Beoordelen van foto‟s
Fotografie is in onze wereld niet meer weg te denken, we worden er iedere dag mee geconfronteerd. Van in de morgenkrant tot in het laatavondjournaal en tussendoor in tijdschriften en straatreclame, uitnodigingen, reisherinneringen, internet tot en met dubieuze prentjes…. Een overrompeling van beeld, dan zal je dit maar als een hobby hebben!
Technisch beoordelen Wij als fotografen, beoordelen in de eerste plaats een foto op technisch gebied, wanneer de scherpte, de belichting, contrast en kleur niet binnen de “normen” vallen zullen wij de foto niet goed vinden. Ik heb verschillende internationale dia jureringen mee gemaakt, wanneer één van de juryleden vraagt of de operator eens aan de lens wil draaien om te zien of het beeld voldoende scherp is, dan is de foto dikwijls gedoemd naar de prullenbak. Binnen de “normen” is nu net de struikelblok in de beoordeling. Om zich te laten kennen, om op te vallen uit de velen, worden grenzen verlegd. Normen vervagen onder het mom van, “wetten zijn er om te overtreden”. Soms kan dit inderdaad het geval zijn, maar juist deze stelling mag van deze uitzonderingen geen eenheidsworst maken. Vakmanschap zal steeds waardering blijven kennen. Beginnende fotoamateurs hebben er alle baat bij zoveel mogelijk foto‟s te beoordelen. Hierdoor leren ze oordelen over het beeld nog voor ze op de knop drukken. De onderlinge technische eigenschappen van een beeld leren kennen, zou in feite een volledige cursus fotografie omvatten. Hier maken we echter het onderscheid tussen hoe we het doen en wat het resultaat is. We kunnen onze eigen foto‟s beter leren beoordelen, om beter fotograaf te worden en anderen hun foto‟s beoordelen om hen beter fotograaf te laten worden.
De scherpte: Als algemene regel stellen we dat het hoofdonderwerp “scherp” is. Op scherpte kunnen wij in eerste oogopslag geen strikte grens leggen. In feite komt het er op aan hoeveel punten of pixels dicht genoeg bij elkaar liggen om een voorstelling te geven zoals we het onderwerp reëel waarnemen. Het lenssysteem heeft als kenmerk een beeld te vormen met een zekere voorgrond onscherpte, naar een scherp punt, naar een zekere achtergrond onscherpte. Al of niet gewenste onscherpte kan ook veroorzaakt zijn door beweging, zowel van de lens als van het onderwerp. Creatief met deze scherpte omgaan geeft de maker gelegenheid een onderwerp origineel te benaderen. De grenzen liggen tussen een foto waar alles scherp is tot een foto waar “bijna” alles onscherp is. De beelden waar nergens nog scherpte aanwezig is, zijn moeilijk nog aanvaarbaar te noemen. Daartegenover zijn foto‟s waar alles in een waas draait en juist één aandachtspunt nog scherp overkomt, soms juweeltjes. De oorzaak van een ontgoochelend resultaat op gebied van scherptediepte kan zijn dat de foto niet is zoals men hem door de zoeker heeft gezien. Het is namelijk zo dat men door het zoekerbeeld van de camera steeds het beeld ziet met de grootste lensopening. Wanneer we op de knop drukken sluit het diafragma naar de gekozen opening waardoor de scherptediepte anders is dan bij volle opening. We hadden liever een wazige achtergrond maar hij wordt ten onrechte scherp.
De belichting: Ook hier weer de algemene regel: De foto is goed belicht als de afbeelding dezelfde intensiteit heeft als het onderwerp. Een kijker van een afbeelding kan echter geen oordeel hebben van de originele belichting van het onderwerp. Ook hier weer de creativiteit van de fotograaf om een weergave te geven met de beste saturatie. Overbelichting geeft als gevolg dat er geen doortekening meer is in de hoge lichten, onderbelichting geeft een te donker onderwerp en geen doortekening in de schaduwen. Een invulflits kan in sommige gevallen een oplossing bieden. Dicht hierbij aansluitend is de contrast zetting.
Het Contrast: Een rechtstreeks gevolg van de belichtingsmeting bij de opname is het contrast dat in de foto ontstaat. Wat is contrast juist? Het is de helderheid in de schakering van kleuren en extreem gesteld, alle tinten van kleuren tussen wit en zwart. Hoe meer tussentinten tussen licht en donker, hoe zachter het contrast. Een foto met enkel wit en zwart geeft het uiterste harde contrast. Het is een feit dat een fotografische opname het contrastverloop van de realiteit niet kan weergeven. Wat wij met het oog waarnemen in de hoogste lichten en te gelijkertijd in de diepste schaduwen, kan onze camera niet weergeven. Daarom heeft de fotograaf de mogelijkheid zijn belichting aan te passen aan het beoogde resultaat. Hij kan onderbelichten om meer detaillering in de hoge lichten te bekomen, of hij kan overbelichten om detail te zoeken in de schaduwen. Het is een onoverkomelijke wet dat, wat niet in de opname zit, niet in de foto zal kunnen weergegeven worden. Hierbij kan de fotograaf weer uiterst creatief te werk gaan. Hij kan nadruk leggen op dingen waar een normaal mens aan voorbijgaat. Uitersten hierin zijn silhouetten.
De kleur op technisch standpunt: We bekijken in eerste instantie de kleur op technisch standpunt. De camera ziet kleuren ook anders dan ons oog. Er is al dan niet automatisch een witbalans instelling voorzien. Het past niet in dit betoog om het kleurenspectrum en de aanpassingen uit te leggen, maar kort verklaard gaat het om de kleurweergave aan te passen aan het soort lichtbron waarmee het onderwerp is belicht. We weten dat een kaars rood licht verspreidt terwijl daglicht in de schaduw naar het blauw zal neigen. Daartussen zit neonlicht met een groene tint en een gloeilamp met een licht oranje. Het zonlicht als een natuurlijke lichtbron wordt standaard genomen. Dit zijn de Kelvin waarden van de lichtbron. Hierdoor kunnen kleurzwemen ontstaan in de opname. Bij overbelichting heeft de kleur meestal te weinig verzadiging of saturatie genoemd en bij onderbelichting verdwijnt de kleur. De fotograaf kan bij de afwerking van zijn foto met een nabewerkingsprogramma (vroeger de donkere kamer) een eigen karakter geven. Een nog steeds gewaardeerd alternatief is zwartwit waar vooral contrast de hoofdrol in speelt.
De lenskeuze: Als fotograaf hebben we de mogelijkheid ons gezichtsveld aan te passen. Dit kunnen we in de realiteit met onze ogen niet. Er bestaat een lens met de zelfde gezichtshoek zoals we met onze ogen kijken. Vroeger als standaard lens gekend, hierbij was de beeldhoek ongeveer 45 graden. Een lens met een breder gezichtsveld noemen we groothoeklens en een met een kleinere hoek is een telelens. Het is nu zo, wanneer we een portret maken, dat we het natuurlijk perspectief van het gezicht zullen terugvinden met een lichte telelens.
Telelenzen hebben de eigenschap achtergronden dichter bijeen te brengen, groothoeklenzen kunnen bolvormig vertekenen. De fotograaf kan dus met perspectief, zijnde lenskeuze zowel foutief als creatief te werk gaan. Het is verwarrend tegenwoordig bij digitale fotografie waar juist de standaardwaarde op de zoomlens zit, bij reflextoestellen is dit geen probleem maar bij zoekercamera‟s is dit niet altijd duidelijk, daar de lenshoek afhankelijk is van de sensorgrote.
Artistiek beoordelen We stellen nu dat de foto technisch voldoet aan alle verwachtingen, dan moet men in feite nog beginnen te oordelen. Wat maakt het verschil tussen een technisch in orde ordinair kiekje, met een artistieke foto. In de eerste plaats hebben we zoals gezien hierboven technische middelen om creatief te zijn, de foto moet verder nog beoordeeld worden op compositie, kleurkeuze en „last but not least‟ de inhoud.
De compositie: Voor de compositie gaan we als beeldvormers meestal gaan zien in de schilderkunst. Er zijn tal van lijnen, punten en vlakken die een gevoel in een beeld beïnvloeden. Zo spreken we van inkomende lijnen, van sterke punten en vlakverdeling waar heel wat studies over bestaan. Het is dan ook niet uit den boze dat een fotograaf wat boeken bij de hand neemt over schilderkunst. Evenzo kunnen we het karakter van de foto wijzigen door een andere uitsnede te maken. We houden al dan niet rekening met het doorsnijden van het kader door het onderwerp. Ik noem dit geen wetten, dus kunnen ze ook niet overtreden worden. Maar een foutief gevoel bij de beoordeling kan de foto afstraffen.
De artistieke kleurkeuze: Soms kunnen we de kleur bepalen, soms niet. De fotograaf kan onderwerpen gaan opzoeken met een bepaalde kleur of per toeval waarnemen. We kunnen een model, een kind, kleden in een harmonieuze kleur. We kunnen een gekleurde achtergrond kiezen. Een foto kan monochroom zijn of bont. Kleur kan additief of degoutant zijn. Kleur kan de foto maken of kapotmaken.
De Inhoud: We kiezen fotografie als hobby. In eerste instantie willen wij ons de techniek eigen maken. We maken opnamen over alles en nog wat, dit zijn goede oefeningen en een beginner dient zeker voldoende opnamen te maken bij alle soorten omstandigheden om ervaring op te doen. Men wordt echter alleen fotograaf als men volledig los komt van de techniek en op zoek gaat naar beelden waarbij men zijn gevoelens wil duidelijk maken op papier, wanneer men iets te vertellen heeft, het woord fotografie indachtig, foto wat licht betekent en grafie wat schrijven betekent. Blijf met de gedachte dat je een wit blad papier moet vullen met “iets” dat je een ander wil tonen, is het nu met een verhaal of een gedicht, met een tekening of een schilderij of is het met een foto, we tonen iets wat meer is dan het ordinaire alledaagse, we tonen onderwerpen die een ander niet gezien heeft. We proberen ons eigen visie te geven op zaken, je weet wel, de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie, zijnde kunst bedrijven. Daarvoor hebben wij een heel eigen medium tot onze beschikking, met zijn typisch eigen technische eigenschappen.
Langs de andere kant worden techneuten zelden goede fotografen, ze hebben fotografische technieken en materialen als hobby, maar ze gieten het kind met het badwater weg. Fotografie kan zeker ook goed bedreven worden met heel beperkte middelen, er wordt zelfs beweerd dat beperking van materiaal de creativiteit in de hand werkt. Tot op zekere hoogte kan ik dit volgen. Ik heb het zelf meegemaakt tijdens mijn overgang van analoog naar digitaal. Toen ik nog geen reflex had en ik het met een goedkope zoekercamera moest doen, heb ik foto‟s gemaakt die me nu nog steeds nouw aan het hart liggen. Daartegenover staat dat met meer en beter materiaal, andere creatieve mogelijkheden voor de hand liggen. De meeste foto‟s worden bekeken door mensen die niet fotografisch technisch onderlegd zijn, wanneer je hen foto‟s laat beoordelen zullen ze emotioneler reageren en de inhoud als prioriteit stellen. Een moeder zal een lachende kinderfoto steeds prachtig vinden, iemand die een bepaalde sport beoefent zal daar graag foto‟s van zien, een tuinier zal altijd meer waardering hebben voor bloemen etc. Daarbij zullen fouten veelal over het hoofd gezien worden. Het ligt voor de hand dat iedere foto die gemaakt wordt niet bedoeld is als kunstfoto, als we bijvoorbeeld een reismontage maken kunnen enkele prachtbeelden de reeks kwalitatief omhoog krikken, maar er dienen vele documentaire en detail foto‟s te zijn om het geheel te omkaderen. Een sportfoto, een journalistieke foto, een studiofoto, een portret, natuur of macro en landschap of een zwartwitfoto, ze hebben allemaal een eigen karakter en kunnen niet zomaar naast elkaar vergeleken worden. Wanneer men zijn eigen foto‟s beoordeelt moet men afstand nemen van de herinnering die men ter plaatse waarnam en als het ware de foto vergeten en bekijken als iemand die hem voor de eerste maal ziet. Dan ontdekken of je het overbrengt zoals je het bedoeld had.
Slotwoord: De fotografie is de jongste jaren door de digitalisering erg geëvolueerd, bij analoge fotografie was de donkere kamer een heuse karwei en voor weinigen weggelegd. Met dia‟s werken was nog moeilijker, alles moest bij de opname perfect zijn. Tegenwoordig photoshoppen we dat het een lieve lust is. Belichting, contrast, kleurtoon, compositie, iets uitwissen of bijvoegen, alles kan digitaal aangepast worden. Dit heeft tot gevolg dat we in feite strenger kunnen beoordelen dan vroeger. Dit heeft ook tot gevolg dat soms fotografie ongeloofwaardig of in kitsch verandert. Een ander aspect waarmee men rekening moet houden bij beoordelen van digitale foto‟s is hoe de foto wordt aangeboden. Ieder computerscherm of projector heeft een andere instelling, het een is al klaarder dan het ander afgesteld met meer of minder contrast, bij de doorsnee foto heeft dit weinig invloed maar bij kunstfoto‟s kan het een andere weergave van beeld geven dan wat de maker er mee bedoelde. Daarom heeft in feite enkel een geprinte foto een vast waardeoordeel. En de punten zijn….. Foto‟s beoordelen in wedstrijden vraagt heel wat ervaring van het jurylid, alles wat hier boven besproken is moet zowat in een 15 tal seconden overzien worden. Daarom is de eerste aanblik van het beeld heel belangrijk, laten we het Waw of Ooch of AAAg effect noemen. Deze foto‟s doen het meestal, als er geen “maar” of “spijtig dat” bijkomt. Om zo neutraal mogelijk te kunnen oordelen, moet men afstand doen van zijn eigen voorkeur en de foto‟s beoordelen met de volgende vragen: 1. Is de foto technisch in orde (scherpte, belichting, contrast, kleur, perspectief)? 2. Geeft de compositie een goed gevoel? 3. Is de kleur in harmonie? 4. Heeft de fotograaf een of meer typisch fotografische eigenschappen creatief benut? 5. Is de inhoud betekenisvol? Dit is feitelijk het belangrijkste onderdeel. Emmanuel Schotte