Beleidsplan 2012 – 2017
Jo Beltman | Wim van Midwoud
INHOUDSOPGAVE
pagina
1
INLEIDING
4
2 2.1 2.2 2.3 2.3.1 2.3.1.1 2.3.1.2 2.3.1.3 2.3.1.4 2.4 2.5
DE VERENIGING De organisatie Ontstaan Leden Ledenbijeenkomsten Algemene ledenvergadering Regiobijeenkomsten Bedrijvendag Intervisiegroep Bestuur Bedrijfsbureau
4 4 5 6 7 7 7 8 8 8 9
3 3.1 3.2 3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3
STRATEGIE & BELEID Visie Missie Doelstelling Belangenbehartiging Vertegenwoordiging Kwaliteitszorg
10 10 10 10 10 11 11
4 4.1 4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.1.4 4.1.5 4.1.6 4.1.7 4.1.8 4.1.9 4.2
HUIDIGE STAND VAN ZAKEN Resultaten Bestuur en bedrijfsbureau Vakblad ‘de Begraafplaats’ Website Ledenschildje Grafkostenonderzoek Bedrijvendag Advies over wetgeving Publicaties Public Relations Kansen
12 12 12 12 12 13 13 14 14 14 15 15
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9
TRENDS EN ONTWIKKELINGEN Sterftecijfer Begraven of cremeren Vraag en capaciteit Veranderende overheid Ontkerkelijking Begraven in de natuur Culturele veranderingen Digitale mogelijkheden Bedrijfsvoering
16 16 16 17 17 18 18 19 20 20
Beleidsplan 2012 – 2017 | LOB
2
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8
DOORONTWIKKELING LOB Lidmaatschap voor elke begraafplaats Landelijk meer bekendheid Regiobijeenkomsten Ontwikkeling kenniscentrum Intervisiegroep Kwaliteitszorg Website Financiële paragraaf
7
WERKPLAN
26
8
APPENDIX
27
Beleidsplan 2012 – 2017 | LOB
_____
21 21 22 22 23 23 24 25 25
3
1
INLEIDING
De Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB) bestaat inmiddels 16 jaar. In 2005 verscheen het eerste Beleidsplan (2005) dat met veel enthousiasme werd ontvangen. Veel aandachtspunten uit dit plan zijn opgepakt. Bovendien zijn er vele nieuwe ontwikkelingen, zowel binnen de LOB als in de funeraire wereld in zijn algemeenheid. Het Bestuur van de LOB heeft daarom besloten om in 2011 dit Beleidsplan volledig te actualiseren. Tijd voor een update! Welke positie ambieert de LOB de komende jaren in te nemen? Wat zijn haar plannen? Waar liggen prioriteiten? Welke kwaliteitsslag moet er gemaakt worden? In dit plan wordt in enkele hoofdstukken, die onderstaand nader worden belicht, het beleid van de LOB voor de komende 5 jaar uitgezet: In hoofdstuk 2 wordt de vereniging, haar ontstaan en de organisatie besproken. Vervolgens de belangrijke gebeurtenissen en vaste activiteiten. In hoofdstuk 3 staan visie en doelstellingen van de LOB centraal. Hoe is de stand van zaken in begravend Nederland en welke rol en positie ziet de LOB daarin voor zichzelf weggelegd? Hoofdstuk 4 beschrijft de huidige stand van zaken: de behaalde resultaten en de kansen voor in de nabije toekomst. In hoofdstuk 5 wordt de blik naar de toekomst verder uitgewerkt. Welke belangrijke trends en ontwikkelingen kunnen we waarnemen en wat betekent dat voor het functioneren van de LOB. In hoofdstuk 6 worden de belangrijkste taken voor de komende jaren geformuleerd. Maar ook voor de LOB geldt dat niet alles tegelijk kan. Ten slotte vindt u in hoofdstuk 7 een planning waarin de genoemde taken zijn uitgezet in de tijd. Wij wensen u veel leesplezier en inspiratie.
2
DE VERENIGING
2.1 De organisatie De LOB is de enige brancheorganisatie op het gebied van begraven en begraafplaatsen. De vereniging bestaat uit leden, die een dagelijks en algemeen bestuur kiezen. Daarnaast bestaat de organisatie uit een bedrijfsbureau.
Beleidsplan 2012 – 2017 | LOB
4
De doelstelling is vastgelegd in de statuten.
Het is een vereniging van en voor bestuurders, beheerders en medewerkers van alle Nederlandse begraafplaatsen. Dit betekent dus ook dat het functioneren van de organisatie staat of valt met de inzet van de eigen leden. De leden vertegenwoordigen Gemeentelijke en Bijzondere begraafplaatsen. Het betreft zowel kleine, veelal kerkelijke, begraafplaatsen met slechts enkele bijzettingen per jaar, als grote stedelijke begraafplaatsen, soms in combinatie met crematoria met vele honderden en soms meer dan duizend plechtigheden per jaar. De variëteit is zeer groot. De meeste leden vertegenwoordigen begraafplaatsen met tussen de 30 en de 90 begrafenissen per jaar.
2.2 Ontstaan Het begraafplaatsenbeheer betreft een bijzondere en niet alledaagse ''tak van sport''. Het is een breed vakgebied met specifieke regelgeving, eigen vraagstukken en eigen werkprocessen waarbij vakkennis onontbeerlijk is. Begin jaren negentig ontstond bij steeds meer begraafplaatsbeheerders behoefte aan een eigen brancheorganisatie. Het lidmaatschap van de toenmalige werkgroep Begraafplaatsen en Crematoria van de Vereniging Stadswerk bood hiervoor geen goede oplossing. De feitelijke beheerders van begraafplaatsen bleven in deze werkgroep teveel buiten spel. Daarnaast was het van belang dat ook de kerkelijke en overige particuliere begraafplaatsen hierbij betrokken werden, al was het alleen maar omdat deze in aantal (niet in capaciteit) de gemeentelijke begraafplaatsen ver overtreffen. Zodoende staken op 13 september 1994 een twintigtal beheerders van begraafplaatsen voor het eerst de koppen bij elkaar op de gemeentelijke Beleidsplan 2012 – 2017 | LOB
5
begraafplaats in Apeldoorn. Deze bijeenkomst werd gevolgd door een oprichtingsvergadering op 19 januari 1995 in Bunnik. Hier werd vooral gediscussieerd over de rechtsvorm die de toekomstige Landelijke Organisatie Begraafplaatsen zou moeten krijgen. Gekozen werd voor een stichting met een participantenraad. De oprichting van de stichting Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB) was met ingang van 2 juni 1995 een feit! Het stichtingsbestuur ging zeer ambitieus van start, maar door zeer uiteenlopende meningen over taken en doelstellingen konden de beoogde doelstellingen niet gehaald worden. In 1998 werd de stichting alsnog omgevormd tot een vereniging, waarbij identiteit en doelstelling (een vereniging van houders van begraafplaatsen) werden aangescherpt. Hiermee brak een nieuwe fase aan in de geschiedenis van de LOB.
2.3 Leden De LOB had eind 2011 636 leden. Was er tot 2005 sprake van een constante groei, sindsdien is het ledental vrijwel stabiel. Nederland telt eind 2010 4.645 begraafplaatsen (bron: Leon Bok). Ongeveer 80 % van de begravingen vindt plaats op een begraafplaats van één van de LOB-leden. Dit betekent dus dat in 20 % van de gevallen dat niet zo is. Van een volledige dekking als belangenbehartiger en vertegenwoordiger van de Nederlandse begraafplaatsen is dus nog geen sprake, maar vastgesteld kan worden dat de LOB met deze 80% een substantieel gedeelte van de beheerders vertegenwoordigt. Om de middelen te genereren die nodig zijn voor een optimaal functionerende LOB is vergroting van het leden tal echter nog wel gewenst. Er ligt hier dus nog een taak die vervuld zou moeten worden in de komende jaren.
De verdeling van gemeentelijke en bijzondere begraafplaatsen is als volgt:
6%
gemeente 38% 31%
joods protestants katholiek 1%
particulier
24%
Beleidsplan 2012 – 2017 | LOB
6
Verdeling van begraafplaatsen naar grootte (aantal begrafenissen per jaar):
NB. Aantallen begravingen zijn gebaseerd op opgave bij aanmelding als lid. 2.3.1 Ledenbijeenkomsten Jaarlijks zijn er verscheidene ledenbijeenkomsten. De belangrijkste zijn de algemene ledenvergaderingen en de regiobijeenkomsten. 2.3.1.1 Algemene ledenvergadering De Algemene Ledenvergadering (ALV), is het besluitvormende orgaan van de vereniging en komt twee maal per jaar bij elkaar. De ALV stelt onder meer de begroting en de jaarrekening vast. Hier worden de hoofdlijnen van beleid vastgesteld. De ALV’s zijn ook de plaats voor de meer beleidsmatige themadiscussies. De ALV kiest uit haar midden de leden van het bestuur en wijst de voorzitter aan. De ledenvergaderingen vinden meestal plaats op een centraal gelegen locatie in Nederland, veelal in Utrecht. Deze vergaderingen worden bezocht door gemiddeld 50 tot 100 leden. 2.3.1.2 Regiobijeenkomsten In kleiner verband ontmoeten de leden elkaar ergens in het land op regiobijeenkomsten 4 – 5 keer per jaar. Deze bijeenkomsten vervullen een belangrijke functie in het uitwisselen en bevorderen van kennis en ervaring en vinden plaats op locatie, dat wil zeggen op een begraafplaats van één van de leden. Centraal tijdens deze bijeenkomsten staat de bezichtiging van de begraafplaats van de gastheer van die bijeenkomst. De bijeenkomsten worden zo goed mogelijk verspreid over het land georganiseerd. Ze zijn zeer geschikt voor de behandeling van meer op de uitvoering en de dagelijkse praktijk gerichte thema’s. In de praktijk is gebleken dat de indeling in rayons niet goed bruikbaar is. Inmiddels wordt het Beleidsplan 2012 – 2017 | LOB
7
systeem van indeling van leden naar provincie gehanteerd. Voor de bijeenkomsten wordt geëxperimenteerd met het uitnodigen van alle leden zodat ieder lid zelf kan kiezen welke bijeenkomsten hij/zij wil bezoeken. Uit organisatorische overwegingen wordt er wel een maximum gesteld aan het aantal deelnemers per bijeenkomst. 2.3.1.3 Bedrijvendag Inmiddels is er door de LOB twee maal een bedrijvendag georganiseerd. Op deze bedrijvendag tonen begraafplaats gerelateerde bedrijven en ideële instellingen hun (nieuwe) producten en zijn ontwikkelingen binnen de branche te zien. De workshops en lezingen zijn geschikt om deze toe te lichten en te bespreken. Dit evenement is dus ook bij uitstek geschikt om kennis en ervaring te delen met gelijkgestemden. Gelet op de gebleken behoefte en de behaalde successen is afgesproken dat de bedrijvendag twee jaarlijks georganiseerd zal blijven worden in Nieuwegein. 2.3.1.4 Intervisiegroep Omdat er vanuit de LOB de behoefte ontstond om onderwerpen aangaande begraven en begraafplaatsen verder uit te diepen, gebruikmakend van de kennis van de leden, is in 2011 de intervisiegroep opgericht. Wat is intervisie? Intervisie is een gespreksvorm waarbij collega’s (al dan niet werkzaam voor dezelfde organisatie) meedenken over vraagstukken uit en knelpunten in de eigen werksituatie. Dit meedenken gebeurt niet door het aandragen van oplossingen, maar door het stellen van vragen om zo met behulp van eigen analyse de deskundigheid van de betrokkenen wordt vergroot en de kwaliteit van het werk verbetert. Het bestuur heeft de volgende taken geformuleerd: Onderling kennis en ervaring uitwisselen Kennis en ervaring inbrengen in Algemene Ledenvergaderingen en regionale bijeenkomsten Het voeden van de kennis van het bedrijfsbureau Functioneren van de LOB stimuleren (bijv. positieve publiciteit genereren) Een belangrijk aandachtspunt is, dat deze taken zowel voor de grotere, maar vooral voor de kleinere begraafplaatsen bestemd is. 2.4 Bestuur Het bestuur van de vereniging bestaat uit een dagelijks en algemeen bestuur. Het dagelijks bestuur wordt gevormd door de voorzitter, secretaris en de penningmeester. Het algemeen bestuur bestaat uit het dagelijks bestuur aangevuld met -op dit moment- vijf bestuursleden. Gestreefd wordt naar een evenwichtige vertegenwoordiging van gemeentelijke en bijzondere begraafplaatsen. Dat is ook statutair zo geregeld. Het Dagelijks Bestuur (DB) vertegenwoordigt het bestuur in praktische zin, behandelt de dagelijkse zaken die de LOB aangaan, is verantwoordelijk voor het secretariaat en is eerste aanspreekpunt voor externe contacten. Het wordt in haar taakuitoefening ondersteund door de medewerkers van het bedrijfsbureau. Het Algemeen Bestuur komt regelmatig bijeen om beleid te ontwikkelen en uit te voeren. Ze vertegenwoordigt de LOB in landelijke samenwerkingsverbanden.
Beleidsplan 2012 – 2017 | LOB
8
2.5 Het bedrijfsbureau Het bedrijfsbureau bestaat inmiddels uit twee consulenten voor samen 0.6 fte en een organisatieassistent(e) voor 0.6 fte. De verdeling van de werkzaamheden over drie medewerkers werkt positief voor de continuïteit van de uitvoering en planning van de werkzaamheden. De LOB heeft geen eigen kantoor. Alle medewerkers werken voornamelijk digitaal vanuit hun eigen privéadres. Gelet op met name de kleine omvang van het bedrijfsbureau wordt deze werkvorm ervaren als doelmatig, efficiënt en goedkoop. De taken van het bedrijfsbureau zijn divers. Hieronder zijn de belangrijkste opgesomd. Ondersteuning van het bestuur in haar taakuitoefening en als werkgever (ledenadministratie, correspondentie, agenda, notulering, planning, etc.) Ondersteuning van de secretaris in zijn taakuitoefening (correspondentie, post, jaarverslag, etc.) Onderhouden van contacten met de leden Het organiseren van rayonbijeenkomsten en intervisiebijeenkomsten. De consulent heeft een belangrijke taak in het presenteren van de LOB, het stimuleren van onderlinge contacten, het agenderen van onderwerpen en initiëren van discussies. Beheren van de website Het verzamelen en verspreiden van kennis en informatie Het op verzoek geven van advies aan de leden in de breedste zin van het woord. De consulent heeft een belangrijke taak in het beantwoorden van de meest uiteenlopende vragen via de e-mail. Het antwoord is veelal inhoudelijk van aard, maar soms ook verwijzend naar informatiebronnen. Het is in toenemende mate de bedoeling te verwijzen naar informatie (kennisbank) op de eigen website en naar andere leden c.q. leden met elkaar in contact te brengen met het doel dat ze onderling kennis kunnen uitwisselen. Het produceren van voorlichtingsmateriaal (folders en handleidingen). Uitvoeren van het jaarlijks grafkostenonderzoek Organiseren van de 2 jaarlijkse bedrijvendag Participatie in de redactie van De Begraafplaats en het verzorgen van het abonnementenbestand Gezien het ambitieniveau van de LOB en de vele taken die de organisatie zich als vertegenwoordiger toe-eigent is de bezetting van het bedrijfsbureau door totaal 1,2 fte bepaald geen overbodige luxe en zal overwogen moeten worden of uitbreiding van menskracht haalbaar is. Voor de public relations en voor vormgeving van voorlichtingsmateriaal en boekwerken wordt, afhankelijk van de behoefte, gebruik gemaakt van gespecialiseerde externe bureaus.
Beleidsplan 2012 – 2017 | LOB
9
3 STRATEGIE EN BELEID 3.1 Visie De LOB is de enige vakorganisatie op het gebied van begraven en begraafplaatsen, geniet binnen de branche als zodanig landelijke naamsbekendheid en fungeert als vertegenwoordiger ca. 80 % van de begravingen op de 4.645 Nederlandse begraafplaatsen. Onder begraven wordt nadrukkelijk ook verstaan het bestemmen van crematie-as in de vorm van verstrooien, begraven of op enigerlei wijze het plaatsen van asbussen en/of urnen. Als belangenorganisatie biedt de LOB ondersteuning aan de leden middels het verzamelen en verspreiden van kennis, ervaring en advies. Als kwaliteitsbewaker fungeert de LOB tevens van de inhoudelijke (maatschappelijke en ethische) betekenis van het begraven, alsook van het praktische, technische, administratieve en bedrijfsmatige beheer en bestuur van de aangesloten begraafplaatsen. Als externe belangenbehartiger vormt de LOB de vertegenwoordiging van de aangesloten begraafplaatsen bij overheidsorganen en brancheorganisaties en treedt op als woordvoerder en voorlichter richting pers en publiek wanneer het collectieve belang dat vraagt.
3.2 Missie De LOB streeft naar een zorgvuldig en professioneel beheer en behoud van de Nederlandse begraafplaatsen. Met aandacht voor de onderlinge verscheidenheid en daarmee voor de specifieke identiteit van elke begraafplaats afzonderlijk, zetten de leden van de LOB zich in voor een verantwoorde wijze van begraven en asbestemmen in een mooie, respectvolle omgeving. Het leveren van een kwalitatief hoogwaardig product aan de klant in de breedste zin van het woord is daarbij prioriteit
3.3 Doelstelling De in haar missie beoogde positie als professionele brancheorganisatie heeft consequenties voor de doelstellingen van de LOB. We onderscheiden er drie. 3.3.1. Belangenbehartiging Als vereniging en als erkende brancheorganisatie is de LOB er primair van en voor de leden, maar zeker ook voor de geïnteresseerde ‘buitenstaander’. . De LOB geeft gelegenheid voor de onderlinge uitwisseling en bevordering van kennis en ervaring, verleent ondersteuning aan individuele leden en adviseert de aangesloten begraafplaatsen gevraagd en ongevraagd inzake het beheer en de bedrijfsvoering. De LOB komt op voor de gemeenschappelijke belangen van de leden en zal, daar waar het collectieve belang dit vereist, informatie bundelen, actie ondernemen, voorlichting geven, standpunten kenbaar maken en initiatieven ontplooien die een
Beleidsplan 2012 – 2017 | LOB
10
zorgvuldige en professionele wijze van begraven en begraafplaatsbeheer ondersteunen. Belangenbehartiging betekent immers ook dat de LOB zich inzet voor: de betekenis van het begraven als specifieke vorm van lijkbezorging; de begraafplaatsen als cultuurhistorisch erfgoed enerzijds en als hedendaagse bedrijfsmatig georganiseerde grafvelden anderzijds; de erkenning van de begraafplaatsbeheerder als vakman en van het begraafplaatsenbeheer als specifieke deskundigheid.
3.3.2. Vertegenwoordiging Belangenbehartiging kan niet zonder vertegenwoordiging. Het LOB-bestuur treedt, namens de leden, naar buiten toe op en gaat samenwerkingsverbanden aan wanneer het collectieve belang daar om vraagt. Er zijn een aantal terreinen waarbij dit van groot belang is:
overheidsbeleid, de landelijke wet- en regelgeving, het toezicht daarop en de naleving en evaluatie ervan ( Ministerie van BiZa / VNG); contacten met brancheorganisaties en andere instanties op het gebied van het uitvaartwezen (uitvaartbranche / LVC); contacten met culturele, historische, landschappelijke en andere instanties of belangenorganisaties die raakvlakken vertonen met het begraafplaatsenbeheer(De Terebinth) contacten met kerkelijke organisaties (bijv. PKN / RK / Joodse en Islamitische instellingen / ) contacten met uitvoerende instanties (gespecialiseerde bureaus, aannemers (BVOB) In de communicatie met pers en publiek opleidingsinstituten Profilering van de LOB als dè vertegenwoordiger van het begraafplaatsenwezen in Nederland draagt bij aan de belangenbehartiging en aan het imago van de leden. Dit kan echter niet zonder enig soort van garantie en kwaliteitsborging. Dus wie men vertegenwoordigt, is ook het vertegenwoordigen waard. 3.3.3 Kwaliteitszorg Als landelijke brancheorganisatie zal de LOB het professionaliseringsproces van haar leden initiëren, bevorderen en ondersteunen. Tegelijkertijd dienen de leden -met hun lidmaatschap- zich uit te spreken voor een uiteindelijk meetbare, collectief na te streven kwaliteit. Voor alles is het in het belang, vooral van de leden zelf, dat ze garant kunnen staan voor een zorgvuldige lijkbezorging en een deskundig begraafplaatsbeheer. Dit betekent ook dat aan elkaar kwaliteitseisen gesteld kunnen en moeten worden op het gebied van de bedrijfsvoering en de dienstverlening. Ook een ethische code zal deel moeten uitmaken van de kwaliteitswaarborg van de bij de LOB aangesloten begraafplaatsen.
Beleidsplan 2012 – 2017 | LOB
11
4 HUIDIGE STAND VAN ZAKEN 4.1 Resultaten De ambities in het beleidsplan uit 2005 waren hoog. Ze zijn niet allemaal gerealiseerd maar er zijn in de afgelopen jaren belangrijke vorderingen gemaakt. De belangrijkste resultaten staan hieronder vermeld. 4.1.1 Bestuur en bedrijfsbureau Het bestuur wordt inmiddels ondersteund door een professioneel bedrijfsbureau. Het bestuur kan zich nu volledig richten op het besturen van de Vereniging terwijl de mensen van het bedrijfsbureau zich volledig kunnen concentreren op de uitvoering van de bestuursbesluiten. Dit werkt positief voor zowel het imago als ook voor de te vele bereiken doelen. 4.1.2 Vakblad ‘de Begraafplaats’ Het vakblad ‘de Begraafplaats’ is op het gebied van informatie en communicatie een van de kernactiviteiten van de organisatie. Het blad wordt vakkundig geleid door een onafhankelijke redactie en is inmiddels uitgegroeid tot een volwassen vakblad voor de begraafplaatsbeheerder en steeds meer ook voor andere geïnteresseerden. De oplage bedraagt in 2012 circa 1850 exemplaren. De redactie bestaat uit vier leden, waaronder een van de consulenten. De verschijningsfrequentie is in 2009 opgeschroefd van viermaal naar zesmaal per jaar, waardoor meer en vooral ook actueler nieuws kan worden gepubliceerd. Bovendien is de lay-out van het vakblad sterk aangepast en volledig van deze tijd. De insteek is -en daarin zijn nog steeds verbeterslagen te maken- om de inhoud van het blad zo dicht mogelijk te laten aansluiten bij de ervaringen en emoties van de leden. Er worden regelmatig artikelen geschreven over technische ontwikkelingen in de branche, over groenbeheer en dergelijke. Ook is de link tussen blad en website verbeterd. Inmiddels is het zo dat het vakblad door een goede advertentieacquisitie vrijwel kostendekkend werkt. Het is zondermeer een streven om deze kostendekkendheid te handhaven, zodat de publicatie niet hoeft te drukken op de contributies van de leden.
4.1.3 Website Naast de lay-out van ‘de Begraafplaats’is in 2009 eveneens de LOB-website opnieuw ontworpen en in gebruik genomen. Deze is nu mooier, overzichtelijker, vollediger en
Beleidsplan 2012 – 2017 | LOB
12
gebruiksvriendelijker. Het overgrote deel van de suggesties en adviezen uit het vorige beleidsplan zijn in de nieuwe site verwerkt. De site is nu professioneel vormgegeven en oogt aantrekkelijk, zowel voor leden als voor geïnteresseerden. Er zijn nog voldoende aandachtspunten om gedurende de komende jaren aan te werken. Het beleid van de LOB is om meer naar buiten te treden. Om zodoende ook de geïnteresseerde buitenstaander van informatie te voorzien en daarmee begraven en begraafplaatsen laagdrempeliger te maken. Daarnaast dient juist ook de informatie voor de beheerder verder uitgewerkt te worden. Eén van de mogelijkheden is het regelmatig plaatsen van actuele informatie uit de begraafplaatswereld, verwijzingen naar sites van begraafplaatsen, naar andere interessante sites, het plaatsen van een agenda van activiteiten, et cetera. Voor de beheerder is vooral van belang dat hij op de site alle informatie kan vinden die betrekking heeft op een goede bedrijfsvoering. Beter contact met andere beheerders om allerlei vraagstukken te bespreken. Wat is er besproken tijdens vergaderingen en regiobijeenkomsten. De site moet gaan dienen als een digitale bibliotheek voor iedere beheerder.
4.1.4 Ledenschildje In 2008 is vanwege het tienjarig bestaan van de vereniging het LOB ledenschildje geïntroduceerd. Dit herkenningsteken kan op een in het oog springende plaats op de begraafplaats worden aangebracht, waardoor zichtbaar is dat de betreffende begraafplaats is aangesloten bij de LOB. Het schildje mag dan weliswaar (nog) geen kwaliteitsgarantie vertegenwoordigen, het is zeker wel een kwaliteitsindicatie en een opstapje naar een kwaliteitsgarantie. Tot nu toe is het beleid dat de leden jaarlijks een nieuw schildje aanschaffen. In het kader van het op te starten kwaliteitstraject is het gewenst de frequentie en het gebruik opnieuw te bezien.
4.1.5 Grafkostenonderzoek In 2008 werd het eerste grafkostenonderzoek uitgevoerd en on-line gezet. Sindsdien wordt dit zelfstandig onderzoek jaarlijks herhaald. Het onderwerp is zeer actueel want ieder jaar levert de uitkomst veel reacties op. Dat onderstreept nog eens het belang ervan. Dit onderzoek kan nog aanzienlijk verbeterd en uitgebreid worden. Te denken valt aan het jaarlijks vastleggen van trends bij de diverse typen begraafplaatsen, hoe ligt het laagste tarief ten opzichte van een crematie in een naburig crematorium. Welke bijzondere servicepakketten hanteren bepaalde begraafplaatsen.
Beleidsplan 2012 – 2017 | LOB
13
De resultaten van het grafkostenonderzoek worden inmiddels doorverkocht aan enkele brancheorganisaties. Een verdere detaillering van het grafkostenonderzoek is gewenst.
4.1.6 Bedrijvendag Ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de LOB in 2009 werd er in Nijmegen een eerste succesvolle bedrijvendag georganiseerd. Dat “smaakte “ zo goed dat deze in 2011 in een uitgebreidere vorm met 40 standhouders in Nieuwegein is herhaald. Parallel aan de expositie worden er diverse lezingen gehouden. Deze LOB-bedrijvendag groeit uit tot een vaste traditie die in de oneven jaren in het voorjaar gehouden zal worden. Naast de aandacht voor de vele standhouders, zal de LOB zich op deze dag meer gaan toeleggen op lezingen, workshops, speeddating, et cetera. Door het uitbreiden van de mogelijkheden binnen een bedrijvendag wordt deze nog aantrekkelijker voor de leden van de LOB.
4.1.7 Advies over wetgeving . In samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) leverde de LOB een belangrijke inbreng voor de wijziging van de Wet op de lijkbezorging. Deze wijziging werd van kracht per 1 januari 2010. Vervolgens werd per 1 maart 2011 nog een Reparatiewet van kracht. Ook ten behoeve van de aanpassing van Besluit op de lijkbezorging werd de LOB geraadpleegd en leverde zij in samenspraak met de VNG haar inbreng Steeds wanneer daartoe aanleiding bestaat zal de LOB, gevraagd of ongevraagd en zo mogelijk samen met de VNG, de overheid van advies blijven dienen op het gebied van wet- en regelgeving..
4.1.8 Publicaties In het beleidsplan 2005 wordt melding gemaakt van het verschijnen van de volgende publicaties: Handleiding Opgraven en Ruimen 2002 Begraafplaatsen als cultuurbezit 2003 In de afgelopen jaren zijn de volgende publicaties (opnieuw) verschenen: Veilig en gezond werken op begraafplaatsen 2007 Handleiding Islamitisch begraven 2007 Handleiding Opgraven en Ruimen 2010 Handboek Begraven en Begraafplaatsen 2011 Publieksfolder: “Als ik later dood ben ….”. 2011
Beleidsplan 2012 – 2017 | LOB
14
De publicaties zijn een belangrijk middel voor de vereniging om inhoud te geven aan haar visie om de kwaliteit van begraafplaatsen te optimaliseren middels het verzamelen en verspreiden van kennis onder de leden. Een belangrijke en veel naar gevraagde publicatie zal zijn de Handleiding Grafadministratie die in 2012 verschijnt. De publicatie Veilig en gezond werken op de begraafplaats is verouderd en zal worden geactualiseerd. Voor de overige uitgaven wordt bezien of herdruk nodig en wenselijk is. Bezien zal worden welke publicaties vervolgens opgesteld dan wel geactualiseerd zullen worden. Voortdurend zullen Handleidingen -bestemd voor de leden- en overige publicaties -bestemd voor het geïnteresseerde publiek- worden uitgebracht of geactualiseerd
4.1.9 Public Relations Met ingang van 2011 wordt er gebruik gemaakt van de diensten van een PR-bureau. In opdracht van het bestuur zorgt dit bureau voor perscontacten en persberichten bij perswaardige gebeurtenissen zoals het verschijnen van publicaties, de presentatie van het grafkostenonderzoek en de bedrijvendag. Dit gebeurt nu nog low profile. Hier liggen nog kansen om de bekendheid van de LOB verder te vergroten. Van belang is daarom dat er ten behoeve van het PR-beleid een PR-plan zal worden opgesteld, waarin het toegankelijker maken van de begraafplaatswereld naar het grotepubliek toe voorop staat.
4.2 Kansen Er zijn nog volop kansen uit het beleidsplan 2005 (4.1. kansen en bedreigingen) die nog aandacht verdienen. Dit betreft voornamelijk: a
b
c
d
e
Het imago van de LOB zou aanzienlijk kunnen groeien door het bestuur een duidelijker gezicht te geven naar zowel de eigen leden als naar buiten. Overigens zijn alle bestuursleden inmiddels wel in het vakblad ‘de Begraafplaats’ aan de lezer voorgesteld door middel van een persoonlijk interview. De kracht van de LOB kan aanzienlijk toenemen als het besef bij de leden verder groeit zodat de vereniging er niet slechts is voor maar vooral ook door de leden. De LOB kan zich beter profileren als de enige vertegenwoordiger en gesprekspartner op het gebied van het begraven en de begraafplaatsen in Nederland. In plaats van een afwachtende houding aan te nemen kan zij meer het initiatief nemen. Een meer proactieve houding is wenselijk. De samenwerking met andere partners in het uitvaartwezen (kerkelijke koepels van begraafplaatsbeheer, LVC, uitvaartondernemers, verzekeraars, BVOB, de Terebinth) kan beter. Het werk van de consulent kenmerkt zich nog veel door het ad hoc verstrekken van informatie en advies, terwijl er van structurele kennis- en beleidsontwikkeling te weinig sprake is en de ontsluiting en / of publicatie van de binnen de LOB aanwezige vakkennis te wensen over laat.
Beleidsplan 2012 – 2017 | LOB
15
5. TRENDS EN ONTWIKKELINGEN In het beleidsplan 2005 werd gesteld dat de begraafplaatsen in Nederland geconfronteerd worden met tal van veranderingen die van invloed zijn op de inrichting, het beheer en de exploitatie ervan. Anno 2011 zijn deze ontwikkelingen nog steeds actueel en zullen dat in de nabije toekomst ook blijven. Bovendien zullen nieuwe ontwikkelingen zich blijven aandienen. Demografische, sociaal-culturele, economische en bestuurlijke veranderingen vragen voortdurend om maatregelen en aanpassingen op verschillende niveaus. Voor de LOB is het dan ook van groot belang deze ontwikkelingen te kennen, er op te anticiperen en er kennis en informatie onder de leden over te verspreiden.
5.1 Sterftecijfer De Nederlandse bevolking (prognose CBS) zal van 16,2 miljoen inwoners in 2011 nog groeien tot 17,7 miljoen inwoners in 2040. Daarna zal de bevolking langzaam dalen tot 2060. Tegelijk met de groei is er ook sprake van een flinke vergrijzing van 22 % nu ( op elke 100 potentiële arbeidskrachten is 22 % ouder dan 65+ ) tot 43 % in 2040. Volgens de prognose van het CBS zal het sterftecijfer de komende decennia dan ook aanzienlijk stijgen. Vooral na 2010 wordt een jaarlijkse toename van 1,5 tot 2 % verwacht. Benadrukt wordt dat het hier wel om een gemiddeld cijfer gaat. Dat kan naar plaats en regio natuurlijk sterk verschillen. Overigens moet worden vastgesteld dat op het moment van het concipiëren van dit beleid de werkelijkheid duidelijk achter blijft bij de geprognosticeerde aantallen: de gemiddelde Nederlander bereikt een hogere leeftijd dan verwacht.
5.2 Begraven of cremeren Begraven stond en staat nog volop in de belangstelling; het hoort bij het leven. De vraag naar cremeren vertoont echter al jaren een langzame maar gestage opgaande lijn (2011 – 58 % cremeren t.o.v. begraven). Het aantal begraafplaatsen is in de afgelopen jaren vrijwel stabiel gebleven. Het is niet te verwachten dat dit echt zal veranderen. Het aantal crematoria is in de achter ons liggende jaren zeer sterk gegroeid tot 70 stuks (begin 2012). Er is inmiddels niet alleen een begraafplaats “om de hoek”, dat geldt bijna ook voor een crematorium. Hoe de verhouding begraven – cremeren zich de komende jaren zal ontwikkelen is onzeker. Er is geen reden om aan te nemen dat deze trend veel zal afwijken van de afgelopen jaren. Blijvende belangstelling voor begraven heeft o.a. te maken met de toegenomen openheid over de dood en het maken van bewustere keuzes bij de uitvaart. Ook de behoefte aan vertrouwde rituelen, aan een natuurlijke omgeving en aan een laatste rustplaats waar de nabestaanden een plek hebben waar ze hun doden op persoonlijke wijze kunnen gedenken, speelt een belangrijke rol. Maar ook het aantrekkelijker maken van begraafplaatsen tezamen met een optimale dienstverlening en concurrerende tarieven zullen het begraafcijfer positief kunnen beïnvloeden.
Beleidsplan 2012 – 2017 | LOB
16
5.3 Vraag en capaciteit Door de gewijzigde samenstelling is de bevolking, als gevolg van migratie de afgelopen decennia, sterk veranderd. Religieuze motieven om te kiezen voor begraven vinden we terug bij de moslims, die in de grote steden een groeiend percentage van de bevolking uitmaken. Inmiddels zal naar verwachting de 2e en 3e generatie van deze groep steeds meer voor een begraving in Nederland gaan kiezen. Hoe het ook zij, veel begraafplaatsen zijn al langere tijd geconfronteerd met een capaciteitsvraagstuk en zoeken naar bruikbare oplossingen. Specifieke wensen van specifieke bevolkingsgroepen, zoals bijvoorbeeld de moslims, nopen soms tot een herziening of herverdeling van de beschikbare begraafruimte. Wandgraven en keldergraven kennen een verhoogde belangstelling. Er worden plannen gemaakt voor renovatie en/of uitbreiding van oude en voor aanleg van nieuwe begraafplaatsen in Vinexwijken.. Maar het is van belang altijd eerst na te gaan of inbreiding en/of hergebruik mogelijk is. Vanwege het toegenomen percentage crematies, is de belangstelling voor een asbestemming op de begraafplaats aan het groeien. Deze trend drukt de behoefte aan extra oppervlakte: een urnengraf is veelal aanzienlijk kleiner dan een particulier graf. Bij beheerders en houders van begraafplaatsen bestaat grote behoefte aan kennis en informatie over hoe te voorzien in de benodigde capaciteit. De mogelijkheid om bestaande graflocaties voor hergebruik te kunnen laten vrijvallen,vereist het tijdig opstellen van beleid en plannen, juridische kennis en administratieve arbeid. De aanleg van nieuwe grafakkers vraagt naast technische en groene kennis (welke grondsoort is het meest geschikt?) vooral veel tijd voor het volgen van de wettelijke richtlijnen en de juiste planologische procedures.
5.4 Veranderende overheid Bij de burgerlijke overheid zijn al een aantal jaren belangrijke ontwikkelingen gaande die ook de komende jaren zullen doorgaan. Om te beginnen zien we de opschaling
Beleidsplan 2012 – 2017 | LOB
17
van gemeentes. Herindeling van gemeentes naar grotere eenheden zijn al jaren aan de gang en dat zal in de komende jaren ook het geval zijn. Dat betekent bijvoorbeeld meerdere begraafplaatsen onder hetzelfde beleid brengen. Dit genereert kansen om de exploitatie en de kwaliteit te verbeteren. Te gemakkelijk is het -en bovendien risicovol- om de tarieven met grote sprongen te verhogen om kostendekkend te werken. In de huidige maatschappij met veel transparantie kan men zichzelf eenvoudigweg uit de markt prijzen. Nabestaanden worden steeds kostenbewuster, ook op het gebied van begraven. Ook het zelfstandig voortbestaan van begraafplaatsen kan ter discussie komen te staan. Te denken is dan aan overnames door particuliere bedrijven, wel of niet in combinatie met crematoria, maar ook het onderbrengen van een of meerdere begraafplaatsen in een stichtingsvorm. Voor zover het gemeentelijke begraafplaatsen betreft, kan dat het gevolg zijn van bezuinigingen maar ook van een terugtredende overheid. Partijen dienen goed voor ogen te houden dat een overname niet ten koste mag gaan van kwaliteit en dienstverlening.
5.5 Ontkerkelijking Ook binnen de kerken zullen in de komende decennia een aantal ontwikkelingen zich naar verwachting voortzetten, die gevolgen hebben voor het begraafplaatsbeheer. Kerken hebben al vele jaren te maken met terugloop van hun leden- en bezoekers aantallen. Deze trend zal zeker doorzetten. Protestantse kerken gaan samenwerken in PKN verband en R.K. parochies worden opgeschaald naar parochies nieuwe stijl op de schaalgrootte van een regio en bestaande uit meerdere kerken of geloofsgemeenschappen. Tevens zullen veel kerkgebouwen worden gesloten en worden afgestoten. Daar waar er een kerkhof rond een kerk ligt kan dat problemen opleveren. Voor de bedrijfsvoering kunnen deze wijzigingen niet alleen maar negatief uitwerken. Door samenwerking en schaalvergroting ontstaan ook vaak ruimere mogelijkheden om meer kennis en ervaring te verwerven; een nieuwe uitdaging. Eén en ander zou kunnen betekenen, dat er meer dan voorheen, behoefte is aan een geschikte ruimte voor een herdenkingsdienst op de begraafplaats. Maar ook rouwen in de kerk, zoals dat vroeger gebeurde, verandert. Er is reeds een toenemende behoefte om op de begraafplaats collectief herdenkingsdiensten te organiseren. Het is van groot belang dat begraafplaatsbeheerders deze ontwikkeling signaleren en er op inspelen door te voorzien in nieuw ontstane behoeftes. Een bijkomende factor is dat genoemde ontwikkelingen leiden tot terugloop van het ledental van de LOB. Minder leden kan betekenen minder inkomsten. Maar in de praktijk zal dit wel meevallen, omdat het aantal begravingen naar verwachting door dit aspect niet wordt beïnvloed. Het bestuur zal deze ontwikkelingen nauwkeurig volgen en daarop zo nodig anticiperen.
5.6 Begraven in de natuur Begraven worden in een natuurlijke omgeving is in Engeland al lang geen uitzondering meer. Dat is het in Nederland nog wel, maar toch is er een toenemende vraag naar dit type locaties. In Nederland kennen we momenteel enkele
Beleidsplan 2012 – 2017 | LOB
18
“natuurbegraafplaatsen” en bestaan er plannen voor nog een aantal; een mogelijkheid die een groeiend aantal Nederlanders aanspreekt. Voor het vestigen van natuurbegraafplaatsen zal het niet altijd eenvoudig zijn om de benodigde planologische procedures met succes te doorlopen. Maar dat geldt voor elke nieuwe begraafplaats. De grote vraag is en blijft voorlopig of er voldoende belangstelling voor zal gaan ontstaan. Omdat natuurbegraafplaatsen of natuurlijk beheerde begraafplaatsen de bestaande mogelijkheden van begraven vergroten zal er zeker bestaansrecht ontstaan voor dit type begraafplaatsen. De LOB beschouwt het ontstaan van natuurbegraafplaatsen of natuurlijk beheerde begraafplaatsen daarom als een positieve ontwikkeling in de begraafplaatswereld. Ook een onderdeel van begraven in de natuur, maar op een ander vlak: reeds enige decennia geleden deed natuurlijk beheer in het openbaar groen zijn intrede. Inmiddels is natuurlijk beheer daar meer regel dan uitzondering. Ook op begraafplaatsen neemt deze vorm van beheer toe. Enerzijds noodgedwongen, vanwege een verbod op toepassing van chemische bestrijdingsmiddelen. Anderzijds is het een uitdaging voor sommige beheerders: hoe geef ik de begraafplaats een natuurlijker en daardoor veelal veelzijdiger uitstraling.
5.7 Culturele veranderingen De tijd van standaard uitvaartplechtigheden en begrafenissen ligt inmiddels achter ons. De inrichting van begraafplaatsen en grafvelden wijkt in toenemende mate af van wat decennialang traditie was. Begraven is geen vanzelfsprekend ritueel meer en de begraafplaats is niet alleen ''maar'' een eenvoudige laatste rustplaats, maar ook een publieke plaats voor geïndividualiseerde rouwverwerking, cultuurhistorische informatie en educatie, stilterecreatie en natuurbehoud. Individuele personen en ook groepen nabestaanden hebben in toenemende mate behoefte aan eigen inbreng. Steeds vaker zijn inrichting, beheer, ceremonies e.d. onderwerp van gesprek en overleg tussen vragende en aanbiedende partij. Om blijvend diensten te kunnen aanbieden welke tot tevredenheid leiden bij opdrachtgevers en nabestaanden zullen begraafplaatsmedewerkers moeten meebewegen met deze ontwikkelingen. Dit alles vereist nieuwe kennis en attitudes bij deze medewerkers. Openstaan voor andere culturen en gebruiken, aandacht voor individuele wensen en behoeften, maar
Beleidsplan 2012 – 2017 | LOB
19
tegelijkertijd met duidelijke spelregels en een professionele identiteit: toegankelijk en informatief doch met de rechten en plichten van zowel de begraafplaats als de gebruikers ervan helder op een rij en de handhaving ervan goed georganiseerd. Een valkuil is namelijk dat het aanbieden van meerdere mogelijkheden van begraven, van monumenten en dergelijke, verrommeling van het authentieke beeld kan veroorzaken. Het is een goed streven dat veel kan. Maar niet overal! Een professionele begeleiding bij deze planvorming is van groot belang. Eenmaal een ongelukkig gekozen weg ingeslagen is niet op korte termijn te herstellen.
5. 8 Digitale mogelijkheden De supersnelle ontwikkelingen op het gebied van digitale informatie en communicatie zullen aan de begraafplaatswereld niet voorbij kunnen en mogen gaan. Zij vormen wezenlijk onderdeel van hedendaagse en optimale dienstverlening. In de komende jaren zal digitale aangifte van begrafenissen, als onderdeel van de digitale administratie, zijn intrede doen. Dat geldt eveneens voor digitalisering van kaartmateriaal van begraafplaatsen. Begraafplaatsen van enige omvang zullen bezoekers de mogelijkheid willen bieden om via internet en/of een digitaal station op de begraafplaats dit kaartmateriaal te kunnen raadplegen om op die wijze snel wegwijs te worden op de begraafplaats en een graf met bijbehorende gegevens te kunnen opzoeken. Ook beheerders zullen zich willen bedienen van beschikbare middelen om graven op locatie te willen opzoeken. Dit zal ook gelden voor het raadplegen van gegevens over digitale beheersystemen van terreinen, groen en gebouwen. Kortom de computer in enigerlei vorm zal altijd aanwezig zijn op onze werkplek, of dat nu is op kantoor of op locatie bij een graf, een haag, een toegangspad of de fietsenstalling. We kunnen op elke locatie communiceren, raadplegen en muteren. Ook het opstellen en beheren van een eigen website is een positieve trend: dit vergroot de informatievoorziening en maakt de begraafplaats laagdrempeliger.
5. 9 Bedrijfsvoering Een gezonde bedrijfsvoering is een van de kwaliteitsfactoren van een begraafplaats. Een sluitende exploitatie maakt daar onderdeel van uit en maakt een begraafplaats duurzaam en bestand tegen ongewenste ontwikkelingen op bestuurlijk en financieel gebied (bijv. bezuinigingen). Maar al te vaak is kostendekkendheid of het planmatig daar naar streven nog geen beleidsregel. Tarieven worden niet altijd tijdig gecorrigeerd en geïnd en het ontbreekt veelal aan reserves of voorzieningen om tijdig noodzakelijke investeringen te kunnen doen. Waar dat nu nog niet het geval is moet er de komende jaren zeker rekening worden gehouden met opgelegde bezuinigingen, schaalvergrotingen en verzelfstandigen van begraafplaatsen. De begraafplaats kan eenvoudig speelbal worden van genoemde ontwikkelingen met als resultaat uitkomsten die we niet willen. Teneinde deze ontwikkelingen in goede banen te kunnen leiden is het van belang dat de begraafplaatsorganisatie weerbaar is. Daar waar nog geen beleid wordt gevoerd waarvan een sluitende exploitatie onderdeel uitmaakt, is het gewenst daar wel naar toe te groeien. Daar waar dat vanwege bijvoorbeeld het kleine aantal begrafenissen niet haalbaar is kan mogelijk worden gekozen voor het inschakelen van vrijwilligers,
Beleidsplan 2012 – 2017 | LOB
20
het uitbesteden van bepaalde werkzaamheden of het zoeken van verschillende vormen van samenwerking met begraafplaatsen in de buurt. Op het gebied van kosten en baten is het nodig dat tijdig en blijvend de vinger aan de pols wordt gehouden. Investeringen moeten nadrukkelijk worden afgewogen. Kosten dienen te worden beheerst en inkomsten dienen te worden gemaximaliseerd. De LOB zal een gezonde bedrijfsvoering op de begraafplaatsen van haar leden blijven bevorderen.
6
DOORONTWIKKELING LOB
6.1 Lidmaatschap voor elke begraafplaats Veel begraafplaatsen zijn lid van de LOB, een aantal nog niet. Voor de vereniging is het prettig om een zo groot mogelijk aantal van de Nederlandse begraafplaatsbeheerders te kunnen vertegenwoordigen en adviseren. Dit komt een verdere professionalisering van de begraafplaatsbranche zeker ten goede. Daarom is het zinvol de komende jaren te investeren in verhoging van het percentage aangesloten leden. De aangesloten leden kunnen ook zelf een actieve rol spelen in het werven van nieuwe leden onder de nog niet aangesloten begraafplaatsen in hun buurt of regio. 80% van de begrafenissen in Nederland vindt plaats op een begraafplaats waarvan de beheerder is aangesloten bij de LOB. Het aantal nieuwe leden neemt licht toe. Daar tegenover staat dat door samenvoegingen van vooral gemeenten en parochies het aantal leden weer afneemt. Dit heeft echter geen invloed op de ‘dekkingsgraad’ van het aantal begrafenissen in Nederland. Er dient een actieplan te worden opgesteld met als doel om het percentage van begrafenissen in Nederland bij LOB-leden te laten toenemen van 80% naar 90% in de komende vijf jaar.
Beleidsplan 2012 – 2017 | LOB
21
6.2 Landelijk meer bekendheid De LOB afficheert zichzelf als de belangenbehartiger van de begraafplaatswereld. Maar dat geluid wordt nog onvoldoende gehoord en herkend. Drie aandachtspunten op het gebied van naamsbekendheid en Public Relations zijn hierin te onderscheiden: Bekendheid van de LOB binnen de begraafplaatswereld. De LOB is binnen de branche een redelijk bekend en vertrouwd begrip. Er zijn contacten met de leden en vele brancheorganisaties en daaraan gerelateerde belangenbehartigers. Bekendheid van de LOB bij de geïnteresseerde burger. Het beleid van het bestuur is dat de LOB primair een brancheorganisatie is. Steeds meer zal de LOB, waar dat in het belang is van het functioneren van begraafplaatsen, zich ook rechtstreeks tot het publiek richten, al of niet via de media. Om de externe communicatie te verbeteren wordt sedert 2010 gebruik gemaakt van de expertise en diensten van een extern communicatiebureau. Er is echter nog geen sprake van gestructureerde en planmatige aanpak terwijl dat wel nodig is. Bekendheid van de plaatselijke begraafplaats en de mogelijkheden bij de geïnteresseerde burger. Van nature zijn begraafplaatsmensen meer intern dan extern georiënteerd. Public relations is niet een onderwerp wat in de begraafplaats branche hoge prioriteit geniet. Gelet op de ontwikkelingen rond het wegvallen van het taboe op de dood, veel gebrek aan kennis bij het publiek over begraven en begraafplaatsen en het nog steeds stijgend aantal crematies, is dat echter zeer wel gerechtvaardigd. Sterker nog, een ruime externe oriëntatie is noodzaak. Natuurlijk zijn houders van begraafplaatsen hiervoor primair zelf verantwoordelijk, maar hier ligt zeker ook een ondersteunende taak voor de LOB. Het omgaan met publiek en pers is iets wat goed te leren is, maar niet iedereen van nature is gegeven. Teneinde het onderdeel Public Relations de plek te geven die het verdient, is het nodig dat gestructureerd aan te pakken en daarvoor een plan op te stellen. Het is gewenst dat binnen het bestuur de voorzitter zich hier speciaal mee belast. Hij is immers de functionaris bij uitstek die het gezicht van de vereniging naar buiten toe bepaalt. Het opstellen van een Public Relations – plan, dat richting geeft aan de juiste communicatie die moet leiden tot een grotere bekendheid van de begraafplaatsen in Nederland c.q. de LOB
6.3
Regiobijeenkomsten
De regiobijeenkomsten zijn erg populair en wellicht wel het platform bij uitstek waar leden elkaar ontmoeten en elkaar beter leren kennen. Zij worden in principe vier maal per jaar op wisselende locaties georganiseerd. De locale gastheer presenteert hier zijn / haar begraafplaats. Daarnaast wordt er een vraag- en antwoorduurtje gehouden en is het streven een actueel onderwerp uit te lichten en met elkaar de diverse zienswijzen uit te wisselen. Ook hier is het uitwisselen van kennis en ervaring een van de pijlers onder het bestaansrecht. Naast deze vaste rubrieken kan de
Beleidsplan 2012 – 2017 | LOB
22
bijeenkomst worden benut voor het behandelen van een actueel onderwerp, thema, project en dergelijke waarbij eventueel een externe spreker wordt uitgenodigd. Op deze manier kan de regiobijeenkomst meer inhoud krijgen waardoor het bestaansrecht nog verder wordt versterkt. Naast de belangrijke functie van elkaar ontmoeten en met elkaar communiceren is het van belang de functie van kennisoverdracht tijdens deze bijeenkomsten verder te versterken. Dit kan verder vorm krijgen door het houden van voordrachten en project en productpresentaties.
6.4
Ontwikkeling kenniscentrum
Al in het vorige beleidsplan werd gesproken over het ontwikkelen van een kenniscentrum. Naarmate de complexiteit van het begraafplaatsenbeheer toeneemt zal de ontwikkeling van een kenniscentrum onvermijdelijk worden. Dit kenniscentrum moet worden gezien als een soort digitale databank op de website waarin documenten zijn opgeslagen. In eerste instantie moeten de consulenten daarvan gebruik kunnen maken. Maar het uiteindelijke doel is dat de leden de databank zelf kunnen raadplegen. In dit digitale kenniscentrum worden project- en beleidsdocumenten, maar ook wetgeving, modelbrieven en formulieren e.d. verzameld en op een overzichtelijke wijze opgeslagen, die vervolgens door de leden zelfstandig geraadpleegd kunnen worden. Dus zonder tussenkomst van de consulent. Dit kan tevens gelden voor het melden van realisatie van projecten, nieuwe werkwijzen, belangrijke gebeurtenissen en dergelijke. Alle leden kunnen dus kennis delen door zelf documenten beschikbaar te stellen. Voor alle duidelijkheid, naast dit kenniscentrum blijft de digitale vraagbaak aan de consulenten gewoon bestaan. Wat goed is moet goed blijven en niet worden veranderd. De organisatie assistent speelt een belangrijke rol in het opzetten en beheren van de digitale bibliotheek. Hij / zij zal daarvoor voldoende toegerust moeten zijn. Er zal een plan worden ontwikkeld voor het opzetten van een voor alle leden toegankelijk digitaal kenniscentrum.
6.5
Intervisiegroep
In het beleidsplan 2005 wordt in het hoofdstuk Kennisontwikkeling en Kwaliteitszorg gepleit voor het vormen van kennisgroepen. In 2011 is er een intervisiegroep (denktank) van start gegaan . Deze bestaat uit leidinggevenden met integrale verantwoordelijkheid van de grotere begraafplaatsen. Daarvoor is gekozen omdat er vooral bij de grotere begraafplaatsen veel deskundigheid en ervaring zit. De volgende doelstelling is geformuleerd: Onderling kennis en ervaring uitwisselen Kennis en ervaring laten inbrengen op regionale ledenbijeenkomsten en Algemene Ledenvergaderingen. Het leveren van kennis en documenten aan het bedrijfsbureau Het stimuleren van het functioneren van de LOB
Beleidsplan 2012 – 2017 | LOB
23
De intervisiegroep is gemotiveerd van start gegaan. Inmiddels is er een inventarisatie gemaakt van te behandelen onderwerpen en is hieraan een prioritering gegeven. Het functioneren van de intervisiegroep zal twee jaar na de start worden geëvalueerd
6.6
Kwaliteitszorg
Dit onderwerp zal de komende vijf jaar de hoogste prioriteit genieten. Met de invoering van het LOB ledenschildje is een eerste stap gezet in het kwaliteitstraject voor de komende jaren. Een volgende stap werd gezet met de uitgave van het Handhandboek Begraven en Begraafplaatsen. In de komende jaren zal dit traject verder worden afgelopen d.m.v. het formuleren van kwaliteitseisen. Waar nodig en mogelijk zullen de leden verder worden ondersteund om aan de geformuleerde eisen te kunnen voldoen. Er wordt gekozen voor duidelijk toetsbare criteria. Gedacht wordt aan onder andere de volgende criteria: Handelen overeenkomstig de Wet op de lijkbezorging en het Lijkomhulselbesluit 1998. Beschikken over en handelen overeenkomstig een bestuurlijk vastgesteld reglement of verordening, inclusief regels voor het aanbrengen van grafbedekkingen . Beschikken over een bestuurlijk vastgestelde actuele tarievenlijst / heffingsverordening overeenkomstig de Handleiding Grafadministratie. Administratie voldoet aan minimale eisen, bijvoorbeeld registratie van alle begravingen / bijzettingen, opgravingen en ruimingen ( datum, soort graf, begraafdiepte, nummer en locatie) en verstrekken van een schriftelijk document voor alle uitgegeven graven en / of as bestemmingen. Vrijwilligers werkzaam op de begraafplaats zijn adequaat verzekerd en zijn in het bezit van een vrijwilligersovereenkomst. Mogelijkheden bieden voor het bestemmen van crematie as op de begraafplaats (aanbeveling) Handelen overeenkomstig LOB Arbo-handleiding. Opgraven en ruimen geschiedt overeenkomstig de LOB handleiding. Begraafplaats beschikt over voldoende capaciteit. Invoering van een goed functionerend kwaliteitskeurmerk kan niet zonder een vorm van handhaving. Maar dat vraagt veel tijd die er momenteel niet is. Daarom wordt in elk geval voorlopig gedacht aan het hanteren van schriftelijke verklaringen van de leden, gekoppeld aan een checklist en zo mogelijk het uitvoeren van incidentele controles. Mocht dit niet toereikend zijn dan zullen andere mogelijkheden worden overwogen. Zo kan via een aantal tussenstappen een kwaliteitskeurmerk 1.0 en vervolgens 2.0, 3.0 worden ingevoerd. Via een dergelijke werkwijze kunnen de leden zich ook stapsgewijs instellen op de gestelde criteria. Gedurende de looptijd van dit beleidsplan zal gefaseerd een kwaliteitskeurmerk voor begraafplaatsen worden ingevoerd. Daarvoor zal in eerste instantie een plan van aanpak worden opgesteld.
Beleidsplan 2012 – 2017 | LOB
24
6.7
Website
De nieuwe vormgeving van de site www.begraafplaats.nl is met succes afgerond. De aandacht zal nu vooral uitgaan naar het gebruik. Zo zal er meer werk gemaakt gaan worden van het bevorderen van actueel nieuws op de site, waardoor deze interessanter wordt voor de lezer. Het gebruik van de discussieforum zal worden bevorderd door het plaatsen van stellingen door de LOB, waarop door de leden gereageerd kan worden. Bovendien zal, zoals eerder genoemd, de te ontwikkelen digitale bibliotheek een plaats krijgen. Ook zal er gekeken worden naar de benadering van de diverse doelgroepen. Is de site aantrekkelijk voor de leden, maar ook: is dit een site die de geïnteresseerde Nederlander van voldoende informatie voorziet. Wellicht is het nodig om een opdeling te maken van de site in twee delen: één voor de beheerder en één voor de geïnteresseerde. De gebruiksvriendelijkheid voor de diverse doelgroepen van de site zal door middel van een aantal acties worden bevorderd. 6.8
Financiële paragraaf
Financieel gezien is de LOB een gezonde vereniging. De baten worden gevormd door de contributie € 75,= per lid per jaar en daarnaast een bedrag van € 2,= per begrafenis per jaar (2012). De lasten bestaan voor het grootste deel uit de salarissen van de medewerkers van het bedrijfsbureau en daarnaast uit de uitgaven van de diverse Handleidingen. Het beleid is om de contributie voor de leden zo laag mogelijk te houden. Gezien het ambitieniveau van het bestuur, zal er druk ontstaan op de inzet van de LOB binnen en buiten de branche. Daarom zal in overleg met de leden gezocht moeten worden tussen een goede balans tussen baten en lasten in de komende jaren.
Beleidsplan 2012 – 2017 | LOB
25
7
WERKPLAN
In de voorgaande hoofdstukken is op een rij gezet in hoeverre de ambities uit het Beleidsplan 2005 zijn gerealiseerd en welke acties de LOB in de komende zes jaar wil realiseren. Wetende dat menskracht en middelen beperkt zijn is er bewust gekozen voor een realistische aanpak. De belangrijkste acties zijn hieronder in schema gezet met daarbij de vermelding van het geplande jaar van uitvoering.
hoofdstuk / paragraaf
te nemen actie
jaar uitvoering 2012 2014 2016 2013 2015 2017
4.1.5
Grafkostenonderzoek; verdere detaillering van resultaten
4.1.6 4.1.8
Bedrijvendag; uitbreiding mogelijkheden voor leden Publicaties; Handleiding Grafadministratie Veilig en gezond werken op begraafplaatsen (actualiseren) Overige publicaties bezien Lidmaatschap LOB; plan voor verhogen aantal leden Bekendheid LOB; opstellen Public Relations - plan Regiobijeenkomsten; vergroten inhoud agenda Ontwikkeling kenniscentrum; opzetten digitaal kenniscentrum Intervisiegroep; evaluatie functioneren Kwaliteitszorg; gefaseerde invoering kwaliteitskeurmerk Website; vergroten gebruiksvriendelijkheid doelgroepen
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7
Beleidsplan 2012 – 2017 | LOB
26
8
APPENDIX
(samenstelling op 1 januari 2012)
LOB-bestuur F.P.H.A.M. (Franc) Korsten, voorzitter A.D.E. (Albert) van der Laan, secretaris F.P.H.A.M. (Franc) Korsten, penningmeester C.A. (Kees) Hollestelle M. (Monique) Kiekebosch J. (Jacques) la Croix H.J. (Bas) van der Ven L. (Leo) van Eijk
Bedrijfsbureau Consulenten J.W.A. (Jo) Beltman W.P. (Wim) van Midwoud Managementassistent C. (Carolien) Kerlen
Secretariaat LOB Woudenbergseweg 48 3707 HX Zeist Redactie ‘de Begraafplaats’ A. (Anja) Krabben, hoofdredacteur A. (Anja) Vink P. (Pauline) Prior W.P. (Wim) van Midwoud
Beleidsplan 2012 – 2017 | LOB
27