden over de SLB (STO 2010: 3,4). Ook in gesprekken van het panel met studenten kwam deze tevredenheid naar voren. Het panel komt tot het oordeel dat de voorzieningen goed op orde zijn. Werkplaatsen, mediatheek en werkplekken van studenten en docenten beoordeelt het panel als goed tot ruim voldoende. Ook studieloopbaanbegeleiding voldoet ruimschoots aan de norm. Het panel is echter negatief over de informatievoorziening aan studenten, met name waar het om teruggave van de cijfers en de feedback gaat. Hoewel het probleem beperkt lijkt tot een minderheid van de docenten is het panel van mening dat de opleiding dit probleem moet aanpakken en oplossen temeer omdat ook in de vorige accreditatie dit punt onvoldoende scoorde. Het panel adviseert het management om voorbeelden van good practice binnen de hogeschool te onderzoeken om zo tot een snelle, succesvolle aanpak te komen. Het Ad-programma Het programma van de Ad-Werktuigbouwkunde komt voor een groot gedeelte overeen met het programma van het eerste en tweede jaar van het bachelor programma. Het didactisch model is hetzelfde als dat van de bachelor. Het programma kent alleen een major en omvat 120 EC‟s. Bij het Ad-programma wordt de samenhang van het programma gevormd door de didactische leerlijn, de vakinhoudelijke leerlijn en de persoonlijke leerweg. Deze laatste komt in het laatste deel van het Ad-programma naar voren bij de eindopdracht. In het Ad-programma is ten opzichte van het bachelorprogramma in het tweede jaar een aantal meer theoretisch georiënteerde modulen komen te vervallen zoals de laatste modulen wiskunde, modelvorming en mechanica. Hiermee is tevens ruimte gecreëerd voor een afstudeerfase. Het Ad-programma is daardoor beter haalbaar voor studenten met een beperkter abstract/theoretisch vermogen. Studieloopbaanbegeleiding en toetsing worden identiek aan de bachelor opleiding uitgevoerd. Ook maakt het Ad-programma gebruik van dezelfde docenten en dezelfde (materiële) voorzieningen. In het gesprek van het panel met een alumnus en een student van het Ad-programma kwam de tevredenheid van beiden met het programma, de docenten en de voorzieningen duidelijk naar voren. De alumnus, die een vwo-achtergrond heeft, stelde dat, hoewel ze in de latere werkpraktijk goed uit de voeten kon met de opleiding, ze toch wat praktische vorming miste.
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.018
Omdat het aantal student zo laag ligt is het niet mogelijk (statistisch) valide uitspraken over bevindingen van studenten te doen. Het panel is van oordeel dat het programma de realisatie van de eindkwalificaties zeer wel mogelijk maakt. Weging en Oordeel(voldoende) Bachelor Oordeel Het panel vindt het didactisch concept van de opleiding goed doordacht en zeer geschikt om de eindkwalificaties te bereiken. De structuur en vormgeving, uitgewerkt in het 2 + 2 model met samenhangende leerlijnen vindt het panel een goed doordacht en solide bouwwerk waarin naast structuur ook keuzevrijheid voor de student aanwezig is. Ook voor de consistente manier waarop de relatie tussen eindtermen en leerdoelen uitgewerkt is en de consequente verwerking van leerdoelen in toetsmatrijzen heeft het panel veel waardering. Daarnaast constateert het panel dat de opleiding als geheel gedegen is maar dat de actualiteit van het programma betreffende eigentijds aanschouwelijk onderwijs aandacht behoeft. Daar waar docenten met recente bedrijfservaring instromen wordt deze achterstand geconstateerd en weggewerkt. Het panel verwacht dat de opleiding dit oplost. Wat instromende studenten betreft vindt het panel dat de opleiding de diverse groepen naar behoren bedient en voldoende aandacht heeft voor studenten met een beperking. Het panel vindt het baseren van het studieadvies op “foto en film” een goede manier van beoordelen. Het panel is verder van mening dat de opleiding met het vaststellen van nieuwe maatregelen zich moet richten op `evidence based` maatregelen. De lectoraten spelen een rol bij het onderwijs in de vorm van een minor en toegepast onderzoek. Het panel waardeert deze rol en ziet mogelijkheden die rol nog verder in te vullen en uit te breiden. Minder positief is het panel over de onderzoeksvaardigheden en de informatievoorziening. De koppeling van onderzoeksvaardigheden aan de ontwerpcyclus leidt niet bij alle studenten tot het gewenste niveau wat betreft analytisch vermogen. Het panel ziet hier een rol voor de lectoraten om mee te werken aan realisatie van het gewenste niveau. De informatievoorziening aan studenten is onder de maat en moet op korte termijn op orde zijn. Dit punt is ook tijdens de vorige accreditatie geconstateerd. Het propedeuse rendement vindt het panel te laag. Studiehouding speelt een belangrijke rol en de opleiding spant zich in via de inzet van begeleide “huiswerkuren” de studiehouding positief te beïnvloeden. Uit analyse van exit enquêtes blijkt dat ongeveer de helft van de afvallende studenten veelal geen realistische beroepsbeeld heeft. Het panel adviseert de opleiding om een lijst met de belangrijkste toeleverende voortgezet onderwijsscholen te maken en deze meer te betrekken in de beroepsvoorlichting. Het vijfjarig cohortrendement vindt het panel, zeker gezien het lage propedeuserendement, voldoende. Over de materiële voorzieningen is het panel tevreden, evenals over de SLB. De docenten zijn volgens het panel van goede kwaliteit. De skillslijst is een goed instrument om problemen met kwaliteit en kwantiteit te signaleren en op te lossen. De beleefde werkdruk is echter een probleem. Dit laatste heeft de aandacht van het management maar is nog steeds actueel. Het panel suggereert om het schaalvoordeel van de academie te benutten bij het vinden van oplossingen.
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.019
Weging De goede geschiktheid van het didactisch model plus leerlijnen en de kwaliteit (inclusief skillslijst) van de docenten laat het panel zwaar meewegen in het eindoordeel. De lectoraten zijn actief bij de opleiding betrokken. Omdat ook materiële voorzieningen en studieloopbaanbegeleiding in orde zijn leek de opleiding op weg naar een goed voor deze standaard. Het niet in de volle breedte bereiken van de onderzoeksvaardigheden, het achterstallig onderhoud in de zin van eigentijds aanschouwelijk onderwijs, het lage propedeuserendement en het niet op orde hebben van de informatievoorziening aan studenten zorgen voor de eindbeoordeling voldoende voor standaard 2.
Ad-programma Oordeel en weging Door de sterke verwevenheid van het Ad-programma met de eerste twee jaar van de bachelor komt het oordeel van het panel op deze standaard overeen met het oordeel betreffende de bachelor. Conclusie: voldoende voor standaard 2.
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.020
Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties Standaard 3: De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd. Toelichting NVAO: Het gerealiseerde niveau blijkt uit de tussentijdse en afsluitende toetsen, de afstudeerwerken en de wijze waarop afgestudeerden in de praktijk of in een vervolgopleiding functioneren. De toetsen en de beoordeling zijn valide, betrouwbaar en voor studenten inzichtelijk.
Bevindingen Bachelor Uitgangspunten toetsing Om een betrouwbare toetsing van competenties te borgen maakt de opleiding gebruik van een mix van beoordelingsinstrumenten, de zogenaamde methodemix. Deze methode is gebaseerd op de piramide van Miller (van onder naar boven: weten, weten hoe, tonen en doen). Door middel van (schriftelijke) kennis- en vaardigheidstoetsen worden de onderste twee lagen van de piramide afgedekt. Naast vragen over feitenkennis, begrip over onderliggende natuurwetenschappelijke principes en/of modellen wordt door middel van gebruikmaking van korte casussen inzicht in en het toepassen van de leerstof getoetst. De opleiding legt in de eerste twee jaar de nadruk op de onderste twee lagen van de piramide. Projecten tijdens de hele opleiding zorgen ervoor dat de bovenste laag van de piramide aan de onderste twee lagen wordt verbonden. De student wordt bij de projecten gevraagd om zijn kennis en vaardigheid te koppelen aan zijn handelen en andersom. Tevens bieden projecten de gelegenheid waar hij zich kan oefenen in zijn vaardigheden en competenties. De beoordelingen van projecten zijn gebaseerd op de eindcompetenties van de opleiding. Beoordelingsaspecten en criteria zijn steeds aangepast aan het niveau van het project (complexiteit en mate van zelfstandigheid) en de context. SLB laat de student verticale verbanden leggen tussen de beoordelingsinstrumenten en de onderwijswerkvormen door bijvoorbeeld expliciet te vragen welke kennis en vaardigheid noodzakelijk waren in het project. Daarnaast ondersteunt SLB de student bij het zien van verbanden tussen ”wie hij is”, “wat hij wil” en “hoe hij dat kan doen”. Op deze manier bouwt de student vanuit zijn eigen activiteiten aan zijn competentieprofiel. Het panel is van mening dat de piramide van Miller een solide basis voor de toetsing vormt en dat de methodemix een goed en betrouwbaar instrument voor toetsing is. Kwaliteit van toetsen Per module is er een module toetsmatrijs. Een toetsmatrijs is een tabel waarin wordt aangegeven hoe de opgaven in een toets zijn verdeeld over de leerstof in combinatie met de vooropgestelde doelstellingen. De toetsmatrijs kent een onderverdeling in: feitelijke kennis in de zin van herinneren of herkennen. Deze kennis kan in twee categorieën geclassificeerd worden, namelijk in feiten en in procedures; begripsmatige kennis: kennis op basis van inzicht. Het gaat hier om eigenschappen of denkbeelden die voorbeelden en tegenvoorbeelden verlangen om hun grens te bepalen; reproductieve vaardigheden; productieve vaardigheden. Toetsen zijn van de toetsmatrijs afgeleid. Om het niveau van schriftelijke toetsen te bewaken worden deze door twee docenten opgesteld. Beoordeling van projecten vindt in verschillende stadia plaats. Op tussentijds op te leveren producten krijgen studenten terugkoppeling. Bij de eindbeoordeling zijn niet alleen meerdere docenten betrokken maar heeft het werkveld als opdrachtgever, vooral in het derde en vierde leerjaar, ook een beoordelende rol.
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.021
Het panel heeft geconstateerd dat de opleiding voor alle modulen een toetsmatrijs heeft en heeft een aantal toetsmatrijzen uitvoerig bekeken. Het panel concludeert dat de toetsmatrijzen een valide en betrouwbare toetsing Docenten hebben recent een scholing gevolgd bij het lectoraat assessment. Het panel heeft een groot aantal toetsen beoordeeld. Alle toetsen beschikten over een voorblad waarop duidelijk aangegeven stond hoe lang de toets duurt of wat toegestane hulpmiddelen zijn. Van alle beoordeelde toetsen was een antwoordmodel inclusief uitgewerkte normering aanwezig. In een aantal gevallen heeft het panel ook beoordeelde tentamens bekeken. Het panel constateert dat de toetsen betrouwbaar en valide zijn en dat de toetsmatrijzen een goed middel vormen voor de borging van de kwaliteit. Het panel kon zich vinden in de cijfers van de beoordeelde toetsen. Het panel waardeert de toetsing met een goed. De examencommissie De examencommissie is samengesteld conform de wet versterking besturing. Ze doet haar werk en gaat van de historisch meer informele benadering naar een steeds formelere manier van werken. De uitdaging die zij hierbij scherp voor ogen heeft is om het werkbaar te blijven houden en niet te verstikken in te sterke formalisering. Uit gesprekken van het panel met management en examencommissie bleek dat de examencommissie op verschillende terreinen ondersteund wordt door het management. Zo wordt er academiebreed beleid gemaakt en faciliteert het management opleiding en scholing. Het idee om een academiebrede examencommissie in te stellen met verschillende kamers voor de opleidingen vindt het panel efficiënt en slim. De examencommissie stelde zich op het standpunt dat zij nog verder wil professionaliseren om nog verder invulling te geven aan de wet versterking besturing op de punten borging en transparantie. Het panel heeft kennis genomen van het werk dat de examencommissie het afgelopen jaar gedaan heeft, zoals bijvoorbeeld de bindend studie adviezen,en beoordeelt dit als gedegen. Het panel onderschrijft de mening van de examencommissie over zichzelf. Daarbij heeft het panel, gezien het geleverde werk, de plannen en de steun van het management er het volle vertrouwen in dat de examencommissie zich snel in de goede richting verder ontwikkelt. Beoordeling afstudeerscripties De opleiding stelt verschillende eisen aan een afstudeeropdracht. Zo moet de afstudeeropdracht onder andere representatief zijn voor een beginnende beroepsbeoefenaar; op hbo-niveau liggen en de student in staat stellen de vooraf gestelde doelen te bereiken; voldoende complex omvangrijk zijn; kennis uit theorie en praktijk verbinden met praktijkgericht onderzoek en/of ontwerp. Voordat de student gaat beginnen met zijn afstudeeropdracht dient er contact te zijn met zijn studieloopbaanbegeleider. Op grond van de behaalde studieresultaten wordt door de studieloopbaanbegeleider beoordeeld of de student mag beginnen met een afstudeeropdracht. Als een student aanvangt zoekt hij zelf een afstudeeropdracht uit en beschrijft deze. Om verder te mogen gaan is goedkeuring van de afstudeeropdracht door de afstudeercoördinator nodig. Na goedkeuring komt de begeleiding van de student in handen van een begeleidend docent en een begeleider vanuit het bedrijf. De begeleidend docent draagt zorg voor de procesmatige begeleiding en geeft waar mogelijk inhoudelijke ondersteuning. De begeleider vanuit het bedrijf levert een inhoudelijke bijdrage en helpt de student zijn weg te vinden in het bedrijf. Op een later tijdstip wordt ook een tweede docent aangewezen. Deze tweede docent neemt deel aan de beoordeling van het verslag, bijwoning van de verdediging en aan de beoordeling van de afstudeeropdracht. De student wordt beoordeeld op het inhoudelijke niveau van zijn werk en of hij klaar is voor de beroepspraktijk. De 1e docent beoordeelt de afstudeeropdracht. De beoordeling komt tot stand na overleg met de 2e docent, de bedrijfsbegeleider en eventueel een externe deskundige. De externe deskundige en de bedrijfsbegeleider hebben hierbij een adviserende rol. De beoordeling komt tot stand op basis van:
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.022
de wijze waarop de opdracht is uitgevoerd; diepgang, originaliteit en is een goede bruikbare oplossing geboden voor het probleem van de opdrachtgever; het eindverslag (helder geformuleerd en logische opbouw, verantwoording en onderbouwing van gemaakte keuzes); de eindpresentatie en beantwoording van de gestelde vragen.
Soms is een vertegenwoordiger van de beroepenveldcommissie als gecommitteerde aanwezig bij de afstudeerzittingen. Het panel over het eindniveau Het panel heeft 20 eindscripties onderzocht. Uit de volledige lijst met 162 afstudeerwerken van de afgelopen twee jaren heeft het panel random 9 scripties met de eindbeoordeling 6, 8 scripties met de eindbeoordeling 7 of 8 en 3 scripties met de eindbeoordeling 9 gekozen. Het eindcijfer komt tot stand door een gewogen gemiddelde van de cijfers voor uitvoering en oplossing (50%), rapportage (30 %) en presentatie (20%). Het panel heeft alleen de rapportages gezien. Een lijst met cijfers en initialen staat in bijlage V. Met scripties met beoordeling 7, 8 of 9 was het panel het volledig eens. Een aantal van deze scripties vond het panel van hoog niveau. Eén van de scripties met beoordeling 6 vond het panel meer waard. Van twee van de scripties met het oordeel zes voor de rapportage vond het panel twijfelachtig of deze het predicaat voldoende verdienden. Het panel merkt nog op dat in die gevallen het eindcijfer toch een zes gebleven zou zijn. Met de beoordeling van de overige zessen was het panel het eens en vond dat deze werkstukken voldoende waren. Op grond van deze waarneming constateert het panel dat de waardering van de eindwerkstukken voldoende valide is. Bij de drie scripties waarbij het panel twijfelde aan het voldoende niveau constateerde het panel dat er een of meerdere van de volgende zaken speelde: de complexiteit van de opdracht is onder de maat; het kernprobleem was een ander dan in de probleemstelling vermeld was; de analysefase was slechts gedeeltelijk of vrijwel niet doorlopen; er is onvoldoende onderscheid tussen hoofd- en bijzaken. Naast het in niet in de volle breedte beheersen van onderzoeksvaardigheden(zie standaard 2) meent het panel dat ook de begeleiding kan verbeteren. Daarnaast is het panel van mening dat de grens tussen net wel en net niet voldoende niet scherp gedefinieerd is waardoor er verschil in interpretatie is. Door dit verschil ontstaat een te grote bandbreedte in de kwaliteit van de afstudeerscripties met het oordeel zes. Het panel adviseert de opleiding om altijd een vakdocent mee te laten beslissen of de opdracht van voldoende niveau is. Ten tweede moet de student om groen licht te krijgen een heldere probleemstelling inleveren en een goede analyse maken wat het probleem is. In gesprekken van het panel met docenten kwam naar voren dat er soms (te) sterk geleund wordt op de begeleidende vaardigheden van de bedrijfsbegeleider. Het panel stelt voor om eisen te stellen aan de bedrijfsbegeleider en in het verdere traject meer op indicatoren te sturen om zo te kunnen beoordelen of ingrijpen noodzakelijk is. Als laatste punt is het panel van mening dat er meer duidelijkheid moet komen over de rollen. Tijdens de audit constateerde het panel dat de beleving over wie nu daadwerkelijk eindscripties beoordeelt en wie enkel adviseert (begeleider, bedrijfsbegeleider, vakdocent) niet bij alle docenten even helder is, hoewel dit wel duidelijk is vastgesteld en geborgd in de richtlijnen voor docenten. Het panel stelt voor om de rol van de tweede beoordelaar te vergroten waardoor er meer scheiding ontstaat tussen de rollen van begeleider en beoordelaar. De huidige praktijk waarin ook de bedrijfsbegeleider een stem heeft moet geformaliseerd worden. Het werkveld over het eindniveau Alumni zijn tevreden over de opleiding. In de HBO-monitor 2009 waardeerden alumni de opleiding als basis om te starten op de arbeidsmarkt met een 3,7, de opleiding als basis om competenties verder te ontwikkelen met een 3,8 en de voorbereiding op actuele beroepspraktijk met een 6,8 (tien puntsschaal).
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.023
In het gesprek van het panel met vertegenwoordigers van het werkveld (alumni en beroepenveldcommissie) waren zowel de alumni als de vertegenwoordigers van de beroepenveldcommissie positief over het niveau van de afgestudeerden. Alumni gaven aan dat zij dankzij de opleiding een goede entree op de arbeidsmarkt konden maken. Vaak wordt het afstudeerbedrijf de eerste werkplek van de beginnend hbo-er. Ad-programma Afsluitende opdracht Het laatste kwartiel van het Ad-traject bevat het afsluitend onderdeel. In het daaraan voorafgaande kwartiel is een studieonderdeel opgenomen “Voorbereiding afstuderen Ad”. De opleiding verwacht van de student dat hij in het kader van de afronding van zijn Ad-programma zelf een relevante opdracht verwerft in het bedrijfsleven. Tijdens de voorbereiding dient de student in overleg met de opdrachtgever uit het bedrijf een uitgewerkte omschrijving van de opdracht op papier vast te leggen. De voorbereiding wordt gecompleteerd door een beschrijving van het plan van aanpak en een tijdsplanning. Bij de uitvoering van de opdracht, in vergelijking met een bacheloropdracht een beperkte engineering opdracht, dient de student blijkt te geven van een methodische aanpak en een gestructureerde wijze van werken overeenkomstig de manier zoals ook in de ontwerpprojecten aan de orde is geweest. De gemaakte keuzes dienen duidelijk beargumenteerd te worden in overleg met medewerkers van het bedrijf. Een schriftelijke rapportage met documentatie van het ontworpen of ontwikkelde product of apparaat en een eindpresentatie vormen het sluitstuk van het Ad-programma. Het panel over het eindniveau Het panel heeft alle eindwerkstukken van het Ad-programma bekeken. Het betrof slechts één werkstuk. De beoordeling (7) vond het panel wat aan de magere kant. Op grond van dit werkstuk komt het panel tot oordeel dat de kwaliteit van deze afgestudeerde van het Ad-programma goed is. Het werkveld over het eindniveau In het gesprek met de twee Ad studenten (een alumnus en een student) gaf de alumnus aan veel positieve reacties te hebben gekregen toen ze haar CV op monsterboard plaatste. Ze is van mening dat ze voldoende vaardigheden had om met succes te starten. Op grond van de ervaringen van deze ene persoon komt het panel tot het voorzichtige oordeel dat het werkveld tevreden lijkt over de kwaliteit van het eindniveau van het Ad-programma. Weging en Oordeel (voldoende) Bachelor Oordeel Toetsing is door de opleiding goed geregeld. Er is een helder beleid en het panel is tevreden over de toetsen. Door het maken van toetsmatrijzen voor elke module heeft de opleiding heldere criteria voor validiteit en betrouwbaarheid van toetsen geformuleerd. De toetsen en de beoordelingen die het panel gezien heeft waren van goede kwaliteit. Het panel heeft geconstateerd dat de examencommissie gedegen werk (bijv. de bindend studie adviezen) verricht. Zij professionaliseert zich steeds verder en wordt hierin ondersteund en gefaciliteerd door het management. Zowel de manier waarop de beoordeling van afstudeerwerkstukken tot stand komt als de begeleiding mag transparanter. Met name de scheidslijn tussen wel/niet voldoende moet scherper waardoor de bandbreedte in kwaliteit van eindwerkstukken met een zes smaller wordt. De rol van de tweede begeleider mag sterker aangezet worden om een scheiding tussen begeleiding en beoordeling te creëren. De rol van de bedrijfsbegeleider moet geformaliseerd worden en het panel adviseert de opleiding om eisen aan de bedrijfsbegeleider te stellen. Het eindniveau wordt door alumni en vertegenwoordigers van de beroepenveldcommissie positief beoordeeld. Het panel is van oordeel dat de afgestudeerden van voldoende niveau zijn.
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.024
Weging Zowel de grondslag als de uitvoeringskant van toetsing is goed geregeld. Het panel vindt dit een belangrijk item. De formele kant, die via de examencommissie loopt, kan en mag nog groeien. Het panel heeft gezien het geleverde werk, de plannen en de steun van het management vertrouwen in de examencommissie. Het niveau van de afstudeerders vindt het panel als geheel voldoende. Het positieve oordeel van werkveldvertegenwoordigers en alumni weegt hierin mee. De manier waarop het afstuderen beoordeeld en begeleid wordt moet de opleiding aanscherpen en implementeren. Als totaal geeft het panel een voldoende voor standaard 3.
Ad-programma
Oordeel en weging Het Ad-programma maakt gebruik van dezelfde toetsen en examencommissie als de bachelor. Over rendementen valt gezien de geringe instroom weinig te zeggen. Het gerealiseerd niveau lijkt goed, afgaand op het werk van slechts één kandidaat. Het eindoordeel voor standaard 3 is voldoende.
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.025
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.026
4.
ALGEMENE CONCLUSIE
De opleiding staat als een huis. Het fundament van de eindcompetenties en het didactisch model is gedegen. De kwaliteit en sterke betrokkenheid van de docenten en de professionele toetsing maken een zeer aanvaardbaar eindniveau mogelijk. Het panel is van mening dat de opleiding dit eindniveau ook realiseert. Daarnaast heeft het panel waardering voor zaken als vormgeving van de stages in het derde jaar, de nauwe band met de beroepenveldcommissie en de rol die de lectoraten spelen. Een huis heeft echter verbeteringen en aanpassing aan de wensen van de bewoners nodig. Wat verbeteringen betreft spelen er een aantal dingen. Ten eerste is er het operationaliseren van het programma op het gebied van internationalisering en het ontwikkelen van toekomstvisie op het werktuigbouwkundig domein. Daarnaast hebben het niet in de volle breedte ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden, het niet tijdig leveren van cijfers en feedback opwerkstukken, de begeleiding van afstudeerders, het formaliseren van de beoordeling van de eindwerkstukken en met name het voor eindwerkstukken scherp stellen van de grens tussen net wel en net niet voldoende ook aandacht nodig. Waar het de wensen van de bewoners betreft gaat het hier om twee groepen; docenten en studenten. Docenten ervaren een hoge werkdruk. Er is in het recente verleden ook veel gerealiseerd zoals de vernieuwing van verschillende leerlijnen, de totstandkoming van minoren en het opzetten van de nieuwe opleiding mechatronica. Hoewel het management de problemen signaleert en maatregelen neemt is er nog geen pasklare oplossing gevonden. Studenten waarderen het huis en zijn over veel dingen tevreden. Voor sommige delen van het programma wensen ze een meer eigentijdse vorm (bijvoorbeeld instructie filmpjes). Verder hebben studenten die vanuit de havo instromen behoefte aan een beter beroepsbeeld voor zij aan de studie beginnen en hebben studenten die vanuit de mbo instromen behoefte aan een beter programmaring van de wiskundige modules. Over de informatievoorziening zijn studenten ontevreden. Als eindoordeel concludeert komt panel dat de opleiding voldoende basiskwaliteit heeft.
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.027
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.028
5.
AANBEVELINGEN
De aanbevelingen zijn verspreid over de tekst bij de betreffende standaard aan de orde geweest. Ter wille van de duidelijkheid hierbij een opsomming van de aanbevelingen. Standaard 1 beoogde eindkwalificaties Het panel vraagt de opleiding te beschrijven welke competenties studenten op het terrein van internationalisering moeten verwerven en deze beschrijving te implementeren in het curriculum. Het panel suggereert de opleiding om de bundeling van informatie uit werkveld en omgeving systematisch aan te pakken. Standaard 2 onderwijsleeromgeving Het panel vindt meer aandacht voor eigentijds aanschouwelijk ondersteunend studie materiaal om ook de interesse van studenten vast te houden wenselijk. Het panel is verder van mening dat de opleiding met het vaststellen van nieuwe maatregelen zich moet richten op `evidence based` maatregelen. Binnen Saxion is een grote ervaring met bijvoorbeeld het bindend studie advies. Het panel geeft de opleiding de suggestie om een aantal van de te behalen punten te relateren aan de modules van bijvoorbeeld wiskunde of mechanica. Naast het probleem van de werkhouding is het panel van mening dat ook het ontbreken bij een groot deel van de afvallende studenten van een adequaat beroepsbeeld een van de oorzaken van het lage propedeuse rendement is. Voorlichting op de meest toeleverende scholen kan een oplossing zijn. De samenwerking tussen lectoraten en opleiding kan echter nog verder ontwikkeld en geïntensiveerd worden. Het panel ziet directe mogelijkheden op het terrein van de ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden en het opstellen van toekomstverkenningen. Het panel adviseert het management om binnen de academie meer gebruik te maken van expertteams die over de opleidingen heen de actualiteit van bepaalde thema‟s monitoren en waar nodig besluiten nemen tot vernieuwing. Een tweede aanbeveling is om scherp te besluiten wat men wel maar ook wat men niet doet. Het panel adviseert het management om voorbeelden van good practice betreffende de informatievoorziening aan studenten binnen de hogeschool te onderzoeken om zo tot een snelle, succesvolle aanpak te komen. Standaard 3 toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties Het panel adviseert de opleiding om altijd een vakdocent mee te laten beslissen of de opdracht van voldoende niveau is. Daarnaast moet de student om groen licht te krijgen voor het verdere afstuderen een heldere probleemstelling inleveren en een goede analyse maken wat het probleem is. Het panel stelt voor om eisen te stellen aan de bedrijfsbegeleider en in het verdere traject meer op indicatoren te sturen en zo de vinger aan de pols te houden. Ook is het panel van mening dat de beoordeling eenduidiger en transparanter moet waar het zessen betreft. De grens tussen voldoende en onvoldoende is niet scherp waardoor er verschillen in beoordeling ontstaan.
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.029
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.030
BIJLAGE I
Scoretabel
Scoretabel paneloordelen hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde voltijd Standaard
Oordeel
Standaard 1: De beoogde eindkwalificaties
voldoende
Standaard 2: Onderwijsleeromgeving
voldoende
Standaard 3: Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
voldoende
voldoende
Algemene conclusie
Scoretabel paneloordelen Ad-programma Werktuigbouwkunde Standaard
Oordeel
Standaard 1: De beoogde eindkwalificaties
voldoende
Standaard 2: Onderwijsleeromgeving
voldoende
Standaard 3: Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
voldoende
Algemene conclusie
voldoende
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.031
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.032
BIJLAGE II
Opleidingsspecifieke eindkwalificaties
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties (Gerelateerd aan het productvoortbrengingsproces) A Commerciële activiteiten; ondernemen (inkoop, marketing, verkoop, advisering, ondernemingsactiviteiten) B Het ontwikkelen van producten (apparaten en systemen); innovatie B-1 Het opstellen van de productdefinitie en het projectplan B-2 De generatie van concepten en keuze van het definitief concept B-3 Het uitwerken in detail van het gekozen concept B-4 Het bouwen van een prototype en het testen hiervan
C Het vervaardigen van producten (apparaten en systemen; productie C-1 Het voorbereiden van de productie; plannen van de fabricage C-2 Het bewaken van de voortgang van de productie; optimalisatie; troubleshooting
E Het verrichten van onderzoek
Toegepast onderzoek op het terrein van ontwikkeling van nieuwe of verbetering van bestaande producten, methoden en processen. Dit speelt vooral in de Research & Development (R&D) -omgeving en het is ook onderdeel van de hoofdcompetenties B, C en D.
D In bedrijfstellen, onderhoud, troubleshooting van machines en productiesystemen
II
Opleidingscompetenties op het terrein van persoonlijke effectiviteit (algemene ofwel beroepsoverstijgende competenties)
1 Analytische en probleemoplossende vaardigheden; kritische oordeelsvorming 2 Plan- en projectmatig werken 3 Instrueren / begeleiden /managen 4 Communicatie 5 Leervaardigheden; eigen ontwikkeling binnen het vakgebied 6 Zelfregie (in samenhang met maatschappelijke verantwoordelijkheid); persoonlijke ontwikkeling
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.033
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.034
BIJLAGE III Schematisch overzicht opleidingsprogramma 3e jaar WB, stage
1e en 2e jaar WB Leerlijnen
Kwartiel 1
Kwartiel 2
Kwartiel 3
Wiskunde & modelvorming
Wiskunde 1
Wiskunde 2
Wiskunde 3
Toegepaste mechanica
Mechanica 1
Mechanica 2
Mechanica 3
Materiaalkeuze
Project Ontwerp & Construeren 1
Productietechnieken
Productie techniek 1
Informatievaardigheden
Project Ontwerp & Construeren 1
Construeren/ ontwerpen (integraal)
Communicatie -vaardigheden
Bedrijfskunde
Project Ontwerp & Construeren 1
Project Ontwerp & Construeren 1
Kwartiel 4
Kwartiel 5
Kwartiel 6
Mechanica 5
Productie technieken 3A
Project Beroepsorientatie
Project Ontwerp & Construeren 3
Project Ontwerp & Construeren 2
Project Ontwerp & Construeren 2
Project Beroepsorientatie Project Beroepsorientatie
Project Ontwerp & Construeren 3
Theoretische werktuigbouwkunde 2 Project -week 2e jaar Theoretische werktuigbouwkunde 2
Project Ontwerp & Construeren 3
Energiesystemen 1
Project Ontwerp & Construeren 4
Project bedrijfskunde A
Applicatiebouw Visual Basic
Trillingen Inleiding eindige elementen
Technische automatisering
Productie technieken 3B
Project bedrijfskunde Energiesystemen 1
Project Ontwerp & Construeren 4
Kosten calculatie
Besturings- en regeltechniek (automat.)
Kwartiel 13
Materiaalkeuze 2
Productie techniek 2B
Projectweek 1e jaar
Kwartiel 8
Project WTB automatisering
Kwartiel 14
Statistiek & statistische procescontrole
Mechanica 4
Materiaalkeuze 1
Productie techniek 2A
Kwartiel 7
Wiskundige modelvorming
Minor Engineering Algemeen
Aandrijftechniek
Theoretische werktuigbouw -kunde 3 Project Ontwerpen & Produceren Project Ontwerpen & Produceren
Pr. ontwerpmethodieken
Pr. ontwerpmethodieken
Pr. ontwerpmethodieken
Project Ontwerpen & Produceren Project week 3 Project Ontwerpen & Produceren Project Ontwerpen & Produceren
Project bedrijfskunde B
Bedrijfseconomie
Regeltechniek 1
Regeltechniek 2 WB
Computer besturingen (Duurzame) energietechniek
Stromingsleer 1
Stromingsleer 2
Thermodynamica
Warmteoverdracht
Energiesystemen 1
Leerlijnen WB, minor Engineering, Algemeen 2010/2011 ©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.035
K w a r t i e l 1 5
e n 1 6 A F S T U D E R E N W B
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.036
BIJLAGE IV
Locatiebezoek
Auditprogramma Beperkte Opleidingsbeoordeling t.b.v. bachelor en Ad Werktuigbouwkunde Saxion Hogeschool Enschede 14 juni 2011 Tijd 08.15 – 08.30
Locatie W-1.48
Gespreksonderwerpen
08.30 – 09.00
W-1.48
Intern overleg auditteam
09.00 – 09.15 Managementteam
W-1.48
Kennismaking MT en vaststellen agenda
Aspecten van nieuwe accreditatiestelsel benoemen
09.15 – 10.00 Managementteam
W-1.48
MT: Doelstellingen
Gespreksonderwerpen: eigenheid opleiding – ambities - hbo-niveau – relatie beroepenveld – internationalisering – onderzoeksdimensie -
10.00 – 10.15
W-1.48
10.15 – 11.30 Dick Mulder Herman Noordink Trynke Papa Willem Ratering Quinten van de Vrie
W-1.48
Uitloop en intern overleg Docenten bachelor: Samenhangende onderwijsleeromgevi ng
11.30 – 11.45
W-1.48
11.45 – 12.30 Jeroen de Bruin HanDisveld Maaike Helthuis GidoLagro Koen Zeggelaar
W-1.48
12.30 – 13.15
W-1.48
13.15 – 14.00
W-1.48
Marcel Kooijman
W-1.48
14.00 – 14.15
W-1.48
Uitloop en intern overleg
14.15 – 15.00 Richard van Leeuwen Herman Surink Niek van Toor 15.00 – 15.15
W-1.48
Professionalisering Docenten vt, dt en Ad
W-1.48
Intern overleg + pauze
Inloop & ontvangst auditteam
Uitloop en intern overleg Studenten bachelor (vt/dt), o.a vanuit uit de opleidingscommissie (indien meerdere varianten, dan parallel-sessies) Lunch auditteam
Gespreksonderwerpen: realisatie samenhangende onderwijsleeromgeving – inhoud en vormgeving programma – eigen inkleuring programma - keuze werkvormen – onderzoekslijn – stage - internationale component – beoordelen en toetsen - borging niveau – aansluiting instromers – relatie docenten beroepenveld – eigen deskundigheid docenten – opleidingsspecifieke voorzieningen (met focus op de aandachtspunten vanuit de documentenanalyse. In het gesprek gaat het ook om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het (internationale) werkveld en vakgenoten)
Gespreksonderwerpen: kwaliteit en relevantie programma studeerbaarheid - aansluiting toetsen en beoordelen - kwaliteit docenten – opleidingsspecifieke voorzieningen – eigen producten
Interne terugkoppeling
Spreekuur docenten/studenten A.T. de Bruijn Rondleiding opleidingsspecifieke voorzieningen + inzien materiaal Overige leden auditpanel
Gespreksonderwerpen: deskundigheidsbevordering/pop docenten – onderzoek doen – lectoraat en kenniskring
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.037
15.15 – 16.00 Stefan Kamphuis Thales Nils Kupper – Bronkhorst Luuk Laarveld - TKF Marcel Nieuwenhuis – Power Packer Marten Susebeek – UT Nico Verschuren - ETNL Mark VoortmanVoortman Automatisering 16.00 – 16.15
W-3.10
Werkveldvertegenwo ordiging en Alumni
W-3.10
16.15 – 17.00 Frans Beltman Frits Janssen Cor Thie Raymond ter Woord
W-3.10
Uitloop en intern overleg Examencommissie toetscommissie
Gespreksonderwerpen: contacten met opleiding over onder andere: actuele ontwikkelingen en doorvertaling naar programma – andere wensen vanuit het werkveld – eigen inkleuring opleiding – stage en begeleiding – onderzoekscomponent - niveau kwaliteit en relevantie van de opleiding (programma, docenten) – functioneren in de praktijk of vervolgopleiding
Gespreksonderwerpen: Bevoegdheden en taken examencommissie en toetscommissie – rol in de interne kwaliteitszorg toetsing – resultaten (met focus op de aandachtspunten vanuit de documentenanalyse)
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.038
Auditprogramma Beperkte Opleidingsbeoordeling t.b.v. bachelor en Ad Werktuigbouwkunde Saxion Hogeschool Enschede 15 juni 2011 Tijd 08.15 – 08.30
Locatie W-1.38
08.30 – 09.00
W-1.38
Intern overleg auditteam
09.00 – 09.45 Lisa Dijkman Vincent Ophuis
W-1.38
Studenten Ad
09.45 – 10.00
W-1.38
10.00 – 10.45 Jan de Wit 10.45 – 11.00
W-1.38
11.00 – 11.30
W-1.38
Uitloop en intern overleg Gesprek met de lectoren Uitloop en intern overleg Pendingissues (alle gesprekspartners zijn hiervoor beschikbaar) Inzien materiaal
11.30 – 12.30
W-1.38
12.30 (of eerder)
W-1.38
W-1.38
Gespreksonderwerpen Inloop & ontvangst auditteam
Gespreksonderwerpen: kwaliteit en relevantie programma studeerbaarheid - aansluiting toetsen en beoordelen - kwaliteit docenten – opleidingsspecifieke voorzieningen – eigen producten
Gespreksonderwerpen: Rol lectoraten in het onderwijs Vaststelling pendingissues
Voorbereiding terugkoppeling Bestudering documenten Terugkoppeling Alle geïnteresseerden
Werkwijze m.b.t. keuze gesprekspartners Na overleg met de betreffende opleiding heeft het auditteam met in achtneming van de daartoe strekkende regels van de NVAO en op basis van zijn documentanalyse en de daaruit voortvloeiende specifieke aandachtspunten de keuze van de gesprekspartners vastgesteld. Een open spreekuur maakte deel uit van het programma. Het auditteam heeft geconstateerd, dat de betreffende opleiding het open spreekuur tijdig en op correcte wijze onder de aandacht heeft gebracht van studenten en medewerkers. Van het open spreekuur is gebruik gemaakt.
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.039
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.040
BIJLAGE V
Lijst geraadpleegde documenten
Lijst geraadpleegde documenten, conform richtlijn van de NVAO
Kritische reflectie opleiding Organigram instelling / Organigram opleiding. Domeinspecifiek referentiekader en de eindkwalificaties / Schematisch programmaoverzicht. Inhoudsbeschrijving (op hoofdlijnen) van de programmaonderdelen, met vermelding van o eindkwalificaties, leerdoelen, werkvormen, wijze van toetsen, literatuur (verplicht / aanbevolen), betrokken docent(en) en studiepunten. Onderwijs- en examenregeling – OER. Overzicht van het ingezette personeel o naam, functie, omvang aanstelling, graad en deskundigheid o differentiatie in graad uitgedrukt in % van het totaal o CV‟s van docenten. Overzichtslijst van alle afstudeerwerkstukken van de laatste twee jaar (of van portfolio‟s / werkstukken waaruit het door de student bereikte eindniveau kan worden afgeleid). Overzicht van de contacten met het werkveld. Samenvatting en analyse recente evaluatieresultaten en relevante managementinformatie. Verslagen overleg in relevante commissies / organen. Documentatie over student- en docenttevredenheid. Toetsopgaven + beoordelingscriteria en normering (antwoordmodellen) en een representatieve selectie van gemaakte toetsen (presentaties, stageverslagen, assessments, portfolio‟s e.d.) en beoordelingen. Door het panel te bepalen representatieve selectie van 20 afstudeerwerkstukken van de afgelopen twee jaar met beoordelingscriteria en normering. Handboeken en overig studiemateriaal.
Lijst van geraadpleegde additionele documenten Naast de hierboven genoemde documenten heeft het auditteam naar aanleiding van zijn documentanalyse en naar aanleiding van de gesprekken tijdens het locatie bezoek, ook de volgende documenten geraadpleegd.
Toetsmatrijzen Reflectieverslagen studenten. Verslagen beoordeling werkplekken studenten. Afstudeergids 2011-2012 Intake procedure avondopleiding Skills-lijst WB Studeren met een functiebeperking Saxion Visie 2020
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.041
Lijst Beoordeeldescripties Om privacy redenen vermeld op studentnummer en/of op initialen. cijfer
Initialen
8 9 6 6 6 7 8 7 9 9 6 6 7 8 8 7 6 6 6 6
NM V JG K RC L FJ FM MV JP P SC S CG G JH RH T KA B MLF O V KW B FF EG L AV MHJ M RMJ S HH B
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.042
BIJLAGE VI
Overzicht auditteam
+ verkorte cv‟s + onafhankelijkheidverklaringen van voorzitter, leden en secretaris Samenstelling en expertise van het auditteam laten zich als volgt weergeven: Panelleden
Expertise - audit - kwaliteitzorg
Expertise - onderwijs
Expertise - werkveld
Expertise - vakinhoud
X
X
X
X
X
Expertise - studentzaken
X ir. A.T. de Bruijn, voorzitter ir. M. Rijkeboer, vakdeskundige ing. J.B.W. Mosman, werkvelddeskundige X L. van Leeuwen, studentlid
drs. B. Verstegen, secretaris
Op 24 mei heeft de NVAO goedkeuring gegeven aan de samenstelling van het auditteam. Korte functiebeschrijvingen panelleden Korte functiebeschrijvingen panelleden 1
2
3
4
De heer De Bruijn is senior-adviseur en partner bij Hobéon. Hij treedt zeer regelmatig op als voorzitter van auditteams in accreditatietrajecten en bij het beoordelen van EVC aanbieders. De heer Mosman is sinds 2004 werkzaam bij Siemens (een grote onderneming op elektrotechnisch en elektronicagebied) eerst als afdelingshoofd van de unit Compressoren, nu als manager van de business unit Industrial Turbomachinery Solutions. De heer Rijkeboer is als onderwijscoördinator verantwoordelijk voor de samenhang, inhoud en kwaliteit van het curriculum van de bacheloropleiding Werktuigbouwkunde van de Universiteit Twente. Daarnaast werkt hij als docent van de vakken “Statica”, “Beam A (Bachelor course in Engineering and Mathematics)” en “Vliegtuigbelastingen, Constructies en Trillingen” en als tutor van verschillende projecten binnen de bacheloropleiding Werktuigbouwkunde. De heer L. van Leeuwen, derdejaars student Werktuigbouwkunde Hogeschool Utrecht
Secretaris/Coördinator De heer B. Verstegen
Gecertificeerd 2010
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.043
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.044
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.045
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.046
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.047
©Hobéon CertificeringRapportage BOB hbo-bacheloropleiding en Ad-programma Werktuigbouwkunde voltijd, Saxion Hogeschool, versie 1.048