Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Hoofdstuk
Onderwijshervorming en Volksontwikkeling
7
BELEID VOOR DE SOCIALE SECTOREN In de onderstaande paragrafen komt aan de orde het beleid voor de sociale sectoren waaronder Onderwijs-, Sport-, Cultuur- en Jeugdbeleid alsmede het beleid met betrekking tot de Gezondheidszorg en de Socia le bescherming
7.1 ONDERWIJSHERVORMING EN VOLKSONTWIKKELING Het onderwijsbeleid is gericht op het op de kortst mogelijke termijn herstructureren en reorganiseren van relevante instituten, om in staat te zijn aan alle Surinaamse burgers aan de
tijd
aangepaste,
kwalitatief
goede,
flexibele
en
betaalbare
scholings-
en
trainingsfaciliteiten te presenteren, waardoor zij succesvol de hedendaagse uitdagingen op economisch, sociaal en cultureel gebied tegemoet kunnen treden. De formulering van de beleidsmaatregelen is op de volgende beleidsuitgangspunten gebaseerd: §
De mens is de belangrijkste productiefactor;
§
Het onderwijs is de beste garantie voor duurzame ontwikkeling en sociale rechtvaardigheid;
§
De jeugd vormt een aanzienlijk deel van het ontwikkelingspotentieel van het land;
§
Het onderwijs moet staan in het kader van de vorming van alle burgers, zodat deze optimaal kunnen functioneren in de samenleving.
Ontwikkelingen in de periode 1996-2000 De afgelopen jaren zijn door negatieve ontwikkelingen van de meeste onderwijsindicatoren, de algemene onderwijs - en vormingsdoelen niet bereikt. Zowel wat betreft de kwaliteit, de bereikbaarheid, de interne en externe effectiviteit als de financierbaarheid, wijzen indicatoren neergaande trends. Zo nam het aandeel van onderwijs binnen de overheidsbegroting af van circa 20% in 1996 naar circa 14% in 1999 met alle consequenties van dien.
108
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Onderwijshervorming en Volksontwikkeling
Aspecten die van invloed zijn op de bereikbaarheid en toegankelijkheid van het onderwijs zijn o.a.: het aantal scholen en de spreiding daarvan, transport- en opvangmogelijkheden van leerlingen, die in verafgelegen gebieden wonen en het aantal bevoegde onderwijsgevenden voor zowel het algemeen vormend als het beroepsgericht onderwijs. Aan de hand van het geschatte bevolkingsaantal naar lee ftijdsgroep voor het basisonderwijs (4 t/m 11 jaar), was de participatieratio in 1995 voor het primair onderwijs ca. 93%, wat in 1999 terugviel naar ca. 86% 1. De aanwezigheid van leerkrachten neemt af als gevolg van het toenemende aantal ziektemeldingen. Leerkrachten die vanwege medische redenen niet naar behoren kunnen functioneren, worden als reservekrachten geregistreerd .Evenwel kunnen ook gezonde leerkrachten tot deze categorie leerkrachten behoren. Soms vragen leerkrachten met medische klachten om geplaatst te worden in de onderwijs bibliotheken. Bij inventarisatie (januari 2001) is gebleken dat het aantal reserveleerkrachten bij de overheid en bij de twee grote organisaties voor bijzonder onderwijs, de EBGS en het RKBO, ca. 400 was. Deze structuur van reservekrachten belemmert overigens de doorstroming van nieuwe leerkrachten. Met betrekking tot de resultaten van de GLO-6 toets is een afname te constateren van het aantal kandidaten die klasse zes moeten overdoen. In 1995 was het percentage ca. 22% terwijl dat in 1999 ca. 20% was 2. Ondanks de relatief hoge bereikbaarheid van het basisonderwijs, worden ongunstige schoolresultaten geboekt. De kwaliteit van de onderwijsgevende bepaalt in belangrijke mate de kwaliteit van het onderwijs. In 1995 werd geconstateerd dat gemiddeld ca. 67% 3 van de op VOS- en tertiair niveau ingezette leerkrachten, beperkt bevoegd of onbevoegd waren. In dat jaar was het aantal bevoegde leerkrachten in het middelbaar onderwijs toegenomen met ca. 12% (ca. 219) ten opzichte van 1990 (ca.196). De afdelingen van het Ministerie die de kwaliteit van het onderwijs mede moeten waarborgen (w.o. Inspectie, Curriculum Ontwikkeling en het Examenbureau), hebben te kampen met een tekort aan menskracht en faciliteiten, waardoor adequaat functioneren bemoeilijkt wordt. Een aanzienlijk deel van de aan het Ministerie toegekende middelen komt ten gunste van het directoraat Onderwijs.
1
Planbureau ABS: Statistisch Jaarboek, 1999, blz.37-38. 3 Planbureau: Hooggeschoolden bij de Overheid, blz.17. 2
109
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Onderwijshervorming en Volksontwikkeling
In de totale overheidsbegroting van 2000 was het aandeel van Minov ca. 18%, waarvan het directoraat Onderwijs ca. 17% uitmaakte. Aan lonen en salarissen werd in de periode 1995 -1998 ruim 86% begroot. Het aantal ambtenaren werkzaam op het Minov was in 1997 gemiddeld 33.6% van het totale ambtenarenbestand, waarvan ca. 27.8 % tot de onderwijsgevenden behoorde. In 1999 waren deze percentages respectievelijk 35.8% en 27.7%.
Beleidsmaatregelen Algemene maatregelen voor verbetering van de onderwijsorganisatie Taken, verantwoordelijkheden en de organisatiestructuur van het Ministerie in relatie tot het onderwijsveld, overige beleidssectoren en andere actoren
zullen na evaluatie worden
geherdefinieerd c.q geactualiseerd. Op korte termijn zal een nationaal congres worden georganiseerd, dat bouwstenen moet aandragen voor het op te stellen nationaal onderwijsplan. Dit plan zal afgestemd zijn op onze sociale, culturele, economische en politieke realiteit, onze aspiraties en behoeften weerspiegelen en richting en stuwkracht geven aan de ontwikkeling van de sector Onderwijs. Vanuit een evenwichtig genderperspectief zullen verhoogde investeringen worden gepleegd in de ontwikkeling van mensen, met bijzondere aandacht voor jongeren van beide geslachten in achterstandsituaties, als beste garantie voor duurzame economische ontwikkeling en sociale rechtvaardigheid. Hierbij zullen inspanningen van jongeren zichtbaar worden gemaakt en obstakels, die hen belemmeren zich te ontplooien, worden verwijderd. Op basis van de resultaten van een genderanalyse van het onderwijs zullen maatregelen worden genomen tot verhoogde participatie van zowel jongens als meisjes. Het onderwijs in de middag- en avonduren zal zodanig worden aangepast en uitgebreid, dat jongeren, uitvallers in het reguliere dagonderwijs en ook volwassenen, meer mogelijkheden krijgen hun studieplannen te realiseren. Er zal een systeem gecreëerd worden voor tweedekansonderwijs, afstandsonderwijs en “een leven lang leren". Promotie van het volgen van onderwijs zal plaatsvinden, terwijl het toezicht op naleving van de leerplicht opgevoerd zal worden. In dit kader zal een onderzoek plaatsvinden naar de noodzaak en de wenselijkheid om de bepalingen met betrekking tot de leerplicht te wijzigen.
110
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Onderwijshervorming en Volksontwikkeling
De mogelijkheden zullen worden onderzocht om de schoolvakanties gefaseerd aan te passen aan die van de regio. De grote vakantie zal daardoor ruim een maand eerder aanvangen. Op korte termijn zullen er voorzieningen worden getroffen om alle onderwijsgevenden en alle leerlingen vanaf het VOJ-niveau, basiscomputervaardigheden bij te brengen. Ten behoeve van de studenten van het VOJ en het VOS zullen computercentra worden opgezet. Maatregelen ter verhoging van de efficiency Om het onderwijs optimaal te laten verlopen en om de efficiëntie van het onderwijs te verhogen, zullen ondersteunende afdelingen zoals Curriculum Ontwikkeling, Inspectie, Begeleiding, Examenbureau, Onderzoek en Planning en Bureau Internationale Betrekkingen, institutioneel versterkt worden. In dit kader zullen ook stappen worden ondernomen om de gehele administratie van het ministerie te automatiseren. Hierdoor zal het minister ie beter in staat zijn de beschikbare ruwe data om te zetten in informatie ten behoeve van de toetsing van het beleid en het voeren van een rationeel personeels- en leerlingenbeheer. Tevens zal het mogelijk zijn goede analyses te maken van financiële en studieresultaten. Overlegstructuren binnen het Ministerie en met het onderwijsveld, de onderwijsbonden en andere instituten zullen worden verstevigd. Het MINOV zal na het uitvoeren van haalbaarheidsstudies oneigenlijke taken geleidelijk afstoten en op basis van het community participation principe, de scholen meer bevoegdheden en verantwoordelijkheid geven. Mede in verband met de decentralisatie zullen scholen, beginnend met die voor het VOJ en het VOS, worden verzelfstandigd en zal uitbreiding van de bevoegdheden van de directie op het gebied van onderhoud en eenvoudige materiële voorzieningen, plaatsvinden. Daarbij zal eerst worden overgegaan tot fusies van scholen tot grotere bestuurlijke eenheden, waarna deze eenheden tot zelfstandige juridische entiteiten zullen worden gemaakt. De traditie van goede samenwerking met en ondersteuning van het bijzonder onderwijs, zal ook in deze regeerperiode worden voortgezet. Hierbij zal het subsidiebeleid een grondige wijziging ondergaan.
111
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Onderwijshervorming en Volksontwikkeling
Vanwege de druk die de globalisatie steeds meer zal uitoefenen op onze economische weerbaarheid, zal de invoering van het Engels als tweede taal worden geëxploreerd. Vergroting bereikbaarheid onderwijs Ter vergroting van de toegankelijkheid van het voortgezet onderwijs, zullen er in diverse nader te bepalen centra in het binnenland, internaten worden gebouwd voor de opvang van studenten. In samenwerking met de bijzondere diensten en met o.a. de Ministeries van Regionale Ontwikkeling, Sociale Zaken, Volksgezondheid, Binnenlandse Zaken, Justitie en Politie en Defensie, zal het zogenaamde "nucleussysteem" worden geïntroduceerd. Hierbij wordt in een geografisch afgebakend gebied een centrum opgezet van waaruit de omliggende dorpen worden bediend. Vergroting effectiviteit van het onderwijs Ter vergroting van de interne effectiviteit, waarmee de doorstroming van leerlingen wordt aangegeven, zullen de onderstaande maatregelen worden getroffen: Verbetering beschikbaarheid en kwaliteit leerkrachten Ten einde het onderwijs kindvriendelijker en meer resultaatgericht te maken, zullen alle opleidingen van onderwijsgevenden worden aangepast. Hierbij zal het Instituut voor de Opleiding van Leraren (IOL) dat de leerkrachten voor het voortgezet onderwijsniveau verschaft, institutioneel worden verster kt, teneinde het tekort aan bevoegde leerkrachten op het niveau van Voortgezet Onderwijs te elimineren. De uitbouw van dit instituut tot een universitair instituut op de middellange termijn, zal worden onderzocht, o.m. met het doel de wetenschappelijke ondersteuning van opvoeding en onderwijs in ons land op te voeren. Bij de opleiding tot leerkracht zal de voorkeur worden gegeven aan volledig dagonderwijs, terwijl bij avondopleidingen voor leerkrachten zal worden gestreefd naar een goede spreiding van de s tudie over voldoende leerjaren. Via bijscholingscursussen en andere mogelijkheden zal bereikt worden, dat de leerkracht voortdurend over de nodige kennis, vaardigheden en attitude beschikt, die nodig zijn voor een optimale taakuitoefening. Derhalve zal een organisatie worden opgezet voor permanente her- en bijscholing van onderwijsgevenden.
112
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Onderwijshervorming en Volksontwikkeling
Verbetering curricula Bij de bijstelling van de curricula zal rekening gehouden worden met de aspiraties van het volk,
het
bevattingsvermogen
van
het
kind,
nieuwe
innovatieve
didactische
benaderingswijzen en internationale trends, w.o. de introductie van informatietechnologie. De gemeenschap zal in de gelegenheid worden gesteld het proces te begeleiden tot vaststelling van de curricula
voor de meer maatschappij gerichte vakken van ons onderwijs. Met
prioriteit zal worden gewerkt aan het curriculum voor kleuteronderwijs, maar ook aan een programma voor vroegekindstimulatie. Ouderparticipatie en (in een later stadium) huisbezoek door de leerkrachten zal worden geheractiveerd, teneinde een goed inzicht te verkrijgen in de thuissituatie, in het belang van de onderwijscarrière van elke individuele leerling. Door onderzoek zullen de werkelijke omvang en oorzaken van de tegenvallende studieresultaten worden vastgesteld, waarna gepaste maatregelen zullen worden genomen om het zittenblijven en het drop-outverschijnsel tot aanvaardbare proporties terug te brengen. In deze regeerperiode zal met betrekking tot de taalproblematiek worden overgegaan tot het gebruik van aangepaste curricula, met name voor het onderwijs in het binnenland en tot invoering van de moedertaalbenadering in de eerste klassen van de basisschool. Wetenschappelijk onderzoek op de gebieden van taal en opvoeding zal de noodzakelijke ondersteuning aan het onderwijs en de opvoedingsprogramma’s leveren. De mogelijkheden voor degenen, die in aanmerking komen voor speciaal onderwijs zullen zodanig worden uitgebreid, dat aan personen in onze samenleving met een handicap optimale ontplooiingskansen worden geboden. Het systeem van studiefinanciering zal worden aangepast teneinde een grotere studie-inzet van de bursalen te stimuleren. De wenselijkheid en de mogelijkheden worden onderzocht om de universiteitscampus te renoveren en uit te bouwen. Dit ter optimalisering van de onderwijs- en onderzoeksprocessen. Hierbij zal het opzetten van een studentenverblijf nader bekeken worden.
113
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Onderwijshervorming en Volksontwikkeling
Alle vormen van beroepsonderwijs en beroepsgericht onderwijs zullen opnieuw beoordeeld worden en voor wat de inhoud en omvang betreft, worden aangepast aan de reële behoefte aan getrainde en geschoolde krachten voor de nationale productie en dienstverlening. Daartoe zal het Nationaal Instituut voor Scholing, Arbeid en Beroep (NISAB) worden gereactiveerd. Dit instituut waarin de overheid, het bedrijfsleven en de vakbeweging participeren, dient het lager en middelbaar beroepsonderwijs af te stemmen op de kwalitatieve en kwantitatieve behoeften van de arbeidsmarkt. Het lager landbouwonderwijs zal als een van de vakrichtingen binnen het lager beroepsonderwijs opnieuw worden ingesteld. Het Meer Uitgebreid Lager Onderwijs (MULO) zal getoetst worden op de houdbaarheid van zijn doelstellingen en op eventuele behoefte aan gedeeltelijke omzetting in beroeps- of beroepsgericht onderwijs. Ten aanzien van het particuliere niet-reguliere onderwijs, zal de controlerende rol van de overheid gestalte krijgen in het instellen van een onafhankelijk orgaan dat de standaarden aangeeft en toezicht zal houden op o.m. de kwaliteit en het niveau van de docenten; het functioneren van opleidingsinstituten volgens vastgestelde curricula; de opstelling van vooraf opgestelde toelatingsnormen en exameneisen. De Universiteit van Suriname Er bestaat een direct verband tussen kennis en ontwikkeling. Hierbij staat de mens centraal en dient de overheid de impulsen te geven voor een gezond klimaat waarin kennis kan worden gegenereerd en verspreid. De Universiteit van Suriname heeft een goede basis voor de coördinatie van kennisgenerering en verspreiding op nationaal niveau. Binnen de Anton de Kom Universiteit van Suriname (ADEKUS) zullen voorwaarden scheppende maatregelen getroffen worden om het kader de gelegenheid te bieden om mee te werken aan de productie en verspreiding van kennis ter ondersteuning van de ontwikkeling van Suriname. Enkele maatregelen in dit kader zijn: 1. Het afstemmen van het universitair onderwijs op de werkelijke behoeften van de samenleving waardoor afgestudeerden worden afgeleverd die effectief kunnen worden ingezet in het arbeidsproces.Voor degene die voor verdere specialisatie in aanmerking
114
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Onderwijshervorming en Volksontwikkeling
komt, zal gelden dat men goed voorbereid is om zonder enige stagnatie specialisaties lokaal of in het buitenland te volbrengen; 2. Het type opleiding, de titulatuur en de duur van opleidingen zullen in relatie gebracht worden met opleidingen in het buitenland, terwijl met de Surinaamse situatie rekening gehouden zal worden; 3. De onderzoeksstructuren zullen een grondige evaluatie ondergaan, waarbij beter dan tot nog toe het geval is geweest projecten kunnen worden voorbereid en uitgevoerd. Zo zal de nadruk worden gelegd op efficiëntere samenwerking tussen faculteiten en instituten die onderzoek en dienstverlening moeten coördineren. 4. Samenwerking met de private en overheid sector, alsook met de NGO’s, zal aandacht krijgen in het streven directe problemen in de samenleving te helpen oplossen en de verdiensten van de ADEKUS te vergroten; 5. Een buitenlands beleid waarbij o.a. vanwege de financiële mogelijkheden van de ADEKUS relaties zullen worden aangegaan met instituten die concrete voordelen opleveren; 6. Een zo goed mogelijke omgeving creëren, waarbij aandacht zal worden geschonken aan de bibliotheek, het Universitair Computer Centrum en in het algemeen aan gebouwen en terreinen op de campus.
CULTUURBELEID Cultuur is het complex van geestelijke, materiële, intellectuele en emotionele eigenschappen, die een samenleving of sociale groep kenmerken. Daarom betreft cultuur niet alleen kunsten en letteren, maar ook
leefwijzen, fundamentele rechten van de mens,
waardesystemen, tradities en overtuigingen. Het cultuurbeleid is erop gericht ieder individu in ruime zin sociaal-cultureel weerbaar en kritisch te maken door: §
Het bijbrengen en bevorderen van respect voor het leven en de leefwijze van anderen;
§
Waardering en herwaardering van culturele waarden en normen;
§
Stimulans tot verdere ontwikkeling van de eigen culturele identiteit;
§
Behoud en bescherming van het cultuurmilieu zonder de interne dynamiek van cultuur tegen te werken;
115
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
§
Onderwijshervorming en Volksontwikkeling
Culturele contacten in de regio en internationaal met betrekking tot onderricht, vorming en stimulering van de culturele ontwikkeling.
Beleidsuitgangspunten Met de culturele pluriformiteit van de Surinaamse samenleving als uitgangspunt, is het cultuurbeleid gebaseerd op de culturele democratie met als kenmerk erkenning van de gelijkwaardigheid van alle culturen. Onder culturele democratie moet in dit verband verstaan worden het onderling accepteren en waarderen van elkaars uitingen van cultuur, waarmee gegarandeerd wordt dat: §
Alle individuen zonder uitzondering vrijelijk kunnen deelnemen aan het culturele leven;
§
De grote en rijke verscheidenheid aan culturele waarden behouden en verder ontwikkeld wordt;
§
Culturele waarden uitgewisseld, gedeeld en gerespecteerd worden;
§
Voor de verdere culturele ontwikkeling gericht op de versterking van de Surinaamse culturele identiteit, de creativiteit en de nationale eenheid, geput zal worden uit alle cultuurbronnen.
Beleidsmaatregelen In het kader van culturele betrekkingen zal met in achtneming van het buitenlands beleid, de culturele samenwerking tussen ons land en de landen in de regio worden geïntensiveerd. Dit geldt ook voor landen buiten de regio, waarmee ons land historische banden heeft, en landen die in de toekomst vriendschapsbanden met Suriname zullen aanknopen. Deelname van culturele groepen en kunstenaars aan festivals, tentoonstellingen en prijsvragen in het buitenland zal worden gestimuleerd. De confrontatie met waarden, kennis en vaardigheden van andere volken kan ertoe leiden, dat het eigen cultureel gebeuren positief wordt geactiveerd, zodat het cultureel niveau verder wordt ontwikkeld. Met betrekking tot artistieke uitingen zullen mogelijkheden worden gecreëerd om naast het veredelen van de traditionele uitingen ook culturele experimenten mogelijk te maken. Gebieden waarin ontwikkeling en veredeling van de Surinaamse artistieke productie zullen moeten geschieden zijn: muziek, dans, zang, theater, drama, beeldende kunst, architectuur, fotografie en film.
116
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Onderwijshervorming en Volksontwikkeling
Activiteiten om creativiteit te bevorderen zullen zowel binnen als buiten schoolverband moeten worden gestimuleerd. In het kader van een algemeen stimuleringsbeleid zullen subsidies aan duidelijke criteria en vereisten verbonden worden. Het aankopen van werken door de Staat zal worden voortgezet met de bedoeling de beeldende kunsten van haar beoefenaars te stimuleren en de staatscollectie uit te breiden, waardoor de ontwikkeling van onze beeldende kunsten wordt vastgelegd Kunstproducties zullen als onderdeel van het cultuuronderwijs hun weg naar de scholen vinden,
waarmee
muziekensembles;
bereikt
wordt:
werkgelegenheid
professionalisering in
deze
sector;
van een
podiumkunsten
betere
exploitatie
en van
accommodaties; een groter cultuurbereik, in het bijzonder voor gezinnen waar participatie in culturele acti viteiten onvoldoende is; stimulering van het cultuurondernemerschap door een toenemende interesse en behoefte aan culturele activiteiten. Zowel het materieel als immaterieel cultureel erfgoed zullen behouden, vastgelegd en uitgedragen worden. Hierbij zal het particuliere initiatief tot behoud van ons cultureel erfgoed worden ondersteund. De regering heeft in voorbereiding het afkondigen van een aan de eisen van de tijd aangepaste Monumentenwet. Een verantwoorde exploitatie van onze unieke biodiversiteit als deel van ons erfgoed en de bescherming daarvan, zullen in samenwerking met nationale en internationale organisaties plaatsvinden. In het kader van de culturele educatie en communicatie zullen bij het ontwerpen van curricula voor het regulier onderwijs, kunst en cultuur worden opgenomen. In het kader van het mediabeleid is het MINOV verantwoordelijk voor de moreel- ethische aspecten van de media. Het recht van vrijheid van meningsuiting zoals vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, zal de grondslag vormen voor het massacommunicatiebeleid. Het mediabeleid zal er ook op gericht zijn de beroepskwalificaties te formuleren waaraan journalisten moeten voldoen en deze in een wettelijk kader plaatsen. Vanuit het cultuurbeleid zullen teneinde de kunst- en cultuurproductie krachtig ter hand te nemen, optimale voorwaarden, faciliteiten en mogelijkheden worden gecreëerd om de cultuur- en kunstproductie versneld te doen ontwikkelen. In dit kader is het van het
117
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Onderwijshervorming en Volksontwikkeling
allergrootste belang dat ook in ons land een moderne auteurswet wordt ingevoerd. Dit is van belang om zowel nationaal als internationaal de geestelijke en materiële waarden van de producten van onze kunstenaars te beschermen. SPORTBELEID Sport is een belangrijk maatschappelijk fenomeen, dat uitgegroeid is tot een unieke inspiratiebron voor de samenleving en moet daarom bereikbaar gemaakt worden voor alle lagen van de gemeenschap. Zijn maatschappelijke waarde en positieve effecten op de stabilisatie van o.a. de gezondheid van de burger, maken de sport onmisbaar in elke samenleving. Het beleid is erop gericht om door middel van lichamelijke opvoeding, sport en recreatie, Surinamers te vormen die optimaal kunnen bijdragen tot het bereiken van nationale doelen in een samenleving, waarin elk individu zich geborgen voelt en waaraan hij/zij met trots zijn/haar lot verbindt. De
subdoelen
die
hierbij
worden
nagestreefd
zijn:
het
bijdragen
aan
de
persoonlijkheidsvorming van het Surinaamse kind, waaronder discipline, kritische zin, zelfvertrouwen,
doorzettingsvermogen,
zelfwerkzaamheid,
gemeenschapszin
en
dadendrang; het verschaffen van een aangename vrijetijdsbesteding, waarbij zoveel mogelijk personen vreugde beleven aan zowel de actieve sportbeoefening als aan de sportbeoefening door ander en; het bevorderen van sportbeoefening als middel tot culturele integratie; het bevorderen van de gezondheid, waardoor een basis kan worden gelegd voor een verhoogd productievermogen van ons volk; het
bevorderen van sportbeoefening als
middel tot maatschappelijke vorming van onze burgers. De beleidsuitgangspunten voor de sport zijn: §
Het op gestructureerde wijze opvangen begeleiden, stimuleren en actief laten deelnemen van de totale bevolking, maar in het bijzonder de schoolgaande, aan sport en recreatieactiviteiten.
§
Het treffen van speciale voorzieningen voor de actieve recreatie en de sportbeoefening door mensen met een handicap;
§
Het spreiden van faciliteiten voor sport en recreatie over stad, district en binnenland;
118
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
§
Onderwijshervorming en Volksontwikkeling
Het in samenwerking met de particuliere sector bieden van extra faciliteiten aan bijzonder getalenteerden, zodat zij ook op internationale fora tot goede sportprestaties komen. Bij het verlenen van sportbeurzen zal het rendement voor Suriname als belangrijk criterium gelden.
§
In samenhang met de stimulering en begeleiding van sportorganisaties zal de bestaande bestuurlijke
infrastructuur
worden
uitgebouwd,
zodat
de
overkoepelende
sportorganisaties inspraak krijgen in de besluitvorming. Intensieve samenwerking tussen het sportmedisch, -technische, -administratieve en organisatorische kader zal hierbij worden bevorderd. Beleidsmaatregelen voor sport en recreatie Het beleid met betrekking tot lichamelijke opvoeding en sport, zal in de komende periode toegespitst zijn op enerzijds bevordering van massale deelname van jongeren en ouderen aan bewegingsactiviteiten en anderzijds op het verder ontwikkelen van talenten ten behoeve van de wedstrijdsport en de topsport op nationaal en internationaal niveau. Om verzekerd te zijn van een zo groot mogelijke deelname van onze relatief jonge bevolking aan bewegingsactiviteiten, zal reeds op school een grondslag worden gelegd, door kinderen in een vroeg stadium te leiden in een cultuur van bewegen. In dit kader zal een verdere implementatie van het vak Lichamelijke Opvoeding in het onderwijs, ook in de districten en in het binnenland ter hand worden genomen. Tevens zal extra aandacht worden besteed aan de ontwikkeling van de schoolsport in de stad, de districten en in het binnenland. Beleidsprioriteiten Bijzondere aandacht zal worden besteed aan de verdere ontwikkeling van de actieve recreatie, waarbij met name concentratie vereist is op het steeds meer betrekken van het meisje en de vrouw bij sport en recreatie. Een zo goed mogelijke coherentie zal worden gerealiseerd tussen de lichamelijke opvoeding op de onderwijsinstellingen, de sportbeoefening buiten schoolverband en de aard en soort recreatie.
119
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Onderwijshervorming en Volksontwikkeling
Schoolsporttoernooien voor alle niveaus, ook in de districten, zullen worden georganiseerd. Bijzondere aandacht zal hierbij besteed worden aan zwemwedstrijden voor in het bijzonder de basisscholen en het VOJ. Met
nationale
overkoepelende
sportorganisaties
zal
gestreefd
worden
naar
geïnstitutionaliseerd overleg, waardoor een vorm van inspraak in de beleidsontwikkeling verkregen wordt. Voortgaande bevordering en uitbreiding van opleidingen te behoeve van voornamelijk uit vrijwilligers bestaand kader zijn noodzakelijk en zal plaatsvinden. Bij de inspanningen van sportorganisaties ter verbetering van de accommodatie voor de individuele topsport, zal in het bijzonder vanwege de grote toegankelijkheid voor alle sociale lagen, ook de atletieksport worden ondersteund. In dit verband zal particulier initiatief voor het aanleggen van o.m. een kunststofbaan worden ondersteund, waardoor onze sporters zich in eigen land optimaal kunnen ontwikkelen. Ten behoeve van het Sportmedisch Advies en Keuringsbureau (SMAK) zal materiaal aangeschaft worden, om de kwaliteit en de verdere uitbouw van keuring en begeleiding te garanderen. JEUGDBELEID De jeugd (0-30 jaar) vormt een aanzienlijk deel van het ontwikkelingspotentieel van ons land. Het is daarom noodzakelijk door middel van een consistent beleid te investeren in deze groep Surinamers. De verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van jeugdigen naar volwassenheid ligt niet alleen bij de sociale verbanden, waarin ze opgroeien; ook de overheid heeft een aanvullende taak hierin. Jongeren zijn trendgevoelig en hebben daarom ook het meest te lijden van slechte sociaal economische situaties. Maatschappelijke ontwikkelingen hebben direct invloed op hen en zij hebben recht op de grootste aandacht en zorg van de overheid.
120
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Onderwijshervorming en Volksontwikkeling
Het algemeen jeugdbeleid van de regering is het specifiek beleid met betrekking tot de maatschappelijke positie van de jeugd en is gericht op het scheppen van voorwaarden tot hun ontplooiing. Dit beleid bestaat uit een aantal hoofdelementen van aandacht voor de jeugd, namelijk opvoeding, ontwikkeling, ruimte en bescherming. Het accent valt hierbij op aanvullende ontwikkelingen buiten schoolverband, die nodig zijn om
een
harmonische
mens
te
doen
ontstaan,
waarbij
karaktervorming,
aanpassingsvermogen, vaderlandsliefde, geloof in eigen kunnen, zelfwerkzaamheid, organisatievermogen, creativiteit, moraliteit en gezondheidsaspecten centraal staan. Belangrijk hierbij is de samenwerking met en ondersteuning van particuliere organisaties, die werkzaam zijn op het gebied van het jeugdwerk. De maatregelen zullen gericht zijn op de volgende probleemgebieden: onvoldoende wettelijke
bepalingen
ten
behoeve
van
de
algemene
jeugdzorg
en
-rechten;
tienerzwangerschap; prostitutie onder jonge mensen, de grotere werkloosheid onder jongeren; toenemende kinderarbeid; gebruik van drugs; toename van HIV-besmetting onder de jonge bevolking;
toenemende
migratie
en
urbanisatie
alsmede
de
slechte
huisvestingstoestand onder de jongeren. Beleidsuitgangspunten voor het jeugdbeleid betreffen: §
Onderzoek: (her)inventarisatie van jongeren- en buurtorganisaties en onderzoek naar het functioneren van deze organisaties; consultatie van jongeren- en buurtorganisaties evenals onderzoek naar de leef- en woonomstandigheden van jeugdigen;
§
Werkgelegenheid: inventarisatie van mogelijkheden voor werkgelegenheid voor jongeren en het creëren van kleinschalige coöperatieve werkgelegenheidsprojecten;
§
Voorlichting en informatie: actieve voorlichting over de jeugdproblematiek op wijk- en buurtniveau;
§
Vakantiebesteding: activiteiten gericht op nuttige besteding van schoolvakanties;
§
Jongevrouwenwerk (14-20 jaar): ter opheffing van de maatschappelijke achterstand zullen diverse projecten zoals het tienermoederproject en het aanstaandemoederproject worden uitgewerkt, waarin specifieke zaken zijn opgenomen, zoals volwassenonderwijs, vakonderwijs, opvang kinderen, opvang huiselijk geweld en algemeen maatschappelijke zorg;
121
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Onderwijshervorming en Volksontwikkeling
§
Realisatie van nationale en internationale jeugduitwisselingsprogramma’s;
§
Ondersteuning van jeugdorganisaties. Het beschikbaar stellen van didactisch, creatief en recreatief materiaal aan jeugdorganisaties.
Speciale aandacht wordt besteed aan jeugdigen met een handicap en jonge vrouwen. Ten aanzien van jeugdigen met een handicap, die verstoten dreigen te raken van deelname aan
maatschappelijke processen,
zal positieve discriminatie plaatsvinden door extra
mogelijkheden te scheppen op het gebied van werkgelegenheid, huisvesting, verdere scholing en vorming en participatie aan evenementen. Ter
opheffing van de maatschappelijke achterstand zullen voor tienermoeders en
aanstaande tienermoeders projecten worden uitgewerkt, waarin specifieke zaken zijn opgenomen als tweedekansonderwijs, kinderopvang, algemeen maatschappelijke zorg, vakonderwijs en huisvesting. De nodige aandacht zal eveneens besteed worden aan het versterken en verhogen van de organisatiegraad
van
jongerenorganisaties
en
ondersteuning
van
de
Jeugd-
te
geven
en
Jongerenraden. Beleidsmaatregelen In
de
regeerperiode
zal
teneinde
een
verantwoorde
invulling
aan
beleidsvoornemens, het accent gelegd worden op het buurtwerk. Middels buurtwerk kan een belangrijke bijdrage worden geleverd aan de vorming en ontwikkeling van buurtbewoners in het algemeen en de jeugd in het bijzonder. De betrokkenheid van de bevolking, in casu de jeugd, bij het ontwikkelingsproces is mede afhankelijk van de wijze waarop zij bereid en in staat is voor de eigen belangen op te komen, zelf initiatieven te nemen en zich met dit doel voor ogen, bij organisatorische verbanden aan te sluiten. Het buurtwerk kan hierbij motiverend en mobiliserend werken. Het buurtwerk richt zich voornamelijk op sociaal zwakke buurten. Het beleid van de regering zal mede toegespitst zijn op het voorrang geven aan groepen met een maatschappelijke en sociaal-culturele achterstand. Essentieel bij het buurtwerk
is de integrale benadering,
waarbij de basis wordt gevormd door samenwerking van de verschillende in de buurt actief zijnde overheids- en particuliere instanties, met als doel de ontwikkeling van de bewoners en de buurt, waarbij de scholen een centrale plaats in nemen.
122
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Onderwijshervorming en Volksontwikkeling
BELEIDSMATRIX ONDERWIJSHERVORMING EN VOLKSONTWIKKELING Start/ duur
Programma’s
MAATREGELEN
GENERAAL TOTAAL
0 0 0 1
0 3 0 4
0 4 0 5
Invest. in SRG mln
44816
ONDERWIJS Aanpassing onderwijsbestuur
32840
Onderzoeken geleidelijk afstoten van oneigenlijke taken van het Minov, w.o. vervoer, technische diensten, vermenigvuldigen van boeken. Opstellen van het nationaal onderwijsplan. Voortzetting en versteviging van de relatie met het onderwijsveld, de onderwijsbonden en andere instituten. Het automatiseren van de onderwijsadministratie en verbetering leerlingenbeheer Ontwikkelen van een systeem voor een ‘leven lang leren’, tweedekans- en afstandsonderwijs Aanpassen en uitbreiden van avondonderwijs
3200 -,-
200 -,-
880
320
-,-
Herziening van het subsidiebeleid met betrekking tot het bijzonder onderwijs.
-,-
Onderzoek naar de noodzaak voor wijziging van de leerplicht.
-,-
Onderzoek naar de noodzaak tot invoering van het Engels als twe ede taal Institutionele versterking van ondersteunende afdelingen
-,-
Training en begeleiding van schoolleiders op managementgebied Het uitbreiden van de bevoegdheden van de directie van VOJ en VOS
123
1500
300 -,-
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Vergroten bereikbaarheid onderwijs
Onderwijshervorming en Volksontwikkeling
. 11840 Renovatie en nieuwbouw schoolaccomodatie en dienstwoningen Het verbeteren van de onderwijssituatie in het binnenland. Het aanpassen van het curriculum onderwijs binnenland en het toepassen van de moedertaal in de eerste klassen van het basisonderwijs Invoering van onderwijsmogelijkheden op VOJ-niveau in het binnenland. Het bouwen van internaten in het binnenland voor de opvang van VOJ-studenten Invoereing van een nieuw systeem van studiefinanciering Het verhogen van de participatie van zowel jongens als meisjes in het onderwijs Invoering van het nucleussysteem in dorpen in het binnenland
Vergroting effectiviteit onderwijs
4500 2500 440
2400
-,-,2000
10200 Het ontwikkelen en periodiek bijstellen van de onderwijscurricula. Het verbeteren van devoorzieningen o.a, hulpmiddelen en schoolmeubilair Het zoveel mogelijk wegwerken van het tekort aan bevoegde leerkrachten Het aanpassen van alle opleidingen voor onderwijsgevenden teneinde het onderwijs kindvriendelijker en meer resultaatgericht te maken. Bijstelling van het curriculum voor het kleuteronderwijs en het programma voor vroegekindstimulatie. Het aanpassen van de overgangs- en selectienormen. Het herinstellen van het landbouwonderwijs Institutionele versterking IOL Het IOL uitbouwen tot een academisch instituut Invoering continue bijscholing leerkrachten
124
3500
440 1500
800
-,500 -,1500 200
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Onderwijshervorming en Volksontwikkeling
Ontwikkeling van basiscomputervaardigheden van zowel onderwijs gevenden als leerlingen vanaf het VOJniveau en opzetten computercentra t.b.v. VOJ- en VOS-studenten
Hoger onderwijs en “Research en Development”
1760
7600 Internationalisering onderwijsprogramma’s Upgrading wetenschappelijk onderwijs Internationale samenwerking Researsch and development Fund Aanschaf apparatuur Campus renovatie en uitbreiding
500 1500 600 1500 1000 2500
CULTUURBELEID Voorbereiding CARIFESTA VIII die in 2003 in Suriname gehouden zal worden Bevordering cultuurstudies Opnemen van kunst en cultuur in curricula voor het regulier onderwijs Het tot stand doen komen van een wetenschappelijk gefundeerd museumwezen Invoering moderne auteurswet Verzelfstandiging Openluchtmuseum Nieuw-Amsterdam Afkondiging Monumentenwet Uitvoering aanbevelingen ter plaatsing van Paramaribo op Wereld Erfgoedlijst van de UNESCO Het scheppen van condities ter ontwikkeling van cultuur- en kunstproducties
5280 -,-,-,-
3080
440 1100 -,660
-,-
SPORTBELEID 2800
Accommodatie
Kadervorming
Het aanleggen en verbeteren van sportaccommodatie in stad , district en binnenland Ondersteunung particulier initiatief voor het aanleggen van sportaccommodaties o.m. een kunststofbaan t b v de atletieksport Onderhoud van sport accommodaties van gestructureerde organisaties Het opzetten van een databank over sport en sportbeleid
125
1900 -,-
-,-,-
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Activiteiten
Uitwisseling
Onderwijshervorming en Volksontwikkeling
Organisatie van cursussen voor sportinstructeurs en – leiders,bestuurskader,sportverzorgers, alsmede cursussen t.b.v het personeel van sportzaken Plannen, organiseren en stimuleren van buurtsport - en recreatieactiviteiten op de sportcentra in stad, district en binnenland Herintroductie van Volkszwemmen in Paramaribo en districten Ondersteuning van alle activiteiten t.b.v mensen met een handicap Intensivering en verdere structurering van sportuitwisselingsprogramma’s met landen in de regio Stimulering van en voortzetting deelname aan sportevenementen als de InterGuyanese Spelen
Topsport
-,-
-,-
100 350 350 -,-
Sportmedisch, fysiotherapeutisch en sociaal maatschappelijke begeleiding van nationale selecties
100 Het opzetten van een Hall of Fame ter verering van eigen nationale sporters Werder invoeren van een nationaal sporttenue
JEUGDBELEID
-,3896 -,-
Ondersteuning Jeugdraad en Jongerenraden ter optimale uitvoering van hun functie Instelling van een nationale adviesraad voor de vorming van de jeugd. Inventarisatie van buurt- en jeugdcentra voor renovatie of nieuwbouw Onderzoek naar ongelijkmatige drop-out van jongens Woningbouwproject/ alternatieve woningbouw voor jongeren Uitvoering uitwisselingsprogramma’s Inventarisatie van mogelijkheden voor werkgelegenheid en het creëren van kleinschalige werkgelegenheidsprojecten Uitvoering projecten naschoolse en buitenschoolse opvang en begeleiding Uitvoering projecten voor jonge vrouwen in achterstandssituaties Uitvoering van project internaats- en schooltuinen
126
-,-,-,500 90 300 1100 700 440
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Onderwijshervorming en Volksontwikkeling
Het ondersteunen van NGO’s door voorwaarden te scheppen voor uitvoering projecten Uitvoering jongerenbeursfestival
127
480 286