Voorbeeldexamen
Correctiemodel BEDRIJFSPROCESSEN
Een vraag levert maximaal 1 punt op. De antwoorden worden automatisch, zonder tussenkomst van een corrector, beoordeeld. Bij het toekennen van punten gelden de volgende regels: Meerkeuzevraag waarbij één antwoord juist is: 1 punt per vraag. Een fout antwoord levert 0 punten op. Multiple select vraag waarbij meerdere antwoorden juist zijn: maximaal 1 punt per vraag of een deel daarvan. Als de kandidaat alle goede antwoorden heeft aangegeven, wordt 1 punt toegekend. Is een deel van de antwoorden goed, dan wordt een deel van 1 punt toegekend. Hotspotvraag waarbij de kandidaat een afbeelding aan moet wijzen: 1 punt per vraag. Sleepvraag waarbij de kandidaat de juiste antwoorden op de goede plek moet zetten: 1 punt per vraag en 0,5 punt per vraag wanneer deze half goed is. Rangschikvraag waarbij de kandidaat de juiste volgorde aan moet geven: 1 punt per vraag en een 0,5 punt per vraag wanneer deze half goed is. Invulvraag waarbij de kandidaat een woord of getal moet invullen: 1 punt per vraag. De scoringswijze staat per vraag aangegeven.
Voorbeeldexamen Bedrijfsprocessen
1 / 26
Vraag 1
Toetsterm 1.5.3 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Er zijn diverse soorten projecten. Welke soort project past bij het gewenste eindresultaat? Sleep de passende projectsoort naar het bijbehorende gewenste eindresultaat. Let op, er kunnen meerdere projectsoorten bij het eindresultaat passen Juiste antwoord: Eindresultaat Het bouwen van een nieuwe fabriek voor de productie van hardware in Korea.
a objectgericht b marktgericht
Het inrichten van een nieuw CRM systeem voor een grote overheidsinstelling.
c informatiesysteem d technologie
Geheel goed Half goed Vraag 2
Project
1 punt 0,5 punt
Toetsterm 1.2.2.5 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Keten- en netwerken hebben zich in de loop der jaren ontwikkeld. Zet de onderstaande toepassingen in de juiste chronologische volgorde. a b c d
Personal computer Cloud computing Mainframe/minicomputer Bedrijfsinternet
Juiste antwoord: c - a - d – b Geheel goed Half goed
1 punt 0,5 punt
Feedback: c Mainframe/minicomputer (1959) a Personal computer (1981) d Bedrijfsinternet (1992) b Cloud computing (2000)
Voorbeeldexamen Bedrijfsprocessen
2 / 26
Vraag 3
Toetsterm 1.3.4.1 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is het kenmerk van de onderstaande besluitvormingsmethoden? Sleep het juiste kenmerk onder de methode. Juiste antwoord: Methode Operationele researchbenadering Kwantitatieve GegevensKenmerk analyse
Geheel goed Half goed Vraag 4
Carnegiemodel
Incrementele besluitvorming
Vuilnisbakmodel
Coalitievorming door managers
Stapsgewijs besluitvormings proces
Pro-actieve probleemoplossing
1 punt 0,5 punt
Toetsterm 1.3.4.2 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Door bezuinigingen moet een manager een keuze maken tussen efficiencyverbetering of omzetverhoging. Wat zijn de achtereenvolgende stappen die hij moet nemen om het probleem op te lossen? Zet de onderstaande stappen in de juiste volgorde. 1 kiezen en implementeren van de beste oplossing 2 oplossingen ontwikkelen en alle alternatieven beoordelen op doelmatigheid en kans op succes 3 verzamelen van interne en externe informatie en details over de bezuiniging 4 doel bepalen en oorzaak van het probleem achterhalen Juiste antwoord: 3 - 4 - 2 – 1 Geheel goed Half goed
Vraag 5
1 punt 0,5 punt
Toetsterm 1.1.3.1 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat kwam uit de Hawthorne-studies als belangrijkste kenmerk naar voren? a Condities en structuur van een organisatie zijn afhankelijk van hun externe omgeving. b Een positieve behandeling van medewerkers leidt tot meer motivatie en productiviteit. c Door betrokkenheid te stimuleren kan een organisatie zijn mogelijkheden verruimen. Juiste antwoord: b Feedback: a onjuist b juist c onjuist Geheel goed Half goed
1 punt 0,5 punt
Voorbeeldexamen Bedrijfsprocessen
3 / 26
Vraag 6
Toetsterm 1.4.5 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Een ICT medewerker wil graag meewerken aan een project binnen de organisatie. Tijdens het intakegesprek met de projectleider legt hij uit wat zijn toegevoegde waarde kan zijn. Van welk communicatieaspect maakt hij gebruik? a b c d
het appelerende aspect het expressieve aspect het referentiële aspect het relationele aspect
Juiste antwoord: b Feedback: a onjuist b juist c onjuist d onjuist Vraag 7
Toetsterm 3.1.1.3 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Het L_PASO model ordent het ICT werkterrein langs drie dimensies. Systeemsoort is er daar een van. Tot welke systeemsoort behoort de IT Infrastructuur? a B-systeem b I-systeem c D-systeem Juiste antwoord: c Feedback: a onjuist b onjuist c juist
Vraag 8
Toetsterm 1.5.2 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Projecten komen in vele soorten en vormen voor. De indeling naar soort kan op meerdere manieren gemaakt worden. Een van de manieren is het indelen naar projectresultaat. Bij een harde projectsoort kost het minder moeite het resultaat hard (zichtbaar en stabiel) te maken. Zet de volgende 3 projectsoorten in volgorde van toenemende ‘hardheid’. 1 structuurgericht project 2 visiegericht project 3 objectgericht project Juiste antwoord: 2 - 1 - 3 Geheel goed Half goed
1 punt 0,5 punt
Voorbeeldexamen Bedrijfsprocessen
4 / 26
Feedback: De hardheid van een projectresultaat neemt af als het meer moeite kost het gewenste projectresultaat zichtbaar en stabiel te maken. Een visiegericht project, bijvoorbeeld het schrijven van een strategisch plan, is minder planbaar en beheersbaar dan de overige genoemde projectsoorten. (projectsoort = zacht) Bij een structuurgericht project, bijvoorbeeld het veranderen van een organisatiestructuur, is het resultaat beter te definiëren. (projectsoort = minder zacht) Bij een objectgericht project, bijvoorbeeld het bouwen van een pand, is het projectresultaat het best te definiëren waardoor het minder moeite kost het project te beheersen. (projectsoort = hard) Vraag 9
Toetsterm 1.5.4 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Bij het uitvoeren van een project wordt gewerkt in gedefinieerde projectfasen. In elke fase vinden gestructureerd specifieke werkzaamheden plaats. In welke van de volgende projectfasen worden de oplossingen bepaald voor de eisen en wensen die de initiator of opdrachtgever van het project heeft aangegeven? a b c d
in de initiatieffase in de definitiefase in de ontwerpfase in de realisatiefase
Juiste antwoord: c Feedback: a onjuist, in de initiatieffase wordt de haalbaarheid bepaald en vindt de afbakening van het projectresultaat plaats. b onjuist, in de definitiefase wordt het projectresultaat zo concreet mogelijk gedefinieerd en worden de werkzaamheden die moeten plaatsvinden in de ontwerpfase zo nauwkeurig mogelijk beschreven. c juist, in de ontwerpfase is alle creativiteit nodig om aan de wensen en eisen tegemoet te komen die in de definitiefase zijn vastgesteld. Dus het vinden van oplossingen. d onjuist, in de realisatiefase worden alle activiteiten uitgevoerd die tot het gewenste projectresultaat moeten leiden. Vraag 10
Toetsterm 1.5.9 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Een projectaudit kan in bepaalde gevallen worden ingezet om de gang van zaken door te lichten en zwakke punten aan te geven, waardoor bijsturing mogelijk is. Welke activiteiten horen bij een projectaudit? Let op, er zijn 2 antwoorden juist. a b c d
opstellen van een conceptrapportage met aanbevelingen interviewen van alle projectdeelnemers bepalen van het analysekader van de audit het werven van een aantal projectteamleden voor het auditteam
Juiste antwoord: a en c Twee goed Eén goed
1 punt 0,5 punt
Voorbeeldexamen Bedrijfsprocessen
5 / 26
Feedback: a juist, de bevindingen van het auditteam worden in concept voorgelegd aan de project/programmaorganisatie en de conclusies worden getoetst met de opdrachtgever. Na bijstelling kan het definitieve auditrapport opgesteld worden. b onjuist, bij het vaststellen van het analysekader wordt een lijst van te interviewen personen opgesteld. Het is niet nodig alle projectdeelnemers te interviewen. c juist, het vaststellen van het analysekader geeft het auditteam de afbakening van inhoud en aansturing van het project/programma. d onjuist, in het auditteam horen onafhankelijke deelnemers te zitten die niet verantwoordelijk zijn voor enig projectresultaat. Vraag 11
Toetsterm 1.5.11 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Voor een project worden door de projectleider activiteiten gegroepeerd en gestructureerd in diverse fasen. Sleep de volgende 3 activiteiten naar de juiste projectfase. Juiste antwoord:
Definitiefase
Ontwerpfase
Voorbereidingsfase
Onderzoeken haalbaarheid project
Maak detailoverzicht activiteiten voorbereidingsfase
Uitwerken detailontwerpen
Bepalen functionele eisen
Zoeken van oplossingen deelprojecten
Contact met derden (toeleveranciers)
Maak detailoverzicht activiteiten ontwerpfase
Detailleren projectprogramma
Maak detailoverzicht activiteiten realisatiefase
Opstellen projectprogramma
Onderzoek “make or buy” mogelijkheden
Maken draaiboek
Geheel goed Half goed
1 punt 0,5 punt
Feedback: De detailuitwerking van de activiteiten in een fase gebeurt in de daaraan voorafgaande fase. In de definitiefase maakt de projectleider een detailoverzicht van de activiteiten in de ontwerpfase. In de ontwerpfase onderzoekt de projectleider “make or buy” mogelijkheden. In de voorbereidingsfase maakt de projectleider een detailoverzicht van de activiteiten in de volgende fase: de realisatiefase.
Voorbeeldexamen Bedrijfsprocessen
6 / 26
Vraag 12
Toetsterm 1.6.8 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Welke van de volgende contracten is een voorbeeld van een dienstverleningsovereenkomst? a het contract dat de afspraken regelt tussen het bedrijf en de ICT-leverancier, voor het werkplekbeheer van het bedrijf b het arbeidscontract van een medewerker van het ingeschakelde ICT-servicebedrijf c het contract voor de aanschaf van een softwaresysteem dat het bedrijf gaat gebruiken d de specificatie van de dienstverlening die een hostingpartij heeft gemaakt als resultaat van de onderhandeling met de klant Juiste antwoord: a Feedback: a juist, in een dienstverleningsovereenkomst worden de diensten van de leverancier aan de afnemer contractueel vastgelegd. b onjuist, een arbeidscontract regelt niet de totale ICT dienstverlening. c onjuist, een contract voor de aanschaf van software is geen dienstverleningsovereenkomst, maar een koopovereenkomst. De ondersteuning voor de software zou wel in een dienstverleningsovereenkomst kunnen worden vastgelegd. d onjuist, een specificatie is nog geen contractuele afspraak. Het formele contract bepaalt de wederzijdse verplichtingen.
Vraag 13
Toetsterm 1.1.2.11 - Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 1 Directie en management van Flow International besluiten het personeelsbeloningssysteem te wijzigen. Welk type verandering voeren zij hiermee door? a technologische verandering b product- en dienstverandering c strategische en structurele verandering Juiste antwoord: C Feedback: a onjuist b onjuist c juist
Voorbeeldexamen Bedrijfsprocessen
7 / 26
Vraag 14
Toetsterm 1.2.1.1 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Onderzoeksbureaus signaleren geregeld ontwikkelingen in de IT. Ontwikkelingen die gedurende langere tijd in toenemende mate gezien worden en een nieuwe richting op gaan, worden trends genoemd. Geef aan welke trends op dit moment actueel zijn. Let op, er zijn 2 antwoorden juist. a b c d e
bring your own device client server lean IT relational databases transaction processing
Juiste antwoord: a en c Twee goed Eén goed
1 punt 0,5 punt
Feedback: a juist b onjuist c juist d onjuist e onjuist Vraag 15
Toetsterm 1.2.2.1 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Een organisatie heeft verschillende toepassingsgebieden van IT met elk een eigen doelstelling. Onderstaande tekst gaat over de systemen die gebruikt worden binnen de organisatie. Sleep de 4 ontbrekende woorden op de juiste plaats. Juiste antwoord: Betere besluitvorming moet het gevolg zijn van het gebruik van Business Intelligence systemen (1) . Als je bestellingen op maat wilt kunnen maken, zijn productiesystemen (2) nodig, wil je minder onnodige voorraad hebben dan zijn logistieke systemen (3) belangrijk. Met het gebruik van klantrelatiesystemen (4) kun je de wensen van een koper beter vastleggen. Geheel goed Half goed
1 punt 0,5 punt
Voorbeeldexamen Bedrijfsprocessen
8 / 26
Vraag 16
Toetsterm 1.5.7 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Voor het managen van een project zijn beheersmatige activiteiten noodzakelijk. Welk aandachtspunt komt in alle vijf de beheersmatige activiteiten voor? a b c d
risico tijd geld kwaliteit
Juiste antwoord: a Feedback: a juist b onjuist c onjuist d onjuist Vraag 17
Toetsterm 1.5.8 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Voor het beheersen of managen van een project worden 5 beheersmatige activiteiten benoemd. Welke activiteiten zijn dit? a tijd, geld, kwaliteit, informatie, organisatie b tijd, informatie, resources, organisatie, methode c tijd, kwaliteit, informatie, methode, resources Juiste antwoord: a Feedback: a juist b onjuist c onjuist
Voorbeeldexamen Bedrijfsprocessen
9 / 26
Vraag 18
Toetsterm 1.3.1.1 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Mintzberg onderscheidt tien scholen van organisatiestrategie. Welke van de onderstaande scholen valt volgens Mintzberg onder Voorschrijvende scholen?
a b c d
configuratieschool machtschool ontwerpschool omgevingsschool
Juist antwoord: c
Feedback: a onjuist b onjuist c juist d onjuist Vraag 19
Toetsterm 1.5.1 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Welk van onderstaande omschrijvingen sluit het beste aan bij de term projectmatig werken? a zo snel mogelijk aan de slag gaan, nadat een doel of probleem is geconstateerd, zodat flexibiliteit eenvoudiger is na te streven b over langere periode gelijke prestaties leveren met (relatief) constante eigenschappen, zodat efficiëntie eenvoudiger is na te streven c eenmalig een maximale prestatie leveren met een beperkte hoeveelheid middelen, zodat effectiviteit eenvoudiger is na te streven Juiste antwoord: c Feedback: a onjuist b onjuist c juist
Voorbeeldexamen Bedrijfsprocessen
10 / 26
Vraag 20
Toetsterm 1.6.3 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Bij het bepalen van de financiële waarde van softwareproducten wordt gebruik gemaakt van de softwarewaarderingspiramide. Welke van onderstaande beweringen zijn juist? Let op, er zijn 2 antwoorden juist. a De softwarewaarderingspiramide bestaat uit drie lagen. b De “reparatielast” is gelijk aan de “technische schuld” c De onderdelen “kwaliteit” en “onderhoudslast” bevinden zich in dezelfde laag. Juiste antwoord: a en b Twee goed Eén goed
1 punt 0,5 punt
Feedback: a juist b juist c onjuist Vraag 21
Toetsterm 1.3.2.6 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Professor Mintzberg onderscheidt drie rollen die managers vervullen. Welke subrollen horen volgens Mintzberg bij de Informatierol? a b c d
onderhandelaar en middelentoewijzer boegbeeld en leider probleemoplosser en initiator waarnemer en woordvoerder
Juiste antwoord: d Feedback: a onjuist b onjuist c onjuist d juist
Voorbeeldexamen Bedrijfsprocessen
11 / 26
Vraag 22
Toetsterm 1.3.1.11 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Een informatieplan ondersteunt de bedrijfsplannen. Welk aspect is essentieel voor het opstellen van een goed informatieplan? a b c d
de projectaanpak die moet worden gebruikt tijdige oplevering van het plan inventarisatie van de huidige situatie bepalen van het kennisniveau van de medewerkers
Juiste antwoord: c Feedback: a onjuist b onjuist c juist d onjuist Vraag 23
Toetsterm 1.5.12 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Bij het plannen en definiëren van werkzaamheden en projectresultaat horen onder andere schattingen van en aannames over doorlooptijden en kosten. De start van de werkzaamheden van een project is een week te laat omdat de benodigde handtekeningen onder beslisdocumenten niet op tijd verkregen werden. Daarnaast loopt het project mogelijk vertraging op wegens ziekte van een medewerker. Welke van onderstaande uitspraken zijn een risico voor het project waar de projectleider door het toepassen van risicomanagement rekening mee had moet houden? Let op, er zijn 2 antwoorden juist. a De projectleider verwacht de goedkeuring op het projectplan op tijd te krijgen. b Een projectmedewerker heeft bij de projectleider aangegeven dat hij/zij in de projectperiode een vakantie van twee weken heeft gepland. c De projectleider heeft aangenomen dat iedere projectmedewerker volledig beschikbaar is voor de in het projectplan beschreven activiteiten. d De projectleider heeft voor dit project in de planning en het budget voldoende extra middelen opgenomen (tijd en geld) om zieke medewerkers te kunnen vervangen. Juiste antwoord: a en c Twee goed Eén goed
1 punt 0,5 punt
Feedback: a juist, de goedkeuring is hier cruciaal voor de planning. Het niet tijdig verkrijgen is een risico waarmee rekening gehouden moet worden. b onjuist, omdat bekend is wanneer een teammedewerker vakantie neemt, is het geen risico maar een vaststaand feit, waar in de planning al rekening mee wordt gehouden. c juist, de aanname leidt tot een risico, namelijk dat er door ziekte of vakantieplannen onvoldoende capaciteit is om de activiteiten tijdig uit te voeren. d onjuist, deze actie is een voorbeeld van het wegnemen of verminderen van een risico door het treffen van de juiste maatregelen.
Voorbeeldexamen Bedrijfsprocessen
12 / 26
Vraag 24
Toetsterm 1.5.13 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Nadat risico’s binnen een project geïdentificeerd zijn, bepaalt de projectleider de kans dat een risico mogelijk gaat optreden. Vervolgens stelt de projectleider de impact van die risico’s op het projectresultaat vast. Wat kan de projectleider doen om risico’s te verminderen of weg te nemen? Let op, er zijn 2 antwoorden juist. a De projectleider kan het risico negeren, dus niets doen. b De projectleider deelt de zorgen die hij heeft over de risico’s met de stuurgroep. c De projectleider stelt een contingency planning op met daarin per risico de wat-als overwegingen. d De projectleider definieert voldoende marges voor activiteiten zowel in tijd /doorlooptijd, als in geld en kwaliteit. e De projectleider probeert alle risico’s in het project op te lossen. Juiste antwoord: c en d Twee goed Eén goed
1 punt 0,5 punt
Feedback: a onjuist, negeren is een mogelijkheid om te reageren op een risico, maar daardoor vermindert het risico niet. Het betekent alleen dat de projectleider het bestaan van het risico accepteert. b onjuist, het delen van de zorgen zal het begrip voor de situatie wellicht verhogen, maar het is geen maatregel die de risico’s vermindert. c juist, met het opstellen van de mogelijke acties die genomen kunnen worden bij het optreden van risico’s vermindert de projectleider de effecten van dat risico of neemt hij het risico zelfs geheel weg. d juist, het aanbrengen van en rekenen met voldoende marges (plus en min) bij het plannen van de projectactiviteiten zorgt voor de nodige ruimte voor afwijkingen en vermindert de bestaande risico’s. e onjuist, het is te duur, te tijdrovend en ook niet nodig om alle risico’s op te lossen.
Voorbeeldexamen Bedrijfsprocessen
13 / 26
Vraag 25
Toetsterm 1.5.10 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Projectleider Van der Molen gaat op weg naar de geplande maandelijkse stuurgroepvergadering om de status van zijn project te verantwoorden en zicht te geven op zijn voorgenomen acties. Gisteren is hij door zijn projectteam voorzien van alle benodigde informatie. De resultaten van de testteams zijn uitstekend. Tot nu toe vallen de afwijkingen ten opzichte van de productspecificaties erg mee. Een bouwteam meldt dat diverse ontwikkelaars ziek zijn. De verwachting is dat ze nog een paar dagen niet kunnen deelnemen aan het ontwikkelen van producten. Gelukkig heeft de projectleider bij het plannen van het budget rekening gehouden met het kunnen inhuren van extra ontwikkelaars indien nodig. Welk beheersingsproces krijgt de komende tijd de meeste aandacht van de projectleider om het projectresultaat zeker te stellen? a tijdsbeheersing b geldbeheersing c informatiebeheersing Juiste antwoord: a Feedback: a juist, de meeste energie zal liggen bij het op tijd inzetten van projectmedewerkers (eventueel inhuren) binnen het beschikbare budget zodat het werk volgens planning gaat lukken. b onjuist, met extra budget is rekening gehouden. Er is dus geen financiële druk op het project. c onjuist, de projectinformatie is voldoende om de sturing op het project uit te voeren.
Vraag 26
Toetsterm 1.6.9 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 In ICT contracten staan de afspraken die partijen onderling maken. Welke wettelijke bepaling is ook van toepassing op deze contracten zonder dat ernaar verwezen hoeft te worden? a Aangeboden werkzaamheden moeten door gecertificeerde ICT professionals worden uitgevoerd. b Een leverancier van ICT diensten moet ISO-gecertificeerd zijn. c ICT medewerkers moeten zich aan de Arbeidstijdenwet houden. Juiste antwoord: c Feedback: a onjuist, door ICT leverancier gecontracteerde werkzaamheden hoeven niet door gecertificeerde ICT’ers worden uitgevoerd. b onjuist, een leverancier van ICT-diensten hoeft niet ISO-gecertificeerd zijn. c juist, de ICT-medewerkers van een dienstverlener moeten zich aan de arbeidstijdenwet houden.
Voorbeeldexamen Bedrijfsprocessen
14 / 26
Vraag 27
Toetsterm 1.3.2.3 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Welke concurrerende waarden uit het managementmodel van Quinn horen bij welk model? Zet de juiste concurrerende waarden achter het goede model. Juiste antwoord: Managementmodel Human relationsmodel
gericht op ontwikkeling van human resources
Intern-procesmodel
gericht op consolidatie, continuïteit
Open-systeemmodel
gericht op expansie, verandering
Rationeel doelmodel
gericht op maximale output
Geheel goed Half goed Vraag 28
Concurrerende waarde
1 punt 0,5 punt
Toetsterm 1.3.2.5 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Welk van de onderstaande criteria horen volgens het model van Quinn bij het opensysteemmodel? Let op, er zijn 2 antwoorden juist. a b c d e f
stabiliteit en controle innovatie en aanpassing groei en middelen verwerven richting en doelverduidelijking participatie en openheid inzet en moreel
Juiste antwoord: b en c Twee goed Eén goed
1 punt 0,5 punt
Feedback: a onjuist, hoort bij intern procesmodel b juist c juist d onjuist, hoort bij rationeel-doelmodel e onjuist, hoort bij human-relationsmodel f onjuist, hoort bij human-relationsmodel
Voorbeeldexamen Bedrijfsprocessen
15 / 26
Vraag 29
Toetsterm 1.3.2.2 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Het model van Quinn onderkent vier oriëntaties van managers. Zet de 4 oriëntaties op de juiste plaats in het model. 1 2 3 4
beheersing extern flexibiliteit intern
Juiste antwoord:
Geheel goed Half goed
1 punt 0,5 punt
Voorbeeldexamen Bedrijfsprocessen
16 / 26
Vraag 30
Toetsterm 1.5.5 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Projectfasering is onder andere nodig om projecten te structureren en beheersbaar te maken. In alle projectfasen wordt met behulp van principes gewerkt. Welke van de volgende principes is van toepassing op projectfasering? Let op, er zijn 2 antwoorden juist. a b c d
volgordelijk en gelijktijdig werken elke fase duurt exact even lang resultaat georiënteerd elke fase beschrijft gedetailleerd het totale projectresultaat
Juiste antwoord: a en c Twee goed Eén goed
1 punt 0,5 punt
Feedback: a juist, een netwerkplanning kan inzicht geven in het verloop van activiteiten. Deels zijn deze van elkaar afhankelijk en zullen ze volgordelijk plaats moeten vinden. Deels kunnen activiteiten gelijktijdig worden uitgevoerd. b onjuist, lengte van de fase gelijk houden is geen principe. Zorgen dat fasering beheersbare delen oplevert is wel belangrijk. c Juist, elke projectfase is resultaat georiënteerd. Diverse resultaat- en/beslisdocumenten worden opgeleverd aan het eind van elke fase. d onjuist, alleen de invulling van die onderdelen die in de eerstvolgende fase nodig zijn, worden gedetailleerd uitgewerkt. Hoe verder in het project, hoe nauwkeuriger het projectresultaat wordt vastgelegd. Vraag 31
Toetsterm 1.5.6 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Een project bestaat uit projectfasen. Alle fasen starten en eindigen met een goedgekeurd document. Sleep de juiste documenten naar de juiste blokken: (NB: Blokjes mogen meerdere keren gebruikt worden.) Juiste antwoord: Goedgekeurde Definitiefase projectopdracht Goedgekeurd Ontwerpfase projectprogramma Goedgekeurd Voorbereidingsfase projectontwerp Geheel goed Half goed
Goedgekeurd projectprogramma Goedgekeurd projectontwerp Goedgekeurd realisatieprogramma
1 punt 0,5 punt
Feedback: Resultaat van de definitiefase is een uitgewerkt en goedgekeurd projectprogramma. Dit resultaat is het startpunt voor de volgende fase, de ontwerpfase. In de ontwerpfase komt men tot een projectontwerp, dat na acceptatie als goedgekeurd projectontwerp weer nodig is om de voorbereidingsfase te kunnen starten.
Voorbeeldexamen Bedrijfsprocessen
17 / 26
Vraag 32
Toetsterm 1.6.2 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Sourcing komt in vele varianten voor. Bij welke van onderstaande vormen besteedt de klant haar gehele IT afdeling uit aan de dienstverlener? Let op, er is 1 antwoord juist. a horizontale uitbesteding b global outsourcing c uitbesteding van infrastructuur Juiste antwoord: b Feedback: a onjuist, verticale uitbesteding is wel een bestaand sourcing model. Hierbij wordt een verticaal deel van de technologie die verantwoordelijk is voor één bepaalde activiteit bij de klant ondergebracht bij een dienstverlener. b juist, bij global outsourcing (het meest brede uitbestedingsmodel), besteedt de klant haar gehele it-afdeling uit aan de dienstverlener. c onjuist, bij dit model kiezen klanten ervoor om alleen de it-infrastructuur bij de dienstverlener onder te brengen.
Vraag 33
Toetsterm 1.3.3.2 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Welk type rapportage levert een Decision Support System op? a een ad hoc rapportage b een regelmatige rapportage c een simulatierapportage Juiste antwoord: c Feedback: a onjuist, Executive Information Systems (EIS): gericht op ad hoc rapportage b onjuist, Management Information Systems (MIS): gericht op regelmatige rapportage c juist, Decision Support Systems (DSS): gericht op simulatie
Voorbeeldexamen Bedrijfsprocessen
18 / 26
Vraag 34
Toetsterm 1.3.3.4 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Zet de onderstaande begrippen op volgorde van eenvoudig tot complex. 1 2 3 4
gegeven informatie kennis wijsheid
Juiste antwoord: 1 - 2 - 3 – 4 Geheel goed Half goed
1 punt 0,5 punt
Feedback: Wijsheid wordt gezien in een reeks van toenemende intelligentie, waarbij in toenemende mate context nodig is om een zinvolle betekenis aan iets (een voorval, een gebeurtenis) te geven of een situatie te kunnen inschatten. De reeks is als volgt weergegeven: data, of een gegeven is een constructieve bijzonderheid: het is een vastgelegde uitdrukking van een (objectief vastgesteld) feit. informatie is de door een gebruiker toegekende waarde aan het feitelijke gegeven (of de data) kennis is het toepassen van de beschikbare informatie wijsheid is de vaardigheid om in alle relevante situaties juist te oordelen en te handelen. Vraag 35
Toetsterm 1.3.3.5 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Zet de onderstaande activiteiten van het kennismanagementsysteem in de juiste volgorde. a b c d
kennisopslag kennistoepassing kennisverspreiding kennisverwerving
Juiste antwoord: d - a - c – b Geheel goed Half goed Vraag 36
1 punt 0,5 punt
Toetsterm 1.1.2.3 - Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 1 Welke organisatiestructuur is hier afgebeeld? a b c d
functionele structuur divisiestructuur geografische structuur matrixstructuur
Juiste antwoord: d Feedback: a onjuist b onjuist c onjuist d juist
Voorbeeldexamen Bedrijfsprocessen
19 / 26
Vraag 37
Toetsterm 1.1.3.3 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Welke cultuurtypen onderkent de organisatietypologie van Handy? Let op, er zijn 4 antwoorden juist. a b c d e f
rolcultuur personencultuur organisatiecultuur machtscultuur taakcultuur missiecultuur
Juiste antwoord: a, b, d en e Vier goed Drie goed Twee goed Een goed
1 punt 0,75 punt 0,50 punt 0,25 punt
Feedback: a juist b juist c onjuist d juist e juist f onjuist Vraag 38
Toetsterm 1.3.3.16 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Een organisatie heeft een consultant ingehuurd om de overstap naar het nieuwe werken te begeleiden. Van welk soort management is hier sprake? a b c d
kwaliteitsmanagement personeelsmanagement risicomanagement verandermanagement
Juiste antwoord: d Feedback: a onjuist b onjuist c onjuist d juist
Voorbeeldexamen Bedrijfsprocessen
20 / 26
Vraag 39
Toetsterm 1.5.3 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Een groeiend bedrijf wil projectmatig gaan werken en met behulp van het Project Management Maturity Model een methode kiezen. Welke methodes passen bij dit model? Let op, er zijn 2 antwoorden juist. a amerikaanse versie PM Bok b britse versie PM Bok c prince 2 Juiste antwoord: a en b Twee goed Eén goed
1 punt 0,33 punt
Feedback: a juist b juist c onjuist Vraag 40
Toetsterm 1.3.1.6 - Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 1 Een bedrijf heeft de informatie over haar klanten in een spreadsheet vastgelegd. Na een overname is het bedrijf gegroeid en willen de accountmanagers overstappen op een nieuw CRM systeem. Wat wordt bij de invoering van dit CRM systeem door het informatiebeleid bepaalt? a b c d
op welke informatiearchitectuur het CRM systeem moet aansluiten. hoe wordt omgegaan met bedrijfsgegevens. welke leveranciers worden aangeschreven om een offerte uit te brengen. wanneer het project als succesvol kan worden afgesloten.
Juiste antwoord: b Feedback: a onjuist, informatiearchitectuur is mede bepalend voor het informatiebeleid. informatiebeleid is een integraal onderdeel van het bedrijfsbeleid dat uitspraken doet over: hoe om te gaan met bedrijfsgegevens, Informatiesystemen, Informatietechnologie, de werkorganisatie rond de informatievoorziening en de inzet van middelen t.a.v. de informatievoorziening. b juist, informatiebeleid is een integraal onderdeel van het bedrijfsbeleid dat uitspraken doet over: hoe om te gaan met bedrijfsgegevens, Informatiesystemen, Informatietechnologie, de werkorganisatie rond de informatievoorziening en de inzet van middelen t.a.v. de informatievoorziening. c onjuist, informatiebeleid is een integraal onderdeel van het bedrijfsbeleid dat uitspraken doet over: hoe om te gaan met bedrijfsgegevens, Informatiesystemen, Informatietechnologie, de werkorganisatie rond de informatievoorziening en de inzet van middelen t.a.v. de informatievoorziening. d onjuist, informatiebeleid is een integraal onderdeel van het bedrijfsbeleid dat uitspraken doet over: hoe om te gaan met bedrijfsgegevens, Informatiesystemen, Informatietechnologie, de werkorganisatie rond de informatievoorziening en de inzet van middelen t.a.v. de informatievoorziening.
Voorbeeldexamen Bedrijfsprocessen
21 / 26
Vraag 41
Toetsterm 1.3.4.3 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 De directeur van een bedrijf dat cloud oplossingen aanbiedt, merkt op dat de marktgegevens snel verouderen. Hij staat nu op het punt om een investering te doen om de capaciteit in het eigen rekencentrum uit te breiden. Met welke ‘best practice’ voor besluitvorming kan de directeur snel tot een beslissing komen? a door te werken aan een alternatief tijdens het besluitvormingsproces. b door iedereen te betrekken bij de besluitvorming waardoor algemene consensus wordt bereikt. c door sterk te focussen op toekomstgerichte planning en informatie. d door advies in te winnen bij ervaren medewerkers in wie hij veel vertrouwen stelt. Juiste antwoord: d Feedback: a onjuist, de best practice is te werken aan verschillende alternatieven tijdens het besluitvormingsproces. b onjuist, het bereiken van algemene consensus vertraagt de besluitvorming. De topmanager neemt een besluit als algemene consensus te lang op zich laat wachten. c onjuist, falende bedrijven maken zich drukker om op de toekomst gericht planning en informatie. Op de directe gebeurtenissen hebben ze weinig greep. d Juist, snelle, succesvolle beslissers vroegen iedereen om advies en leunen zwaar op enkele ervaren collega’s in wie ze veel vertrouwen stellen.
Vraag 42
Toetsterm 1.1.1.4 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is een voorbeeld van een constructie oriëntatie van een bedrijfsproces? a b c d
inkopen grondstoffen vaststellen omvang ijzeren voorraad per grondstof inkoopsysteem grondstoffen automatische inkoop grondstoffen bij bereiken ijzeren voorraad
Juiste antwoord: b Feedback: a onjuist, dit is een voorbeeld van een functionele oriëntatie van een bedrijfsproces b juist, dit is een voorbeeld van een constructie oriëntatie van een bedrijfsproces c onjuist, dit is een voorbeeld van een functionele oriëntatie van een informatiesysteem d onjuist, dit is een voorbeeld van een constructie oriëntatie van een informatiesysteem
Voorbeeldexamen Bedrijfsprocessen
22 / 26
Vraag 43
Toetsterm 1.1.2.4 - Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 1 In een organisatie met onderstaand organogram klagen de medewerkers over te veel papierwerk en trage besluitvorming.
Wat is een mogelijke verklaring voor deze situatie? a b c d
Er is sprake van een dubbele gezagslijn in deze organisatie. Er is te weinig interactie tussen de werknemers uit de verschillende afdelingen. De interne processen binnen de verschillende afdelingen zijn niet ingericht. Er wordt voortdurend te snel gereageerd op veranderingen in de omgeving.
Juiste antwoord: b Feedback: a onjuist, er is in een deze functionele structuur geen sprake van een dubbele gezagslijn b juist, dit is een mogelijke verklaring binnen een functionele structuur c onjuist, te veel papierwerk en moeizame besluitvorming suggereren juist dat de interne processen wel zijn ingericht, maar afstemming tussen de afdeling onvoldoende is d onjuist, een organisatie met een functionele structuur kenmerkt zich door trage reactie op omgevingsveranderingen Vraag 44
Toetsterm 1.1.2.9 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Waar zijn de volgende begrippen voorbeelden van?
winstgevendheid groei sociale verantwoordelijkheid het welzijn van de medewerkers
a organisatiedoelen b prestatiecriteria c organisatiestructuren Juiste antwoord: a Feedback: a juist, dit zijn voorbeelden van organisatiedoelen b onjuist, prestatiecriteria geven aan waneer deze organisatiedoelen bereikt zijn c onjuist, dit zijn voorbeelden van organisatiedoelen
Voorbeeldexamen Bedrijfsprocessen
23 / 26
Vraag 45
Toetsterm 1.1.3.3 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Dimensies beschrijven specifieke kenmerken van het organisatieontwerp. Welke van de onderstaande dimensies is een contextuele dimensie? Let op, er zijn 2 antwoorden juist. a b c d e
de organisatietechnologie de mate van specialisatie de doelen en strategie de gezagshiërarchie de personeelsratio’s
Juiste antwoord: a en c Twee goed Eén goed
1 punt 0,5 punt
Feedback: a juist, dit is een contextuele dimensie b onjuist, dit is een structurele dimensie c juist, dit is een contextuele dimensie d onjuist, dit is een structurele dimensie e onjuist, dit is een structurele dimensie Vraag 46
Toetsterm 1.2.1.1 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Waar is Cloud computing op gebaseerd? a bring your own device b het nieuwe werken c internettechnologie Juiste antwoord: c Feedback: a onjuist, bij bring your own device gebruikt de medewerker zijn of haar eigen middelen om te werken b onjuist, het nieuwe werken gaat over plaats- en tijdonafhankelijk werken en is vooral een organisatorische trend c juist, hierop is cloud computing gebaseerd
Voorbeeldexamen Bedrijfsprocessen
24 / 26
Vraag 47
Toetsterm 1.1.2.8 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat zijn beschrijvingen van het begrip missie? a b c d e
de operationele doelen van de organisatie de officiële doelen van de organisatie de totale prestaties van de organisatie de bestaansredenen van de organisatie de productiviteitsdoelen van de organisatie
Juiste antwoord: b en d Twee goed Eén goed
1 punt 0,5 punt
Feedback: a onjuist, de missie is de bestaansreden van de organisatie b juist, missie van een organisatie wordt ook wel de officiële doelen genoemd c onjuist, dit is een operationeel doel, de missie is de bestaansreden van de organisatie d juist, de missie is de bestaansreden van de organisatie e onjuist, dit is een operationeel doel, de missie is de bestaansreden van de organisatie Vraag 48
Toetsterm 1.2.1.4 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Welke 2 typen recht zijn voorbeelden van het intellectueel eigendomsrecht? Let op, er zijn 2 antwoorden juist. a b c d e
consumentenrecht merkenrecht octrooirecht overeenkomstenrecht privacyrecht
Juiste antwoord: b en c Twee goed Eén goed
1 punt 0,5 punt
Feedback: a onjuist, dit is het recht dat algemeen geldt voor alle consumenten die artikelen aanschaffen b juist, dit is een voorbeeld van intellectueel eigendomsrecht c juist, dit is een voorbeeld van intellectueel eigendomsrecht d onjuist, dit is het recht dat geldt bij het afsluiten van overeenkomsten e onjuist, dit is onderdeel van de privacywet- en regelgeving
Voorbeeldexamen Bedrijfsprocessen
25 / 26
Vraag 49
Toetsterm 1.3.1.3 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Noem 2 onderdelen waaruit een informatiestrategie van een organisatie bestaat. Let op, er zijn 2 antwoorden juist. a b c d e
programma’s databases doelstellingen informatiesystemen plannen
Juiste antwoord: c en e Twee goed Eén goed
1 punt 0,5 punt
Feedback: a onjuist b onjuist c juist d onjuist e juist Vraag 50
Toetsterm 1.4.13 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Welke 2 vragen moeten er, volgens Kaplan, altijd als eerste gesteld worden in de voorbereidingsfase van een onderhandeling? a b c d e
Wat zijn de oorzaken van de huidige situatie? Wat is het eerste bod dat we gaan uitbrengen? Welke alternatieven zijn er voor onderhandelen? Welke doelstellingen willen we minimaal behalen? Welke stijl van onderhandelen is het meest geschikt?
Juiste antwoord: c en d Twee goed Eén goed
1 punt 0,5 punt
Feedback: a onjuist, in de voorbereiding ligt de focus op de huidige situatie, niet op het verleden. b onjuist, het eerste bod (hold back) komt pas aan de orde in de specifieke voorbereiding. c juist, in bepaalde situaties zijn alternatieven beter, zoals staken, procederen of niets doen. Dit wordt bepaald in de doelstellingenfase. d juist, het stellen van doelen maakt onderhandelen een doelgerichte activiteit. Hierna bepaal je op welke wijze/volgorde de doelen bereikt kunnen worden. Dit wordt bepaald in de doelstellingenfase. e onjuist, de stijl wordt bepaald in de planningsfase.
Voorbeeldexamen Bedrijfsprocessen
26 / 26