BELEIDSPLAN 2011-2015
Gina Plaggenborg directeur Ieder1Gelijk vastgesteld vergadering raad van toezicht d.d. 21 maart 2011
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
2
Inleiding
3
Hoofdstuk 1 1.1
1.2 1.3 1.4 Hoofdstuk 2 2.1 2.2
“Ieder1Gelijk” Historie 1.1.1 Landelijk 1.1.2 Regio Gelderland Zuid Ieder1Gelijk nu Visie Missie
4 4 4 4 5 6 6
Organisatie & Personeel Organogram Organisatie 2.2.1. Raad van Toezicht 2.2.2 Personeel Bedrijfsvoering 2.3.1. Financiën 2.3.2 Huisvesting 2.3.3. Communicatie/P.R. Relaties 2.4.1 Burgers 2.4.2 Gemeenten 2.4.3 Politie & Justitie 2.4.4 Maatschappelijke organisaties en instanties en scholen 2.4.5 Landelijke organisatie & Branche
7 7 7 7 8 9 9 9 9 10 10 10 11 11 11
Hoofdstuk 3 3.1 3.2
SWOT SWOT-analyse Confrontatiematrix
12 12 13
Hoofdstuk 4 4.1 4.2 4.3
Doelstellingen Kerntaakbeschrijving Doelstellingen korte termijn Doelstellingen lange termijn
15 15 16 17
Hoofdstuk 5 5.1.
Activiteiten Jaaractiviteitenplan 2011
18 19
2.3
2.4
Bijlagen 1 2
Besluit gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen ministerie BZK aug.2009 Klachtbehandeling 2.1 Protocol werkwijze lokale meldingsloketten discriminatie regio Gelderland-Zuid 2.2 Procesbeschrijving Primair proces klachtbehandeling Ieder1Gelijk 2.3 Cliëntuitleg: Werkwijze klachtbehandeling Ieder1Gelijk
2
Inleiding “Allen die zich in Nederland bevinden,worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan”
2009 was het overgangsjaar, waarin de stichting Bureau Gelijke Behandeling is opgericht, de directeur is aangesteld en de kick-off van de organisatie met de werknaam Ieder1Gelijk heeft plaatsgevonden. Toen in 2010 eindelijk de verhuizing naar een passend pand was gerealiseerd, heeft de Raad van Toezicht de directeur verzocht een beleidsplan te schrijven voor de stichting op grond waarvan de werkplannen in de komende jaren gestalte kunnen krijgen. In dit plan zijn de missie en visie beschreven en de doelstellingen voor de komende periode vastgelegd en uitgewerkt. In september 2010 is het eerste concept ingediend bij de Raad van Toezicht, in december zijn de doelstellingen besproken en het beleidsplan is in de vergadering van de Raad van Toezicht d.d. 21 maart 2011 vastgesteld.
3
Hoofdstuk 1 1.1
“Ieder1Gelijk”
Historie
1.1.1 Landelijk Discriminatie wordt in Nederland gezien als een belangrijk maatschappelijk probleem. Deze analyse komt voort uit onderzoek naar de aard en omvang van discriminatie en wordt in Nederland breed gedeeld. Midden jaren 80 kent Racisme een opleving. Rechts-extremistische politieke partijen als de Centrumpartij (CP), de Centrum Democraten (CD) en de Nederlandse Volksunie (NVU) krijgen steeds meer aanhangers. Om deze ontwikkeling tegen te gaan, worden veel actiegroepen en overlegorganen opgericht. Veel lokale initiatieven ontwikkelen zich tot antidiscriminatiebureaus en meldpunten voor discriminatieklachten. Drie landelijke organisaties, het Anti Discriminatie Overleg (ADO, overlegorgaan en expertisecentrum op het gebied van beeldvorming en media), het Anti Racisme Informatie Centrum (ARiC) en het Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie (LBR, gespecialiseerd in wetgeving), bundelen in 1999 hun krachten en kennis om zich gezamenlijk te gaan richten op beleidsadvies, onderzoek en voorlichting over racismebestrijding. De nieuwe organisatie gaat verder onder de naam van het LBR. De bestrijding van discriminatie, racisme en andere vormen van intolerantie is geen zaak van het rijk alleen: gemeenten, politie en het OM spelen een belangrijke rol. Een regiegroep onder leiding van oud-minister mevrouw Borst heeft over het onderwerp discriminatie eind 2005 een advies uitgebracht. In dit rapport “Perspectief op gelijke behandeling” wordt een wettelijke regeling voorgesteld om te komen tot een landelijk dekkend netwerk van laagdrempelige antidiscriminatievoorzieningen. Dit rapport is grotendeels door het kabinet overgenomen. De commissie Borst adviseert een fusie tussen de Landelijke Vereniging van Antidiscriminatiebureaus en Meldpunten (LVADB) en het Landelijke Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie (LBR). Per 1 januari 2007 zijn beide organisaties samen Art.1 geworden, de landelijke vereniging tegen discriminatie op alle gronden (www.art1.nl). Het voormalig LBR fungeert als landelijk stafbureau van de vereniging. Begin 2011 is op advies van Berenschot het expertisecentrum Art.1 als zelfstandige stichting weer losgekoppeld van de leden. Om een impuls te geven aan een te vormen regionaal netwerk zijn aan provincie en gemeenten middelen toegekend. Medio 2009 is de Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen (WGA)van kracht geworden: Gemeenten moeten zorgen dat hun burgers voor onafhankelijk advies en ondersteuning bij klachten over discriminatie terecht kunnen bij een voorziening in de regio. Zie Bijlage 1.
1.1.2 Regio Gelderland-Zuid Om discriminatie in de fysiek grote provincie Gelderland effectief te bestrijden, is deze provincie in drie regio’s verdeeld, analoog aan de politieregio’s. In 2007 is in elk van deze drie regio’s een draagvlakverkenning uitgevoerd. In de regio Gelderland Zuid hebben alle 18 gemeenten uitgesproken de voorkeur te geven aan een regionale antidiscriminatievoorziening voor Gelderland Zuid onder de voorwaarde dat er een landelijke financiering zou komen. De Veiligheidsregio, waarin de 18 gemeenten in deze regio zijn vertegenwoordigd, heeft Hoogdal Management de opdracht gegeven een nieuwe organisatie op te zetten die discriminatie in Gelderland Zuid actief bestrijdt en voorkomt.
4
In Nijmegen bestaat al sinds 1984 het Anti Discriminatie Bureau Nijmegen(ADB), dat voortkomt uit het Nijmeegs Comité van Waakzaamheid tegen Fascisme van eind jaren zeventig. In het begin neemt het ADB alleen klachten met een racistisch karakter in behandeling. Vanaf 1996 komt het Roze Meldpunt, voor het melden van discriminatie op grond van seksuele geaardheid, onder de verantwoordelijkheid van het ADB. Geleidelijk behandelt het ADB ook klachten over andere discriminatiegronden. Dit al bestaande ADB in Nijmegen is, samen met meldpunt discriminatie Tiel, ondergebracht binnen de nieuwe stichting voor de gehele regio Gelderland-Zuid: het Bureau Gelijke Behandeling Gelderland Zuid, opgericht per 3 februari 2009. Op 19 oktober 2009 vindt de kick-off plaats van de stichting, met de werknaam “Ieder1Gelijk”, een professionele en onafhankelijke stichting die in het kader van de WGA discriminatie in de regio tegengaat en probeert te voorkomen.
1.2. Ieder1Gelijk nu Alle 18 gemeenten in de regio Gelderland Zuid hebben Ieder1Gelijk aangewezen als antidiscriminatievoorziening (ADV) voor hun inwoners. Ieder1Gelijk voert als regionale ADV de twee wettelijke taken uit in het kader van WGA: 1. 2.
registratie en monitoring van klachten en meldingen. behandeling van klachten.
Ieder1Gelijk richt zich daarnaast ook op preventie, door het geven van voorlichting, het verzorgen van lespakketten, het aanbieden van scholingen en trainingen aan scholen en organisaties. Als burgers melding doen van discriminatie en ongelijke behandeling, krijgen overheden (lokaal, regionaal en rijk) zicht op waar en wat er op dit gebied speelt in de samenleving. Aan de hand van deze analyses kan de overheid beleid ontwikkelen. Vanuit het registreren, interpreteren en analyseren van klachten en meldingen kan Ieder1Gelijk een waardevolle adviespartner zijn voor met name overheden, maatschappelijk veld en bedrijfsleven. Naast gemeenten vormen politie en het openbaar ministerie (OM) de voornaamste ketenpartners. Politie en OM werken op basis van de Aanwijzing Discriminatie. Elk regioparket kent een discriminatieofficier en elk politiekorps heeft op strategisch niveau een portefeuillehouder en op operationeel niveau een contactambtenaar discriminatie. Aan het Regionaal Discriminatie Overleg (RDO) dat minimaal twee maal per jaar plaatsvindt, neemt Ieder1Gelijk deel. Het kantoor van Ieder1Gelijk fungeert als back-office. Burgers kunnen contact opnemen met het back-office via telefoon, e-mail, het meldingsformulier van de eigen website www.Ieder1Gelijk.nl of de landelijke site www.discriminatie.nl Ook heeft iedere gemeente–in welke vorm dan ook- een front-officevoorziening. Dit om burgers de gelegenheid te geven in de directe woonomgeving de eerste stap te kunnen zetten. Medewerkers van de gemeenten worden hiervoor getraind en ondersteund door Ieder1Gelijk. Over proces en werkwijze van de klachtbehandeling door Ieder1Gelijk zie Bijlage 2
5
1.3 Visie Onderzoek naar discriminatie laat zien dat discriminatie op allerlei gronden overal in het land voorkomt: een hardnekkig en omvangrijk verschijnsel. Gemeenten hebben echter nauwelijks beleid om discriminatie op lokaal niveau te voorkomen en te bestrijden. Maar de gemeentelijke overheidslaag is wel de overheidslaag die het dichtst bij de burgers staat en dus het beste in staat is burgers tegen discriminatie en ongelijke behandeling te beschermen. Uit het door Ieder1Gelijk in 2009 gehouden onderzoek naar het discriminatieklimaat in Gelderland Zuid, blijkt dat 1 op de 5 inwoners in de voorgaande 12 maanden met discriminatie te maken heeft gehad, meestal in de vorm van “ongelijkwaardige behandeling”, en hoofdzakelijk in de buurt, op straat of in de werksfeer. Bij een meerderheid van de gediscrimineerden heeft het discriminatie-incident invloed gehad op het leven. Het is essentieel om mensen kansen te bieden om volwaardig in de samenleving te participeren. Vooral structureel en aanhoudend ervaren discriminatie blijkt schadelijk te zijn voor het psychische welzijn van mensen. Op den duur kan dit ertoe leiden dat mensen zich afkeren van de maatschappij, waardoor een vicieuze cirkel ontstaat: hoe minder een groep zich aan de in de maatschappij geldende regels houdt, hoe meer het negatieve beeld over hen wordt bevestigd én hoe groter de kans dat ze gediscrimineerd worden. Dit kan zelfs leiden tot polarisatie en radicalisering. Bovenstaande leidt tot de visie: Bestrijding van discriminatie is noodzakelijk voor het functioneren en beschermen van onze democratische rechtstaat, de sociale samenhang en de onderlinge maatschappelijke verhoudingen. Burgers in Nederland moeten zich beschermd weten tegen discriminatie. Het gaat om preventie, maar ook om handhaving.
1.4
Missie
De 1 in Ieder1Gelijk staat voor Artikel 1, lid 1 van de grondwet: “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.” Respect en het recht op gelijke behandeling vormen twee van de pijlers van het maatschappelijk verkeer tussen burgers onderling en tussen burgers en de overheid. In de grondwet, de Algemene Wet Gelijke Behandeling en andere gelijkebehandelingswetten, het strafrecht, en in tal van verdragen is het nondiscriminatiebeginsel vastgelegd. Ieder1Gelijk, bureau gelijke behandeling Gelderland Zuid, wil als laagdrempelige en onafhankelijke organisatie zich inzetten voor iedereen die met discriminatie te maken krijgt in de regio, die zich gediscrimineerd voelt, getuige is of beschuldigd wordt van discriminatie. En voor iedereen die meer wil weten over discriminatie, ongelijke behandeling en over manieren om daarmee om te gaan. Het bureau richt zich op het voorkomen, signaleren en bestrijden van ongelijke behandeling en discriminatie op welke grond dan ook. Dat doen wij door: -het registreren en monitoren van klachten om (overheids)beleid mogelijk te maken(signaleren) -mensen professioneel bij te staan die gediscrimineerd of ongelijk behandeld zijn (bestrijden) -beïnvloeding van de publieke opinie (P.R. en voorlichting) door voor te lichten, gastlessen te verzorgen, te trainen, (beleids)adviezen te geven, en lokaal/regionaal onderzoek te verrichten (voorkomen en bestrijden)
6
Hoofdstuk 2 Organisatie & personeel 2.1 Organogram raad van toezicht directeur-bestuurder medewerkers
2.2 Organisatie Als organisatievorm is gekozen voor de Stichting in verband met het (publiekelijk) openbaar belang om discriminatie in welke vorm dan ook te voorkomen. Ieder1Gelijk streeft geen winstoogmerk na. De stichting neemt als rechtspersoon zelfstandig deel aan het maatschappelijk verkeer. Op deze wijze borgt de stichting haar onafhankelijkheid.
2.2.1. Raad van Toezicht. De stichting heeft een Raad van Toezicht (RvT) als toezichthouder. De RvT zorgt voor een adequate invulling van de functie van directeur-bestuurder en houdt toezicht op het beleid van de directeur-bestuurder, staat de directeur-bestuurder met raad ter zijde en houdt toezicht op de algemene gang van zaken binnen Ieder1Gelijk. De RvT stelt de begroting, het activiteitenplan, de jaarrekening en het activiteitenverslag vast De directeur van de organisatie is als bestuurder in de zin van de Wet verantwoording schuldig aan de RvT. De RvT streeft naar een samenstelling met leden die binding hebben met het werkgebied van de stichting. De voorzitter van de RvT is een ervaren bestuurder met gezag. Het is een netwerker met affiniteit voor het onderwerp Discriminatie, die bekend is met de regio Gelderland Zuid. De profielschets van de Raad van Toezicht is vastgesteld ter vergadering op 20 december 2010.
7
2.2.2. Personeel De basisformatie (vanaf 2011) is 3,06 fte 0,89 directeur 1 regioconsulent klachtbehandeling 0,67 consulent voorlichting/preventie 0,50 administratief medewerker Ieder1Gelijk volgt de CAO-welzijn op basis van specifieke taakomschrijvingen. Directeur-bestuurder De directeur-bestuurder is bestuurder in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR). De directeur-bestuurder is belast met het besturen en draagt de verantwoordelijkheid voor de algehele gang van zaken binnen Ieder1Gelijk: - de realisatie van de ondernemingsdoelstellingen, de strategie, het organiseren van de noodzakelijke middelen, de te leveren prestaties, en het naleven van wet- en regelgeving. -alle zaken die betrekking hebben op beleidsvoorbereiding, beleidsontwikkeling, beleidsvoering en evaluatie van beleid van Ieder1Gelijk . De taakomschrijving staat omschreven in het Reglement Raad van Bestuur en is vastgesteld ter vergadering van de Raad van Toezicht op 28 juni 2010.
Medewerkers De personele basisformatie bestaat naast de directeur uit regioconsulent(en) klachtbehandeling, een administratief medewerker en een consulent voorlichting/training . Op projectbasis kunnen medewerkers aangesteld worden in het kader van onderzoek en/of communicatie. Ieder personeelslid is verantwoordelijk voor uitvoering en verantwoording van deeltaken binnen de organisatie. Jaarlijks voert de directeur afwisselend beoordelingsgesprekken dan wel functioneringsgesprekken met elke medewerker
regioconsulent klachtbehandeling
De klachtenconsulent draagt zorg voor het correct en professioneel behandelen van ingediende klachten op het gebied van discriminatie/ongelijke behandelen, door klachtindieners te begeleiden en/of ondersteunen door het geven van advies, informatie, het starten van een klachtenprocedure, het doen van onderzoek of het in gang zetten van een juridische procedure. Hij treedt op als intermediair tussen klager en wederpartij en verwijst waar nodig door naar andere instanties. De regioconsulent klachtbehandeling ressorteert hiërarchisch en functioneel onder de directeurbestuurder
consulent voorlichting/preventie
De consulent voorlichting/preventie draagt zorg voor acquisitie en uitvoering van onderwijs- en voorlichtingsprogramma’s over de werkwijze van Ieder1Gelijk en over discriminatie, in de breedste zin van het woord en onderhoudt en verbreedt het netwerk. De consulent voorlichting/preventie ressorteert hiërarchisch en functioneel onder de directeurbestuurder
administratief medewerker
De administratief medewerker heeft een ondersteunende en voorwaardenscheppende functie De administratief medewerker ressorteert hiërarchisch en functioneel onder de directeurbestuurder. Stagiaires, studentonderzoekers, vrijwilligers, maatschappelijke stages Ieder1Gelijk beoogt praktijkstageplekken te bieden aan studenten van onder andere opleidingen HBO-recht, HBO-MWD, HBO-JSD en HBO-communicatie. Verzoeken zullen per individuele situatie worden beoordeeld. Als Ieder1Gelijk geschikte onderwerpen heeft voor afstudeer-onderzoeksprojecten zal elk verzoek daartoe individueel beoordeeld worden op haalbaarheid en mogelijkheid aan begeleiding. De preventiemedewerker bepaalt mogelijkheden voor het invullen van maatschappelijke stages, taalstages of taakstrafinvullingen. Vrijwilligers worden alleen ondersteunend ingezet in het kader van voorlichtingsprojecten en ambassadeurschap
8
2.3. Bedrijfsvoering. 2.3.1.Financiën In de startfase heeft Ieder1Gelijk kunnen beschikken over rijksoverbruggingsgelden via de gemeente Nijmegen en subsidies van de provincie Gelderland. Voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de twee wettelijke taken ontvangen gemeenten van het rijk 37,2 cent per inwoner. Deze gelden stellen de 18 gemeenten in Gelderland Zuid ter beschikking aan Ieder1Gelijk. De gemeenten in Gelderland-Zuid fungeren als financiële opdrachtgever van de stichting. De stichting legt elk jaar aan de gemeente Tiel die de (Veiligheids)regio in dezen vertegenwoordigt, verantwoording af van de door haar geleverde prestaties. Preventie- en onderzoeksactiviteiten worden uitgevoerd en gefinancierd op projectbasis. Gemeente Nijmegen koopt voor meerdere jaren 1000 uren in voor activiteiten in het kader van kerntaak 3 (preventie, onderzoek en beleidsadvies) De directeur draagt jaarlijks zorg voor de financiële verslaggeving, waarna de accountant de controle uitvoert. De Raad van Toezicht stelt de jaarrekening uiteindelijk na goedkeuring vast. De Jaarrekening wordt in beknopte vorm op de website geplaatst.
2.3.2. Huisvesting Ieder1Gelijk is vanaf juni 2010 gehuisvest in het pand Arend Noorduijnstraat 15, 6512 BK te Nijmegen. Dit pand is gehuurd voor de termijn van 5 jaren met een optie voor nogmaals 5 jaren.
2.3.3. Communicatie en P.R. De directeur is verantwoordelijk voor de communicatie en PR van het bureau. Om de publieke opinie te kunnen beïnvloeden en het aantal meldingen van discriminatie te doen toenemen is naamsbekendheid van de voorziening erg belangrijk en vraagt continue aandacht. Ieder1Gelijk draagt zorg voor goede informatievoorziening naar de gemeenten, zodat die haar burgers correct kunnen informeren over bestaan en werkwijze van Ieder1Gelijk. Bij de start van het bureau is een website gelanceerd die de medewerkers up to date houden. Minimaal vier maal per jaar wordt een digitale Nieuwsbrief verspreid. De directeur stelt jaarlijks een Jaarverslag/Activiteitenverslag op die minimaal aan de opdrachtgevers wordt toegezonden. Dit Jaarverslag staat ook op de website. De directeur is verantwoordelijk voor contacten met de pers.
9
2.4. Relaties Ieder1Gelijk wil in de regio Gelderland-Zuid een herkenbare en professionele organisatie/partner zijn in de aanpak en preventie van discriminatie en ongelijke behandeling. Personen en instanties die geconfronteerd worden met situaties of vragen hierover vinden in Ieder1Gelijk een laagdrempelige voorziening voor gratis hulp en advies. Afnemers van de diensten van Ieder1Gelijk zijn burgers, gemeenten, scholen, maatschappelijke instellingen en organisaties. Daarnaast zijn er samenwerkings-/ketenpartners zoals politie & justitie en collegaantidicriminatievoorzieningen.
2.4.1. Burgers Mensen die geconfronteerd worden en discriminatie en ongelijke behandeling kunnen daarvan melding doen bij Ieder1Gelijk. Zij vinden daar een serieus luisterend oor en worden verder geadviseerd en begeleid afhankelijk van hun eigen hulpvraag. Een en ander gebeurt conform het landelijk protocol klachtbehandeling. Er is bij het melden van discriminatie nog sprake van onderrapportage: mensen kennen Ieder1Gelijk nog onvoldoende en de meldingsbereidheid is laag. Ieder1Gelijk komt uitgebreid tegemoet aan verzoeken om (achtergrond)informatie over discriminatie/ongelijke behandeling.
2.4.2. Gemeenten De 18 gemeenten in Gelderland Zuid zijn belangrijke ketenpartners. Voor die gemeenten geeft Ieder1Gelijk als onafhankelijke voorziening uitvoering aan de WGA en tegelijkertijd kunnen gemeenten de expertise van Ieder1Gelijk inroepen bij vraagstukken op het gebied van voorkomen en bestrijden van discriminatie. Bij de ene gemeente ligt het accent meer op het veiligheidsaspect, bij de andere meer op het integratie- en welzijnsaspect. Twee maal per jaar organiseert Ieder1Gelijk een discriminatieoverleg voor de (beleids)medewerkers van die gemeenten, waarin tussentijdse rapportages worden besproken, evaluaties plaats vinden en wensen en behoeftes op elkaar worden afgestemd. Jaarlijks verschaft Ieder1Gelijk conform de WGA aan elke gemeente in de regio geanonimiseerde gegevens over het aantal klachten dat Ieder1Gelijk in het voorafgaande kalenderjaar heeft geregistreerd in die gemeente (onderverdeeld naar grond, terrein, aard, plaats voorval en wijze behandeling). Eind 2010 is een behoeftepeiling gehouden onder de beleidsambtenaren. Onderstaand citaat verwoordt de mening van het merendeel van de gemeenten: “De grootste wens/behoefte is in feite het adequaat uitvoeren van de wettelijke taken op dit terrein (intake melding, registratie, klachtbehandeling, monitoring), inclusief het deugdelijk rapporteren daarover. Dit op een efficiënte en effectieve wijze binnen het bestaande budget, waarbij de rol van de frontoffice inhoudelijk beperkt is en de backoffice/de regionale voorziening als deskundige het inhoudelijke werk uitvoert en ondersteuning/expertise biedt. Dus eigenlijk volgens de bestaande opzet in onze regio netjes gevolg geven aan de wettelijke taken/eisen. Wat betreft taak 3, de niet wettelijk verplichte beleidsadvisering/preventie etc. is er vooralsnog geen structurele behoefte en budget. Wel zou de mogelijkheid moeten bestaan om n.a.v. actuele ontwikkelingen in de gemeente incidenteel een projectmatige activiteit te laten uitvoeren (tegen kostprijs).”
10
2.4.3. Politie & Justitie Het Openbaar Ministerie en de politie zijn voor Ieder1Gelijk belangrijke partners. In de Aanwijzing Discriminatie die geldt voor politie en justitie, is aangegeven hoe belangrijk het is aandacht te schenken aan discriminatie. In de politieregio Gelderland-Zuid functioneert conform de WGA een Regionaal Discriminatie Overleg (RDO), waarin politie, justitie en antidiscriminatievoorziening vertegenwoordigd zijn en op beleids- en uitvoerend niveau samenwerken. Daar worden de meldingen van Ieder1Gelijk gekoppeld aan meldingen bij de politie, vinden casusbesprekingen plaats om voortgang in de strafrechtketen te bespoedigen en worden maatschappelijke signalen opgevangen om door te communiceren naar gemeenten, o.a. via Gezags- en Beheersdriehoek. In het uitvoerende werk is er veelvuldig contact bij de behandeling van klachten. Ieder1Gelijk verzorgt in overleg met politie trainingen voor medewerkers van de politie.
2.4.4.Maatschappelijke organisaties en instanties en scholen Ieder1Gelijk behoort op het gebied van voorkomen, bestrijden, signaleren en beleidsbeïnvloeding van discriminatie spin in het web te zijn binnen het maatschappelijk veld in de gehele regio. De financiering van uitsluitend de kerntaken van de WGA biedt Ieder1Gelijk geen mogelijkheid om in alle gemeenten diepgaand te investeren in het opbouwen, onderhouden en inzetten van netwerken binnen het maatschappelijk veld. De gemeenten Nijmegen heeft 1000 uren ingekocht bij Ieder1Gelijk voor activiteiten op het gebied van preventie, scholing/training en beleidsadvisering. Dat betekent dat in Nijmegen wel die inbedding plaats kan vinden: Ieder1Gelijk verzorgt gastlessen op scholen, bouwt met het maatschappelijk veld een netwerk en onderhoudt die, geeft scholingen/trainingen aan medewerkers van maatschappelijk organisaties die daarmee zowel ambassadeurs zijn van Ieder1Gelijk als signalen kunnen opvangen en doorspelen aan Ieder1Gelijk.
2.4.5.Landelijke organisatie en branche Begin 2010 is n.a.v. een rapport van Bureau Berenschot besloten branche en expertisecentrum te scheiden. Dit is eind 2010 geëffectueerd: het expertisedeel van Art.1 is overgegaan in een stichting Kenniscentrum. Een aantal bureaus heeft zich verenigd in een Landelijke Branche Antidiscriminatiebureaus. Op moment van schrijven van dit beleidsplan is Ieder1Gelijk vanwege inhoudelijke redenen (nog) niet aangesloten bij de LBA, maar heeft een informele, maar intensieve samenwerkingsvereniging met een negental collegaantidiscriminatievoorzieningen, met name met de aangrenzende bureaus in Gelderland, Limburg en Brabant. Op het gebied van klachtbehandeling en preventie/voorlichting zijn er intervisiebijeenkomsten waaraan de betrokken medewerkers deelnemen. De directeur neemt deel aan het Directeurenoverleg. Doel is om protocollen zo veel mogelijk op elkaar af te stemmen, een kwaliteitsstandaard te ontwikkelen en één gezicht naar buiten te tonen.
11
Hoofdstuk 3 SWOT 3.1
SWOT-analyse
3.1.1. Kracht van Ieder1Gelijk
De personeelsleden beschikken op hun vakgebied over ruime kennis en ervaring; Omdat het personeel meerdere vakgebieden beheerst is flexibele inzet waar nodig mogelijk Het bureau heeft een professionele uitstraling, niet alleen door het fysieke kantoor, maar ook vanwege het op orde hebben van de organisatie, het gebruik van protocollen e.d.; De medewerkers zijn in staat om proactief relevante contacten te leggen; Het team is enthousiast en zit vol plannen; Met inzet van bestemmingsreserves kunnen onderzoek of projecten snel opgezet worden.
3.1.2. Zwakte van Ieder1Gelijk
Het bestaan van een antidiscriminatievoorziening in het algemeen, en de naam van Ieder1Gelijk in het bijzonder, is nog onvoldoende bekend in het werkgebied; Binnen het landelijk veld is Ieder1Gelijk een relatief kleine organisatie ; Omdat Ieder1Gelijk een kleine organisatie is, is de basisformatie beperkt, waardoor taken versnipperd zijn en niet alle plannen (direct) uitgevoerd kunnen worden; Omdat de meeste gemeenten in het werkgebied Ieder1Gelijk (nog) niet inzetten op het gebied van preventie, is de toegang tot maatschappelijke organisaties in die gemeenten beperkt.
3.1.3. Kansen voor Ieder1Gelijk
Door professioneel haar taken uit te voeren en daarover de communiceren kan Ieder1Gelijk zich profileren als dé organisatie in de regio met expertise op het gebied van discriminatie en ongelijke behandeling Door samenwerkingsverbanden aan te gaan met collega-antidiscriminatievoorzieningen in aangrenzende regio’s is inzet van elkaars expertise en delen van kennis mogelijk; Door het personeel constant te blijven scholen op het vakgebied en intervisies te organiseren met collega-antidiscriminatievoorzieningen wordt professionaliteit geborgd ; Door de structurele opdracht van gemeente Nijmegen op gebied van kerntaak 3, heeft Ieder1Gelijk structureel formatie voor preventie, die ook benut/uitgebouwd kan worden tbv adhoc opdrachten op het gebied van preventie in andere gemeenten; De structurele opdracht van gemeente Nijmegen inzake kerntaak 3, biedt Ieder1Gelijk de mogelijkheid aan andere gemeenten te tonen wat de winst daarvan is in relatie tot de naamsbekendheid/meldingsbereidheid en borging in de samenleving; De goede contacten en samenwerking die Ieder1Gelijk heeft met politie/justitie, kunnen bijdragen aan naamsbekendheid, vergroten meldingsbereidheid, signalering naar overheden en voortvarende aanpak van discriminatie in de strafrechtketen.
3.1.4. Bedreigingen voor Ieder1Gelijk
De meldingsbereidheid onder burgers is laag; De bezuinigingen waarvoor gemeenten zich gesteld zien, maken continuïteit van financiering onzeker en verkleinen de mogelijkheid tot het verrichten van taken op het gebied van preventie; Er is geen eensgezindheid onder de antidiscriminatievoorzieningen in het land, wat het gezamenlijk naar buiten treden belemmert en invloed kan hebben op de evaluatie van de WGAV in 2012; De maatschappelijke trends duiden op verharding in de samenleving. Het bespreekbaar maken en bestrijden van discriminatie kan daardoor in de verdrukking komen; De te verwachten reorganisatie van politie-/justitieregio’s kan gevolgen hebben voor de regionale indeling en samenwerking van collega-antidiscriminatievoorzieningen.
12
3.2. Confrontatiematrix kans intern
extern
bedreiging
Kennis en ervaring op vakgebied Flexibele inzet personeel Professionele uitstraling Proactief in contacten Enthousiast team vol plannen Bestemmingsreserves voor onderzoek/projecten
Profilering als expert Samenwerkingsverbanden collega adv’s Verdere professionalisering door scholing en intervisie Inzet formatie preventie ook buiten gemeente Nijmegen contacten politie/justitie
13
Geringe naamsbekendheid Kleine organisatie(o.a. continuïteit) Versnippering taken en weinig formatieve ruimte Minder toegang tot maatschappelijke organisaties regio (geen kerntaak 3) Lage meldingsbereidheid Bezuinigingen in gemeenten Geen eensgezindheid binnen branche Maatschappelijk klimaat Reorganisaties politie/justitieregio’s
Wat resulteert in de volgende Resultatenmatrix: sterkten kansen
zwakten
Intern sterk: IS + 1. Kennis en ervaring op vakgebied + 2. Flexibele inzet personeel + 3. Professionele uitstraling + 4. Proactief in contacten + 5. Enthousiast team vol plannen + 6. Bestemmingsreserves voor onderzoek/projecten Versterken met extern sterk: ES + 1. Profilering als expert + 2. Samenwerkingsverbanden collega adv’s + 3. Verdere professionalisering door scholing en intervisie + 4. Inzet formatie preventie ook buiten gemeente Nijmegen + 5. Contacten politie/justitie
bedreigingen
Intern sterk: IS + 1. Kennis en ervaring op vakgebied + 2. Flexibele inzet personeel + 3. Professionele uitstraling + 4. Proactief in contacten + 5. Enthousiast team vol plannen + 6. Bestemmingsreserves voor onderzoek/projecten Afgezwakt door extern zwak: -1. Lage meldingsbereidheid -2. Bezuinigingen in gemeenten -3. Geen eensgezindheid binnen branche -4. Maatschappelijk klimaat -5. Reorganisaties politie-/justitieregio’s
Intern zwak: IZ - 1. Geringe naamsbekendheid - 2. Kleine organisatie(o.a. continuïteit) - 3. Versnippering taken en weinig formatieve ruimte - 4. Minder toegang tot maatschappelijke organisaties regio (geen kerntaak 3) Compenseren met extern sterk: ES + 1. Profilering als expert + 2. Samenwerkingsverbanden collega adv’s + 3. Verdere professionalisering door scholing en intervisie + 4. Inzet formatie preventie ook buiten gemeente Nijmegen + 5. Contacten politie/justitie Intern zwak: IZ - 1. Geringe naamsbekendheid - 2. Kleine organisatie(o.a. continuïteit) - 3. Versnippering taken en weinig formatieve ruimte - 4. Minder toegang tot maatschappelijke organisaties regio (geen kerntaak 3) Verder afgezwakt door extern zwak: -1. Lage meldingsbereidheid -2. Bezuinigingen in gemeenten -3. Geen eensgezindheid binnen branche -4. Maatschappelijk klimaat -5. Reorganisaties politie-/justitieregio’s
Intern sterk wordt versterkt door extern sterk; intern sterk wordt minder sterk door intern zwak en door extern zwak; Intern zwak wordt gecompenseerd door intern sterk en door extern sterk; intern zwak wordt nog zwakker door extern zwak. Extern sterk wordt versterkt door intern sterk; extern sterk wordt minder sterk door extern zwak en door intern zwak; Extern zwak wordt gecompenseerd door extern sterk en intern sterk; extern zwak wordt nog zwakker door intern zwak.
14
Hoofdstuk 4 Doelstellingen Conform statuten: Ieder1Gelijk heeft ten doel het voorkomen, signaleren, in de openbaarheid brengen en bestrijden van alle vormen van discriminatie, zowel naar ras, nationaliteit, handicap of chronische ziekte, geslacht, seksuele gerichtheid, godsdienst of levensbeschouwing, leeftijd, politieke overtuiging of welke grond dan ook. Daarbij ziet de stichting toe op naleving van artikel 1 van de grondwet. De stichting tracht dit doel te bereiken door het uitvoeren van de volgende kerntaken: -
Een curatieve taak: klachtenbehandeling, advies en begeleiding van slachtoffers, bemiddeling bij conflicten, registratie, monitoring en onderzoek Een preventieve taak: voorlichting, vorming, gastlessen, advies en helpdesk, ondersteunen van (lokale) organisaties en documentatie, beïnvloeding van de publieke opinie en beleidsbeïnvloeding; Het in en buiten rechte optreden tegen discriminatie,
En daarnaast door al datgene te doen of te laten verrichten van wat naar het oordeel van het bestuur noodzakelijk, nuttig en/of gewenst is.
4.1 Kerntaakbeschrijving 4.1.1. Curatieve taak
Doel: Het bieden van ondersteuning aan mensen die geconfronteerd worden met discriminatie op welke grond dan ook en het zichtbaar maken voor de samenleving door meldingen te registeren, te analyseren en te monitoren.
4.1.2 Preventieve taak
Doel: Het bewust maken van mensen wat discriminatie inhoudt en betekent, het tegengaan van vooroordelen en het bieden van positieve alternatieven bij de omgang met anderen in de samenleving
4.1.3 In en buiten rechte optreden tegen discriminatie
Doel: Het alert zijn op signalen, incidenten, er gepast op reageren, en onderzoek naar verrichten.
15
4.2 Doelstellingen korte termijn Aan de hand van de kerntaakbeschrijving en de gegevens uit de Resultatenmatirx van de SWOT-analyse gelden de volgende doelen voor korte termijn:
4.2.1
Intern naar organisatie
Curatief: o
o o
Wij zijn van mening dat de klachtbehandelaars van Ieder1Gelijk professioneel werken. Om hun kennis op peil te houden, is jaarlijks aantoonbaar dat zij hun kennis en kunde op het gebied van klachtbehandeling actueel hebben gehouden door scholing en intervisie; De klachtenconsulenten registreren de meldingen en klachten over discriminatie al in een uniform registratiesysteem conform landelijk overeengekomen richtlijnen; De klachten- en preventie consulenten zijn in staat (tijdelijk) elkaars werk te verrichten;
Preventief: o
o
Ieder1Gelijk heeft een uitgebreid pakket preventieactiviteiten afgestemd op de verschillende doelgroepen/relaties. De preventiemedewerker draagt jaarlijks zorg voor evaluatie en actueel houden van dit pakket; We ontwikkelen een communicatieplan om de naamsbekendheid te vergroten en de meldingsbereidheid onder burgers te doen toenemen
Optreden tegen discriminatie o o
4.2.2
We ontwikkelen en onderhouden een breed netwerk van keten- en samenwerkingspartners om gericht actie te kunnen ondernemen bij incidentele of structurele vormen van discriminatie; Waar daar aanleiding toe is, voeren we zelf of laten we een onderzoek uitvoeren naar structurele vormen van discriminatie
Extern naar relaties
Curatief: o o
De klachtenconsulenten behandelen klachten van burgers professioneel en naar tevredenheid, conform het landelijk vastgestelde klachtenprotocol; Ieder1Gelijk is in staat kwantitatieve en zo mogelijk kwalitatieve rapportages aan gemeenten en eventueel andere partners te verzorgen vanuit de registraties van meldingen en klachten over discriminatie
Preventief: o o
Verschillende doelgroepen/relaties zijn bekend met het aanbod aan preventieactiviteiten van Ieder1Gelijk; Aan gemeenten en organisaties die preventietaken afnemen van Ieder1Gelijk leveren we kwalitatief goede producten wat blijkt uit een klanttevredenheidsonderzoek.
Optreden tegen discriminatie o o o
Aantoonbaar is dat de samenwerking- en ketenpartners signalen en adviezen van Ieder1Gelijk serieus nemen; We nemen deel aan overleg- en adviesstructuren en beïnvloeden op die manier beleid; We werken samen met collega-antidiscriminatievoorzieningen en maken een keuze welke samenwerkingsvorm daarvoor de meest geschikte is.
16
4.3 Doelstellingen lange termijn Aan de hand van de kerntaakbeschrijving en de gegevens uit de Resultatenmatirx van de SWOT-analyse gelden de volgende doelen voor lange termijn:
4.3.1
Intern naar organisatie
Curatief o
De klachtbehandeling verloopt volgens extern vastgestelde en gecontroleerde kwaliteitsnormen. Ieder1Gelijk heeft inzicht in de omvang van de problematiek rond discriminatie en de structurele vormen hiervan in de regio De registraties van Ieder1Gelijk, politie en justitie en mogelijke andere relevante bronnen zijn geïntegreerd.
o o
Preventief o
Ieder1Gelijk is breed bekend als de organisatie die een actueel en aan actualiteit en doelgroepen aangepast pakket preventieactiviteiten biedt
Optreden tegen discriminatie o
4.3.2
Ieder1Gelijk beschikt over een breed en duurzaam netwerk van keten- en samenwerkingspartners om gericht actie te kunnen ondernemen bij incidentele of structurele vormen van discriminatie
Extern naar relaties
Curatief o o o
Ieder1Gelijk wordt in Gelderland Zuid gekend en erkend als de organisatie waarbij je terecht kunt als je te maken krijgt met of vragen hebt over discriminatie/ongelijke behandeling Uit de rapportages van Ieder1Gelijk van meldingen van discriminatie wordt voor de samenleving zichtbaar wat de omvang is van de problematiek en welke structurele vormen aanwezig zijn. De samenwerking tussen Ieder1Gelijk en de ketenpartners (gemeenten, politie, justitie) is geborgd.
Preventief o
De hele regio Gelderland Zuid maakt gebruik van het aanbod preventieactiviteiten van Ieder1Gelijk
o
Burgers in de regio Gelderland Zuid zijn zich bewust van het voorkomen van discriminatie en weten wat wel en niet geoorloofd is
o
De P.R.activiteiten van Ieder1Gelijk zorgen voor meer naamsbekendheid, een grotere meldingsbereidheid en meer kennis over discriminatie/ongelijke behandeling
Optreden tegen discriminatie o
In de regio Gelderland Zuid wordt Ieder1Gelijk gezien als het regionale expertisecentrum op het gebied van discriminatie/ongelijke behandeling.
17
Hoofdstuk 5 Activiteiten Om de doelstellingen te bereiken voert Ieder1Gelijk de volgende basisactiviteiten uit:
Het behandelen van discriminatieklachten;
Het registreren van discriminatieklachten en –meldingen om de overheden zicht te doen krijgen op wat er speelt in de samenleving;
Het geven van gevraagde en ongevraagde (beleids)adviezen aan de hand van signalering, registratie, analyse en monitoring van klachten;
Het uitvoeren van P.R.-activiteiten om de naamsbekendheid van Ieder1Gelijk te vergroten en de meldingsbereidheid van mensen te doen toenemen;
Het opbouwen en onderhouden van relevante netwerken en relaties;
Het werken aan bewustwording en het tegengaan van vooroordelen door het geven van gastlessen, voorlichting en training, beleidsadvisering en het doen van onderzoek;
Om deze activiteiten zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren wordt jaarlijks een jaarplan opgesteld. Deze jaarplannen worden toegevoegd aan dit Beleidsplan.
18
Jaarplan 2011
2011 staat in het teken van bestendigen van de positie van Ieder1Gelijk, als volwaardige voorziening en partner in Gelderland-Zuid. Ieder1Gelijk zal zich zowel richten op de wettelijke kerntaken uit de WGA, als op de uitvoering van de preventieve taak als samenwerkingspartner van de gemeente Nijmegen.
2011 is het jaar waarin voor het eerst de wettelijke rapportages verzorgd worden.
Continue van belang blijft het vergroten van de naamsbekendheid van Ieder1Gelijk en het verhogen van de meldingsbereidheid van de burgers.
Nu Ieder1Gelijk de basale voorzieningen (financiën, huisvesting en personeel) op orde heeft, kan gewerkt worden aan een stevige profilering en verdere professionalisering. De zwaartepunten voor 2011 liggen bij:
Vergroten van de naamsbekendheid
Verhogen van de meldingsbereidheid
Borgen van de contacten met gemeenten
Intern: Doelstellingen: Curatief: o
o o
Wij zijn van mening dat de klachtbehandelaars van Ieder1Gelijk professioneel werken. Om hun kennis op peil te houden, is jaarlijks aantoonbaar dat zij hun kennis en kunde op het gebied van klachtbehandeling actueel hebben gehouden door scholing en intervisie; De klachtenconsulenten registreren de meldingen en klachten over discriminatie al in een uniform registratiesysteem conform landelijk overeengekomen richtlijnen; De klachten- en preventie consulenten zijn in staat (tijdelijk) elkaars werk te verrichten;
Preventief: o Ieder1Gelijk heeft een uitgebreid pakket preventieactiviteiten afgestemd op de verschillende doelgroepen/relaties. De preventiemedewerker draagt jaarlijks zorg voor evaluatie en actueel houden van dit pakket; o We ontwikkelen een communicatieplan om de naamsbekendheid te vergroten en de meldingsbereidheid onder burgers te doen toenemen Optreden tegen discriminatie o We ontwikkelen en onderhouden een breed netwerk van keten- en samenwerkingspartners om gericht actie te kunnen ondernemen bij incidentele of structurele vormen van discriminatie; o Waar daar aanleiding toe is, voeren we zelf of laten we een onderzoek uitvoeren naar structurele vormen van discriminatie
19
In 2011 vertalen we dat in de volgende activiteiten: Organisatie & Personeel: Personeel:
Er vindt wekelijks een medewerkersoverleg plaats (afwisselend klachtenoverleg en werkoverleg). -Van het medewerkersoverleg wordt een verslag gemaakt. -Van het klachtenoverleg houdt de directeur een voortgangsverslag bij.
Elke medewerker maakt een POP, waarop de scholingsactiviteiten worden afgestemd
De consulent(en) klachtbehandeling zijn/blijven op de hoogte van relevante ontwikkelingen op het gebied van klachtbehandeling, wat blijkt uit deelname aan scholingen/trainingen en intervisiebijeenkomsten.
De consulent preventie/scholing zorgt op de hoogte te zijn van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van preventie/scholing, wat blijkt uit een jaarlijkse rapportage hierover van de preventiemedewerker, uit deelname aan intervisiebijeenkomsten en uit een actueel aanbod.
De directeur neemt deel aan intervisie-/directeurenbijeenkomsten om ervaring en expertise te delen en op elkaar af te stemmen
In de zwangerschapsvervanging van de consulent preventie/scholing wordt voorzien
Elke medewerker heeft een functionerings- dan wel beoordelingsgesprek, waarvan een verslag wordt gemaakt
De medewerker preventie stelt een vrijwilligersprotocol op
Ieder1Gelijk biedt plaats aan minimaal 3 stagiaires
Raad van Toezicht
De Raad van Toezicht komt minimaal 3 keer per jaar bijeen en volgt de opgestelde jaaragenda.
Bedrijfsvoering: Financiën
Ieder1Gelijk gaat in 2011 de financiële administratie voeren in een internetboekhoudprogramma.
Voor 1 april van het lopende jaar wordt de jaarrekening 2010 vastgesteld
Huisvesting Geen actuele plannen
Communicatie & PR
Er wordt een communicatiemedewerker aangesteld die als opdracht krijgt een communicatieplan op te stellen en een communicatieproject op te zetten en uit te voeren met name gericht op het vergroten van de naamsbekendheid onder burgers en organisaties in de regio
Door deel te nemen aan door derden georganiseerde acties/bijeenkomsten positioneren wij ons binnen het maatschappelijk veld en binden wij onze keten- en samenwerkingspartners
20
Extern naar relaties: Doelstellingen Curatief: o De klachtenconsulenten behandelen klachten van burgers professioneel en naar tevredenheid, conform het landelijk vastgestelde klachtenprotocol; o Ieder1Gelijk is in staat kwantitatieve en zo mogelijk kwalitatieve rapportages aan gemeenten en eventueel andere partners te verzorgen vanuit de registraties van meldingen en klachten over discriminatie Preventief: o Verschillende doelgroepen/relaties zijn bekend met het aanbod aan preventieactiviteiten van Ieder1Gelijk; o Aan gemeenten en organisaties die preventietaken afnemen van Ieder1Gelijk leveren we kwalitatief goede producten wat blijkt uit een klanttevredenheidsonderzoek. Optreden tegen discriminatie: o Aantoonbaar is dat de samenwerking- en ketenpartners signalen en adviezen van Ieder1Gelijk serieus nemen; o We nemen deel aan overleg- en adviesstructuren en beïnvloeden op die manier beleid; o We werken samen met collega-antidiscriminatievoorzieningen en maken een keuze welke samenwerkingsvorm daarvoor de meest geschikte is.
In 2011 vertalen we dat in de volgende activiteiten: Relaties: Burgers:
Ieder1Gelijk handelt alle klachten af conform protocol. De directeur bewaakt dit tijdens het klachtenoverleg
De directeur draagt zorg dat minimaal 2/3 van de melders, waarvan de klacht in behandeling wordt genomen, wordt benaderd voor een klanttevredenheidsonderzoek. De gegevens daarvan worden verwerkt in een plan van verbetering
Middels een communicatieproject gaat Ieder1Gelijk de naamsbekendheid onder de burgers vergroten
Gemeenten:
Elke gemeenten ontvangt voor 1 maart de rapportage conform eisen BZK over 2010 met zo mogelijk een analyse van de cijfers
Ieder1Gelijk let op relevante trends, analyseert de cijfers en biedt die ter bespreking aan bij betreffende bestuurlijke, justitionele en maatschappelijke partners
Voor 1 mei ontvangen de gemeenten en relevante partners het jaarverslag over 2010
Ieder1Gelijk geeft in contacten met gemeenten telkens het belang van preventieactiviteiten aan en als financiering gerealiseerd kan worden biedt Ieder1Gelijk preventieactiviteiten aan en voert ze uit
Ieder1Gelijk geeft vorm aan de taak preventie in samenspraak met de gemeente Nijmegen en legt dat vast in een inkoopopdracht
Twee maal organiseert Ieder1Gelijk een (beleids)overleg met (beleids)medewerkers van de gemeenten
Minimaal twee maal is er contact met communicatiemedewerkers van de gemeenten over communicatie richting burgers
De directeur brengt een werkbezoek aan elke gemeente en spreekt met een bestuurder, en als dat niet mogelijk is met een beleidsmedewerker welzijn en/of veiligheid
21
Politie & Justitie
Ieder1Gelijk verwerkt alle klachten in diverse verplichte rapportages
Ieder1Gelijk let op relevante trends, analyseert de cijfers en biedt die ter bespreking aan bij betreffende bestuurlijke, justitionele en maatschappelijke partners
Ieder1Gelijk doet er alles aan om te stimuleren dat het OM minimaal twee maal het RDO bijeen roept.
De directeur brengt minimaal één werkbezoek aan de contactambtenaren in de politiedistricten
Twee maal levert Ieder1Gelijk een voortgangsrapportage t.b.v. de gezagsdriehoeken
Ieder1Gelijk maakt concrete afspraken met de politie over een trainingsaanbod van Ieder1Gelijk aan de politie
Maatschappelijke organisaties en instanties, en scholen
Ieder1Gelijk geeft vorm aan de taak preventie (scholing, training, beleidsadvisering) in samenspraak met de gemeente Nijmegen en legt dat vast in een inkoopopdracht
Ieder1Gelijk blijft investeren aan opbouw en onderhoud van netwerkorganisaties, met name in Nijmegen; dit jaar o.a organisaties op gebied van woonvoorzieningen.
De maatschappelijk organisaties in de regio worden in kaart gebracht en benaderd.
Middels een communicatieproject gaat Ieder1Gelijk de naamsbekendheid onder organisaties in de regio vergroten
Ieder1Gelijk zoekt binnen maatschappelijke organisaties in de regio ambassadeurs
Art.1 draagt het project ÉÉN in 2011 over aan ADV’s in de regio’s. In 2011 wordt getoetst of dit project gezamenlijk in stand kan worden gehouden
Landelijke organisatie & Branche
Ieder1Gelijk kiest in overleg met collega’s e/o branche, en ministerie voor een nieuw registratieprogramma of aanpassing van het huidig registratieprogramma
Ieder1Gelijk verwerkt adviesvragen in een registratiesysteem
Ieder1Gelijk stelt haar registratiegegevens ter beschikking ten behoeve van het opstellen van landelijke en/of Europese kerncijfers
Ieder1Gelijk onderzoekt de mogelijkheid toe te treden tot de Branche.
Ieder1Gelijk werkt samen met collega ADB’s aan kwaliteitsbeleid
Ieder1Gelijk onderzoekt de mogelijkheid tot schaalvergroting en/of verdergaande samenwerking middels convenant met aangrenzende ADB’s
22
Bijlagen Bijlage 1 Staatsblad 2009, 373
Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen 15 september 2009
Besluit van 25 augustus 2009, houdende regels betreffende de inrichting van en de onafhankelijke bijstandsverlening door antidiscriminatievoorzieningen alsmede de verslaglegging over de door de antidiscriminatievoorziening geregistreerde klachten door gemeenten (Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 30 juni 2009 (nr. 20090000340189), gedaan mede namens Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie; Gelet op de artikelen 2, derde lid, en 3, tweede lid, van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen; De Raad van State gehoord (advies van 22 juli 2009, nr. W04.09.0236/I); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 augustus 2009, nr. 2009-0000425051, uitgebracht mede namens Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie; Hebben goedgevonden en verstaan: Artikel 1 In dit besluit wordt verstaan onder: a. antidiscriminatievoorziening: antidiscriminatievoorziening als bedoeld in artikel 1 van de wet; b. beklaagde: degene tegen wie de klacht is gericht; c. klacht: klacht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, van de wet; d. klachtbehandelaar: persoon, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een antidiscriminatievoorziening, die onafhankelijke bijstand verleent bij de afwikkeling van klachten; e. klager: persoon die een klacht wil indienen of heeft ingediend; f. wet: Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen. Artikel 2 1. Een klachtbehandelaar is niet tevens lid van het college van burgemeester en wethouders van een gemeente, voor zover hij werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van de antidiscriminatievoorziening van die gemeente. 2. Een klachtbehandelaar is niet als zodanig door of vanwege het college van burgemeester en wethouders aangesteld of daaraan ondergeschikt. 3. Een klachtbehandelaar neemt geen instructies aan van leden van het college van burgemeester en wethouders, leden van de raad of ambtenaren van een gemeente bij de behandeling van klachten. 4. De antidiscriminatievoorziening vervult haar taak zonder vooringenomenheid. 5. De antidiscriminatievoorziening waakt ertegen dat een klachtbehandelaar die een persoonlijk belang bij een ingediende klacht heeft, deze klacht in behandeling neemt of op een andere manier de behandeling van de klacht beïnvloedt. Artikel 3 Bij de inrichting van de antidiscriminatievoorziening worden in ieder geval de deskundigheid van de klachtbehandelaars en de toegankelijkheid van de antidiscriminatievoorziening gewaarborgd. Artikel 4 1. De antidiscriminatievoorziening verleent onafhankelijke bijstand door: a. eerste ondersteuning te bieden bij klachten;
23
b. 2.
informatie en, waar nodig, advies te verstrekken over mogelijk door de klager te ondernemen stappen. De antidiscriminatievoorziening kan tevens onafhankelijke bijstand verlenen door in ieder geval: a. bijstand te verlenen bij de door de klager te ondernemen stappen; b. vooronderzoek en onderzoek in te stellen; c. te bemiddelen tussen de klager en de beklaagde.
Artikel 5 1. De klager heeft de mogelijkheid om geheel anoniem te blijven of uitsluitend ten opzichte van derden. 2. Indien de klager te kennen geeft uitsluitend ten opzichte van derden anoniem te willen blijven, verstrekt de antidiscriminatievoorziening geen gegevens over de klager aan derden. 3. Indien de antidiscriminatievoorziening een onderzoek instelt of tot bemiddeling overgaat, stelt de klachtbehandelaar de klager ervan op de hoogte dat diens identiteit bekend zal worden. 4. Indien de klager te kennen geeft geheel anoniem te willen blijven of uitsluitend ten opzichte van derden, stelt de antidiscriminatievoorziening geen onderzoek in en bemiddelt zij niet. Artikel 6 De antidiscriminatievoorziening heeft een protocol voor de behandeling van klachten. Artikel 7 De antidiscriminatievoorziening biedt de klager de mogelijkheid per post, elektronisch, telefonisch en persoonlijk klachten te melden. Artikel 8 1. Een advies van de antidiscriminatievoorziening berust op een deugdelijke motivering. 2. De antidiscriminatievoorziening maakt het advies en de motivering daarvan bekend aan de klager. Artikel 9 1. Een vooronderzoek is er op gericht om te beoordelen of er aanleiding is om een onderzoek in te stellen of de klager te adviseren. 2. Een vooronderzoek houdt in dat de door de klager aangeleverde gegevens worden beoordeeld. 3. Tijdens een vooronderzoek worden er geen gegevens over de beklaagde aan derden kenbaar gemaakt. Artikel 10 1. Indien de antidiscriminatievoorziening onderzoek instelt, worden de klager en de beklaagde, in kennis gesteld van de start van het onderzoek. 2. De antidiscriminatievoorziening stelt in ieder geval de klager en de beklaagde in de gelegenheid hun zienswijze naar voren te brengen in het kader van het onderzoek. 3. Bij het onderzoek vergaart de antidiscriminatievoorziening de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen. 4. De antidiscriminatievoorziening weegt de rechtstreeks bij het onderzoek betrokken belangen van de klager en van de beklaagde af. Hierbij worden onder meer de mogelijk nadelige gevolgen voor de beklaagde, waaronder reputatieschade, meegewogen. 5. De conclusie van het onderzoek berust op een deugdelijke motivering. 6. De antidiscriminatievoorziening maakt de conclusie van het onderzoek en de motivering daarvan schriftelijk bekend aan de klager en de beklaagde. Artikel 11 1. Indien de klager en de beklaagde daarmee instemmen, kan de antidiscriminatievoorziening overgaan tot bemiddeling. 2. Voordat de antidiscriminatievoorziening over gaat tot bemiddeling, worden de klager en de beklaagde in de gelegenheid gesteld hun zienswijze naar voren te brengen. Artikel 12 1. Een klager en een beklaagde hebben het recht de antidiscriminatievoorziening te verzoeken een onderzoek in te
24
2. 3.
stellen naar de wijze waarop een persoon, werkzaam onder verantwoordelijkheid van de antidiscriminatievoorziening, zich jegens hem heeft gedragen. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt behandeld door een commissie, waarvan ten minste één lid niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van een antidiscriminatievoorziening. Voor de behandeling van een verzoek als bedoeld in het eerste lid heeft de antidiscriminatievoorziening een protocol.
Artikel 13 Het verslag, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet, omvat geanonimiseerde gegevens over het aantal klachten dat door de antidiscriminatievoorziening in het voorafgaande kalenderjaar is geregistreerd en deze worden onderverdeeld naar: a. b. c. d. e.
grond of gronden van onderscheid of discriminatie; maatschappelijk terrein; aard van de klacht; plaats van het voorval; wijze van behandeling.
Artikel 14 Uiterlijk zes maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van de wet, geven het college van burgemeester en wethouders en de antidiscriminatievoorziening uitvoering aan dit besluit. Artikel 15 Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. Artikel 16 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen. Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. histnoot
’s-Gravenhage, 25 augustus 2009 Beatrix De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, G. ter Horst De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie, E. E. van der Laan Uitgegeven de vijftiende september 2009 De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin
25
NOTA VAN TOELICHTING I Algemeen deel Bij deze algemene maatregel van bestuur worden eisen gesteld aan de inrichting van de antidiscriminatievoorzieningen, bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (hierna: de wet), en de uitvoering door die voorziening van de taak om onafhankelijke bijstand te verlenen. De grondslagen van deze algemene maatregel van bestuur zijn te vinden in artikel 2, derde lid, en artikel 3, tweede lid, van de wet. Wij hebben hierbij gekozen voor een model dat de gemeenten enerzijds een zo groot mogelijke ruimte gunt om deze voorziening vorm te geven, maar anderzijds ook de minimale randvoorwaarden stelt voor een goede klachtbehandeling. Gezocht is naar een wijze van regelen die recht doet aan de zorgvuldigheidsnormen, gebruiken en praktijken die binnen de kring van bestaande antidiscriminatiebureaus reeds zijn ontwikkeld. Daarbij spelen vooral de richtlijnen en protocollen van «Art. 1», de landelijke vereniging ter voorkoming en bestrijding van discriminatie op alle gronden, een belangrijke rol. In artikel 2, tweede lid, van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen worden de gemeenten in medebewind geroepen om regels te stellen ten aanzien van de inrichting van de antidiscriminatievoorziening en de klachtbehandeling door de voorziening. Op grond van deze bepaling dienen de gemeentenraden daartoe een verordening vast te stellen. Daarbij moeten in ieder geval in acht worden genomen de minimale eisen die deze algemene maatregel van bestuur stelt. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten is voornemens om een modelverordening op te stellen. De regering acht het van groot belang dat de klachtbehandeling onafhankelijk van de gemeente wordt uitgevoerd. Daartoe zijn in artikel 2 de nodige waarborgen opgenomen. De klachtbehandeling dient naar het oordeel van de regering tevens zeer zorgvuldig te geschieden. Daartoe zijn in de artikelen 6 tot en met 10 een aantal randvoorwaarden geformuleerd. Daarbij dient te worden aangetekend dat de wetgeving op andere plaatsten reeds waarborgen bevat die op de voorzieningen van toepassing zijn. Daarbij valt te denken aan de Wet Bescherming Persoonsgegevens waar het gaat om de registratie van persoonsgegevens. Daarnaast is ook de geheimhoudingsplicht van artikel 2:5, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht op deze instellingen van toepassing. Overtreding van dit artikel valt onder het strafbare feit, bedoeld in artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht. Uit dit besluit vloeien geen administratieve lasten voort. «Art. 1», de landelijke vereniging ter voorkoming en bestrijding van discriminatie op alle gronden, is over dit besluit geconsulteerd en kan op hoofdlijnen instemmen met dit besluit. Wel heeft «Art. 1» een paar kanttekeningen geplaatst. «Art. 1» heeft met name bezwaar tegen artikel 9, waarin is geregeld dat het vooronderzoek er uitsluitend op is gericht om te beoordelen of er aanleiding is om een onderzoek in te stellen. Volgens «Art. 1» kan een vooronderzoek ook voor advisering nuttige kennis opleveren en de kennis over de lokale situatie vergroten. Er is voor gekozen om artikel 9 te handhaven, met de toevoeging dat een vooronderzoek ook kan dienen ter voorbereiding voor het advies aan de klager. Hierbij moet gedacht worden aan een advies over de mogelijk te ondernemen vervolgstappen, zonder dat er een daadwerkelijk uitgebreid onderzoek plaatsvindt. Een belangrijk verschil tussen vooronderzoek en onderzoek is dat de beklaagde tijdens het vooronderzoek nog niet hoeft te worden ingelicht. De klager hoeft zijn identiteit pas aan de beklaagde bekend te maken, als het vooronderzoek is afgerond en wordt besloten om een onderzoek in te stellen. Naar aanleiding van de uitkomsten van het vooronderzoek kan de klager de voordelen van een onderzoek afwegen tegen de mogelijke nadelen van het bekend worden van zijn identiteit bij de beklaagde. Er mag geen onderzoek worden ingesteld zonder dat de beklaagde hierover wordt ingelicht. De beklaagde heeft recht op hoor en wederhoor. Bovendien is een goed onderzoek niet mogelijk zonder de beklaagde te horen. Het vooronderzoek is echter niet bedoeld om kennis over de lokale situatie te vergroten. In die gevallen dient een onderzoek te worden ingesteld en moet de antidiscriminatievoorziening de beklaagde hierover inlichten. Het Interprovinciaal Overleg (IPO) heeft te kennen gegeven over de maatregel vanuit het toezicht geen opmerkingen te hebben. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft aangegeven zich te kunnen vinden in het ontwerp-besluit. II Artikelsgewijs deel Artikel 2 Om de onafhankelijkheid van de antidiscriminatievoorzieningen te garanderen, is in artikel 2, eerste lid, bepaald dat de
26
medewerkers die klachten behandelen (hierna: klachtbehandelaars) geen burgemeester of wethouder mogen zijn van de gemeente die de voorziening heeft ingericht of mede heeft ingericht. Daarnaast is in het tweede lid bepaald dat klachtbehandelaars niet uit hoofde van hun functie als klachtbehandelaar door of vanwege het bestuur van een gemeente zijn aangesteld of aan het bestuur van een gemeente ondergeschikt zijn. De gemeente mag dus niet bepalen dat de klachtbehandelaars ambtenaren in dienst van de gemeente zijn. Wel mag een ambtenaar in dienst van de gemeente daarnaast ook werkzaam zijn voor een antidiscriminatievoorziening. Het gaat er derhalve om dat de klachtbehandeling niet door een ambtenaar plaatsvindt die zich voor die werkzaamheden in een hiërarchische relatie tot het gemeentebestuur dient de verantwoorden. Dit brengt met zich mee dat de klachtbehandeling niet kan plaatsvinden in de gemeentelijke organisatie, maar op afstand moet worden geplaatst om de onafhankelijkheid te waarborgen. Een mogelijkheid hiertoe is om de antidiscriminatievoorziening onder te brengen bij bestaande antidiscriminatiebureaus, die veelal stichtingen zijn. In de praktijk zijn veel antidiscriminatiebureaus stichtingen. Om de onafhankelijkheid extra te waarborgen is in het derde lid bepaald dat klachtbehandelaars geen instructies mogen aannemen van burgemeesters, wethouders, raadsleden of ambtenaren van een gemeente bij de behandeling van klachten. Deze mogen zich in geen geval mengen in de behandeling en registratie van individuele klachten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (hierna: klachten). Het vierde lid bevat een verbod van vooringenomenheid. Dat is een algemeen beginsel van behoorlijk bestuur. Klachten behandelen zonder vooringenomenheid is ruimer dan het niet aannemen van instructies bij de klachtbehandeling. Een klachtbehandelaar kan ook op andere wijze betrokken zijn bij een zaak, bijvoorbeeld wegens goede contacten met een klager of een persoon tegen wie de klacht is gericht. Klachtbehandelaars dienen zich te allen tijde objectief op te stellen en te oordelen op basis van deskundigheid. Het vijfde lid bepaalt dat de antidiscriminatievoorziening ertegen waakt dat klachtbehandelaars die een persoonlijk belang bij een ingediende klacht hebben, deze klacht in behandeling nemen of op een andere manier de behandeling van de klacht beïnvloeden. Als de klacht bijvoorbeeld gericht is tegen een familielid of vriend van de klachtbehandelaar, dan moet de klacht door een andere klachtbehandelaar worden behandeld om belangenverstrengeling te voorkomen. Het kan ook voorkomen dat de klachtbehandelaar juist een goede kennis van de klager is. Ook in dat geval zal de klacht door een andere klachtbehandelaar moeten worden behandeld. Neutraliteit bij de klachtbehandeling is van groot belang. Het overdragen van de klachtbehandeling is niet alleen aan de klachtbehandelaar zelf. De antidiscriminatievoorziening heeft hier ook een taak. Dit betekent dat de antidiscriminatievoorziening de nodige voorzorgsmaatregelen moet treffen. De antidiscriminatievoorziening heeft een zorgplicht om te voorkomen dat door een vermenging van persoonlijke belangen en de belangen van de antidiscriminatievoorziening, de klachtbehandeling niet meer voldoet aan artikel 2, vierde lid. Bij de formulering van het vierde en vijfde lid is aangesloten bij de tekst van artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht. Deze bepalingen kunnen dan ook op overeenkomstige wijze als artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht geïnterpreteerd worden. Artikel 3 Om daadwerkelijk goede bijstand te kunnen bieden, dienen, naast de onafhankelijkheid, ook de deskundigheid van de klachtbehandelaars en de toegankelijkheid van de voorziening te worden verzekerd. Klachtbehandelaars moeten deskundig zijn op het gebied van antidiscriminatie, de gelijkebehandelingswetgeving en klachtbehandelingsvaardigheden. Onder deskundigheid wordt ook begrepen de integriteit van een klachtbehandelaar. Ter bevordering van de deskundigheid kunnen bijvoorbeeld bij «Art. 1» opleidingen en cursussen worden gevolgd. Met toegankelijkheid worden in ieder geval bedoeld de fysieke toegankelijkheid, zoals voor mensen met een lichamelijke beperking, en laagdrempeligheid in overdrachtelijke zin, hetgeen betekent dat de antidiscriminatievoorziening zo moet worden ingericht dat ingezetenen ook in hun directe leefomgeving terecht kunnen voor het melden van klachten en voor onafhankelijke bijstand bij deze klachten. Zo kunnen gemeenten in geval van aansluiting bij een regionaal antidiscriminatiebureau afspreken dat een intakegesprek op een locatie in de betreffende gemeente kan plaatsvinden. Artikel 4 Een antidiscriminatievoorziening heeft tot taak onafhankelijke bijstand te verlenen bij klachten. Op de vraag hoe deze onafhankelijke bijstandsverlening er uit moet zien, biedt artikel 4 een antwoord. In het eerste lid van artikel 4 is opgenomen wat een antidiscriminatievoorziening in ieder geval moet doen ter uitvoering van de onafhankelijke bijstandsverlening. Het gaat daarbij om de eerste ondersteuning bij klachten, zoals het open staan voor de melding van klachten en het bieden van een luisterend oor. Daarnaast dient de antidiscriminatievoorziening informatie te verstrekken bijvoorbeeld over hoe iemand met het vermeende onderscheid of de vermeende discriminatie om kan gaan en wat de mogelijke vervolgstappen zijn, zowel juridisch als niet-juridisch. Dit betekent ook het verstrekken van informatie over het doen van aangifte of de procedure bij de Commissie gelijke behandeling. Zo nodig verstrekt de antidiscriminatievoorziening ook advies over de mogelijkheden van de door de klager te ondernemen stappen. Het verstrekken van informatie is algemeen, terwijl het advies is toegespitst op de specifieke situatie van degene met een
27
klacht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, van de wet (hierna: klager). Het tweede lid is facultatief van aard. Dit betekent dat de antidiscriminatievoorziening naast en na het bieden van eerste ondersteuning, het verstrekken van informatie en advies, ook bijstand kan verlenen bij vervolgstappen (zoals juridische procedures), (voor)onderzoek kan instellen en over kan gaan tot bemiddeling. Het zelf voeren van juridische procedures kan alleen als er geen sprake is van verplichte procureurstelling. In de praktijk zal het vaak gaan om ondersteuning bij de Commissie gelijke behandeling. Als er wel sprake is van verplichte procureurstelling, dan kan de antidiscriminatievoorziening de procedure niet zelf voeren. De antidiscriminatievoorziening kan in dat geval wel ondersteuning bieden, zoals het zoeken van een advocaat en meegaan naar gesprekken met de advocaat. De opsomming in artikel 4, tweede lid, is niet limitatief. Een antidiscriminatievoorziening is vrij om hiernaast andere vormen van ondersteuning en bijstand te bieden. Ook kan een antidiscriminatievoorziening aangifte doen bij de politie. Artikel 5 De klager kan ervoor kiezen anoniem te blijven ten opzichte van de antidiscriminatievoorziening. Ook kan de klager zijn gegevens aan de antidiscriminatievoorziening geven met het verzoek deze niet verder te verspreiden. In dat geval mag de antidiscriminatievoorziening deze gegevens niet aan derden verstrekken, dus ook niet aan de beklaagde. Voordat er wordt gestart met onderzoek of bemiddeling, wordt de klager ervan op de hoogte gebracht dat zijn identiteit bekend zal worden. Als de klager anoniem wil blijven, wordt er volgens het derde lid geen onderzoek ingesteld en wordt er niet bemiddeld. Het is niet mogelijk de anonimiteit van de klager te waarborgen tijdens het onderzoek of de bemiddeling. Bovendien kan de beklaagde zich niet goed verweren als hij niet op de hoogte is van de identiteit van de klager. Artikel 6 Om een goede behandeling van klachten te verzekeren, dient de antidiscriminatievoorziening te beschikken over een protocol voor de behandeling van klachten. Dit heeft bijvoorbeeld betrekking op de vervolgstappen bij de klachtbehandeling en de reactietermijnen. Veel bestaande antidiscriminatiebureaus zijn aangesloten bij de landelijke vereniging ter voorkoming en bestrijding van discriminatie op alle gronden: «Art. 1». Deze heeft een protocol. Artikel 8 Het advies wordt uitsluitend aan de klager uitgebracht. De beklaagde hoeft er niet van op de hoogte te worden gesteld. Artikel 9 Uit het vooronderzoek kan worden geconcludeerd of er een onderzoek wordt ingesteld of niet. Er kan niet worden geconcludeerd of de klacht wel of niet gegrond is. Tijdens het vooronderzoek hoeft de beklaagde niet te worden ingelicht. Een vooronderzoek kan tevens leiden tot een advies aan de klager, bedoeld in artikel 8 van dit besluit. Artikel 10 Indien de antidiscriminatievoorziening naar aanleiding van een klacht onderzoek instelt, dient dit omgeven te zijn met een aantal extra waarborgen. Het onderzoek kan namelijk belastend zijn voor de persoon die beschuldigd wordt van onderscheid of discriminatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen. Daarom zijn in artikel 10 enkele waarborgen opgenomen. In het vierde lid is bepaald dat de antidiscriminatievoorziening ook rekening moet houden met mogelijke reputatieschade. Dit betekent onder meer dat zij geen personen op de hoogte stelt van de identiteit van de beklaagde, tenzij dit nodig is voor het onderzoek. De antidiscriminatievoorziening zal zorgvuldig om moeten gaan met informatie en mag niet alleen aan de belangen van de klager denken. Met de conclusie van het onderzoek wordt hier gedoeld op de feitelijke uitkomsten van het onderzoek. De conclusie kan de basis vormen van het advies, bedoeld in artikel 8 van dit besluit. De antidiscriminatievoorziening doet geen uitspraken of er is gehandeld in strijd met de wet, zoals de Algemene wet gelijke behandeling. Dit oordeel is aan de Commissie gelijke behandeling of de rechter. Artikel 11 Bemiddeling heeft alleen zin als beide partijen ermee instemmen. Verder is het bij bemiddeling van belang dat beide partijen hun zienswijze naar voren brengen.
28
Artikel 12 Dit artikel gaat over klachten tegen de antidiscriminatievoorziening zelf. Een klager en de beklaagde hebben het recht te klagen over de wijze waarop hij is bejegend of over de behandeling van de klacht. Deze klacht kan worden ingediend bij de antidiscriminatievoorziening. De klacht wordt vervolgens behandeld door een klachtencommissie. Deze klachtencommissie bestaat ten minste uit één lid niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van de betrokken antidiscriminatievoorziening of van andere antidiscriminatievoorzieningen. Er moet bovendien een protocol zijn waarin wordt beschreven hoe er met klachten wordt omgegaan. «Art. 1» heeft een model-klachtenregeling. Artikel 13 Artikel 13 betreft de verslaglegging door de gemeenten over de door de antidiscriminatievoorziening geregistreerde klachten. In het verslag wordt een onderverdeling gemaakt naar grond van onderscheid of discriminatie, maatschappelijk terrein, aard van de klacht, plaats van het voorval en wijze van behandeling. De grond van onderscheid of discriminatie betekent een verwijzing naar de wettelijke grondslag die in het geding is, zoals opgesomd in artikel 2, eerste lid, onder a, van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen. Het maatschappelijk terrein kan zijn: arbeidsmarkt, collectieve voorzieningen, buurt/wijk, commerciële dienstverlening, horeca, politie, publieke of politieke opinie, publieke ruimte, onderwijs, media, privésfeer of sport en recreatie. De aard van de klacht is bijvoorbeeld: omstreden behandeling, vijandige bejegening, geweld, bedreiging, vernieling, mishandeling, gewelddadige groepsconfrontatie of overig. Plaats van het voorval betreft: gemeente of stadsdeel waar het incident heeft plaatsgevonden. Wijze van behandeling houdt in op welke manier de klacht afgehandeld is, bijvoorbeeld informatie, advies, registratie, luisterend oor, ondersteuning bij procedures, bemiddeling of onderzoek. Er wordt een formulier ontwikkeld waarop de gronden van onderscheid of discriminatie, de maatschappelijke terreinen, de aarden van de klacht, plaatsen van voorval en wijzen van behandeling worden opgesomd, zodat ze kunnen worden aangevinkt. Dit formulier zal bij ministeriële regeling op grond van artikel 2, vierde lid, van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen worden vastgesteld. Artikel 14 In artikel 6 van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen is geregeld dat het college van burgemeester en wethouders uiterlijk zes maanden na inwerkingtreding van de wet hun ingezetenen de toegang moet bieden tot een antidiscriminatievoorziening als bedoeld in artikel 1 van die wet. Voor dat tijdstip zijn gemeenten dus nog niet verplicht om een antidiscriminatievoorziening te hebben. Het onderhavige artikel regelt dat er pas uitvoering aan dit besluit moet zijn gegeven op het tijdstip dat gemeenten verplicht zijn een antidiscriminatievoorziening te hebben. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, G. ter Horst De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie, E. E. van der Laan
29
Bijlage 2 2.1.
Klachtbehandeling
Protocol werkwijze lokale meldingsloketten discriminatie in de regio Gelderland-Zuid
Inleiding Alle burgers van gemeenten in Gelderland-Zuid die zich gediscrimineerd voelen kunnen daarvan melding maken en om ondersteuning vragen. Deze melding kunnen zij, via telefoon of website, rechtstreeks doen bij Ieder1Gelijk, bureau gelijke behandeling Gelderland-Zuid of bij een van de lokale loketten in de gemeenten. Burgers kunnen er ook terecht voor vragen rondom discriminatie en ongelijke behandeling. Dit protocol richt zich op de manier waarop de loketmedewerkers om dienen te gaan met burgers die zich melden met een discriminatieklacht of met een informatieverzoek. 1. Begripsomschrijving 1.1 Discriminatie Discriminatie is het achterstellen of ongelijk behandelen van mensen op grond van persoonsgebonden kenmerken die in de betreffende situatie niet ter zake doen. 1.2 Melding Een melding is een incident dat bij een lokaal loket of bij Ieder1Gelijk onder de aandacht wordt gebracht door slachtoffer(s), getuige(n) of intermediairs. 1.3. Ieder1Gelijk Ieder1Gelijk is het regionale bureau gelijke behandeling (antidiscriminatievoorziening) voor Gelderland-Zuid waar klachtenconsulenten werken die bijstand verlenen aan slachtoffers van discriminatie. 1.4 Lokaal loket Het lokale loket is het loket waar burgers, in iedere gemeente in de regio Gelderland-Zuid, melding kunnen maken van discriminatie. 2. Indienen van een melding 2.1 Ieder1Gelijk Burgers met een klacht of met vragen over discriminatie kunnen zich direct tot Ieder1Gelijk wenden middels telefoon, e-mail, brief of via het digitale meldingsformulier op de website. 2.2 Meldingen bij het lokale loket Melders kunnen zich in de eigen gemeente wenden tot het lokale loket. Iedere melder die zich persoonlijk meldt bij het lokale loket heeft recht op een (kort) meldingsgesprek met de loketmedewerker. Melders die zich op andere wijze wenden tot het lokale loket (telefonisch, per e-mail of brief) krijgen de keuze deze melding direct door te geleiden naar Ieder1Gelijk of eerst een meldinggesprek te voeren met een medewerker van het lokale loket. 3. Werkwijze lokaal loket 3.1 Meldingsgesprek De lokale loketmedewerker geeft de melder de gelegenheid zijn of haar verhaal te doen in een persoonlijk en vertrouwelijk gesprek dat maximaal een half uur kan duren. Tijdens dit gesprek geeft de loketmedewerker/ster zonodig emotionele ondersteuning en probeert de loketmedewerker/ster het verhaal van de melder zo duidelijk mogelijk in beeld te krijgen. 3.2 Positie lokaal loket De loketmedewerker/ster informeert de melder over de positie van het lokale loket ten opzichte van Ieder1Gelijk. Het lokale loket is geen organisatorisch onderdeel van Ieder1Gelijk en fungeert enkel als doorgeefluik naar de onafhankelijke klachtenconsulenten van Ieder1Gelijk. 3.3 Beoordeling melding De beoordeling van de melding op mogelijke discriminatieaspecten wordt gedaan door de klachtenconsulten van Ieder1Gelijk. De loketmedewerker/ster onthoudt zich van enige inhoudelijke beoordeling. Alle meldingen van discriminatie die bij het lokale loket binnen komen worden doorgegeven aan Ieder1Gelijk.
3.4 Meldingsformulier Om de administratieve verwerking voor de loketmedewerker te beperken, kan de loketmedewerker direct inloggen op de website van Ieder1Gelijk (www.Ieder1Gelijk.nl). De loketmedewerker opent het meldingsformulier door op de oranje knop te klikken, en vult (bij voorkeur) samen met de melder het meldingsformulier in. Daarna wordt het formulier digitaal verzonden naar Ieder1Gelijk. Omdat de melder zijn/haar eigen NAW gegevens invult, hoeft er geen machtigingsformulier te worden ingevuld. De melder ontvangt van de loketmedewerker/ster een kopie van het aan Ieder1Gelijk doorgestuurde meldingsformulier. 3.5 Informatiefolder Aan het einde van het gesprek overhandigt de loketmedewerker de informatiefolder “Werkwijze Klachtbehandeling Ieder1Gelijk” die door Ieder1Gelijk aan het lokale loket ter beschikking is gesteld. 3.6 Algemene meldingen Als de melder alsnog geen meldingsformulier wenst in te vullen, nadat hij/zij een meldingsgesprek heeft gevoerd met de loketmedewerker, dan vult de loketformulier altijd zelf een geanonimiseerd meldingsformulier, waarin in elk geval woonplaats, discriminatiegrond en een beknopte beschrijving van het voorval ingevuld worden. 3.7 Informatieverzoeken Mensen met informatieverzoeken zoals vragen van journalisten en onderzoekers, van studenten en scholieren, van andere hulp - en dienstverlenende instellingen worden direct doorverwezen naar Ieder1Gelijk. 4. Ondersteuning voor de loketmedewerkers vanuit Ieder1Gelijk 4.1 Training Loketmedewerkers Loketmedewerkers kunnen een training volgen van een dagdeel (2,5uur) verzorgd door een trainer van Ieder1Gelijk. Ook bestaat de mogelijkheid dat een trainer van Ieder1Gelijk op locatie tijdens een teamoverleg een korte voorlichting verzorgt over de werkwijze. 4.2 Checklijsten ten behoeve van het meldingsgesprek Loketmedewerkers krijgen indien gewenst checklijsten waarin per discriminatiegrond en/of sector waarin discriminatie kan plaatsvinden de meest relevante vragen zijn opgesomd.
5. Informatie aan melders 5.1 Informatiefolder; Werkwijze klachtbehandeling De melder wordt door de loketmedewerker/ster op de hoogte gesteld van de werkwijze van Ieder1Gelijk en krijgt deze informatie ook op papier. 5.2 Afschrift meldingsformulier De melder ontvangt van de loketmedewerker/ster een kopie van het aan Ieder1Gelijk doorgestuurde meldingsformulier. 5.3 Privacy De melder wordt door de loketmedewerker/ster op de hoogte gesteld dat Ieder1Gelijk nooit zonder de persoonlijke toestemming van de melder persoonsgegevens beschikbaar zal stellen aan derden. 5.4 Kostenaspect De melder wordt geïnformeerd over het feit dat de door Ieder1Gelijk verleende bijstand kosteloos is. Een juridische procedure kan echter eventueel kosten met zich meebrengen. Hierover zal de melder tijdig door Ieder1Gelijk worden geïnformeerd. 6 Intakegesprek Ieder1Gelijk De melder wordt geïnformeerd dat hij/zij uiterlijk binnen twee werkdagen zal worden gebeld door een medewerker/klachtenconsulent van Ieder1Gelijk om een afspraak te maken met een klachtenconsulent voor een persoonlijk of een telefonische intake van de melding. Het persoonlijke intakegesprek zal worden aangeboden op een locatie in de gemeente waar melder woonachtig is. 7. Afsluiting melding Als de melder Ieder1Gelijk daarvoor toestemming geeft, zal Ieder1Gelijk de loketmedewerker/ster op de hoogte brengen van de afsluiting van de behandelde melding.
31
2.2.Procesbeschrijving Primair proces klachtbehandeling Ieder1Gelijk Detailprocessen
Wie
Wanneer
Waarmee/hoe
consulent klachtbehandeling Directie+ secreteriaat
dagelijks
klachtenformulier landelijk + Ieder1Gelijk, telefonisch schriftelijk of persoonlijk
consulent klachtbehandeling
op werkdag van ontvangst
excel-bestand
consulent klachtbehandeling
op werkdag van ontvangst
Verzamelen melding
melding printen en verzamelen in bakje” nieuwe meldingen”
Contact opnemen met melder klachten
consulent klachtbehandeling: Ralph
binnen 2 werkdagen na ontvangst. Niet haalbaar dan ontvangstbevestiging
telefonisch, per mail of schriftelijk
Verdelen behandeling van klachten
overleg klachtbehandeling
wekelijks:
in excel-bestand naam consulent koppelen aan klachtmelding
consulent klachtbehandeling
tijdens 1e (telefonisch, persoonlijke of e-mail contact
landelijk protocol, mail telefonisch, schriftelijk in Excel-bestand kleur aangeven dat klacht in behandeling is
consulent klachtbehandeling
z.s.m.
schriftelijke/telefonische afspraak folder/info over IEDER1GELIJK klachtenregistratieformulier IEDER1GELIJK landelijk protocol
Vooronderzoek en diagnose
consulent klachtbehandeling
z.s.m. klachtenoverleg
landelijk protocol klachtbehandeling raadplegen art 1 of CGB jurisprudentie/getuigen/feiten
Opstellen plan van aanpak
consulent klachtbehandeling
z.s.m. klachtenoverleg
klachtenregistratieformulier IEDER1GELIJK landelijk protocol klachtbehandeling plan van aanpak mededelen aan cliënt
Ontvangen melding
Inschrijven melding
Eerste analyse en behandeling
Voeren intake-gesprek
Uitvoeren plan van aanpak Dossier maken en registreren klacht
Afsluiten klacht
Evalueren klachtbehandeling
Archiveren dossier
consulent klachtbehandeling
landelijk protocol klachtbehandeling
consulent klachtbehandeling
Bij start klachtbehandeling
landelijk registratiesysteem Art1
consulent klachtbehandeling
op moment van beëindiging klachtbehandeling besluit tijdens klachtenoverleg
afsluitende brief naar melder excel-bestand kleur wijzigen einddatum invoeren in landelijk systeem
consulent klachtbehandeling
consulent klachtbehandeling
evaluatieformulier IEDER1GELIJK begeleidende brief IEDER1GELIJK
direct na afsluiting klacht
32
fysiek dossier in dossierkast op naam en jaar conform archiefwet 7 jaar bewaren. Elektronisch dossier in landelijk registratiesysteem van art.1 opslaan
BESCHRIJVING ACTIVITEITEN PER DETAILPROCES Ontvangen melding -Melding via internet: middels het klachtenformulier op www.Ieder1Gelijk.nl én via het landelijke klachtenformulier op www.discriminatie.nl kan een melder 24/7 een klacht melden. Elke werkdag controleren de consulenten of er in de inbox meldpunt een nieuwe melding is binnengekomen. -Telefonische melding: meldingen kunnen 24/7 telefonisch worden gemeld. Op werkdagen van 8.30-17.00 uur kan een klacht direct worden gemeld bij een van de consulenten (R -> F -> G). Is er geen consulent aanwezig dan noteert de secretariële medewerker de gegevens (achternaam, gemeente , telefoonnummer en e-mailadres) van de melder op het telefoonregistratieformulier en spreekt af dat hij binnen 2 werkdagen wordt teruggebeld. Dezelfde werkdag worden de consulenten door de secretariële medewerker via de mail op de hoogte gebracht van de melding. Buiten kantoortijden kan een melding worden ingesproken op de voicemail. De eerstvolgende werkdag controleert de consulent de inbox van het meldpunt of er meldingen zijn ingesproken. -Schriftelijke melding: wordt er een melding schriftelijk ontvangen dan wordt deze op de dag van ontvangst door de secretariële medewerker ingeschreven in het bestand “ingekomen post” en op dezelfde werkdag overhandigd aan de consulenten. -Persoonlijke melding: er kan persoonlijk bij een van de frontoffices van de aangesloten gemeenten melding worden gemaakt. Deze meldingen worden conform via het klachtenformulier op www.Ieder1Gelijk.nl doorgeleidt naar Ieder1Gelijk. Meldt een persoon zich persoonlijk bij Ieder1Gelijk dan worden in ieder geval de NAW-gegevens door de secretariële medewerker genoteerd en wordt hij indien mogelijk te woord gestaan door een consulent. Is dat niet mogelijk dan er binnen 2 werkdagen contact opgenomen door één van de consulenten Inschrijven melding -Internetmelding: het ontvangen meldingsformulier wordt door de consulenten op de 1e werkdag na ontvangst geprint en opgeslagen in een aparte map in de inbox meldpunt. Vervolgens worden alle gegevens zoals ingevuld op het formulierverwerkt in het excel-bestand “klachtenregistratie” van het lopende jaar. -Telefonische melding: de ontvangen e-mail van de secretariële medewerker wordt door de consulenten op de werkdag van ontvangst geprint en de gegevens worden verwerkt op het excel-bestand klachtenregistratie. -Voicemail melding: de gegevens van het ingesproken bericht wordt door de consulent op de werkdag van ontvangst verwerkt op het excel-bestand -Schriftelijke melding: de gegevens in de ontvangen brief worden door de consulenten op de werkdag van ontvangst verwerkt in het Excel-bestand klachtenregistratie -Persoonlijke melding: gegevens van de persoon worden door de consulenten op de werkdag van ontvangst verwerkt in het Excel-bestand klachtenregistratie Verzamelen meldingen Het geprinte klachtenformulier, de e-mail of brief wordt door de consulent in een insteekhoes in het postvakje: “nieuw” verzameld Verdelen klachten Wekelijks verdelen de consulenten de ontvangen meldingen. De consulent die ruimte heeft in zijn workload pakt de nieuwe melding op. In het excel klachtenregistratieformulier wordt de naam van de betreffende consulent gekoppeld aan de naam van de melder Contact opnemen met melder De consulent die de klacht in zijn workload heeft opgenomen neemt binnen 2 werkdagen na ontvangst melding contact op met de melder. Als wordt ingeschat dat deze termijn niet haalbaar is dan verstuurt de consulent een ontvangstbevestiging en vermeld dat er zo spoedig mogelijk contact wordt opgenomen met de melder Eerste analyse en behandeling Tijdens het eerste telefonische, schriftelijke of persoonlijke contact (in het geval cliënt zich persoonlijk bij een van de locaties van Ieder1Gelijk meldt) met de cliënt beoordeelt de consulent of deze bij Ieder1Gelijk aan het juiste adres is. Behandelen klachtmelding waarbij geen sprake is van (wettelijke) discriminatie: meldingen waarvan direct duidelijk is dat er geen sprake is van (wettelijke) discriminatie kunnen naar keuze van de consulent of melder (sommige melders willen bijvoorbeeld alleen schriftelijk benaderd worden) of het wel/niet voorhanden zijn van telefoonnummer en/of emailadres van de melder door de consulent schriftelijk, per email of telefonisch worden beantwoord en afgesloten onder vermelding van reden niet in behandeling nemen.
33
Behandelen klachtmelding waarbij een vermoeden van (wettelijke) discriminatie is: de consulent neemt bij voorkeur telefonisch contact op met de melder en informeert de melder over de mogelijkheden met betrekking tot het melden van klachten. Kiest de melder ervoor om het enkel bij een melding te laten dan wordt de melding geregistreerd en als afgesloten beschouwd. Wil de melder dat klacht in behandeling wordt genomen dan zal de klacht eerst nader onderzocht moeten worden. De consulent plant hiervoor een intakegesprek met de melder van de klacht en volgt hierbij het landelijke protocol klachtenbehandeling van art1 Behandelen klachtmelding waarbij informatie ontbreekt om te kunnen beoordelen of er wel/geen vermoeden van wettelijke discriminatie is: de consulent neemt contact met de melder op om meer informatie te ontvangen zodat bepaald kan worden of er sprake is van wettelijke discriminatie. Blijkt, nadat er meer informatie bekend is, dat er geen sprake is van discriminatie dan wordt de klacht geregistreerd en afgesloten. Is er wel een vermoeden van discriminatie dan volgt de werkwijze zoals hierboven beschreven. In het excel-bestand wordt de betreffende melding oranje gemarkeerd ten teken dat de klacht in behandeling is Afhankelijk van de inhoud van de klacht, de beoordeling van de consulent en de wens van de cliënt zijn er vier opties voor behandeling: registratie en luisterend oor, eenmalig informatie en advies, ondersteuning en begeleiding cliënt en eigen actie Ieder1Gelijk op grond van melding. Aan de hand van het Landelijk Protocol Klachtbehandeling.pdf worden de klachtmeldingen afgehandeld. Voeren intakegesprek Zijn er geen belemmeringen dan volgt er een intakegesprek. Afhankelijk van woonplaats en mogelijkheden van de cliënt kan het intakegesprek plaatsvinden bij Ieder1Gelijk. In verband met de eigen veiligheid worden er afspraken gemaakt als er ook andere personen, van de eigen of andere organisatie, op de locatie aanwezig zijn. De intake kan ook in een gemeentehuis van een van de aangesloten gemeenten plaatsvinden In geval van veel belemmeringen voor de cliënt kan er een huisbezoek worden afgelegd. Dit dient bij voorkeur, in verband met eigen veiligheid van de consulent, door twee personen te worden gedaan. Is dit ook niet mogelijk en de consulent gaat alleen dan dient deze zich aan het begin en aan het einde van het gesprek te melden bij één van de collega’s. Intakegesprekken worden gevoerd tijdens kantoortijden op ma-do van 8.30-17.00 uur. Mocht dit in een uitzonderlijk geval problemen opleveren dan kan hiervan worden afgeweken. De collega’s worden hierover geïnformeerd De cliënt ontvangt een schriftelijk bevestiging van het gesprek. Mocht dit door tijdsnood niet lukken dan volstaat een telefonische bevestiging. Het doel van het intakegesprek is om de cliënt zijn verhaal te laten vertellen en inzicht te krijgen in de klacht. De verwachtingen van de cliënt worden besproken en de cliënt ontvangt informatie over de werkwijze en mogelijk- en onmogelijkheden van Ieder1Gelijk. Aan het eind van het gesprek worden afspraken gemaakt over het verdere verloop. Vooronderzoek en analyse Het vooronderzoek is bedoeld om aanvullend feitenmateriaal, verklaringen van getuigen, mogelijkheden van aanpak en procedures te verkrijgen. Zowel de CGB als Art1 hanteert een juridisch spreekuur en op hun website tref je jurisprudentie en oordelen aan. In geval van twijfel kan een zaak tijdens het case-overleg worden voorgelegd en besproken met de collega’s. Opstellen plan van aanpak Op het klachtenregistratieformulier wordt het plan van aanpak opgesteld. In het plan staan o.a het beoogd resultaat, stappenplan, termijn en behandelaar genoemd. Dossier maken en registreren klacht Geprinte stukken zoals de originele melding worden als fysiek dossier opgeborgen op achternaam in de dossierkast. Hier wordt onderscheid gemaakt tussen lopende en gesloten dossiers. Gedurende de klachtbehandeling wordt de melding door de consulent geregistreerd in het landelijke registratiesysteem van art1 Uitvoeren plan van aanpak Bij de uitvoering van het plan van aanpak worden de volgende zaken in acht genomen: het verloop van de procedure, termijnbewaking, voortgangsbespreking met de cliënt en correspondentievoering. In het dossier wordt o.a gedocumenteerd; klachtenregistratieformulier, gespreksverslagen en alle correspondentie. Beschrijf zaken algemeen, zakelijk en zonder persoonlijke meningen; de cliënt heeft , na afspraak, inzagerecht in zijn dossier. Afsluiten klacht De klacht wordt door de behandelende consulent afgesloten middels een afsluitende brief naar de cliënt. In het excel-bestand wordt de desbetreffende de melding van een groene kleur voorzien en in het landelijke registratiesysteem art 1 wordt een einddatum in het dossier ingevoerd. Het fysieke dossier wordt bijgewerkt en alle relevante brieven en overige informatie worden in het dossier verzameld Een klachtmelding kan op verschillende momenten worden afgesloten; - melder wil klacht enkel melden en ziet af van klachtenbehandeling - melder laat niets meer van zich horen; de consulent informeert telefonisch/schriftelijk of per mail twee weken na het laatste
34
contactmoment of er nog behoefte is aan verder ondersteuning door Ieder1Gelijk en verzoekt de melder om binnen 2 weken na datum te reageren. Is er geen reactie na twee weken dan ontvangt de melder een afsluitende brief waarin wordt medegedeeld dat de klacht als afgesloten wordt beschouwd. - consulent ziet af van verdere behandeling omdat er geen sprake is van discriminatie, omdat er aannemelijke gronden zijn dat klachtbehandeling niet de geschikte methode is, omdat melder niet gebaat is bij (verdere) behandeling of omdat melder beslissingen neemt/een zienswijze heeft die niet in overeenstemming zijn met de visie van de consulent -er is geen verder klachtbehandeling mogelijk is - er sprake is een uitspraak of oordeel in de zaak bijvoorbeeld door een rechter of de commissie gelijke behandeling - de klachtbehandeling het gewenste resultaat heeft behaald (b.v excuses veroorzaker) Evalueren klachtbehandeling Evaluatie van de behandeling kan zowel mondeling als schriftelijk plaatsvinden. Doel van de evaluatie is om de kwaliteit van de klachtbehandeling te bewaken en daar waar nodig te verbeteren. Archiveren dossier Het fysieke persoonsdossier wordt conform de archiefwet 7 jaar op naam en jaar bewaard in het archief. Het elektronisch dossier wordt opgeslagen en bewaard in de computer (landelijk registratiesysteem van art.1)
35
2.3. Cliëntuitleg: Werkwijze klachtbehandeling Ieder1Gelijk Ieder1Gelijk adviseert en ondersteunt u als u te maken krijgt met ongelijke behandeling of discriminatie. Ieder1Gelijk is onafhankelijk, gaat vertrouwelijk om met uw gegevens en zet nooit stappen zonder uw toestemming. Klachtbehandeling is kosteloos. Wat gebeurt er als u een klacht bij ons indient?
Binnen twee werkdagen neemt een medewerker contact met u op. U wordt uitgenodigd voor een gesprek of doorverwezen naar een organisatie die u beter van dienst kan zijn. U krijgt een uitgebreid intakegesprek. Binnen twee weken hoort u of en hoe we uw klacht verder kunnen behandelen. In overleg met u stellen we een plan van aanpak op. In samenwerking met u voeren we het plan van aanpak uit. Uw klacht wordt afgesloten.
Wat doet Ieder1Gelijk met uw klacht? Tijdens het eerste contact met de klachtbehandelaar wordt beoordeeld of u bij ons aan het juiste adres bent. Als dit niet het geval is, verwijzen wij u door. Zijn er wel mogelijkheden van behandeling dan gebeurt het volgende:
Wij registreren uw klacht en bieden een luisterend oor. U krijgt de gelegenheid uw verhaal en gevoelens te uiten om zodoende inzicht te krijgen in de aard van uw klacht. Wij vragen u wat uw verwachtingen zijn van de klachtbehandeling. Wij informeren u over onze werkwijze. Wij geven u informatie of advies. Wij bieden u ondersteuning en begeleiding bij het oplossen van uw probleem. Wij maken afspraken met u over het verdere verloop van de klachtbehandeling.
Aan het eind van dit gesprek vatten wij uw klacht samen en controleren we of u zich hierin kunt vinden. Op basis van dit gesprek doen wij zo nodig verder onderzoek. Als het nodig is vragen wij u daarvoor uw toestemming door het ondertekenen van een machtiging. Op basis van de resultaten van het vooronderzoek en de diagnose stellen we in overleg met u een plan van aanpak op. Welke vormen van hulp biedt Ieder1Gelijk? Afhankelijk van de inhoud van uw klacht en uw wensen kunnen wij u vervolgens informatie en advies bieden, bemiddelen tussen u en de tegenpartij of, als dat geen oplossing biedt, u ondersteunen bij (semi-)juridische procedures of het doen van aangifte bij de politie. Bij een officiële klachtenprocedure werkt Ieder1Gelijk altijd met het principe van hoor en wederhoor: wij vragen de tegenpartij om een reactie. Wanneer wordt de klachtbehandeling beëindigd? Een klacht wordt afgesloten:
Als u geen verdere behandeling meer wenst. Als u, na een herinnering, niets meer van zich laat horen. Als Ieder1Gelijk van mening is dat er niets meer te bereiken valt. Wij motiveren waarom dit het geval is. Als Ieder1Gelijk het niet eens is met de wijze van klachtbehandeling die u voorstaat. Als het doel van de klachtbehandeling bereikt is.
36