1
BELANGRIJKSTE CIJFERS
N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij
Nettoresultaat guldens/euro’s per aandeel van ƒ1,25
Dividenden guldens/euro’s per aandeel van ƒ1,25
Aandelenkoers per jaarultimo guldens/euro’s per aandeel van ƒ1,25
98
0,26 0,12
98
3,20 1,45
98
93,50 42,43
97
4,47 2,03
97
3,10 1,41
97
111,30 50,51
96
4,47 2,03
96
2,64 1,20
96
75,73 34,36
95
3,28 1,49
95
2,38 1,08
95
56,05 25,43
94
3,32 1,51
94
2,21 1,00
94
47,25 21,44
dollars per aandeel van ƒ1,25
dollars per aandeel van ƒ1,25
dollars per aandeel van ƒ1,25
98
0,13
98
n.v.t.
98
47,88
97
2,30
97
1,55
97
54,19
96
2,66
96
1,45
96
42,69
95
2,04
95
1,40
95
35,28
94
1,84
94
1,33
94
26,88
Zie Informatie voor aandeelhouders (blz. 72) voor nadere informatie met betrekking tot de gegevens in bovenstaande diagrammen.
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
Nettoresultaat $ miljard
Nettoresultaat op basis van geschatte actuele kosten
Opbrengst van verkopen $ miljard
$ miljard
98
0,4
98
0,9
98
138
97
7,8
97
8,1
97
172
96
8,9
96
8,3
96
172
95
6,9
95
6,8
95
151
94
6,3
94
6,2
94
129
Met ingang van 1998 worden de financiële overzichten van de Koninklijke/Shell Groep in dollars opgesteld. Vergelijkende cijfers die eerder in pond sterling zijn gepubliceerd, worden in dollars omgerekend tegen de in de desbetreffende periode geldende koers.
2
N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij
BERICHT VAN DE PRESIDENT-DIRECTEUR
Wij nemen ingrijpende maatregelen om in moeilijke tijden onze ambities voor de aandeelhouderswaarde te realiseren: portfolio’s worden geherstructureerd, kosten worden aangepakt en er wordt gerichter geïnvesteerd. De middelen en de wil om te slagen zijn er. Wij staan onverkort achter onze beleidsuitgangspunten, en onze visie voor de commerciële mogelijkheden van het aanbieden van schone, gebruiksvriendelijke en kostenefficiënte energie is niet veranderd.
M.A. van den Bergh President-Directeur 11 maart 1999
1998 was een slecht jaar. De omstandigheden in onze industrie waren moeilijk, en kunnen nog geruime tijd moeilijk blijven. Tegen deze achtergrond nemen wij ingrijpende maatregelen, zodat wij onze verplichting tot het realiseren van aandeelhouderswaarde kunnen blijven nakomen. Ik heb er alle vertrouwen in dat wij dat kunnen, gezien de middelen en de mogelijkheden van de Shell-maatschappijen, de al gerealiseerde verbeteringen, en de kwaliteit en inzet van de Shell-medewerkers. Moeilijke omstandigheden
De wereldeconomie groeide in 1998 maar half zo snel als het jaar ervoor. In Azië, waar de Groep aanzienlijke belangen heeft, liep de industriële productie terug. Door de afgenomen vraag daalden de olieprijzen sterk: in 1998 lagen ze een derde onder die van 1997 en in december kwamen ze voor het eerst sinds 1986 onder de $ 10 per vat. Door het warme weer liep de afzet van gas terug; de raffinagemarges in Azië daalden sterk; en ook in de chemie waren de marges lager. Het resultaat op basis van geschatte actuele kosten exclusief bijzondere posten was $ 5.146 miljoen, 36% lager dan in 1997. Door bijzondere lasten van in totaal $ 4,2 miljard wegens afwaardering van activa, herstructurering en personeelsafvloeiing daalde het nettoresultaat tot slechts $ 350 miljoen. De door bedrijfsactiviteiten gegenereerde kasstroom kwam uit op $ 14,7 miljard en was daarmee maar 12% lager dan in 1997. De investeringen stegen licht, en de financiële positie van de Groep blijft sterk. Het resultaat bij Exploratie en Productie had zwaar te lijden van de lage olieprijs, met name in Noord-Amerika. De ruweolieproductie was iets hoger, en de olie- en gasreserves stegen.
Het resultaat bij Olieproducten profiteerde van een hogere afzet. Bij Chemie werd het resultaat sterk gedrukt door verslechterende marktomstandigheden, ondanks een hogere afzet en lagere kosten. Een aantal activa is afgewaardeerd vanwege de neerwaartse aanpassing van de lange-termijnverwachtingen voor het bedrijfsklimaat. Ook waren er afwaarderingen van een aantal activa die verkocht zullen worden. Daartoe behoren onder andere delen van twee recente acquisities, Tejas en Montell. Met Tejas zijn Shell’s gasactiviteiten in de Verenigde Staten uitgebreid. Sommige onderdelen van Tejas presteren echter niet als verwacht, en daarom wordt overgegaan tot de verkoop van een aantal van haar activa. Montell is een goed bedrijf, dat beter zal kunnen presteren als een onderneming met aanvullende capaciteiten erin deelneemt. Veranderde aannames
De moeilijke omstandigheden zullen mogelijk aanhouden. De economische groei is waarschijnlijk gematigd en de concurrentie op de wereldmarkten zal toenemen. Vorig jaar hebben wij onze vijfjarenplannen gebaseerd op een olieprijs van $ 18 per vat; onze nieuwe plannen gaan uit van $ 14 per vat en lagere raffinage- en chemiemarges. Begin dit jaar was de olieprijs nog lager en wij zijn ons ervan bewust dat dit nog enige tijd zo zou kunnen blijven. De korte-termijnplannen en programma’s zullen dienovereenkomstig worden aangepast. Maar ook in slechte tijden doen zich kansen voor. Sterke ondernemingen verkeren in een goede positie om strategische onderdelen over te nemen van bedrijven in een zwakkere positie. Daarnaast kunnen zich nieuwe relaties ontwikkelen met belangrijke producerende landen. Wij zullen onze inspanningen om onze klanten uitzonderlijke waarde te bieden, voortzetten.
N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij
De energie van de toekomst
Wij zien grote mogelijkheden voor het leveren van de energie van de toekomst. Gas is een schone en efficiënte brandstof en het verbruik zou in de komende 20 jaar kunnen verdubbelen. Shell-maatschappijen zijn in de gassector toonaangevend en werken wereldwijd aan het ontwikkelen van markten. Om de uitstoot door het verkeer te verminderen, zijn schonere auto’s nodig. De waterstoftechnologie van Shell draagt bij aan de ontwikkeling van auto’s met brandstofcellen die bij bestaande servicestations kunnen worden bijgetankt. Shell-maatschappijen werken aan de commerciële exploitatie van nieuwe, duurzame energievormen.
3
dat. Onze medewerkers zijn prestatiegericht en enorm trots op de reputatie van hun onderneming. De grootste druk om te doen wat nodig is om concurrerend te presteren, gaat van hen uit. Ik ben me bewust van de uitdagingen waarmee zij te maken hebben en ik wil hen bedanken voor hun bijdrage. Kostenbesparing en herstructurering van de portfolio’s om de levensvatbaarheid van de Groep voor de lange termijn te waarborgen brengen onvermijdelijk met zich mee dat mensen hun baan verliezen of naar andere organisaties moeten overgaan. Dat dit onvermijdelijk is, maakt het niet minder pijnlijk, maar het zal op een eerlijke, efficiënte en zorgvuldige manier gebeuren. Wij zijn ons bewust van de bijdrage die het personeel aan de Shell-maatschappijen levert, vaak over een periode van vele jaren.
Ingrijpende maatregelen
Sommige concurrenten fuseren om kosten te besparen. Shellmaatschappijen werken samen met anderen om synergieën tot stand te brengen en hun mogelijkheden uit te breiden. De nieuwe Amerikaanse downstream-joint ventures Equilon en Motiva liggen op schema bij het realiseren van de verwachte besparingen. Maar er is binnen onze eigen organisatie nog veel te doen. Daarbij richten wij ons vooral op drie dingen: portfolio’s herstructureren, kosten aanpakken en gericht investeren. De grootste verschuiving vindt plaats in de Chemieportfolio. Circa 40% zal worden afgestoten, en alleen die activiteiten zullen overblijven waarin Shell-maatschappijen marktleider zijn of kunnen worden. Bij Exploratie en Productie ligt de nadruk op het verkrijgen van tegen lage kosten te produceren reserves en op het verder ontwikkelen van de gasafzet. De rationalisatie van de raffinaderijen gaat door. In alle activiteiten worden de kosten verlaagd. Door portfolioaanpassingen en een hogere productie van olie en gas zullen ze nog verder dalen. Maar wij doen nog meer. Het management van de diverse Shell-activiteiten krijgt een grotere handelingsvrijheid en wordt op de resultaten afgerekend. Shell-maatschappijen hebben altijd ver vooruit gekeken – en blijven dat ook doen. Al zijn de investeringsplannen voor de komende vijf jaar met een derde verminderd, zij vertegenwoordigen nog steeds een belangrijke investering in de toekomst. Bij het doen van investeringen zal zeer gedisciplineerd te werk worden gegaan, zodat de middelen alleen daar terechtkomen waar investeringen gezien de prestaties gerechtvaardigd zijn. De Groep is goed opgewassen tegen moeilijke tijden. Zij beschikt over financiële kracht, waardevolle activa, gevestigde relaties met landen, technologische diepgang en de reputatie van het Shell-merk. In het huidige, snel veranderende en steeds meer concurrerende bedrijfsklimaat moeten ondernemingen steeds meer kunnen. Onze structuren, processen, vaardigheden en houdingen worden ingrijpend veranderd. Er zijn wereldwijde organisaties opgericht, de verantwoordelijkheden van het management zijn duidelijker afgebakend, er worden nieuwe vaardigheden aangeleerd, zoals het exploiteren van gemakswinkels in servicestations overal ter wereld, en er worden nieuwe commerciële en maatschappelijke relaties ontwikkeld. Betrokkenheid bij veranderingen
Dat de medewerkers de sleutel zijn tot het succes van een onderneming, is een cliché. In ons geval gaat het verder dan
Aandeelhouderswaarde realiseren
Het vorig jaar geformuleerde doel blijft ongewijzigd: winstgevende groei genereren die de basis vormt voor voortdurende verbetering van het rendement voor onze aandeelhouders. De daling van de aandelenkoers van vorig jaar was dan ook teleurstellend. Onze activiteiten zijn erop gericht om hierin verbetering te brengen. Wij zijn niet van plan ons dividendbeleid te wijzigen. Ook blijven wij streven naar een situatie waarin beide moedermaatschappijen de mogelijkheid hebben om eigen aandelen in te kopen. Wij hebben onze doelstelling aangepast aan de veranderde economische vooruitzichten. Op basis van een olieprijs van $ 18 per vat streefden wij ernaar om begin volgende eeuw een rendement op het geïnvesteerd vermogen van 15% te behalen. Uitgaand van onze huidige economische aannames voor de langere termijn, waaronder een olieprijs van $ 14, is de doelstelling 14% in 2001, wat nog ambitieuzer is. De prijzen hebben dit niveau eerder dit jaar niet bereikt en zouden nog enige tijd onder $ 14 per vat kunnen blijven. Wij willen onze doelen bereiken op een wijze die strookt met onze beleidsuitgangspunten. Nieuwe economische omstandigheden veranderen daar niets aan. Vorig jaar is ons eerste onafhankelijk geverifieerde veiligheids-, gezondheids- en milieuverslag gepubliceerd, evenals ons eerste sociaal jaarverslag. Het Shell Report van dit jaar belicht hoe duurzame ontwikkeling wordt geïntegreerd in de bedrijfsbesluitvorming. Voor het realiseren van onze doelstellingen voor de aandeelhouderswaarde is de volledige inzet nodig van alle Shellmedewerkers. Ik twijfel er niet aan dat die er is. Vanwege hun talenten, vaardigheden en gedrevenheid heb ik er vertrouwen in dat wij de uitdagingen aankunnen waarmee wij te maken hebben.
4
N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij
RAAD VAN COMMISSARISSEN
H. de Ruiter
L.C. van Wachem
J.D. Timmer
K.V. Cassani
Jonkheer A.A. Loudon
ir. L.C. van Wachem Voorzitter
K.V. Cassani
(1931, Nederlander) Voorzitter van de Raad van Commissarissen (RvC) sinds 1992. Directeur van de Koninklijke 1977–92 en President-Directeur 1982–92. Groepsdirecteur 1977–92. Voorzitter RvC Koninklijke Philips Electronics. Lid RvC Akzo Nobel, BMW en Bayer. Lid „Board of Directors” IBM, Atco (Canada) en Zurich Financial Services.
(1928, Zwitser) Commissaris sinds 1989. Voormalig ViceVoorzitter „Board of Directors” IBM. Lid „Board of Directors” Novartis, Zurich Allied en Zurich Financial Services. ir. J.M.H. van Engelshoven
(1930, Nederlander) Commissaris sinds 1991. Directeur van de Koninklijke 1982–91. Groepsdirecteur 1982–91. Voorzitter RvC Koninklijke Schelde Groep, Internatio-Müller, Smit Internationale, SEP en Koninklijk Instituut voor de
Tropen. Lid RvC ABN AMRO, Delta Lloyd Verzekeringsgroep en IHC Caland. Lid Algemene Energieraad. Lid Europese Adviesraad Air Products. drs. A.G. Jacobs
(1936, Nederlander) Commissaris sinds januari 1998. Voormalig Voorzitter Raad van Bestuur ING Groep. Voorzitter RvC NPM Capital, Joh. Enschedé en Vedior. Vice-Voorzitter RvC Amsterdam Exchanges. Lid RvC Buhrmann, IHC Caland, ING Groep, Strukton Groep en VNU.
Jonkheer mr. A.A. Loudon
(1936, Nederlander) Commissaris sinds 1997. Voormalig Voorzitter Raad van Bestuur Akzo Nobel. Voorzitter RvC Akzo Nobel en ABN AMRO. Vice-Voorzitter RvC Koninklijke Hoogovens. Lid RvC Arcadis en Hollandsche Beton Groep. Lid College van Adviseurs KPMG. Lid Eerste Kamer der Staten-Generaal. ir. H. de Ruiter
(1934, Nederlander) Commissaris sinds 1994. Directeur van de Koninklijke 1983–94. Groepsdirecteur 1983–94.
N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij
DIRECTIE
J.M.H. van Engelshoven
M.A. van den Bergh
J. van der Veer
A.G. Jacobs
Voorzitter RvC Koninklijke Hoogovens, Koninklijke Ahold, Beers, Koninklijke Pakhoed en Wolters Kluwer. Lid RvC Aegon en Heineken.
S.L. Miller
drs. M.A. van den Bergh President-Directeur
(1942, Nederlander) Directeur van de Koninklijke sinds 1992 en President-Directeur sinds juli 1998. Groepsdirecteur sinds 1992.
J.D. Timmer
(1933, Nederlander) Commissaris sinds 1996. Voormalig President en Voorzitter Raad van Bestuur Koninklijke Philips Electronics. Voorzitter RvC Nederlandse Spoorwegen. Lid RvC ING Groep. Lid College van Adviseurs KPMG.
S.L. Miller
(1945, Amerikaan) Directeur van de Koninklijke sinds 1996. Groepsdirecteur sinds 1996. drs. ir. J. van der Veer
(1947, Nederlander) Directeur van de Koninklijke sinds 1997. Groepsdirecteur sinds 1997. Algemeen Procuratiehouder mr. R. van der Vlist
(1944, Nederlander) Algemeen Procuratiehouder van de Koninklijke sinds 1987.
5
6
N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij
CORPORATE GOVERNANCE
De Raad van Commissarissen en de Directie van de Koninklijke streven bij hun toezicht en bestuur van de Vennootschap onveranderd de hoogste normen voor integriteit en openheid na. Het belang en de waarde van een evenwichtig samenspel tussen toezicht, leiding en aandeelhouders binnen de Vennootschap vormen sinds jaar en dag een belangrijke leidraad in de handelwijze van de Koninklijke. Hieronder worden de belangrijkste kenmerken van corporate governance bij de Vennootschap beschreven. De Koninklijke heeft als enige activiteit het houden van een belang van 60% in de Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep. Zij maakt zelf geen deel uit van de Groep en neemt evenmin deel aan de activiteiten daarvan. De overige 40% wordt op overeenkomstige wijze gehouden door The “Shell” Transport and Trading Company, p.l.c. (Shell Transport). Afgezien van geringe aanpassingen bestaat deze regeling al sinds 1907 in ongewijzigde vorm. In die lange periode is de Groep uitgegroeid tot een van de grootste wereldwijd opererende ondernemingen. De Raad van Commissarissen en de Directie zijn van oordeel dat deze regeling tussen de Koninklijke en Shell Transport de aandeelhouders goede diensten heeft bewezen. Het is echter van belang te onderkennen dat het kader waarbinnen de Raad van Commissarissen en de Directie opereren tot op zekere hoogte wordt beïnvloed door de unieke relatie van de Koninklijke met Shell Transport. Dit heeft geresulteerd in enkele bijzondere regelingen, die wellicht bij andere ondernemingen niet zouden passen. Voorbeelden zijn de gezamenlijke commissies voor audit- en bezoldigingsaangelegenheden, waarin Commissarissen van de Koninklijke en „Directors” van Shell Transport zitting hebben. Bij deze regelingen worden steeds de hoogste normen van corporate governance nagestreefd. Zij worden voortdurend geëvalueerd met het oog op mogelijke verbeteringen en aanpassing aan de veranderende eisen van het bedrijf. De samenwerking inzake het toezicht op het bestuur van de activiteiten in meer dan 130 landen van de Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep wordt in „Samenwerking met Shell Transport” op pagina 7 kort uiteengezet. Eerst wordt een overzicht gegeven van het toezicht en bestuur van de Koninklijke. Directie
De Koninklijke wordt bestuurd door een Directie bestaande uit twee of meer Directeuren, onder toezicht van een Raad van Commissarissen. De Directeuren worden door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders benoemd uit de personen die door de vergadering van houders van prioriteitsaandelen worden voorgedragen. Directeuren blijven tot hun pensionering in functie, tenzij zij eerder door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders worden ontslagen. De Raad van Commissarissen benoemt een der Directeuren tot President-Directeur. Deze stelt de taakverdeling tussen de Directeuren vast en heeft de beslissende stem in geval van staking van stemmen op een vergadering van de Directie. De Directeuren van de Koninklijke en de „Managing Directors” van Shell Transport zijn tevens lid van het Praesidium van de Raad van Beheer van Shell Petroleum N.V. en „Managing Director” van The Shell Petroleum Company Limited. In deze hoedanigheid worden zij gewoonlijk aangeduid als „Groepsdirecteuren”.
Raad van Commissarissen
De Raad van Commissarissen heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van de Directie en op de algemene gang van zaken bij de Vennootschap en de Groep en adviseert voorts de Directie. De Raad van Commissarissen bestaat uit ten minste vijf leden, die door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders worden benoemd uit de personen die door de vergadering van houders van prioriteitsaandelen worden voorgedragen. De Raad kiest uit zijn midden een voorzitter. Jaarlijks treedt een der Commissarissen volgens een rooster af maar deze kan worden herbenoemd. Voorts treedt een Commissaris af na tien jaar zitting in de Raad te hebben gehad, dan wel na het bereiken van de leeftijd van 70 jaar. De Raad van Commissarissen streeft naar een adequate spreiding onder de Commissarissen van kennis en ervaring met betrekking tot de uiteenlopende activiteiten van de Groep en het internationale karakter van zowel de Vennootschap als de Groep. Gelet op deze doelen hecht de Raad van Commissarissen er groot belang aan om een of meer voormalige Directeuren van de Vennootschap als lid te hebben teneinde te beschikken over adequate ervaring met betrekking tot de energie-industrie en de internationale omgeving waarin Groepsmaatschappijen werkzaam zijn. Het streven van de Raad is echter om de Raad in meerderheid uit buitenstaanders te laten bestaan. Algemene Vergadering van Aandeelhouders
Jaarlijks wordt ten minste één Algemene Vergadering van Aandeelhouders van de Koninklijke gehouden om de verslagen van de Directie en de Raad van Commissarissen te bespreken, de Jaarrekening vast te stellen en besluiten te nemen over dividendvoorstellen en andere voorstellen van de Directie en de Raad van Commissarissen. De oproeping tot een Algemene Vergadering van Aandeelhouders geschiedt door de Directie of de Raad van Commissarissen. De punten van behandeling worden bepaald door de Directie en de Raad van Commissarissen en worden door hen vermeld in de agenda die de oproeping vergezelt. Ook kan op verzoek van een of meer houders van aandelen die gezamenlijk ten minste 10% van het geplaatste kapitaal van de Vennootschap vertegenwoordigen een Algemene Vergadering van Aandeelhouders worden gehouden om door die aandeelhouders nauwkeurig opgegeven onderwerpen te behandelen. Daarnaast hebben de Directie en de Raad van Commissarissen zich verbonden tot zorgvuldige overweging van verzoeken om aan de agenda van een Algemene Vergadering van Aandeelhouders door aandeelhouders voorgestelde punten toe te voegen, mits (a) een dergelijk voorstel wordt ingediend door een of meer houders van aandelen die gezamenlijk ten minste 1% van het geplaatste kapitaal van de Vennootschap vertegenwoordigen en ten minste zes weken voorafgaand aan de vergadering door de Vennootschap is ontvangen en (b) een dergelijk voorstel naar het oordeel van de Directie en de Raad van Commissarissen een punt betreft waarover de Algemene Vergadering van Aandeelhouders gerechtigd is te besluiten en waartegen zwaarwichtige belangen van de Vennootschap of een Groepsmaatschappij zich niet verzetten.
N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij
De besluiten van de Algemene Vergadering worden, behalve in gevallen waarin wet of statuten een grotere meerderheid voorschrijven, genomen bij volstrekte meerderheid van uitgebrachte stemmen. Op een Algemene Vergadering kan een aandeelhouder op ieder door hem gehouden aandeel één stem uitbrengen. Het maximum aantal stemmen dat een aandeelhouder kan uitbrengen is echter beperkt tot 48.000. Prioriteitsaandelen
De Koninklijke heeft 1.500 uitstaande prioriteitsaandelen. De Commissarissen en de Directeuren zijn elk houder van zes prioriteitsaandelen. De overige prioriteitsaandelen worden gehouden door de Stichting Prioriteitsaandelen Koninklijke. Het bestuur van de Stichting bestaat uit alle Commissarissen en Directeuren van de Vennootschap. De aan deze aandelen verbonden bijzondere rechten worden vermeld op blz. 17. Deze rechten zijn onder meer:
7
Conference
De bijeenkomsten van de leden van de Raad van Commissarissen en de Directie van de Koninklijke en de „Board of Directors” van Shell Transport in het kader van de „Conference” worden elf maal per jaar gehouden. Het doel van de „Conference” is het ontvangen van informatie van Groepsdirecteuren over belangrijke ontwikkelingen binnen de Koninklijke/Shell Groep en het bespreken van evaluaties en rapporten over de activiteiten en de plannen van de Groep. Deze „Conference” wordt tevens bijgewoond door andere hoge leidinggevenden van Groepsmaatschappijen om strategische plannen en voorstellen voor grote projecten te presenteren. Dit stelt de „Conference” in de gelegenheid om niet alleen volledig gedocumenteerde rapporten en voorstellen te ontvangen, maar ook regelmatig personen met rechtstreekse ervaring met het bedrijf te horen en hen vragen te stellen. Group Audit Committee
• bepaling van het aantal van de Directeuren en van de Commissarissen; • opstellen van een bindende voordracht, bevattende de namen van ten minste twee personen, voor het vervullen van vacatures in de Directie en de Raad van Commissarissen; • het geven van toestemming tot wijziging van de statuten of tot ontbinding van de Vennootschap. Genoemde rechten worden uitgeoefend door de vergadering van houders van prioriteitsaandelen. Voor ieder prioriteitsaandeel kan op deze vergadering één stem worden uitgebracht, maar in geen geval kan iemand meer dan zes stemmen in totaal uitbrengen. Samenwerking met Shell Transport
De Koninklijke en Shell Transport zijn zelfstandige vennootschappen, die elk verplicht zijn tot naleving van de wetten en de vennootschapspraktijken in hun respectieve land van vestiging, te weten Nederland en het Verenigd Koninkrijk. De Koninklijke en Shell Transport hebben tijdens hun langdurige samenwerking een aantal bijzondere overlegafspraken gemaakt ten behoeve van de uitoefening van hun verantwoordelijkheid jegens hun respectieve aandeelhouders voor de behartiging van de belangen van de moedermaatschappijen in de Koninklijke/ Shell Groep. De structuur van de Koninklijke/Shell Groep wordt weergegeven op de binnenzijde van de omslag van dit Verslag. De Commissarissen en Directeuren van de Koninklijke en de „Directors” en „Managing Directors” van The “Shell” Transport and Trading Company, p.l.c. staan vermeld op blz. 18. Daar wordt tevens beschreven hoe de leden van de Raad van Commissarissen en de Directie en de „Board of Directors” van Shell Transport regelmatig bijeenkomen in de zogeheten „Conference”. Het doel van die bijeenkomst en van de gezamenlijke commissies die door de moedermaatschappijen zijn gevormd om hen bij hun respectieve bestuursverantwoordelijkheden te assisteren wordt hierna uiteengezet.
De Raad van Commissarissen heeft in 1976 tezamen met de „Board of Directors” van Shell Transport een „Group Audit Committee” ingesteld, bestaande uit zes leden, waarvan er drie door en uit de Raad van Commissarissen van de Koninklijke en drie door en uit de „Board of Directors” van Shell Transport worden benoemd. De Commissie, die de Raad van Commissarissen en de „Board of Directors” van Shell Transport adviseert, heeft tot taak het beoordelen van de financiële verslaggeving van de Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep en het bespreken van het systeem van interne controle alsmede van de uitkomsten van de door externe accountants uitgevoerde controle van de financiële overzichten van de Groep. Het beleid van de Groep inzake interne beheersingssystemen wordt uiteengezet op blz. 39. De drie in de Commissie benoemde leden van de Raad van Commissarissen zijn de heren ir. J.M.H. van Engelshoven, drs. A.G. Jacobs en J.D. Timmer; de door de „Board of Directors” van Shell Transport in de Commissie benoemde leden zijn de heren Sir Peter Holmes, Professor R.J. O’Neill en Sir William Purves (voorzitter). Remuneration and Succession Review Committee
De Raad van Commissarissen heeft in 1967 tezamen met de „Board of Directors” van Shell Transport een „Remuneration Committee” ingesteld, bestaande uit zes leden, waarvan er drie door en uit de Raad van Commissarissen van de Koninklijke en drie door en uit de „Board of Directors” van Shell Transport worden benoemd. Na herziening van haar opdracht in 1980 kreeg de Commissie de naam „Remuneration and Succession Review Committee”. De Commissie heeft tot taak het doen van aanbevelingen terzake van alle vormen van bezoldiging van Groepsdirecteuren en het bespreken van zaken betreffende de opvolging in de Groepsdirecteursfuncties. De drie in de Commissie benoemde leden van de Raad van Commissarissen zijn de heren K.V. Cassani, Jonkheer mr. A.A. Loudon en ir. L.C. van Wachem (voorzitter); de door de „Board of Directors” van Shell Transport in de Commissie benoemde leden zijn de heren Sir Antony Acland, Sir John Jennings en Sir Ronald Oxburgh.
8
N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij
Social Responsibility Committee
Deze Commissie is in 1997 gevormd door de Raad van Commissarissen, tezamen met de „Board of Directors” van Shell Transport. De Commissie bestaat uit zes leden, waarvan er drie door en uit de Raad van Commissarissen van de Koninklijke en drie door en uit de „Board of Directors” van Shell Transport worden benoemd. De Commissie beoordeelt het beleid en het gedrag van de Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep met betrekking tot de Verklaring van Algemene Beleidsuitgangspunten van de Groep en de inzet en het beleid van de Groep inzake Veiligheid, Gezondheid en Milieu. De drie in de Commissie benoemde leden van de Raad van Commissarissen zijn de heren Jonkheer mr. A.A. Loudon, ir. H. de Ruiter en J.D. Timmer; de door de „Board of Directors” van Shell Transport in de Commissie benoemde leden zijn de heren T.A. Alireza, Sir Peter Holmes en Sir Ronald Oxburgh (voorzitter). Shell-maatschappijen zijn al vele jaren open over de normen en waarden waardoor zij zich laten leiden. De Verklaring van Algemene Beleidsuitgangspunten van de Groep is al meer dan twintig jaar voor een ieder beschikbaar. In 1997 is de Verklaring na uitvoerig intern en extern overleg herzien. Zij onderstreept nu ook het belang dat de Groep hecht aan steun voor de fundamentele mensenrechten en het bijdragen aan duurzame ontwikkeling. In 1997 heeft de Groep haar eerste veiligheids-, gezondheidsen milieuverslag (VGM-verslag) gepubliceerd, naast afzonderlijke VGM-verslagen van de belangrijkste bedrijfssegmenten. De VGMverslagen worden extern geverifieerd. Shell-maatschappijen streven systematisch naar voortdurende verbetering van hun prestaties op deze gebieden en het VGM-Groepsverslag bevat concrete doelstellingen waaraan die verbeteringen kunnen worden getoetst. Daarnaast wordt de bijdrage van Shell-maatschappijen aan economische, maatschappelijke en milieuvooruitgang beschreven in het nieuwe Shell Report, dat in 1998 voor het eerst werd gepubliceerd. De bedoeling is om te komen tot een toetsbaar, extern geverifieerd jaarverslag over de vooruitgang die de Groepsmaatschappijen boeken bij het integreren van duurzame ontwikkeling in de manier waarop zij zaken doen en bij hun streven om te voldoen aan de economische, maatschappelijke en milieuverwachtingen van belanghebbenden.
N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij
9
VERSLAG VAN DE RAAD VAN COMMISSARISSEN AAN DE AANDEELHOUDERS Leden van de Raad van Commissarissen en de Directie
Jaarrekening
De heer drs. C.A.J. Herkströter RA trad op 30 juni 1998 af als President-Directeur wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. De Raad van Commissarissen benoemde met ingang van 1 juli 1998 de heer drs. M.A. van den Bergh tot zijn opvolger. In de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 8 mei 1998 werd door de Voorzitter van de Raad van Commissarissen en de aandeelhouders hulde gebracht aan de heer Herkströter voor de uitnemende diensten die hij aan de Vennootschap en de Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep heeft bewezen. In dezelfde vergadering werd de heer ir. J.M.H. van Engelshoven, die als Commissaris overeenkomstig het daartoe vastgestelde rooster aan de beurt van aftreden was, als zodanig herbenoemd.
Wij bieden U hierbij aan de heden door de Directie opgemaakte en door de Raad van Commissarissen goedgekeurde Jaarrekening, welke vergezeld gaat van de overige daaraan krachtens de wet toe te voegen gegevens en het door de Directie opgemaakte Jaarverslag. De Jaarrekening omvat de navolgende stukken, zoals deze zijn getekend door elk der Directeuren en Commissarissen:
Bijeenkomsten van de Raad van Commissarissen
Wij hebben het genoegen, op grond van deze jaarstukken, het volgende preadvies uit te brengen:
Gedurende het verslagjaar is de Raad van Commissarissen acht maal in vergadering bijeengeweest om de gang van zaken in de Vennootschap te bespreken en waar van toepassing besluiten te nemen. Deze vergaderingen werden bijgewoond door de Directie, behalve wanneer het functioneren van de leden van de Directie en hun bezoldiging en opvolging werden besproken. Daarnaast hadden de Commissarissen maandelijks bijeenkomsten (behalve in augustus) met de Directeuren van de Vennootschap en de leden van de „Board of Directors” van The “Shell” Transport and Trading Company, p.l.c. in het kader van de „Conference”. Het doel van deze „Conference” wordt beschreven op blz. 7. In deze bijeenkomsten werden onder meer de strategische richting van de activiteiten van Groepsmaatschappijen, de bedrijfsrisico’s en de interne bestuurs- en beheersingssystemen van Groepsmaatschappijen besproken.
1 de Balans per 31 december 1998; 2 de Winst- en verliesrekening over 1998; 3 de bij de Balans en de Winst- en verliesrekening behorende
Toelichting, waaronder begrepen de financiële overzichten van de Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep en de Toelichting daarop zoals weergegeven op blz. 44 t/m 65 van dit Verslag.
A de Balans per 31 december 1998, de Winst- en verliesrekening
over 1998 en de Toelichting op de Balans en de Winst- en verliesrekening, waaronder begrepen de financiële overzichten van de Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep en de Toelichting daarop (blz. 44 t/m 65), overeenkomstig de aangeboden stukken vast te stellen; B
na betaling van ƒ 40 op elk der 1.500 prioriteitsaandelen van nominaal ƒ 1.000, het slotdividend over 1998 vast te stellen op ƒ 1,84 voor elk der op 31 december 1998 uitstaande 2.144.296.352 aandelen van nominaal ƒ 1,25, zodat het totale dividend over 1998, met inbegrip van het in 1998 reeds betaalbaar gestelde interimdividend ad ƒ 1,36, op elk van deze aandelen ƒ 3,20 zal bedragen, en voorts te bepalen dat het bedrag van de onverdeelde winst ad ƒ 990,7 miljoen naar het volgende jaar zal worden overgebracht;
C de Directeuren te dechargeren voor het door hen gevoerde
beheer en de Commissarissen voor het gehouden toezicht over het jaar 1998. ’s-Gravenhage, 11 maart 1999 De Raad van Commissarissen
L.C. van Wachem, Voorzitter
10
N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij
JAARVERSLAG
Activiteiten van de Vennootschap
Millenniumprobleem
De Koninklijke is een houdstermaatschappij die samen met The “Shell” Transport and Trading Company, p.l.c., een Engelse vennootschap, direct of indirect deelnemingen bezit in de talrijke maatschappijen van de Koninklijke/Shell Groep. De Koninklijke heeft een belang van 60% in de Groep en The “Shell” Transport and Trading Company, p.l.c. een belang van 40%. Het vermogen en het resultaat van de Vennootschap bestaan voornamelijk uit haar belang in de netto vermogenswaarde en haar aandeel in het nettoresultaat van de Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep.
De Koninklijke heeft zelf geen computersystemen. De wijze waarop Groepsmaatschappijen het millenniumprobleem benaderen, wordt beschreven in de Bespreking van de bedrijfsresultaten en de financiële positie, op blz. 40 en 41. Voorts hebben de kantoren waar de aandelenregisters van de Vennootschap worden bijgehouden, JP Morgan en ANT Trust, medegedeeld dat zij geen ontregeling van het aandelenregister als gevolg van onder hun verantwoordelijkheid vallende vormen van het millenniumprobleem verwachten. Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
Jaarrekening
In guldens omgerekend, bedraagt het aandeel van de Koninklijke in het nettoresultaat van de Maatschappijen der Koninklijke/ Shell Groep over 1998 ƒ 539,7 miljoen. Het aan de Koninklijke uitgekeerde dividend was ƒ 6.883,5 miljoen. In 1997 bedroeg het aandeel in het nettoresultaat ƒ 9.589,8 miljoen. Na aftrek van algemene beheerskosten en na toevoeging van rentebaten bedraagt het resultaat na belastingen over het jaar 1998 ƒ 557,3 miljoen; in 1997 bedroeg dit resultaat ƒ 9.593,3 miljoen. Het belang van 60% van de Koninklijke in de netto vermogenswaarde van de Groep, uitgedrukt in dollars, is in guldens omgerekend tegen de koers per 31 december. Het aldus verkregen bedrag dient te worden beschouwd als een weerspiegeling van de dollarwaarde van het belang van de Koninklijke in de activa en passiva van de Groep. Verslaggeving in euro’s en dollars
Het ligt in de bedoeling om vanaf 1999 de euro in plaats van de gulden als rapporteringsvaluta van de Koninklijke te gebruiken. Dit houdt in dat de Jaarrekening over 1999 van de Koninklijke in euro’s zal worden opgesteld en dat de dividenden van de Koninklijke in euro’s zullen worden vastgesteld, te beginnen met het interimdividend voor 1999. De financiële overzichten van de Koninklijke/Shell Groep, die met ingang van 1998 niet langer in pond sterling maar in dollars worden opgesteld, blijven echter in dollars luiden.
Voor de verslaggeving met betrekking tot de Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep wordt verwezen naar het Bericht van de President-Directeur (blz. 2 en 3) en de Bespreking van de bedrijfsresultaten en de financiële positie (blz. 20 t/m 41), die deel uitmaken van dit Jaarverslag. ’s-Gravenhage, 11 maart 1999 De Directie
M.A. van den Bergh, President-Directeur S.L. Miller J. van der Veer
N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij
11
JAARREKENING
Winst- en verliesrekening Aandeel in het nettoresultaat van de Maatschappijen der Koninklijke/ Shell Groep (Toelichting 3) af: Algemene beheerskosten
Rentebaten Resultaat vóór belastingen Belastingen Resultaat na belastingen
ƒ miljoen 1998
1997
1996
539,7 8,3 531,4
9.589,8 8,5 9.581,3
9.581,6 9,6 9.572,0
35,7
14,3
9,0
567,1 9,8 557,3
9.595,6 2,3 9.593,3
9.581,0 0,1 9.580,9
1998
1997
1996
557,3
9.593,3
9.580,9
Overzicht van winstbestemming Resultaat na belastingen Onttrokken/(toegevoegd) aan Wettelijke Reserve-Deelnemingen (Toelichting 3 en 4) Onverdeelde winst per 1 januari Vervallen dividenden Voor uitkering beschikbaar
af: Interimdividenda Slotdividend
Onverdeelde winst per 31 december a
Vaste activa Financiële vaste activa Deelnemingen in de Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep (Toelichting 4) Vlottende activa Vorderingen Dividenden te vorderen van Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep Overige vorderingen
ƒ miljoen 31 december 1998
31 december 1997
62.735,5
72.895,0
3.930,4 1,1
4.329,7 4,5
967,4 4.898,9
463,0 4.797,2
3.945,5b 26,2 3.971,7
3.859,7 50,7 3.910,4
ƒ miljoen
6.343,8 (2.218,9) (3.888,5) 950,3 222,1 184,3 1,1 1,1 1,1 7.852,5 7.597,6 5.877,8 2.916,3 2.787,6 3.945,5b 3.859,7 6.861,8 6.647,3
2.305,2 3.350,5 5.655,7
950,3
222,1
990,7
Inclusief 4% cumulatief preferent dividend ad ƒ60.000 op prioriteitsaandelen.
b
Voorgesteld slotdividend, behoeft vaststelling door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders te houden op 7 mei 1999.
Kasstromen
ƒ miljoen 1998
1997
1996
Rente Van Groepsmaatschappijen ontvangen dividenden Inkomende kasstroom
39,1
11,0
8,9
7.123,3 7.162,4
6.232,2 6.243,2
5.441,2 5.450,1
Belastingen Algemene beheerskosten Betaalde dividenden Uitgaande kasstroom
11,8 8,1 6.638,1 6.658,0
0,0 8,8 5.984,9 5.993,7
(0,2) 9,2 5.297,3 5.306,3
504,4
249,5
143,8
Stijging/(daling) van liquide middelen
Balansa
Liquide middelen
Kortlopende schulden Slotdividend Overige schulden (Toelichting 5)
Vlottende activa na aftrek van kortlopende schulden Totaal van de activa na aftrek van kortlopende schulden Eigen vermogen Gestort kapitaal (Toelichting 6) Aandelen Prioriteitsaandelen
Agioreserve Reserves-Deelnemingen (Toelichting 4) Wettelijke Omrekeningsverschillen Overige
Onverdeelde winst (Toelichting 7) a b
927,2
886,8
63.662,7
73.781,8
2.680,4 1,5 2.681,9
2.680,4 1,5 2.681,9
1,6
1,6
33.209,8 (583,7) 27.362,4 59.988,5
41.794,7 (1.206,6) 29.559,9 70.148,0
990,7 63.662,7
950,3 73.781,8
In de Balans is de bestemming van het resultaat reeds verwerkt.
Voorgesteld slotdividend, behoeft vaststelling door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders te houden op 7 mei 1999.
12
N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij
TOELICHTING OP DE JAARREKENING
1 De Vennootschap
De Koninklijke, een van de moedermaatschappijen van de Koninklijke/Shell Groep, is een houdstermaatschappij die samen met The “Shell” Transport and Trading Company, p.l.c., direct of indirect, deelnemingen bezit in de talrijke maatschappijen die gezamenlijk bekend zijn als de Koninklijke/Shell Groep. De financiële overzichten van de Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep en de Toelichting daarop (blz. 44 t/m 65) maken deel uit van deze Toelichting. De Koninklijke en Shell Transport zijn onder meer overeengekomen dat beider belang in het vermogen van de Groep en beider aandeel in de van Groepsmaatschappijen ontvangen dividenden en rente zich zullen verhouden als 60:40, zulks ongeacht van deze verhouding afwijkende deelnemingen. Voorts is overeengekomen dat alle op deze dividenden en rente drukkende belastingen die het karakter dragen van of overeenkomen met een belasting naar de winst, in dezelfde verhouding zullen worden gedragen. In de Toelichting op de financiële overzichten van de Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep worden onder 1 (blz. 47) bijzonderheden vermeld omtrent aanvullende regelingen die tussen de Koninklijke en Shell Transport zijn getroffen met betrekking tot dividenden, belastingen en belastingvoordelen. 2 Grondslagen van de financiële verslaggeving
De Jaarrekening van de Koninklijke omvat de financiële overzichten van de Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep. Deze Jaarrekening is opgesteld overeenkomstig Nederlandse wettelijke bepalingen en in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen van de financiële verslaggeving. De deelnemingen in de Maatschappijen der Koninklijke/ Shell Groep alsook het aandeel in de resultaten daarvan worden verantwoord volgens de vermogensmutatiemethode (zie ook de Toelichting onder 3 en 4). Door de Groep gehanteerde grondslagen van de financiële verslaggeving worden vermeld op blz. 47 t/m 50. In vreemde valuta luidende activa en passiva worden in guldens omgerekend tegen de koersen per 31 december. De resultaten worden omgerekend tegen gemiddelde koersen. Voor de omrekening in guldens vanuit de overeenkomstige dollarbedragen zijn de gemiddelde koersen van het desbetreffende kwartaal gehanteerd, met dien verstande dat voor het vierde kwartaal van 1998 het totaalbedrag aan bijzondere lasten (ad $ 4.386 miljoen) is omgerekend tegen de gemiddelde koers over het jaar (gewogen op basis van nettoresultaat per kwartaal exclusief deze bijzondere posten). De door omrekening van de deelnemingen in de Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep optredende valutaomrekeningsverschillen worden opgenomen onder Reserves-Deelnemingen (zie de Toelichting onder 4). Algemene beheerskosten, Rentebaten en Belastingen worden opgenomen voor de aan het boekjaar toe te rekenen bedragen.
3 Aandeel in het nettoresultaat van de Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
Het onder deze post in de Winst- en verliesrekening opgenomen bedrag bestaat uit: ƒ miljoen 1998
1997
Dividenduitkeringen van Groepsmaatschappijen 6.883,5 7.370,9 Het aandeel van 60% in het niet-uitgekeerd nettoresultaat van Groepsmaatschappijen (zie de Toelichting onder 3 op blz. 50), omgerekend tegen de gewogen gemiddelde koers van het jaar, toegevoegd aan Wettelijke ReserveDeelnemingen 2.218,9 Bedrag waarmee de dividenduitkeringen van Groepsmaatschappijen het nettoresultaat overtreffen, onttrokken aan Wettelijke Reserve-Deelnemingen (6.343,8) Aandeel in het nettoresultaat van de Maatschappijen der Koninklijke/ Shell Groep 539,7 9.589,8
1996
5.693,1
3.888,5
9.581,6
N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij
4 Deelnemingen en Reserves
Het belang van 60% in de netto vermogenswaarde van de Groep is gelijk aan het aan de Koninklijke toe te rekenen belang, zoals vermeld in Comprehensive income en het belang van de moedermaatschappijen in de netto vermogenswaarde van de Groep (blz. 44). De deelnemingen van de Koninklijke in de Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep zijn opgenomen voor een bedrag gelijk aan het belang van 60% in de netto vermogenswaarde van de Groep, omgerekend in guldens tegen de koers per ultimo 1998. Met ingang van 1 januari 1998 zijn deze deelnemingen aangepast voor 60% van de door Groepsmaatschappijen gehouden aandelen Shell Transport (ƒ 431,5 miljoen op 31 december 1998). Het verschil ad ƒ 59.988,5 miljoen tussen de kostprijs van de deelnemingen en het bedrag waarvoor zij in de Balans zijn opgenomen, is onder Reserves-Deelnemingen begrepen. De post Wettelijke Reserve-Deelnemingen omvat het aandeel van 60% van de Koninklijke in het niet-uitgekeerd nettoresultaat van Groepsmaatschappijen dat sinds 1 januari 1984 is ontstaan; het aandeel van de Koninklijke in het tot die datum geaccumuleerde niet-uitgekeerd nettoresultaat van Groepsmaatschappijen is in Reserves-Deelnemingen opgenomen onder Overige. Het aandeel van 60% van de Koninklijke in de cumulatieve valutaomrekeningsverschillen van de Groep die zijn voortgevloeid
13
uit de omrekening in dollars van de activa en passiva van nietdollar Groepsmaatschappijen tegen de koersen per 31 december (zie de Toelichting onder 4, op blz. 51), is in ReservesDeelnemingen opgenomen onder Omrekeningsverschillen. Verkoop/aankoop van aandelen van de moedermaatschappijen door Groepsmaatschappijen, per saldo, omvat het saldo van de verkoop en aankoop van zulke aandelen na aftrek van op deze aandelen ontvangen dividenden. Comprehensive income – overig, na belastingen, omvat valutaomrekeningsverschillen, ongerealiseerde winsten/verliezen op effecten, en aanpassingen van de minimumpensioenverplichting (zie de Toelichting onder 5 op blz. 51). De koersbewegingen van de rapporteringsvaluta van de Groep (dollar) gedurende het jaar ten opzichte van die van de Koninklijke (gulden) leiden tot valutaomrekeningsverschillen. Aangezien de onder Reserves-Deelnemingen vermelde bedragen door de betrokken maatschappijen voor een belangrijk deel opnieuw in het bedrijf zijn of worden geïnvesteerd, is het niet zinvol een voorziening te treffen voor belastingen over mogelijk toekomstige uitdelingen uit door deze maatschappijen niet-uitgekeerde resultaten; een dergelijke voorziening is daarom niet getroffen. Het is bovendien ondoenlijk een schatting te maken van het totale belastingbedrag of het deel daarvan dat is toe te rekenen aan de bronbelasting.
In onderstaand overzicht worden de mutaties over 1998 weergegeven: $ miljoen
ƒ miljoen Reserves-Deelnemingen
60% belang in netto vermogenswaarde Deelnemingen van de Groep Koninklijke
Stand per 31 december 1997 Door Groepsmaatschappijen gehouden aandelen van de moedermaatschappijen, per 1 januari 1998a Mutaties gedurende het jaar Bedrag waarmee de dividenduitkeringen van Groepsmaatschappijen het nettoresultaat overtreffen Verkoop/(aankoop) van aandelen van de moedermaatschappijen door Groepsmaatschappijen, per saldo Comprehensive income – overig, na belastingen Omrekeningseffect voortvloeiend uit koersbewegingen van de dollar ten opzichte van de gulden Stand per 31 december 1998 a
36.232
Wettelijke
Omrekeningsverschillen
Overige
Totaal
(1.206,6) 29.559,9
70.148,0
72.895,0
41.794,7
(3.217)
(6.343,8)
(6.343,8)
(127) 383
(156,3) 722,2
176,8
545,4
(4.381,6)
(2.417,9)
62.735,5
33.209,8
(294)
32.977
(6.343,8) (156,3)
(156,3) 722,2
77,5
(2.041,2)
(4.381,6)
(583,7)
27.362,4
59.988,5
Het 60% belang in de netto vermogenswaarde van de Groep wordt met ingang van 1 januari 1998 exclusief door Groepsmaatschappijen gehouden aandelen van de moedermaatschappijen verantwoord. Voorheen werden de Deelnemingen Koninklijke en Reserves-Deelnemingen exclusief 60% van de waarde van door Groepsmaatschappijen gehouden aandelen Koninklijke maar inclusief 60% van de waarde van door Groepsmaatschappijen gehouden aandelen Shell Transport verantwoord (zie de Toelichting onder 2 op blz. 47).
14
N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij
TOELICHTING OP DE JAARREKENING
5 Overige schulden
9 Kasstromen ƒ miljoen 31 december 31 december 1998 1997
Verschuldigde dividenden en dividendbelasting Crediteuren Vennootschapsbelasting
46,0 2,3 2,4 50,7
22,8 2,9 0,5 26,2
6 Aandelenkapitaal
ƒ miljoen Maatschappelijk kapitaal
Gestort kapitaal
3.998,5 1,5 4.000,0
2.680,4 1,5 2.681,9
7 Onverdeelde winst
Het bedrag van de onverdeelde winst per 31 december 1998 blijkt uit het Overzicht van winstbestemming, dat is opgenomen op blz. 11. 8 Door Groepsmaatschappijen gehouden aandelen Koninklijke
De mutaties over 1998 in de door Groepsmaatschappijen gehouden aandelen Koninklijke waren als volgt: ƒ miljoen
Aantal aandelen
Stand per 1 januari Ingekocht Verkocht Stand per 31 december
5.245.940 2.294.066 (568.200) 6.971.806
60% belang van de Koninklijke in de Boekwaarde boekwaarde
426,5 212,1 (33,9) 604,7
10 Lijst van maatschappijen van de Koninklijke/Shell Groep
Een lijst van maatschappijen, opgesteld met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 379 en 414, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, is ten kantore van het Handelsregister te ’s-Gravenhage neergelegd. 11 Bezoldiging van Commissarissen en Directeuren
Het maatschappelijk en het gestort kapitaal bedroegen per 31 december 1998:
Aandelen van ƒ 1,25 Prioriteitsaandelen van ƒ 1.000
Het overzicht van kasstromen is opgenomen op blz. 11.
255,9 127,2 (20,3) 362,8
Deze mutaties houden verband met de toekenning en uitoefening van optierechten op aandelen als bedoeld in de Toelichting op de financiële overzichten van de Maatschappijen der Koninklijke/ Shell Groep onder 24, op blz. 63.
In 1998 is ƒ 1.050.541 (1997: ƒ 866.375) ten laste van de Vennootschap en van maatschappijen van de Koninklijke/Shell Groep gekomen terzake van bezoldigingen, pensioenen en andere soortgelijke uitkeringen voor Commissarissen en voormalige Commissarissen uit hoofde van hun functie als commissaris van de Vennootschap, respectievelijk uit hoofde van door een aantal hunner tegelijkertijd beklede functies als bestuurder van maatschappijen van de Koninklijke/Shell Groep. Voorts is in 1998 ƒ 11.420.544 (1997: ƒ 11.812.675) ten laste van de Vennootschap en van maatschappijen van de Koninklijke/Shell Groep gekomen terzake van bezoldigingen, pensioenen en andere soortgelijke uitkeringen voor Directeuren en voormalige Directeuren uit hoofde van hun functie als bestuurder van de Vennootschap, respectievelijk uit hoofde van door hen tegelijkertijd beklede functies bij maatschappijen van de Koninklijke/Shell Groep. Additionele informatie over de bezoldiging van en uitkeringen aan de Directeuren en Commissarissen wordt gegeven op blz. 15 en 16.
N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij
15
BEZOLDIGING
Uitgangspunten
De uitgangspunten inzake bezoldiging van Groepsdirecteuren, inclusief Groepsdirecteuren die tevens Directeur van de Vennootschap zijn, komen overeen met die voor leidinggevende functionarissen in de gehele Groep: op alle niveaus medewerkers van hoge kwaliteit aantrekken en behouden en hen tot uitzonderlijke prestaties stimuleren. Deze uitgangspunten beogen het handelen van alle leidinggevende functionarissen te laten aansluiten bij de doelstellingen van de Groep en haar diverse bedrijfsactiviteiten en bij de belangen van de aandeelhouders. De bezoldiging bestaat uit basissalaris, jaarlijkse bonus en prestatiebeloning op lange termijn.
periode van drie jaar, ten opzichte van dezelfde gegevens van andere grote, geïntegreerde oliemaatschappijen en rekening houdend met zodanige andere factoren als de „Remuneration and Succession Review Committee” van toepassing acht. Het deel van de onder de prestatievoorwaarden vallende aandelenopties dat onvoorwaardelijk wordt dan wel vervalt, staat geheel ter beoordeling van de „Remuneration and Succession Review Committee”. De onder de optieplannen vallende aandelen zijn reeds uitgegeven aandelen van de Vennootschap en leiden niet tot verwatering. Het verlenen van opties wordt ieder jaar op individuele basis beoordeeld.
Basissalaris
De basissalarisschalen voor Directeuren worden opgesteld op grond van intern en extern marktonderzoek van maatschappijen van soortgelijke omvang en internationaal karakter. De basissalarissen worden jaarlijks beoordeeld. Met ingang van 1 januari 1998 zijn de salarisschalen van de Nederlandse Directeuren met 2% verhoogd. De salarissen van nietNederlandse Directeuren zijn gerelateerd aan die in hun land van herkomst. Het salaris van een Directeur stijgt gewoonlijk tot het beoogde niveau trapsgewijs over een periode van drie jaar vanaf de datum van benoeming. Jaarlijkse bonus
Er wordt een jaarlijkse bonus uitbetaald, waarvan de hoogte door de „Remuneration and Succession Review Committee” wordt vastgesteld naar de mate waarin ambitieuze, in het kader van het jaarlijkse bedrijfsplan voor de Groep gestelde prestatiedoelen zijn bereikt. Deze omvatten financiële, operationele, maatschappelijke en milieudoelstellingen. De uit te keren bonus bedraagt ten hoogste 50% van het basissalaris. Aan de Directeuren werd over 1997 een bonus van 25% betaald. Over 1998 zal geen bonus worden betaald. Prestatiebeloning op lange termijn
Prestatiebeloning op lange termijn voor Directeuren wordt geboden door de aandelenoptieplannen in de Groep, die sinds 1967 bestaan. De overtuiging bestaat dat deze optieplannen een doeltreffende methode vormen om de belangen van de Directeuren en overige leidinggevende functionarissen van de Groep te koppelen aan het aandeelhoudersbelang. Prestatiebeloning op lange termijn voor de heer Miller wordt gegeven in de vorm van rechten uit hoofde van koersstijgingen van aandelen onder overigens dezelfde voorwaarden als die voor de overige Directeuren. De recent aan de Directeuren van de Koninklijke verleende opties zijn in overeenstemming gebracht met de positie van de meerderheid van de optiehouders onder de optieplannen in 1997. Dit houdt in dat de opties voor een periode van tien jaar worden verleend maar niet binnen drie jaar na toekenning kunnen worden uitgeoefend. Voorts zijn voor het eerst prestatiegerelateerde voorwaarden verbonden aan 50% van de in 1998 aan Directeuren verleende opties. Deze voorwaarden zijn gebaseerd op het totale rendement voor de aandeelhouder over een periode van drie jaar, gerekend van 1 oktober 1998 tot en met 30 september 2001, gemeten aan de gewogen gemiddelde koers van de aandelen Koninklijke en Shell Transport over de tiendaagse periode aan het begin en het eind van genoemde
Bezoldiging van de Directeuren
De bezoldiging over 1998 van de Directeuren uit hoofde van hun functie is als volgt: ƒ 1998
M.A. van den Bergh Salaris Prestatiebeloning
C.A.J. Herkströter Salaris Prestatiebeloning Bonus bij pensionering
S.L. Miller Salaris Prestatiebeloning
J. van der Veer Salaris Prestatiebeloning
1997
1996
1.965.648 1.196.507 1.105.546 0 375.443 519.750 1.965.648 1.571.950 1.625.296
1.245.029 2.517.671 2.151.550 – 543.500 742.350 510.950 – – 1.755.979 3.061.171 2.893.900
2.088.281 1.811.370 1.401.169 0 735.733 724.283 2.088.281 2.547.103 2.125.452
1.444.646 694.422 0 342.250 1.444.646 1.036.672
Vanaf 1998 wordt in deze tabel prestatiebeloning in de bezoldiging van Directeuren opgenomen in het jaar waarop zij betrekking heeft. De cijfers over 1997 en 1996 zijn dienovereenkomstig aangepast. Vóór 1998 werd prestatiebeloning niet overwogen noch goedgekeurd vóór vaststelling van de jaarrekening over het verslagjaar, waarbij de vermelde bedragen derhalve in dat boekjaar werden bepaald en betaald maar betrekking hadden op het eraan voorafgaande boekjaar.
Aandelenopties
Op aanbeveling van de „Remuneration and Succession Review Committee” worden eens per jaar ingevolge een van de aandelenoptieplannen van de Groep opties verleend aan de Directeuren, met dien verstande dat aan een Directeur in het jaar voorafgaand aan zijn pensionering geen opties worden verleend. Alle opties die aan Directeuren zijn verleend, hebben betrekking op aandelen Koninklijke. De vóór 1998 verleende opties kunnen met inachtneming van bepaalde restricties over het algemeen binnen een periode van vijf jaar vanaf de toekenningsdatum worden uitgeoefend. Met ingang van 1998 worden opties verleend voor een periode van tien jaar, die echter niet binnen drie jaar na hun verlening kunnen worden uitgeoefend. Bovendien valt 50% van die opties onder de in de
– – –
16
N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij
BEZOLDIGING
Aandelenopties vervolg
Bezoldiging van de leden van de Raad van Commissarissen
paragraaf over prestatiebeloning op lange termijn uiteengezette voorwaarden. De uitoefenprijs voor elke optie is de beurskoers van de aandelen op de toekenningsdatum. Onderstaande tabel geeft de belangen van de Directeuren in het kader van de aandelenoptieplannen van de Groepsmaatschappijen weer:
De leden van de Raad van Commissarissen ontvingen gedurende 1998 uit hoofde van hun functies de volgende bezoldiging:
Aantal opties Gedurende Per het jaar 1.1.98 verleend
M.A. van den Bergh 48.000 – 32.500 – – 61.000 S.L. Miller 48.000 – 96.000a – – 96.000a J. van der Veer 14.000 – 20.000 – 32.500 – – 43.000
Gedurende het jaar uitgeoefend
48.000 – – – – – 7.000 – – –
Per 31.12.98
ƒ
Uitoefenprijs
Beurskoers op uitoefendatum Vervaldatum
– 71,40 105,40 11.12.01 32.500 107,80 – 10.12.02 61.000 90,70 – 21.12.08 48.000 71,40 96.000a 107,80 96.000a 90,70
– 11.12.01 – 10.12.07 – 21.12.08
7.000 55,57 120,00 13.12.00 20.000 71,40 – 11.12.01 32.500 107,80 – 10.12.02 43.000 90,70 – 21.12.08
a Dit zijn rechten uit hoofde van koersstijgingen tot uitbetaling van het verschil tussen de fictieve uitoefenprijs en de beurskoers van het aandeel Koninklijke op het tijdstip van uitoefening. Daarnaast heeft de heer Miller soortgelijke rechten op 187.200 aandelen Koninklijke, die hem zijn verleend tijdens zijn eerdere dienstverband bij Shell Oil Company. Al deze rechten zijn toegekend voor een periode van 10 jaar, maar kunnen niet worden uitgeoefend binnen een of drie jaar na toekenning.
Pensioenen/soortgelijke uitkeringen
De pensioenen van Directeuren zijn voornamelijk ondergebracht in de Stichting Shell Pensioenfonds. Dit is een fonds dat bepaalde pensioenaanspraken toekent en waaraan Directeuren hetzelfde percentage van de betreffende bezoldiging bijdragen als andere werknemers. Voor werknemers in Nederland was dit percentage 8 in de eerste helft van het jaar en 0 in de tweede helft. De bijdrage van de maatschappijen waar de Directeuren in dienst zijn, wordt op basis van actuariële adviezen bepaald en bedroeg in de eerste helft van het jaar 10% en in de tweede helft 0%. De pensioendatum voor Directeuren is 30 juni na het bereiken van de leeftijd van 60 jaar. Het Fonds voorziet in een nabestaandenpensioen ter hoogte van 70% van het werkelijke of toekomstige pensioen. Bij overlijden tijdens het dienstverband wordt een uitkering ineens van twee maal het jaarsalaris betaald. Onderstaande tabel geeft de opgebouwde pensioenaanspraken weer en de pensioenbedragen die jaarlijks zouden worden uitgekeerd op basis van de diensttijd tot eind 1998. ƒ duizend
Leeftijd per 31.12.98
M.A. van den Bergh S.L. Miller J. van der Veer
56 53 51
Dienstjaren bij de Toename Opgebouwd Groep opgebouwde pensioenrecht per aanspraken in per 31.12.98 1998 31.12.98
30 31 27
191 132 92
1.082 531 655
ƒ 1998
L.C. van Wachem Commissaris Commissie van de Raada Raad van Beheer houdstermaatschappijen
K.V. Cassani Commissaris Commissie van de Raada
J.M.H. van Engelshoven Commissaris Commissie van de Raada Raad van Beheer houdstermaatschappijen
A.G. Jacobs Commissaris Commissie van de Raada
Jonkheer A.A. Loudon Commissaris Commissies van de Raada
H. de Ruiter Commissaris Commissie van de Raada Raad van Beheer houdstermaatschappijen
J.D. Timmer Commissaris Commissies van de Raada a
Zie blz. 7 en 8.
1997
1996
125.000 110.000 110.000 15.000 10.000 10.000 61.961 61.234 56.161 201.961 181.234 176.161
100.000 90.000 90.000 15.000 10.000 10.000 115.000 100.000 100.000
100.000 15.000
90.000 10.000
90.000 5.000
61.961 61.234 56.161 176.961 161.234 151.161
100.000 15.000 115.000
– – –
– – –
100.000 30.000 130.000
45.000 5.000 50.000
– – –
100.000 15.000
90.000 –
90.000 –
61.961 61.234 56.161 176.961 151.234 146.161
100.000 90.000 30.000 10.000 130.000 100.000
45.000 5.000 50.000
N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij
17
OVERIGE GEGEVENS
ACCOUNTANTSVERKLARING
1 Samenvatting van de statutaire regeling inzake de bestemming van de winst
Wij hebben de in dit Verslag opgenomen Jaarrekening 1998 van N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij te ’s-Gravenhage gecontroleerd. De Jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de leiding van de Vennootschap. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de Jaarrekening te verstrekken. Onze controle is verricht overeenkomstig algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die de leiding van de vennootschap daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel. Wij zijn van oordeel dat deze Jaarrekening – waarvan de financiële overzichten van de Maatschappijen der Koninklijke/ Shell Groep op de bladzijden 44 tot en met 65 deel uitmaken – een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de Vennootschap op 31 december 1998, van het resultaat over 1998 en van de kasstromen in dat jaar in overeenstemming met algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving en voldoet aan de wettelijke bepalingen inzake de jaarrekening.
Nadat de te reserveren bedragen door de Directie met goedkeuring van de Raad van Commissarissen zijn vastgesteld, wordt op ieder prioriteitsaandeel een bedrag van ƒ 40 uit de voor uitkering beschikbare winst uitgekeerd. De daarna overblijvende voor uitkering beschikbare winst wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders, tenzij de Algemene Vergadering van Aandeelhouders besluit die winst geheel of gedeeltelijk naar het volgende jaar over te brengen. 2 Voorstel tot bestemming van de voor uitkering beschikbare winst
Het voorstel tot bestemming van de voor uitkering beschikbare winst is vermeld in het Verslag van de Raad van Commissarissen, op blz. 9, en is verwerkt in het Overzicht van winstbestemming, op blz. 11. 3 Bijzondere statutaire rechten inzake de zeggenschap in de Vennootschap
Met inachtneming van de desbetreffende statutaire bepalingen bepaalt de vergadering van houders van prioriteitsaandelen het aantal van de Directeuren en van de Commissarissen, en besluit die vergadering in voorkomend geval tot het al dan niet vervullen van een vacature in de Directie of de Raad van Commissarissen. De vergadering van houders van prioriteitsaandelen is voorts gerechtigd tot het doen van een bindende voordracht, bevattende de namen van ten minste twee personen, voor elke benoeming van een Directeur of een Commissaris. De voorafgaande toestemming van de vergadering van houders van prioriteitsaandelen is vereist voor het aannemen van een voorstel tot wijziging der statuten of tot ontbinding der Vennootschap. Een voorstel tot statutenwijziging kan eveneens worden aangenomen onder nadere goedkeuring van die vergadering. De Commissarissen en de Directeuren (de heren L.C. van Wachem, K.V. Cassani, J.M.H. van Engelshoven, A.G. Jacobs, Jonkheer A.A. Loudon, H. de Ruiter, J.D. Timmer, M.A. van den Bergh, S.L. Miller en J. van der Veer) zijn elk houder van zes prioriteitsaandelen. De overige 1.440 prioriteitsaandelen worden gehouden door de Stichting Prioriteitsaandelen Koninklijke. Het bestuur van de Stichting bestaat uit alle Commissarissen en Directeuren van de Vennootschap. 4 Belangen van Commissarissen en Directeuren in de Vennootschap
Deze belangen worden in onderstaande tabel weergegeven; zij omvatten ook de belangen van echtgenotes en minderjarige kinderen. Aandelen van ƒ 1,25
L.C. van Wachem K.V. Cassani J.M.H. van Engelshoven A.G. Jacobs Jonkheer A.A. Loudon H. de Ruiter J.D. Timmer M.A. van den Bergh S.L. Miller J. van der Veer
1 januari 1998
31 december 1998
8.800 18.520 – – 80.000 – – 920 1.057 88
8.800 18.520 – – 80.000 – – 4.920 2.269 88
KPMG Accountants N.V. ’s-Gravenhage, 11 maart 1999
18
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
COMMISSARISSEN EN DIRECTEUREN VAN DE MOEDERMAATSCHAPPIJEN
De Commissarissen en Directeuren van N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij (de Koninklijke) en de „Directors” en „Managing Directors” van The “Shell” Transport and Trading Company, p.l.c. (Shell Transport) komen maandelijks bijeen om zich over belangrijke ontwikkelingen binnen de Koninklijke/Shell Groep te laten informeren en die te bespreken. Raad van Commissarissen van de Koninklijke
Directie van de Koninklijke
„Board of Directors“ van Shell Transport
1
ir. L.C. van Wachem Voorzitter
8
drs. M.A. van den Bergh President-Directeur
2
K.V. Cassani
9
S.L. Miller
11 M. Moody-Stuart „Chairman“ en „Managing Director“
3
ir. J.M.H. van Engelshoven
10 drs. ir. J. van der Veer
4
drs. A.G. Jacobs
5
Jonkheer mr. A.A. Loudon
6
ir. H. de Ruiter
7
J.D. Timmer
12 P.B. Watts „Managing Director“ 13 Sir Antony Acland 14 T.A. Alireza 15 dr. E. Buttle 16 Sir Peter Holmes 17 Sir John Jennings 18 Professor R.J. O’Neill 19 Sir Ronald Oxburgh 20 Sir William Purves
10
5 13
12
17 3
4
8
6
20
1
16
18
19
7 14
11 9
15 2
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
19
GROEPSDIRECTEUREN EN TOPFUNCTIONARISSEN VAN DE DIENSTVERLENENDE MAATSCHAPPIJEN De Directeuren van de Koninklijke en de „Managing Directors” van Shell Transport zijn tevens lid van het Praesidium van de Raad van Beheer van Shell Petroleum N.V. en „Managing Director” van The Shell Petroleum Company Limited, houdstermaatschappijen van de Groep. In deze hoedanigheid worden zij gewoonlijk aangeduid als „Groepsdirecteuren”. Voorts worden zij door de Raad van Beheer van Shell Petroleum N.V. en de „Board” van The Shell Petroleum Company Limited benoemd in een gemeenschappelijk college, het Comité van Directeuren, dat doelstellingen en plannen op lange termijn behandelt en uitwerkt.
Steve Miller
Maarten van den Bergh
Mark Moody-Stuart
Jeroen van der Veer
Phil Watts
De Groepsdirecteuren met hun functionele en geografische taakverdeling binnen het Comité van Directeuren, en de desbetreffende topfunctionarissen van de dienstverlenende maatschappijen. S.L. Miller
M.A. van den Bergh Vice-Voorzitter
M. Moody-Stuart Voorzitter
J. van der Veer
P.B. Watts
Olieproducten
Downstream-Gas en Elektriciteitsopwekking
Corporate Advice
Chemie
Exploratie en Productie
Personeel
Duurzame energie
Juridische zaken
Shell Services International
Planning, Milieu en Externe zaken
Centraal Kantoor Den Haag en Londen
Financiën (o.a. Pensioenen) Social Investment
Group Research Europa
Oost-Azië en Austraalazië
Verenigde Staten en Canada
GOS, Midden- en Oost-Europa, MiddenOosten en Zuid-Azië
Westelijk halfrond en Afrika
P.D. Skinner Directeur Olieproducten
R.M. Cox Group Controller
P.L. Folmer Directeur Juridische zaken
S.M.G. Hodge Group Treasurer
J.D. Hofmeister Directeur Personeel
L. Brass Directeur Shell Services International
P.B. Watts Directeur Exploratie en Productie
K. de Segundo Directeur Downstream-Gas en Elektriciteitsopwekking
C. Mather Directeur Corporate Advice R.J.W. Walvis Directeur Planning, Milieu en Externe zaken
J.W. Dawson Directeur Duurzame energie E. Henkes Directeur Chemie
20
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
BESPREKING VAN DE BEDRIJFSRESULTATEN EN DE FINANCIËLE POSITIE OVERZICHT VAN DE BEDRIJFSSEGMENTEN
De maatschappijen van de Koninklijke/ Shell Groep zijn in meer dan 130 landen overal ter wereld actief. De kernactiviteiten zijn Exploratie en Productie, Olieproducten, Chemie, Downstream-Gas en Elektriciteitsopwekking en Duurzame energie.
De informatie op deze en de volgende bladzijden omvat een profielbeschrijving van de kernactiviteiten van de Groep en een bespreking van de financiële resultaten over 1998 en andere onderwerpen.
EXPLORATIE EN PRODUCTIE Zoeken naar olie- en gasvelden door seismisch onderzoek en exploratieputten; ontwikkelen van economisch levensvatbare velden door het boren van additionele putten en bouwen van de infrastructuur van pijpleidingen en behandelingsfaciliteiten die nodig is om de koolwaterstoffen naar de markten te brengen.
OLIEPRODUCTEN Raffineren en verwerken van ruwe olie en grondstoffen tot transportbrandstoffen, smeermiddelen, huisbrand- en stookolie, LPG en bitumen; distribueren en verkopen van deze producten – met aanvullende dienstverlening – om in de behoeften van de klant te voorzien.
CHEMIE Verwerken van koolwaterstoffen tot chemische grondstoffen voor allerlei moderne producten – o.a. kunststoffen, reinigingsmiddelen, oplosmiddelen en coatings; leveren van katalysatoren aan de olieraffinage- en de petrochemische industrie.
DOWNSTREAM-GAS EN ELEKTRICITEITSOPWEKKING Aardgas verwerken, verkopen en leveren per pijpleiding en – vloeibaar gemaakt – per tanker; verkopen en leveren van de vloeibare nevenproducten van aardgasverwerking; verzorgen van lokale gasleveranties; ontwikkelen en exploiteren van elektriciteitscentrales.
DUURZAME ENERGIE Duurzame commerciële bosbouw voor hardhout; hout omzetten in commerciële energieproducten; uitvoeren van elektriciteitsprojecten in landelijke gebieden in ontwikkelingslanden; fabricage en verkoop van zonnepanelen met bijbehorende elektrische systemen; ontwikkelen van windenergieprojecten.
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
21
ACTIES IN 1998
VOORUITZICHTEN
STRATEGIE
De gasportfolio werd door een aantal transacties versterkt. Shell Oil in de Verenigde Staten onderzoekt de mogelijkheden tot afstoting van bepaalde belangen in de Altura-joint venture en herstructurering van de Aera-joint venture. Er zijn personeelsreducties en bezuinigingen op het wereldwijde investeringsprogramma bekendgemaakt.
De ruwe-olieprijzen zullen waarschijnlijk laag blijven en sterk fluctueren. De planning is dat de olieproductie en de gasafzet de komende vijf jaar zullen toenemen, jaarlijks met gemiddeld 4% voor olie en 6% voor gas. Hogere olieproductie wordt verwacht in het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Australië. Toename van de gasafzet wordt verwacht vanuit Egypte, Oman, Nigeria, de Filipijnen en het Verenigd Koninkrijk en uit de nieuwe acquisitie in Argentinië en het project in Pakistan.
Maximalisatie van de lange-termijnwaarde, met sterkere nadruk op winstgevendheid op de korte termijn, lage kosten en productiegroei. De strategie uitvoeren via selectieve investeringen en actief portfoliobeheer. Profiteren van het wereldwijde potentieel aan technologie, research, kennis en werkmethoden om de positie van Groepsmaatschappijen als de voorkeurspartner voor partijen met natuurlijke hulpbronnen en andere maatschappijen in de olie-industrie te ondersteunen.
Bij Verkoop werd een aantal initiatieven voortvarend aangepakt: introductie van nieuwe brandstoffen, wijzigingen in het beheer van verkoopnetwerken, en uitbreiding van het aantal gemakswinkels – waaronder meerdere winkels die niet aan benzinestations zijn gekoppeld. Voorts werd gewerkt aan verbetering van de operationele prestaties van raffinaderijen, lerend van de beste werkmethoden binnen de Groep en de olie-industrie als geheel. Shell Oil heeft haar olieproductenactiviteiten in twee nieuwe joint ventures geherstructureerd: Equilon en Motiva.
De raffinagemarges zullen onder druk blijven door de hoge voorraden olieproducten. In Europa en de Verenigde Staten kan een mogelijke economische teruggang de groei van de vraag naar olie afremmen en verbetering van de marges beperken. In het Aziatisch-Pacifisch gebied wordt de ruimte voor duurzaam herstel van de marges voorlopig beperkt door overcapaciteit. In de markt wegverkeer zal de felle concurrentie naar verwachting aanhouden en op de brutoverkoopmarges voor brandstoffen blijven drukken.
Klantgericht blijven, om zo mogelijkheden tot verbreding van het productaanbod en innovatieve combinaties van producten en diensten te ontwikkelen. Verbeteren van de winstgevendheid van bestaande activa door op de verkooppunten meer hoogwaardige brandstoffen, gemakswinkels en diensten aan te bieden. De nadruk blijven leggen op kostenbeheersing, excellente operationele prestaties en actief portfoliobeheer, waaronder rationalisatie van raffinaderijen.
Naar aanleiding van een diepgaande evaluatie van de portfolio is een aantal stappen aangekondigd: vorming van een strategische alliantie met ICI in de wereldmarkt voor polyurethaan-hardschuim en de overname van de ethoxyleringseenheid met bijbehorende activiteiten van ICI, in het Verenigd Koninkrijk; verkoop van Groepsbelangen in de fabricage van plastic-pijpsystemen en rubber voor algemene toepassingen; oprichting van joint ventures met BASF, en met Showa Denko en Nippon Petrochemicals.
De handelsmarges en daarmee ook de winstgevendheid zullen naar verwachting een groot deel van 1999 onder zware druk staan. Verdere economische schokken in het AziatischPacifisch gebied kunnen niet worden uitgesloten en er blijft onzekerheid over het effect van de recessie in dit gebied op andere delen van de wereld.
De portfolio richten op belangrijke kraakproducten, grondstoffen voor de petrochemie en polymeren die in hoge volumes worden geproduceerd. Daartoe terugbrengen van het aantal productactiviteiten van 21 tot 13 en reduceren van het geïnvesteerd vermogen met circa 40%. De activiteiten die blijven, passen niet alleen bij de bestaande kennis maar zijn ook van dezelfde factoren afhankelijk voor succes – toonaangevende technologie en het vermogen om fabrieken op wereldschaal te bouwen en te exploiteren.
Shell Oil heeft Tejas overgenomen, een onderneming voor gasdistributie en -verkoop. Sommige onderdelen van Tejas presteren echter niet zoals verwacht en er is besloten over te gaan tot gedeeltelijke verkoop en herstructurering van bepaalde Tejas-activa. In het Verenigd Koninkrijk werden de klantenbestanden voor de verkoop van gas van Total en Texaco gekocht. De joint-ventureonderneming InterGen nam twee nieuwe elektriciteitscentrales in gebruik.
De gasprijzen zullen door de koppeling aan de olieprijzen waarschijnlijk laag blijven. De huidige investeringsplannen zijn weliswaar neerwaarts bijgesteld maar vertegenwoordigen niettemin een aanzienlijke, blijvende inzet om deze activiteit uit te breiden. De vooruitzichten voor groei op lange termijn van de vraag naar gas en elektriciteit worden nog steeds goed geacht.
Het segment vergroten op basis van eigen aardgasproductie, door nieuwbouw van LNGinstallaties en pijpleidingen voor gastransport. De positie versterken door ontwikkeling van pijpleidingen, elektriciteitscentrales, distributiesystemen en energiehandel, en door acquisities. Een leidende positie veroveren in de gas- en elektriciteitsmarkten die worden gedereguleerd. Profiteren van de leidende technologische positie in deze sector.
De investeringen in de productiecapaciteit voor zonnecellen in Helmond en het Duitse Gelsenkirchen werden voortgezet. Ook werd geïnvesteerd in bosbouwactiva in Zuid-Amerika en in biomassa in Noorwegen.
Duurzame energiebronnen zullen naar verwachting binnen 25 jaar in 5 à 10% van de wereldenergiebehoefte voorzien en in het jaar 2050 misschien wel 50%. Op de korte termijn zullen duurzame energiebronnen alleen in specialistische markten concurrerend zijn. Buiten die markten blijven zij steun krijgen van regeringsbeleid dat is ingegeven door bezorgdheid over milieu en ontwikkeling.
Voortbouwen op de ervaring die de Groep heeft in bosbouw, zonnepanelen en verbrandingstechnologie. Opbouwen van een concurrentievoorsprong in windenergie, uitgaand van de kennis die de Groep heeft op het gebied van ontwerp, uitvoering en exploitatie van complexe technische projecten.
22
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
BESPREKING VAN DE BEDRIJFSRESULTATEN EN DE FINANCIËLE POSITIE SAMENVATTING
Financiële resultaten
$ miljoen 1998
1997
1996
Nettoresultaat Verandering
350 –95%
7.753 –13%
8.886 +28%
Nettoresultaat op basis van geschatte actuele kosten Verandering
901 – 89%
8.125 –2%
8.274 +21%
Bijzondere baten/(lasten)
(4.245)
94
148
Aangepast resultaat op basis van geschatte actuele kostena Verandering
5.146 –36%
8.031 –1%
8.126 +14%
2,8%c
12,0%
12,0%
Rendement op gemiddeld geïnvesteerd vermogenb a
Nettoresultaat op basis van geschatte actuele kosten exclusief bijzondere posten.
b
Nettoresultaat op basis van geschatte actuele kosten plus aandeel van derden plus rentelasten min belasting over de rentelasten, in % van het gemiddeld geïnvesteerd vermogen. c
Naar schatting 8,4% op basis van geschatte actuele kosten, exclusief bijzondere posten.
Exclusief bijzondere posten was het resultaat op basis van geschatte actuele aankoopkosten van de verkopen (resultaat op basis van geschatte actuele kosten) over 1998 $ 5.146 miljoen, 36% lager dan in 1997. De daling van het aangepaste resultaat op basis van geschatte actuele kosten was hoofdzakelijk het gevolg van de daling van de ruwe-olieprijzen met 33% en de invloed van de recessie in het AziatischPacifisch gebied. Het nettoresultaat over 1998 was $ 350 miljoen. Dit is inclusief het effect van bijzondere lasten van in totaal $ 4.245 miljoen na belastingen, in hoofdzaak wegens waardevermindering van activa en herstructurerings- en afvloeiingslasten. De door bedrijfsactiviteiten gegenereerde kasstroom kwam uit op $ 14.729 miljoen, ongeveer 12% lager dan in 1997. De investeringen en
ACTIVITEITEN PER LAND De verschillende activiteiten per land gedurende het jaar worden aangegeven met de hieronder vermelde afkortingen: E P R V A C D O
Exploratie Productie Raffinage Verkoop – olieproducten en chemie Aardgas of elektriciteitsopwekking Chemie – verwerking Duurzame energie Overige bedrijfsactiviteiten
West-Europa
België V A C O Denemarken EPRVACDO Duitsland E P R V A C D Finland V Frankrijk R V C Gibraltar V Griekenland V Ierland E V IJsland V Italië R V C O
Luxemburg V Nederland E P R V A C D Noorwegen E P R V A D Oostenrijk E P V A Portugal V C Spanje V C Verenigd Koninkrijk EPRVACD Zweden R V Zwitserland R V
GOS, Midden- en Oost-Europa
Afrika
Albanië E Azerbeidzjan V Bulgarije V Estland V Hongarije V Kazachstan E Kroatië V Letland V Litouwen V Oezbekistan V Polen V Roemenië V Rusland E P V A Servië V Slovenië V Slowakije V Tsjechië R V Turkmenistan V
Angola E V Benin V Botswana V Burkina Faso V Côte d’lvoire E R V Djibouti V Egypte E P V A Eritrea V Ethiopië V Gabon E P R V Gambia V Ghana V Guinee V Guinee-Bissau V Kaapverdië V Kameroen E P R V Kenia R V Kongo E D Kongo, Democratische Republiek E P V
23
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
Resultaten per bedrijfssegment op basis van geschatte actuele kosten
$ miljoen
98
901
97
8.125
96 -1.500
Ruwe-olieprijzen (gemiddelde spotmarktprijzen van Brent Blend)
dollar per vat 30 20
8.274 0
10
1.500 3.000 4.500 6.000 7.500 9.000
Exploratie en Productie Downstream-Gas en Elektriciteitsopwekking Olieproducten Chemie Overige en Corporate
exploratiekosten over 1998 bedroegen in totaal $ 15.736 miljoen, 4% meer dan in 1997. De ruwe-olieproductie was met 2,4 miljoen vaten per dag 1% hoger dan in 1997; de aardgasafzet van 210 miljoen m3 per dag was 2% lager. Ten opzichte van een jaar geleden steeg de afzet van olieproducten inclusief het Groepsaandeel in de volumes van Equilon en Motiva in de Verenigde Staten met 3%. De afzet van chemische producten steeg met 2%. De prijs van Brent-olie was in 1998 gemiddeld $ 12,75 per vat, tegen $ 19,10 per vat in 1997. De productiebeperking door OPEC en sommige niet-OPEClanden zorgde weliswaar voor enige steun maar kon niet voorkomen dat de prijs van Brent-olie in december 1998 voor het eerst sinds 1986 tot onder de $ 10 per vat daalde. Voordat de huidige overtollige voorraden zijn weggewerkt,
0 89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
is een aanzienlijke stijging van de olieprijzen niet waarschijnlijk. Vanwege de koppeling aan de olieprijzen zullen ook de gasprijzen naar verwachting op een laag niveau blijven. In het Aziatisch-Pacifisch gebied daalden de gemiddelde raffinagemarges over 1998 tot $ 1,35 per vat, vergeleken met $ 2,05 per vat in 1997. Hierin komt de daling van de vraag naar olie in die regio tot uiting, gecombineerd met een beginnend overschot aan raffinagecapaciteit. De gemiddelde marges per vat over 1998 verbeterden in Europa met $ 0,10 tot $ 2,20 per vat en in de US Gulf met $ 0,30 tot $ 2,00 per vat. De marges zullen in 1999 onder druk blijven door de hoge voorraden olieproducten, met name destillaten. In Europa en de Verenigde Staten kan een mogelijke economische teruggang de groei van de vraag naar olie afremmen
Verhouding van het totaal van de leningen tot het totaal geïnvesteerd vermogen
%
98
19,3
97
14,5
96
15,1
95
17,1
94
16,7 0
4
8
12
16
20
en verdere verbetering van de marges beperken. In het Aziatisch-Pacifisch gebied wordt de ruimte voor duurzaam herstel van de marges voorlopig beperkt door overcapaciteit. In de markt wegverkeer zullen de brutoverkoopmarges voor brandstoffen door de omvang en de intensiteit van de concurrentie onder druk blijven. De marktomstandigheden voor Chemie verslechterden ten opzichte van een jaar geleden, hoofdzakelijk als gevolg van de toenemende wereldwijde invloed van de recessie in het Aziatisch-Pacifisch gebied.
Afrika
Midden-Oosten en Zuid-Azië
Aziatisch-Pacifisch gebied
Amerika
Lesotho V Mali V Marokko E V Mauritius V Namibië E V Niger V Nigeria E P V A Oeganda V Réunion V Senegal R V Soedan V Swaziland V Togo V Tsjaad E V Tunesië V Zimbabwe V Zuid-Afrika R V C D O
Bangladesh E P India E V Iran E V Jemen V Jordanië V Oman E P V A Pakistan E P R V Saoedi-Arabië R V C Sri Lanka V Syrië E P A Turkije R V Verenigde Arabische Emiraten E P V A
Australië E P R V A C O Brunei E P R V A Cambodja V China E P V A Fiji V D Filipijnen E P R V A Guam V Indonesië E V Japan R V C D Laos V Maleisië E P R V A Nieuw-Zeeland EPRVACD Papoea-Nieuw-Guinea V Singapore R V C Taiwan V Thailand E P R V A C Vanuatu V Vietnam V Zuid-Korea V C
Argentinië E P R V A C D Bahamas V Barbados V Belize V Bermuda V Bolivia V A Brazilië P V A C D Britse Antillen & Guyana V Canada E P R V A C O Chili V C D Colombia E V A Costa Rica V Dominicaanse Republiek R V Ecuador V El Salvador R V Falkland-eilanden E Franse Antillen & Guyana R V
Guatemala V Haïti V Honduras V Jamaica V Mexico V A C Nicaragua V Panama V Paraguay V D Peru E V Puerto Rico V Suriname V Trinidad & Tobago E V Uruguay V D Venezuela P V O Verenigde Staten EPRVACDO
24
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
25
BESPREKING VAN DE BEDRIJFSRESULTATEN EN DE FINANCIËLE POSITIE EXPLORATIE EN PRODUCTIE
Een rij zware voertuigen trekt volgens een schema met korte stops door de Grote Zandwoestijn van Australië. Bij elke stop worden platen op de grond gedrukt en in synchrone trilling gebracht. Met de hierdoor opgewekte seismische golven krijgt men een beeld van de ondergrond. Bij deze methode moet echter eerst het terrein zorgvuldig in kaart worden gebracht. Dit gebeurt in nauw overleg met de lokale aboriginalgemeenschap, die zelf onderzoekt welke plaatsen van cultureel belang zijn. Uiteraard komen de trucks daar niet.
Toekomstperspectieven verkennen Belangrijke ontwikkelingen ▲
▲
In een internationale transactie met Occidental Petroleum Corporation werden belangen in Jemen, Colombia, de Filipijnen en Maleisië geruild. Hierdoor verkreeg de Koninklijke/ Shell Groep het volledige belang in het Servicecontract voor het in diep water gelegen Malampaya-gasveld en vergrootte zij haar gasbelangen in Sarawak. Zo heeft de Groep kortetermijnolieproductie verruild voor lange-termijngasreserves.
De Brent Spar is van zijn 1.600 ton zware bovenbouw ontdaan. Dit is de eerste stap in een uniek project, waarbij de Brent Spar wordt omgebouwd van drijvende olie-opslag- en overslagtank tot kade voor een Noorse haven. Het project past in een overheidsinitiatief om het handels- en verkeerspatroon in Noord-Scandinavië te veranderen.
▲
▲
Een Groepsmaatschappij heeft belangen verworven in de exploratie- en productierechten voor twee gebieden in het noordwesten van Argentinië. In elk daarvan was eerder een commerciële gasvondst gedaan.
Gebruikmakend van de allernieuwste technologie hebben technici in Oman „ultra-slim” putten geboord die zich vanuit een horizontaal traject in een bestaande put uitstrekken naar kleine olievoorkomens die anders onbenut zouden zijn gebleven. Nooit eerder is een dergelijke operatie met succes afgerond.
26
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
BESPREKING VAN DE BEDRIJFSRESULTATEN EN DE FINANCIËLE POSITIE EXPLORATIE EN PRODUCTIE
Resultaten
$ miljoen 1998
Groep, exclusief Shell Oil en Shell Canada Shell Oil en Shell Canada Totaal segmentresultaat Bijzondere baten/(lasten) Aangepast segmentresultaat Verandering Productiekostena Exploratiekostena,b Belastingen
971 (1.218) (247) (2.221) 1.974 –57% 4.767 1.591 1.735
1997
1996
3.293 1.276 4.569 – 4.569 –4% 5.302 1.154 5.775
3.538 1.333 4.871 129 4.742 n.v.t. 6.019 1.117 5.983
a
Exclusief verbonden maatschappijen. Exclusief afschrijvingen en vrijgevallen valutaomrekeningsverschillen.
b
Resultaat over 1998
Exclusief bijzondere posten was het resultaat over 1998 $ 1.974 miljoen, 57% lager dan in 1997. De belangrijkste oorzaken van de daling waren lagere ruweolieprijzen en lagere gerealiseerde prijzen voor gas. Het nettoresultaat over 1998, waarin bijzondere lasten van in totaal $ 2.221 miljoen zijn begrepen, kwam uit op een verlies van $ 247 miljoen. De belangrijkste factor bij het bepalen van de bijzondere lasten was de neerwaartse bijstelling van de verwachtingen voor de lange-termijnprijzen die gebruikt worden voor de beoordeling van investeringen en waardeverminderingen naar $ 14 per vat Brent-olie. Exclusief de resultaten van Shell Oil en Shell Canada daalde het resultaat met 71% ten opzichte van 1997, tot $ 971 miljoen. In 1997 waren er geen bijzondere posten, terwijl in het resultaat over 1998 bijzondere lasten van $ 729 miljoen waren
begrepen, hoofdzakelijk in verband met afwaarderingen van activa in Venezuela en het Verenigd Koninkrijk (beide gedeeltelijk als gevolg van tegenvallende opbrengsten uit velden), afboeking van exploratiekosten in Peru en verschillende afvloeiingsregelingen. Zonder deze bijzondere posten daalde het resultaat over 1998 met 48%. Bij Shell Oil en Shell Canada werd het resultaat over 1998 sterk nadelig beïnvloed door afwaarderingen in de Verenigde Staten van in totaal $ 1,5 miljard. Deze stonden merendeels in verband met waardevermindering van activa bij Altura, de onshore-joint venture in Texas en New Mexico, en bij Aera, de Californische joint venture. Zonder bijzondere posten daalde het resultaat met 79%, tot $ 274 miljoen, hoofdzakelijk als gevolg van de lagere prijzen van olie en gas. Het resultaat van Shell Canada werd bovendien nadelig beïnvloed door de lagere productievolumes
Paul Griffin staat op het helikopterdek van het verticaal verankerde Ram/ Powell-platform, in de Golf van Mexico. Per dag verwerkte het platform gemiddeld 45.370 vaten olie en 7,2 miljoen m3 gas uit vijf producerende putten. Met de afwerking van een zesde put zal de productie naar verwachting stijgen tot circa 55.000 vaten olie en 7,8 miljoen m3 gas per dag.
Vanaf een reusachtige drijvende bok wordt de 1.250 ton wegende bovenbouw – waarbij de mens vrijwel in het niet valt – neergelaten op een nieuw gasproductieplatform in het Ketch-veld, in het zuidelijk deel van de Noordzee. Het platform heeft een capaciteit van 4,8 miljoen m3 gas per dag. Het gas stroomt omhoog door niet minder dan 12 putten in een reservoir ongeveer 4 km onder de zeespiegel.
als gevolg van afstoting van activa gedurende het jaar. Olieproductie en gasafzet
De olieproductie steeg met 1%, waarbij stijgingen in sommige landen vrijwel geheel werden tenietgedaan door dalingen elders. De landen met een productiestijging waren de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Syrië en Maleisië, die met een daling Gabon, Nigeria en Colombia. Maatschappelijke onrust vormde de belangrijkste oorzaak van de daling in Nigeria, terwijl die in Colombia het gevolg was van de afstoting van producerende belangen in dat land. De wereldwijde gasafzet daalde met 2%. Met name in Maleisië was er afzetverlies, door het opschorten van de leveringen aan de Shell Middle Distillate Synthesis-fabriek (SMDS), die eind 1997 stilgelegd werd door een explosie, maar ook als gevolg van de crisis in het
27
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
Ruwe-olieproductie (inclusief aardgascondensaten) Groepsmaatschappijen plus het Groepsaandeel in verbonden maatschappijen duizend vaten per dag 98
2.354
97
2.328
96
2.305
95
2.254
94
2.194 0
600
1.200
Europa Rest oostelijk halfrond
1.800
2.400
Olie- en gasreserves
Afzet van aardgas
Groepsmaatschappijen plus het Groepsaandeel in verbonden maatschappijen
Groepsmaatschappijen plus het Groepsaandeel in verbonden maatschappijen
Ruwe olie en aardgascondensaten
7.865
89-98
9.057
Aardgas
miljard m3 734
89-98
1.350 Productie
Toevoeging aan reserves
V.S. en Canada Rest westelijk halfrond
Aziatisch-Pacifisch gebied. In de Verenigde Staten steeg de gasafzet 6%, voornamelijk uit de in diep water gelegen velden in de Golf van Mexico. Ruwe-olieprijzen
De daling van de ruwe-olieprijzen, die in 1997 inzette als reactie op de hervatting van de olie-export uit Irak (onder auspiciën van de VN) en de verhoging van de OPEC-quota’s, hield in heel 1998 aan. De steeds diepere crisis in het AziatischPacifisch gebied, aanhoudend overaanbod en zacht winterweer op het noordelijk halfrond leidden tot hogere voorraden. Ondanks aankondigingen van OPEC om de productie met circa 3 miljoen vaten per dag te verminderen, stonden de olieprijzen onder druk van het wereldwijde overaanbod. Zo was de gemiddelde prijs van een vat Brent-olie $ 6,35 lager dan in 1997.
miljoen m3 per dag
miljoen vaten 98
210
97
214
96
223
95
204
94
196 0
50
100
Europa Rest oostelijk halfrond
Investeringen en exploratiekosten
Omvangrijke investeringen in het Verenigd Koninkrijk, Oman, Egypte, Nigeria en Argentinië waren grotendeels verantwoordelijk voor de stijging van de investeringen ten opzichte van 1997. Ook de exploratiekosten waren aanzienlijk hoger. Hierin komen de toegenomen exploratieactiviteiten tot uiting. Door het vooruitzicht van lagere olieprijzen en het ongunstige bedrijfsklimaat zijn de investeringsplannen voor de komende jaren echter aanzienlijk neerwaarts bijgesteld. Reserves
In 1998 stegen de totale bewezen reserves aan olie (inclusief aardgascondensaten) en aardgas van de Groep van 19,4 tot 20,5 miljard vaten olie-equivalent (zie blz. 66 tot en met 68 voor de definities van reserves en de cijfers voor 1996–1998). De productie over 1998 werd
Dit vooraanzicht van een draaiende boorbeitel toont het wervelpatroon van de boorspoeling, die de beitel smeert en het boorpuin afvoert. De boorspoeling is een thermisch geactiveerde emulsie (TAME), die in een research-centrum van de Groep is ontwikkeld en waarin de milieuvoordelen van spoeling op waterbasis worden gecombineerd met de boorputstabiliserende eigenschappen van traditionele boorspoeling op oliebasis.
Het nieuwste verticaal verankerde platform van Shell Oil is geïnstalleerd in 1.200 meter diep water – bijna drie maal de hoogte van het hoogste gebouw ter wereld, de Twin Towers in Kuala Lumpur. Het platform gaat ruwe olie en aardgas uit het Ursa-veld, in de Golf van Mexico, verwerken.
1.200m
150
200
250
V.S. en Canada Rest westelijk halfrond
ruimschoots overtroffen door de nettotoevoegingen aan de bewezen reserves, die gelijk waren aan ongeveer 140% van de geproduceerde hoeveelheden olie (vergeleken met 130% in 1997) en ongeveer 250% van het geproduceerde aardgas (vergeleken met 210% in 1997). De toevoegingen aan de oliereserves komen hoofdzakelijk door herziene ramingen voor bestaande velden in Nigeria, het Verenigd Koninkrijk en Oman, waarvan het effect gedeeltelijk werd tenietgedaan door dalingen in Venezuela en de Verenigde Staten en door afstoting van belangen in Colombia. De toevoegingen aan de bewezen gasreserves zijn het gevolg van stijgingen en hogere ramingen bij bestaande velden en de acquisitie van additionele belangen in gasvelden in Maleisië, de Filipijnen, Bangladesh, Pakistan en Argentinië. Een kijkje over de schouder van de boortechnicus op het Brent Charlie-platform: een reeks beeldschermen en meters stelt hem in staat machines veilig op afstand te bedienen. De geavanceerde boorinstallatie is onderdeel van een omvangrijke modernisering in het kader van de herontwikkeling van het enorme Brent-veld in de Noordzee.
28
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
BESPREKING VAN DE BEDRIJFSRESULTATEN EN DE FINANCIËLE POSITIE OLIEPRODUCTEN
Op dit Berlijnse servicestation kunnen de klanten profiteren van alle voordelen van de kwaliteitsbrandstoffen van Shell en bovendien verse etenswaren en andere goederen kopen in de Select-winkel. Er zijn nu Select-winkels in meer dan 50 landen. Vele daarvan zijn 24 uur per dag open.
Service voor automobilist en auto Belangrijke ontwikkelingen
Acquisities in Brazilië en Argentinië, entree op de Tsjechische markt en de oprichting van een nieuwe, wereldomvattende organisatie zijn enkele van de stappen die in 1998 zijn genomen om het aandeel van de Groep in de LPG-markt te vergroten.
▲
▲
In een aantal grote steden in Zuid-Amerika combineren Shell Helix Express-olieverversingsinstallaties een aantrekkelijke locatie met een compleet doorsmeringsprogramma en uitstekende service.
▲
▲
In een gecoördineerde actie om mensen van het idee af te brengen dat er weinig differentiatie in brandstoffen bestaat, heeft Shell drie nieuwe benzines geïntroduceerd. In Ierland kan men nu schone, supergeraffineerde Pura-benzine tanken en met hoogpresterende Formula Shell XO in Singapore en Shell Formula V-Power in Hongkong reageert de motor sneller op het gaspedaal.
Shell deelt haar technologie voor het omzetten van vloeibare brandstoffen in waterstofrijk gas met DBB Fuel Cell Engines, een dochtermaatschappij van Daimler Benz. Het doel is om in auto’s de milieuvriendelijke emissie van brandstofcellen te combineren met het gemak van tanken op bestaande servicestations.
29
30
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
Resultaat op basis van geschatte actuele kosten
BESPREKING VAN DE BEDRIJFSRESULTATEN EN DE FINANCIËLE POSITIE OLIEPRODUCTEN
Resultaat over 1998
Bij Olieproducten steeg het resultaat op basis van geschatte actuele kosten exclusief bijzondere posten met 1%, van $ 2.213 miljoen over 1997 tot $ 2.235 miljoen over 1998. Vóór financieringslasten was het resultaat 6% hoger. In 1998 waren er echter bijzondere lasten van $ 207 miljoen, vergeleken met lasten van $ 44 miljoen in 1997. Daardoor daalde het resultaat op basis van geschatte actuele kosten van $ 2.169 miljoen tot $ 2.028 miljoen. De bijzondere posten over 1998 omvatten herstructurerings- en afvloeiingslasten van $ 212 miljoen en lasten van $ 106 miljoen in verband met afstoting en waardevermindering van activa en $ 64 miljoen in verband met een gewijzigde verantwoording van opstartkosten. Het effect hiervan werd echter gedeeltelijk gecompenseerd door In afgelegen gebieden zijn gasflessen met LPG een schone, betrouwbare bron van energie. Door de nieuwe wereldwijde LPG-organisatie kan Shell in deze groeisector gerichter werken.
1998
Groep, exclusief Shell Oil en Shell Canada Shell Oil en Shell Canada Totaal segmentresultaat Bijzondere baten/(lasten) Aangepast segmentresultaat Verandering
belasting- en andere baten van in totaal $ 175 miljoen. In 1998 bleven de prijzen het gehele jaar dalen, hetgeen tot voorraadverliezen van $ 551 miljoen leidde. In 1997 waren er voorraadverliezen van $ 372 miljoen. In het Aziatisch-Pacifisch gebied daalden de gemiddelde raffinagemarges van $ 2,05 per vat over 1997 tot $ 1,35 per vat over 1998. Hierin komt de daling van de vraag naar olie in die regio tot uiting, gecombineerd met een beginnend overschot aan raffinagecapaciteit. In Europa verbeterden de gemiddelde marges over 1998 met $ 0,10 per vat tot $ 2,20 per vat. In de US Gulf trokken de marges eveneens aan, met $ 0,30 per vat tot $ 2,00 per vat. Exclusief Shell Oil en Shell Canada was het resultaat op basis van geschatte actuele kosten exclusief bijzondere posten over geheel 1998 $ 1.839 miljoen, 3% hoger
1997
$ miljoen 1996
1.725 1.666 1.527 303 503 376 2.028 2.169 1.903 (207) (44) (173) 2.235 2.213 2.076 +1% +7% n.v.t.
dan in 1997. Het resultaat bij Verkoop, dat de belangrijkste bijdrage aan het totale resultaat van dit segment leverde, profiteerde in alle regio’s van hogere netto verkoopmarges per eenheid product. De binnenlandse afzet steeg 2%, waarbij hogere volumes in Europa en Afrika het effect van een lagere vraag in het AziatischPacifisch gebied compenseerden. De uitbreiding van het aantal gemakswinkels, de herziening van contracten met exploitanten en initiatieven ter vergroting van de keuzemogelijkheden in brandstoffen zijn voorbeelden van programma’s bij Verkoop die in 1998 voortvarend werden aangepakt. Het resultaat bij Raffinage verbeterde eveneens, ondanks lagere industriemarges in het Aziatisch-Pacifisch gebied en een in het algemeen lagere bezettingsgraad wegens doorzetverlagingen in Singapore en stilleggingen wegens gepland onderhoud. Het effect
4sec. Gemiddeld wordt op de wereld elke vier seconden een vliegtuig volgetankt door Shell Aviation.
Een tankauto dient als rijdend reclamebord voor de inhoud: Pura-benzine. Deze supergeraffineerde benzine is bestemd voor de klant die de schoonste benzine wil die er is, om zo schadelijke emissies te helpen verminderen. Binnen drie maanden na de introductie in Ierland bestond al 20% van de afzet van loodvrije benzine uit Pura.
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
Verkoop van olieproducten (exclusief ruwe olie)
Verkoop van olie duizend vaten per dag 98
10.034
97
10.681
96
10.621
95
9.975
94
9.341 0
2.000
4.000
6.000
Verandering
8.000 10.000 12.000
Deze kinderen in Singapore leren belangrijke lessen bij het Shellverkeersspel. Het aantal dodelijke verkeersslachtoffers neemt wereldwijd toe. In een aantal landen helpen Groepsmaatschappijen om kinderen van het belang van veilig verkeer te doordringen.
1.842 1.271 2.143a 578 952 6.786 +3%
1997
1996
1.754 1.284 1.862 588 1.072 6.560 +4%
1.717 1.234 1.763 560 1.042 6.316 +6%
a Inclusief Groepsaandeel in de volumes van Equilon en Motiva (1.070.000 vaten per dag).
Middendestillaten Ruwe olie Residuen/andere producten Benzine Groepsaandeel in de volumes van Equilon en Motiva
hiervan werd ruimschoots gecompenseerd door een hogere bezettingsgraad van de conversiecapaciteit en lagere afschrijvingslasten. De raffinagekosten per eenheid product waren ongewijzigd, ondanks het uitgebreidere programma voor gepland onderhoud. De verwerkte hoeveelheden waren 5% lager dan in 1997. In 1998 waren er netto bijzondere lasten van $ 114 miljoen, vergeleken met bijzondere lasten van $ 120 miljoen in 1997. In de bijzondere posten waren voorzieningen begrepen in verband met het omvangrijke, in november 1998 aangekondigde Europese herstructureringsprogramma en de waardevermindering van de raffinaderij bij Shell Haven, in het Verenigd Koninkrijk, waarvan sluiting voor eind 1999 is gepland. Shell Oil en Shell Canada boekten een resultaat exclusief bijzondere posten over 1998 van $ 396 miljoen, $ 31 miljoen lager dan in 1997.
duizend vaten per dag 1998
Europa Rest oostelijk halfrond Verenigde Staten en Canada Rest westelijk halfrond Export
31
Het gunstige effect van een hogere afzet bij Shell Canada werd meer dan tenietgedaan door lagere raffinagemarges bij Shell Oil en hogere financieringslasten bij beide maatschappijen. In het resultaat van Shell Oil waren bijzondere lasten begrepen van $ 93 miljoen wegens voorzieningen voor milieukosten, rechtsgedingen en afvloeiingskosten. In 1997 had Shell Oil bijzondere baten van $ 76 miljoen. In 1998 heeft Shell Oil haar olieproductenactiviteiten in twee nieuwe ondernemingen geherstructureerd: Equilon en Motiva. Samen hebben deze een positie van betekenis in de Amerikaanse industrie voor geraffineerde producten. Investeringen
door het feit dat de investeringen bij Equilon en Motiva niet in de cijfers over 1998 zijn opgenomen. Niettemin daalden de investeringen bij zowel Raffinage als Verkoop. De enige grote in aanbouw zijnde raffinaderij-installatie is een nieuwe katalytische kraker voor „long residue” op de raffinaderij bij Port Dickson, in Maleisië. Bij Verkoop buiten NoordAmerika vertegenwoordigden investeringen in de markt wegverkeer, waaronder uitbreiding van het aantal „Select”-gemakswinkels, het grootste bestanddeel van de uitgaven. De leidende positie van Groepsmaatschappijen op het gebied van specialiteiten – LPG, smeermiddelen en bitumen – werd door voortgezette investeringen ondersteund.
De investeringen beliepen in 1998 $ 2,9 miljard, tegen $ 4,1 miljard in 1997. Deze daling wordt voor een deel verklaard Netheid en service zijn hoofdkenmerken van deze olieverversingsinstallatie in Argentinië – en dat geldt voor alle Shell Helix Expresscentra. In slechts 15 minuten worden niet alleen de olie ververst en het oliefilter vervangen maar worden voor iedere klant ook nog 10 andere punten gratis gecontroleerd.
32
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
BESPREKING VAN DE BEDRIJFSRESULTATEN EN DE FINANCIËLE POSITIE CHEMIE
Uitzonderlijke vlekbestendigheid, geringe waterabsorptie, grote slijtvastheid en geringe vorming van statische elektriciteit zijn de eigenschappen op grond waarvan de fabriek Interface Flooring Systems de Corterra*-polymeervezel voor haar nieuwe Solenium†-tapijt heeft gekozen. Voor Shell Chemie zijn de wereldwijde markt en het potentieel om daarop een leidende positie te veroveren precies de eigenschappen die haar producten behoren te hebben. * Corterra is een handelsmerk van Shell. †Solenium is een handelsmerk van Interface Flooring Systems.
Waardevolle relaties aanknopen Belangrijke ontwikkelingen ▲ ▲
Om haar Corterra-polymeerbedrijf snel te kunnen uitbreiden, heeft Shell Chemie met ingenieursbureau Lurgi Zimmer AG een samenwerkingsovereenkomst gesloten voor
de bouw van tegen lage kosten werkende, betrouwbare fabrieken die gebruikmaken van Shell-technologie. De eerste staat gepland voor Altamira, in Mexico. ▲
Corterra-polymeren, die tot tapijt- en textielvezels kunnen worden gesponnen, werden door R&D Magazine geroemd als een van de „100 technologisch belangrijkste nieuwe producten van het jaar”. Voor zijn bijdrage aan de ontwikkeling van een goedkope bron van 1,3-propaandiol (het chemische hoofdbestanddeel van het polymeer) ontving Joe Powell, van Shell Chemie, de driejaarlijkse prijs voor innovatie van het „American Institute of Chemical Engineers”.
Conform het besluit om zich te concentreren op activiteiten waarbij de positie van wereldleider kan worden bereikt en behouden, hebben Groepsmaatschappijen hun chemieportfolio gereorganiseerd. Enerzijds is het voornemen om een aantal activa af te stoten, anderzijds is uitbreiding gepland van ethyleenkrakers in Norco, in Louisiana, en Moerdijk en zijn in de Verenigde Staten, Singapore, China, India en Australië nieuwe fabrieken gepland.
33
34
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
Resultaten
BESPREKING VAN DE BEDRIJFSRESULTATEN EN DE FINANCIËLE POSITIE CHEMIE
Resultaat over 1998
Na aanpassing voor bijzondere posten was het resultaat over 1998 $ 452 miljoen, tegen $ 903 miljoen in 1997. In 1997 was er een bijzondere bate van $ 66 miljoen uit de verkoop van activa, terwijl er in 1998 bijzondere lasten van $ 1.170 miljoen waren. De bijzondere lasten in 1998 hielden voornamelijk verband met voorzieningen wegens waardevermindering van activa, herstructurering en afvloeiingskosten als gevolg van de beslissing om een aanzienlijk deel van de activiteitenportfolio af te stoten en een programma van verdere kostenverlagingen te beginnen. Andere bijzondere posten betroffen onder meer de opname van uitgestelde belastingbaten, een wijziging van de financiële verantwoording van opstartkosten en een voorziening voor een juridische schikking. Inclusief bijzondere posten was het resultaat over 1998 een verlies van
Shell-medewerkers en leden van plaatselijke brandweerkorpsen oefenen op de Brandweerschool in de Verenigde Staten. Zo wordt bij noodgevallen op chemische verwerkingsinstallaties van de Groep een snelle en doeltreffende reactie gegarandeerd.
$ miljoen 1997
1996
(718) 969 (1.170) 66 452 903 –50% +18%
897 132 765 n.v.t.
1998
Segmentresultaat Bijzondere baten/(lasten) Aangepast segmentresultaat Verandering
$ 718 miljoen, tegen een winst van $ 969 miljoen over 1997. De afzet van chemische producten steeg met 2% ten opzichte van 1997. Hierin komt de gestegen productiecapaciteit tot uiting, terwijl dit cijfer niet langer de verkopen van polyethyleen omvat, aangezien die activiteit in maart 1998 is ondergebracht bij Elenac, een joint venture met BASF. De onderliggende vaste kosten bleven dalen, als gevolg van de voortdurende activiteiten om de kosten te drukken. Bovendien daalden de grondstofkosten aanzienlijk. Het gunstige effect van de verminderde vaste kosten en lagere grondstofprijzen werd echter meer dan tenietgedaan door snel dalende verkoopprijzen, waardoor de marges (zowel absoluut als per eenheid product) aanzienlijk werden gedrukt. Deze daling van de prijzen voor producten trof alle
belangrijke Chemie-activiteiten, maar met name de verkopen van polypropyleen in de Verenigde Staten. De verslechtering van de marktomstandigheden werd deels veroorzaakt door additionele productiecapaciteit in de chemische industrie en deels door de recessie in het Aziatisch-Pacifisch gebied. De wereldwijde invloed van die recessie werd in 1998 steeds sterker. Niet alleen deed zij de vraag naar petrochemische producten in dat gebied afnemen en daalde de invoer in die regio, maar ook kwamen elders ter wereld goedkope, in het Aziatisch-Pacifisch gebied gemaakte producten op de markt. Investeringen
De investeringen bedroegen in 1998 $ 2,0 miljard. In 1997 waren zij $ 2,5 miljard, inclusief de acquisitie van de overige 50% van Montell.
Op het chemiecomplex in het Franse Berre staat Claude Burnod in voortdurend radiocontact met zijn collega’s. Op het complex draaien ook fabrieken voor Elenac, de polyethyleen-joint venture met BASF, en Montell, de polypropyleenactiviteit van de Groep.
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
Netto-omzet van chemische producten
Afzet van chemische producten $ miljoen
duizend ton
98
12.272
98
19.984
97
14.255
97
19.510
96
14.006
96
19.341
95
14.594
95
17.685
94
10.367
94
16.029
0
3.000
6.000
Basischemicaliën en tussenproducten Specialiteiten
9.000
12.000
35
15.000
Gedifferentieerde producten Overige
Belangrijke investeringen in 1998 omvatten de oprichting van Elenac, een polyethyleen-joint venture met BASF, de oprichting van Infineum, een olieadditieven-joint venture met Exxon, en de joint venture met BASF voor de bouw van een styreenmonomeer/ propyleenoxidefabriek op wereldschaal in Moerdijk. Toekomst
De portfolio van de toekomst zal gericht zijn op belangrijke kraakproducten, grondstoffen voor de petrochemie en polymeren die in hoge volumes worden geproduceerd. Dit heeft tot gevolg dat het aantal productactiviteiten wordt teruggebracht van 21 naar 13 en dat het geïnvesteerd vermogen met circa 40% wordt verminderd. De toekomstige portfolio omvat zodoende een serie belangrijke, onderling verwante
0
5.000 Basischemicaliën en tussenproducten Specialiteiten
10.000
15.000
20.000
Gedifferentieerde producten
petrochemische activiteiten waarin Groepsmaatschappijen beschikken over toonaangevende technologie en het bewezen vermogen om fabrieken op wereldschaal te bouwen en te exploiteren. In lijn met deze strategie wordt voor Montell een partner gezocht en worden verschillende andere activiteiten te koop aangeboden. In het kader van deze strategie zijn reeds een aantal andere stappen genomen, waarvan enkele echter nog goedkeuring van de mededingingsautoriteiten behoeven. Shell Chemie heeft het voornemen bekendgemaakt tot vorming van een strategische alliantie met ICI in de wereldmarkt voor polyurethaanhardschuim en de verkoop aan CVC Capital Partners van haar belang van 50% in WAVIN, de grootste fabrikant van plastic-pijpsystemen in Europa. Er is een intentieverklaring getekend om met
66.000.000 wasbeurten In de Verenigde Staten wordt dagelijks 66 miljoen keer de was gedaan met behulp van producten van Shell Chemie. Voor de oppervlakactieve stoffen waaraan de wasmiddelen hun waskracht ontlenen, worden Neodol*alcoholen gebruikt. *Neodol is een handelsmerk van Shell.
Deze peuter in de deuropening van haar huis aan de Dayabaai, in Zuidoost-China, zal misschien weldra de voordelen van economische investeringen ervaren, want de Chinese overheid heeft officiële goedkeuring verleend voor de ontwikkeling in dat gebied van een petrochemisch complex waarin een Groepsmaatschappij de belangrijkste partner is.
BASF een joint venture te vormen voor de productie van styreenmonomeer en propyleenoxide in Singapore. In het Verenigd Koninkrijk is de overname van de ethoxyleringseenheid met bijbehorende activiteiten van ICI bekendgemaakt. De contracten voor de verkoop aan Dow Chemical Company van de activiteiten op het gebied van rubber voor algemene toepassingen zijn getekend. Voorts heeft Montell het voornemen bekendgemaakt voor de vorming van een Japanse polypropyleen-joint venture met Showa Denko en Nippon Petrochemicals.
36
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
BESPREKING VAN DE BEDRIJFSRESULTATEN EN DE FINANCIËLE POSITIE DOWNSTREAM-GAS EN ELEKTRICITEITSOPWEKKING
Resultaat over 1998
De resultaten van dit segment worden voor het eerst afzonderlijk verantwoord. Het aangepaste resultaat over 1998 was $ 234 miljoen. Door bijzondere posten, met name de afwaardering van bepaalde activa in de Verenigde Staten, kwam het niet-aangepaste resultaat uit op een verlies van $ 349 miljoen. In het resultaat exclusief Shell Oil en Shell Canada van $ 350 miljoen was een netto bijzondere bate begrepen van $ 66 miljoen in verband met een verzekeringsuitkering wegens het incident op de Shell Middle Distillate Synthesis-fabriek in Maleisië in het vierde kwartaal van 1997. Het aangepaste resultaat over 1998 was $ 284 miljoen, $ 39 miljoen hoger dan in 1997. Een aantal factoren droeg aan de stijging bij, waaronder een verhoogd dividend van Ruhrgas, een Duitse gastransport- en distributieonderneming waarin de Groep een belang heeft.
De stijging werd echter gedeeltelijk tenietgedaan door andere factoren: lagere LNG-prijzen in het Aziatisch-Pacifisch gebied en bedrijfsontwikkelingskosten. Shell Oil en Shell Canada leden een verlies van $ 699 miljoen. Primair is dit het gevolg van bijzondere lasten van $ 649 miljoen, hoofdzakelijk wegens afwaardering van bepaalde Tejas-activa die voor verkoop beschikbaar zijn, als gevolg van een aanzienlijke verslechtering van het bedrijfsklimaat en een strategische evaluatie. Investeringen
Tejas werd in januari door Shell Oil voor $ 1,4 miljard overgenomen, maar door de marktomstandigheden werd het resultaat ervan gedrukt. De bouw van twee LNGinstallaties, in Nigeria en Oman, werd volgens schema voortgezet. In Brazilië werd een belang genomen in de Cuiabaelektriciteitscentrale en pijpleiding.
Resultaten Groep, exclusief Shell Oil en Shell Canada Shell Oil en Shell Canada Totaal segmentresultaat Bijzondere baten/(lasten) Aangepast segmentresultaat Verandering
De bunsenbranders van de studenten chemie aan de Universiteit van Edinburgh werken op aardgas dat wordt geleverd door Shell Gas Direct. Deze maatschappij verkoopt het door Shell UK uit de Noordzee geproduceerde gas zowel aan elektriciteitscentrales als aan commerciële en educatieve instellingen.
1997
1996
350 (699) (349) (583) 234 –4%
245 – 245 – 245 –7%
264 – 264 – 264 n.v.t.
Shell Gas Direct in het Verenigd Koninkrijk breidde haar industriële en commerciële klantenbestand uit via de overname van de Britse gasverkoopbelangen van Texaco en Total. Daarmee behoort zij tot de vijf grootste gasleveranciers in het Verenigd Koninkrijk. Andere belangrijke gebeurtenissen
De herbouw van de SMDS-fabriek ging van start; deze zal naar verwachting in 2000 met uitgebreide capaciteit weer in bedrijf komen. In Brazilië werd een principeakkoord met Petrobras getekend inzake een voorgestelde LNG-terminal met elektriciteitscentrale bij Suape. InterGen, waarin de Groep een belang van 50% heeft, nam haar eerste elektriciteitscentrale, bij Rocksavage, in het Verenigd Koninkrijk, in bedrijf. Een andere door InterGen ontwikkelde centrale, bij Samalayuca, in Mexico, werd eveneens in 1998 opgestart.
100% De gasgestookte elektriciteitscentrale bij Samalayuca, in Mexico, is een van de projecten van InterGen. Via haar belang van 50% in InterGen is de Groep, zoals aangekondigd, in de elektriciteitsindustrie gestapt.
$ miljoen 1998
Wereldwijd werd elk langlopend LNG-verkoopcontract dat in 1998 werd gesloten, getekend door een door de Groep geadviseerde LNG-leverancier. Met de contractueel vastgelegde leveranties van in totaal 3,2 miljoen ton per jaar groeide de wereldwijde LNGhandel ondanks moeilijke marktomstandigheden met ongeveer 4%.
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
37
BESPREKING VAN DE BEDRIJFSRESULTATEN EN DE FINANCIËLE POSITIE ANDERE BEDRIJFSSEGMENTEN EN CORPORATE
Duurzame energie
Steenkool
Corporate
1998 was voor dit segment het eerste volle operationele jaar als kernactiviteit. De markten voor de gevestigde activiteiten op het gebied van zonne-energie en bosbouw waren zeer moeilijk. Door de gedaalde vraag naar hout voor de papieren de houtpulpindustrie daalden de houtprijzen tussen 1997 en 1998 met 10%. De groei van de wereldwijde vraag naar fotovoltaïsche modules tussen 1996 en 1997 was 34%, maar in 1998 nam de groei van de vraag onverwacht af tot minder dan 10%. Hierdoor daalden de prijzen met ongeveer 20%. De investeringen over 1998 bedroegen in totaal $ 67 miljoen, inclusief investeringen in zonne-energie en biomassa in Europa en bosbouwinvesteringen in Zuid-Amerika.
De eigen productie uit alle mijnen steeg met 11%, tot 14,2 miljoen ton. In combinatie met de verbeterde kostenstructuur in de Australische mijnen compenseerde deze productiestijging het effect van de lagere prijzen als gevolg van de economische teruggang in Azië en het overaanbod op de markten in het Aziatisch-Pacifisch gebied. Twee grote projecten, de Moranbah North-kookskoolmijn en de Callide Celektriciteitscentrale, werden volgens schema voortgezet. Over het gehele jaar bedroegen de investeringen $ 118 miljoen.
Het resultaat steeg met $ 176 miljoen, van $ 51 miljoen in 1997 naar $ 227 miljoen in 1998. In 1997 was er een netto bijzondere last van $ 110 miljoen wegens een voorziening getroffen door verzekeringsmaatschappijen van de Groep. Exclusief Shell Oil en Shell Canada daalden de netto rentebaten met $ 34 miljoen tot $ 752 miljoen, hoofdzakelijk door hogere rentelasten, en waren de valutakoersverliezen $ 130 miljoen lager. De gunstige effecten hiervan werden gedeeltelijk tenietgedaan door hogere uitgaven bij Shell Oil in het kader van de bedrijfsprofilering.
In het researchcentrum in East Malling verzorgt Trevor Wignall boomstekjes die in een voedingsoplossing drijven. Op deze manier worden uit elke fles tot 200 jonge eucalyptusboompjes geproduceerd, en bovendien 30 maal zo snel als bij conventionele weefselkweektechnieken.
Ernesto Siles geeft uitleg bij een zonnepaneel van Shell. Deze zonnepanelen worden toegepast in de 10.000 zonnecelsystemen die in woningen in de streek Santa Cruz, in Bolivia, worden geïnstalleerd. De systemen zijn speciaal ontworpen voor gebruik in afgelegen gebieden zonder aansluiting op het elektriciteitsnet.
38
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
BESPREKING VAN DE BEDRIJFSRESULTATEN EN DE FINANCIËLE POSITIE VERMOGENS- EN LIQUIDITEITSPOSITIE
Investeringen en exploratiekosten $ miljoen 98
15.736
97
15.160
96
12.915
95
12.385
94
10.967 0
4.000
8.000
Europa Rest oostelijk halfrond
12.000
16.000
V.S. en Canada Rest westelijk halfrond
Kasstromen
Financiële positie
Investeringen en exploratiekosten
De door bedrijfsactiviteiten gegenereerde kasstroom daalde van $ 16,7 miljard in 1997 tot $ 14,7 miljard, waarvan $ 12,5 miljard opnieuw in het bedrijf werd geïnvesteerd. Na betaling van dividenden ad $ 5,8 miljard aan de moedermaatschappijen Koninklijke en Shell Transport was er een tekort vóór financieringsactiviteiten van $ 3,6 miljard. Ter vergelijking: in 1997 was er een tekort van $ 2,0 miljard en in 1996 een overschot van $ 1,6 miljard. De aan de moedermaatschappijen betaalde dividenden stegen met 13%. Binnen de door bedrijfsactiviteiten gegenereerde kasstroom daalde het werkkapitaal met $ 3,4 miljard, vergeleken met een daling van $ 2,8 miljard in 1997. De investeringen en exploratiekosten, inclusief nieuwe investeringen in verbonden maatschappijen, stegen in 1998 met $ 0,1 miljard tot $ 14,1 miljard. De opbrengst van de verkoop van activa en de afstoting van belangen in verbonden maatschappijen droegen $ 1,8 miljard aan de kasstroom bij. In 1997 beliepen dergelijke opbrengsten $ 1,6 miljard. Per saldo werd $ 1,9 miljard aan nieuwe leningen afgesloten. Het netto effect van deze geldstromen over het gehele jaar was een daling van de liquide middelen met $ 1,6 miljard.
De liquide middelen en kortlopende effecten waren per 31 december 1998 $ 2,7 miljard, $ 2,4 miljard lager dan een jaar geleden, terwijl het totaal van de leningen met $ 3,2 miljard steeg, tot $ 13,8 miljard. De verhouding van het totaal van de leningen tot het totaal geïnvesteerd vermogen steeg van 14,5% in 1997 tot 19,3% in 1998. De netto vermogenswaarde daalde in 1998 met $ 5,4 miljard, tot $ 55,0 miljard. De vaste activa en overige vaste activa stegen met $ 1,5 miljard, tot $ 87,5 miljard. De vlottende activa na aftrek van liquide middelen, kortlopende effecten en kortlopende schulden daalden met bijna $ 2 miljard. De voorzieningen daalden gedurende het jaar met $ 1,5 miljard, tot $ 12,6 miljard, hoofdzakelijk als gevolg van het belastingeffect van afwaarderingen wegens waardevermindering van activa.
De investeringen en exploratiekosten van Groepsmaatschappijen, inclusief nieuwe investeringen in verbonden maatschappijen, stegen met $ 0,6 miljard, tot $ 15,7 miljard. Dit is 4% hoger dan in 1997 maar 10% lager dan het voor 1998 voorziene bedrag. De uitgaven voor Exploratie en Productie van $ 8,4 miljard – $ 1,1 miljard meer dan vorig jaar – namen meer dan de helft van dit totaal voor hun rekening. De investeringen bij Olieproducten daalden ten opzichte van 1997 met $ 1,2 miljard. De investeringen bij Chemie bedroegen $ 2,0 miljard, $ 0,5 miljard lager dan in 1997. De investeringen bij Downstream-Gas en Elektriciteitsopwekking waren $ 2,1 miljard, hoofdzakelijk in verband met de overname van Tejas. De investeringen en exploratiekosten zullen in 1999 naar verwachting aanzienlijk (rond 30%) lager zijn dan in 1998. Exploratie en Productie blijft het merendeel van de investeringen voor zijn rekening nemen. Het investeringsprogramma van de Groep zal naar verwachting grotendeels uit intern gegenereerde middelen worden gefinancierd.
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
39
BESPREKING VAN DE BEDRIJFSRESULTATEN EN DE FINANCIËLE POSITIE OVERIGE ONDERWERPEN
Interne beheersingssystemen
De Maatschappijen der Koninklijke/ Shell Groep beschikken over beheersingsinstrumenten die geacht worden te voorzien in een redelijk evenwicht tussen een alomvattende interne structuur en de behoefte aan een sterke, gedecentraliseerde cultuur van ondernemerschap. De primaire beheersingsmechanismen zijn zelfbeoordeling gecombineerd met strikte verantwoordelijkheid voor de resultaten. Zij worden ondersteund door een aantal verificatie- en vergelijkingsprocessen waaronder beleidsvoorschriften, voorgeschreven procedures (binnen het kader van de Verklaring van Algemene Beleidsuitgangspunten) en beoordelingen en evaluaties. Beoordelingen van de interne beheersingssystemen rondom de bedrijfsprocessen van Groepsmaatschappijen worden regelmatig verricht om aan de houdstermaatschappijen van de Groep en de „Group Audit Committee” (waarin drie Commissarissen van de Koninklijke en drie „Directors” van Shell Transport zitting hebben) aan te tonen dat interne beheersingssystemen rondom de belangrijkste bedrijfsprocessen aanwezig zijn en adequaat functioneren. Er is een jaarlijks evaluatie- en beoordelingsproces als onderdeel van de planningcyclus, alsook een formeel proces resulterend, voor meer dan 1.900 maatschappijen, in een „Letter of Representation”. Deze Letter of Representation is in 1978 ingevoerd en is een door het management van elk van deze werkmaatschappijen gegeven verklaring met betrekking tot het functioneren van adequate financiële
beheersingsmechanismen, het correct vastleggen van transacties en eventuele gevallen van smeergelden of onwettige betalingen. De resultaten van dit proces en eventueel daarbij gemaakte voorbehouden worden door de Group Audit Committee beoordeeld en ondersteunen uitspraken ten behoeve van de externe accountantscontrole. Milieu- en buitengebruikstellingskosten
Groepsmaatschappijen zijn in meer dan 130 landen in de gehele wereld actief en hebben zich te houden aan verschillende milieuwetten en -voorschriften en eisen ten aanzien van milieuverslaggeving. Iedere Groepsmaatschappij heeft de verantwoordelijkheid om een veiligheids-, gezondheids- en milieuzorgsysteem toe te passen dat overeenstemt met de voor haar geldende specifieke omstandigheden. De kosten die worden gemaakt om het uitstoten van schadelijke stoffen in lucht en water te voorkomen, te beheersen, terug te dringen of te elimineren, alsmede de kosten van het afvoeren en behandelen van afvalstoffen op operationele installaties worden gezien als een normaal onderdeel van de activiteiten en worden dan ook niet afzonderlijk verantwoord. Naar schatting ligt het totaal van de in 1998 door Groepsmaatschappijen in Europa, Noord-Amerika en Afrika uitgegeven bedragen, gebaseerd op toerekening en op het oordeel van het management, in de orde van grootte van $ 700 miljoen (in 1997 naar schatting $ 1.200 miljoen). De investeringen om het gebruik of het uitstoten van gevaarlijke of verontreinigende stoffen te beperken
of te bewaken behelzen onder meer aanpassingen aan bestaande installaties en geïntegreerde onderdelen van nieuwe fabrieken. Hoewel sommige milieuuitgaven op zichzelf staan en makkelijk als zodanig kunnen worden herkend, moet van andere een redelijke schatting of toerekening worden gemaakt op basis van technische en financiële beoordelingen die zich in de loop der tijd ontwikkelen. Daarvan uitgaande waren de milieuinvesteringen van maatschappijen met grote investeringsprogramma’s in 1998 naar schatting $ 600 miljoen (1997: $ 600 miljoen). Naar verwachting zullen deze Groepsmaatschappijen in zowel 1999 als 2000 ten minste $ 800–900 miljoen aan milieuinvesteringen moeten doen. Het is niet met zekerheid te voorspellen hoe groot het effect van de vereiste investeringen in bestaande installaties op het toekomstige financiële resultaat van Groepsmaatschappijen zal zijn, omdat dat onder meer afhangt van het vermogen om de hogere kosten in de consumentenprijzen te verdisconteren en van door regeringen geboden fiscale stimulansen. Niettemin wordt verwacht dat dit op termijn gezien geen aanmerkelijke invloed op het totale resultaat van Groepsmaatschappijen zal hebben. Deze risico’s zijn vergelijkbaar met die waaraan andere ondernemingen met soortgelijke activiteiten blootstaan. Eind 1998 bedroegen de totale verplichtingen wegens milieusanering $ 513 miljoen (1997: $ 683 miljoen), terwijl de toevoegingen aan voorzieningen in 1998 $ 53 miljoen beliepen.
40
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
BESPREKING VAN DE BEDRIJFSRESULTATEN EN DE FINANCIËLE POSITIE OVERIGE ONDERWERPEN
Milieu- en buitengebruikstellingskosten vervolg
De voorzieningen voor uitgaven voor buitengebruikstelling en locatieherstel, inclusief die met betrekking tot olie- en gasplatforms, waren in 1998 $ 2.601 miljoen (1997: $ 2.324 miljoen). Personeel
Verwacht wordt dat het totale aantal werknemers van de Groep de komende twee jaar zal dalen doordat de Groepsmaatschappijen zich blijven inspannen om hun bedrijfsactiviteiten te stroomlijnen en doordat bepaalde activiteiten worden afgestoten of naar joint ventures worden overgebracht. De daling zal echter niet evenredig over alle maatschappijen zijn verdeeld. In bepaalde activiteiten en gebieden zou het aantal werknemers kunnen toenemen. Groepsmaatschappijen overal in de wereld zullen ieder jaar nog vele nieuwe medewerkers moeten rekruteren. Risicobeheer
Zoals in de Toelichting onder 26, op blz. 64 en 65, nader wordt uiteengezet, maken Groepsmaatschappijen in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten ter beheersing van risico’s voortvloeiend uit wijzigingen in valutakoersen, goederenprijzen en rentetarieven. De Groep heeft Treasury-richtlijnen die voor alle Groepsmaatschappijen gelden en elke Groepsmaatschappij dient gedragslijnen voor treasury te hanteren die met deze richtlijnen overeenstemmen. De gedragslijnen betreffen financieringsstructuur, beheer van valuta- en
renterisico’s, verzekeringen, risicobeheer bij transacties met tegenpartijen en derivaten, alsook het beheersingskader voor treasury. Waar mogelijk, centraliseert de Groep de treasury-activiteiten bij gespecialiseerde centrale organisaties, zonder daarbij de Groepsmaatschappijen te ontheffen van de verantwoordelijkheid voor het formuleren en uitvoeren van toepasselijke gedragslijnen inzake treasury. Elke Groepsmaatschappij meet haar valutarisico ten opzichte van de valuta die zij bij haar activiteiten hanteert (de „functionele valuta”), rapporteert valutakoerswinsten en -verliezen ten opzichte van haar functionele valuta en heeft gedragslijnen voor dekkingstransacties en treasury die erop zijn gericht om het aldus gedefinieerde valutarisico tot het minimum te beperken. De meeste in de upstream werkzame maatschappijen en andere maatschappijen met aanzienlijke internationale activiteiten hanteren de Amerikaanse dollar als functionele valuta, maar andere maatschappijen hanteren normaliter hun lokale munteenheid. De financiering van de meeste werkmaatschappijen van de Groep is gestructureerd op basis van variabele rente. Nadere beheersing van renterisico’s wordt ontraden, behalve in bijzondere gevallen. Met uitzondering van valutatermijncontracten om aan bekende verplichtingen te voldoen, staan de gedragslijnen voor treasury van de meeste Groepsmaatschappijen het gebruik van financiële derivaten niet toe. Sommige Groepsmaatschappijen handelen in ruwe olie, aardgas en olieproducten en maken gebruik van
goederenswaps en -opties ter beheersing van daaruit voortvloeiende prijs- en timingrisico’s. Bij het aangaan van deze transacties houden de maatschappijen zich aan procedures en gedragslijnen die erop zijn gericht om te waarborgen dat de risico’s, waaronder het risico van nietnakoming door een tegenpartij, tot het minimum worden beperkt. Behalve in uitzonderlijke gevallen blijft het gebruik van derivaten in het algemeen beperkt tot gespecialiseerde organisaties op het gebied van oliehandel en centrale treasury, die qua vaardigheden, ervaring, toezicht en beheersings- en rapportagesystemen over de gewenste kwaliteiten beschikken. De werkmaatschappijen van de Groep hebben zich tegen de meeste grote eigenaars- en aansprakelijkheidsrisico’s verzekerd bij de eigen verzekeringsmaatschappijen van de Groep. Deze eigen verzekeringsmaatschappijen hebben een deel van hun belangrijkste catastroferisico’s herverzekerd bij verschillende internationale verzekeraars. Door deze regelingen zullen onverzekerde verliezen per incident $ 400 miljoen waarschijnlijk niet te boven gaan. Millenniumprobleem
Het millenniumprogramma van de Groep omvat vier gebieden: IT-applicaties (informatietechnologie), daarmee samenhangende IT-infrastructuur, waaronder communicatie, industriële automatisering (ingebouwde chips) en de bedrijfskolom. Het Comité van Directeuren stelt zich elk kwartaal op de hoogte van de vorderingen van
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
Groepsmaatschappijen met het millenniumprobleem. De kosten vanaf begin 1997 tot aan het tijdstip waarop het probleem is opgelost, worden geschat op $ 600 miljoen en worden op het moment van uitgeven ten laste van het resultaat gebracht. Bij de overgrote meerderheid van de Groepsmaatschappijen is de planning erop gericht om het werk aan hun essentiële bedrijfssystemen uiterlijk aan het eind van het tweede kwartaal van 1999 gereed te hebben; bij de meeste overige staat voltooiing gepland voor het eind van het derde kwartaal. In 1999 wordt de aandacht geconcentreerd op voltooiing van het nog uitstaande werk. Daarnaast concentreert het programma zich op planning en testen ten behoeve van de continuïteit van het bedrijf en noodplannen. Hiervoor zijn Groepsrichtlijnen opgesteld. Ter ondersteuning van deze fase worden over de hele wereld workshops gehouden. Het werk om de continuïteit van de aanvoerketen te waarborgen, zal het gehele jaar 1999 doorgaan. Er zijn factoren van buiten waarop de Groep geen invloed heeft, zoals externe aanvoerketens en de mogelijkheid dat men niet overal ter wereld even goed is voorbereid. Er worden noodplannen ontwikkeld waarbij rekening wordt gehouden met eventuele storingen als gevolg hiervan. In veel landen werken Groepsmaatschappijen nauw samen met overheden, nutsbedrijven en energiemaatschappijen om de invloed van het millenniumprobleem op infrastructurele diensten tot het minimum te beperken.
Gevolgen van de invoering van de euro
In alle 11 lidstaten van de Europese Monetaire Unie (EMU) en alle landen die naar verwachting aan de tweede fase zullen deelnemen, zijn Groepsmaatschappijen werkzaam. Alle belangrijke bedrijfssegmenten zijn in de eurozone vertegenwoordigd en vormen een aanzienlijk deel van de totale activiteiten van de Groep. In de overgangsperiode zijn bedrijven niet verplicht om de euro voor hun transacties te gebruiken, maar wordt hun dat evenmin verboden. De markt zal dit sturen. De strategie van de Groep is om tijdens de overgangsperiode op verzoek van de klant transacties in euro’s te kunnen verrichten in markten waar dergelijke verzoeken worden verwacht. De overgangsperiode duurt tot eind december 2001. De Groep ziet blijvende voordelen als gevolg van de invoering van de euro, die kunnen opwegen tegen bepaalde kosten en risico’s die invoering van de euro met zich mee kan brengen. De invoering van de euro betekent vereenvoudiging van alle financiële operaties, eliminering van valutarisico’s tussen deelnemende landen en vermindering van uiteenlopende transactiekosten. Het bedrijfsleven zal over het algemeen baat hebben bij een stabiel EMU-gebied. Het concurrentievermogen zou op langere termijn kunnen worden beïnvloed door de prijstransparantie die de gemeenschappelijke munteenheid in de eurozone teweegbrengt. Een accurate beoordeling van het totale effect hiervan
41
op de Groep kan thans niet worden gemaakt. De Groep heeft zich sinds 1996 op de komst van de euro voorbereid. Kosten zijn onder meer die van systeemaanpassingen, het gereedmaken van verkooppunten en personeelskosten in het kader van dit project. Implementatiekosten zijn reeds gemaakt en zullen ook in de komende jaren worden gemaakt. De kosten worden op het moment van uitgeven ten laste van het resultaat gebracht. Voorbehoud
De op de toekomst gerichte bespreking en analyse in dit Verslag bevat mededelingen onder voorbehoud van risicofactoren samenhangend met activiteiten op het gebied van olie, gas, chemie, elektriciteitsopwekking, duurzame energie en steenkool. De verwachtingen die in deze mededelingen tot uiting komen, worden redelijk geacht maar kunnen worden beïnvloed door uiteenlopende variabelen, waardoor de feitelijke resultaten of trends materieel daarvan kunnen afwijken. Zulke variabelen zijn onder meer, maar niet uitsluitend: prijs- en valutaschommelingen, boor- en productieresultaten, ramingen van reserves, marktverlies, milieurisico’s, fysieke risico’s alsmede wettelijke, fiscale en administratiefrechtelijke ontwikkelingen.
42
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
ACCOUNTANTSVERKLARING
Aan N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij en The “Shell” Transport and Trading Company, p.l.c.
Wij hebben de op blz. 44 t/m 65 opgenomen financiële overzichten van de Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep betreffende de jaren 1998, 1997 en 1996 gecontroleerd. Financiële overzichten worden opgesteld onder verantwoordelijkheid van het management. Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over financiële overzichten op basis van onze controles. Wij hebben onze controles verricht in overeenstemming met algemeen aanvaarde controlegrondslagen. Deze grondslagen verlangen dat wij de controle zodanig voorbereiden en verrichten dat wij een redelijke mate van zekerheid verkrijgen dat de financiële overzichten op van belang zijnde punten geen onjuistheden bevatten. Een controle omvat onder meer onderzoek door middel van deelwaarnemingen van de documentatie ter ondersteuning van de bedragen en de informatie in de financiële overzichten. Tevens omvat een controle beoordeling van de grondslagen van de financiële verslaggeving die bij de opstelling van de financiële overzichten zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het management daarbij heeft gemaakt, alsmede beoordeling van het algehele beeld, zoals weergegeven door de financiële overzichten. Wij zijn van mening dat onze controles een redelijke basis voor ons oordeel vormen. Naar ons oordeel geven deze financiële overzichten op alle van belang zijnde punten een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen op 31 december 1998 en 1997 van de Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep en van de resultaten over de jaren 1998, 1997 en 1996, alsmede van de kasstromen in elk van deze jaren, in overeenstemming met algemeen aanvaarde grondslagen van financiële verslaggeving in Nederland en de Verenigde Staten.
KPMG Accountants N.V., ‘s-Gravenhage
PricewaterhouseCoopers, Londen 11 maart 1999
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
43
FINANCIËLE OVERZICHTEN EN OPERATIONELE GEGEVENS VAN DE GROEP
Financiële overzichten
44
Toelichting op de financiële overzichten 1 Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep 2 Grondslagen van de financiële verslaggeving 3 Verdeling van het nettoresultaat van de Groep tussen de moedermaatschappijen 4 Belang van de moedermaatschappijen in de netto vermogenswaarde van de Groep 5 Comprehensive income – overig 6 Verbonden maatschappijen 7 Rentebaten en andere opbrengsten 8 Rentelasten 9 Belastingen 10 Materiële en immateriële vaste activa 11 Overige vaste activa 12 Voorraden 13 Vorderingen 14 Financiële vaste activa – effecten en Kortlopende effecten 15 Leningen 16 Verplichtingen 17 Crediteuren, overige schulden en overlopende passiva 18 Langlopende schulden – Overige 19 Kasstromen 20 Personeelskosten en -omvang 21 Pensioenregelingen en andere tegemoetkomingen na uittreding 22 Gegevens per geografisch gebied en per bedrijfssegment 23 Activiteiten gericht op exploratie en productie van olie en gas 24 Optierechten op aandelen en door Groepsmaatschappijen gehouden aandelen van moedermaatschappijen 25 Voorwaardelijke verplichtingen en rechtsgedingen 26 Financiële instrumenten
47 47 50 51
52
53 54
55 56
57 59 62 63 64
Additionele informatie – Olie en Gas 66 Reserves 66 Contante waarde van volgens standaardmethode bepaalde toekomstige kasstromen 68 Verkort financieel overzicht
69
Operationele gegevens 1994–1998
71
44
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
FINANCIËLE OVERZICHTEN
Resultaten
$ miljoen 1998
1997
1996
138.274 44.582 93.692
171.657 43.502 128.155
171.964 43.651 128.313
76.674 17.018
100.394 27.761
99.451 28.862
Verkoop- en distributiekosten Algemene beheerskosten Exploratiekosten Research- en ontwikkelingskosten Bedrijfsresultaat van Groepsmaatschappijen Aandeel in het bedrijfsresultaat van verbonden maatschappijen (Toelichting 6) Bedrijfsresultaat
9.342 1.414 1.603 799 3.860 (756) 3.104
10.981 1.133 1.173 662 13.812 2.130 15.942
11.043 749 1.168 701 15.201 1.928 17.129
Rentebaten en andere opbrengsten (Toelichting 7) Rentelasten (Toelichting 8) Valutakoerswinsten/(-verliezen) Resultaat vóór belastingen
629 1.333 5 2.405
912 1.170 (465) 15.219
928 1.043 (42) 16.972
Belastingen (Toelichting 9) Resultaat na belastingen Aandeel van derden in het resultaat van geconsolideerde maatschappijen Nettoresultaat
1.913 492 142 350
7.422 7.797 44 7.753
7.819 9.153 267 8.886
Opbrengst van verkopen Omzetbelastingen, accijnzen en soortgelijke heffingen Netto-omzet Kostprijs van de omzet Bruto-omzetresultaat
Comprehensive income* en het belang van de moedermaatschappijen in de netto vermogenswaarde van de Groep Nettoresultaat (Toelichting 3) Comprehensive income – overig, na belastingen (Toelichting 5) valutaomrekeningsverschillen (Toelichting 19) ongerealiseerde winsten/(verliezen) op effecten aanpassing van de minimumpensioenverplichting Comprehensive income Netto-uitkeringen aan moedermaatschappijen (Toelichting 3) Door Groepsmaatschappijen gehouden aandelen van moedermaatschappijen, per 1 januari 1998 (Toelichting 24) (Aankoop)/verkoop door Groepsmaatschappijen van aandelen van moedermaatschappijen, per saldo (Toelichting 24) Belang van de moedermaatschappijen in de netto vermogenswaarde van de Groep per 1 januari Belang van de moedermaatschappijen in de netto vermogenswaarde van de Groep per 31 december (Toelichting 4) Toe te rekenen aan: Koninklijke Shell Transport
(60%) (40%)
$ miljoen
1998
1997
1996
350
7.753
8.886
482 169 (13) 988
(4.508) (7) (5) 3.233
377 – (2) 9.261
(5.712)
(5.853)
(5.036)
60.386
63.006
58.781
54.962
60.386
63.006
32.977 21.985 54.962
36.232 24.154 60.386
37.804 25.202 63.006
(490) (210)
* Comprehensive income omvat alle mutaties in de netto vermogenswaarde van de Groep, met uitzondering van mutaties die direct betrekking hebben op relaties met aandeelhouders.
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
Activa en passiva
45
$ miljoen 31 december 1998
31 december 1997
60.777 2.609
63.493 2.075
16.686 1.664 1.022 82.758
13.034 1.476 1.029 81.107
4.711
4.867
Vlottende activa Voorraden (Toelichting 12) Vorderingen (Toelichting 13) Kortlopende effecten (Toelichting 24) Liquide middelen (Toelichting 14) Totaal van de vlottende activa
5.976 13.887 19 2.717 22.599
7.509 15.892 869 4.306 28.576
Kortlopende schulden: ten hoogste 1 jaar Leningen (Toelichting 15) Crediteuren, overige schulden en overlopende passiva (Toelichting 17) Belastingen (Toelichting 9) Dividenden betaalbaar aan moedermaatschappijen Totaal van de kortlopende schulden
7.778 15.875 4.053 3.434 31.140
4.795 16.742 4.744 3.456 29.737
(8.541)
(1.161)
78.928
84.813
6.032 2.647 8.679
5.812 2.362 8.174
7.155 2.830 2.601 12.586
8.880 2.833 2.324 14.037
57.663
62.602
2.701
2.216
54.962
60.386
Vaste activa Materiële vaste activa (Toelichting 10) Immateriële vaste activa (Toelichting 10) Financiële vaste activa deelnemingen in verbonden maatschappijen (Toelichting 6) effecten (Toelichting 14) overige Totaal van de vaste activa Overige vaste activa (Toelichting 11)
Vlottende activa na aftrek van kortlopende schulden Totaal van de activa na aftrek van kortlopende schulden Langlopende schulden: langer dan 1 jaar Leningen (Toelichting 15) Overige (Toelichting 18)
Voorzieningen Latente belastingen (Toelichting 9) Pensioenen en soortgelijke verplichtingen (Toelichting 21) Kosten van buitengebruikstelling en locatieherstel
Netto vermogenswaarde van de Groep inclusief aandeel van derden in geconsolideerde maatschappijen Aandeel van derden Netto vermogenswaarde
46
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
FINANCIËLE OVERZICHTEN
Kasstromen (zie de Toelichting onder 19)
$ miljoen 1998
1997
1996
350
7.753
8.886
9.182
7.189
7.304
Door bedrijfsactiviteiten gegenereerde kasstroom Nettoresultaat Aanpassingen om nettoresultaat aan te sluiten op de door bedrijfsactiviteiten gegenereerde kasstroom Afschrijvingen (Toelichting 10) Mutaties in: voorraden vorderingen crediteuren, overige schulden en overlopende passiva verschuldigde belastingen kortlopende effecten Verbonden maatschappijen: dividenden hoger/(lager) dan nettoresultaat (Toelichting 6) Latente belastingen en overige voorzieningen Langlopende verplichtingen en overige Aandeel van derden in het resultaat van geconsolideerde maatschappijen Door bedrijfsactiviteiten gegenereerde kasstroom
1.107 1.972 486 (559) 359
(143) 126 (145) (629) 3.568
(848) (2.134) 1.801 (173) 257
2.581 (1.453) 562 142 14.729
(129) (444) (460) 44 16.730
(100) 1.187 172 267 16.619
Voor investeringsactiviteiten aangewende kasstroom Investeringen in materiële vaste activa (incl. geactiveerde rechten uit lease-overeenkomsten) (Toelichting 10) Opbrengst uit de verkoop van activa Nieuwe investeringen in verbonden maatschappijen (Toelichting 6) Verkoop van deelnemingen in verbonden maatschappijen Overige investeringen Voor investeringsactiviteiten aangewende kasstroom
(12.859) 1.421 (1.282) 362 (142) (12.500)
(12.274) 1.035 (1.726) 527 (1.167) (13.605)
(11.023) 1.372 (770) 187 185 (10.049)
Stijging/(daling) van kortlopende leningen, per saldo Minderheidsbelangen Door/(voor) financieringsactiviteiten gegenereerde/(aangewende) kasstroom
1.572 (1.532) 40 1.850 521 2.411
3.844 (4.100) (256) 150 (600) (706)
917 (1.715) (798) (53) 247 (604)
Betaalde dividenden: aan moedermaatschappijen aan houders van minderheidsbelangen
(5.819) (174)
(5.129) (253)
(4.999) (150)
(26)
(412)
126
Stijging/(daling) van liquide middelen
(1.589)
(3.375)
943
Liquide middelen per 1 januari
4.306
7.681
6.738
Liquide middelen per 31 december
2.717
4.306
7.681
Door/(voor) financieringsactiviteiten gegenereerde/(aangewende) kasstroom Langlopende leningen (incl. het kortlopende gedeelte) nieuwe leningen aflossingen
Mutaties in door Groepsmaatschappijen gehouden aandelen van moedermaatschappijen, per saldo Valutaomrekeningsverschillen met betrekking tot liquide middelen
(210)
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
47
TOELICHTING OP DE FINANCIËLE OVERZICHTEN
1 Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
De moedermaatschappijen, de Koninklijke en Shell Transport, zijn houdstermaatschappijen die samen, direct of indirect, deelnemingen bezitten in de talrijke maatschappijen die gezamenlijk bekend zijn als de Koninklijke/Shell Groep. Groepsmaatschappijen zijn in de hele wereld actief in alle belangrijke onderdelen van het olie- en aardgasbedrijf. Tevens hebben zij aanzienlijke belangen in de chemische industrie. Deze activiteiten worden in meer dan 130 landen uitgevoerd en zijn onderhevig aan wisselende economische, administratiefrechtelijke en politieke omstandigheden. De Koninklijke en Shell Transport zijn onder meer overeengekomen dat beider belang in het vermogen van de Groep en beider aandeel in de van Groepsmaatschappijen ontvangen dividenden en rente zich zullen verhouden als 60:40, zulks ongeacht van deze verhouding afwijkende deelnemingen. Voorts is overeengekomen dat alle belastingen op deze dividenden en rente met het karakter van of overeenkomend met een belasting naar de winst in dezelfde verhouding zullen worden gedragen. Bovengenoemde 60:40 overeenkomst is aangevuld met een nadere overeenkomst, waarin is vastgelegd dat – te beginnen met de over 1977 aan de moedermaatschappijen uit te keren dividenden van de Groep – elke moedermaatschappij bij de berekening van haar aandeel in de 60:40 verdeling van de van Groepsmaatschappijen ontvangen dividenden die belastingverrekeningen en andere belastingvoordelen in aanmerking zal nemen, welke verband houden met de belastingplicht van een Groepsmaatschappij en die aan de moedermaatschappij toekomen of aan haar aandeelhouders zouden toekomen indien de van Groepsmaatschappijen ontvangen dividenden onmiddellijk en volledig aan hen werden doorgegeven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat alle aandeelhouders natuurlijke personen zijn, die in het land waar de betreffende moedermaatschappij gevestigd is, woonachtig en belastingplichtig zijn. Het belastingvoordeel voor Shell Transport met betrekking tot het dividend over 1994 tot en met het interimdividend voor 1997 bedraagt 8% van het totale voor de 60:40 verdeling in aanmerking te nemen resultaat van de Groep. In 1997 heeft de Britse regering veranderingen in de belastingwetgeving aangekondigd met betrekking tot uitdelingen door maatschappijen, waaronder de afschaffing van de „Advance Corporation Tax”. Naar aanleiding hiervan zijn de moedermaatschappijen overeengekomen dat het belastingvoordeel voor Shell Transport met betrekking tot het slotdividend over 1997 en het interimdividend voor 1998 4% van het totale voor de 60:40 verdeling in aanmerking te nemen resultaat van de Groep zal bedragen. Tevens is overeengekomen dat er als gevolg van de afschaffing van de „Advance Corporation Tax” met ingang van 6 april 1999, voor Shell Transport met betrekking tot het slotdividend over 1998 en daaropvolgende dividenden geen belastingvoordeel in aanmerking zal worden genomen. Het resultaat hiervan is dat Shell Transport haar gehele aandeel in contanten zal ontvangen.
van eigen identiteit, gemeenschappelijke belangen hebben. De financiële gegevens van de moedermaatschappijen zelf zijn niet opgenomen in de financiële overzichten. De financiële overzichten zijn opgesteld in de vorm van een samenvoeging in Amerikaanse dollars („dollars”) van de jaarrekeningen van maatschappijen waarin de Koninklijke en Shell Transport samen, direct of indirect, overwegende zeggenschap hebben door de meerderheid van het stemrecht of door het recht om overwegende invloed uit te oefenen. Deelnemingen in maatschappijen waarop Groepsmaatschappijen invloed van betekenis uitoefenen maar waarin zij geen overwegende zeggenschap hebben, worden als verbonden maatschappijen aangemerkt en worden opgenomen op basis van hun netto vermogenswaarde. Bepaalde joint ventures worden proportioneel geconsolideerd. De financiële overzichten zijn opgesteld op basis van historische kosten. Zij zijn op alle wezenlijke punten in overeenstemming met algemeen aanvaarde grondslagen van financiële verslaggeving in Nederland en de Verenigde Staten. De grondslagen van de financiële verslaggeving van de Groep zijn tevens grotendeels in overeenstemming met algemeen aanvaarde grondslagen van financiële verslaggeving in het Verenigd Koninkrijk, met als belangrijke uitzondering de voorziening voor latente belastingen. Bij het opstellen van de financiële overzichten volgens algemeen aanvaarde grondslagen van financiële verslaggeving moet het management schattingen maken en aannames doen die een basis vormen voor de bedragen vermeld in de financiële overzichten en de Toelichting daarop. De feitelijke resultaten kunnen van deze schattingen afwijken. Equilon en Motiva
Met ingang van 1 januari 1998 zijn de raffinage- en verkoopactiviteiten in het westen en midden-westen van de Verenigde Staten en binnenlandse handels-, transport- en smeermiddelenactiviteiten in de Verenigde Staten in de nieuw opgerichte onderneming Equilon Enterprises LLC („Equilon”) met soortgelijke activiteiten van Texaco Inc. gecombineerd. De Groep heeft hierin een belang van 56% maar geen overwegende zeggenschap en verantwoordt haar deelneming in Equilon derhalve op basis van netto vermogenswaarde. Daarnaast zijn met ingang van 1 juli 1998 de raffinage- en verkoopactiviteiten in het oosten van de Verenigde Staten en de regio aan de Golf van Mexico in de nieuw opgerichte onderneming Motiva Enterprises LLC („Motiva”) met soortgelijke activiteiten van Texaco Inc. en Saudi Arabian Oil Company gecombineerd, inclusief hun respectieve belangen in Star Enterprise. De Groep heeft een belang van 35% en verantwoordt haar deelneming in Motiva op basis van netto vermogenswaarde. Deze wijzigingen hadden in 1998 invloed van betekenis op de netto-omzet en de bedrijfsresultaten van Groepsmaatschappijen en het aandeel in het bedrijfsresultaat van verbonden maatschappijen ten opzichte van voorgaande jaren. Grondslagwijzigingen
2 Grondslagen van de financiële verslaggeving Aard van de financiële overzichten
De financiële overzichten hebben ten doel inzicht te geven in de financiële positie, de resultaten en de kasstromen van een groep ondernemingen waarin de moedermaatschappijen, elk met behoud
Met ingang van 1998 worden de financiële overzichten van de Groep niet langer in pond sterling maar in dollars opgesteld. Vergelijkende cijfers die eerder in sterling zijn gepubliceerd, worden in dollars omgerekend tegen de in de desbetreffende periode geldende koers.
48
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
TOELICHTING OP DE FINANCIËLE OVERZICHTEN
Grondslagwijzigingen vervolg
De Groep heeft nieuwe Amerikaanse grondslagen van financiële verslaggeving ingevoerd die vereisen dat gegevens met betrekking tot comprehensive income – overig worden vermeld, dat de gepubliceerde resultaten de interne rapporteringsstructuur per segment volgen, dat opstartkosten ten laste van het resultaat worden gebracht en dat bepaalde softwarekosten worden geactiveerd. De verantwoording van door Groepsmaatschappijen gehouden aandelen van de moedermaatschappijen is met ingang van 1 januari 1998 gewijzigd. Deze aandelen worden niet langer opgenomen onder de netto vermogenswaarde van de Groep. De cijfers over voorgaande jaren zijn niet herberekend aangezien de hiermee gemoeide bedragen niet van betekenis zijn. Aangezien zij niet-kortlopend van aard zijn, worden overlopende activa met een looptijd van meer dan een jaar en overige niet-vlottende activa nu afzonderlijk als Overige vaste activa verantwoord. Omrekening van valuta’s
Activa en passiva van Groepsmaatschappijen die niet de dollar als valuta hanteren, worden omgerekend tegen de koersen per 31 december. Voor de posten van de winst- en verliesrekening en het overzicht van kasstromen van die maatschappijen worden daarentegen de gemiddelde kwartaalkoersen gehanteerd. Bij de samenvoeging optredende omrekeningsverschillen worden rechtstreeks opgenomen onder Cumulatieve valutaomrekeningsverschillen. Deze post maakt deel uit van het belang van de moedermaatschappijen in de netto vermogenswaarde van de Groep. Bij afstoting of liquidatie van een niet-dollar Groepsmaatschappij worden cumulatieve valutaomrekeningsverschillen met betrekking tot die maatschappij in het resultaat opgenomen. Valutakoerswinsten en -verliezen uit in vreemde valuta luidende transacties van Groepsmaatschappijen (ook die uit saldi tussen Groepsmaatschappijen, tenzij het financiering met een lange-termijnkarakter betreft) worden in het nettoresultaat van de Groep opgenomen. Effecten
Effecten die tot de handelsportefeuille worden gerekend, worden tegen marktwaarde gewaardeerd, waarbij ongerealiseerde winsten of verliezen worden opgenomen in het nettoresultaat. Effecten die bedoeld zijn om tot hun vervaldatum te worden aangehouden, worden gewaardeerd tegen kostprijs of, indien er sprake is van een duurzame waardevermindering, tegen marktwaarde. Alle overige effecten worden voor verkoop beschikbaar geacht en tegen marktwaarde gewaardeerd, waarbij ongerealiseerde winsten of verliezen direct worden opgenomen in het belang van de moedermaatschappijen in de netto vermogenswaarde van de Groep. Bij verkoop of het bereiken van de vervaldatum worden de nettowinsten en -verliezen opgenomen in het nettoresultaat. Kortlopende effecten met een resterende looptijd van drie maanden of minder na de datum van aankoop die direct in vaststaande contante bedragen kunnen worden omgezet, worden met liquide middelen gelijkgesteld. Effecten die deel uitmaken van een portefeuille die op lange termijn moet worden aangehouden, worden opgenomen onder Financiële vaste activa – effecten.
Kasstromen voortvloeiend uit mutaties in effecten die tot de handelsportefeuille worden gerekend, worden vermeld onder Door bedrijfsactiviteiten gegenereerde kasstroom. Kasstromen voortvloeiend uit mutaties in overige effecten worden vermeld onder Voor investeringsactiviteiten aangewende kasstroom. Financiële instrumenten
De wijze van verantwoording van financiële derivaten hangt ervan af of zij als dekking van een bestaand risico of een niet in de balans opgenomen verplichting worden aangemerkt, en zo ja, van de wijze van verantwoording van de afgedekte positie. Instrumenten die ter dekking van bestaande risico’s worden gebruikt, worden op dezelfde wijze verantwoord als de afgedekte positie. Valutatermijncontracten en valutaswaps ter dekking van koersrisico’s worden tegen marktprijzen gewaardeerd. Daaruit voortvloeiende winsten en verliezen worden op hetzelfde tijdstip in het resultaat opgenomen als de winsten en verliezen op de onderliggende afgedekte posities. Winsten of verliezen op instrumenten die ter dekking van niet in de balans opgenomen verplichtingen worden gebruikt, worden uitgesteld tot het tijdstip waarop de winsten of verliezen op de afgedekte posities worden verantwoord. Financiële derivaten die niet als dekking worden aangemerkt, worden tegen marktwaarde gewaardeerd en winsten en verliezen worden in het resultaat opgenomen. Het effect van financiële derivaten komt als volgt in de financiële overzichten tot uiting. In de Resultaten wordt agio of disagio op als dekking aangemerkte derivaten als correctie op de rentebaten of -lasten verantwoord. Renteverschillen uit hoofde van rentederivaten ter dekking van leningen of schuldpapieren zijn opgenomen onder rentelasten, respectievelijk rentebaten. Winsten of verliezen op valutacontracten ter dekking van activa of passiva worden opgenomen onder Valutakoerswinsten/(-verliezen). Winsten of verliezen op goederenderivaatcontracten die niet als dekking van niet in de balans opgenomen verplichtingen worden aangemerkt, worden vermeld onder Kostprijs van de omzet. In Activa en passiva wordt de boekwaarde van valutaderivaten ter dekking van leningen of schuldpapieren opgenomen onder Financiële vaste activa – effecten, Kortlopende effecten, Liquide middelen, Kortlopende schulden – Leningen of Langlopende schulden – Leningen, al naar gelang van toepassing. De boekwaarde van andere derivaten wordt opgenomen onder Vlottende activa of Kortlopende schulden. In Kasstromen worden het effect van rentederivaten op rentebetalingen en het effect van goederenderivaatcontracten opgenomen onder Door bedrijfsactiviteiten gegenereerde kasstroom. Het effect van valutaderivaten wordt opgenomen in de mutatie van de afgedekte positie. Olie- en gastermijnhandel
Sommige Groepsmaatschappijen sluiten olie- en gastermijncontracten en swaps af, meestal ter dekking van het risico van prijsschommelingen bij aan- en verkoop van ruwe olie, aardgas en olieproducten. In dat geval worden deze contracten tegen marktprijzen gewaardeerd en worden winsten en verliezen daaruit op hetzelfde tijdstip in het resultaat opgenomen als de winsten en verliezen op de onderliggende afgedekte posities. Winsten en verliezen op niet als dekking aangemerkte contracten worden in het resultaat opgenomen in de periode waarin zij ontstaan.
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
Voorraden
Voorraden worden opgenomen tegen kostprijs voor de Groep of tegen opbrengstwaarde, indien deze lager is. De kostprijs wordt in de meeste gevallen bepaald volgens de „first-in firstout” (FIFO) methode. Relatief belangrijke bedragen zijn echter vastgesteld op basis van de „last-in first-out” (LIFO) methode. De kostprijs omvat directe aankoopkosten, productiekosten, transport- en verwerkingskosten en belastingen. Exploratiekosten
Voor de verantwoording van exploratiekosten voor olie en gas passen Groepsmaatschappijen de zogeheten „successful efforts”methode toe. Exploratiekosten worden direct ten laste van het resultaat gebracht, met uitzondering van de kosten van exploratieboringen, die onder materiële vaste activa worden opgenomen totdat vastgesteld wordt of commercieel winbare reserves aanwezig zijn. Blijken deze niet aanwezig, dan worden de kosten ten laste van het resultaat gebracht. Geactiveerde rente
Voor relatief grote investeringsprojecten worden de rentelasten tijdens de constructie geactiveerd onder materiële vaste activa. De rente over de middelen die door Groepsmaatschappijen zijn geïnvesteerd en die door verbonden maatschappijen worden aangewend tijdens de constructie van relatief grote investeringsprojecten, wordt eveneens geactiveerd, onder deelnemingen in verbonden maatschappijen. Afschrijvingen
Materiële vaste activa in gebruik bij de productie worden afgeschreven op basis van de verhouding tussen de productie en de tot ontwikkeling gebrachte bewezen reserves van het desbetreffende veld. Is de economische levensduur van de activa echter korter dan die van het veld, dan vindt afschrijving met een vast percentage van de kostprijs plaats. Rechten op productie en concessies worden afgeschreven op basis van de verhouding tussen de productie en het totaal van de bewezen reserves van het desbetreffende gebied. Zolang geen reserves zijn aangetoond, worden de desbetreffende activa afgeschreven naar gelang de omstandigheden dit vereisen. Andere materiële vaste activa worden in het algemeen met een vast percentage van de kostprijs afgeschreven op basis van de geschatte economische levensduur. Goodwill wordt opgenomen onder immateriële vaste activa en afgeschreven op basis van de geschatte economische levensduur; deze bedraagt ten hoogste 40 jaar. De boekwaarde van de vaste activa wordt op eventuele waardevermindering beoordeeld wanneer gebeurtenissen of gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven. Voor die beoordeling worden de activa gegroepeerd op basis van afzonderlijk aanwijsbare en grotendeels op zichzelf staande kasstromen. Bij aanwijsbare waardevermindering wordt de boekwaarde van activa afgewaardeerd tot de marktwaarde, gewoonlijk de geschatte contante waarde van toekomstige kasstromen. Voor verkoop aangehouden activa worden afgewaardeerd tot de geschatte opbrengstwaarde. Milieulasten
Milieuherstelverplichtingen wegens activiteiten of gebeurtenissen uit het verleden worden verantwoord in de periode waarin
49
een verplichting jegens een derde ontstaat, mits een redelijke schatting van het ermee gemoeide bedrag kan worden gemaakt. De ter bepaling van de hoogte van de verplichtingen gebruikte methode berust op vigerende wettelijke eisen en op de huidige stand van de technologie. Verplichtingen uit hoofdelijke aansprakelijkheid worden in aanmerking genomen op basis van de best mogelijke schatting door Groepsmaatschappijen van het uiteindelijk aan hen toe te rekenen deel ervan. Ook bedragen die naar verwachting op verzekeringsmaatschappijen kunnen worden verhaald, worden in de verplichtingen opgenomen. Zij worden pas dan aangemerkt als afzonderlijke gebeurtenissen en in mindering gebracht op de verplichtingen als vergoeding ervan redelijk zeker is. De omvang van de verplichtingen wordt regelmatig beoordeeld en aangepast wanneer zich nieuwe feiten of wetswijzigingen voordoen of wanneer de technologie is veranderd. Kosten van buitengebruikstelling en locatieherstel
Geschatte kosten van buitengebruikstelling en locatieherstel worden gebaseerd op de huidige eisen, technologie en prijsniveaus. Voorzover deze geschatte kosten samenhangen met activiteiten gericht op de productie van olie en gas, wordt een voorziening getroffen op basis van geproduceerde eenheden, toegerekend over de economische levensduur van de bewezen, tot ontwikkeling gebrachte reserves. Bij andere activiteiten wordt, vanaf het moment waarop een verplichting concrete vorm krijgt en een redelijke schatting van het ermee gemoeide bedrag kan worden gemaakt, op lineaire basis een voorziening voor de geschatte kosten getroffen over de resterende levensduur van een faciliteit. Bij de bepaling van de voorzieningen worden wijzigingen in de kostenschattingen op prospectieve basis in aanmerking genomen. Latente belastingen
Voor latente belastingen worden voorzieningen getroffen op basis van de „comprehensive liability”-methode voor verantwoording van belastingen naar de winst, berekend volgens vigerende belastingwetten. Daarbij worden actieve en passieve belastinglatenties die voortvloeien uit de verwachte toekomstige fiscale gevolgen van gebeurtenissen die in de financiële overzichten of in de belastingaangiften zijn verantwoord, in aanmerking genomen. Bij de raming van deze fiscale gevolgen wordt tevens rekening gehouden met verwachte toekomstige gebeurtenissen. De vastgestelde actieve belastinglatenties worden indien nodig verlaagd met een waarderingscorrectie. Deze correctie geeft het bedrag weer van belastingvoordelen waarvan nog onzeker is of zij zullen worden gerealiseerd. Pensioenregelingen
De middelen voor pensioenregelingen waaraan de werknemers zelf bijdragen, en vaak ook voor die zonder werknemersbijdrage, worden in het algemeen ondergebracht in afzonderlijke fondsen. Zijn wegens lokale omstandigheden de middelen niet in een afzonderlijk fonds ondergebracht, dan wordt in de financiële overzichten een voorziening opgenomen die ten minste gelijk is aan de contante waarde van de op basis van de huidige salarisniveaus geaccumuleerde pensioenaanspraken. De berekening van de voorzieningen benodigd voor pensioenregelingen geschiedt door onafhankelijke actuarissen.
50
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
TOELICHTING OP DE FINANCIËLE OVERZICHTEN
Pensioenregelingen vervolg
De pensioenkosten bestaan hoofdzakelijk uit de toename van de actuariële contante waarde van de pensioenverplichting wegens door werknemers in het jaar verworven aanspraken en de rente over deze verplichting wegens in voorgaande jaren verworven aanspraken, verminderd met het verwachte rendement op de beleggingen. Tegemoetkomingen na uittreding (geen pensioenen)
Sommige Groepsmaatschappijen verlenen hun gepensioneerden bepaalde tegemoetkomingen voor ziektekosten en levensverzekeringen. Voor de aanspraak hierop is gewoonlijk vereist dat betrokkene tot de pensioengerechtigde leeftijd in dienst blijft en een minimum aantal dienstjaren bereikt. De verwachte kosten van deze tegemoetkomingen worden gespreid over de periode waarin de werknemers hun dienstverband bij de Groep vervullen. Deze regelingen zijn niet in een fonds ondergebracht. In de financiële overzichten is een voorziening opgenomen die voldoende is om de contante waarde van de geaccumuleerde verplichting voor tegemoetkomingen na uittreding te dekken, uitgaande van de huidige veronderstellingen. De berekening van deze verplichting geschiedt door onafhankelijke actuarissen. Transacties binnen de Groep
Verkopen tussen Groepsmaatschappijen zijn gebaseerd op prijzen die in het algemeen gelijk zijn aan de geldende handelsprijzen. Algemene beheerskosten
De Algemene beheerskosten houden niet rechtstreeks verband met de activiteiten van een enkel bedrijfssegment en omvatten mede kosten die zijn gemaakt bij het besturen en coördineren van in meerdere segmenten werkzame ondernemingen. Research en ontwikkeling
Uitgaven voor research en ontwikkeling worden direct ten laste van het resultaat gebracht, uitgezonderd die voor gebouwen en andere belangrijke bedrijfsmiddelen waarvoor alternatieve gebruiksmogelijkheden bestaan. Herrubriceringen
Bepaalde bedragen voor voorgaande jaren zijn geherrubriceerd conform de presentatie voor 1998.
3 Verdeling van het nettoresultaat van de Groep tussen de moedermaatschappijen
De verdeling van het nettoresultaat van de Groep, overeenkomstig de Toelichting onder 1, is als volgt: 1998
$ miljoen Koninklijke
Shell Transport
5.712
3.485
2.227
97
–
97
5.809
(60%) 3.485
(40%) 2.324
5.362
(60%) 3.217
(40%) 2.145
Totaal
Koninklijke
Shell Transport
5.853
3.723
2.130
352
–
352
6.205
(60%) 3.723
(40%) 2.482
1.900
(60%) 1.140
(40%)
Totaal
Koninklijke
Shell Transport
5.036
3.284
1.752
437
–
437
5.473
(60%) 3.284
(40%) 2.189
3.850
(60%) 2.310
(40%) 1.540
Totaal
Nettoresultaat van de Groep Onttrokken aan niet-uitgekeerd nettoresultaat Netto-uitkeringen aan moedermaatschappijen Belastingvoordeel m.b.t. aan Shell Transport toekomende netto-uitkeringen (Toelichting 1) In aanmerking te nemen voor 60:40 verdeling Onttrokken aan niet-uitgekeerd nettoresultaat
350 5.362
1997 Nettoresultaat van de Groep af: niet-uitgekeerd nettoresultaat Netto-uitkeringen aan moedermaatschappijen Belastingvoordeel m.b.t. aan Shell Transport toekomende netto-uitkeringen (Toelichting 1) In aanmerking te nemen voor 60:40 verdeling Niet-uitgekeerd nettoresultaat
$ miljoen
7.753 1.900
1996 Nettoresultaat van de Groep af: niet-uitgekeerd nettoresultaat Netto-uitkeringen aan moedermaatschappijen Belastingvoordeel m.b.t. aan Shell Transport toekomende netto-uitkeringen (Toelichting 1) In aanmerking te nemen voor 60:40 verdeling Niet-uitgekeerd nettoresultaat
760
$ miljoen
8.886 3.850
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
4 Belang van de moedermaatschappijen in de netto vermogenswaarde van de Groep
6 Verbonden maatschappijen (a) Resultaten $ miljoen
Geïnvesteerd door moedermaatschappijen Door Groepsmaatschappijen in kapitaal omgezette winsten Niet-uitgekeerde resultaten van Groepsmaatschappijen Door Groepsmaatschappijen gehouden aandelen van de moedermaatschappijen (Toelichting 24) Cumulatieve valutaomrekeningsverschillen Ongerealiseerde winsten/(verliezen) op effecten Aanpassing van de minimumpensioenverplichting Saldo per 31 december
1998
1997
1996
741
741
741
3.241
3.255
3.253
52.038
57.386
55.488
(700) (487)
(969)
3.539
162
(7)
–
(33) 54.962
(20) 60.386
(15) 63.006
De niet-uitgekeerde resultaten van dochtermaatschappijen en verbonden maatschappijen van de houdstermaatschappijen van de Groep (te weten Shell Petroleum N.V., The Shell Petroleum Company Limited en Shell Petroleum Inc.) bedroegen in 1998, 1997 en 1996 respectievelijk $ 22.632 miljoen, $ 29.408 miljoen en $ 30.928 miljoen. Geen voorziening is getroffen voor belastingen over mogelijke toekomstige uitkeringen uit deze niet-uitgekeerde resultaten omdat de resultaten door de betrokken maatschappijen voor een belangrijk deel opnieuw in het bedrijf zijn of worden geïnvesteerd. Het is daarom niet zinvol om voor deze belastingen voorzieningen te vormen; het is bovendien ondoenlijk een schatting te maken van het totale belastingbedrag of het deel daarvan dat is toe te rekenen aan de bronbelasting. 5 Comprehensive income – overig 1998
$ miljoen Vóór belastingen
Valutaomrekeningsverschillen Herrubriceringen Valutaomrekeningsverschillen excl. herrubriceringen
Baten/(lasten) Na Belastingen belastingen
477 21
(16) –
461 21
498
(16)
482
Verbonden maatschappijen leggen zich op soortgelijke activiteiten toe als Groepsmaatschappijen en vervullen een belangrijke rol in het geheel van de bedrijfsactiviteiten van de Groep. Het Groepsaandeel in de bedrijfsresultaten van verbonden maatschappijen wordt daarom gezien als bijdrage tot het totale bedrijfsresultaat van de Groep en wordt als zodanig in de Resultaten vermeld. Het Groepsaandeel in de rentebaten, rentelasten, valutakoerswinsten/-verliezen en belastingen van verbonden maatschappijen is onder de desbetreffende posten in de Resultaten opgenomen. Hieronder worden een beknopte specificatie en een overzicht per segment gegeven van het Groepsaandeel in het nettoresultaat van verbonden maatschappijen: $ miljoen
Netto-omzet Kostprijs van de omzet Bruto-omzetresultaat Overige bedrijfslasten Bedrijfsresultaat Rentebaten en andere opbrengsten Rentelasten Valutakoerswinsten/(-verliezen) Resultaat vóór belastingen Belastingen Nettoresultaat
1998
1997
1996
33.464 30.944 2.520
23.094 19.238 3.856
22.572 18.458 4.114
3.276 (756)
1.726 2.130
2.186 1.928
75 313 39 (955)
49 228 (7) 1.944
57 225 23 1.783
489 (1.444)
713 1.231
767 1.016
Kostprijs van de omzet omvat in 1998 $ 2.243 miljoen in verband met waardevermindering van bepaalde vaste activa, hoofdzakelijk bij Exploratie en Productie, voornamelijk vanwege de neerwaartse bijstelling van de verwachtingen voor de lange-termijnolieprijzen. De daarmee verband houdende belastingeffecten zijn niet hierboven onder Belastingen opgenomen maar komen tot uiting in de resultaten van Groepsmaatschappijen die zulke deelnemingen hebben. Resultaat per segment
Ongerealiseerde winsten/(verliezen) op effecten Herrubriceringen Ongerealiseerde winsten/(verliezen) op effecten excl. herrubriceringen Aanpassing van de minimumpensioenverplichting Comprehensive income – overig
51
$ miljoen 1997
1996
(2.054)
480
283
289 340 10 (29) (1.444)
255 328 162 6 1.231
263 300 173 (3) 1.016
1998
215 (22)
(29) 5
186 (17)
193
(24)
169
(23)
10
(13)
668
(30)
638
Exploratie en Productie Downstream-Gas en Elektriciteitsopwekking Olieproducten Chemie Andere segmenten
52
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
TOELICHTING OP DE FINANCIËLE OVERZICHTEN
6 Verbonden maatschappijen vervolg (b) Financiële vaste activa
7 Rentebaten en andere opbrengsten $ miljoen $ miljoen
Stand per 1 januari Nieuwe investeringen Inbreng van activa in verbonden maatschappijen, per saldo, en andere mutaties Nettoresultaat Dividenden Valutaomrekeningsverschillen Stand per 31 december
Aandelen
Leningen
1998 Totaal
11.969 871
1.065 411
13.034 1.282
1997 Totaal
8.844 1.726
Groepsmaatschappijen Rentebaten Andere opbrengsten Verbonden maatschappijen
4.556 (1.444) (1.137) 169 14.984
188 – – 38 1.702
4.744 (1.444) (1.137) 207 16.686
3.426 1.231 (1.102) (1.091) 13.034
In de financiële overzichten van de Groep zijn activa van circa $ 6,2 miljard en passiva van circa $ 2,3 miljard die in Equilon zijn ingebracht, verwijderd uit Activa en passiva. Het saldo van deze bedragen ad $ 3,9 miljard wordt nu als deelneming verantwoord. Tevens zijn activa van circa $ 2,2 miljard en passiva van circa $ 0,5 miljard die in Motiva zijn ingebracht, verwijderd uit Activa en passiva. Het saldo van deze bedragen ad $ 1,7 miljard wordt nu als deelneming verantwoord. Hieronder wordt een beknopt overzicht van activa en passiva gegeven van het Groepsaandeel in verbonden maatschappijen: Activa/passiva
$ miljoen
Vaste activa Vlottende activa Totaal van de activa Kortlopende schulden Langlopende schulden Netto vermogenswaarde
1998
1997
23.331 7.403 30.734 8.343 5.705 16.686
17.073 5.468 22.541 5.410 4.097 13.034
Voor een specificatie per segment zie de Toelichting onder 22. (c) Transacties met verbonden maatschappijen
1997
1996
487 67 554 75 629
805 58 863 49 912
758 113 871 57 928
De Andere opbrengsten van Groepsmaatschappijen over 1998 zijn inclusief $ 1 miljoen aan netto ongerealiseerde winsten (1997: netto ongerealiseerde verliezen van $ 6 miljoen; 1996: netto ongerealiseerde verliezen van $ 31 miljoen) op effecten die tot de handelsportefeuille worden gerekend. 8 Rentelasten $ miljoen
Verschuldigd geworden rente af: geactiveerde rente Rentelasten van Groepsmaatschappijen Rentelasten van verbonden maatschappijen
1998
1997
1996
1.113 93 1.020
1.029 87 942
1.038 220 818
313 1.333
228 1.170
225 1.043
1998
1997
1996
3.746 (2.322) 1.424
6.273 436 6.709
6.050 1.002 7.052
489 1.913
713 7.422
767 7.819
9 Belastingen (a) Belastinglast voor het jaar $ miljoen
Belastinglast over het jaar Uitgestelde belastinglast/(-bate) Belastinglast van Groepsmaatschappijen Belastinglast van verbonden maatschappijen
De aansluiting van de te verwachten belastinglast van Groepsmaatschappijen met de belastinglast over het jaar is als volgt:
Transacties tussen Groepsmaatschappijen en verbonden maatschappijen betreffen in hoofdzaak aan- en verkopen van goederen en diensten in het kader van de normale bedrijfsuitoefening en bedragen in totaal:
$ miljoen $ miljoen
1998
1997
1996
In rekening gebracht aan verbonden maatschappijen
11.620
12.052
11.989
In rekening gebracht door verbonden maatschappijen
4.046
4.501
3.931
Per 31 december openstaande saldi met betrekking tot bovengenoemde transacties zijn vermeld in de Toelichting onder 13 en 17.
1998
1998
Te verwachten belastinglast tegen wettelijke tarieven Aanpassing van de waarderingscorrectie Aanpassing over voorgaande jaren Overige Belastinglast van Groepsmaatschappijen
1.653 (173) (135) 79 1.424
1997
6.922 (8) (87) (118) 6.709
1996
7.153 (11) (356) 266 7.052
De belastinglast van Groepsmaatschappijen omvat niet alleen algemeen geldende belastingen naar de winst, maar ook belastingen tegen speciale tarieven, die worden geheven over resultaten behaald met exploratie- en productieactiviteiten, alsmede verschillende additionele belastingen naar de winst en andere belastingen waaraan deze activiteiten onderhevig zijn.
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
(b) Verschuldigde belastingen
10 Materiële en immateriële vaste activa $ miljoen
Belastingen op activiteiten van Groepsmaatschappijen Omzetbelastingen, accijnzen en soortgelijke heffingen, sociale lasten
1997
1998
1997
1.535
1.963
2.518 4.053
2.781 4.744
Totaal voor de Groep
Totaal voor de Groep
De voorziening voor latente belasting omvat de volgende belastingeffecten van tijdelijke verschillen tussen de fiscale boekwaarden van activa en passiva en de in de financiële overzichten vermelde boekwaarden: $ miljoen 1998
1997
10.657 2.161 12.818
11.886 1.801 13.687
Voorwaartse verliescompensatie Voorzieningen Pensioenen en soortgelijke verplichtingen Buitengebruikstelling en locatieherstel Milieuvoorzieningen en overige voorzieningen Overige posten Totaal van de actieve belastinglatenties Waarderingscorrectie Actieve belastinglatenties, per saldo
(3.088)
(2.279)
(764) (1.221)
(812) (1.130)
(453) (2.658) (8.184) 2.521 (5.663)
(427) (2.609) (7.257) 2.450 (4.807)
Passieve belastinglatenties, per saldo
7.155
8.880
De Groep heeft $ 7.104 miljoen aan voorwaartse verliescompensatie per 31 december 1998. Daarvan kan $ 2.888 miljoen onbeperkt voorwaarts worden gecompenseerd. De resterende $ 4.216 miljoen vervalt in de volgende jaren: $ miljoen
1999 2000 2001 2002 2003–2007 2008–2013
$ miljoen
1998
(c) Voorziening voor latente belasting
Materiële en immateriële vaste activa Overige posten Totaal van de passieve belastinglatenties
53
752 9 7 627 1.157 1.664
Kostprijs Stand per 1 januari Investeringen Verkopen, buitenbedrijfstellingen en overige mutatiesa Valutaomrekeningsverschillen Stand per 31 december
Materiële vaste activa
Immateriële vaste activa
130.252 11.618
2.482 1.241
(14.681)
461
1.219 128.408
7 4.191
66.759 8.308
407 1.115
67.166 9.423
72.905 7.375
132.734 144.228 12.859 12.274
(14.220)
(13.002)
1.226 (10.766) 132.599 132.734
Afschrijvingen Stand per 1 januari Afschrijvingen Verkopen, buitengebruikstellingen en overige mutatiesa Valutaomrekeningsverschillen Stand per 31 december
(8.342)
57
(8.285)
(7.440)
906 67.631
3 1.582
909 69.213
(5.674) 67.166
Boekwaarde 1998 1997
60.777 63.493
2.609 2.075
63.386
a
65.568
Inclusief overdracht aan verbonden maatschappijen.
De investeringen, inclusief nieuwe investeringen in verbonden maatschappijen, en afschrijvingslasten worden in de Toelichting onder 22 vermeld, waarbij in plaats van een splitsing naar soort een verdeling naar bedrijfsactiviteit wordt gehanteerd, zoals in de olie- en gasindustrie gebruikelijk is. Dit maakt een betere vergelijking mogelijk met andere ondernemingen die op soortgelijke gebieden werkzaam zijn. De boekwaarden per 31 december omvatten mede: $ miljoen
Investeringen in nog niet bij de activiteiten gebruikte vaste activa voor: Niet-bewezen reserves In ontwikkeling zijnde bewezen reserves en overige activa in de constructiefase
1998
1997
2.539
2.186
7.473 10.012
5.325 7.511
54
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
TOELICHTING OP DE FINANCIËLE OVERZICHTEN
10 Materiële en immateriële vaste activa vervolg
12 Voorraden
De afschrijvingen over het jaar zoals opgenomen in de tabel op blz. 53 zijn als volgt onder de kostenrubrieken in de Resultaten opgenomen:
$ miljoen
$ miljoen
Kostprijs van de omzet Verkoop- en distributiekosten Algemene beheerskosten Exploratiekosten Research- en ontwikkelingskosten Opgenomen in Resultaten Winsten op verkoop van activa
1998
1997
1996
7.768 1.264 55 10 85 9.182 241 9.423
5.583 1.366 130 14 96 7.189 186 7.375
6.027 1.085 75 21 96 7.304 463 7.767
Voorraden olie, chemische producten en kolen Voorraden materialen
1998
1997
5.111 865 5.976
6.592 917 7.509
Van de Voorraden is per 31 december 1998 $ 908 miljoen (1997: $ 1.367 miljoen), geheel in Noord-Amerika, gewaardeerd volgens de LIFO-methode. In 1998 was er geen verschil van betekenis tussen de FIFO-waarde en de boekwaarde per 31 december van deze LIFO-voorraden (1997: $ 628 miljoen hoger dan de boekwaarde). 13 Vorderingen
De afschrijvingen over 1998 omvatten $ 2.177 miljoen (1997: $ 37 miljoen; 1996: $ 184 miljoen) in verband met waardevermindering van materiële vaste activa, en $ 836 miljoen (1997: geen; 1996: geen) in verband met waardevermindering van immateriële vaste activa. Deze lasten worden geboekt onder Kostprijs van de omzet. In 1998 hebben de waardeverminderingen in hoofdzaak betrekking op Chemie, ingevolge het besluit tot afstoting van een aanzienlijk deel van de portfolio, op een besluit tot afstoting van bepaalde Downstream-Gasactiva, vanwege een aanzienlijke verslechtering van het bedrijfsklimaat en een strategische evaluatie, en op Exploratie en Productie, voornamelijk vanwege de neerwaartse bijstelling van de verwachtingen voor de lange-termijnolieprijzen. Van de lasten wegens waardevermindering in 1998 heeft $ 827 miljoen betrekking op voor gebruik aangehouden activa en $ 2.186 miljoen op voor verkoop aangehouden activa. Het totaal van de vaste activa per 31 december 1998 omvat voor verkoop aangehouden activa van in totaal $ 3,8 miljard, voornamelijk bij Chemie, Downstream-Gas en Exploratie en Productie. De in Resultaten met betrekking tot deze activa opgenomen bedrijfsresultaten bedroegen in 1998 in totaal $ (410) miljoen (1997: $ 53 miljoen; 1996: $ 260 miljoen). 11 Overige vaste activa
Aangezien zij niet-kortlopend van aard zijn, worden overlopende activa met een looptijd van meer dan een jaar en overige niet-vlottende activa afzonderlijk als Overige vaste activa verantwoord. Per 31 december 1998 omvat Overige vaste activa $ 3.623 miljoen (1997: $ 3.760 miljoen) aan overlopende activa, waarvan $ 2.729 miljoen (1997: $ 2.442 miljoen) betrekking heeft op vooruitbetaalde pensioenkosten.
$ miljoen
Handelsdebiteuren Verbonden maatschappijen Overige Bedrag te vorderen van Shell Transport uit hoofde van de Britse „Advance Corporation Tax“ Overlopende activa
1998
1997
7.902 2.015 2.939
10.267 1.563 3.018
97 934 13.887
211 833 15.892
De op Vorderingen in mindering gebrachte voorzieningen voor dubieuze posten bedroegen per 31 december 1998 $ 198 miljoen (1997: $ 125 miljoen). 14 Financiële vaste activa – effecten en Kortlopende effecten (a) Financiële vaste activa – effecten
Deze post betreft in hoofdzaak een portefeuille met aandelen en schuldpapieren die de verzekeringsmaatschappijen van de Groep op lange termijn moeten aanhouden als zekerheid ten behoeve van hun verzekeringsactiviteiten. Deze effecten worden gedefinieerd als voor verkoop beschikbaar. Hiervan vertegenwoordigden per 31 december 1998 schuldpapieren $ 640 miljoen (1997: $ 636 miljoen), waarvan het merendeel na vijf jaar of later vervalt. (b) Kortlopende effecten (inclusief als liquide middelen verantwoorde)
Per 31 december 1998 hadden deze effecten een boekwaarde van $ 391 miljoen (1997: $ 1.461 miljoen), waarvan $ 154 miljoen (1997: $ 533 miljoen) tot de handelsportefeuille wordt gerekend. De overige effecten zijn schuldpapieren (1997 omvatte $ 440 miljoen aan schuldpapieren) die worden gedefinieerd als voor verkoop beschikbaar. Per 31 december 1998 omvatten de kortlopende effecten $ 156 miljoen (1997: $ 949 miljoen) aan effecten die op erkende effectenbeurzen zijn genoteerd.
55
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
Met betrekking tot langlopende leningen dienen in totaal de volgende bedragen te worden afgelost in:
15 Leningen (a) Kortlopende leningen
$ miljoen
$ miljoen
Obligatie- en andere leningen Banken en andere kredietinstellingen (inclusief binnen een jaar af te lossen gedeelte van de langlopende leningen) Financiële leaseverplichtingen Kortlopende leningen af: binnen een jaar af te lossen gedeelte van langlopende leningen Kortlopende leningen zonder het binnen een jaar af te lossen gedeelte van langlopende leningen
1998
1997
5.406
2.004
2.329 7.735 43 7.778
2.753 4.757 38 4.795
1.405
1.637
6.373
3.158
Overzicht van kortlopende leningen zonder het binnen een jaar af te lossen gedeelte van langlopende leningen: $ miljoen 1998
1997
Hoogste per kwartaalultimo uitstaand bedrag
8.654
4.514
Gemiddeld uitstaand bedrag
6.322
3.970
Banken en andere kredietinstellingen
2.144
2.468
Niet-gebruikte kortlopende kredietfaciliteiten
6.694
6.577
7% 6%
7% 8%
Gemiddeld rentepercentage over: gemiddeld uitstaand bedrag per 31 december uitstaand bedrag
(b) Langlopende leningen $ miljoen
Obligatie- en andere leningen Banken en andere kredietinstellingen Financiële leaseverplichtingen Langlopende leningen bij: binnen een jaar af te lossen gedeelte van langlopende leningen Langlopende leningen, inclusief binnen een jaar af te lossen gedeelte
1998
1997
1.499 4.219 5.718 314 6.032
1.324 4.219 5.543 269 5.812
1.405
1.637
7.437
7.449
Per 31 december 1998 is $ 1.649 miljoen (1997: $ 1.575 miljoen) aan activa in onderpand gegeven, voornamelijk terzake van bankleningen. De niet-gebruikte langlopende kredietfaciliteiten bedroegen per 31 december 1998 $ 715 miljoen (1997: $ 693 miljoen). Het vervolg van deze Toelichting heeft betrekking op langlopende leningen inclusief het kortlopende gedeelte maar exclusief financiële leaseverplichtingen. De langlopende dollarleningen bedroegen per 31 december 1998 $ 5.855 miljoen (1997: $ 5.480 miljoen). In 1998 was het gewogen gemiddelde van de rentepercentages voor leningen in dollars ongeveer 6% en voor het totaal van de leningen ongeveer 7%.
1999 2000 2001 2002 2003 2004 –2008 2009 –2018 2019 en later
1.362 604 1.007 1.099 996 1.679 26 307
16 Verplichtingen (a) Lease-overeenkomsten
De toekomstige minimumverplichtingen uit operationele en financiële lease-overeenkomsten en de contante waarde per 31 december 1998 van de netto minimum financiële leaseverplichtingen zijn als volgt: $ miljoen Lease-overeenkomsten Operationele Financiële
1999 2000 2001 2002 2003 2004 en later Totaal van de minimumverplichtingen af: bepaalde exploitatiekosten en rente Contante waarde van de netto minimum financiële leaseverplichtingen
1.644 1.255 1.024 737 626 2.123 7.409
65 51 80 41 48 156 441 84 357
De toekomstige minimumverplichtingen uit hoofde van operationele lease-overeenkomsten worden in het algemeen berekend op basis van de looptijd. De cijfers geven de per 31 december 1998 bestaande minimumverplichtingen weer en zijn geen raming van de te verwachten totale huurlasten. De totale huurlasten voor alle operationele leaseovereenkomsten zijn: $ miljoen 1998
Minimumhuren Voorwaardelijke huren Inkomsten uit onderverhuur
1.615 167 (204) 1.578
1997
1.628 174 (233) 1.569
1996
1.884 177 (238) 1.823
56
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
TOELICHTING OP DE FINANCIËLE OVERZICHTEN
16 Verplichtingen vervolg (b) Aankoopverplichtingen op lange termijn
1998 Mutaties Mutaties uit wegens het overzicht valutavan omrekening kasstromen
Groepsmaatschappijen hebben onvoorwaardelijke aankoopverplichtingen op lange termijn die verband houden met financieringsregelingen. Het totaal van de volgens deze verplichtingen te verrichten betalingen bedraagt per 31 december 1998: $ miljoen
1999 2000 2001 2002 2003 2004 en later
193 161 146 122 105 266 993
Deze onvoorwaardelijke verplichtingen vloeien voornamelijk voort uit overeenkomsten voor de aankoop van nutsvoorzieningen en chemische grondstoffen en het transport per pijpleiding van ruwe olie en aardgas. De krachtens deze overeenkomsten verrichte betalingen, waarin additionele bedragen zijn begrepen waarvan de hoogte afhankelijk is van de feitelijk geleverde hoeveelheden, bedroegen over 1998 $ 190 miljoen (1997: $ 149 miljoen). 17 Crediteuren, overige schulden en overlopende passiva $ miljoen
Handelscrediteuren Verbonden maatschappijen Pensioenen en soortgelijke verplichtingen Overige schulden Overlopende passiva
$ miljoen
1998
1997
6.452 1.215 186 3.134 4.888 15.875
8.051 1.184 179 2.795 4.533 16.742
18 Langlopende schulden – Overige
Deze bedragen houden voornamelijk verband met milieuverplichtingen, afvloeiingsregelingen, ontvangen waarborgsommen en toekomstige baten. Hierin begrepen zijn bedragen van $ 526 miljoen per 31 december 1998 (1997: $ 449 miljoen) die niet eerder dan vijf jaar of langer na de respectieve balansdatums opeisbaar worden. 19 Kasstromen
In dit overzicht komen de door activiteiten van de Groepsmaatschappijen gegenereerde kasstromen tot uitdrukking, gemeten in hun eigen valuta en omgerekend in dollars tegen gemiddelde kwartaalkoersen. De in het overzicht opgenomen kasstromen bevatten dus niet de valutaomrekeningsverschillen die voortvloeien uit de omrekening in dollars tegen de koersen per jaarultimo van de activa en passiva van Groepsmaatschappijen die niet de dollar als valuta hanteren (behalve de omrekeningsverschillen die ontstaan met betrekking tot liquide middelen). Evenmin bevat het overzicht de investerings- en financieringsactiviteiten waarmee andere dan liquide middelen zijn gemoeid. Genoemde omrekeningsverschillen en investerings- en financieringsactiviteiten moeten daarom tegen de gemiddelde koersen bij de kasstroommutaties worden gevoegd om te komen tot de Mutaties ontleend aan het overzicht van activa en passiva.
Materiële en immateriële vaste activa Investeringen in verbonden maatschappijen Voorraden Vorderingen Liquide middelen Kortlopende leningen Kortlopend gedeelte van langlopende leningen Crediteuren, overige schulden en overlopende passiva Verschuldigde belastingen Langlopende leningen Voorziening voor latente belastingen en overige voorzieningen Overige Aanpassing voor door Groepsmaatschappijen gehouden aandelen van moedermaatschappijen en comprehensive income – overig, exclusief valutaomrekeningsverschillen
Mutaties ontleend aan het overzicht Andere van activa mutaties en passiva
317
2.336
(4.835)
(2.182)
207 57 276 (26) (130)
(2.086) (1.107) (1.972) (1.563) (1.850)
5.531 (483) (309) – (1.235)
3.652 (1.533) (2.005) (1.589) (3.215)
(10)
242
–
232
232 (204) 46
(486) 559 (266)
1.121 336 –
867 691 (220)
(33) (94)
1.453 (832)
31 (647)
1.451 (1.573)
(156) 482
210 (5.362)
490 –
(5.424)
De belangrijkste Andere mutaties hebben betrekking op activa en passiva ingebracht bij nieuw opgerichte verbonden maatschappijen en op de acquisitie van Groepsmaatschappijen. 20 Personeelskosten en -omvang (a) Personeelskosten $ miljoen
Lonen en salarissen Sociale lasten Pensioenen en soortgelijke lasten (Toelichting 21)
1998
1997
1996
5.260 476
5.515 511
5.556 524
245 5.981
82 6.108
205 6.285
1998
1997
1996
16
17
18
1 58 20 7 102
1 61 21 5 105
– 58 23 5 104
(b) Personeelsomvang (gemiddeld) duizend
Exploratie en Productie Downstream-Gas en Elektriciteitsopwekking Olieproducten Chemie Andere segmenten
Naast bovengenoemd bedrag voor Lonen en salarissen in 1998 waren er lasten van in totaal $ 616 miljoen wegens voorzieningen voor afvloeiingsregelingen, hoofdzakelijk bij Olieproducten en Chemie; de hiermee verband houdende uitgaven gedurende het jaar waren niet van betekenis. Deze herstructureringslasten hebben betrekking op meer dan 4.700 werknemers.
57
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
21 Pensioenregelingen en andere tegemoetkomingen na uittreding
Voor de werknemers in vaste dienst van alle belangrijke Groepsmaatschappijen zijn pensioenregelingen getroffen. De aard van deze regelingen varieert naar gelang van de wettelijke en fiscale bepalingen en de economische omstandigheden in het land waar de werknemers in dienst zijn getreden. In het algemeen voorzien de regelingen in aanspraken die zijn gebaseerd op diensttijd en gemiddeld eindsalaris. Sommige Groepsmaatschappijen hebben niet in een fonds ondergebrachte regelingen om hun gepensioneerden bepaalde tegemoetkomingen voor ziektekosten en levensverzekeringen te verstrekken. Voor de aanspraak hierop is gewoonlijk vereist dat de betrokkene tot de pensioengerechtigde leeftijd in dienst blijft en een minimum aantal dienstjaren bereikt. De beleggingen omvatten in hoofdzaak courante effecten en onroerend goed. $ miljoen Pensioenaanspraken 1998
Andere tegemoetkomingen
1997
Wijziging in verplichting Verplichtingen wegens aanspraken uit verstreken diensttijd, per 1 januari Toename van de contante waarde van de verplichting wegens aanspraken gebaseerd op diensttijd gedurende het jaar Rente over de verplichting wegens diensttijd in voorgaande jaren Uitkeringen Valutaomrekeningseffecten/overige Verplichtingen wegens aanspraken uit verstreken diensttijd, per 31 decembera Wijziging in beleggingen Beleggingen tegen marktwaarde, per 1 januari Feitelijk beleggingsresultaat Werkgeversbijdragen Deelnemersbijdragen Uitkeringen Valutaomrekeningseffecten/overige Beleggingen tegen marktwaarde, per 31 decembera Overschot/(tekort) beleggingen t.o.v. contante waarde van de verplichtingen per 31 december Bij invoering van de huidige methode ter bepaling van pensioenkosten ontstane, nog niet in aanmerking genomen netto(baten)/-lasten Na invoering van de huidige methode ontstane, nog niet in aanmerking genomen netto(baten)/-lasten Nog niet in aanmerking genomen backservicekosten/(-baten) Per saldo in aanmerking genomen bedrag De in het overzicht van activa en passiva in aanmerking genomen bedragen bestaan uit: Vooruitbetaalde kosten van uitkeringen Verplichtingen wegens opgebouwde aanspraken Comprehensive income – overig, geaccumuleerd Per saldo in aanmerking genomen bedrag a
1997
1998 V.S.
Rest
Totaal
V.S.
Rest
Totaal
31.179
29.913
901
295
1.196
814
387
1.201
808
663
19
10
29
20
12
32
1.938 (1.563) 1.903
1.899 (1.477) 181
57 (46) (19)
18 (26) 97
75 (72) 78
59 (42) 50
20 (30) (94)
79 (72) (44)
34.265
31.179
912
394
1.306
901
295
1.196
38.363 4.913 214 26 (1.563) 1.046 42.999
34.184 6.198 1.422 30 (1.477) (1.994) 38.363
8.734
7.184
(912)
(394)
(1.306)
(901)
(295)
(1.196)
(259)
(330)
(7.854)
(6.311)
(86)
58
(28)
(99)
(20)
(119)
496 1.117
250 793
(13) (1.011)
2 (334)
(11) (1.345)
(15) (1.015)
3 (312)
(12) (1.327)
2.729 (1.671) 59 1.117
2.442 (1.685) 36 793
(1.011)
(334)
(1.345)
(1.015)
(312)
(1.327)
(1.011)
(334)
(1.345)
(1.015)
(312)
(1.327)
Bij pensioenregelingen voor werknemers waar het bedrag van de verplichting uit hoofde van aanspraken de waarde van de beleggingen overschrijdt, waren deze bedragen per 31 december 1998 respectievelijk $ 2.776 miljoen (1997: $ 2.403 miljoen) en $ 1.813 miljoen (1997: $ 1.459 miljoen). De verplichting voor niet in een fonds ondergebrachte regelingen was per 31 december 1998 $ 725 miljoen (1997: $ 630 miljoen).
58
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
TOELICHTING OP DE FINANCIËLE OVERZICHTEN
21 Pensioenregelingen en andere tegemoetkomingen na uittreding vervolg
De kosten over het jaar uit hoofde van aanspraken omvatten: $ miljoen Pensioenaanspraken 1998
Pensioenkosten en kosten van andere tegemoetkomingen Rentekosten Verwacht rendement op de beleggingen Overige, per saldo Kosten van pensioenregelingen Dotaties aan spaarplannen e.d.
1997
Andere tegemoetkomingen
1996
1997
1998
1996
V.S.
Rest
Totaal
V.S.
Rest
Totaal
V.S.
Rest
Totaal
808 1.938
663 1.899
614 1.961
19 57
10 18
29 75
20 59
12 20
32 79
20 56
6 25
26 81
(2.695) (6)
(2.573) (88)
(2.510) (54)
(31)
4
(27)
(37)
(11)
(48)
(28)
2
(26)
45
(99)
11
45
32
77
42
21
63
48
33
81
123 168
118 19
113 124
45
32
77
42
21
63
48
33
81
Rekenrente, toekomstige salarisontwikkeling en verwacht rendement op de beleggingen van fondsen met betrekking tot de verschillende regelingen lopen uiteen aangezien zij door lokale omstandigheden worden bepaald. De gewogen gemiddelden ten aanzien van de voornaamste pensioenregelingen binnen de Groep zijn: Pensioenaanspraken 1998
Rekenrente Verwachte toekomstige salarisontwikkeling Verwacht rendement op de beleggingen Kostenontwikkeling gezondheidszorg in volgend verslagjaar Kostenontwikkeling gezondheidszorg op lange termijn Laatste jaar vaststelling kostenontwikkeling gezondheidszorg
5,5% 3,7% 7,7%
Andere tegemoetkomingen
1997
6,4% 4,6% 8,1%
1997
1998 V.S.
Rest
V.S.
Rest
6,5%
5,6%
7,0%
6,5%
6,5% 5,0% 2002
3,1% 1,6% 2003
7,0% 5,0% 2002
1,9% 1,3% 2002
Een stijging/(daling) met één procentpunt van de veronderstelde kostenontwikkeling van de gezondheidszorg zou de jaarlijkse kosten van de tegemoetkomingen na uittreding doen toenemen/(afnemen) met ongeveer $ 22 miljoen/($ 19 miljoen) en de geaccumuleerde verplichting wegens tegemoetkomingen na uittreding met ongeveer $ 239 miljoen/($ 218 miljoen).
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
59
22 Gegevens per geografisch gebied en per bedrijfssegment (a) Per geografisch gebied $ miljoen 1997
1998
Europa Rest oostelijk halfrond Verenigde Staten en Canada Rest westelijk halfrond Totaal voor de Groep
1996
Netto-omzet
Vaste activa
Netto-omzet
Vaste activa
Netto-omzet
Vaste activa
44.374 17.785 20.050 11.483 93.692
29.487 22.255 25.304 5.712 82.758
58.989 24.047 33.233 11.886 128.155
28.176 20.483 26.728 5.720 81.107
60.488 23.499 33.550 10.776 128.313
28.554 22.962 25.245 4.242 81.003
(b) Per bedrijfssegment 1998
$ miljoen Totaal voor de Groep
Verkopen aan derden tussen segmenten onderling Netto-omzet
Exploratie en Productie
Downstream-Gas en Elektriciteitsopwekking
Olieproducten
Groep, Groep, Groep, excl. excl. excl. Shell Oil en Shell Oil en Shell Oil en Shell Oil en Shell Oil en Shell Oil en Shell Canada Shell Canada Shell Canada Shell Canada Shell Canada Shell Canada
Chemie Corporate en Overige
Totaal voor de Groep
Totaal voor de Groep
93.692
5.458 5.563 11.021
2.661 1.837 4.498
1.036 79 1.115
6.760 113 6.873
58.233 1.297 59.530
6.505 579 7.084
12.272 849 13.121
767 – 767
3.860
2.995
588
119
(807)
1.792
331
(921)
(237)
(756) 3.104 629 1.333 5 1.913
331 3.326 66 111 5 2.300
(2.171) (1.583) 38 145 (17) (565)
454 573 104 121 (4) 160
24 (783) 4 157 – (238)
103 1.895 93 690 45 212
410 741 70 229 (18) 210
121 (800) 44 325 3 (361)
(28) (265) 210 (445) (9) 195
142 350
15 971
76 (1.218)
42 350
1 (699)
(43) 1.174
51 303
1 (718)
(1) 187
110.068
25.236
12.383
4.101
4.395
33.522
8.115
17.082
5.234
Investeringen in verbonden maatschappijen per 31 december
16.686
1.938
2.053
1.890
390
2.009
5.217
2.995
194
Investeringen en nieuwe investeringen in verbonden maatschappijen
14.141
4.810
2.002
245
1.880
2.737
151
2.002
314
3.013 6.410
475 2.074
272 1.109
– 52
755 122
196 1.851
– 168
1.315 920
– 114
Bedrijfsresultaat Groepsmaatschappijen Groepsaandeel in het resultaat van verbonden maatschappijen Rentebaten en andere opbrengsten Rentelasten Valutakoerswinsten/(-verliezen) Belastingen Aandeel van derden in het resultaat van geconsolideerde maatschappijen Nettoresultaat Totaal van de activa per 31 december
Afschrijvingen Waardevermindering Overige
60
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
TOELICHTING OP DE FINANCIËLE OVERZICHTEN
22 Gegevens per geografisch gebied en per bedrijfssegment vervolg (b) Per bedrijfssegment vervolg 1997
$ miljoen Totaal voor de Groep
Groep, excl. Shell Oil en Shell Canada
Shell Oil en Shell Canada
DownstreamGas en Elektriciteitsopwekking Groep, excl. Shell Oil en Shell Canada
128.155
6.562 8.965 15.527
4.187 2.857 7.044
913 224 1.137
77.706 2.117 79.823
23.695 1.894 25.589
14.255 925 15.180
837 – 837
13.812
7.754
1.889
67
2.158
736
1.379
(171)
2.130 15.942 912 1.170 (465) 7.422
591 8.345 100 79 (1) 5.029
294 2.183 75 132 (17) 746
441 508 106 134 (15) 236
380 2.538 101 592 (266) 618
138 874 57 143 (13) 227
278 1.657 37 328 (16) 361
8 (163) 436 (238) (137) 205
44 7.753
43 3.293
87 1.276
(16) 245
(131) 1.294
45 503
20 969
(4) 173
114.550
22.561
15.683
3.864
35.160
11.648
18.286
7.348
Investeringen in verbonden maatschappijen per 31 december
13.034
1.756
4.437
1.850
2.061
321
2.367
242
Investeringen en nieuwe investeringen in verbonden maatschappijen
14.000
3.679
2.450
1.014
3.373
711
2.493
280
37 7.338
– 2.275
– 1.388
6 96
15 2.006
– 524
– 921
16 128
Verkopen aan derden tussen segmenten onderling Netto-omzet Bedrijfsresultaat Groepsmaatschappijen Groepsaandeel in het resultaat van verbonden maatschappijen Rentebaten en andere opbrengsten Rentelasten Valutakoerswinsten/(-verliezen) Belastingen Aandeel van derden in het resultaat van geconsolideerde maatschappijen Nettoresultaat Totaal van de activa per 31 december
Afschrijvingen Waardevermindering Overige
Exploratie en Productie
Olieproducten
Chemie
Corporate en Overige
Groep, excl. Shell Oil en Shell Canada
Shell Oil en Shell Canada
Totaal voor de Groep
Totaal voor de Groep
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
61
(b) Per bedrijfssegment vervolg 1996
$ miljoen Totaal voor de Groep
Verkopen aan derden tussen segmenten onderling Netto-omzet Bedrijfsresultaat Groepsmaatschappijen Groepsaandeel in het resultaat van verbonden maatschappijen Rentebaten en andere opbrengsten Rentelasten Valutakoerswinsten/(-verliezen) Belastingen Aandeel van derden in het resultaat van geconsolideerde maatschappijen Nettoresultaat Totaal van de activa per 31 december Investeringen in verbonden maatschappijen per 31 december Investeringen en nieuwe investeringen in verbonden maatschappijen Afschrijvingen Waardevermindering Overige
Exploratie en Productie
Groep, excl. Shell Oil en Shell Canada
Shell Oil en Shell Canada
DownstreamGas en Elektriciteitsopwekking Groep, excl. Shell Oil en Shell Canada
Olieproducten
Chemie
Corporate en Overige
Groep, excl. Shell Oil en Shell Canada
Shell Oil en Shell Canada
Totaal voor de Groep
Totaal voor de Groep
128.313
6.833 9.418 16.251
4.152 3.553 7.705
861 316 1.177
77.332 1.855 79.187
24.316 1.721 26.037
14.006 749 14.755
813 – 813
15.201
8.102
2.179
107
2.882
627
1.419
(115)
1.928 17.129 928 1.043 (42) 7.819
723 8.825 106 102 7 5.252
64 2.243 40 133 5 731
386 493 60 148 (5) 169
428 3.310 132 373 20 890
68 695 23 123 (1) 206
262 1.681 53 304 9 444
(3) (118) 514 (140) (77) 127
267 8.886
46 3.538
91 1.333
(33) 264
60 2.139
12 376
98 897
(7) 339
124.140
22.791
15.529
3.662
38.238
11.588
18.708
13.624
8.844
1.928
122
1.427
2.549
230
2.326
262
11.793
2.856
2.214
424
3.713
851
1.450
285
184 7.583
– 2.436
– 1.607
– 102
122 1.852
26 497
25 955
11 134
62
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
TOELICHTING OP DE FINANCIËLE OVERZICHTEN
23 Activiteiten gericht op exploratie en productie van olie en gas (a) Geactiveerde kosten
Het totaalbedrag aan materiële en immateriële vaste activa van Groepsmaatschappijen ten behoeve van activiteiten gericht op exploratie en productie van olie en gas en het totaalbedrag van de daarop betrekking hebbende afschrijvingen per 31 december zijn in onderstaande tabel vermeld: $ miljoen
Kostprijs Met betrekking tot bewezen reserves Met betrekking tot niet-bewezen reserves Hulpmiddelen en installaties Afschrijvingen Met betrekking tot bewezen reserves Met betrekking tot niet-bewezen reserves Hulpmiddelen en installaties Netto geactiveerde kosten
1998
1997
1996
58.457 2.864 1.654 62.975
55.824 2.561 1.723 60.108
64.404 2.300 2.118 68.822
33.403 182 917 34.502 28.473
32.303 236 841 33.380 26.728
36.730 372 1.221 38.323 30.499
Het Groepsaandeel in de door verbonden maatschappijen netto geactiveerde kosten bedroeg per 31 december 1998 $ 4.644 miljoen (1997: $ 6.188 miljoen; 1996: $ 2.614 miljoen).
1996
Verwerving van vaste activa met betrekking tot bewezen reserves niet-bewezen reserves Exploratie Ontwikkeling
1998
$ miljoen Oostelijk halfrond Europa
Verwerving van vaste activa met betrekking tot bewezen reserves niet-bewezen reserves Exploratie Ontwikkeling
1 40 396 1.756
Rest
507 133 763 1.203
Westelijk halfrond V.S. en Canada
4 100 590 1.448
Rest
1 4 362 1.796
18 22 428 563
173 167 664 1.232
Rest
211 2 31 11
Totaal
403 195 1.485 3.602
(c) Resultaten
De exploitatieresultaten van Groepsmaatschappijen behaald met exploratie- en productieactiviteiten zijn in onderstaande tabellen vermeld. Niet opgenomen zijn bepaalde financieringslasten en daarmee verband houdende belastingeffecten. Daarnaast worden bepaalde aankopen van verhandelde producten door verrekening opgenomen onder Verkopen. 1998
$ miljoen Oostelijk halfrond
Verkopen aan derden binnen de Groep Netto-omzet Productiekostena Exploratiekosten Afschrijvingen Andere opbrengsten/(kosten) Resultaat vóór belastingen Belastingen Exploitatieresultaat
Westelijk halfrond
Totaal
Europa
Rest
V.S. en Canada
4.271 1.873 6.144 1.712 351 1.336
1.258 3.602 4.860 2.050 591 715
1.528 1.838 3.366 900 399 1.164
132 86 218 105 250 601
7.189 7.399 14.588 4.767 1.591 3.816
(353) 2.392 1.096 1.296
209 1.713 1.149 564
(677) 226 (663) 889
(8) (746) 14 (760)
(829) 3.585 1.596 1.989
Rest
405 174 232 35
917 447 1.981 4.442
Belastingen omvat baten in verband met lasten wegens waardeverminderingen die in de resultaten van verbonden maatschappijen tot uiting komen. 1997
Westelijk halfrond
Europa
Rest
V.S. en Canada
Rest
– 5 359 1.683
322 92 475 918
29 216 678 1.440
265 – 102 17
Totaal
616 313 1.614 4.058
$ miljoen Oostelijk halfrond
$ miljoen Oostelijk halfrond
Europa
V.S. en Canada
Rest
1997
Verwerving van vaste activa met betrekking tot bewezen reserves niet-bewezen reserves Exploratie Ontwikkeling
Totaal
Westelijk halfrond
Het Groepsaandeel in de door verbonden maatschappijen gemaakte kosten bedroeg in 1998 $ 437 miljoen (1997: $ 364 miljoen; 1996: $ 406 miljoen).
(b) Gemaakte kosten
Onderstaande tabellen geven een specificatie van de gedurende het jaar door Groepsmaatschappijen gemaakte kosten voor de verwerving van olie- en gasconcessies en voor exploratieen ontwikkelingsactiviteiten, ongeacht of deze kosten zijn geactiveerd of direct ten laste van het resultaat gebracht. De ontwikkelingskosten zijn exclusief de aanschaffingskosten van hulpmiddelen en installaties, maar inclusief afschrijvingen daarop.
$ miljoen Oostelijk halfrond
Verkopen aan derden binnen de Groep Netto-omzet Productiekostena Exploratiekosten Afschrijvingen Andere opbrengsten/(kosten) Resultaat vóór belastingen Belastingen Exploitatieresultaat
Westelijk halfrond
Europa
Rest
V.S. en Canada
5.024 2.392 7.416 1.614 321 1.313
1.361 6.610 7.971 2.437 388 878
2.331 2.480 4.811 1.133 381 1.173
(315) 3.853 1.856 1.997
(122) 4.146 2.830 1.316
(523) 1.601 654 947
Totaal
Rest
173 8.889 240 11.722 413 20.611 118 5.302 64 1.154 179 3.543 46 98 81 17
(914) 9.698 5.421 4.277
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
1996
$ miljoen Oostelijk halfrond
Verkopen aan derden binnen de Groep Netto-omzet Productiekostena Exploratiekosten Afschrijvingen Andere opbrengsten/(kosten) Resultaat vóór belastingen Belastingen Exploitatieresultaat
Westelijk halfrond
Totaal
Europa
Rest
V.S. en Canada
5.279 2.344 7.623 1.827 377 1.223
1.413 7.025 8.438 2.711 352 1.197
2.504 3.135 5.639 1.371 367 1.384
138 9.334 320 12.824 458 22.158 110 6.019 21 1.117 144 3.948
(89) 4.107 1.958 2.149
(19) 4.159 2.855 1.304
(627) 1.890 630 1.260
10 (725) 193 10.349 113 5.556 80 4.793
Rest
a Inclusief bepaalde, in contanten afgedragen royalty’s ad $ 814 miljoen in 1998 (1997: $ 1.246 miljoen; 1996: $ 1.353 miljoen).
Het Groepsaandeel in de resultaten van verbonden maatschappijen bedroeg in 1998 $ (2.049) miljoen (1997: $ 503 miljoen; 1996: $ 290 miljoen), na aftrek van belastingen ad $ 208 miljoen in 1998 (1997: $ 383 miljoen; 1996: $ 497 miljoen). Niet opgenomen zijn bepaalde financieringslasten en daarmee verband houdende belastingeffecten.
In de Verenigde Staten wordt de vergelijking tussen 1998, 1997 en 1996 beïnvloed door de nieuwe allianties Altura en Aera, waarvan de activiteiten in respectievelijk maart en juni 1997 werden gestart. Deze worden als verbonden maatschappijen opgenomen. 24 Optierechten op aandelen en door Groepsmaatschappijen gehouden aandelen van moedermaatschappijen
Bij bepaalde Groepsmaatschappijen bestaan regelingen op grond waarvan aan topfunctionarissen van deze en andere Groepsmaatschappijen optierechten op aandelen zijn toegekend. Deze optierechten worden, afhankelijk van de desbetreffende regeling, verleend voor tijdvakken van niet meer dan vijf of tien jaar en tegen minimaal de beurskoers ten tijde van de verlening van de optierechten. Het aandelenoptieplan voor leidinggevende functionarissen, waarbij van tijd tot tijd aan de topfunctionarissen van de Groep aandelenopties worden verstrekt, is al meer dan 30 jaar in gebruik. Met ingang van 1995 worden opties verleend aan een grotere groep van meer dan 900 managers. Deze verruiming van het verder ongewijzigde programma was onderdeel van een overgang naar prestatiebeloning voor het bredere managementkader van de Groep. Deze overgang, waarbij beloning wordt gekoppeld aan het aandeelhoudersbelang, is bedoeld als ondersteuning van het streven naar verbeterde bedrijfsprestaties.
63
Het volgende overzicht vermeldt de aantallen aandelen waarop in 1998 volgens deze regelingen optierechten zijn uitgeoefend dan wel verleend en het totale aantal aandelen waarop per 31 december 1998 optierechten uitstonden.
Aandelen Koninklijke Aandelen Shell Transport Gewone aandelen Shell Canada a
Uitgeoefend
Verleend
Uitstaande opties
536.920
2.401.430
7.078.450
2.082.378 12.713.384 40.741.224 51.700
698.800
1.614.569a
Niet uitgegeven.
In verband met andere prestatiebeloningsregelingen die gerelateerd zijn aan koersstijgingen van aandelen Koninklijke, is Shell Oil Company bepaalde aandelenswaps aangegaan ter dekking van een gedeelte van de verplichtingen ingevolge deze plannen. Per 31 december 1998 stonden aandelenswaps uit die betrekking hebben op het equivalent van 6 miljoen aandelen Koninklijke, met een contractwaarde/fictieve hoofdsom van $ 287 miljoen en een geschatte marktwaarde van $ (46) miljoen. The Shell Petroleum Company Limited, Shell Petroleum N.V. en Montell U.K. Limited beheren elk een aan een spaarregeling verbonden aandelenoptieprogramma, waarbij opties op aandelen Shell Transport worden verleend tegen minimaal de beurskoers geldend op een datum niet vroeger dan 30 dagen vóór verlening van de optie en waarbij de opties als regel na afloop van een contractueel vastgelegde spaarperiode van drie of vijf jaar kunnen worden uitgeoefend. Het volgende overzicht vermeldt de aantallen aandelen waarop in 1998 volgens deze programma’s optierechten zijn uitgeoefend dan wel verleend en het totale aantal aandelen waarop per 31 december 1998 optierechten uitstonden. Uitgeoefend
Aandelen Shell Transport
5.555.202
Verleend
Uitstaande opties
5.534.886 31.062.769
De per 31 december 1998 in verband met aandelenoptieplannen door Groepsmaatschappijen gehouden aandelen van de moedermaatschappijen waren als volgt: Aandelen Koninklijke Aandelen Shell Transport
6.938.206 70.144.279
Per 31 december 1998 waren de nettokosten van deze aandelen $ 700 miljoen. Vóór 1998 werden deze aandelen als kortlopende effecten verantwoord. Voorts werden 33.600 aandelen Koninklijke gehouden door Groepsmaatschappijen.
64
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
TOELICHTING OP DE FINANCIËLE OVERZICHTEN
25 Voorwaardelijke verplichtingen en rechtsgedingen
26 Financiële instrumenten
Twee productie-joint ventures, waarin de Groep een belang heeft en waarvan één in Nederland en één in Duitsland is gevestigd, hebben samengewerkt om op 50:50 basis gas te onttrekken aan een gemeenschappelijk gebied op de grens. Tijdens de finale herberekening van de gasreserves in het gemeenschappelijke gebied kwam naar voren dat de Duitse onderneming te goeder trouw aanzienlijk meer gas had ontvangen dan waar zij recht op had. In 1991 is door de twee joint ventures een overeenkomst over de desbetreffende hoeveelheden gesloten, die vervolgens door de respectieve overheden is goedgekeurd. Wegens verschillen van mening tussen de betrokken partijen over compensatie voor de excesleverantie is in Zürich een arbitrageprocedure volgens het reglement van de Internationale Kamer van Koophandel in gang gezet. Deze procedure loopt nog. Naast de zaak waarop die procedure betrekking heeft, is een aantal andere belangrijke zaken hangende: in het bijzonder de vergoeding van royalty’s die voor de excesleverantie zijn betaald en overheidsheffingen over compensatie. Aangezien de uiteindelijke Groepsbelangen in de ondernemingen en ook de voor hen geldende belastingregimes verschillen, kan deze excesleverantie tot een nettolast voor de Groep leiden. In 1996 hebben de arbiters een tussenvonnis gewezen. In 1998 zijn er geen ontwikkelingen geweest die hebben geresulteerd in wijziging van de voor deze zaak reeds getroffen voorzieningen. De uiteindelijke last kan echter op dit moment niet met redelijke zekerheid worden vastgesteld. Groepsmaatschappijen zouden geconfronteerd kunnen worden met een aantal andere verliezen als gevolg van door overheden en particulieren ingestelde rechtsgedingen en eisen tot schadevergoeding, waaronder productaansprakelijkheidsclaims tegen Shell Oil inzake gebrekkige sanitaire afvoersystemen gemaakt van plastic pijpen van polybutyleen. Bepaalde andere voorwaardelijke verplichtingen van Groepsmaatschappijen, voor het merendeel voortvloeiend uit verschuldigde garanties voor douanerechten en door derden aangegane leningen, bedroegen op 31 december 1998 $ 1.911 miljoen (1997: $ 1.539 miljoen). Naar het oordeel van de Directeuren van de houdstermaatschappijen van de Groep zijn op grond van het bovenstaande geen uitgaven te verwachten die uitgaan boven de reeds getroffen voorzieningen en voorts de financiële positie van de Groep aanmerkelijk kunnen beïnvloeden, al zouden dergelijke uitgaven wel invloed van betekenis op periodieke resultaten kunnen hebben. De activiteiten en resultaten van Groepsmaatschappijen worden in de landen waar deze maatschappijen werkzaam zijn van tijd tot tijd en in wisselende mate beïnvloed door politieke, wettelijke, fiscale en administratiefrechtelijke ontwikkelingen, daaronder begrepen ontwikkelingen op het gebied van milieubescherming. Voorts zijn aan de bedrijfstakken waarin Groepsmaatschappijen werkzaam zijn uiteenlopende fysieke risico’s verbonden. Aard en frequentie van deze ontwikkelingen en mogelijke gebeurtenissen, die niet alle door een verzekering worden gedekt, evenals het effect daarvan op toekomstige activiteiten en resultaten, zijn onvoorspelbaar.
Groepsmaatschappijen maken in de normale bedrijfsvoering gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten die de Groep blootstellen aan markt- of kredietrisico’s. Het betreft financiële instrumenten die onder Activa en passiva zijn verantwoord („in de balans opgenomen”) en financiële derivaten. Voorzover financiële instrumenten ter beheersing van risico’s worden gebruikt, zal hun geschatte marktwaarde winsten en verliezen op de aldus gedekte transacties tenietdoen dan wel compenseren en tegelijkertijd daarmee worden verantwoord. Groepsmaatschappijen hebben procedures en gedragslijnen om de omvang van het kredietrisico bij elke tegenpartij of markt te beperken. Deze procedures en de brede geografische spreiding van de activiteiten van Groepsmaatschappijen beperken de blootstelling van de Groep aan het risico verbonden aan kredietconcentraties en aan marktrisico’s. Bij niet-nakomen door een tegenpartij van aan Groepsmaatschappijen verschuldigde betalingen blijven eventuele daaruit voortvloeiende verliezen beperkt tot de marktwaarde van de desbetreffende instrumenten. De contractwaarden of fictieve hoofdsommen van de financiële instrumenten zijn slechts een indicatie van de mate waarin van dergelijke financiële instrumenten gebruik wordt gemaakt en niet van het bedrag van het krediet- of marktrisico. In juni 1998 heeft de Amerikaanse „Financial Accounting Standards Board” SFAS 133 gepubliceerd, „Accounting for Derivative Instruments and Hedging Activities”. Deze grondslag, die voor de Groep voor jaren vanaf 2000 geldt, vereist dat alle financiële derivaten tegen marktwaarde in Activa en passiva worden opgenomen. De Groep heeft haar beoordeling van het effect van de invoering van deze grondslag nog niet afgerond. Nadere informatie over derivaten en risico’s, zoals vereist door de Amerikaanse „Securities and Exchange Commission”, wordt verstrekt in het Verslag van de Koninklijke en Shell Transport op „Form 20-F” (op de binnenzijde omslag wordt vermeld waar dit „Form 20-F” te verkrijgen is). (a) In de balans opgenomen financiële instrumenten
Onder Activa en passiva verantwoorde financiële instrumenten zijn onder meer Vaste activa: Financiële vaste activa – effecten, Handelsdebiteuren, Kortlopende effecten, Liquide middelen, Kortlopende schulden – Leningen en Langlopende schulden – Leningen. De geschatte marktwaarde van deze financiële instrumenten benadert de boekwaarde ervan. Het vervolg van deze Toelichting heeft betrekking op derivaten.
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
65
(b) Renterisico
(d) Goederentermijnhandel
Sommige Groepsmaatschappijen, voornamelijk die met gespecialiseerde treasury-activiteiten, gebruiken derivaten zoals renteswaps, rentetermijncontracten en rentevoetlimiteringen ter beheersing van hun renterisico om zo te trachten beoogde niveaus voor rentebaten of rentelasten te bereiken. De financiering van de meeste werkmaatschappijen van de Groep is gestructureerd op basis van variabele rente. Nadere beheersing van renterisico’s wordt ontraden, behalve in bijzondere gevallen. Het effect van deze derivaten komt tot uiting onder Rentelasten, respectievelijk Rentebaten. De totale contractwaarde/fictieve hoofdsommen en de geschatte marktwaarden van de renteswaps, rentetermijncontracten en rentevoetlimiteringen van Groepsmaatschappijen per 31 december worden vermeld in de volgende tabel:
Sommige Groepsmaatschappijen handelen in ruwe olie, aardgas en olieproducten. Deze maatschappijen gebruiken goederenswaps en -opties ter beheersing van hun prijsrisico en timingrisico. Daarnaast gebruiken enkele andere Groepsmaatschappijen goederenswaps en -opties om de prijsen timingrisico’s van onderliggende commerciële transacties af te dekken. Het effect van de transacties in deze instrumenten komt tot uiting in verkoopopbrengsten en aankoopkosten. De totale contractwaarde/fictieve hoofdsommen en de geschatte marktwaarden van de goederenswaps/-opties van Groepsmaatschappijen per 31 december worden vermeld in onderstaande tabel:
$ miljoen 1997
1998
ContractContractwaarde/ waarde/ fictieve Geschatte fictieve Geschatte hoofdsommen marktwaarde hoofdsommen marktwaarde
Renteswaps/ rentetermijncontracten en rentevoetlimiteringen
6.736
(5)
6.261
3
Het bedrag aan uitgestelde winsten of verliezen op deze als dekking aangewende financiële instrumenten per 31 december 1998 en 31 december 1997 ten aanzien van vaste, niet in de balans opgenomen verplichtingen was niet van betekenis. (c) Valutarisico
Sommige Groepsmaatschappijen maken gebruik van valutaderivaten, waaronder valutatermijncontracten en valutaswaps en -opties. Groepsmaatschappijen handelen niet in deze derivaten maar gebruiken valutatermijncontracten veeleer om een gewenst valuta-evenwicht te handhaven ten behoeve van tot de handelsportefeuille gerekende effecten. Groepsmaatschappijen gebruiken deze instrumenten ook om toekomstige transacties en kasstromen af te dekken. De totale contractwaarde/fictieve hoofdsommen en de geschatte marktwaarden van de valutatermijncontracten en valutaswaps en -opties van Groepsmaatschappijen per 31 december worden vermeld in de volgende tabel: $ miljoen 1997
1998
ContractContractwaarde/ waarde/ fictieve Geschatte fictieve Geschatte hoofdsommen marktwaarde hoofdsommen marktwaarde
Valutatermijncontracten Valutaswaps/-opties
4.543 625
28 10
4.470 746
(53) 78
Het bedrag aan uitgestelde winsten of verliezen op deze als dekking aangewende financiële instrumenten per 31 december 1998 en 31 december 1997 ten aanzien van vaste, niet in de balans opgenomen verplichtingen was niet van betekenis.
$ miljoen 1997
1998
ContractContractwaarde/ waarde/ fictieve Geschatte fictieve Geschatte hoofdsommen marktwaarde hoofdsommen marktwaarde
Voor handelsdoeleinden rechten verplichtingen Niet voor handelsdoeleinden
658 957 671
67 (79) (25)
610 626 25
58 (77) 1
De gemiddelde marktwaarde van de voor handelsdoeleinden gebruikte goederenswaps/-opties was over 1998 $ 80 miljoen aan rechten (1997: $ 31 miljoen) en $ 65 miljoen aan verplichtingen (1997: $ 36 miljoen). In het resultaat over 1998 zijn handelswinsten op goederenswaps/-opties begrepen van $ 25 miljoen (1997: handelswinsten van $ 40 miljoen). Voorts gaan Groepsmaatschappijen termijncontracten aan voor koop en verkoop van goederen die door fysieke levering of ontvangst van de goederen kunnen worden nagekomen. Deze contracten zijn niet in de genoemde bedragen begrepen.
66
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
ADDITIONELE INFORMATIE – OLIE EN GAS
Reserves
De nettohoeveelheden van de bewezen olie- en gasreserves zijn in de tabellen op deze bladzijde en blz. 67 en 68 vermeld. Bewezen reserves zijn de geraamde hoeveelheden olie en gas die op grond van geologische en technische gegevens met een redelijke mate van zekerheid in komende jaren onder de huidige economische en bedrijfsomstandigheden uit bekende reservoirs kunnen worden geproduceerd. Tot ontwikkeling gebrachte bewezen reserves zijn die reserves welke naar verwachting met behulp van thans beschikbare apparatuur en methoden uit bestaande putten kunnen worden geproduceerd. Niet opgenomen in de vermelde reserves zijn hoeveelheden die betrekking hebben op olie- en gasvondsten die momenteel nog niet als bewezen worden beschouwd. Deze worden pas opgenomen indien technische, fiscale en andere voorwaarden het mogelijk maken deze vondsten op economische wijze te ontwikkelen en te produceren. De bewezen reserves zijn na aftrek van hoeveelheden ruwe olie en aardgas die naar verwachting door derden zullen worden opgeëist als royalty’s in natura maar niet na aftrek van hoeveelheden die betrekking hebben op naar verwachting in contanten af te dragen royalty’s dan wel op contracten met vaste marges. Bewezen reserves omvatten mede bepaalde hoeveelheden ruwe olie of aardgas die geproduceerd zullen worden in het kader van regelingen die voor Groepsmaatschappijen wel risico’s en opbrengsten kunnen opleveren maar niet de eigendom van het product aan hen overdragen. Olie- en gasreserves kunnen niet exact worden gemeten, aangezien het ramen van reserves subjectieve beoordeling en arbitraire vaststelling met zich brengt. De ramingsmethoden zijn in 1998 verfijnd. Ramingen blijven aan herziening onderhevig. Ruwe olie en aardgascondensaten
De geraamde netto bewezen reserves van Groepsmaatschappijen aan ruwe olie en aardgascondensaten per 31 december, het aandeel van die maatschappijen in de netto bewezen reserves van verbonden maatschappijen per 31 december en de gedurende het jaar opgetreden wijzigingen in genoemde reserves zijn in de onderstaande tabel opgenomen. Al dan niet tot ontwikkeling gebrachte bewezen reserves
miljoen vaten 1997
1998 Oostelijk halfrond Europa
Groepsmaatschappijen Per 1 januari 1.423 Herziene ramingen en nader toegedeelde hoeveelheden 268 Verbetering van productiemethoden 12 Uitbreidingen en vondsten 28 Aankopen van mineralen in de bodem – Verkopen van mineralen in de bodem (1) Overgebracht naar verbonden maatschappijen in de V.S. – Productie (215) Per 31 december 1.515
Westelijk halfrond
Rest
V.S. en Canada
Rest
5.156
1.416
359
884
36
22 104
Totaal
Westelijk halfrond
Europa
Rest
V.S. en Canada
8.354
1.436
4.887
2.349
377
(111)
1.077
100
568
3
– 40
– 2
34 174
30 58
26 59
30
1
8
39
–
(40)
(32)
(46)
(119)
–
– (374) 5.782
(27) (141) 1.293
– (23) 189
Verbonden maatschappijen – Groepsaandeel Per 1 januari 2 394 931 Herziene ramingen en nader toegedeelde hoeveelheden – 56 (137) Verbetering van productiemethoden – – – Uitbreidingen en vondsten – 8 – Aankopen van mineralen in de bodem – – 77 Overgebracht van Groepsmaatschappijen in de V.S. – – 27 Productie – (32) (74) Per 31 december 2 426 824 Totaal
Oostelijk halfrond
1996 Oostelijk halfrond
Totaal
Westelijk halfrond
Totaal
Europa
Rest
V.S. en Canada
9.049
1.236
4.812
2.334
96
8.478
11
682
207
353
(51)
298
807
1 293
– –
57 410
– 198
64 50
84 149
– –
148 397
–
13
–
13
–
4
43
–
47
–
(43)
–
(43)
(1)
–
(17)
–
(18)
(27) – – (1.043) (753) (201) (384) (157) 8.779 1.423 5.156 1.416
Rest
– (1.043) – – – (29) (771) (204) (396) (193) 359 8.354 1.436 4.887 2.349
Rest
– – (17) (810) 377 9.049
–
1.327
2
384
–
–
386
2
366
–
–
368
–
(81)
–
25
34
–
59
–
38
–
–
38
– –
– 8
– –
4 14
1 –
– –
5 14
– –
12 1
– –
– –
12 1
–
77
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
– – –
27 (106) 1.252
– – 2
– (33) 394
942 (46) 931
– – –
942 (79) 1.327
– – 2
– (33) 384
– – –
– – –
– (33) 386
9.681
10.031
Aandeel van derden in bewezen reserves van Groepsmaatschappijen Per 31 december – 62 78 – 140
–
67
85
–
152
9.435
–
78
69
–
147
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
Tot ontwikkeling gebrachte bewezen reserves
miljoen vaten 1997
1998 Oostelijk halfrond
Westelijk halfrond
Europa
Rest
V.S. en Canada
794 963
1.991 2.314
704 695
151 78
Verbonden maatschappijen – Groepsaandeel Per 1 januari 1 172 688 Per 31 december 1 178 673
– –
Groepsmaatschappijen Per 1 januari Per 31 december
67
Rest
Oostelijk halfrond
Totaal
Westelijk halfrond
Europa
Rest
V.S. en Canada
3.640 4.050
740 794
1.899 1.991
1.505 704
140 151
861 852
1 1
181 172
– 688
– –
Rest
1996 Oostelijk halfrond
Totaal
Westelijk halfrond
Totaal
Europa
Rest
V.S. en Canada
4.284 3.640
581 740
2.200 1.899
1.520 1.505
83 140
4.384 4.284
182 861
2 1
183 181
– –
– –
185 182
Rest
Aardgas
De geraamde netto bewezen aardgasreserves van Groepsmaatschappijen per 31 december, het aandeel van die maatschappijen in de netto bewezen reserves van verbonden maatschappijen per 31 december en de gedurende het jaar opgetreden wijzigingen in genoemde reserves zijn in de onderstaande tabel opgenomen. Deze hoeveelheden zijn niet voor een standaard calorische waarde gecorrigeerd. Al dan niet tot ontwikkeling gebrachte bewezen reserves
miljard m3 1997
1998 Oostelijk halfrond Europa
Groepsmaatschappijen Per 1 januari 703 Herziene ramingen en nader toegedeelde hoeveelheden 31 Verbetering van productiemethoden * Uitbreidingen en vondsten 5 Aankopen van mineralen in de bodem – Verkopen van mineralen in de bodem (*) Overgebracht naar verbonden maatschappijen in de V.S. – Productie (36) Per 31 december 703
Westelijk halfrond
Rest
V.S. en Canada
Rest
485
215
5
107
(*)
* 3
Totaal Europa
Rest
1.408
711
420
208
5
*
138
10
41
4
– 13
– –
* 21
1 15
11 24
49
–
6
55
1
(4)
(5)
–
(9)
– (13) 627
(4) (22) 197
– (*) 11
1996 Oostelijk halfrond
Totaal
Westelijk halfrond
Totaal
Europa
Rest
V.S. en Canada
1.344
704
283
221
5
1.213
1
56
19
124
(1)
1
143
– 36
– –
12 75
– 25
27 1
* 22
– –
27 48
3
10
–
14
*
*
4
–
4
–
(*)
(4)
–
(4)
(*)
(*)
(13)
–
(13)
(4) (71) 1.538
– (35) 703
– (14) 485
(16) (23) 215
– (16) (1) (73) 5 1.408
– (37) 711
– (15) 420
– (25) 208
–
180
1
156
–
–
157
1
133
–
–
134
–
(5)
*
2
1
–
3
*
13
–
–
13
– –
– 2
– *
6 6
* *
– –
6 6
– *
17 –
– –
– –
17 *
–
*
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
(*)
–
(*)
–
–
–
–
–
– – –
4 (8) 173
– (*) 1
– (6) 164
15 (1) 15
– – –
15 (7) 180
– (*) 1
– (7) 156
– – –
– – –
– (7) 157
Rest
Rest
– – (1) (78) 5 1.344
1.588
1.711
Aandeel van derden in bewezen reserves van Groepsmaatschappijen Per 31 december – 9 17 – 26 *Minder dan 1 miljard m3.
Westelijk halfrond V.S. en Canada
Verbonden maatschappijen – Groepsaandeel Per 1 januari 1 164 15 Herziene ramingen en nader toegedeelde hoeveelheden * (1) (4) Verbetering van productiemethoden – – – Uitbreidingen en vondsten * 2 – Aankopen van mineralen in de bodem – – * Verkopen van mineralen in de bodem – – – Overgebracht van Groepsmaatschappijen in de V.S. – – 4 Productie (*) (6) (2) Per 31 december 1 159 13 Totaal
Oostelijk halfrond
–
2
19
–
21
1.501
–
5
13
–
18
68
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
ADDITIONELE INFORMATIE – OLIE EN GAS
Tot ontwikkeling gebrachte bewezen reserves
miljard m3 1997
1998 Oostelijk halfrond
Westelijk halfrond
Europa
Rest
V.S. en Canada
350 414
105 146
132 132
5 5
Verbonden maatschappijen – Groepsaandeel Per 1 januari 1 70 11 Per 31 december 1 64 11
– –
Groepsmaatschappijen Per 1 januari Per 31 december
Rest
Oostelijk halfrond
Totaal
Westelijk halfrond
Europa
Rest
V.S. en Canada
592 697
336 350
105 105
136 132
5 5
82 76
1 1
63 70
– 11
– –
Rest
1996 Oostelijk halfrond
Totaal
Westelijk halfrond
Totaal
Europa
Rest
V.S. en Canada
582 592
312 336
124 105
150 136
5 5
591 582
64 82
1 1
59 63
– –
– –
60 64
Rest
Contante waarde van volgens standaardmethode bepaalde toekomstige kasstromen
Ingevolge Amerikaanse grondslagen van financiële verslaggeving moeten gegevens worden verstrekt over de contante waarde van, volgens een standaardmethode bepaalde, toekomstige kasstromen met betrekking tot bewezen olie- en gasreserves. Voor het opstellen van deze informatie moet worden uitgegaan van een aantal arbitraire veronderstellingen over de toekomst, ondanks onzekerheden van politieke, technische en economische aard. Bijgevolg biedt de aldus verkregen informatie geen betrouwbare maatstaf voor de toekomstige kasstromen uit bewezen reserves. Evenmin kan op basis daarvan een reële vergelijking tussen ondernemingen worden gemaakt, omdat in bedoelde veronderstellingen geen rekening kan worden gehouden met de binnen elke onderneming variërende omstandigheden. Daarnaast zal naar verwachting een aanzienlijk doch onbekend deel van de reële toekomstige kasstromen voortvloeien uit olie- en gasreserves die reeds zijn ontdekt maar nog niet als bewezen kunnen worden beschouwd. $ miljoen 1997
1998 Oostelijk halfrond
Westelijk halfrond
Oostelijk halfrond
Totaal
Westelijk halfrond
Totaal
Westelijk halfrond
Europa
Rest
70.770
86.910
24.739
1.926 184.345 86.265 123.787 34.048
5.220 249.320 93.555 121.849 70.696
6.212 292.312
25.891 17.989
36.979 27.227
11.120 4.361
1.253 65
75.243 24.198 35.056 12.510 49.642 27.088 53.650 6.958
2.073 73.837 26.879 34.121 19.957 1.350 89.046 31.199 61.554 17.147
1.495 82.452 1.237 111.137
26.890
22.704
9.258
608
59.460 34.979 35.081 14.580
1.797 86.437 35.477 26.174 33.592
3.480 98.723
12.592
12.587
3.329
283
28.791 15.884 19.281
5.142
854 41.161 15.593 10.873 13.404
1.414 41.284
Contante waarde van volgens standaardmethode bepaalde toekomstige kasstromen 14.298 10.117 5.929
325
30.669 19.095 15.800
9.438
943 45.276 19.884 15.301 20.188
2.066 57.439
Effect toepassing discontofactor van 10% op kasstromen
Rest
Verbonden maatschappijen – Groepsaandeel Aandeel van derden
–
106
324
Europa
Rest
Rest
430
Rest
–
219
251
–
2.761
470
–
197
371
Verandering contante waarde van volgens standaardmethode bepaalde toekomstige kasstromen
–
568 $ miljoen
1998
Per 1 januari Nettoveranderingen in prijzen en productiekosten Uitbreidingen, vondsten en verbetering van productiemethoden Aankopen/(verkopen) van mineralen in de bodem Overgebracht naar verbonden maatschappijen in de V.S. Herziening van eerdere ramingen van reserves Ontwikkelingskosten met betrekking tot toekomstige productie Verkopen en overdrachten van olie en gas, na aftrek van productiekosten Ontwikkelingskosten gedurende het jaar Waardetoename disconto Verandering in belasting naar de winst, per saldo Per 31 december
Rest
5.208
1.854 –
Europa
V.S. en Canada
Totaal
V.S. en Canada
Toekomstige inkomende kasstroom Toekomstige productieen ontwikkelingskosten Toekomstige belastingen Toekomstige nettokasstromen
V.S. en Canada
1996 Oostelijk halfrond
45.276 (43.260) 1.628 615 (146) 6.012 (3.093) (9.821) 4.442 8.442 20.574 30.669
1997
57.439 (23.598) 5.256 (841) (5.207) 5.194 (3.159) (15.309) 4.058 10.060 11.383 45.276
1996
37.050 36.694 7.914 (246) – 9.811 (2.008) (16.650) 3.602 6.643 (25.371) 57.439
69
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
VERKORT FINANCIEEL OVERZICHT
Resultaten
$ miljoen 1998
Opbrengst van verkopen Olie en gas Chemie Overige Bruto-omzet Omzetbelastingen, accijnzen en soortgelijke heffingen Netto-omzet Resultaat per bedrijfssegmenta Exploratie en Productie Downstream-Gas en Elektriciteitsopwekking Olieproducten Chemie Andere bedrijfssegmenten Totaal bedrijfssegmenten Corporate Aandeel van derden Nettoresultaat op basis van geschatte actuele kostenb Voorraadeffect Nettoresultaat
1997
1996
1995
1994
124.712 155.998 156.542 134.118 116.027 12.795 14.822 14.609 15.385 11.069 767 837 813 1.187 2.013 138.274 171.657 171.964 150.690 129.109 44.582 43.502 43.651 40.818 93.692 128.155 128.313 109.872
(247) (349) 2.028 (718) (40) 674 227
4.569 245 2.169 969 122 8.074 51
4.871 264 1.903 897 (1) 7.934 340
901 (551) 350
8.125 (372) 7.753
Totaal van de vaste activa en overige vaste activa Vlottende activa na aftrek van kortlopende schulden
87.469 (8.541)
Totaal van de leningen Belang van de moedermaatschappijen in de netto vermogenswaarde van de Groep Aandeel van derden Geïnvesteerd vermogen
34.279 94.830
8.274 612 8.886
2.947 309 1.983 1.731 178 7.148 (150) (185) 6.813 106 6.919
2.363 297 2.785 534 (139) 5.840 433 (117) 6.156 111 6.267
85.974 (1.161)
85.731 5.317
82.575 3.468
75.677 4.071
13.810 54.962 2.701 71.473
10.607 60.386 2.216 73.209
11.816 63.006 3.415 78.237
12.782 58.781 3.106 74.669
11.610 56.142 1.880 69.632
14.729 12.859 12.500 2.411 5.993 (1.589)
16.730 12.274 13.605 (706) 5.382 (3.375)
16.619 11.023 10.049 (604) 5.149 943
14.873 10.965 10.338 (467) 4.711 (459)
11.718 9.482 7.199 321 3.890 1.425
2,8% 19,3%
12,0% 14,5%
12,0% 15,1%
10,7% 17,1%
10,3% 16,7%
Activa en passiva (per 31 december)
Kasstromen Door bedrijfsactiviteiten gegenereerde kasstroom Investeringen (inclusief geactiveerde rechten uit lease-overeenkomsten) Voor investeringsactiviteiten aangewende kasstroom Door/(voor) financieringsactiviteiten gegenereerde/(aangewende) kasstroom Betaalde dividenden Stijging/(daling) van liquide middelen
Andere gegevens Rendement op het gemiddeld geïnvesteerd vermogenc Verhouding totaal van de leningen/totaal geïnvesteerd vermogen a
Met ingang van 1998 worden financieringslasten en aandeel van derden aan segmenten toegerekend. De vergelijkende cijfers voor 1996 en 1997 zijn aangepast, maar uit praktische overwegingen is afgezien van aanpassing van de cijfers over 1994 en 1995.
b
Hierbij wordt de kostprijs van de in de verslagperiode verkochte hoeveelheden gebaseerd op de aankoopkosten in diezelfde periode (in plaats van uit te gaan van de door de meeste Groepsmaatschappijen toegepaste „first-in first-out“ (FIFO) methode van voorraadwaardering) en is met het geraamde belastingeffect rekening gehouden. Deze resultaten zijn beter vergelijkbaar met die van maatschappijen die de „last-in first-out“ (LIFO) methode van voorraadwaardering toepassen na eliminering van eventuele effecten van vermindering van de voorraden.
c
Het rendement op het gemiddeld geïnvesteerd vermogen is als volgt berekend: nettoresultaat op basis van geschatte actuele kosten plus aandeel van derden plus rentelasten min belasting over de rentelasten, in % van het gemiddeld geïnvesteerd vermogen.
70
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
VERKORT FINANCIEEL OVERZICHT
Investeringen en exploratiekosten
$ miljoen
Investeringena Exploratie en Productie Downstream-Gas en Elektriciteitsopwekking Olieproducten Chemie Overige Exploratiekosten (exclusief afschrijvingen en vrijgevallen valutaomrekeningsverschillen) Nieuwe investeringen in verbonden maatschappijen Totaal van de investeringen en exploratiekosten* *waarvan Europa Rest oostelijk halfrond Verenigde Staten en Canada Rest westelijk halfrond a
1998
1997
1996
1995
1994
6.474 1.816 2.776 1.491 302 12.859
5.724 47 3.818 2.422 263 12.274
4.995 36 4.308 1.409 275 11.023
4.477 30 4.890 1.243 325 10.965
3.811 91 4.575 728 277 9.482
1.595 1.282 15.736
1.160 1.726 15.160
1.122 770 12.915
870 550 12.385
1.042 443 10.967
4.889 3.987 5.304 1.556 15.736
5.185 3.749 4.676 1.550 15.160
4.832 3.161 4.013 909 12.915
4.966 3.275 3.433 711 12.385
3.747 3.789 2.881 550 10.967
Inclusief materiële en immateriële vaste activa verworven bij de overname van nieuwe Groepsmaatschappijen en additionele belangen in joint ventures.
Kwartaalcijfers
$ miljoen 1997
1998 4e 3e 2e 1e kwartaal kwartaal kwartaal kwartaal
4e kwartaal
3e kwartaal
2e kwartaal
1e kwartaal
1996 4e kwartaal
3e kwartaal
2e kwartaal
1e kwartaal
Bruto-omzet af: omzetbelastingen, accijnzen en soortgelijke heffingen Netto-omzet
34.604 33.141 34.579 35.950 43.294 41.861 41.816 44.686 47.718 42.637 41.748 39.861
Kostprijs van de omzet Bruto-omzetresultaat Bedrijfsresultaat Nettoresultaat
21.378 17.170 18.499 19.627 25.268 24.230 24.262 26.634 28.233 24.641 24.356 22.221 1.564 4.811 4.901 5.742 6.648 6.860 6.754 7.499 7.979 7.044 6.689 7.150 (4.716) 2.081 2.518 3.221 3.177 3.882 3.948 4.935 4.623 4.122 3.795 4.589 (3.739) 896 1.497 1.696 1.629 2.063 1.749 2.312 2.349 2.066 1.802 2.669
Nettoresultaat op basis van geschatte actuele kostenb b
11.662 11.160 11.179 10.581 11.378 10.771 10.800 10.553 11.506 10.952 10.703 10.490 22.942 21.981 23.400 25.369 31.916 31.090 31.016 34.133 36.212 31.685 31.045 29.371
(3.568)
918
1.606
1.945
1.698
1.975
1.929
2.523
2.109
1.867
1.810
2.488
Hierbij wordt de kostprijs van de in de verslagperiode verkochte hoeveelheden gebaseerd op de aankoopkosten in diezelfde periode (in plaats van uit te gaan van de door de meeste Groepsmaatschappijen toegepaste „first-in first-out" (FIFO) methode van voorraadwaardering) en is met het geraamde belastingeffect rekening gehouden. Deze resultaten zijn beter vergelijkbaar met die van maatschappijen die de „last-in first-out" (LIFO) methode van voorraadwaardering toepassen na eliminering van eventuele effecten van vermindering van de voorraden.
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
71
OPERATIONELE GEGEVENS 1994 –1998
Ruwe-olieproductie
Tankers
(inclusief Groepsaandeel in verbonden maatschappijen)
Europa Afrika Midden-Oosten Aziatisch-Pacifisch gebied Verenigde Staten en Canada Rest westelijk halfrond
duizend vaten per dag
1998
1997
1996
1995
1994
590 377 476 261 589 61 2.354
551 423 455 264 559 76 2.328
560 423 456 290 528 48 2.305
533 411 472 264 512 62 2.254
525 398 467 239 482 83 2.194
118
116
115
miljoen ton per jaar
113
miljoen m3 per dag
Europa Rest oostelijk halfrond Verenigde Staten en Canada Rest westelijk halfrond
1998
1997
1996
1995
1994
89 54 66 1 210
88 58 66 2 214
91 61 69 2 223
77 56 70 1 204
78 53 64 1 196
miljard m3 per jaar
77
78
82
1998
1997
1996
1995
1994
3.207 164 3.371
4.057 200 4.257
3.771 193 3.964
3.494 190 3.684
3.493 176 3.669
Europa 1.670 Rest oostelijk halfrond 1.034 Verenigde Staten en Canada 573 Rest westelijk halfrond 94 3.371
1.723 1.133 1.309 92 4.257
1.675 995 1.211 83 3.964
1.595 873 1.137 79 3.684
1.608 833 1.153 75 3.669
Verwerkte hoeveelheden Ruwe olie Grondstoffen
74
71
duizend vaten per dag
miljoen ton per jaar
169
213
198
1998
1997
1996
1995
1994
1.687 594 1.787 748 900
2.271 704 1.976 773 836
2.218 664 1.860 748 826
2.155 628 1.722 725 741
2.001 611 1.635 720 696
5.716 3.248
6.560 4.121
6.316 4.305
5.971 4.004
5.663 3.678
8.964 10.681 10.621
9.975
9.341
Verkoop van olie Benzine Kerosine Gas-/dieselolie Stookolie Andere producten Totaal verkochte hoeveelheden olieproducten Ruwe olie Totaal verkochte hoeveelheden
184
183
duizend vaten per dag
miljoen ton per jaar
448
534
531
499
467
Groepsaandeel in de volumes van Equilon en Motiva (hierboven niet opgenomen)
duizend vaten per dag 1998
1997
1996
1995
1994
Verwerkte hoeveelheden 656 Totaal verkochte hoeveelheden olieproducten 1.070
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
aantal schepen
1998
1997
1996
1995
1994
Olietankers Gastankers
61 6
73 7
75 7
76 8
84 3
Olietankers
6,1
7,7
8,2
8,4
miljoen ton
8,5 duizend m3
Gastankers
435
461
358
447
Chemische producten: netto-omzet
110
Verkoop van aardgas (inclusief Groepsaandeel in verbonden maatschappijen)
(in eigendom, overdrachts- of tijdcharter per 31 december)
197 $ miljoen
1998
1997
1996
1995
1994
Europa 5.381 Rest oostelijk halfrond 1.324 Verenigde Staten en Canada 5.172 Rest westelijk halfrond 395 12.272
6.468 1.573
6.449 1.468
6.705 1.672
4.655 1.274
5.744 470 14.255
5.580 509 14.006
5.749 468 14.594
4.194 244 10.367
1998
1997
1996
1995
1994
41 27
40 27
40 25
42 26
43 26
21 13 102
26 12 105
27 12 104
27 11 106
27 11 107
5.260 476
5.515 511
5.556 524
5.458 527
5.120 456
245 5.981
82 6.108
205 6.285
259 6.244
396 5.972
Personeel (gemiddeld aantal) Europa Rest oostelijk halfrond Verenigde Staten en Canada Rest westelijk halfrond
duizend
$ miljoen
Lonen en salarissen Sociale lasten Pensioenen en soortgelijke lasten
De gegevens in de tabellen op deze pagina geven de gerapporteerde totaalcijfers van Groepsmaatschappijen weer en hebben betrekking op hun transacties met derden en met verbonden maatschappijen. Ten aanzien van de ruweolieproductie en de verkoop van aardgas geldt echter dat voor verbonden maatschappijen het Groepsaandeel in de cijfers is opgenomen. De cijfers voor de verbonden maatschappijen Equilon en Motiva zijn in een afzonderlijke tabel opgenomen. De cijfers voor ruwe-olieproductie, verwerkte hoeveelheden en verkoop van olie hebben mede betrekking op aardgascondensaten.
72
N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij
INFORMATIE VOOR AANDEELHOUDERS
Koers aandeel Koninklijke/ AEX-index Index: 31 december 1993 = 100
Koers aandeel Koninklijke/ Standard & Poor’s 500 Index Index: 31 december 1993 = 100 250
250
200
200 S&P 500
150
150 Koninklijke
Koninklijke
AEX
100
100
50
50 94
95
96
Aandelen
Aandelenkoersen
Alle gegevens op deze bladzijde zijn aangepast voor de aandelensplitsing die op 30 juni 1997 is geëffectueerd.
AEX-Effectenbeurs 1998
Hoogste Laagste Jaarultimo
De geschatte geografische spreiding van het aandelenbezit was ultimo 1998:
95
Koninklijke
Shell Transport
Gezamenlijk
2 45 39 9 3 1 1 *
96 * 4 * * * * *
39 27 25 5 2 1 1 *
1997
1996
1995
1994
euro’s per aandeel van ƒ1,25
Hoogste Laagste Jaarultimo
56,95 36,57 42,43
1997
1996
1995
1994
56,13 34,40 25,58 24,44 33,49 24,77 20,14 20,94 50,51 34,36 25,43 21,44
New York Stock Exchange dollars per aandeel van ƒ1,25 1998
60,38 39,75 47,88
98
1997
1996
1995
Dividenden Interimdividend Slotdividend
Nettoresultaat Netto vermogenswaarde
1996
1995
1994
1,36 1,30 1,84a 1,80 3,20 3,10
1,08 1,56 2,64
0,98 1,40 2,38
0,95 1,26 2,21
4,47
4,47
3,28
3,32
0,26
29,69 34,41 30,76 26,46 27,29
a
Voorgesteld slotdividend, behoeft vaststelling door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders te houden op 7 mei 1999. euro’s per aandeel van ƒ1,25 1997
1996
1995
1994
0,62 0,59 0,83b 0,82 1,45 1,41
0,49 0,71 1,20
0,44 0,64 1,08
0,43 0,57 1,00
2,03
2,03
1,49
1,51
1998
Dividenden Interimdividend Slotdividend
1994
59,44 43,47 35,44 29,19 42,00 33,41 26,81 24,22 54,19 42,69 35,28 26,88
1997
1998
De eurobedragen zijn uit de guldensbedragen omgerekend tegen de vaste koers van 2,20371.
Hoogste Laagste Jaarultimo
97
guldens per aandeel van ƒ1,25
125,50 123,70 75,80 56,38 53,85 80,60 73,80 54,58 44,38 46,15 93,50 111,30 75,73 56,05 47,25
1998
96
Nettoresultaat en dividenden
%
*Minder dan 1%.
94
98
guldens per aandeel van ƒ1,25
Spreiding van het aandelenbezit
Verenigd Koninkrijk Nederland Verenigde Staten Zwitserland Frankrijk Duitsland België Overige landen
97
Nettoresultaat Netto vermogenswaarde
0,12
13,47 15,61 13,96 12,01 12,38
De eurobedragen zijn uit de guldensbedragen omgerekend tegen de vaste koers van 2,20371. b
Voorgesteld slotdividend, behoeft vaststelling door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders te houden op 7 mei 1999. dollars per aandeel van ƒ1,25 1998
Dividenden Interimdividend Slotdividend
d
Nettoresultaat Netto vermogensd waarde
0,71 c
0,13
1997
1996
1995
1994
0,65 0,90 1,55
0,63 0,82 1,45
0,59 0,81 1,40
0,55 0,78 1,33
2,30
2,66
2,04
1,84
15,71 17,04 17,63 16,46 15,71
c
Het slotdividend over 1998 in dollars wordt bepaald door de dollarkoers geldend op 12 mei 1999. Ter bepaling van het dividend in dollars per aandeel worden de guldensbedragen omgerekend tegen de koers geldend in Amsterdam op de datum die bepalend is voor het recht op dividend voor houders van aandelen ingeschreven in het New York Register.
d
De dollarbedragen per aandeel met betrekking tot nettoresultaat en netto vermogenswaarde zijn uit bovenstaande guldensbedragen omgerekend tegen de volgende koersen: $1 = ƒ 1998
1997
1996
1995
1994
Nettoresultaat (gemiddelde koers)
2,011
1,946
1,683
1,606
1,802
Netto vermogenswaarde (ultimokoers)
1,889
2,019
1,745
1,608
1,737
N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij VERSLAG OVER 1998
N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij
1 Belangrijkste cijfers 2 Bericht van de PresidentDirecteur 4 Raad van Commissarissen 5 Directie 6 Corporate Governance 9 Verslag van de Raad van Commissarissen 10 Jaarverslag 11 Jaarrekening 12 Toelichting op de Jaarrekening 15 Bezoldiging 17 Overige gegevens 17 Accountantsverklaring
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
18 Commissarissen en Directeuren van de moedermaatschappijen 19 Groepsdirecteuren en topfunctionarissen van de dienstverlenende maatschappijen 20 Bespreking van de bedrijfsresultaten en de financiële positie 20 Overzicht van de bedrijfssegmenten 22 Samenvatting 22 Activiteiten per land 24 Exploratie en Productie 28 Olieproducten 32 Chemie 36 Downstream-Gas en Elektriciteitsopwekking 37 Andere bedrijfssegmenten en Corporate 38 Vermogens- en liquiditeitspositie 39 Overige onderwerpen 42 Accountantsverklaring 43 Inhoudsopgave financiële overzichten en operationele gegevens van de Groep 44 Financiële overzichten 47 Toelichting op de financiële overzichten 66 Additionele informatie – Olie en Gas 69 Verkort financieel overzicht 71 Operationele gegevens 1994–1998 72 Informatie voor aandeelhouders
N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij Opgericht 16 juni 1890 Carel van Bylandtlaan 30 2596 HR ’s-Gravenhage
Aandeelhouders De Koninklijke heeft ongeveer 600.000 aandeelhouders en Shell Transport ongeveer 283.000. Aandelen Koninklijke en/of Shell Transport zijn genoteerd en worden verhandeld op effectenbeurzen in acht Europese landen en in de Verenigde Staten. (Zie Informatie voor aandeelhouders voor de geschatte geografische spreiding van het aandelenbezit.)
Moedermaatschappijen N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij (de Koninklijke) en The “Shell” Transport and Trading Company, p.l.c. (Shell Transport) oefenen als moedermaatschappijen niet zelf rechtstreeks bedrijfsactiviteiten uit. Zij zijn op de beurs genoteerde vennootschappen, waarvan de ene haar zetel in Nederland en de andere haar zetel in het Verenigd Koninkrijk heeft. De moedermaatschappijen bezitten, direct of indirect, de aandelen van de houdstermaatschappijen van de Groep, doch maken zelf geen deel uit van de Groep. Zij benoemen de leden van de Raden van Beheer van de houdstermaatschappijen en ontvangen van deze maatschappijen inkomen in de vorm van dividenden. De Koninklijke ontleent haar inkomen vrijwel geheel aan haar belang van 60% in de Groep; de overige 40% is in bezit van Shell Transport.
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep
Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep De Koninklijke/Shell Groep is ontstaan uit een in 1907 gesloten alliantie tussen N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij en The “Shell” Transport and Trading Company, p.l.c., die toen overeenkwamen hun belangen volgens de verhouding 60:40 samen te voegen met behoud van hun eigen identiteit.
Houdstermaatschappijen van de Groep Shell Petroleum N.V. en The Shell Petroleum Company Limited bezitten gezamenlijk, dan wel een van beide, alle aandelen in de dienstverlenende maatschappijen en, direct of indirect, alle Groepsbelangen in de werkmaatschappijen, behalve die welke in het bezit zijn van Shell Petroleum Inc.
Dienstverlenende maatschappijen De dienstverlenende maatschappijen hebben als voornaamste taak het verstrekken van adviezen en het verlenen van diensten aan andere Groepsmaatschappijen en met de Groep verbonden maatschappijen, met uitzondering van Shell Petroleum Inc. en haar dochtermaatschappijen.
Werkmaatschappijen Werkmaatschappijen zijn in de gehele wereld actief op het gebied van olie, aardgas, chemie, elektriciteitsopwekking, duurzame energie en andere bedrijfstakken. De directie van elke werkmaatschappij is verantwoordelijk voor het functioneren en de levensvatbaarheid op lange termijn van het eigen bedrijf, doch kan putten uit de ervaring van de dienstverlenende maatschappijen en, via deze, van andere werkmaatschappijen.
Shell Petroleum N.V.* Nederland
N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij
Adviezen en dienstverlening
Nederland 60%
Dienstverlenende maatschappijen
Adviezen en dienstverlening
Werkmaatschappijen in meer dan 130 landen (uitgezonderd Shell Oil Company en haar dochtermaatschappijen)
The Shell Petroleum Company Limited
Aandeelhouders
Verenigd Koninkrijk
The “Shell” Transport and Trading Company, p.l.c.
Shell Oil Company Verenigde Staten
Verenigd Koninkrijk 40%
Shell Petroleum Inc.* Verenigde Staten
De maatschappijen waarin N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij en The “Shell” Transport and Trading Company, p.l.c. direct of indirect deelnemingen bezitten, zijn afzonderlijke rechtspersonen met een eigen identiteit, maar in dit Verslag worden zij soms gemakshalve met de collectieve benamingen „Shell”, „Groep” en „Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep” aangeduid in passages die betrekking hebben op maatschappijen van de Koninklijke/Shell Groep in het algemeen, of wanneer vermelding van de naam van de desbetreffende maatschappij(en) gevoeglijk achterwege kan blijven.
*Shell Petroleum N.V. is houdster van aandelen in Shell Petroleum Inc. die haar geen meerderheid van het stemrecht verlenen, maar haar wel het recht geven op de van die vennootschap afkomstige dividenden.
IT IS SHELL
Moedermaatschappijen
N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij
Belangrijke data Einde boekjaar Bekendmakingen Resultaten over het gehele jaar 1998 Resultaten over het eerste kwartaal 1999 Resultaten over het tweede kwartaal 1999 Resultaten over het derde kwartaal 1999
31 december 1998
11 februari 1999 6 mei 1999* 5 augustus 1999* 4 november 1999*
Dividenden – Haags register en Aandelen aan toonder 1998 slot Voorstel 11 februari 1999 „Record date” 7 mei 1999 Ex-dividenddatum 10 mei 1999 Betaalbaarstelling 19 mei 1999 1999 interim Aankondiging 5 augustus 1999* „Record date” 10 september 1999* Ex-dividenddatum 13 september 1999* Betaalbaarstelling 21 september 1999* Dividenden – New York Register 1998 slot Voorstel Ex-dividenddatum „Record date” Betaalbaarstelling 1999 interim Aankondiging Ex-dividenddatum „Record date” Betaalbaarstelling
11 10 12 26
februari 1999 mei 1999 mei 1999 mei 1999
5 augustus 1999* 13 september 1999* 15 september 1999* 29 september 1999*
Verslag en Jaarrekening Publicatie
7 april 1999
Algemene Vergadering van Aandeelhouders
7 mei 1999
*Deze data zijn voorlopig en behoeven definitieve bevestiging.
Investor relations
Haags register
Exemplaren van het Verslag over 1998 en het Verkort Verslag 1998 kunnen bij onderstaand adres worden aangevraagd, evenals exemplaren van andere publicaties (waaronder de kwartaalberichten en het Verslag op „Form 20-F”, dat bij de Amerikaanse „Securities and Exchange Commission” wordt gedeponeerd).
Aandeelhouders van de Koninklijke die zijn ingeschreven in het Haags register kunnen zich met vragen ten aanzien van aandelenbezit, adreswijzigingen of dividendbetalingen richten tot:
Shell International B.V. Group Investor Relations Postbus 162 2501 AN ’s-Gravenhage Telefoon: 070-377 4540 Fax: 070-377 3115 Email:
[email protected]
N.V. Algemeen Nederlands Trustkantoor ANT Postbus 11063 1001 GB Amsterdam Telefoon: 020-623 6991 Fax: 020-638 2516
MEER OVER SHELL Financial and Operational Information 1994–1998 Vijfjarenboekje met gedetailleerde financiële en statistische informatie over de Groep, waarbij ook de exploratie- en productieactiviteiten in kaart zijn gebracht.
The Shell Report 1999 Overzicht van de vooruitgang die de Groepsmaatschappijen boeken bij het integreren van duurzame ontwikkeling in de manier waarop zij zaken doen en bij hun streven om te voldoen aan de economische, maatschappelijke en milieuverwachtingen van belanghebbenden.
The Group Report on HSE Performance in 1998 Feiten over de prestaties van Groepsmaatschappijen op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. Ook wordt het Groepsstandpunt inzake belangrijke aspecten daarvan besproken. (Verkrijgbaar juni 1999.)
DEZE PUBLICATIES ZIJN VERKRIJGBAAR BIJ HET VOLGENDE ADRES (evenals de Verslagen en de Verkorte Verslagen van de moedermaatschappijen)
Shell International B.V. Afdeling FSK Postbus 162 2501 AN ’s-Gravenhage
Shell’s Investment in Society Informatie over de programma’s gericht op de bijdrage aan maatschappelijke ontwikkeling. Deze programma’s hebben ten doel de ontwikkeling van lokale bevolkingsgroepen te steunen en een rol te vervullen bij de aanpak van belangrijke nationale en internationale maatschappelijke vraagstukken.
Verklaring van Algemene Beleidsuitgangspunten De centrale principes waarnaar elke Shellmaatschappij zich bij de bedrijfsuitoefening richt.
Website: www.shell.com De Verslagen van de moedermaatschappijen en alle bovengenoemde publicaties, alsook andere informatie over de Maatschappijen der Koninklijke/Shell Groep, zijn te vinden op bovenstaand Internet-adres.
Tel: 070-377 4540 Fax: 070-377 3115
The Shell Report 1999
People, planet & profits an act of commitment
Royal Dutch/Shell Group of Companies FINANCIAL AND OPERATING INFORMATION 1994 –1998
Vormgeving: CGI · Zetwerk: Real Time Studio · Gedrukt bij Taylor Bloxham Corporate and Financial · Fotografie: Ric Gemmell e.a. De fabrikant van het papier waarop dit Verslag is gedrukt, heeft het ISO 9002 Kwaliteitsborgingscertificaat en ISO 14001 Milieubeheersysteem-accreditatie. Aan het papier is het Nordic Swan-milieukenmerk voor lage uitstoot bij de fabricage toegekend.