Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Boxtel 2013 Mei 2013
1.
Inleiding
De wettelijke basis voor het leerlingenvervoer is vastgelegd in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs. Deze wetten geven de gemeenteraad de opdracht om een verordening vast te stellen voor het vervoer van leerlingen naar scholen voor (speciaal) basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs. In deze verordening dienen de aanspraken van ouders/verzorgers op een gehele of gedeeltelijke vergoeding van de vervoerskosten vastgelegd te worden. Het college is belast met de uitvoering van deze regeling. Op 23 november 2010 heeft de gemeenteraad de verordening leerlingenvervoer gemeente Boxtel vastgesteld. Dit document beschrijft in aanvulling op deze verordening de beleidsregels die het college bij de uitvoering van de verordening hanteert en de eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van de dienstverlening bij de uitbesteding van het door de gemeente verzorgde vervoer. Daarbij wordt uitgegaan van de volgende mogelijkheden voor leerlingenvervoer: 1. 2. 3. 4.
Uw kind krijgt een fietsvergoeding (eventueel ook voor de begeleider). Uw kind krijgt een openbaarvervoerabonnement (eventueel ook voor de begeleider). Uw kind maakt gebruik van georganiseerd vervoer met bus of taxi (aangepast vervoer). U krijgt een vergoeding voor het zelf halen en brengen van uw kind (bijvoorbeeld met de auto).
2
2.
Bepalen afstand en reistijd
2.1.
Bepalen afstand
Voor het bepalen van de afstand tussen het woonadres en het schooladres maakt het college gebruik van de routeplanner op www.ANWB.nl. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de optie ‘kortste route’, waarna het gemiddelde van zowel de heen- als terugreis wordt vastgesteld. Het door deze routeplanner aantal uitgerekende kilometers is voor het college te allen tijde uitgangspunt bij de beoordeling van de aanvraag en voor de bekostiging van leerlingenvervoer. Wegwerkzaamheden worden in de berekening van de afstand niet meegenomen. Voor het bepalen van de afstand tussen de woning en het (speciaal) basisonderwijs of speciaal onderwijs, wordt voor de berekening van de afstand van huis naar school de optie kortste route per fiets aangehouden. Voor het bepalen van de afstand tussen de woning en het voortgezet onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, wordt voor de berekening van de afstand van huis naar school de optie kortste route per fiets aangehouden. 2.2.
A f s t a n d f i e t s ve r g o e d i n g
De verordening gaat allereerst uit van een fietsvergoeding of een vergoeding op basis van de kosten voor openbaar vervoer. Hier wordt niet gesproken over een redelijke afstand voor kinderen om te fietsen. Het college vindt dan ook dat een afstand van huis naar school als redelijk gezien kan worden voor: •
leerlingen van het (speciaal) basisonderwijs en het speciaal onderwijs met een maximale afstand van 6 kilometer.
•
leerlingen van het voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs is die afstand 10 kilometer.
Wordt deze afstand van 6 of 10 kilometer overschreden zal er automatisch gekeken worden naar een vergoeding op basis van de kosten voor openbaar vervoer. 2.3.
H e t va s t s t e l l e n va n d e r e i s t i j d
Het vaststellen van de reistijd per openbaar vervoer vindt plaats op basis de door de REISinformatiegroep bv beschikbaar gestelde informatie via 0900-9292, www.9292ov.nl en mobiel.9292ov.nl. Voor het vaststellen van de reistijd per aangepast vervoer (=taxivervoer), wordt de vervoerder geraadpleegd. 2.4.
M a x i m a l e r e i s t i j d O p e n b a a r ve r vo e r
1.
De maximale reistijd voor een leerling die zelfstandig gebruik maakt van het openbaar vervoer is 90 minuten enkele reis.
2.
De begeleiding van een leerling naar school mag een begeleider maximaal vier uur per dag kosten. Dit betekent dus maximaal één uur per enkele reis afstand. 3
3.
Medische keuring
1. Wanneer wordt aangegeven dat een leerling gebruik moet maken van aangepast vervoer op grond van een handicap, moeten ter onderbouwing een medische verklaring worden meegestuurd. Wanneer een medische verklaring ontbreekt zal de leerling worden opgeroepen voor een medische keuring. Dit geldt ook wanneer de overgelegde medische verklaring onvoldoende houvast biedt voor een beoordeling van de aanvraag. 2. Het medisch onderzoek wordt uitgevoerd door een door het college aan te wijzen onafhankelijke adviesorganisatie. De kosten van dit externe advies komen voor rekening van het college. 3. Het medisch onderzoek dient zich te richten op de vraag of de leerlingen zelfstandig of onder begeleiding gebruik kan maken van het openbaar vervoer. Daarnaast kan de medische adviesvraag ook zijn of het kind onder begeleiding van een volwassene kan fietsen. 4. Van een verstandelijke handicap in de zin van artikel 1, aanhef en onder d, van de Verordening kan pas sprake zijn indien de desbetreffende leerling een IQ van minder dan 70 heeft. 5. Daarnaast dient de handicap ook structureel te zijn. Een tijdelijke handicap tot 3 maanden levert geen aanspraak op leerlingenvervoer op. Duurt de tijdelijke handicap langer dan 3 maanden, dan kan aanspraak bestaan op leerlingenvervoer gedurende de periode van herstel/revalidatie.
4
4.
Vergoeden kosten
4.1.
V e r g o e d i n g k o s t e n o p e n b a a r ve r vo e r
Bekostiging van het leerlingenvervoer vindt in principe plaats op basis van de kosten openbaar vervoer. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de mogelijkheden van het openbaar vervoer en de daaraan verbonden kosten. 4.2.
Vergoeding kosten begeleider
Indien de leerling bij aanvang van het schooljaar jonger is dan 9 jaar en/of de leerling niet zelfstandig gebruik kan maken van het openbaar vervoer worden de kosten van een begeleider vergoed. 4.3.
V e r g o e d i n g k o s t e n e i g e n ve r vo e r
1
In de verordening Leerlingenvervoer van de gemeente Boxtel is de mogelijkheid opgenomen voor een vergoeding van de kosten van eigen vervoer. Eigen vervoer kan zijn per auto, bromfiets of fiets. Voorwaarde is dat er aanspraak bestaat op leerlingenvervoer en het college toestemming heeft verleend voor het vervoer per eigen auto, bromfiets of fiets. Indien meerdere kinderen worden vervoerd, wordt de vergoeding berekend op basis van de afstand tussen woning en school van de verst van de school wonende leerling. Het college vindt het belangrijk om ouders te stimuleren gebruik te maken van eigen vervoer in plaats van taxibus vervoer. Tevens het gebruik van de fiets extra te stimuleren. Vergoeding FIETS: •
€ 0,50 cent per km
Vergoed wordt het aantal kilometers enkele reis afstand x 2 tussen woning en school. Vergoeding AUTO: •
€ 0,37 cent per km
Vergoed wordt het aantal kilometers enkele reis afstand x 2 tussen woning en school. Vergoeding BROMFIETS: •
€ 0,37 cent per km
Vergoed wordt het aantal kilometers enkele reis afstand x 2 tussen woning en school.
1 De minimale vergoeding per kilometer is gerelateerd aan de Reisregeling binnenland, zoals vastgesteld door het Ministerie van Binnenlandse Zaken:
•
Indien er geen openbaar vervoer binnen 90 minuten mogelijk is, bedraagt deze vergoeding € 0,37 per km voor de auto, bromfiets of fiets.
•
Indien openbaar vervoer wel binnen 90 minuten mogelijk is bedraagt de vergoeding € 0,09 per km auto, bromfiets of fiets.
5
4.4.
T e r u g vo r d e r i n g
" Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuwe verstrekking van bekostiging”. Het college hanteert het uitgangspunt dat ten onrechte ontvangen tegemoetkomingen voor leerlingenvervoer altijd van de ouder worden teruggevorderd tenzij er sprake is van dringende redenen om van terugvordering af te zien.
6
5.
Leerlingenvervoer is uitsluitend bestemd voor vervoer naar en van school
Dit betekent dat deze vorm van vervoersvoorziening niet kan worden gebruikt voor vervoer van leerlingen naar bijv. sportvoorzieningen. Vervoer van school naar de buitenschoolse opvang of een door ouders aangewezen ander opvangadres, dat niet is aangemerkt als woning, is mogelijk als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: 1.
alleen indien het opvangadres binnen de route ligt van het taxibusje waarin de leerling vervoerd wordt én; 2. er geen extra kosten mee gemoeid zijn én; 3. de overige leerlingen in betreffend vervoermiddel er geen onevenredig veel nadeel van ondervinden én; 4. structuur is bepalend, dus een vaste dag en een vast adres
In de volgende situaties is er geen sprake van leerlingenvervoer: •
Vervoer tussen schoolgebouwen onderling
•
Vervoer tussen school en zwembad of gymnastieklokaal
•
Vervoer voor medische of paramedische behandeling,
•
Vervoer voor schoolreisjes en sportdagen,
•
Vervoer naar logeerhuizen,
•
Vervoer naar kinderdagverblijven en
•
Vervoer naar buitenschoolse opvang.
7
6.
Lestijden en lesuitval
Indien een leerling in aanmerking komt voor aangepast vervoer wordt voor de planning van het feitelijke vervoer uitgegaan van de lestijden, zoals die vermeld staan in het schoolplan. Indien er sprake is van lesuitval worden de mogelijkheden voor een andere route bekeken op het moment dat de lesuitval meer dan twee lesuren bedraagt. Indien er sprake is van een roosterwijzing dient deze structureel van aard te zijn en minimaal twee weken voor ingang bekend te zijn bij de gemeente.
8
7.
Feitelijk verblijf
De verordening geeft aan dat de aanvraag moet worden ingediend bij de gemeente waar de leerling feitelijk verblijft. In gevallen van crisisopvang kan leerlingenvervoer worden aangevraagd indien de leerling: • • • •
Reeds van het leerlingenvervoer gebruik maakt in de voorgaande woongemeente én; Een korte periode (maximaal drie maanden) verblijft in Boxtel en; De inzet van hulp na die periode bekend is (bijvoorbeeld crisisopvang wordt omgezet naar structurele opvang) en; Vanuit de gemeente Boxtel de dichtstbijzijnde toegankelijke school bezoekt.
In alle gevallen geldt dat de eerste zes weken (bijv. crisisopvang) de kosten van het leerlingenvervoer niet voor rekening van de gemeente Boxtel komen. Volgens een landelijke afspraak worden deze kosten over het algemeen betaald door de gemeente waar de ouders/verzorgers reeds een beschikking leerlingenvervoer hadden. Definitie crisisopvang Opvang voor mensen die in noodsituaties verkeren. Voor hen is per direct tijdelijke opvang nodig. In die periode wordt onderzocht welke hulp daarna moet worden ingezet.
9
8.
Hardheidsclausule
De Verordening Leerlingenvervoer kent een hardheidsclausule. Dat betekent dat in gevallen die niet in de Verordening geregeld zijn en waarin dit tot een kennelijk onbillijke situatie zou leiden er met een beroep op deze bepaling alsnog bekostiging van leerlingenvervoer kan worden verleend. Toepassing van de hardheidsclausule is bedoeld voor echt uitzonderlijke situaties, omdat het overgrote deel van de voorkomende situaties in de Verordening is geregeld. Ook van de beleidsregels zelf kan worden afgeweken. Dit geldt dan eveneens voor situaties waarin de toepassing van de beleidsregels tot een kennelijk onbillijke uitkomst zou leiden. In deze beleidsregels is bepaald dat de hardheidsclausule in een aantal situaties niet zal worden toegepast. Met nadruk staat er dat dit geldt indien er alleen sprake is van de genoemde omstandigheid. De reden daarvan is dat ook ouders die geen aanspraak maken op leerlingenvervoer in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor het vinden van een oplossing voor het schoolvervoer wegens werk of opleiding. De genoemde omstandigheden kunnen wel in combinatie met andere relevante omstandigheden aanleiding zijn voor het toepassen van de hardheidsclausule. De hardheidsclausule van artikel 29 van de verordening wordt niet toegepast als er alleen sprake is van de omstandigheid dat ouders/verzorgers wegens werkzaamheden of andere bezigheden de leerling niet naar school kunnen brengen.
10
9.
Ontzeggen van de toegang tot het vervoer door de gemeente
Het college kan een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzeggen indien bij herhaling is gebleken dat de leerling door agressief gedrag of anderszins de orde in de bus verstoort of de veiligheid van bus en inzittenden in gevaar brengt.
Hierbij worden de volgende stappen ondernomen: 1. 2.
3. 4.
5. 6. 7.
Klachten worden in beginsel door de vervoerder opgelost. Na de melding van een klacht door de vervoerder bij de gemeente Boxtel wordt een onderzoek opgestart. In het kader van dat onderzoek spreekt de beleidsmedewerker met vervoerder, chauffeur, ouders/verzorgers en/of school. Indien na het onderzoek blijkt dat sprake is van verwijtbaar gedrag van de leerling volgt een eerste waarschuwingsbrief aan ouders/verzorgers Bij een volgende klacht wordt stap 2 herhaald en volgt een 2e waarschuwingsbrief. Het college zorgt in deze fase voor een extra zitplaats in de taxi om begeleiding van de leerling door één van de ouders mogelijk te maken. Als er een begeleider meegaat, anders dan de ouder of verzorger en hier kosten aan zijn verbonden, zijn de kosten voor de ouder/verzorger. Bij een volgende klacht kan een schorsing per direct volgen, voor een periode van één volle schoolweek. Er volgt een 3e waarschuwingsbrief aan ouders/verzorgers. Bij een volgende klacht volgt met een 4e brief totale uitsluiting van het vervoer tot het eind van het schooljaar met een minimum van 3 maanden exclusief vakanties (schorsing aan het eind van het schooljaar kan dus doorlopen in het nieuwe schooljaar). Indien ouders na schorsing opnieuw gebruik willen maken van het leerlingenvervoer dan moet een nieuwe aanvraag worden ingediend.
11