Basiscursus journalistiek schrijven Persacademie Maart 2016
Inhoudstafel Inleiding Deel 1: verschillende vormen – genres 1.Het nieuwsbericht 2. Het achtergrondstuk 3. Het interview 4. De reportage 5. Het opiniestuk 6. De column 7. De uitnodiging Deel 2: structuurelementen 1. Openingszin 2. Inleiding 3. Alinea’s 4. Koppen Nieuwskoppen Emotionele koppen Teaserkoppen Inventariserende koppen 5. Quotes 6. Tussenkoppen 7. Foto-onderschriften Deel 3: tone of voice – je schrijfstijl Het juiste register Toegankelijk schrijven in de praktijk 1. Gebruik korte, rechtlijnige zinnen 2. Zorg voor een afwisselend ritme 3. Let op de consequentie in je werkwoordstijl 4. Formuleer actief 5. Formuleer positief 6. Hou je woordenschat eenvoudig 7. Zorg voor afwisseling 8. Gebruik geen voorzetselkettingen 9. Gebruik geen overbodige hulpwerkwoorden 10. Haal overbodige woorden weg Hoe introduceer je (meerdere) personen in je tekst?
Hoe verwerk je citaten in je tekst? Conventies 1. Cursief 2. Getallen in woord of cijfer 3. Munteenheden 4. Spaties in combinaties met tekens Logisch en verzorgd taalgebruik 1. Congruentie tussen onderwerp en werkwoord 2. Onderwerp/meewerkend voorwerp in passief 3. Logisch en grammaticaal getal 4. Een aantal of groep - abstracte woorden - een van de - hoeveelheden - groepsnamen - lastige meervouden 5. Voornaamworden: mannelijk/vrouwelijk, enkelvoud/meervoud - soortnamen – collectieve zelfstandige naamwoorden en verwijzing naar het woord - collectieve zelfstandige naamwoorden en verwijzing naar de persoon - eigennamen - plaatsnamen - vreemde soortnamen 6. Voornaamwoorden: ik/mij, hij/hem, hen/hun? - na als of dan - na een voorzetsel - hen/hun? - wiens/wier 7. Samentrekking 8. De beknopte bijzin 9. Welk hulpwerkwoord? - hebben of zijn bij een werkwoord dat beweging uitdrukt - hebben of zijn bij vergeten, verliezen of ophouden - je kunt/je kan - u hebt/u heeft/u is - je wilde/je wou - hij wil/hij wilt, jij wil/jij wilt 10. Vaak verwarde vormen - sommige/sommigen, andere/anderen, alle/allen - omdat/doordat, waarom/waardoor, daarom/daardoor
- waarmee, met wie - zo’n/zulke - dat/wat – als/dan - omwille van/wegens/door 11. Voorzetsels Naslagwerken en hulpmiddelen Deel 4: het schrijfproces D.O.P.T. Praktische vragen Brainstormen Research/interview(s) Uitschrijven Revisie van je eigen tekst Schrijfoefening 17: revisie op tekst Good kop/bad kop Praktische tips voor goede koppen Schrijfoefening 18: bekopping Interviewtechnieken Stap 1: voorbereiding Stap 2: vragen - opbouw - soorten vragen Schrijfoefening 19: interview Online schrijven - De juiste zoekterm Schrijfoefening 20: online artikel - E-nieuwsbrieven Interviewtechnieken Stap 1: voorbereiding Stap 2: vragen - opbouw
- soorten vragen Deel 5: conceptueel denken Deel 6: de briefing
Inleiding Als journalist heb je iets te vertellen. Je wil communiceren met je lezer, je boodschap overbrengen en dan nog liefst op een manier die je lezer boeit en vasthoudt, informeert en misschien wel raakt. Dat klinkt eenvoudig, maar is het in de praktijk lang niet altijd. Hoe begin je eraan? Hoe vind je de juiste tone of voice? Hoe structureer je je tekst? Alles begint bij de dit eenvoudige basisschema: Zender – boodschap – ontvanger Als die alle drie op dezelfde lijn zitten, zal je verhaal kloppen en zijn je lezers mee. Om ervoor te zorgen dat dat zo is, heb je als schrijver of journalist verschillende opties. Je hebt verschillende vormen of genres waar je uit kan kiezen om je boodschap te brengen. Die bestaan uit verschillende bouwstenen. Welke zijn dat en hoe kan je daar creatief mee omspringen? Voor je tone of voice of je schrijfstijl is de taal die je gebruikt heel belangrijk. Hoe kan je toegankelijk schrijven, welke taalkundige keuzes kunnen je daarbij helpen? Welke woorden je kiest en hoe je dingen formuleert maken daarbij een groot verschil, daarom gaat deze cursus ook iets dieper in op duidelijk en helder taalgebruik. Dat is het theoretische luik, maar natuurlijk wil je dat in de praktijk kunnen omzetten. Daarom zal je tijdens deze cursus ook een aantal concrete schrijfopdrachten krijgen waarin je alles meteen zelf kan proberen. Zo werkt het in de praktijk Een goed artikel schrijven: hoe begin je eraan? Soms lukt het als je net die juiste openingszin vindt, na een boeiend interview lijkt het alleen maar of je je bandje moet uittikken en alles valt op zijn plaats... Maar soms is het ook zwoegen en zweten, duwen aan je tekst en schrijven en herschrijven om alle stukjes op hun plaats te laten vallen. Inzicht in het schrijfproces kan je helpen om vlotter en eenvoudiger te leren schrijven. In het tweede deel van deze vorming wordt dat proces Hoe maak je een briefing – voor jezelf of voor anderen? Hoe kan je denken in structuren die het voor jou gemakkelijker maken om je tekst uit te schrijven? Hoe kan je van een lange lap lopende tekst een interessant artikel maken door conceptueel te denken? Hoe bepaalt je lay-out opzet je tekst en hoe kan je van bij het prille begin van je stuk daarnaartoe werken? Beeld of geen beeld? En hoe zorg je dat dat beeld wérkt bij jouw tekst? Hoe kan je je eigen tekst bekijken als eindredacteur en zo nog een ‘final cut’ geven? Ook hier zorgen schrijfopdrachten ervoor dat je de input die je krijgt, kan omzetten in de praktijk.
Deel 1: verschillende vormen – genres 1. Het nieuwsbericht Voorbeeld: Stijgend aantal pv’s voor parkeren op plaatsen voorbehouden voor personen met handicap Het aantal geregistreerde inbreuken voor parkeren op plaatsen die voorbehouden zijn voor personen met een handicap is in de periode 20102013 gestegen van 39.727 tot 43.124. In de eerste helft van 2014 werden hiervoor 21.500 pv’s opgelegd. Dat blijkt uit het antwoord van minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon op een schriftelijke vraag van Franky Demon (CD&V). Jambon kan geen antwoord geven op de vraag hoeveel frauduleuze kaarten er worden opgespoord. Wel verwijst hij naar een recente melding van staatssecretaris Elke Sleurs in het parlement dat er ongeveer 200.000 parkeerkaarten van overleden begunstigden niet werden ingeleverd. ‘Dat wil echter niet zeggen dat al deze kaarten nog in omloop zijn’, aldus Jambon. De staatssecretaris onderzoekt volgens Jambon momenteel hoe zij het gebruik en de controle van deze parkeerkaarten kan optimaliseren. In het kader van het lopend kerntakendebat voor de politie en de zesde staatshervorming, waarbij een aantal verkeersinbreuken via de GAS-wetgeving geregionaliseerd werden, wordt momenteel onderzocht welke taken de politie in deze materie nog zal opnemen. Bron: BELGA Opbouw De eerste zin van een nieuwsbericht bevat de recentste en de belangrijkste informatie. Hij staat in de tegenwoordige of de voltooid tegenwoordige tijd. Hij geeft het antwoord op de vraag wat er gebeurd is. De volgende zinnen vermelden eventueel de bron, leggen begrippen en situaties uit, verschaffen achtergrondinformatie. De laatste zin zet een punt achter het bericht, door een terugblik of vooruitblik. Kenmerken: - één bericht per gebeurtenis - het nieuwsbericht gaat over feiten, niet over vermoedens, geruchten, meningen - structuur van het nieuwsbericht: het nieuws staat vooraan, de context achteraan - het feit wordt zo geformuleerd dat de lezer het belang ervan meteen begrijpt - meteen na de verwoording van het feit komt een duidelijke bronvermelding - de auteur van een nieuwsfeit is onzichtbaar - elke vraag van de lezer wordt meteen beantwoord - alle personen, instellingen, plaatsen worden geïdentificeerd - het bericht is zo kort mogelijk
- het bericht eindigt bij voorkeur met een mededeling die naar de toekomst verwijst - tot ong. 60 krantenregels behoeft een nieuwsbericht geen inleiding (eenkolomsbericht) - de kop geeft het nieuwsfeit weer in de tegenwoordige tijd 2. Het achtergrondstuk Voorbeeld Waarom sluit Hongarije de grens? Jan Balliauw, VRT Het verzamelpunt voor vluchtelingen aan de spoorlijn in Röszke biedt een surrealistische aanblik als ik er aankom. Op een veld staan hier en daar wat tenten van hulporganisaties met daartussen grote hopen gedoneerde goederen, vooral kleding. Rond de wat grotere tenten staan overal kleinere tentjes opgesteld die de vluchtelingen kunnen gebruiken. Maar alles is leeg. Jan Balliauw is Oost-Europaspecialist bij VRT-nieuws en was de vorige dagen in Hongarije. De honderden vluchtelingen die hier op een veld zonder veel faciliteiten geblokkeerd zaten bij gebrek aan transport, zijn ’s nachts weggehaald met tientallen bussen. Langs de kleine weg staan verschillende bussen klaar om nieuwe vluchtelingen meteen weg te voeren. De politieagenten, die gisteren nog peperspray gebruikten tegen de massa boze vluchtelingen, vormen nu een haag langs een bus om het instappen ordentelijk te laten verlopen. Het kenmerkt de chaotische Hongaarse aanpak van de voorbije weken. Steeds grotere glimlach Het Keletistation in Boedapest, waar de vluchtelingen de trein naar Oostenrijk en Duitsland nemen, werd eerst helemaal gesloten om daarna gewoon weer open te gaan. Als ik meereis met een grote groep vluchtelingen, verloopt alles zeer geordend. Vrijwilligers die Arabisch spreken, roepen door megafoons dat iedereen z’n beurt moet afwachten. Als de hekken opengaan, worden de vluchtelingen twee per twee toegelaten. De weg naar een speciale trein die klaarstaat op het perron is afgemaakt met wit politielint. Niemand wordt gecontroleerd. Ook in de grensstad Hegyeshalom, waar de trein noodgedwongen moet stoppen omdat Oostenrijk het internationaal treinverkeer met Hongarije heeft opgeschort, is alles goed georganiseerd. Een groep van duizend vluchtelingen wandelt rustig door het nog half slapend grensstadje om drie kilometer verder de grens over te steken. De glimlach op het gezicht van Obaida, een 25-jarige Syriër die ik in de trein heb ontmoet, wordt alsmaar breder naarmate hij dichter
bij de grens komt. Als hij nog op Hongaars grondgebied tijdens de wandeltocht een Oostenrijkse politieauto langs de weg ziet, haalt hij opgelucht adem: ‘Ik ben uitgeput, maar nu voel ik mij relaxed. Vanaf nu weet ik dat er niet meer me mij zal worden gesold.’ Harde aanpak Zowel in Keleti als in Röszke gebeurt de hulpverlening door ngo’s en vrijwilligers. De Hongaarse overheid is alleen maar aanwezig met politieagenten, niet met hulpinstanties. En dat is geen toeval. Het land wordt geregeerd door de conservatieve Fidesz-partij van Viktor Orbán. ‘De populariteit van Fidesz was aan het dalen, de partij had een nieuw verhaal nodig’, zegt politiek analist Bulcsú Hunyadi van thinktank Political Capital. ‘Orbán is gaan praten over migratie en terrorisme na de aanslag tegen Charlie Hebdo. In de straten verschenen affiches die migranten waarschuwden het werk van de Hongaren niet af te pakken, maar die affiches waren in het Hongaars, en dus vooral bedoeld voor het eigen kiespubliek.’ De harde aanpak van Orbán kon rekenen op een ruime steun bij de Hongaren, want 40 procent van de bevolking zegt in opiniepeilingen problemen te hebben met migratie. Sinds begin dit jaar is de populariteit van Fidesz gestabiliseerd en is de opmars van het uiterst rechtse Jobbik tot stilstand gekomen. Druk van extreemrechts Jobbik haalde in 2014 20 procent van de stemmen en werd daarmee de derde partij, na Fidesz en de tijdelijk verenigde oppositie. Het is een beetje een vreemde partij. Een economische politiek van nationaliseringen wordt gekoppeld aan een extreem nationalistisch discours. De partij focust daarbij op het lot van de vele Hongaren in de buurlanden rond Hongarije. De datum van 4 juni 1920 staat diep in hun geheugen gegrift. Met het verdrag van Trianon verloor Hongarije meer dan twee derde van zijn grondgebied. De nationalistische priester Lóránt Hegedűs Jr komt met een metalen kaart van Groot-Hongarije na zijn eredienst naar buiten voor een korte ceremonie aan het borstbeeld van Miklós Horty, de omstreden Hongaarse leider die tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerde met de nazi’s. Hegedűs is berucht voor zijn provocatief gedrag. Zijn erediensten zijn ware politieke meetings met nationalistische poëzie en gezangen. Zijn vrouw is parlementslid voor Jobbik. ‘Het zou een catastrofe zijn voor Europa als we miljoenen moslims tijdelijk onderdak zouden bieden’, zegt hij me na de dienst. Voor hem is het allemaal de schuld van de grootmachten zoals de VS en zitten zij achter de migratiegolf. Zij moeten het dan ook maar oplossen, vindt Hegedűs. ‘Hongarije heeft al genoeg problemen met de integratie van de Roma en dankzij de westerse landen die ons het verdrag van Trianon hebben opgelegd, ook met de situatie van de Hongaren in de buurlanden.’
Een sterke leider Maar de druk van extreemrechts is niet het enige wat Orbán drijft. Hij ziet het als zijn taak om wat hij noemt een illiberale staat op te bouwen, gebaseerd op de traditionele christelijke waarden in Hongarije. Poetin en Erdogan zijn voor hem lichtende voorbeelden. De EU, die vanuit Brussel alle lidstaten liberale waarden oplegt, is daarbij eerder een vijand dan een bondgenoot. Met de niet aflatende stroom vluchtelingen uit vooral moslimlanden kan Orbán de EU uitdagen. Volgens hem brengen die vluchtelingen immers de christelijke waarden in Hongarije in gevaar. En tegelijkertijd tonen ze aan dat Europa niet werkt. Hoe kan het anders dat al deze vluchtelingen de Schengenzone binnenkomen in Griekenland maar enkele dagen later zonder enig officieel Grieks document de Servisch-Hongaarse grens oversteken? Hongarije koos daarom voor een eigen oplossing: het intussen beruchte nieuwe ‘IJzeren Gordijn’ langs de grens met Servië. Dat werd vanaf 15 september aangevuld met nieuwe wetgeving, waardoor het voor vluchtelingen de facto onmogelijk wordt om nog asiel aan te vragen in Hongarije als ze uit Servië komen. ‘Servië staat op de EU-lijst van veilige landen’, zegt Orbán in een tvinterview. ‘Migranten die geen asiel hebben aangevraagd in Servië zullen daarom worden teruggestuurd.’ Wie alsnog de grens illegaal zou proberen over te steken, wachten zware straffen en uitzetting. De Hongaarse regering zegt dat ze gewoon de regels toepast en dat het niet aan de vluchtelingen is om te kiezen naar welk land ze willen gaan. De Internationale Organisatie voor Migratie, een VN-organisatie, liet weten dat het leek alsof Hongarije zijn internationale verplichtingen niet nakwam, maar sprak zich daarover nog niet definitief uit. Ook António Guterres, de hoge commissaris van de VN-vluchtelingenorganisatie, hield zich op de vlakte na bezoeken aan de EU-instellingen in Brussel. ‘We zijn het aan het onderzoeken’, was alles wat hij daarover wou zeggen. De Hongaarse premier Orbán maakt zich voorlopig vermoedelijk niet al te veel zorgen. Het aantal vluchtelingen dat Hongarije binnen komt, is drastisch gedaald. Hij heeft dus getoond dat je de vluchtelingenstroom kunt indijken door de buitengrenzen van de Schengenzone beter te beveiligen, en wie in de EU zal hem dat durven te verwijten? In zijn eigen land steunt een grote meerderheid zijn beleid. Orbán heeft zich een sterke leider getoond die zich ook durft af te zetten tegen Brussel en het machtige Duitsland van Merkel, iets wat in het nationalistische Hongarije dezer dagen goed ligt, ook al profiteert het land enorm van zijn EU-lidmaatschap. Solidariteit? Er is ook een ander Hongarije. Zowel in Röszke als in Keleti kwamen veel Hongaarse vrijwilligers de vluchtelingen helpen. ‘De crisis brengt het beste en het slechtste in de mensen naar boven’, zegt docente Nederlands Anikó Daróczi me terwijl ze kleding aan het sorteren is in Keleti. Ze zegt het verschrikkelijk te vinden dat het land niet beter voorbereid is, terwijl het al maanden duidelijk was
wat eraan zat te komen. Maar de vrijwilligers krijgen ook veel verwijten. Een vrouw die Syriërs bij haar thuis onderdak had gegeven, werd door de buren aangegeven bij de politie. Zondag was er nog een redelijk grote anti-Orbánbetoging in Boedapest met enkele duizenden demonstranten. Organisator Péter Juhász pleitte voor een nieuw migratiebeleid waarin Hongarije 10 tot 15000 vluchtelingen zou opnemen. Maar het is niet de eerste anti-Orbánbetoging van een kleine, luidruchtige minderheid en dit soort betogingen heeft de positie van de Hongaarse premier nog nooit echt in gevaar gebracht. De echte slachtoffers van het Hongaarse beleid zijn de vluchtelingen, die plots voor een gesloten flessenhals staan en niet weten hoe het nu verder moet. De tocht vanuit Syrië naar Europa kost hen veel geld en inspanningen. Veel vluchtelingen op de trein naar de Oostenrijkse grens waren verzonken in een diepe slaap. De vluchtelingen die geblokkeerd zijn aan de Servische grens zullen nu een nieuwe route moeten zoeken, via Kroatië, wat weer nieuwe inspanningen en uitgaven aan mensensmokkelaars met zich meebrengt. Uiteindelijk zal door het Hongaarse ingrijpen de vluchtelingenstroom zich alleen maar verplaatsen en krijgen andere EU-landen zoals Kroatië en Slovenië er nu mee af te rekenen. De solidariteit binnen de EU is daarmee ver zoek, maar daar ligt Orbán helemaal niet wakker van. Bron: De Redactie, VRT. Opbouw Het achtergrondstuk geeft duiding rond een bepaalde problematiek, een maatschappelijk gegeven of fenomeen of een trend. De structuur en lengte is vrijer dan bij een nieuwsbericht. De klassieke opbouw begint met een inleiding die het onderwerp kort schetst, maar kan bijvoorbeeld ook eigen ervaring van de auteur, een sfeerbeeld van de situatie of een concreet voorbeeld uit de praktijk van het problem of de trend zijn… De bedoeling is de lezer prikkelen en motiveren om het langere stuk te lezen. De broodtekst wordt geregeld onderbroken door tussentitels; de frequentie daarvan en de lengte van de tekst moeten altijd aangepast zijn aan de doelgroep of de ‘ontvanger’ van het medium waar je voor schrijft. Kenmerken - een achtergrondstuk helpt de lezer de feiten van vandaag in een perspectief te zien, en dus beter te begrijpen - dat perspectief kan verschillende vormen aannemen: - de geschiedenis van het probleem, het geschil, het project... - de feiten zoals verschillende getuigen die hebben waargenomen - de visie van verschillende betrokkenen of deskundigen - andere manieren om het probleem te benaderen (bv. in het buitenland)
- een achtergrondstuk kan ook gaan over trends die niet specifiek diezelfde dag in de krant komen; magazines geven vaker achtergrondstukken zonder concrete aanleiding in de actualiteit
3. Het interview Voorbeeld Zelfmoord was een ‘no-go-area’. Het laatste interview met Joost Zwagerman Door Claudia Kammer Hij leed aan de ziekte van Bechterew, een soort ontstekingsreuma, en zelfmoord had hij altijd beschouwd als een no-go-area. Dat zei Joost Zwagerman, dinsdag overleden, in het laatste interview dat hij gaf, vijf dagen voor zijn dood, aan Tom Kellerhuis, hoofdredacteur van HP/De Tijd Het interview verschijnt op 29 september in HP/De Tijd, maar staat nu deels op de website van het tijdschrift en is ook al via internet te lezen op Blendle. Kellerhuis heeft in de Volkskrant een toelichting op de context van het interview geschreven. Bechterew is een ziekte waardoor Zwagermans ruggengraat vergroeide en zijn ogen soms zo ernstig ontstoken raakten dat hij niets meer kon zien. Zwagerman had nooit eerder openlijk over zijn ziekte gesproken, maar kwam er nu mee naar buiten omdat hij er steeds last van kreeg. Hij moest het interview diverse malen afzeggen, omdat hij zich niet fit genoeg voelde. Ook vreesde hij zich niet helder genoeg uit te kunnen uitdrukken door de medicijnen die hij gebruikte. NO-GO-AREA Uiteindelijk vond het interview afgelopen donderdag plaats, bij Zwagerman thuis in Haarlem. Kellerhuis bleef de hele dag bij hem en sprak onder meer met hem over het thema zelfmoord. Uit niets bleek dat de schrijver plannen had om binnen afzienbare tijd een einde aan zijn leven te maken. Hij vertelde over zijn plannen. In de komende acht jaar verwachtte hij drie à vier boeken te schrijven, waarvan twee romans, zo had hij met zijn nieuwe uitgever afgesproken. “Bechterew heeft mijn leven totaal veranderd, omdat ik het in vrij heftige mate heb”, zei hij. “Het is progressief en niet te genezen, maar kijk, je gaat er niet dood aan.” Lang achtereen werken was eigenlijk onmogelijk geworden, hoewel hij de aanwijzingen van zijn artsen deels negeerde: “Ik moet iedere twintig minuten opstaan, lopen, rekken, strekken en weer doorgaan. In die zin is het lastig om na te denken over een roman, want iedereen weet dat je dan uren achtereen moet zitten. […] Maar ik zal op een andere manier moeten leren schrijven, misschien wel staand…” Door de ontsteking aan zijn ogen kon hij een tijdje niet optreden in het tv-
programma De Wereld Draait Door, waarin hij vertelde over kunst die hem na aan het hart lag. Ook het plan voor een eigen cultureel tv-programma werd door de ziekte ondergraven. De schrijver erkent in het interview dat hij wel eens zelfmoord heeft overwogen: “Absoluut. Maar als een troostgedachte. En daarna heb ik het voor mijzelf getaboeïseerd. Dat geeft al aan dat ik het echt altijd beschouwd heb als een nogo-area.” Hij spreekt ook over de mislukte zelfmoordpoging van zijn vader in 1998. “Het idee dat die neiging tot suïcide af en toe genetisch wordt doorgegeven, vind ik soms vreeswekkend.” ECHTSCHEIDING Verder spreekt Zwagerman over het zwarte gat waarin hij viel na zijn echtscheiding. Behalve depressief voelde hij zich ook fysiek vermoeid. Die uitputting, die door artsen werd aangeduid als burn-out, bleek achteraf toe te schrijven aan zijn ziekte. De schrijver wilde de presentatie van zijn nieuwe essaybundel, De stilte van het licht, die gisteren zou plaatsvinden, afgelasten, omdat hij er geen zin in had. Hij werkte de afgelopen twee jaar ook aan een tentoonstelling, Silence out Loud, voor museum Kranenburgh in Bergen. Die gaat in december open. Zwagerman had zijn selectie van werken net afgerond. Quote: “Ik moet iedere twintig minuten opstaan, lopen, rekken, strekken en weer doorgaan. In die zin is het lastig om na te denken over een roman, want iedereen weet dat je dan uren achtereen moet zitten. […] Maar ik zal op een andere manier moeten leren schrijven, misschien wel staand…” Quote: “Absoluut. Maar als een troostgedachte. En daarna heb ik het voor mijzelf getaboeïseerd. Dat geeft al aan dat ik het echt altijd beschouwd heb als een no-go-area.” Bron: NRC Opbouw Een interview is een weergave van een vraag-antwoord gesprek met een expert, een ervaringsdeskundige, een slachtoffer, een politicus, een celebrity... Het is belangrijk om voor je interview een duidelijke invalshoek te bepalen: waarover wil je het hebben, wat is de concrete aanleiding om deze persoon te interviewen? Je geeft het gesprek verkort weer, dat kan direct in vraag-antwoord zijn, maar ook indirect en zelfs als lopende tekst, zonder de vragen expliciet te vermelden. Ook hier gebruik je tussentitels om verschillende aspecten te onderscheiden. Citaten of quotes zijn niet alleen dankbaar in lay-out, maar helpen je ook om de aandacht van je lezer te vangen. Extra informatie kan je toevoegen aan je tekst in de vorm van (korte) kaderstukjes. Als je in één artikel
verschillende personen interviewt en het verwarrend kan worden, kan het een oplossing zijn om met korte identi-kits te werken, kleine kadertjes met meer info of een zeer beknopte bio van de persoon. Kenmerken - er kunnen verschillende aanleidingen zijn om iemand te interviewen - een interessante persoonlijkheid aan het woord laten - een verleden laten vertellen - feiten aan het licht brengen - een confrontatie van opvattingen - een deskundige iets laten uitleggen in zijn of haar vakgebied - een interview met iemand gaat altijd over iets; dat laatste is belangrijk - een interview is een verkorte weergave van een gesprek; de tekst is dus geconstrueerd met de letterlijk weergegeven woorden van de geïnterviewde - er zijn drie basisvormen: - interview in vraag-en-antwoordstijl: vooral voor confrontatie - interview in de indirecte rede, met soms een citaat: vooral voor feiteninterview - interview zonder vragen: vooral voor ervaringen
4. De reportage Voorbeeld Deze familie zit al 13 jaar in een asielzoekerscentrum De familie Aliyeva uit Baku in Azerbeidzjan kwam in 2001 naar Nederland om het geweld in het thuisland te ontvluchten. Hier zou hun zaak eerlijk bekeken worden. Inmiddels wonen ze al bijna dertien jaar in asielzoekerscentra. Het verhaal van een familie die door iedereen vergeten lijkt. Deze familie zit al dertien jaar in een Nederlands asielzoekerscentrum Joris VAN CASTEREN In het asielzoekerscentrum in het Groningse lintdorp Musselkanaal staat een bord met rijst en koteletjes voor mij klaar. En een kleiner bord met komkommer en tomaat. Mevrouw Solmaz Aliyeva (62) heeft het voor mij gemaakt. Tot 2 september 2001 woonde mevrouw Aliyeva in Baku, de hoofdstad van Azerbeidzjan waar zij is geboren. Op 6 september kwam ze met haar man, afkomstig uit de zuidelijker gelegen plaats Salyan, en twee zoons, Anar (13) en Rasim (11), na een lange treinreis, die onder meer langs Moskou voerde, in Nederland aan. Mevrouw Aliyeva is half-Armeens en christelijk. Ze was haar leven niet meer zeker toen Azerbeidzjan en Armenië in februari 1988 met elkaar in oorlog raakten, met als inzet de in Azerbeidzjan gelegen enclave Nagorno-Karabach, waar de Armeense meerderheid de Azerbeidzjaanse minderheid aan het
verdrijven was. In februari 1990 werden mevrouw Aliyeva en haar man, die moslim is en geen Armeense familieleden heeft, op straat neergestoken. De maand ervoor hadden verschillende politici, verbolgen over het Armeense optreden in de enclave, opgeroepen tot geweld tegen de Armenen, waarna in Baku pogroms plaatsvonden en honderden Armenen werden afgeslacht. Een bomaanslag, geslagen en verkracht In maart 1996 werd hun huis opgeblazen, een aanslag die mevrouw Aliyeva en haar oudste zoon Anar - hij is ook aanwezig in het kamertje op het asielzoekerscentrum (azc) in Musselkanaal - ternauwernood overleefden. De vader en de jongste zoon waren niet thuis. Vlak na de explosie zei een wijkagent dat ze de buurt dienden te verlaten. Ze doken onder in Salyan, de geboorteplaats van haar echtgenoot die daar tevens een winkel uitbaatte. Op 20 januari 2001 drongen drie mannen de woning binnen. Haar echtgenoot werd voor verrader uitgemaakt en vastgebonden, haar jongste zoon raakte bewusteloos toen hij tegen een muur werd gesmeten. De mannen sleurden haar een auto in. Drie à vier weken werd ze vastgehouden op een voor haar onbekende locatie. De mannen sloegen en verkrachtten haar. Ze noemden haar ‘Armeens misbaksel’ Drie à vier weken werd ze vastgehouden op een voor haar onbekende locatie. De mannen sloegen en verkrachtten haar. Ze noemden haar ‘Armeens misbaksel’ en lieten haar naakt in de kamer staan. Af en toe kreeg ze restjes voedsel te eten. De mannen eisten de winkel van haar echtgenoot op. Toen dat was geregeld brachten ze haar terug. De mannen zeiden dat hun zoons nog aan de beurt zouden komen. Met de kinderen verscholen ze zich in een leegstaand vakantiehuisje ten noorden van Baku. Over de verkrachting durfde ze haar echtgenoot niet te vertellen. Hij regelde geld en papieren om het land te kunnen ontvluchten. Mevrouw Aliyeva was de laatste van haar familie die Azerbeidzjan verliet: haar zusters en andere familieleden waren jaren eerder al vertrokken. Dertien jaar tussen hoop en vrees Behalve het geweld was er nog een dringende reden om te gaan: de ernstige vorm van suikerziekte waar zoon Anar aan leed. In Azerbeidzjan was het moeilijk om aan insuline te komen, die bovendien vaak van slechte kwaliteit was, waardoor hij al eens in coma was geraakt en ternauwernood overleefde. ‘We kozen voor Nederland omdat we hadden gehoord dat de zaken hier eerlijk en onbevooroordeeld zouden worden bekeken,’ zegt mevrouw Aliyeva, die Nederlands heeft leren spreken, al is het minder vlekkeloos als het Nederlands van haar zoon. Inmiddels denkt ze daar anders over. Al bijna dertien jaar lang – voor zover bekend: een record – zijn ze verwikkeld in een onoverzichtelijke asielprocedure. Al bijna dertien jaar leven ze tussen hoop en vrees en zonder status in krappe
azc-kamertjes en moeten ze met zo’n vijftig euro per week zien rond te komen. ‘We kozen voor Nederland, omdat we hadden gehoord dat de zaken hier eerlijk en onbevooroordeeld zouden worden bekeken,’ zegt mevrouw Aliyeva, die Nederlands heeft leren spreken, hoewel niet zo vlekkeloos als haar zoon. Mijn bord met koteletjes staat op een tafeltje tussen het aanrecht en een televisiemeubel. De rest van de ruimte wordt ingenomen door twee bedden, een kastje met porseleinen beeldjes die mevrouw Aliyeva in de loop der jaren heeft verzameld en een schotelantenne waarmee ze Russische zenders kunnen ontvangen. Anar (26) zit op zijn bed, mevrouw Aliyeva op het hare. In Nederland ben je nog steeds Armeens In 2004 - ze verbleven op dat moment in een asielzoekerscentrum in Harlingen vertelde ze haar man, op aanraden van een hulpverleenster, alsnog van de verkrachting. ‘Mijn vader kon niet met deze informatie leven,’ zegt Anar. ‘Hij gooide met glazen, sloeg alles kort en klein,’ zegt mevrouw Aliyeva. Hij mishandelde haar, zei dat hun leven door haar ‘vervloekte afkomst’ was geruïneerd. Hij scheidde direct van haar en keerde met de jongste zoon terug naar Azerbeidzjan. Via een familielid liet hij weten dat ze met geweld verstoten zou worden als ze naar Azerbeidzjan terug zou keren. Sindsdien is het contact verbroken. Ze heeft geen idee waar haar jongste zoon verblijft. Anar probeerde zijn broer tevergeefs via internet op te sporen. Ze heeft geen idee waar haar jongste zoon verblijft. Anar probeerde zijn broer tevergeefs via internet op te sporen Op 5 december 2001 vond in Arnhem het zogenoemde nader gehoor plaats - het eerste inhoudelijke gesprek in de procedure - waarbij een IND-ambtenaar, de heer Smits, mevrouw Aliyeva aan de tand voelde. Uitgebreid vertelde ze hem haar vluchtverhaal. IND-ambtenaar Smits, valt te lezen in het verslag dat zich in het duizenden pagina’s tellende asieldossier bevindt, vond het vreemd dat ze niet om hulp had geroepen toen ze door de drie mannen werd vastgehouden in het huis. Bovendien had ze via het raam ‘kenbaar’ kunnen maken dat ze daar zat. Smits vond het ook vreemd dat ze ‘nimmer’ haar ‘beklag bij de autoriteiten’ had gedaan, zo valt te lezen. Mevrouw Aliyeva legde uit dat diezelfde autoriteiten verdelging nastreefden van alles wat Armeens was; wat goed is gelukt, want veel Armeniërs komen er in Baku niet meer voor. 'Een incident in de privésfeer' Op 10 januari 2002 volgde een reactie van de IND. Medewerker Van As liet weten dat haar aanvraag voor een verblijfsvergunning werd afgewezen, vooral omdat volgens hem niet gesteld kon worden dat mevrouw Aliyeva vanwege haar ‘etnisch-Armeense achtergrond’ was ontvoerd en verkracht. Het ‘incident’ was volgens hem een ‘probleem in de privésfeer’ geweest. Advocaat Metis Gavami tekende beroep aan. Ook stuurde hij een brief aan de toenmalige minister van Vreemdelingenzaken en Integratie, Rita Verdonk
(VVD), waarin hij haar vroeg gebruik te maken van de zogenoemde discretionaire bevoegdheid voor schrijnende gevallen. De minister liet weten dat dit verzoek zou worden meegenomen in de verdere asielprocedure - iets wat nooit gebeurde. In februari 2005 deed de rechtbank in Haarlem uitspraak in het door Gavami aangetekende beroep. Rechter L.M. Kos redeneerde zoals Van As: er waren slechts problemen met ‘medeburgers’ geweest, niet met de overheid. Het beroep werd afgewezen. 'Betrokkene leert zichzelf maar injecteren' Advocaat Gavami, een ervaren asieladvocaat, was verwonderd over dit vonnis. Ook omdat de IND en de rechtbank op de hoogte waren van de wankele gezondheidstoestand van Anar. Artsen die hem onderzochten stelden dat de dagelijkse, handmatige insuline-injecties vanwege zijn extreme suikerspiegelschommelingen niet verantwoord waren. Hij kreeg een speciaal pompje met een infuus waarmee de juiste hoeveelheden op de juiste momenten kunnen worden toegediend. Omdat het pompje, waarvan onderdelen wekelijks moeten worden vervangen, in Azerbeidzjan niet beschikbaar is, startte Gavami een procedure in de verwachting dat Anar en zijn moeder op medische gronden in Nederland mochten blijven. Verschillende artsen verklaarden dat het zeer risicovol zou zijn Anar in zijn conditie terug te sturen, nog afgezien van het gevaar dat zijn moeder zou lopen. Eind 2006 wees de minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin (CDA) deze procedure af. Volgens de het Bureau Medische Advisering (BMA), onderdeel van het ministerie van Veiligheid en Justitie, was er in Azerbeidzjan een ‘equivalent’ van het pompje op de markt. Toen Gavami navraag deed, bleek het te gaan om het product van een dubieuze leverancier die voor dit equivalent exorbitante bedragen rekent. BMA verweerde zich: als het equivalent niet beschikbaar is, zal - in weerwil van het advies van de artsen - ‘betrokkene moeten leren om zichzelf te injecteren.’ Weg, blijven, weg, blijven Gavami boekte twee overwinningen: in juni 2007, toen een verzoek om voorlopige voorziening werd toegewezen door de Haagse rechtbank, en in december 2010, toen de rechtbank in Amsterdam mevrouw Aliyeva en haar zoon in het gelijk stelde en de handelswijze van de IND in scherpe bewoordingen veroordeelde. De rechter sprak van ‘een bijzonder schrijnende situatie.’ Temeer omdat Anar, die al bijna tien jaar in Nederland onderwijs volgde, en zijn moeder, die jarenlang vrijwilligerswerk in onder meer een kringloopwinkel verrichtte, ‘in belangrijke mate’ in de Nederlandse samenleving waren geïntegreerd. De IND vond dat de rechtbank ‘een onjuist toetsingskader’ had gehanteerd en ging in hoger beroep. In december 2011 deed de Raad van State uitspraak en bepaalde dat de IND gelijk had. Het besluit van de Amsterdamse rechtbank
moest vernietigd worden. Gevolg was dat Anar en zijn moeder ‘Nederland zelfstandig en uit eigen beweging binnen 28 dagen’ dienden te verlaten. Gavami tekende bezwaar aan. Dat werd afgewezen, toegekend en onlangs weer afgewezen. Havo en vissen Mevrouw Aliyeva was een trotse, strijdbare vrouw toen ze in september 2001 in Nederland aankwam. ‘Voor het eerst in jaren voelden we ons veilig.’ Ze was toen 48, had een mooi gezicht en glanzende zwarte haren. GGZ-medewerkers stelden vast dat ze als gevolg van de gebeurtenissen in Azerbeidzjan onder meer leed aan een posttraumatisch stresssyndroom (PTSS), maar dat ze daar op dat moment goed mee overweg kon. Met Anar ging het toen ook beter. Op de scholen in de opvangcentra in Lisse en Schalkwijk deed hij het goed. Toen ze in 2002 werden overgeplaatst naar het asielzoekerscentrum in Harlingen mocht Anar vanwege zijn goede resultaten naar een reguliere middelbare school op havo-niveau. Hij maakte vrienden met wie hij vaak ging vissen. Ze wisten dat de asielprocedure langere tijd in beslag zou kunnen nemen. ‘Maar niet dat we hier na bijna dertien jaar nog zouden zitten.’ Met de duur van de procedure keerden de psychische klachten bij mevrouw Aliyeva terug. De PTSS sloeg om in een depressieve stoornis. Ze leed aan somberheid, kon moeilijk slapen, onderging behandelingen en operaties en veranderde in de oude, gebroken vrouw van thans. 'Ik word ouder, maar heb nog steeds niets bereikt' De procedure had ook effect op Anars gezondheid. ‘Het is slopend voor je zenuwstelsel als je telkens weer met andere uitspraken te maken krijgt,’ zegt hij. Nadat ze voor het eerst te horen kregen dat ze Nederland dienden te verlaten, kreeg Anar ‘s nachts te maken met een extreme bloedsuikerschommeling die tijdelijke blindheid veroorzaakte. Per ambulance werd hij naar het ziekenhuis in Groningen vervoerd, waarna de artsen drie maanden bezig waren om zijn bloedsuikerspiegel enigszins stabiel te krijgen. Toen ze voor het eerst te horen kregen dat ze Nederland dienden te verlaten, kreeg Anar ‘s nachts te maken met een extreme bloedsuikerschommeling die tijdelijke blindheid veroorzaakte Hij probeerde zijn havo af te maken, wat uiteindelijk niet lukte omdat een medewerkster van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) hem, naar achteraf bleek ten onrechte, tot drie keer toe studieboeken weigerde. Momenteel volgt hij een vmbo 4-opleiding. Hij hoopt ooit ingenieur te worden. 'Anar was altijd al een handige jongen,' zegt mevrouw Aliyeva. ‘Als er vroeger thuis iets stuk was repareerde hij het meteen.’ Anar maakt zich grote zorgen om zijn toekomst. ‘Ik word ouder, maar ik heb nog steeds niet bereikt.’ De tijd staat voor hem al bijna dertien jaar stil. ‘Ik wil iets doen, maar ik mag niets doen.’ Werken is verboden. Eén keer heeft hij geld verdiend: toen hij een
sloopscooter opknapte en via Marktplaats verkocht. Van de opbrengst kocht hij de satellietschotel en een televisie. Als vrienden van zijn school vragen of hij met ze uitgaat zegt hij af, omdat hij geen geld heeft om een drankje te betalen. De meesten weten niet dat hij in een asielzoekerscentrum woont. ‘Ik vertel het niet omdat ik mij ervoor schaam.’ Anars vullingen zijn meermaals gesneuveld Een paar jaar geleden kreeg hij driehonderd euro van een liefdadigheidsfonds, waarmee hij de tweedehands laptop kocht die hij nodig heeft voor zijn opleiding. Op hun kamertje was vroeger een internetverbinding, maar de kabel is een paar jaar geleden verwijderd. Voor een draadloze internetverbinding heeft hij geen geld, waardoor hij vaak zijn huiswerk niet kan maken. Anar is permanent gespannen. ‘Als ik fiets, knijp ik vaak zonder het te merken keihard in het stuur.’ Regelmatig sneuvelen de vullingen in zijn kiezen. Omdat hij voortdurend met grote kracht zijn kaken op elkaar perst. Mevrouw Aliyeva gaat vier ochtenden in de week naar een vrouwenpraatgroep in Stadskanaal. Ze wil weer vrijwilligerswerk doen, maar is te gestresst. Als ze alleen thuis is, draait ze de voordeur op slot en schuift er een kast voor. Daarna kijkt ze een paar keer onder de bedden. ‘Ik denk altijd dat er iemand binnen is.’ Onlangs is een groep Armeense vluchtelingen in het asielzoekerscentrum neergestreken. De Armenen beschouwen hen als Azeri, zoals de Azeri’s hen als Armenen beschouwen. Een man zei tegen Anar: ‘Mijn vader heeft een Azeri gedood, ik heb een Azeri gedood en mijn zoon zal ook een Azeri doden.’ 9 april moeten ze zich melden Ik heb niet alle koteletjes opgegeten. Mevrouw Aliyeva zegt dat ze het maaltje opnieuw zal opwarmen. Terwijl ze daarmee bezig is, gaat de bel. Het is een leidinggevende van azc Musselkanaal. Ze stelt Anar enkele vragen over zijn opleiding, maakt wat notities en verdwijnt. Mevrouw Aliyeva raakt in paniek, de koteletjes branden aan. Twee weken geleden kregen ze een brief met een politielogo erop. In de brief staat dat mevrouw Aliyeva zich op 9 april moet melden bij de Dienst Terugkeer & Vertrek van het ministerie van Veiligheid en Justitie, wat wil zeggen dat Nederland voornemens is hen daadwerkelijk op het vliegtuig naar Baku te zetten. Advocaat Gavami stuurde op 26 maart een brief aan staatssecretaris Fred Teeven van Veiligheid en Justitie, waarin hij hem verzoekt gebruik te maken van zijn discretionaire bevoegdheid. Zodat mevrouw Aliyeva, aldus Gavami’s brief, ‘eindelijk de rust kan krijgen die zij verdient. Zij wil er zeker van zijn dat haar zoon niets overkomt, dat hij in Nederland verzekerd is van een goede behandeling en dat hij iets van zijn leven kan maken.’ Op de brief heeft staatssecretaris Teeven nog niet gereageerd. Bron: De Correspondent
Opbouw De reportage is een verslag van een journalist die de plaats heeft bezocht waar zich nieuwsfeiten hebben voorgedaan. De opbouw kan heel erg uiteenlopen, van een tekstverslag tot een beeldreportage waarbij de foto’s centraal staan. Belangrijk is om hier bij het begin van het schrijfproces een duidelijke opzet uit te tekenen, een format waarin je je reportage gaat gieten. Daarvoor bekijk je alle elementen die in je reportage in beeld komen: je eigen ervaringen ter plaatse, interviews die je in je tekst inlast met ervaringsdeskundigen, experts, beeldmateriaal... Kenmerken - een verslag is subjectief, maar niet bevooroordeeld - het bezoek heeft alleen zin als daar feiten geraapt werden die niet op een andere manier aan het licht hadden kunnen komen - het gaat bijna altijd om plaatsen of omstandigheden die voor de lezer ongewoon zijn: oorlogen, moeilijk bereikbare plaatsen, gesloten werelden, mensen met sterke persoonlijke ervaringen die centraal staan in de reportage... - het moet voor de lezer meteen duidelijk zijn dat het om een reportage gaat, m.a.w. de aanwezigheid van de reporter moet duidelijk zijn (zonder de ik-vorm te gebruiken) - de reporter kan bij sommige onderwerpen wel sympathiseren met zijn onderwerp, maar mag niet vooringenomen lijken, typisch voorbeeld daarvan is de starstruck interviewer bij een beroemdheid - het persoonlijke karakter mag je laten zien in een minder formele, persoonlijke stijl - omdat reportages doorgaans langere teksten zijn, worden hoge eisen gesteld aan het vertelvermogen en het empathisch vermogen van de auteur - er moet een spanningsboog zitten die je doorheen het gesprek loodst: de lezer moet na één of twee alinea's weten waar het in het verhaal naartoe gaat en dat betekent ook dat je niet noodzakelijk de chronologische volgorde van het gesprek moet volgen, maar soms moet puzzelen - een reportage leidt niet altijd tot een conclusie, maar zorg wel voor een sterk, duidelijk slot 5. Het opiniestuk Voorbeeld Liesbet Sommen, CD&V, directeur Sociale Zaken van vicepremier Kris Peeters 'Zieke mensen moet je hun uitkering niet afnemen als ze het werk nog niet kunnen hervatten'
'Het recht op een ziekteuitkering moet een strikt medische beslissing blijven', schrijft Liesbet Sommen (CD&V). Het regeerakkoord voorziet dat langdurig zieken na een aantal maanden ziekte een aanbod krijgen voor een plan tot herintegratie op de arbeidsmarkt. Dat is positief. Maar degene die nog niet klaar is om terug te gaan werken, mag zijn ziekteuitkering niet verliezen. Het recht op een ziekteuitkering moet een strikt medische beslissing blijven. Een sfeertje waarin zieken die het werk niet kunnen hervatten scheef worden bekeken en worden gestraft, is misplaatst. Het aantal langdurig zieken is de laatste decennia erg gestegen. Tussen 1994 en 2013 kwamen er meer dan een miljoen personen met een ziekteuitkering bij. Het gaat hier om een stijging van bijna 30 procent. De totale bevolking nam in die periode daarentegen maar met ongeveer 10 procent toe. Vrouwen Het Rijksinstituut voor Ziekte-en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) geeft hiervoor diverse verklaringen. Zo speelt de vergrijzing of het toegenomen aandeel van ouderen, die vaker ziek worden, zeker een rol. Maar ook de stijging van de pensioenleeftijd voor vrouwen van 60 naar 65 jaar sinds 1997 is een factor. Vrouwen die het omwille van ziekte niet meer op de arbeidsmarkt uithielden konden voorheen met pensioen gaan, maar moesten zich vanaf dan tot een ziekteuitkering wenden. Daarnaast openden meer vrouwen het recht op zo'n uitkering, omdat dit voortvloeit uit de voorwaarde om gewerkt te hebben; iets waaraan steeds meer vrouwen voldeden. Back to work Om de uitgaven voor ziekteuitkeringen onder controle te krijgen, maakte de vorige regering al een 'Back to work - plan' op om drempels weg te werken voor arbeidsongeschikten die het werk willen hervatten. Zo werd ervoor gezorgd dat mensen die deeltijds terug aan het werk willen gaan in combinatie met een deeltijdse ziekteuitkering, een minder groot stuk van hun arbeidsloon verliezen. Dat is een aanmoediging om terug actief te worden op de arbeidsmarkt. De huidige regering heeft in haar regeerakkoord een uitgebreid hoofdstuk gewijd aan de re-integratie van arbeidsongeschikte personen op de arbeidsmarkt. Aan elk van hen zou na een aantal maanden ziekte een 'herintegratieplan' aangeboden worden. Vrijwillig Het regeerakkoord laat in het midden of het hier om een verplicht herintegratietraject moet gaan, dan wel om een vrijwillig. Anders gesteld: wat met iemand die nog niet in staat is om opnieuw aan het werk te gaan, of die dit nog niet ziet zitten? Kan die dan bestraft worden, bijvoorbeeld door zijn uitkering af te nemen of te verlagen?
Zo lees ik het regeerakkoord in ieder geval niet. Het herintegratieplan moet kaderen in een aanpak die kansen schept; die inspeelt op de resterende capaciteiten van een persoon wiens geschiktheid op de arbeidsmarkt door ziekte is afgenomen. Opnieuw aan het werk gaan, eventueel deeltijds, kan voor een aantal zieken structuur geven aan de dag, een doel, sociale contacten. Vereenzaming kan er mee tegengegaan worden; de ziekte kan positiever evolueren als het gevoel zich nuttig te maken een grotere zelfwaarde genereert. Sancties Sancties toepassen wanneer zieke mensen niet kunnen voldoen aan een herintrede op de arbeidsmarkt is daarentegen uit den boze. Mensen die van een ziekteuitkering moeten leven, flirten al voortdurend met de armoededrempel; vaak zitten ze eronder, zeker in het geval van gezinnen met kinderen. Het inkomen afnemen van iemand die niet mee kan in een strak traject om binnen een aantal maanden weer aan het werk te gaan, zou niet humaan zijn. Bovendien passen dit soort sancties niet in de fundamentele filosofie van de ziekteuitkering: iemand opent het recht daarop, omdat opeenvolgende medische beslissingen aantonen dat deze persoon ziek is. Het recht op een ziekteuitkering mag niet samenhangen met het ingaan op een aanbod tot werk. Daarom kan de uitkering ook niet verlaagd worden wanneer iemand niet geactiveerd kan worden. Daarin verschilt de ziekteuitkering nu eenmaal grondig van de werkloosheidsuitkering. Alleen een opgeleid medicus kan in nauw overleg met de patiënt zelf, afgestemd op de individuele situatie, beoordelen of een re-integratie op de arbeidsmarkt de gezondheid van deze persoon ten goede kan komen. Fraude Wie gemakkelijk uit gaat van fraude op grote schaal in de sector van de ziekteuitkeringen, moet de bestaande procedures er eens op na slaan. Het eerste jaar dat je ziek bent, zit je in het statuut 'primair arbeidsongeschikt', dat vandaag al beperkt is in de tijd. Vanaf je dertiende maand ziekte, ga je over op het statuut 'invaliditeit'. Waar sinds 1994 30 procent bijkomende primair arbeidsongeschikten worden vastgesteld, doet de werkelijke explosie zich voor binnen de invaliditeit: daar gaat het om een stijging van maar liefst 80 procent van het aantal gerechtigden in dezelfde periode. Ook de laatste jaren zien we die zelfde tendens in de cijfers. Raad van artsen Om een uitkering te krijgen in het statuut invaliditeit, dus om voor lange tijd met ziekteverlof te kunnen blijven, moeten diverse artsen een medische beslissing nemen over je dossier. Na de huisarts buigt de geneesheer van het ziekenfonds zich erover. Deze laatste maakt een dossier dat wordt voorgelegd aan een voltallige raad van maar liefst 36 artsen bij de overheid. Deze Geneeskundige Raad voor Invaliditeit (GRI) neemt de beslissing.EN Nadien kan je regelmatig worden opgeroepen voor controle, om na te gaan of je wel nog ziek bent. Wie denkt dat er massaal misbruik wordt gemaakt van het
ziekteverlof, suggereert eigenlijk dat een hele resem artsen, onafhankelijk van elkaar, op grote schaal foutieve medische beslissingen nemen. Staatssecretaris De procedures binnen de GRI werden door de vorige regering hervormd. Misschien is daar nog werk aan de winkel, en moeten fraudegevoelige dossiers nog meer gedetailleerd onder de loep genomen worden. Wanneer uiteindelijk blijkt dat iemand onterecht ziekteuitkeringen heeft genoten, zal hij deze moeten terugbetalen en kan hem ook een boete worden opgelegd. Daar moeten we onverbiddelijk in zijn. Want misbruik ondergraaft het draagvlak voor het hele systeem. We hebben daar binnen de regering een staatssecretaris voor sociale fraude voor, die zich op deze taak moet toeleggen. Quote: ‘Zieke mensen moet je hun uitkering niet afnemen als ze het werk nog niet kunnen hervatten’ Quote: ‘Wanneer uiteindelijk blijkt dat iemand onterecht ziekteuitkeringen heeft genoten, zal hij deze moeten terugbetalen en kan hem ook een boete worden opgelegd’ Bron: Knack Opbouw Een opiniestuk is een weergave van mening van journalist, expert of politicus over een bepaald maatschappelijk thema, politiek of een probleem. De lengte van een opiniestuk kan erg uiteenlopen, van één kolom tot een volledige pagina, afhankelijk van de ruimte die de auteur krijgt. Bij kortere opiniestukken blijft de indeling kop-intro-tekst met eventueel één quote of citaat behouden, bij langere teksten zal gewerkt worden met tussentitels en meerdere quotes. In een opiniestuk moet eerst het onderwerp duidelijk worden uitgelegd, daarna kan de schrijver zijn/haar standpunt in de kwestie uiteenzetten en onderbouwen. Kenmerken - er kunnen verschillende aanleidingen zijn voor een opiniestuk - een politieke stellingname - een specifiek probleem aankaarten - een persoonlijke visie geven op een maatschappelijke trend - de mening van een deskundige aanvechten - een opiniestuk kan je opvatten als een pleidooi, de argumenten moeten dus goed onderbouwd worden en de logica ervan moet duidelijk zijn - neutraliteit is geen optie, van de auteur wordt een duidelijke stellingname verwacht
6. De column Voorbeeld Domme dokter valt hard Op de eerste wintertijddag van 1987 viel ik in de buurt van Durbuy (Belgische Ardennen) uit de waaier van onze fietsclub keihard op mijn hoofd. Goede helmen droegen we in die tijd nog niet, van veilig rijden hadden we nog nooit gehoord, ofschoon sommige jongens wel met een paardenharenhelmpje op reden, dat zij echter zo gauw als het maar kon afdeden en in de achterzak van hun fietsshirt stopten. Ik raakte bewusteloos, en kreeg een paar insulten. De mannen om mij heen, vrijwel allemaal psychiater, schrokken toen mijn zwarte racebroek opbolde van de urine die ik liet lopen. Ze stonden er in paniek bij en konden niets doen. Mijn jongste broer huilde en dacht dat ik doodging. Ik werd opgenomen in het erbarmelijke streekziekenhuis van Marche-enFamenne. Een paar uur later werd ik wakker op de röntgenkamer, toen er foto’s werden gemaakt van mijn gebroken sleutelbeen. Ik was behoorlijk duf en had trek in een biertje. Waarschijnlijk had ik van die biertjes de avond tevoren al iets te veel op - we hadden immers een uur extra de tijd - en dat had mijn stuurmanskunst vast geen goed gedaan, waardoor ik de voorrijder raakte en viel. Ik hield aan die contusio cerebri en de insulten geen blijvende schade over. Dat denk ik tenminste, maar sommige mensen vinden dat ik nog ongeduldiger ben geworden dan ik al was (dat geloof ik zelf niet). Ik weet wel zeker dat mijn geheugen er niet op achteruit is gegaan en dat ik me sindsdien niet als een idioot ben gaan gedragen. Ik besef dat ik mazzel heb gehad, want ik weet maar al te goed dat zo’n valpartij van een racefiets of de motor kan leiden tot ernstige vormen van zogenaamd niet-aangeboren-hersenletsel (NAH) met alle gevolgen van dien. Mensen die zo’n NAH hebben opgelopen, zoals Rutger Kopland (hij belandde na een auto-ongeluk in 2005 in de psychiatrische afdeling waar hij zelf jaren leiding aan gaf; zijn geheugenstoornissen gingen niet meer over) ben ik overal tegengekomen, op de SEH van de algemene ziekenhuizen, in gesloten afdelingen van psychiatrische ziekenhuizen, in categorale epilepsieziekenhuizen, en in instellingen waar zorg wordt geboden aan mensen met een verstandelijke handicap. NAH na een fietsongeluk komt veel voor, er wordt immers heel wat van die fietsen afgevallen. Iedereen kan weten dat het gevaarlijk is zonder helm op te rijden (in de grote rondes is het verplicht een helm te dragen). Toch zijn er nog steeds renners die willens en wetens zonder helm op de weg op gaan, dus onveilig rijden en risico’s nemen. Waarom is dat? Omdat die helm ongemakkelijk zit? Omdat je er jeuk van krijgt? Omdat je de frisse wind rond je hoofd mist? Omdat je denkt dat jij onkwetsbaar bent? Er zijn tal van redenen te bedenken waarom je die helm juist niet zou op zou
hoeven doen, maar onveilig blijft het wel. Veiligheid is mensenwerk, (on)veiligheid ontstaat door keuzes die mensen maken, en die keuzes zijn vaak irrationeel, hoe goed we ook weten hoe het eigenlijk moet, en hoe goed het protocol dat wij zouden moeten hanteren ook is. Nog meer richtlijnen, nog meer kritische prestatiefactoren gaan het probleem van onveiligheid niet oplossen. De oplossing zit in mensenwerk. Je zou niet meer moeten willen fietsen met een vriend die zijn helm niet op heeft. Je zou niet meer moeten willen opereren met iemand die de veiligheidseisen aan zijn laars lapt. Mensen, dokters moeten elkaar durven aanspreken op dit soort gedrag. Een dergelijke uitgestelde fietstocht of operatie zet meer zoden aan de dijk dan al die regels. Wouter van Ewijk. Bron: www.discura.nl Opbouw Columns zijn geen opiniestukken, maar korte, luchtige observaties met een persoonlijke touch. In dat opzicht leunen ze aan tegen essays: ook een column vraagt om kritisch denken, een sterke en persoonlijke schrijfstijl en het vermogen om persoonlijke momenten zo te beschrijven dat ze universeel herkenbare ervaringen worden. Daarbij gaat het niet om het doen van ontboezemingen, maar om het exploreren ervan. Het moet herkenbaar zijn, eerlijk en open en is daarom ook minder formeel geschreven. Je moet een band kunnen opbouwen met de lezer door bijvoorbeeld vragen te stellen en zeje column te beantwoorden. De column draait vooral om de schrijver zelf: wat denkt en voelt hij/zij, wat doet hij/zij? De column is meestal in de ik-vorm geschreven en vaak wordt één sterke quote gebruikt om je in het verhaal te trekken. Kenmerken ‐ de column is kort – een of hooguit twee kolommen ‐ De stijl is informeel en vraagt om een sterke pen. Sommige columns kunnen zelfs literair of poëtisch worden door hun taalgebruik ‐ De column is meestal in de ik-vorm geschreven. Ook het vraag- en antwoord spelworden vaak gebruikt om de tekst levendig te houden, je gaat het gesprek aan met je lezer
7. De uitnodiging Voorbeeld Date met Europese partners Droom je van een Europees project, maar zoek je nog een projectpartner? Maak kennis met collega's uit het buitenland tijdens een Comeniuscontactseminarie. Tijdens zo’n internationaal contactseminarie krijg je uitleg over het Europese Comeniusprogramma en ook steun bij het uitwerken van een projectvoorstel.
Het is een prima opstapje als je weinig of geen internationale ervaring hebt. Op de site van Epos vzw vind je het aanbod van de Europese contactseminaries. Je kan terecht in Vlaanderen, maar ook in andere Europese lidstaten. Enkele belangrijke data: 18 tot 22 november (contactseminarie voor basisscholen in Brugge), 2 tot 6 december (ontmoetingssessie voor secundaire scholen uit het tso en bso in Alden Biesen), 11 tot 15 november (seminarie voor scholen uit het buitengewoon onderwijs in Durham). Uiterste inschrijfdatum is 15 september (Brugge) en 30 september (Alden Biesen, Durham). Info en inschrijvingsformulieren op www.epos-vlaanderen.be (klik op ‘Activiteiten’,’Contactseminaries’) -
[email protected] 02 553 98 82 Opbouw Informatie die nuttig kan zijn voor je lezer, geef je door in een beknopte tekst. Eerst maak je duidelijk wat het event, het product, de campagne of cursus inhoudt en op welke manier dat relevant is voor je lezer, daarna geef je onderaan kort en duidelijk de praktische informatie. Kenmerken - de uitnodiging zit tussen de journalistiek en de reclame in - in journalistieke publicaties is ze alleen verantwoord als de lezer voelt dat hem een dienst bewezen wordt - de uitnodiging moet aansluiten bij de belangstelling en de leefwereld van de doelgroep van het blad - de aanspreekvorm kan, naargelang van de doelgroep, vertrouwelijk zijn of afstandelijk - er moeten voldoende praktische gegevens voorkomen in de uitnodiging, maar onderaan. Eerst is het nodig belangstelling te wekken. • Schrijfopdracht 1: zender-boodschap-onvanger met nieuwsbericht
Deel 2: structuur-elementen Eén lange lap tekst leest moeilijk, het schrikt je lezer af om eraan te beginnen. Door je tekst goed te structureren, biedt je je de lezer al bij de eerste oogopslag duidelijkheid aan, een plattegrond die hem of haar door jouw tekst leidt. Je hebt verschillende tools om dat te doen: koppen en tussenkoppen, je inleiding, citaten of quotes. Door goed na te denken over de structuur in lay-out van je tekst, kan je jezelf veel zoeken ‘herschrijven’ besparen tijdens het schrijfproces. 1. Openingszin Open kort en krachtig. De eerste zin van een tekst is de belangrijkste. Daarin staat kort en duidelijk wat er aan de hand is, zonder de details. De eerste zin is bij voorkeur ‘rond’: alles wat de lezer nodig heeft om deze zin te begrijpen, staat erin. Als de relevantie van de tekst nog niet duidelijk is na de eerste zin, kan de tweede zin daarvoor gebruikt worden. Als het nodig is de bron te noemen, doe je dat ook zo snel mogelijk. . Enkele voorbeelden: Juridische bijstand bij een echtscheiding kan minder kosten dan 5.621 euro. Dat zegt de Orde van Vlaamse Balies, die alle Vlaamse advocaten groepeert. Een op de twee consumenten die geregeld cholesterolverlagende margarine, zuiveldrank of andere cholesterolverlagende zuivelproducten kopen heeft eigenlijk geen last van een verhoogd cholesterolgehalte of beschikt over onvoldoende gegevens om te besluiten dat hij er wél last van heeft. De grootste brouwer ter wereld, AB InBev, gaat op 1 juni zijn bierprijzen in ons land aanpassen aan de inflatie. Daardoor wordt het bier gemiddeld 3 procent (inclusief taksen en accijnzen) duurder. Dat meldt Karen Couck, woordvoerster van AB InBev. De vorm van je artikel – een interview, een achtergrondstuk, een opiniestuk... – bepaalt natuurlijk ook hoe je inleiding of openingszin eruit komt te zien. Bij een nieuwsbericht probeer je zo accuraat mogelijk de vier w’s (wie, wat, waar, wanneer) weer te geven, bij een reportage probeer je je lezer een eerste indruk van je ervaringen te geven, bij een interview kan je het uiterlijk of de persoonlijkheid van degene die je interviewt schetsen... De juiste inleiding zorgt ervoor dat je lezer na de eerste zinnen al weet welk soort tekst hij/zij aan het lezen is. Voorbeelden: • Interview
't Is dat alles wiskunde is. U, wij, deze tekst. Zelfs de liefde, het leven. Gelúk! Het is een wiskundige die dat zegt, een met missionarisdrang. Vlaanderens populairste professor, Jean Paul Van Bendegem, heeft er een tentoonstelling over klaar en een lezingenreeks. De lachende logicus over de schoonheid van die logica. En van ons eindige leven. 'Mijn leven is geleefd. Nu rest alleen nog dolle pret in blessuretijd.' • Nieuwsbericht De zeespiegel stijgt meer en sneller dan tot nu toe werd aangenomen. Dat blijkt uit een rapport van de Arctische Raad dat dinsdag wordt verwacht, maar waar een krant in Kopenhagen maandag al over bericht. • Reportage: Hevig transpirerend schuift Peter Ratz van Bayerische Motoren Werke, kortweg BMW, aan tafel. Samen met enkele collega's was hij, op weg naar de ‘Sjanghai Internationale Auto-industrie Expo', vast komen te zitten in de beruchte ochtendspits van de metropool. De laatste kilometers had hij in de opwarmende ochtendzon en tussen dampende voertuigen te voet afgelegd. ‘Ga nooit met de auto naar een autoshow in China', grijnst hij. • Column: Toen mijn vader een jaar of veertig was, kocht hij eens een paar schoenen dat hem ‘s avonds al niet meer beviel. Hij vond ze te zwaar. Dat was het eerste symptoom van een ziekte die zijn leven zou knakken. Op een correcte diagnose heeft hij jaren moeten wachten, maar heel de tijd beloofden dokters dat ze een remedie zouden vinden. Vandaag weten we beter: van MS genees je niet.
Wat doe je beter niet? -Begin een nieuwsbericht niet met een zin die het nieuws voor de voeten loopt, zoals in deze voorbeelden: De financiële crisis is niet meer weg te slaan uit de nieuwsbulletins. Volgens specialisten is het dan ook de ergste sinds de jaren ’30. Iedereen van ons die de afgelopen jaren in aandelen belegde, leeft met de angst om een groot deel van zijn spaarcenten kwijt te raken. Ook onze pensioenfondsen bestaan uit beleggingen. Betekent dat dan dat we straks ons pensioen kwijt zijn? Of loopt het allemaal zo’n vaart niet? Iedereen weet dat we onze huid moeten beschermen tegen overdreven zonlicht. De effecten van het koude winterweer op onze huid zijn minder bekend. Kou kan nochtans voor heel wat ellende zorgen. Wanneer de buitentemperatuur daalt, reageert de huid op verschillende manieren. - Begin nooit met een zin die aan het begin van een andere tekst had kunnen staan.
Puff Daddy is een van de populairste hiphopartiesten van het moment. (Komt er nu een interview? De aankondiging van een concert? Of misschien wel de recensie van een cd?) - Begin een tekst niet met een tijdsaanduiding. Dus niet: Gisteravond heeft het Japanse parlement ingestemd met het vrijmaken van 4 biljoen yen (ruim 8,3 miljard euro) voor het herstel van de schade als gevolg van de tsunami. Maar wel: Het Japanse parlement heeft gisteravond ingestemd met het vrijmaken van 4 biljoen yen (ruim 8,3 miljard euro) voor het herstel van de schade als gevolg van de tsunami. - Vermijd clichés als je een openingszin zoekt: Internet en gsm, twee toverwoorden van deze tijd. Ook twee aparte werelden. Quios wil die nu met elkaar verbinden. Stichter Marc Vanlerberghe zag het groots en zette zijn bedrijf op in San Francisco. Kwestie van dicht bij de bron van de technologie te zitten en de vinger aan de pols van de competitieve bedrijven te houden. • Schrijfoefening 2: openingszinnen vergelijken 2. De inleiding Alleen een eenkolommer heeft geen inleiding nodig, bij alle langere stukken heb je wel je eerste alinea nodig om je lezer in te leiden in je tekst. De functie van de inleiding - de essentie van het bericht weergeven: de lezer moet in één oogopslag weten waar het stuk over gaat. - de aandacht vangen en het belang van het bericht voor de lezer aangeven. - een verwachtingspatroon scheppen Kenmerken - ze is kort: twee, maximum drie zinnen - in de eerste zin komen woorden voor die de lezer meteen duidelijk maken wat het onderwerp is: autoloze zondag, bewust maken - de tweede zin wijst naar de toekomst en roept een meningsverschil of belangenconflict op: middenstand tegen het stadsbestuur - deze inleiding maakt je nieuwsgierig naar de rest van het verhaal. - de lezer verwacht na deze inleiding een bericht over feiten en bijvoorbeeld geen interview of een opiniërend stuk.
• Schrijfoefening 3: inleidingen vergelijken 3. Alinea’s Door je tekst op te delen in alinea’s, maak je hem overzichtelijker. Die indeling moet wel logisch zijn en niet louter gebaseerd op de lengte; de alinea’s volgen de redenering in je tekst. De eerste zin van een alinea is zo kort mogelijk. Oordeelkundig gekozen openingszinnen helpen de lezer die een stuk snel door wil lezen; bij dat diagonale lezen krijg je als het ware een verkorte versie door die eerste zinnen van elke alinea te laten opvolgen. • Schrijfoefening 4: verdeel in alinea’s 4. Koppen Een fractie van een seconde, zolang duurt het voor een scannende lezer je kop gelezen heeft en beslist of hij of zij het artikel gaat lezen. Je kan dus maar beter zorgen voor een goeie kop, eentje die prikkelt en intrigeert, maar die ook klopt met de inhoud. Soorten koppen Je kan een onderscheid maken tussen nieuwskoppen, emotionele koppen, teaserkoppen en inventariserende koppen. - een nieuwskop is een kop die kort het nieuws weergeeft, zodat een 'koppensneller' die door de krantenpagina's bladert, snel het belangrijkste nieuws kan vatten. - een emotionele kop is een kop die de emoties van de lezer aanspreekt. - een teaserkop is een kop die vooral de nieuwsgierigheid van de lezer wil prikkelen - een inventariserende kop is een kop die verwijst naar de aard van de tekst, of het onderwerp noemt Nieuwskoppen Een nieuwskop is kort, krachtig en concreet. De actie wordt uitgedrukt door een vervoegd werkwoord in de tegenwoordige tijd: Solveense politie zet traangas in tegen asielzoekers Eerste Belgische Appelstore opent in Brussel België wint WK Bruno Tobback stapt op Emotionele koppen Koppen boven nieuwsberichten horen volgens de journalistieke regels informatief te zijn, maar ‘emo-koppen’ of koppen waarin een bepaalde emotie
wordt uitgedrukt, worden vaker en vaker gebruikt op voorpagina’s van kranten of in magazines. Voorbeeld Doodrijder van Kimberly ontusen alweer 12 keer veroordeeld ‘Heeft die jongen eigenlijk een hart?’ (HLN) Emotionele koppen dreigen hun informatieve waarde te verliezen. Daarom worden bij dit soort koppen informatieve boven- en/of onderkoppen geplaatst, of informatieve quotes. 3. Teaserkoppen Een teaserkop staat boven een nieuwsanalyse, een reportage, een interview, een commentaarstuk of andere meer persoonlijke genres. Het is de bedoeling de nieuwgierigheid van de lezer te prikkelen. In de loop van het stuk (liefst: aan het begin van het stuk, bijvoorbeeld in de inleiding) moet duidelijk worden wat de betekenis van de kop is. Voorbeeld: PVDA lanceert najaarscampagne ‘Er is genoeg voor iedereen’ (Het Nieuwsblad) Vaak zijn citaatkoppen goede teasers. In de onder- of bovenkop komt dan de naam van wie de uitspraak doet, en bij voorkeur ook de aanleiding voor de uitspraak. Boven een interview is dit een goede werkwijze. ‘Dag vogel. Dag vriend. Dag dood’ Psychotherapeut Lies Scaut over hoe je kinderenleert de dood een plaats te geven (De Morgen) Je kunt een kop ook tussen aanhalingstekens plaatsen, om aan te geven dat het maar om een gerucht gaat. Wees zuinig met zulke koppen, ze kunnen snel verwarrend zijn of onjuist lijken. Beter dan: ‘Er komt geen volledige schadevergoeding voor boeren' is: Boerenbond gelooft niet in volledige schadevergoeding
4. Inventariserende koppen
Drie redenen om van job te veranderen Letterlijk – de brief van Jean-Luc Dehaene De nieuwe wet op het schenkingsrecht Een inventariserende kop past vaak goed bij kaderstukken en bij informatie die louter uit feiten bestaat. De vorm van de kop Een kop is kort, dus gebruik zo weinig mogelijk functiewoorden (woorden die zorgen voor de samenhang van de andere woorden; bijvoorbeeld lidwoorden, voorzetsels, bezittelijke voornaamwoorden) Plaats geen leestekens, behalve vraagtekens, achter een kop. Een kop heeft geen punt en zeker geen uitroepteken. 5. Quotes Een quote of citaat is een stukje tekst dat (bijna) letterlijk uit de broodtekst is geplukt en als een kort kadertekstje wordt gebruikt, door het op een kleurvlak te zetten of in groter of ander lettertype te lay-outen. Doel: - de aandacht van de lezer trekken - optisch in je lay-out een lange tekst doorbreken, zorgen voor variatie Een quote moet kort en prikkelend zijn. Let erop dat de quote iets anders zegt dan de kop en het foto-onderschrift. 6. Tussenkoppen Tussenkoppen breken langere teksten op. Ze zijn meestal kort, soms zelfs één woord. Ze worden gekozen uit de zinnen die volgen op het kopje. De functie van een tussenkop is dubbel: - de tussenkop helpt de lezer onderdelen te zien in een langere tekst - de tussenkop doorbreekt het lange vlak van de broodtekst 7. Foto-onderschriften Onderschriften bij foto's behoren tot het eerste wat een krantenlezer op een pagina leest. Het is zonde als ze niet werken. Kenmerken - wie op de foto staat, wordt geïdentificeerd als het echt om die persoon gaat; niet bij een 'genrefoto' die puur een sfeer of een thema oproept. Staan er te veel mensen op om op te noemen, dan is er wellicht geen goede foto gekozen. - de lezer die naar een foto kijkt, wordt betrokken bij de actie. Het onderschrift moet even direct zijn en in de tegenwoordige tijd. - een foto met onderschrift is een compleet journalistiek document. Het geheel moet dus ook te begrijpen zijn door iemand die de tekst niet leest. Maar als het
de bedoeling is de lezer uit te nodigen om de tekst te lezen, dan mag hij vragen oproepen die in de tekst worden beantwoord. Te veel informatie in het onderschrift is dan contraproductief. • Schrijfoefening 5: koppen en structuur beoordelen • Schrijfoefening 6: structuurelementen
Deel 3: tone of voice – je schrijfstijl Hoe verwoord je iets? Hoe zorg je dat je openingszin je lezer in je verhaal trekt? Hoe zorg je ervoor dat je tekst helder en duidelijk blijft, ook al moet je complexe begrippen uitleggen? Een tekst moet voor de lezer toegankelijk en aantrekkelijk zijn, en toch voldoende genuanceerd. Dat kun je alleen bereiken als je voortdurend aan je lezer denkt. Het juiste register Vrijwel alles wat je kunt zeggen, kun je moeilijk en gemakkelijk verwoorden. Als je een 'moeilijke' formulering kiest, kun je misschien meer diepgang in je teksten stoppen. Als je 'gemakkelijk' schrijft, wordt de toegangsdrempel voor de lezer lager. Het schema zender-boodschap-ontvanger indachtig, pas je je register aan je lezer aan. Jan Renkema geeft deze voorbeelden in zijn boek Schrijfwijzer: 1. En weer zag ik dat het onder de zon echt niet zo is, dat de snelsten de wedstrijd winnen of de sterksten de strijd, want tijd en toeval treffen hen allen. 2. Een objectieve beschouwing van eigentijdse verschijnselen dwingt tot de conclusie dat succes of falen in competitionele activiteiten geen tendens vertoont tot correlatie met aangeboren capaciteiten, maar dat bij voordruing rekening gehouden moet worden met een aanzienlijk onvoorspelbaarheidselement. 3. Ach, goede cijfers halen? Je kunt mislukken in een dure baan. Ik ken mensen die op school niets uitvoerden en nu heel gelukkig zijn. Het hangt er maar van af. En op het kerkhof zijn we allemaal weer gelijk. De eerste versie komt uit het Bijbelboek Prediker, de tweede is van George Orwell, de derde van een hedendaagse jongere.
Schrijfoefening 7: herschrijf in het juiste register Toegankelijk schrijven in de praktijk 1. Gebruik korte, rechtlijnige zinnen Dat klinkt evident, maar is het niet altijd in de praktijk. Merk je dat je constructies erg ingewikkeld worden omdat je zoveel wil vertellen? Splits dan je complexe zinnen in meerdere, korte zinnen. Hier een aantal voorbeelden hoe het niet moet: Het Belgische erkenningscomité heeft dan bijkomende toelatingen verleend vanwege bijzondere omstandigheden waarbij dichloorpropeen enkel erkend werd voor een beperkt en gecontroleerd gebruik waarbij je het gevaar op geen enkele andere manier kon bestrijden. Een paar voorbeelden hoe het niet moet: Een bijkomend probleem voor dichloorpropeen zijn de onzuiverheden in de huidige formulering, door de hoge dosis per hectare komen deze onzuivere en ongewenste toxische verbindingen ook in relevante concentraties in het milieu terecht. De laatste verlenging voor de toepassing van dichloorpropeen heeft ervoor gezorgd dat veel telers hun serre dit jaar nog ontsmet hebben, de firma’s hebben ervoor gezorgd dat de stocks onmiddellijk werden aangevuld en er voldoende product beschikbaar kwam. “Met als gevolg dat - ondanks de slechte tijd om te investeren voor ondernemers en investeerders - het beeld ontstaat dat er toekomst in Maastricht zit. En dat moeten we hebben.” De praktijkvoorbeelden hadden een grote meerwaarde. Om het vanaf de werkvloer ook zichtbaar aan te tonen dat er samenwerking is tussen de productlijnen (en dat dit tot zeer goede resultaten leidt) is een goede basis om deze aanpak verder te zetten, het is een inspiratiebron voor verdere projecten. Wie in België trouwt maar een vreemde nationaliteit heeft, moet voldoen aan de grondvoorwaarden (zoals de wettelijke leeftijd waarop iemand kan huwen) van het recht van het land waarvan hij of zij de nationaliteit heeft • Schrijfoefening 8: herschrijf complexe zinnen in kortere, begrijpelijke zinnen
2. Zorg voor een afwisselend ritme De productie werd enige tijd onderbroken. Een van de machines was kapotgegaan. We wisten dat er veel op het spel stond. Er lag een belangrijke order uit Spanje. We hebben alles in het werk gesteld om de storing te verhelpen. We worden ons steeds meer bewust van het belang van een goede gezondheid. Beseffen ook dat een goede conditie niet vanzelf komt. Dat we er iets voor moeten doen. En dus bewegen we. Zien we erop toe dat we aan onze uurtjes slaap komen. Letten wat meer op wat we eten. – Heeft gedwongen therapie voor pedofielen zin? Dat is een vals probleem. Therapie in de gevangenis werkt niet, omdat een gevangenis geen therapeutisch milieu is. In Beernem komt men noodgedwongen, al maken veel seksuele delinquenten hun rekening. Therapie is een lastige en pijnlijke confrontatie met jezelf. Sommige daders kijken liever verder in hun cel naar Eurosport en zitten hun straf uit. In België kan een rechter alleen een straf opleggen. In Nederland kan hij ook verplichten tot een behandeling, als hij meent dat de dader een gevaar is voor de samenleving. Bij ons is een behandeling slechts de wortel van de strafmindering die voor de neus van de daders gehangen wordt. 3. Let op de consequentie in je werkwoordstijl Klopt het onderwerp met je gebruikte werkwoord, taalkundig én inhoudelijk? Lees je tekst nog eens door of alles goed loopt. Is dat niet het geval, dan is het nodig om anders te formuleren. Voorbeelden: Tijdens zo’n internationaal contactseminarie krijg je uitleg over het Europese Comeniusprogramma en ook steun bij het uitwerken van een projectvoorstel. Daarom werken alle firma’s volop aan het vervolledigen van bestaande dossiers en het zoeken naar andere middelen en veilige toepassingstechnieken. Sinds de start van hun vennootschap zijn deze drie pijlers steeds de basis geweest voor het nemen van beslissingen. Studies hebben aangetoond dat het verwarmen van de tomaten tot bijna 100°C ervoor zorgt dat lycopeen door het afbreken van de celwanden niet
alleen beter vrijkomt maar door een chemische omzetting ook beter kan worden opgenomen door het menselijk lichaam. Om dit proces in de toekomst echt rendabel te maken, is een verdubbeling van de afzet echter nodig. Tijdens het schrijven werd mij duidelijk hoe ik als tiener volop aan het openbloeien was… Tijdens behandelings- en verhandelingsprocessen ondervinden groenten en fruit redelijk wat schokken wat zich meestal vertaalt in geblutste vruchten. Een optimalisatie van deze processen kan een oplossing bieden voor dit probleem. Verder lijkt het beter om het plaatsen van kappen in het najaar te vermijden en te verplaatsen naar het vroege voorjaar om vervroeging te creëren. Het opmerken van de kleine aantallen tripsen, vooraleer de plotse toename optreedt, kan van onschatbare waarde zijn in de beheersing van de plaag. Het voorkomen van overwinteringsplaatsen en een strikte monitoring met blauwe vangplaten zijn daarom sterk aangeraden om in de nabije toekomst niet in nog grotere problemen terecht te komen. Vóór de vorming van de samenwerkingsverbanden en de scholengemeenschappen hadden wij al een directiecomité waarin alle directies vertegenwoordigd waren en enkele gemandateerden van het schoolbestuur. De oprichting van een centraal secretariaat was mede de aanleiding tot de werking met een college van directeurs. We deden hiervoor een voorafname van de punten administratie die aan de scholen werden toegekend. Binnen deze groepen maakten we vooral gebruik van voor de scholengemeenschap gemeenschappelijke kaders die dan lokaal verder invulling krijgen. Een positief gegeven is alvast de vermindering van de administratieve beslommeringen als directeur. De werking van het centraal secretariaat heeft gezorgd voor een verdere informatisering. De taak van de coördinerend directeur bestaat vooral uit het schetsen en het opvolgen van kaders.
De herkenbaarheid van de scholengemeenschap voor de ouders wordt gevisualiseerd doorheen de logo’s van de scholen en het voeren van gemeenschappelijke publiciteit. We ervaren voor onze werking ook het voordeel dat onze scholen geografisch niet ver van elkaar verspreid zijn. 4. Formuleer actief Probeer zoveel mogelijk in de actieve vorm te formuleren, dat maakt je tekst dynamischer. Opgestapelde passief-vormen vertragen je tekst en maken hem moeilijker leesbaar. Voorbeelden: Om deze reden werd Tracer door elke teler toegepast op elke teelt van zijn bedrijf, hierdoor heeft trips zich langzaam kunnen aanpassen en lijkt het insect nu minder gevoelig voor spinosad. Alle middelen werden toegepast aan de door de producent aangeraden dosering en verspoten aan 10 liter water per are. De proeven werden aangelegd wanneer de planten in volle bloei stonden. Proefveldjes waren 2 meter lang en bevatten 10 tot 12 planten. Elk veldje werd afgedekt met een zeer fijne gaas (maaswijdte 0,22 x 0,31 mm) om invlieg na de behandelingen uit te sluiten. Afgedekte veldjes om invlieg van trips na de bespuitingen te vermijden Proef 1, EVT onbeschermd Dertien middelen werden uitgetest op hun werking tegen trips. Vooreerst werden de drie erkende middelen Tracer, Vertimec en Spruzit mee opgenomen in de proef. Daarnaast werd ook het erkende luismiddel Karate Zeon uitgeprobeerd. Verder werden vijf biologische proefmiddelen (PM 1-5) uitgetest, allen met de mogelijkheid om voor en tijdens de oogst te gebruiken. Voor tijdens de teelten zal gezocht moeten worden naar een nieuwe, geïntegreerde manier van werken. Al onze kleinkinderen werden door mijn vrouw en mezelf opgevangen. In lokalen die niet gebruikt worden moeten alle toestellen die niet constant gebruikt hoeven te worden, uitgeschakeld worden. Zo zal je niet gehinderd worden door een dorstgevoel in de loop van de ochtend. En er wordt veel belang gehecht aan de waarden en het missionstatement: tijdens de beoordelingsgesprekken wordt effectief getoetst hoe je daarmee omgaat.
Sindsdien wordt het gebied gecontroleerd door de Chinezen en kreeg het van hen de naam: Autonome Regio Tibet. • Schrijfoefening 9: herschrijf actief 5. Formuleer positief Negaties en zeker dubbele negaties kunnen verwarrend werken. Probeer daarom altij je tekst positief te formuleren. Voorbeelden: We zullen niets nalaten om te bereiken dat hij niet voor zijn examen zakt. De bedoelde kortingsregeling geldt niet als het aantal afgenomen eenheden niet groter is dan 100 per maand. We zijn de laatsten om te ontkennen dat van bepaalde sociale verzekeringen geen misbruik gemaakt wordt. Er is geen reden om aan te nemen dat de onderdirecteur, evenmin als de directeur, binnenkort het bedrijf verlaat. Zijn ziekte weerhoudt hem er echt niet van om op zijn lauweren te gaan rusten. Ik denk niet dat er geen voordelen zitten aan het niet krijgen van deze baan. Ik zal de laatste zijn om te ontkennen dat er tussen deze twee gebeurtenissen geen verband bestaat. 6. Hou je woordenschat eenvoudig Woorden als echter, meermaals, desalniettegenstaande en co doen archaïsch aan en maken je tekst minder vlot leesbaar. Als je ze in gesproken taal niet gebruikt , doe dat dan ook niet in schrijftaal Bijvoorbeeld: Niettegenstaande ook voordien reeds meermaals was geopperd dat de luchthaven nood had aan een gespecialiseerde politie-eenheid, teneinde de aspecten van internationale georganiseerde criminaliteit op te volgen en te onderzoeken, werd uiteindelijk slechts einde 93, begin 94, daadwerkelijk overgegaan tot de oprichting van de huidige Bewakings- en Opsporingsbrigade welke momenteel op het grondgebied van de luchthaven actief is. Dit leest zo veel vlotter:
Er was al dikwijls gezegd dat de luchthaven een gespecialiseerde politieeenheid nodig had om de internationale georganiseerde misdaad te bestrijden. Toch werd de Bewakings- en Opsporingsbrigade pas op het eind van 1993 of het begin van 1994 opgericht. Vandaag is ze nog actief op het grondgebied van de luchthaven. • Schrijfoefening 10: formuleer in minder complexe taak door je woordenschat aan te passen 7. Zorg voor afwisseling Zorg voor afwisseling in de constructies die je gebruikt, anders wordt je tekst al snel ‘staccato’ en erg saai om te lezen. Voorbeeld De betaling van deze bijkomende bestaansvergoeding wordt betaald door de werkgever op de normale tijdstippen van de betaling van het loon in de onderneming. Na afloop van de maand, kan de werkgever de volledige terugbetaling bekomen van de door hem uitbetaalde bestaanszekerheidvergoeding. • Schrijfoefening 11: herschrijf met meer afwisseling 8. Gebruik geen voorzetselkettingen Een hele reeks voorzetsels na elkaar is hersengymnastiek voor je lezer, dat moet je zien te vermijden door het anders te formuleren. Bijvoorbeeld In het vooruitzicht van de wedstrijden voor skiërs in de Franse Alpen zijn de hotels al volgeboekt. • Schrijfoefening 12: haal voorzetselkettingen eruit 9. Schrap overbodige hulpwerkwoorden Check of je hulpwerkwoorden echt nodig zijn. Meestal kan je het eenvoudiger, rechtlijniger formuleren. Bijvoorbeeld Is het mogelijk dat u iets stiller kunt praten? Ze vroeg toestemming om te mogen vertrekken. • Schrijfoefening 13: herschrijf zonder overbodige hulpwerkwoorden 10. Haal overbodige woorden weg Herlees de eerste versie van je tekst en check welke woorden niet
bijdragen tot een beter begrip van je tekst of niet functioneel zijn. Als je ze schrapt, loopt je tekst beter. Voorbeeld Ik schrijf deze brief met de bedoeling om u te bedanken. De werkgevers dienen geen enkel initiatief te nemen in verband met de berekening of de bestelling van de ecocheques die aan hun werknemers dienen te worden toegekend. • Schrijfoefening 14: herschrijf zodat de overbodige woorden weg zijn Hoe introduceer je personen in je tekst? De functie van personen zet je vóór hun naam, hun leeftijd of politieke partij zet je in haakjes achter hun naam. Voorbeelden Paus Benedictus XVI heeft dit weekend de Belg Johan Ketelers (59) tot raadgever van de Pauselijke Raad voor Migranten en Reizigers benoemd. Ketelers was eerder al afgevaardigde van de Heilige Stoel tijdens het Forum voor Migratie en Ontwikkeling. De Dendermondse rechter Freddy Troch (61) gaat met pensioen. De reden: de stilstand binnen justitie. 'Zelfs als ik tot de maximumleeftijd van 67 jaar bleef, dan nog zou ik de modernisering van justitie niet meemaken', aldus Troch in een afscheidsinterview. De rechter is onder meer bekend voor zijn onderzoek naar de Bende van Nijvel. 'Onze comfortzone, als je naakt bent en het rustig aan doet, ligt tussen de 27 °C en 33 °C', vertelt expert in lichaamswarmte Wouter van Marken Lichtenbelt van de Universiteit Maastricht. 'Ren je achter een gnoe aan, dan wordt het natuurlijk een heel ander verhaal. Dan moet je actief warmte kwijt zien te geraken.' Ook de Antwerpse burgemeester Patrick Janssens (SP.A) reageert geschokt op het geweld in zijn stad. Minister van Pensioenen Michel Daerden (PS) geeft toe dat hij ‘bedroefd' is omdat hij enkele maanden geleden aan de kant werd gezet als burgemeester van Ans. Heb je een reportage of een interview waarin meerdere personen aan het woord komen, dan kan je met aparte kaders of identi-kits werken waarbij je deze personen kort voorstelt, eventueel met een kleine portretfoto erbij.
Hoe verwerk je citaten in je tekst? Je zet citaten altijd tussen aanhankelijkstekens. Je kan een korte formulering gebruiken en die tussen aanhalingstekens zetten om duidelijk te maken dat ze uit de mond komen van die persoon, of je kan ze echt volledig citeren door hun naam te geven en na de dubbele punt hun woorden tussen aanhalingstekens weer te geven. Voorbeelden Voormalig koninklijk bemiddelaar Johan Vande Lanotte (SP.A) heeft zondag in zijn 1 mei-toespraak scherp uitgehaald naar de partijpolitieke spelletjes die volgens hem de federale onderhandelingen overschaduwen. De SP.A'er vreest dat de andere partijen slechts op zoek zijn naar een manier om 'de progressieve, sociale partijen' toch nog uit de onderhandelingen te gooien. De toespraak van Vande Lanotte viel quasi tegelijk met de doortocht van N-VA-voorzitter Bart De Wever in het VRT-programma De Zevende Dag, waar die een oproep lanceerde om een formateur aan te stellen die effectief een nieuwe regering vormt en dus ook de nieuwe coalitiepartners kiest. 'We moeten niet naïef zijn', verklaarde Vande Lanotte intussen in zijn thuisbasis Oostende. 'Het gaat vandaag niet over de vraag: meer of minder Vlaanderen. Het gaat vandaag niet over de vraag: meer of minder autonomie (...) Het gaat over de vraag: Welk Vlaanderen. Het gaat over de vraag: hoe kunnen we progressieve, sociale partijen die zich constructief opstellen voor de staatshervorming er toch nog uit gooien', waarschuwde de voormalige SP.A-voorzitter. Vande Lanotte vreest naar eigen zeggen dat zijn partij subtiel buitengewerkt wordt. De andere partijen weten immers dat doorgedreven besparingen voor SP.A enkel kunnen als de zwaarste schouders de zwaarste lasten dragen. 'Het Voka, de baas van de N-VA zoals De Wever zelf zegt, ziet zo'n eerlijke verdeling niet zitten', argumenteerde hij. 'Dus moeten wij eruit. Dat is het echte debat vandaag.' Concreet herhaalde Vande Lanotte zondag zijn pleidooi voor prijscontroles op energie. De belasting op de nucleaire rente wil hij gebruiken om de prijs van elektriciteit te verlagen en de extra kosten voor windmolens op zee op te vangen. Conventies 1. Cursief Gebruik cursief voor: - titels van publicaties (boeken, artikels, kranten, tijdschriften) in lopende tekst Voorbeeld: Zijn beleid werd scherp aangevallen in De Morgen, maar vond wel genade bij de commentator van De Standaard.
- titels van liedjes, films, toneelstukken in lopende tekst Voorbeeld: Haar rol in Stille Waters is me altijd bijgebleven. - woorden of uitdrukkingen uit vreemde talen, als de cursivering de leesbaarheid verhoogt Voorbeeld: Ze werden en masse naar het Verre Oosten geëxporteerd. - woorden of uitdrukkingen die ongewoon zijn, maar typerend voor het onderwerp of voor een persoon die aan het woord is Voorbeeld: Mijn broer, die dokter is, zegt me dat mijn tendinitis komt doordat ik te veel achter de computer zit. - woorden in zelfnoemfunctie Voorbeeld: De mappen die gemarkeerd zijn met Dringend moeten vanmiddag nog naar de boekhouding worden gebracht. - woorden waarop je extra aandacht wil trekken Voorbeeld: Al deze raadgevingen mogen worden gevolgd. Let bij het cursiveren op de leestekens. Plaats het leesteken na een cursief woord alleen in cursief, als een gehele zin (of een groot deel van een zin) cursief staat. Als een los woord of bijvoorbeeld een titel van een publicatie cursief staat, staat het leesteken in romein. Als het leesteken een vraagteken is, kan er een opmaakprobleem ontstaan: het leesteken botst tegen de laatste letter. In dat geval kunt u ook het leesteken cursief plaatsen. Gebruik vet alleen in koppen, tussenkoppen en quotes. Gebruik onderstrepen alleen in koppen en voor url's. 2. Getallen in woorden of cijfers? Getallen in lopende tekst worden in woorden geplaatst in deze gevallen: - als het gaat om getallen tussen 1 en 20; Voorbeeld: Na vijf dagen kunt u een antwoord verwachten. - als het gaat om ronde of afgeronde getallen hoger dan 20; Voorbeelden: Er moeten zestig tot tachtig huizen worden bijgebouwd. Meer dan tweehonderd jubilarissen werden op het stadhuis ontvangen. Getallen worden in gewone tekst in cijfers weergegeven in deze gevallen: - als het gaat om niet-ronde getallen hoger dan 20;
Voorbeeld: Na 24 dagen kunt u een antwoord verwachten. - als in een alinea verschillende getallen genoemd worden, waarvan er sommige als woorden zouden worden geschreven en andere als cijfers, schrijven we overal cijfers; Voorbeeld: Er waren 5 jongens en 24 meisjes geselecteerd. - als het gaat om gemeten of getelde hoeveelheden, data, leeftijden, tijdstippen en dergelijke. Voorbeeld: Op 2 februari om 8 uur was het 5 graden Celsius, 1 meter boven de grond. 3. Afspraken over munteenheden In een doorlopende tekst wordt een munt genoemd met het woord dat we daar gewoonlijk voor gebruiken, bijvoorbeeld euro of dollar. Zo kan het ook worden geschreven. Voorbeeld: Ze hadden nog twintig euro op zak. Het kostte 42 dollar. Na een precies bedrag is het woord dat de munt aangeeft, altijd in het enkelvoud. Alleen het woord kronen is meervoud. Als we een vaag bedrag noemen, bijvoorbeeld honderden euro's, gebruiken we het meervoud. Ook als we verschillende stukjes van één euro bedoelen: ik heb nog drie euro's in mijn zak. In zakelijke teksten of op prijslijsten worden vaak de symbolen voor valuta gebruikt. Die plaatsen we voor het bedrag, gevolgd door een spatie. € 160,50 $ 55 In een internationale context kan het zinvol zijn de internationale valutacode te gebruiken. Die komt achter het bedrag, zonder punt. 160,50 EUR 55 USD 4. Spaties in combinatie met tekens punt, komma, vraagteken, uitroepteken Ik kom luisteren.●Ben je nu blij?●Ja!● puntkomma Wees blij;●ik kom luisteren. aanhalingstekens Ze noemen me●'Jo',●maar ik heet Jef. afkortingspunt prof.●dr.●P.●Pieters v.l.n.r.
beletselteken komma in getal dubbelepunt haakjes gedachtestreep weglatingsteken tijdsaanduiding muntcode temperatuurteken minteken, plusteken procentteken
Er kwam...●een minister op af. Potverd... Ze zou meteen●(...)●vertrekken. 25,46 Voorbeeld:●een milieuvriendelijke auto Dat is●(gewoonlijk)●zijn antwoord. een●(auto)ongeluk de●(ex-)gedetineerden Je bent●-●helaas●-●te laat de spoor-●en●waterwegen 13.30●uur €●50,€●42,80 30°C ●-15°,●+15° 78%
Logisch en verzorgd taalgebruik 1. Congruentie tussen onderwerp en werkwoord Het onderwerp en het vervoegd werkwoord in een zin moeten overeenkomen in getal. Een meervoudig onderwerp krijgt een werkwoord in het meervoud. Een onderwerp dat uit een woordgroep bestaat, heeft hetzelfde getal als de kern van de woordgroep. Voorbeelden: Zowel Van Rompuy als Dehaene waren verrast met het besluit en maakten kritische kanttekeningen. Dehaene wist van de vergadering af maar vreesde dat het uitlekken ervan de verhoudingen zouden bemoeilijken. Zijn verhaal over de contacten die hij tijdens het weekend had gehad met de CD&V-kopstukken om de formatie te laten lukken, zijn nog niet koud. 2. Onderwerp/meewerkend voorwerp in passief Soms wordt het onderwerp verward met het meewerkend voorwerp. Het vervoegd werkwoord krijgt dan ten onrechte het getal van het meewerkend voorwerp mee. Voorbeelden *De toeristen werden geld afgetroggeld. De toeristen werd geld afgetroggeld. *De oppositieleden werden de mond gesnoerd.
De oppositieleden werd de mond gesnoerd. Het gevaar van discongruentie doet zich niet alleen voor in passieve constructies. *De bisschoppen treffen geen schuld aan deze praktijken. De bisschoppen treft geen schuld aan deze praktijken. Sommige van deze fouten komen zo vaak voor, dat we ze gewoon zijn gaan vinden. De meeste taalgebruikers zullen geen fout meer zien in: De bezoekers worden verzocht geen dieren te voederen. (Strikt genomen: Iets wordt verzocht aan de bezoekers, dus: De bezoekers wordt verzocht.) De overige varkens mankeren niets. (Strikt genomen: Niets mankeert aan de varkens, dus: De varkens mankeert niets.)
3. Logisch en grammaticaal getal - een aantal, een groep Een groot aantal studenten zakt in het eerste jaar hoger onderwijs. Een groot aantal studenten zakken in het eerste jaar hoger onderwijs. De eerste zin is grammaticaal correct, want een aantal is enkelvoud. Toch hoor je ook de tweede formulering veel gebruiken. Fout kun je hem niet noemen. Een groepje leerlingen bleef bij de bus wachten. *Een groepje leerlingen bleven bij de bus wachten. Als de groep of het aantal duidelijk als een geheel wordt waargenomen (de elementen van de groep doen of ondergaan de handeling samen), dan kun je geen meervoudig werkwoord gebruiken. Een reeks beschadigde apparaten wordt goedkoop van de hand gedaan. Een reeks beschadigde apparaten worden goedkoop van de hand gedaan. Als de elementen van de groep apart de handeling doen of ondergaan, kun je beter een meervoudig werkwoord gebruiken. Als het in het voorbeeld de bedoeling is de apparaten een voor een te verkopen,
ligt een meervoud, dus de tweede zin, voor de hand. - en, of, zowel als, noch Als het onderwerp van een zin een opsomming is, moet het werkwoord doorgaans in het meervoud staan. Als er een keuze is (met of), is het onderwerp enkelvoud. Johan en Dan zijn computerfreaks. Johan of Dan moet me komen helpen. Als een van de twee elementen meervoud is, is het werkwoord altijd meervoud. Johan of de kinderen moeten me komen helpen. De kinderen of Johan zelf moeten me komen helpen. Met zowel als gebruik je een enkelvoudig werkwoord: Zowel de Belgische als de Nederlandse delegatie verklaarde zich akkoord met de besluiten. Over de vraag of na een constructie met (noch)... noch... tweemaal met een enkelvoudig onderwerp het werkwoord in het enkelvoud of het meervoud staat, spreken de taalboeken elkaar tegen. Dit lijkt nog het meest gangbare gebruik: - na noch... noch... is het werkwoord in het enkelvoud als de twee elementen enkelvoud zijn Noch het stadsbestuur, noch de provincieraad komt tussenbeide. Noch Belgacom, noch Telenet wil duidelijke cijfers bekendmaken. Noch het bestuur noch de spelers hebben hier een verklaring voor. - na een enkele noch kun je ook het meervoud gebruiken, maar de voorkeur gaat naar het enkelvoud Het stadsbestuur noch de provincieraad komt (komen) tussenbeide. Belgacom noch Telenet wil (willen) duidelijke cijfers bekendmaken. - abstracte woorden Twee abstracte eenheden of begrippen zonder meervoud blijven samen soms enkelvoud:
Jan en alleman heeft het gezien. Afgunst en haat maakt een mens op den duur kapot. Hier wordt veel tijd en geld aan besteed. Er wordt koffie en maniok geproduceerd. Jong en oud wil meegaan met zijn tijd. Maar: De titel en de plot van de film zijn nog onbekend. De inschrijving en de verzekering van het voertuig moeten nog betaald worden Regels zijn hier niet voor. Laat je taalgevoel spreken.
- een van de Vaak lees je: *Hij is een van de astronauten die ziek werd. Omdat de betrekkelijke bijzin afhangt van astronauten (...de astronauten die ziek werden...), moet het werkwoord in het meervoud: Hij is een van de astronauten die ziek werden. Heel anders is: Hij is de enige van de astronauten die ziek werd. Dan hangt de betrekkelijke bijzin af van de enige (...de enige die ziek werd...). Om dezelfde reden schrijf je niet: *Ik ben de enige die bevorderd ben. Maar: Ik ben de enige die bevorderd is. Want het werkwoord zijn hangt niet af van ik, maar van de enige (...de enige die bevorderd is...). Nog een probleem: Geen van allen wilde schuld bekennen. (Want: ...geen wilde...) Een trucje dat je leert wat de juiste werkwoordsvormen zijn: draai de zin om. Dus:
Een van de astronauten die ziek werden, is hij. De enige die ziek werd, is hij. De enige die bevorderd is, ben ik. - geografische namen en instellingen Heeft een land , streek of instelling een meervoudige benaming, dan gebruik je een werkwoord in het meervoud. Als je een afkorting gebruikt, kan het ook in het enkelvoud: De Verenigde Staten sturen troepen. De VS sturen troepen. De VS stuurt troepen. De Verenigde Naties zitten in een crisis. De VN zitten in een crisis. De VN zit in een crisis. Als je ze aan een enkelvoudig begrip koppelt, kunnen al de voorgaande meervoudige onderwerpen zich toch als een enkelvoud gedragen: De Verenigde Staten is een uitgestrekt land. De Ardennen is een toeristische streek. Meervoudige namen van firma's nemen een werkwoord in het enkelvoud als ze echt een begrip zijn geworden: Vroom & Dreesmann breidt zich uit op de Meir. Het is niet bekend wanneer C&A verhuist. - hoeveelheden Als het onderwerp een percentage of een breuk bevat, maken we onderscheid tussen twee gevallen: - als het percentage of de breuk niet gevolgd worden door een zelfstandig naamwoord, gebruiken we altijd het enkelvoud: Tien procent heeft nog niet geantwoord. Een derde moet nog antwoorden. - als het percentage of de breuk gevolgd wordt door een zelfstandig naamwoord, kunnen we vaak zowel de hoeveelheid als het zelfstandig naamwoord beschouwen als de kern van de woordgroep. In dat geval kan het werkwoord in het enkelvoud of in het meervoud staan. Het enkelvoud is in de meeste gevallen het gewoonst.
Voorkeur: Tien procent van de mannen heeft spijt van hun huwelijk. De helft van de mannen vertoonde tekens van mishandeling Een kwart van de stemmen is geteld.. Driekwart van de ondervraagden is het eens met het stemrecht voor migranten. Twee derde van de besmettingen komt voor bij mannen. Zes miljoen mensen zijn op de vlucht. Ook mogelijk: Tien procent van de mannen hebben spijt van hun huwelijk. Driekwart van de ondervraagden zijn het eens met het stemrecht voor migranten. Zes miljoen mensen is op de vlucht. Let ook op deze gevallen: Drie op de tien ondervraagden worden niet graag geholpen door een ambtenaar met een hoofddoek. (Kern: drie ondervraagden) Zeventig procent van de werklozen die een opleiding volgden, vond een baan. (het eerste werkwoord, volgden, is in het meervoud omdat het afhangt van werklozen (...de werklozen die een opleiding volgden...) en niet van procent) Zes en een half miljoen mensen zijn op de vlucht. (Het enkelvoud is hier niet fout, maar het is minder gebruikelijk) Drie en een halve week is verlopen. (De woorden uur, dag, week, maand, jaar zijn in het enkelvoud na een telwoord + half/halve) - groepsnamen Namen van muziekgroepen van het type Johnny and the Hurricanes krijgen een werkwoord in het meervoud, omdat het onderwerp en bevat. Johnny and the Hurricanes waren destijds heel populair Als het hoofdwoord van de naam van een groep een zelfstandig naamwoord in het meervoud is, dan gedraagt de naam van de groep zich als een meervoud. Het werkwoord moet dan ook in het meervoud: The Beatles waren niet de vrolijke jongens die we kennen van de filmpjes. The Stones komen naar Vorst Nationaal. Als er geen lidwoord voor de naam van de popgroep staat, kan de naam ook in het enkelvoud:
Backstreet Boys heeft me nooit kunnen bekoren. Fun Lovin' Criminals treden niet meer op - struikelblokken De woorden antibiotica en media zijn meervoud. Het enkelvoud is antibioticum en medium. Dus: Als de antibiotica niet helpen, moet de patiënt in quarantaine. De Britse media hebben nieuwe gegevens over de dood van de prinses onthuld. Enkelvoudige woorden die aan een meervoud doen denken (en vooral als er opsomming bij komt): Een wirwar van regels en reglementen belemmert de rechtspraak. Het duo Johnny en Mary heeft alle afspraken moeten afzeggen. De combinatie van pijnstillers en antibiotica heeft zijn gestel verzwakt. 4. Voornaamwoorden: mannelijk/vrouwelijk, enkelvoud/meervoud - soortnamen Als we met een bezittelijk voornaamwoord verwijzen naar een zelfstandig naamwoord, dan neemt het voornaamwoord doorgaans de kenmerken (genus en getal) van het naamwoord over. De burgemeester moet zijn functie opgeven. (Burgemeester is mannelijk) De schrijfster heeft haar werk gesigneerd. (Schrijfster is vrouwelijk) Het bestuur heeft zijn besluit genomen. (Bestuur is onzijdig - naar een onzijdig woord verwijzen we met zijn) De politie neemt haar taak ter harte (Politie is vrouwelijk) Soms zijn we geneigd abstracte zelfstandige naamwoorden te vervrouwelijken, hoewel ze grammaticaal mannelijk of onzijdig zijn. Het schepencollege moest terugkomen op zijn beslissing. *Het schepencollege moest terugkomen op haar beslissing. Het Belgisch leger stelt een heleboel van zijn terreinen ter beschikking. *Het Belgisch leger stelt een heleboel van haar terreinen ter beschikking. Als het om een persoon gaat, kunnen we in de meeste gevallen het biologische geslacht in aanmerking nemen om een bezittelijk voornaamwoord te kiezen.
De dokter heeft haar advies al gegeven. De dokter heeft zijn advies al gegeven. Bij het-woorden die naar een persoon verwijzen, is dat zelfs de regel: Het meisje heeft haar boek laten liggen. Het staatshoofd zal haar toespraak houden in het parlement. Het betrekkelijk voornaamwoord is (doorgaans) wel dat en niet die. Het meisje dat haar boek heeft laten liggen. Het staatshoofd dat haar toespraak houdt. - collectieve zelfstandige naamwoorden: verwijzing naar het woord Ook als een zelfstandig naamwoord kan doen denken aan een meervoud, gebruiken we een enkelvoudig verwijzend woord, vooral als de verzamelnaam als een eenheid wordt aangevoeld. Het kwartet oogstte veel succes. Zijn toernee loopt volgende week af. De ploeg is klaar met haar werk. Het bestuur maakt volgende week zijn standpunt bekend. Het college van burgemeester en schepenen biedt zijn verontschuldigingen aan. - collectieve zelfstandige naamwoorden: verwijzing naar de mensen Het Comité van Ministers heeft dit dossier gesloten. Hun aandacht gaat nu naar de begroting. Aangezien het comité enkelvoudig is en onzijdig, zou hier volgens de grammatica zijn aandacht moeten staan. Maar: *Het Comité van Ministers heeft dat dossier gesloten. Zijn aandacht gaat nu naar de begroting is volkomen tegen het taalgebruik in. Je kunt natuurlijk ook schrijven: Het Comité van Ministers heeft dat dossier gesloten. De aandacht gaat nu naar de begroting. Vooral als de verzamelnaam gezien wordt als een groep individuen, gebruiken we een meervoudig voornaamwoord. Andere voorbeelden:
De tweeling speelt niet zo vaak met hun zusje. De pas getrouwde paar vertrok met hun familie in een paardenkoets. Het echtpaar moet het land verlaten. Hun inboedel wordt openbaar verkocht. In Bonn is een delegatie van het Poolse parlement gearriveerd, voor besprekingen met hun Duitse collega' s. De bevolking kwam in opstand toen hun loon werd gehalveerd. Soms hangt eenzelfde woord als eenheid, dan wel als een verzameling van individuen wordt gezien: *De bemanning beëindigt hun taak. De bemanning beëindigt haar taak. *De bemanning kan terug naar haar vrouw en kinderen. De bemanning kan terug naar hun vrouw en kinderen. - eigennamen De meeste namen van organisaties, bijvoorbeeld van bedrijven, zijn onzijdig. Als we er een lidwoord voor plaatsen, gebruiken we het. Als we ernaar verwijzen met een voornaamwoord, gebruiken we dat of zijn. Het Belgacom van enkele jaren geleden is niet meer dat van vandaag. Belgacom behandelde zijn personeel toen veel beter. Ook als de naam van een bedrijf gevolgd wordt door nv of bvba (vrouwelijke woorden), blijft het geheel onzijdig: Bernaerts bvba voert de werken uit met zijn eigen personeel. Maar als nv of bvba voorafgaan, beschouwen we dat als de kern van de naam, en wordt het geheel vrouwelijk: De bvba Bernaerts voert de werken uit met haar eigen personeel. Als het bedrijf genoemd wordt met een herkenbaar zelfstandig naamwoord, speelt een andere regel. Dan gaat het grammaticale geslacht van de soortnaam over op de eigennaam. Maar alleen op die naam, niet op de soortaanduiding die eventueel in een volgende zin gebruikt wordt. De Standaard heeft zijn formaat aangepast. De krant gaat daarmee in op een wens van haar lezers. (Het zelfstandig naamwoord “standaard” is mannelijk.) Het Nieuwsblad en zijn redactie. (Het zelfstandig naamwoord “blad” is onzijdig.)
Als de naam gebruikt wordt samen met een soortaanduiding, dan verwijzen we meestal naar dat generieke woord. De krant De Standaard heeft haar formaat aangepast. Als een bedrijf genoemd wordt met een afkorting, dan geldt het genus van het kernwoord in de volledige benaming ook voor de afkorting. De VRT heeft zijn programmaschema aangepast. (Want: Vlaamse Radio- en Televisieomroep en omroep is mannelijk) (De) VTM heeft haar programmaschema aangepast. (Want Vlaamse Televisiemaatschappij en maatschappij is vrouwelijk) Als we daarbovenop ook nog eens moeten vertalen wordt het moeilijk. Voorbeeld: het ANC en zijn aanhangers, want het Nederlandse woord 'congres' is onzijdig. Maar er zijn uitzonderingen, bijvoorbeeld de CIA en de FBI, hoewel 'agentschap' en 'bureau' onzijdig zijn. Alleen het woordenboek brengt hier uitsluitsel. - plaatsnamen Ook namen van landen, steden en werelddelen zijn doorgaans onzijdig. Brugge is het Venetië van het Noorden. Venetië en zijn gondels Europa en zijn instellingen. Maar het zelfstandig naamwoord stad is vrouwelijk. De stad en haar grachten. Voor een buitenlandse naam wordt soms ook gekeken naar het genus van het generieke woord. Voorbeeld: het Louvre, want: het museum. Maar dat gaat lang niet altijd op (bijvoorbeeld niet voor de Jihad, volgens Van Dale mannelijk, hoewel het om een 'beweging' gaat, wat een vrouwelijk woord is.) Als je twijfelt: zoek het op. Vind je geen genus in bijvoorbeeld de dikke Van Dale (of daar staat alleen dat het een de-woord is): gebruik zijn. - vreemde soortnamen Om vreemde woorden een genus toe te kennen, wordt doorgaans gezocht naar een Nederlands woord met een vergelijkbare vorm en dezelfde betekenis. Voor het Engelse copyright, wordt bijvoorbeeld gedacht aan het recht, dus: het copyright. Op deze vuistregels bestaan veel uitzonderingen. Alleen het woordenboek geeft uitsluitsel.
5. Voornaamwoorden: ik/mij, hij/hem, hen/hun?
De toekomst is niet aan ons, maar aan zij die komen gaan. De zilveren medaille ging bijvoorbeeld naar een ploeg die slechts 18km meer dan ons had gelopen. Zo zouden mannen wiens afweersysteem gelijkaardige eiwitten aan dat van de vrouw bevat, al snel afvallen. - na als of dan Mijn vriendin zag haar moeder eerder dan ik. Mijn vriendin zag haar moeder eerder dan mij. De twee zinnen zijn correct, maar ze hebben een andere betekenis. Dat blijkt als we de zin verlengen: Mijn vriendin zag haar moeder eerder dan ik haar zag. Mijn vriendin zag haar moeder eerder dan ze mij zag. Als je twijfelt of je in een zin de onderwerpsvorm van een persoonlijk voornaamwoord gebruikt (ik, jij, hij, zij...) of de niet-onderwerpsvorm (mij, jou, hem, haar...) kun je best de zin vanaf als of dan verlengen. Nog enkele voorbeelden: Ze weten dit net zo goed als ik. Want: Ze weten dit net zo goed als ik dat weet. Ze vonden haar net zo goed als mij. Want: Ze vonden haar net zo goed als ze mij vonden. - na een voorzetsel We willen de herinnering bewaren aan hen die hun leven gaven voor onze vrijheid. Dit soort zinnen gaat vaak fout. Er staat dan: ...aan zij die...
De regel is: na een voorzetsel komt de niet-onderwerpsvorm van een persoonlijk voornaamwoord. Dus niet: van ik, maar: van mij. En ook niet: voor zij, maar: voor hen. Niet: aan wij, maar: aan ons. Onze gedachten gaan naar hen die achterblijven. Niet: *Onze gedachten gaan naar zij die achterblijven. Er wordt onderhandeld tussen de stakers en hen die willen werken. Niet: *Er wordt onderhandeld tussen de stakers en zij die willen werken.
- hen/hun? Probeer ze te gebruiken. Twijfel niet of je moet schrijven: *Ik heb hen/hun gewaarschuwd. of: *Ik heb hen/hun het document overhandigd. Schrijf gewoon: Ik heb ze gewaarschuwd. Ik heb ze het document overhandigd. Als het lijdend of meewerkend voorwerp een speciale nadruk krijgt, moet je kiezen tussen hun en hen. *Ze heb ik nog gewaarschuwd. *Ik heb het document aan ze overhandigd, niet aan de pers. Als je moet kiezen dan is de regel: gebruik hun als meewerkend voorwerp zonder voorzetsel en als bezittelijk voornaamwoord. De regel wordt lang niet altijd meer gevolgd, maar sommige taalgebruikers noemen het wel 'fout' als je het anders doet. Ik heb hun het document overhandigd. Het is hun document. In alle andere gevallen kies je hen: Hen heb ik nog gewaarschuwd. Ik heb het document aan hen overhandigd. Kijk uit voor het moeilijke geval van de lijdendvoorwerpszin Niemand heeft hen zien thuiskomen.
Niet: *Niemand heeft hun zien thuiskomen. Wel: Niemand heeft ze zien thuiskomen - wiens/wier Probeer deze verouderde vormen te vermijden: *De dokters wier honorarium wordt aangepast... De dokters van wie het honorarium wordt aangepast... Als je toch moet kiezen tussen wiens en wier: Gebruik wiens alleen voor een mannelijke persoonsnaam in het enkelvoud: De pastoor wiens parochie nog groeit... Gebruik wier voor een vrouwelijke persoonsnaam en voor meervouden: De vrouw wier kinderen gewond werden... De pastoors wier parochie nog groeit. 6. Samentrekking Voorbeelden: De Belgische toeristen zijn vrijgelaten en onderweg naar ons land. De installatie heet Cloaca en kun je nog tot het eind van de maand zien in het Muhka. Naast de stations en postkantoren zijn de kaartjes ook te koop in krantenkiosken. Sommige zinnen kun je sterk inkorten door het gemeenschappelijke deel van de twee nevengeschikte deelzinnen maar één keer te noemen: De minister van Onderwijs maakte zijn plannen bekend en de minister van Onderwijs vertrok met vakantie. Wordt: De minister van Onderwijs maakte zijn plannen bekend en vertrok met vakantie. Deze inkorting heet ‘samentrekking’. Samentrekking in een zin kan alleen, als aan vier voorwaarden is voldaan: 1. het weggelaten deel moet dezelfde vorm hebben *De minister heeft zijn plan bekendgemaakt en wij onze conclusies getrokken.
De eerste vorm van hebben in deze zin is heeft, de weggelaten vorm is hebben. Je mag geen stiekeme overgang van getal of persoon maken. Samentrekken mag hier dus niet. De minister heeft zijn plan bekendgemaakt en wij hebben onze conclusies getrokken. Deze voorwaarde geldt ook voor woordgroepen die je samentrekt: *een openbaar zwembad en visvijver kan niet omdat het woord openbaar de tweede keer verbogen moet zijn: openbare. Samentrekken mag hier dus niet. een openbaar zwembad en een openbare visvijver Een uitzondering op deze voorwaarde: als het tweede deel heel kort is. Je bent het daarmee eens en wij ook. Ze houden er niet van en ik ook niet.
2. het weggelaten deel moet dezelfde betekenis hebben Berucht is het voorbeeld: *Hier zet men koffie en over. Het eerste werkwoord zet heeft de betekenis ‘maken’ in het samengestelde werkwoord koffiezetten, de weggelaten vorm zet heeft de betekenis ‘verplaatsen’ in het werkwoord overzetten. Tegen dezelfde regel zondigen deze zinnen: *Hij bracht zijn kinderen naar moeder en de nacht op de bank door. Hij bracht zijn kinderen naar moeder en hij bracht de nacht op de bank door. *Het parket nam de documenten mee en de wagen in beslag. Het parket nam de documenten mee en nam de wagen in beslag.
3. het weggelaten deel moet dezelfde grammaticale functie hebben *De Westhoek behoort niet tot de welvarendste streken van dit land en kennen wij nog veel te weinig. Kijk naar de niet-samengetrokken deelzinnen: De Westhoek behoort niet tot de welvarendste streken van dit land. De Westhoek kennen wij nog veel te weinig. Het deel dat voor samentrekking in aanmerking zou komen, is de Westhoek, maar van de eerste deelzin is dat het onderwerp en van de tweede het lijdend voorwerp (wij is daar het onderwerp). Dan mag je niet samentrekken. Je kunt wel een elegante inkorting maken op deze manier: De Westhoek behoort niet tot de welvarendste streken van dit land en wij kennen dit gebied nog veel te weinig. Zelfs de functie van twee identieke werkwoordsvormen moet dezelfde zijn: *Hij is directeur-generaal van de multinational, maar begonnen als eenvoudige bediende op de boekhouding. In hij is directeur-generaal heeft ‘zijn’ de functie van een koppelwerkwoord, in hij is begonnen is het een hulpwerkwoord. Samentrekken mag dan niet. Hij is directeur-generaal van de multinational, maar hij is begonnen als eenvoudige bediende op de boekhouding. *Ze hadden de opdracht gekregen de prins te verwelkomen en een geschenk aan te bieden namens de directie en het personeel. In de twee betrokken delen: ze verwelkomen de prins en ze bieden de prins een geschenk aan heeft de prins de eerste keer de functie van lijdend voorwerp, de tweede keer van meewerkend voorwerp. Correct is: Ze hadden de opdracht gekregen de prins te verwelkomen en hem een geschenk aan te bieden namens de directie en het personeel. 4. het weggelaten deel moet dezelfde plaats hebben
Volgens strenge taaladviseurs mag je niet samentrekken als je in een van de twee deelzinnen een inversie (eerst vervoegd werkwoord, daarna onderwerp) hebt. *Over het algemeen gelooft onze partij in de multiculturele samenleving, maar steunt toch vandaag het voorstel voor migrantenstemrecht niet. Eerste deelzin: gelooft onze partij - tweede deelzin: maar onze partij steunt. Elegante verbetering: Over het algemeen gelooft onze partij in de multiculturele samenleving, maar vandaag steunen wij het voorstel voor migrantenstemrecht niet. Sommige taalboeken keuren samentrekkingen in dit geval wel goed. 7. De beknopte bijzin Voorbeelden Om op uw vraag te kunnen antwoorden moet u mij een kopie van het contract sturen. Niet gehinderd door enige kennis ter zake, hoorden we hem het renovatieplan totaal afkraken. Omdat hij zich op de verkiezingen wil toeleggen, gaat de senator dit jaar niet op reis. Om zich op de verkiezingen toe te leggen, gaat de senator dit jaar niet op reis. De tweede zin zou je een verkorte weergave van de eerste kunnen noemen. De eerste versie bestaat uit een hoofdzin en een bijzin. Die bijzin verliest in de tweede versie zijn vervoegd werkwoord (wil) en zijn onderwerp (hij). Er komt een constructie met een infinitief voor in de plaats (te leggen). We noemen dit soort ingekorte constructie een beknopte bijzin. Een beknopte bijzin is een constructie met een infinitief, een voltooid deelwoord of een onvoltooid deelwoord, die een volledige bijzin vervangt. Een beknopte bijzin is afgezonderd van de hoofdzin door een komma, behalve als hij heel kort is: Huilend van de pijn kwam hij thuis.
In de meeste gevallen mag je alleen een beknopte bijzin maken als het onderwerp dat je weglaat, ook het onderwerp is van de hoofdzin. Zonder te antwoorden op de vragen, vertrok de premier naar het paleis. (De premier antwoordde niet op de vragen.) Alle snelheidsbeperkingen negerend, raasde de drieste jongeman in de richting van het stadscentrum. (De jongeman negeerde alle snelheidsbeperkingen.) Zo mag het niet: *Na honderd kilometer voorop te hebben gereden, haalde het peloton de Brit in. Zoals de zin hier staat, heeft het peloton (onderwerp van de hoofdzin) eerst honderd kilometer voorop gereden. Hoe kan het daarna dan nog een Brit inhalen? Verbetering: Na honderd kilometer voorop te hebben gereden, werd de Brit door het peloton ingehaald. Actief is nog beter: Nadat de Brit honderd kilometer voorop had gereden, haalde het peloton hem in. Ook deze constructie loopt mank: *Om betere resultaten te behalen moeten de uitgaven drastisch dalen. Wie wil hier betere resultaten bereiken? Het onderwerp van de hoofdzin: de uitgaven. Dat kan natuurlijk niet. We gebruiken hier beter geen beknopte, maar een volledige bijzin: Als we betere resultaten willen behalen, moeten de uitgaven drastisch dalen. Of we behouden de beknopte bijzin, maar dan moet wij het onderwerp worden: Om betere resultaten te behalen, moeten we drastisch snoeien in de uitgaven. Er bestaan vaste uitdrukkingen die je grammaticaal beknopte bijzinnen zou noemen, maar die zich onttrekken aan de regel. Het is heel gewoon te schrijven: Om het zacht uit te drukken, die maatregelen roepen weerstand op. Eerlijk gezegd kan de minister beter opstappen. Alles bijeengenomen is dit gelijkspel nog een mooi resultaat. Een komma is in deze zinnen ongebruikelijk. In een beknopte bijzin kun je extra informatie geven over een zinsdeel, maar meestal wordt je zin er niet vlotter op. In gesproken taal is een gewone bijzin gebruikelijker.
Het provinciebestuur heeft beslist de gronden, nu verhuurd aan verschillende pachters, te verkopen. 8. Welk hulpwerkwoord? - hebben of zijn bij een werkwoord dat een beweging uitdrukt Ik heb een uur gelopen: nadruk op de handeling Ik ben naar het station gelopen: nadruk op het resultaat: de plaatsverandering Hetzelfde met: gereden, gestapt, gefietst, gezwommen... - hebben of zijn bij vergeten, verliezen of ophouden In taaladviesboeken wordt vaak het onderscheid gemaakt tussen: Ik heb iets vergeten (= ik heb er niet aan gedacht het mee te nemen) Ik ben iets vergeten (= ik herinner het me niet meer) Maar in spreektaal wordt het onderscheid nog zelden gemaakt. Een vergelijkbaar onderscheid is er tussen: Ik heb veel geld verloren (= ik raakte, bijvoorbeeld door speculatie, veel geld kwijt) Ik ben veel geld verloren (= ik ben veel geld kwijt) De vervoeging met zijn is lang niet voor iedereen aanvaardbaar, maar ik spreektaal komt ze wel voor. Bij het werkwoord ophouden hoort volgens woordenboeken het hulpwerkwoord zijn: Het is opgehouden met sneeuwen. Maar in spreektaal komt ook hebben voor: Het heeft opgehouden met sneeuwen. - je kunt? je kan? In de meeste gevallen wordt voorkeur gegeven aan deze vormen: je kunt je zult je wilt Deze vormen zijn ook goed als je gebruikt wordt in de algemene betekenis van men: je kan/kunt maar nooit weten - u hebt? u heeft? u bent? u is?
Gebruik de moderne vormen: u bent u hebt u kunt u wilt u zult De andere zijn niet fout, maar komen stijf over: u is, u heeft, u kan, u wil, u zal - je wilde? je wou? In geschreven taal: je wilde In gesproken taal ook: je wou. - hij wil? hij wilt? jij wil? jij wilt? ik wil jij wilt (soms: jij wil) wil jij hij wil 9. Vaak verwarde vormen - sommige/sommigen , andere/anderen, alle/allen... Bijvoeglijke woorden als alle, andere, beide, de meeste, de mijne, enige, enkele, de laatste, sommige, vele, verscheidene, weinige, kunnen ook zelfstandig gebruikt worden. Als het over personen gaat, schrijf je ze in dit geval met -n. In een zin kun je allen meestal vervangen door alle, gevolgd door het woord dat erdoor bepaald wordt. Als dat niet gaat, schrijf je alle zonder n. Dezelfde vuistregel geldt ook voor de andere woorden in deze categorie. Personen: Alle werknemers krijgen een ontslagbrief. Velen spreken van staken. In deze laatste zin kunnen we velen vervangen door vele werknemers. Dus schrijven we een -n, volgens onze vuistregel. Alle getroffenen zijn gered, sommige werden gewond.
Omdat in het laatste voorbeeld getroffenen in dezelfde zin staat, schrijven we geen -n aan sommige. Als het zelfstandig naamwoord niet in dezelfde zin staat, schrijven we wel een n. Veel anderen bleven ongedeerd. Onder anderen waren de ministers van Wetenschapsbeleid en Economie aanwezig. Anderen kun je vervangen door andere slachtoffers, andere prominenten. Een twijfelgeval is: vele(n)/sommige(n)/de meeste(n) van... De meeste taalboeken schrijven voor: Sommigen van de aanwezigen De meesten van de deelnemers Enkelen van de winnaars Velen van de kandidaten Geen personen: nooit -n: Sommige dieren zijn besmet. Vele zullen sterven. Onder andere in Antwerpen en Gent zijn er zulke musea.
- omdat/doordat - waarom/waardoor - daarom/daardoor Omdat kondigt een reden aan, dus een menselijke overweging. Omdat ik me niet goed voel, neem ik een dag vrij. Doordat kondigt een oorzaak aan, iets waar je niet in kunt kiezen. Doordat de stroom uitviel, kon ik de film niet zien. Hetzelfde verschil speelt bij de andere voegwoorden. Waarom blijf je niet thuis? Waardoor kon hij niet komen? Ik heb geen zin in ruzie; daarom kom ik niet. De trein had vertraging; daardoor kon ik er niet zijn. Steeds minder mensen voelen het onderscheid tussen reden en oorzaak aan. Toch kun je het verschil beter wel maken, dan erger je geen lezers die hun grammatica nog kennen.
- waarmee/met wie Ook deze regel wordt lang niet overal meer toegepast, en al helemaal niet in gesproken taal. Waarmee, waartegen, waarvoor... gebruik je voor zaken. de auto waarmee hij rijdt de beslissing waartegen hij protesteert de instelling waarvoor hij werkt Met wie, tegen wie, voor wie... gebruik je voor personen. de vrouw met wie hij getrouwd is de minister tegen wie hij zich keert de baas voor wie hij werkt
- zo'n/zulke In het enkelvoud gebruik je zo'n. Het is een afkorting van zo een en kan dus alleen met een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud: zo'n vader In het meervoud gebruik je zulke. zulke kinderen - dat/wat Het verschil tussen dat en wat als betrekkelijk voornaamwoord is subtiel. Volg deze aanwijzingen: Antecedent is een zelfstandig naamwoord Als het antecedent een zelfstandig naamwoord is, gebruik je dat. het onderwerp dat we bespreken Antecedent is een voornaamwoord Als het antecedent een voornaamwoord is, gebruik je wat. iets wat ik weet alles wat ik weet datgene wat ik doe
- Antecedent is een superlatief Als het antecedent een superlatief is, gebruik je wat. het beste wat ik kan doen het enige wat ik ken Maar als uit de context duidelijk is naar welk zelfstandig naamwoord je verwijst, gebruik je het corresponderende betrekkelijk voornaamwoord. Hier ligt een stapel boeken. Het enige dat ik ken is het bovenste. - Antecedent is een zin Als het antecedent een zin is, gebruik je wat na een komma. Hij komt niet, wat ik betreur. - Er is geen antecedent Als er geen antecedent is, gebruik je wat. Wat hij beweert, kan me niet schelen - als/dan De regel is aan het afbrokkelen, maar we kunnen dit aanbevelen: - gelijkheid: als Ze zijn net zo rijk als wij. Ze is even oud als jij. Jullie hebben driemaal zo lang gezwommen als hij. Hij vertelt hetzelfde als ik. - ongelijkheid: dan Ze zijn rijken dan wij. Ze is jonger dan jij. Jullie hebben minder lang gezwommen dan wij. Hij vertelt iets anders dan ik. - omwille van/wegens/door Omwille van wordt in Vlaanderen dikwijls verkeerd gebruikt: *Omwille van de regen blijven we thuis. Het is duidelijk dat de regen niet iets is wat je nastreeft in deze zin. Daarom: Wegens de regen blijven we thuis. Omwille van kondigt een doel aan. Het wordt gevolgd door iets wat je nastreeft, gewoonlijk iets positiefs.
Omwille van de eenvormigheid schaffen we deze regel af. Wegens kondigt een reden aan. Wegens gebruik je voor het motief voor een beslissing. Wegens de zware regen stellen we de wedstrijd uit. Door kondigt een oorzaak aan. Door gebruik je wanneer je het onvermijdelijke gevolg van iets aangeeft. Door de zware regen trad de rivier buiten haar oevers. 10. Voorzetsels Bij snelheden hoort het voorzetsel met, niet tegen. De bus naderde de haarspeldbocht met een vaart van tachtig kilometer per uur. Met een gemiddelde snelheid van veertig kilometer per uur won hij de eerste rit. Hij werd geflitst met 160 kilometer per uur. De auto is met hoge snelheid uit de bocht gegaan. Zonder voorzetsel kan ook: We reden gelukkig niet harder dan twintig, toen we tegen de garagedeur botsten. Bij prijzen horen voor of tegen, maar nooit aan. Aardappelen kun je hier kopen tegen de prijs van 15 cent per kilo. Die spullen zijn hier te koop voor 1 euro per stuk. De voorraad werd tegen verminderde prijzen van de hand gedaan. Hij wil dat doen tegen een kleine vergoeding. Voor 1000 euro mag u hem meenemen. Ze kocht het schetsje van Ensor voor duizend euro. Let ook op deze gevallen: aanzien hij ziet me aan voor een oude vriend (niet: hij *aanziet me als) allergisch hij is allergisch voor gemopper (niet: *aan) arm een advocaat in de arm nemen (= je laten bijstaan)
een blinde onder de arm nemen (= hem ondersteunen) begin in het begin sprak hij al Nederlands (niet: *van in het begin) van het begin af (niet: *van in het begin) benoemen ze werd tot burgemeester benoemd (niet: *ze werd directeur benoemd) bereik dat is binnen ieders bereik (niet: *in ieders bereik) boek een wiskundeboek (niet: *boek van wiskunde) boven je moet het van boven bekijken (niet: *langs boven) dagen/weken/maanden/jaar voor twee dagen (twee dagen geleden) over twee dagen (overmorgen) binnen twee dagen (morgen of overmorgen; niet: *binnen de twee dagen) in vier dagen (niet: *op) om de drie dagen (niet: *alle drie dagen) deur hij komt door de deur binnen (niet: *langs) dienen waar dient dat voor ? (niet: *toe) familie familie van vaders kant (niet: *langs) gemaakt/vervaardigd het is vervaardigd van kunststof gevoelig ze is gevoelig voor kritiek (niet: *aan) hulp iemand komt me te hulp (niet: *ter hulp komen)
inbegrepen dat is bij de prijs inbegrepen interesse/interesseren ze heeft geen interesse voor sport ze is niet geïnteresseerd in een abonnement jaar door de jaren heen (niet: *doorheen) jou als ik jou was (niet: *van jou) kant aan de andere kant zijn er ook nadelen (niet: *langs) hij laat zich van zijn goede kant zien ze komen van de achterkant (niet: *langs) leraar een leraar biologie een godsdienstleraar een wiskundeleraar een leraar Nederlands (niet: *leraar van Nederlands) levend het er levend afbrengen (niet: *het er levend vanaf brengen) lijken dat lijkt nergens naar (niet: *nergens op) - wel: dat begint erop te lijken meter vier bij zes meter (niet: *op) middag tegen de middag (even voor twaalf uur) tussen de middag (tussen twaalf en twee) voor de middag (voor twaalf uur) na de middag (na twee uur) minst niet in het minst (helemaal niet: ik ben niet in het minst vermoeid) niet het minst (vooral: iedereen was moe, niet het minst de muzikanten)
mond mond-tot-mondreclame mond-op-mondbeademing pensioen ze is/mag/gaat/moet met pensioen (niet: *op pensioen) ze wordt op pensioen gesteld positieven hij kwam bij zijn positieven (niet: *op zijn positieven) refereren hij refereerde aan zijn eigen rapport (niet: *naar) rij ze staan ervoor in de rij de schoolkinderen lopen in de rij de huizen staan rij aan rij de bomen staan aan/in/op een rij voor de derde keer op rij (= zonder onderbreking) rijden hij rijdt over Mechelen naar Antwerpen (niet: *langs Mechelen) sisser het is met een sisser afgelopen slagen hij is geslaagd in zijn expeditie hij is geslaagd voor zijn examen sterven hij is gestorven van honger, van kou hij is gestorven aan een hartziekte, aan kanker hij is gestorven aan zijn verwondingen synoniem wagen is synoniem met auto wagen is een synoniem van/voor auto televisie de televisie aan zetten (niet: *opzetten)
tempo je moet in dit tempo blijven doorstappen (niet: *aan, tegen dit tempo) bij dit tempo kom je pas aan tegen vier uur tijd in twee jaar tijd (niet: *op twee jaar tijd) in drie dagen, weken, maanden (niet: *op drie dagen) trekken we trekken twee weken door Frankrijk (niet: *doorheen Frankrijk) uur het is tien voor vijf het is tien over vijf (niet: *tien na vijf) vakantie ik ga/ben op vakantie (op reis) ik ben met/op vakantie (ik heb vakantie) venster ze kwam door het venster naar binnen (niet: *langs) verboden dat is bij de wet verboden verhelpen dat kan ik niet verhelpen (niet: * verhelpen aan iets) voorzien onze dienst voorziet in een behoefte weg er staan bomen langs de weg langs deze onsympathieke weg het geschil langs vreedzame weg oplossen hij timmert aan de weg weerskanten er stonden auto's aan weerskanten van de straat (niet: *langs) ze kwamen van weerskanten wens alles verloopt naar wens (niet: *volgens wens)
wet dat is bij de wet verboden zodra zodra de stembussen gesloten zijn (niet: *van zodra)
Naslagwerken en hulpmiddelen Vragen over taal: www.taaladvies.net www.vrttaal.net www.onzetaal.nl/advies Telefonisch taaladvies: Taaltelefoon 078 15 20 25 - elke werkdag van 9 tot 12 uur, elke schoolwoensdag ook van 14 tot 16 uur www.taaltelefoon.be Het Groene Boekje op internet: www.woordenlijst.org Aardrijkskundige namen en persoonsnamen: www.vrttaal.net Woordenboeken online: www.vandale.nl (Groot Woordenboek Hedendaags Nederlands) Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS): http://ans.ruhosting.nl/e-ans/index.html Schrijftips: - interinstitutionele schrijfwijzer van de Europese Unie: http://publications.europa.eu/code/nl/nl-000100.htm Nieuwsbrieven over taal:
- Taalpost www.taalpost.nl - Taalmail van Ruud Hendrickx: www.vrttaal.net - Taallink van de Taaltelefoon: www.taaltelefoon.be Elke dag een taaltip www.taaldrop.be
Deel 4: het schrijfproces Je krijgt een opdracht, er moet een artikel geschreven worden. En dan? Hoe begin je eraan? Hoe kan je efficiënt en constructief werken? Het schrijfproces verloopt in een aantal stappen. 1. D.O.P.T. Achter je computer gaan zitten en er meteen invliegen: het is niet de meest productieve manier van schrijven. Wil je dat je artikel loopt, dan moet je eerst nadenken over D.O.P.T.: het doel, de opmaak, het publiek en de toon. D of doel: Schrijf je om je lezers te informeren, inspireren, amuseren, om te evalueren of om te reflecteren? Je schrijfdoel heeft z’n weerslag op je taalgebruik en de vorm die je kiest. O of opmaak: hoe wordt jouw tekst straks gelay-out? Welke consequenties heeft dat voor de lengte en voor de structuur van je tekst? P of publiek: Je publiek of je ontvanger bepaalt de organisatie en moeilijkheidsgraad van je tekst. Als je voor kinderen schrijft, hanteer je een andere taal dan voor een academisch publiek. Wat weet je lezer al over het onderwerp? Waarom is dit onderwerp relevant voor je lezer? Hoe kan jij met dit onderwerp een meerwaarde bieden aan je lezer? T of toon: hoe spreek je je lezers aan? Je toon wordt bepaald door je woordkeuze, door je formele of informele taalgebruik ( u of jij?). 2. Praktische vragen Hoeveel tijd krijg je voor dit artikel? Hoe lang moet het zijn? Hoeveel tijd kan je besteden aan research? Ligt het onderwerp al strak omlijnd vast of is het juist heel breed gedefinieerd, zodat je zelf een richting moet bepalen? Kan je terecht bij je opdrachtgever voor feedback? Die praktische kant bekijk je best voor je aan je stuk begint. 3. Brainstormen Soms is een opdracht al klaar en duidelijk vastgelegd, soms moet je brainstormen met jezelf of met collega’s om een invalshoek voor je artikel vast te leggen. Het kan helpen om te kijken hoe anderen dit onderwerp hebben aangepakt, om knipsels te zoeken die een uitgangspunt kunnen zijn om de vorm, toon, structuur of lay-out van je artikel te definiëren. Mindmapping is een techniek die hierbij kan helpen, net als een reeks potentiële interview-vragen opstellen die je kunnen helpen om de juiste aanpak voor je artikel te vinden. 4. Research/interview Als je je materiaal bij elkaar geraapt het, via research en/of interview(s), formuleer je eerst de hoofdgedachte van je stuk om een goede structuur op papier te zetten. Wat ga je vertellen in je inleiding, wat hoort thuis in de
bodytekst, wat is je conclusie? Heb je dat allemaal op een rijtje, dan kan je zelfs voor je aan het schrijven bent – al een concept uitwerken voor je artikel en dat daarna uitschrijven. 5. Uitschrijven Bandjes uitgetikt, materiaal verzameld: nu kan je beginnen ‘assembleren’ aan je tekst. Als je alles uitschrijft, heb je een eerste ruwe versie van je tekst. In een ideale wereld heb je de tijd om die even te laten liggen en later opnieuw te bekijken: wat is er goed, wat kan er nog bijgeschaafd worden? Klopt je logica? Is de volgorde van je alinea’s goed opgebouwd? Als je weinig tijd hebt, probeer dan toch even afstand te nemen van je tekst, zodat je effectief leest wat er staat en niet wat je dénkt dat je geschreven hebt. 6. Revisie van je eigen tekst Je kan de kwaliteit van je artikels nog verbeteren door eindredactie te doen op je eigen tekst. Lees hem compleet door op tik- en taalfouten, probeer je inleiding zo scherp mogelijk te krijgen, bekijk of je kop beter kan, lever eventueel een aantal suggesties aan, zodat in lay-out bekeken kan worden wat het beste werkt. Zo’n extra revisie kost natuurlijk tijd, maar levert wel betere teksten op en maakt je inventiever als schrijver. Kan je eindredactie doen op je eigen tekst? In principe niet: als je de tekst zelf schreven hebt, is het moeilijk om afstand te nemen om objectief genoeg te kunnen oordelen. Bovendien lees je vaak wat je dénkt dat je schreven hebt en niet wat er effectief staat, zeker als nog maar net klaar bent. Wil je revisie doen op je eigen tekst, leg hem dan even opzij als je hem net geschreven hebt, werk verder aan een andere opdracht en ga dan pas terug naar je tekst. Lees hem in verschillende etappes na. - Bij de eerste doorlees haal je er alle tikfouten en constructiefouten uit, die vallen je nu beter op. Lees traag en grondig, dit is vooral een ’technische’ ronde. - Bij de tweede doorlees kijk je naar de structuur van je tekst: klopt de opbouw, is de argumentatie logisch, is je tekst goed gestructureerd en zie je dat terug in de tussenkoppen en eventueel aparte tekstkaders? - Bij de derde doorlees schaaf je je inleiding bij, als dat nodig is en kan je kijken naar koppen en quotes. Probeer daar zeker véél proberen en experimenteren wat werkt en wat niet. - Extra tip: in print zie je fouten vaak beter staan dan op het scherm. Op papier nalezen werkt voor de meeste mensen dan ook beter. • Schrijfoefening 14: interview • Schrijfoefening 17: revisie op andere tekst Neem een van de teksten van een medecursist en lees hem na. Doe er eindredactie op: geef de tekst nieuwe koppen en een andere inleiding, kijk of
extra quotes volgens jou nodig zijn... Daarna overlopen we even en bekijken we de veranderingen. Good kop/bad kop Hoe zorg je dat de juiste kop boven je artikel staat? Dat is een vak op zich. Véél lezen, veel kijken hoe collega’s en eindredacteurs van kranten en tijdschriften dat doen, kan je helpen om zelf betere koppen te maken. We maakten het onderscheid tussen verschillende soorten koppen. Afhankelijk van het medium waarvoor je schrijft en van het soort artikel, heb je verschillende opties. • Nieuwskoppen schrijf je kort en krachtig. Je zegt heel concreet wat er aan de hand is , daarom staan ze liefst in de tegenwoordige tijd. Er moet actie in zitten; lidwoorden en extra adjectieven gebruik je zo weinig mogelijk. • Met emotionele koppen spreek je de empathie van je lezer aan. Quotes zijn heel geschikt om emoties te vertolken, maar zijn ze wel informatief en duidelijk genoeg? Door te combineren met een boven- of onderkop waarin je de noodzakelijke info meegeeft om het verhaal goed te begrijpen, kan je dat opvangen. • Teaserkoppen prikkelen de nieuwsgierigheid van je lezer. Door maar een tipje van de sluier op te lichten, wordt je lezer gedreven om verder te lezen. Toch mag je die nieuwsgierigheid niet te lang gebruiken, of je lezer raakt geïrriteerd. Zorg ervoor dat je in je inleiding je kop meteen duidelijk maakt en dat je in een bovenkop of onderkop ook extra duiding geeft, zodat je lezer toch al een idee heeft waar het over gaat. Teaserkoppen zijn moeilijk te beoordelen, je moet je lezer goed kunnen inschatten. Te cryptisch, te vaag, niet prikkelend genoeg? Test teaserkoppen eventueel even bij een collega: heeft die meteen door waarover het stuk gaat en wil hij of zij graag verder lezen, dan is je kop geslaagd. • Inventariserende koppen zal je vooral bij informatieve stukken of bij online artikels gebruiken. Waar gaat het precies over? Vaak helpen cijfers in je kop: ‘5 manieren om...’, ’10 tips die...’ Praktische tips voor goede koppen: -Gebruik krachtige werkwoorden die actie uitdrukken, dat zet je lezer aan om door te gaan. - Kies duidelijke adjectieven voor nieuwskoppen. Bij de andere koppen kan je je lezer prikkelen door aantrekkelijke adjectieven te kiezen die een belofte inhouden en die spreken tot de verbeelding. ’10 fantastische manieren om te ontspannen’ ‘Magische reisbestemming’, ‘Geniale ideeën voor luie mensen’... - Cijfers in je titel geven je lezers houvast en helpen om gestructureerd te lezen, zeker als je de inhoud van je kop daarna uitwerkt in genummerde bulletpoints. ‘7 redenen waarom de begroting niet klopt’ geeft je als lezers meer houvast en wil je liever lezen dan ‘begroting is een zootje’.
Schrijfoefening18: Kies twee artikels uit de hoop kranten en tijdschriften, één waarvan je de bekopping goed vindt en een waarvan je de koppen (en eventueel ook quotes) niet goed gedaan vindt. Leg kort even uit wat je goed vindt aan de eerste versie en niet ok aan de tweede. Doe zelf een suggestie welke bekopping volgens jou wel werkt voor het tweede artikel. Interviewtechnieken Een interview begint bij een goed gesprek, maar het is meer dan dat. Met alleen een paar vragen stellen en de antwoorden opschrijven alleen raak je er niet. Je hebt al je communicatieve vaardigheden nodig , Stap 1: voorbereiding - Uiteraard bereid je je zo goed mogelijk voor op je interview, door in te lezen en research te doen over het onderwerp en/of de persoon van je interview. Hou ook daar al je doel in de gaten; wil je dat het om een informatief stuk gaat, is het ‘hard’ nieuws’, gaat het meer om de emotionele boodschap? Wat is het ‘nieuws’ waar je naar op zoek bent? - Welk communicatiemiddel kies je voor het interview? Is het one-on-one, telefonisch, per mail, via skype? Elke vorm heeft z’n weerslag op het resultaat dat je krijgt. Soms kan je niet anders dan je vragen stellen per mail; die moeten dan meteen helemaal to the point zijn, want je kan geen bijkomende vragen stellen tijdens het interview zelf. Bij een telefonisch interview mis je de lichaamstaal, maar voor kortere en informatieve interviews werkt het natuurlijk wel heel efficiënt en tijdsbesparend. Bij interviews met slachtoffers of kwetsbare personen, helpt de anonimiteit soms ook om hun vaak emotionele verhaal te vertellen, net de fysieke afstand maakt het hen gemakkelijker om open te kunnen vertellen, als is dat niet altijd zo. Bij een one-to-one interview is er het meeste interactie. Ook al ben je zelf soms zenuwachtig of heb je weinig tijd, toch is het belangrijk dat je open, ontspannen en betrouwbaar overkomt. Tijdens het interview zelf moet je tegelijkertijd alert, assertief en to the point blijven. Praktische tips: - de locatie kan soms heel bepalend zijn voor de inhoud. Probeer altijd af te spreken op een rustige plek, met veel achtergrondlawaai zijn bandjes trouwens moeilijk uit te tikken. - maak duidelijke afspraken met de geïnterviewde, niet alleen over tijd en plaats, maar ook over nalezen en welke inspraak de geïnterviewde nog heeft. - vraag liefst op voorhand al info en foto’s op als je die nodig hebt, zo wordt je geïnterviewde er niet door overrompeld en maak daar duidelijke afspraken over op voorhand. Als pas na je interview blijkt dat die persoon enkel anoniem dat verhaal wil vertellen, is dat anders misschien een probleem. Moeten er nog afspraken gemaakt worden met een fotograaf, communiceer dat ook meteen.
Stap 2: je vragen Bij een interview valt en staat alles met de juiste vragen. Waar hou je rekening mee? - Opbouw De volgorde waarin je je vragen stelt, heeft invloed op de antwoorden die je krijgt. Zorg daarom voor een goede opbouw: begin met de eenvoudige vragen en ga verder met de meer complexe. Start bijvoorbeeld met een praktische kennisvraag, pols daarna pas naar de opinie of mening en ga dan verder naar het gedrag van de geïnterviewde: waarom reageerde je zo? Door voor jezelf een duidelijke structuur uit te tekenen, is het niet alleen eenvoudiger om te antwoorden op de vragen, maar zal je stuk straks ook helder en duidelijk zijn. Andere structuren die je kan gebruiken: - chronologie: verleden-heden-toekomst - probleem: probleem – oorzaken- gevolgen- oplossingen - onderzoek: probleemstelling – methode- resultaten- conclusies. - Soorten vragen Er bestaan verschillende soorten vragen, naargelang de informatie waar je naar op zoek bent. - Zakelijke vragen: Bijvoorbeeld: Wat is uw functie? Welke opleiding heeft u? Je vraagt naar feiten om je publiek te informeren. Nuttig, maar een interview met enkel zakelijke vragen is vaak erg saai. - Persoonlijke vragen: Bijvoorbeeld: waarom wilde je kinderen? Hoe denk je over euthanasie? Je vraagt naar een persoonlijke mening of een persoonlijke ervaring. Lezers kijken of luisteren graag naar een persoonlijk verhaal, maar bij dit soort vragen is het wel de kunst om niet af te dwalen en goed vast te houden aan jouw invalshoek of jouw onderwerp. - Prikkelende vragen Bijvoorbeeld: stink je graag? (Eline De Munck en haar challenge); vind je een hoofddoek zelf mooi? Hoe kan jij als arts aan je patiënten vertellen dat ze moeten afvallen? (Maggie De Block) Dit soort vragen levert vaak interessant materiaal op, maar is in de praktijk niet altijd even eenvoudig; als je het goed doet, kan de persoon die je interviewt ermee lachen en zal dan ook antwoorden, maar het is natuurlijk niet de bedoeling dat je iemand beledigt. Prikkelende vragen kunnen je soms ook helpen om moeilijke onderwerpen te ‘ontmijnen’; als er bijvoorbeeld vooroordelen bestaan over de persoon die je interviewt of over het werk waar die mee bezig is, kan je die ermee ontkrachten. - Gesloten vragen Bijvoorbeeld: vind je het een goed boek? Heeft de minister de juiste maatregelen genomen?
Op een gesloten vraag kan je in principe ‘ja’ of ‘nee’ antwoorden. Je kan er specifieke informatie mee krijgen en je kan nagaan of je de ander goed begrepen hebt. Een interview met enkel gesloten vragen is echter heel frustrerend voor de geïnterviewde, die het gevoel kan krijgen dat hij maar heel weinig mag antwoorden en die daardoor zijn mening niet kwijt kan. Je geeft je gesprekspartner met gesloten vragen een passieve rol, de antwoorden worden steeds korter en jij moet veel meer vragen stellen om aan informatie te raken. Let ook op dat gesloten vragen niet te suggestief worden, zodat je gesprekspartner niet anders kan dan een bepaald antwoord geven. - Open vragen Bijvoorbeeld: waarom is jouw onderzoek belangrijk? Ben je zelf tevreden over je collectie? Wat zijn je plannen voor de toekomst? Met een open vraag geef je veel ruimte aan je gesprekspartner om te bepalen wat hij of zij belangrijk vindt. Je krijgt er veel informatie door, maar het maakt het ook moeilijker om bij jouw onderwerp te blijven als de geïnterviewde begint af te dwalen. Dan is het de kwestie van assertief genoeg te zijn om met bijvragen je gesprekspartner weer in de juiste richting te krijgen en dat is niet altijd even gemakkelijk. - Praktische tips: ‐ Stel maar één vraag tegelijk. Meervoudige vragen maken het je gesprekpartner moeilijk, want wat wou je nu precies weten? ‐ Blijf concreet genoeg. Dus niet: wat vind je van de plannen van minister Smet over taalonderwijs voor allochtonen? Wel: wat vind je van het voorstel van minister Smet om anderstalige kinderen te laten nablijven voor taalles in de opvang? ‐ Herhaal je vraag, maar formuleer ze anders als je niet het antwoord hebt gekregen waar je naar zoekt op een bepaalde vraag. Stel bijvragen om duidelijk te maken wat je precies bedoelt. ‐ Een antwoord is je niet helemaal duidelijk? Gebruik een gesloten vraag om te checken of jouw interpretatie van het antwoord wel degelijk klopt. ‘Bedoel je dat...’? ‘Klopt het dat je vindt...?’ ‐ Gun jezelf de tijd om na te denken over een antwoord. Klopt het volgens jou? Is het bruikbaar in je interview? Is het volledig of moet je nog bijvragen stellen? Is het relevant? En duidelijk genoeg? ‐ Soms moet je je gesprekspartner bijsturen als die afdwaalt of naast de kwestie praat. Dat kan je doen door vragen te herhalen en te verduidelijken, door een deel van het antwoord te herhalen of door het antwoord samen te vatten in je eigen woorden. Afkappen? Maak dat duidelijk: ‘ok, volgende vraag’. ‘Bedankt, nu over iets anders...’ ‐ Sommige mensen die je interviewt, praten niet zo vlot. Soms lijkt het wel of je de antwoorden eruit moet trekken. Hoe moedig je ze aan? Vraag ongericht door: ‘hoe bedoel je?’ ‘Kan je daar wat meer over vertellen?’
‘Ik begrijp het niet helemaal, hoe zat het precies?’ Bij te korte antwoorden kan je ook gericht doorvragen: ‘hoe kwam dat? ‘waarom denk je dat’? ‘wat gebeurde er daarna?’ Durf te zwijgen; als je gesprekspartner even een denkpauze krijgt, kan die daarna vlotter veder praten. Laat door je lichaamstaal duidelijk merken dat je geïnteresseerd luistert: maak oogcontact, knik, herhaal de laatste woorden even...
Schrijfoefening 19: Interview je medecursist en schrijf het volledige interview uit. Neem eerst even de tijd voor ene verkennend gesprek, bepaal dan je invalshoek en schrijf je vragen uit. Je krijgt per persoon een half uur voor het interview. Schrijf het interview daarna uit, compleet met koppen, inleiding en quotes. Daarna evalueren we de uitgeschreven interviews.
Online schrijven Hoe zorg je ervoor dat je lezers je vinden op het wereldwijde net? Als je online schrijft, gelden er andere regels – vooral voor koppen – om dat je rekening moet houden met SEO of ‘zoekmachineoptimalistatie’. De zoektermen die je gebruikt, zijn bepalend of je lezer je kan vinden of niet via Google. De juiste zoekterm • Kies de juiste Is jouw zoekterm relevant? Daarvoor doe je een zoektermenonderzoek. Het is een kwestie van de balans te vinden tussen zoekvolume en concurrentie. En vooral: kies een zoekterm die relevant is en dus je onderwerp helemaal verwoordt. Hoe weet je dat? Stel jezelf deze 2 vragen vanuit het standpunt van je lezer: - welke zoekterm(en) gebruikt die om op deze pagina te komen? - krijgt je lezer met die zoekterm een antwoord op z’n vraag? • De juiste plaats Zorg dat je zoekterm ook een aantal op strategische plaatsen in je tekst staat: - in je url (na de /) - in je paginatitel - in de tussentitels - een keer of twee in je tekst, bijvoorbeeld in de inleiding en laatste alinea - Zorg dat je zoekterm ook in de titels van je afbeeldingen zit: ook via Google Image Search kunnen lezers je vinden. • Handige tools - Met Google Suggest kan je zoekgerelateerde zoekopdrachten doen - Yoast Suggest helpt je zoeken bij gerichte zoektermen die bestaan uit een combinatie van woorden – long tail keywords – om de perfecte omschrijving
voor jouw artikel te vinden. - In Google Adwords kan je het zoekvolume van een zoekterm per maand of per jaar bekijken. Hoe populairder, hoe groter dat je lezer je vindt, maar verlies niet uit het oog dat je zoekterm wél relevant moet blijven. • Niet overdrijven Het is zoals met alles: overdaad schaadt. Te veel trefwoorden (of ‘keyword stuffing’) maken je tekst soms bijna onleesbaar, een goede webwriter weet de balans te vinden. Uiteindelijk wil je dat je tekst aangenaam en vlot leest, je taalgevoel primeert op die ‘keyword density’ , het gebruik van je zoektermen. Je schrijft nog altijd voor mensen, niet voor Google Analytics. • Focus Online heb je minder ‘ruimte’ dan in print, je lezer moet scrollen en verliest daardoor al snel het overzicht dat een lay-out in print wel heeft. Hou het dus bij één onderwerp per webpagina en filter de meest interessante voorbeelden - of foto’s – voor je artikel. Less is more. • Gebruik links Links zijn erg belangrijk voor Google, zowel binnen je eigen site als naar andere sites. Informatie gevonden die voor jou lezers relevant is, maar waarvan je maar een fractie kan gebruiken in je stuk? Link naar je bron, link naar je eigen of andere organisaties, ook dat is een manier om nieuws te delen. Schrijfoefening 20: Schrijf een kort online artikel uit over een van de volgende onderwerpen of kies er zelf eentje. Denk goed na hoe je het uitwerkt. Je mag googelen om te zien wat je vindt online en hoe anderen het onderwerp hebben uitgewerkt. Belangrijk: kies je zoekwoorden goed en zorg dat ze in de tekst terugkomen • Spinnen in huis • Koolhydraten in voeding: nodig of niet? • Kinderen stimuleren om te lezen • Correct tandenpoetsen • Reizen met kinderen • Leven met een handicap • Besparen op je auto • Mindfullness • Burn-out • Genoeg bewegen is belangrijk • Co2-uitstoot • Politiek en ethiek • Waarom roken geen goed idee is • Wandelen is gezond • Defensief rijden/verkeersagressie
E-nieuwsbrieven E-nieuwsbrieven zijn voor veel organisaties een manier om op de print- en verzendkosten te besparen, maar hoe zorg je dat je nieuwsbrief niet in de prullenmand belandt? Ideaal is het natuurlijk als hij gelezen, bewaard en zelfs doorgestuurd wordt. • We of je? Het lijkt logisch als je voor een bepaalde organisatie of bepaald bedrijf werkt om de wij-vorm te gebruiken, maar dan vertrek je vanuit jouw standpunt als zender, terwijl je lezer als ontvanger centraal zou moeten staan. Met de ‘je-vorm’ richt je je rechtstreeks tot je lezer en heb je dus een beter contact. • Voor de meerwaardezoeker Zoek waar de meerwaarde zit voor jouw lezer. Zorg dat er in je nieuwsbrief nuttige tips zitten of waardevolle info die je lezer niet zo snel ergens anders vindt. • Informatief/persoonlijk Nieuwsbrieven zijn meestal informatief bedoeld, maar met persoonlijke verhalen geef je je nieuwsbrief een menselijk gezicht. Interviews met medewerkers die voorgesteld worden, met lezers, met mensen die op een bepaalde manier betrokken zijn bij je organisatie, met mákers van producten die bedoeld zijn voor jouw doelgroep (en niet enkel een review van de producten zelf) blijven beter hangen. Zorg dus dat je nieuwsbrief niet enkel een droge kalender met – weliswaar – nuttige info wordt, maar dat er ook iets te lezen valt. Probeer elke nieuwsbrief als een soort mini-magazine te structureren, waarbij de afwisseling tussen langer lezen en korte info goed zit. • Denk lang(er) na over invalshoeken Elk verhaal kan je op wel 100 verschillende manieren vertellen. Door net iets langer na te denken over invalshoeken – hoe is dit voor je lezer relevant, leuk, boeiend, beklijvend, emotioneel – kan je van een stuk zoals er dertien in een dozijn gaan, een echt catchy, intensief gelezen stuk maken. Wat kan helpen: nadenken over de vorm waarin je iets wil vertellen (beeld, taal, cijfers, format?) , werkt vaak om nieuwe invalshoeken te bedenken. Hoe wil je het laten ‘zien’? • Variatie is belangrijk Een val waar veel organisaties in trappen: voor hun nieuwsbrief gebruiken ze een vaste ‘format’, die altijd hetzelfde wordt ingevuld. Als lezer krijg je dan na 2, 3 keer het gevoel dat je alles al wel een keertje hebt gezien... Door te werken met afwisselende formats in je nieuwsbrief – verschillende rubriekjes, beeldelementen, korte en langere interviews, en ‘prikbord’, .... en die ook af te wisselen per nieuwsbrief, hou je het fris en blijft je lezer je (langer) trouw. • Call-to-action Is het de bedoeling dat je meer interactie krijgt met je lezers door je nieuwsbrief?
Zorg dan dat er een ‘call-to-action’ zit in je nieuwsbrief, waarmee je lezer kan doorklikken naar een landingspagina op je website waar meer info/beeld te vinden is.
Deel 5: conceptueel denken Hoe kan je van je tekst een sterk concept maken? Door te kijken hoe anderen het aanpakken. Knappe koppen, inspirerende artikels, sterke lay-outs: bekijk met een professioneel oog je dagelijkse krant, websites, artikels in magazines... Hoe introduceerde de auteur verschillende personages, wat is zo typisch aan zijn/haar stijl, wat vind je goed of slecht aan het artikel? Leer ook denken als een vormgever: welke elementen zijn gebruikt in de opbouw van dit artikel, hoe werken beeld en tekst samen, werden er kaders of quotes gebruikt, welke variatie in lengte zit er in de verschillende elementen van deze tekst? Door zelf niet alleen te lezen maar ook te analyseren pik je snel veel nieuwe mogelijkheden voor je eigen artikels op. • Schrijfoefening 16: doe eindredactie op een van je eigen teksten; giet het in een andere vorm dan de bestaande, pas koppen, inleiding, quotes aan...
Deel 6: de briefing Of je zelf een artikel gaat schrijven of er een uitzet bij iemand anders: een duidelijke briefing zorgt ervoor degene die het gaat schrijven goed werk kan leveren en dat er efficiënt geschreven kan worden. Wat hoort er allemaal thuis in een briefing? ‐ het onderwerp, zo goed mogelijk afgebakend ‐ de aanleiding om het te brengen ‐ de invalshoek die je gaat gebruiken om een specifiek thema – zeker als er dat eentje is dat in verschillende media aan bod komt – aan te pakken op een manier die voor je lezers of je doelgroep een meerwaarde biedt ‐ de lengte ‐ eventueel al een lay-out opzet, zodat de vorm waarin jij het giet past bij de huisstijl of de formats van het medium waar je voor werkt ‐ beeldmateriaal als foto’s of illustraties die bij je stuk komen en duidelijke afspraken daarover. ‐ de deadline • Schrijfoefening 15: maak een briefing