Nr
Zaak-code
Wijziging
860
Art. 3 Bvr / Art. 27 Bvr Art. 5a Bvr vervolgaanvraag asiel
Basisbedragen zijn aangepast na indexatie.
861
De beschrijving bij vaststelcode V074 is geactualiseerd:
Versie oud 2.04
Versie nieuw 2.05
Datum
1.02
1.03
01-012015 01-01-2015
1.02
1.03
01-01-2015
1.02
1.03
01-01-2015
‘ V074 – voornemen vervolgaanvraag asiel (artikel 5a lid 5 Bvr, tweede volzin) Je codeert de zaak op V074 en stelt twee punten vast, als in de beschikking van de IND staat dat de tweede of volgende asielprocedure is beëindigd door een: - afwijzende beslissing - beslissing op grond van artikel 30 eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000( bijvoorbeeld Dublin) 862
Art. 5a Bvr vervolgaanvraag asiel
Boven de alinea ‘ Verificatie V070-V078’ is een nieuwe alinea ingevoegd luidende: ‘ Samenhang beroep/voorlopige voorziening Werkinstructie artikel 11 Bvr [LINK] is van toepassing.’
863
Art. 5a Bvr vervolgaanvraag asiel
De verificatie mogelijkheden zijn uitgebreid. Tekst luidt als volgt: ‘ Verificatie V070 – V078 De gedeclareerde werkzaamheden verifieer je aan de hand van de beslissing van de IND of rechterlijke uitspraak. Bevat de beslissing onvoldoende informatie of heeft de IND geen schriftelijk besluit genomen, dan kun je contact opnemen met de collega’s van RvR Legal Aid om de declaratie te verifiëren.’
864
Art. 5a Bvr vervolgaanvraag asiel
Verwijzingen naar de distributiebrief zijn verwijderd.
1.02
1.03
01-01-2015
865
Art. 5a Bvr vervolgaanvraag asiel
De alinea over ‘kennelijke afdoening’ is verplaatst naar onderaan de werkinstructie.
1.02
1.03
01-01-2015
866
Art. 5a Bvr: A.A./V.A.Procedure
De werkinstructies zijn geactualiseerd.
1.04
2.09
01-01-2015
2.04 3.00
3.10 3.10
V041 V042
1 Versie 3.02
867
V043 V060 V070 V071 V072 Z140/Z141 Artikel 11 Bvr
Het beleid bij samenhangende procedures is n.a.v. jurisprudentie als volgt aangevuld:
3.00 1.08 1.00 2.00 2.00 2.02 2.05
3.10 2.10 2.10 2.10 2.10 3.10 2.06
01-01-2015
2.02
2.03
01-01-2015
01-01-2015
‘ Samenhangende procedures (…) Samenhangende procedures: beroep en voorlopige voorziening Bovenstaande geldt ook als de rechter de samenhangende zaak buiten zitting afdoet.’ 868
Artikel 16 Bvr
De alinea over opheffing schorsing van bewaring is aangevuld en luidt nu: ‘Opheffing schorsing van bewaring (artikel 80 Sv) Voor het verzoek tot schorsing van de bewaring c.q. hoger beroep tegen de schorsing van bewaring ken je geen toeslag toe. Ook de aan deze raadkamerzitting verbonden reiskosten en -tijd worden niet vergoed. De werkzaamheden vallen onder de forfaitaire vergoeding. Je wijst het verzoek af met de volgende tekst: (…)’
869
870
Artikel 23 Bvr Vreemdelin genpiket /
De werkinstructies zijn aangepast aan de nieuwe aanbieder van tolkdiensten in de gesubsidieerde rechtsbijstand per 1 januari 2015:
2.01
2.02
Artikel 23/23a Bvr Strafpiket
Tolk- en Vertaalcentrum Nederland (TVcN).
2.05
2.06
2.03
2.04
2.10
2.11
Artikel 26 Bvr Artikel 24 Bvr Reistijdverg oeding binnenland
De tekst is verduidelijkt en luidt nu:
01-01-2015
‘Reizen naar rechtzoekende (Artikel 24 lid 1 Bvr) Je vergoedt alleen reiskosten die zijn gemaakt voor verlening van rechtsbijstand aan rechtzoekende(n) van wie de vrijheid is ontnomen of is beperkt. Bijvoorbeeld wanneer de rechtzoekende gedetineerd is of 2
Versie 3.02
wanneer hij in het kader van de Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen in een inrichting is opgenomen of thuis bezocht moet worden. (…)
871
Artikel 28 Bvr
Reiskosten gesprek voorafgaand aan verlenging TBS Je vergoedt de reiskosten van één of meer voorbereidende gesprekken met de rechtzoekende voorafgaand aan de verlengingszitting TBS. Deze reiskosten vallen onder de ambtshalve toevoeging voor de verlengingszitting, ook als dit gesprek buiten de vierwekentermijn van artikel 2 Bvr valt. Voor andere bezoeken dan het voorbereidend gesprek gelden de algemene criteria van artikel 24 Bvr.’ Overlegging stukken in strafzaken is aangevuld met een toelichting op sepotwerkzaamheden:
2.06
2.07
01-01-2015
2.06
2.07
01-01-2015
3.00
3.01
01-01-2015
‘Enkelvoudige Kamer: - (g)een zitting + uitspraak : geen stukken; - meerdere zittingen + uitspraak : procesverbaal van de zitting, voorafgaand aan de laatste zitting Sepot: - toelichting onder welke voorwaarden sepot is toegepast
872
Artikel 28 bvr
Z-zaken: - (geen) zitting + uitspraak : uitspraak; - meerdere zittingen + uitspraak : processen-verbaal van de bijgewoonde zittingen + uitspraak;’ Onderscheid in soort sepot is ingevoegd: ‘Nihilstelling eigen bijdrage Als een strafzaak, waarbij rechtzoekende verdachte was, eindigt in vrijspraak, ontslag van alle rechtsvervolging (ovar), technisch sepot/ kennisgeving-niet-verdere-vervolging (knvv), (…).
873
B010
Bij beleidssepot pas je alleen nihilstelling toe als er sprake is van de algemene voorwaarden. Bij beleidssepot op andere grond laat je de eigen bijdrage in stand.’ De alinea over gijzeling en katvangers is
3 Versie 3.02
verduidelijkt en luidt nu:: ‘ Veelheid van zaken bij gijzeling en bij katvangers (toevoegen) Als er sprake is van een veelheid van boetes/ vorderingen tot gijzeling, verstrek je één B010-toevoeging voor het oplossen van al deze zaken en voor het op de rails zetten van het leven van de rechtzoekende. Dit laatste wordt gezien als een zwaarwegend belang. De advocaat moet altijd duidelijk motiveren waarom een toevoeging gerechtvaardigd is. Hij legt daarbij uit: - wat het zwaarwegende belang is van rechtzoekende; - waarom rechtzoekende niet in staat is om te betalen; - om wat voor zaken het gaat en hoeveel en - vermeldt welke werkzaamheden hij gaat verrichten om tot een oplossing te komen. Voorbeeld niet toevoegen: Rechtzoekende heeft een bepaalde periode in het verleden onverzekerd rondgereden en heeft daarvoor meerdere boetes gekregen, boetebedrag € 2.000. Rechtzoekende kan niet betalen, gijzeling dreigt. De toevoegaanvraag wijs je af, omdat niet is voldaan aan het criterium ‘op de rails zetten’. Voorbeeld toevoegen: Rechtzoekende krijgt elke maand meerdere boetes. Rechtzoekende kan niet betalen, gijzeling dreigt. Om nog meer boetes in de toekomst te voorkomen en het leven van rechtzoekende op de rails te zetten, is rechtsbijstand noodzakelijk. Je verstrekt daarvoor een toevoeging.’ 874
B010
Onderdeel over wijziging geslachtsnaam geactualiseerd als gevolg van jurisprudentie:
3.00
3.01
01-01-2015
‘Wijziging van de geslachtsnaam Voor achternaamswijziging verstrek je nooit een toevoeging. Artikel 6 lid 1 sub b Brt bepaalt dat ‘…indien 4 Versie 3.02
de aanvraag betrekking heeft op een wijziging van de geslachtsnaam…’ geen toevoeging wordt verleend. Met ‘aanvraag’ wordt enkel gedoeld op de toevoegingsaanvraag en niet op de aanvraag ter zake van de achternaamswijziging op grond van artikel 1:7 BW / artikel 1:24 BW. 875
C030
De (achtergrond)informatie bij de lijst voorbeelden van zaken waarvoor de C030 wordt gebruikt is geactualiseerd.
3.00
3.01
01-01-2015
2.04
2.05
01-01-2015
‘Toevoegbeleid De zaakcode C030 gebruik je voor geschillen die bijvoorbeeld voortvloeien uit:
876
Bedrijfsmati g handelen
Wet werk en bijstand (Wwb), bijzondere bijstand (…) Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015, gemeentelijk persoonsgebonden budget’
De werkinstructie is als volgt aangepast: ‘2. Bestaand zelfstandig beroep of bedrijf (…) in combinatie met b. de financiële positie van het bedrijf of beroep: De meest recente financiële jaarcijfers (balans, verlies & winstrekening) zijn hiervoor van belang. Na 1 juli zijn over het algemeen de cijfers van het voorgaande jaar beschikbaar. Voor de beoordeling zie werkinstructie Beoordeling onderneming. en Beoordeling immateriële indicatoren, als:
de aard van het bedrijf rechtsvorm levensfase van het bedrijf (bijvoorbeeld starter) aantal opdrachtgevers (bijvoorbeeld de ZZP met maar 1 of 2 opdrachtgevers)
5 Versie 3.02
877
D070
Voortzetting onderneming Wanneer aanvrager geen intentie heeft om het bedrijf voort te zetten, kan niet gesteld worden dat het voortbestaan van het zelfstandig beroep of bedrijf afhankelijk is van de verzochte rechtsbijstand en wijs je de aanvraag af. Wordt de voorzetting van de onderneming bedreigd door andere factoren dan het onderliggende geschil, ook dan is geen sprake van een bedrijfsbedreigende situatie.’ De lijst van zaken waarvoor de D070 wordt gebruikt is geactualiseerd.
3.00
3.01
01-01-2015
‘Toevoegbeleid De code D070 is een restcategorie. Aanvragen met betrekking tot een sociale verzekering 6 Kb die niet vallen onder één van de andere D-codes worden gecodeerd onder D070. Voorbeelden zijn:
878
C030 / D070
Algemene Ouderdomswet (AOW); Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) (overgangsregeling); - bijvoorbeeld persoonsgebonden budget Wet langdurige zorg (WLZ) [LINK naar nieuwe achtergrondinfo]; Indicatiestelling door CIZ; Algemene nabestaandenwet (ANW); Ziektewet (ZW); Toeslagenwet (TW).’
‘Achtergrondinformatie C030 en D070
01-01-2015
C030:Uitleg over het gemeentelijk persoonsgebonden budget, voor huishoudelijke hulp en voorzieningen zoals een rolstoel, op de website van de gemeente waar u woont. Zie hieronder: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). D070:Iedereen is verzekerd voor zorg die nodig is bij onder meer langdurige ziekte, handicap of ouderdom. Dit loopt via Wet Langdurige Zorg. Het CIZ bepaalt of iemand recht heeft op zorg uit de WLZ. Wet MO 2015: 6 Versie 3.02
Vanaf 1 januari 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor een belangrijk deel van de ondersteuning aan mensen zodat zij zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. Het gaat om lichtere vormen van zorg en ondersteuning. Gemeentelijk persoonsgebonden budget De gemeente kan onder voorwaarden een persoonsgebonden budget (pgb) verstrekken. Met een pgb kan iemand zelf ondersteuning inkopen. De Sociale Verzekeringsbank betaalt rechtstreeks aan de zorgaanbieder, namens de gemeente. Gemeenten mogen voor de ondersteuning die zij bieden een eigen bijdrage vragen. De eigen bijdrage is afhankelijk van de leeftijd, het inkomen en het vermogen van de cliënt en diens partner. Het CAK int de eigen bijdrage. Voor mensen met een indicatie voor AWBZzorg die doorloopt in 2015, geldt een overgangsregeling. WLZ: De WLZ is er voor mensen die de hele dag intensieve zorg en toezicht dichtbij nodig hebben. Het gaat dan bijvoorbeeld om ouderen met ernstige dementie, om mensen met een ernstige verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking en om mensen met een ernstige psychische stoornis. Persoonsgebonden budget Cliënten hebben de keuze tussen zorg in een instelling of zorg thuis. Maar alleen als de zorg thuis verantwoord is. De kosten mogen niet hoger zijn dan opname in een instelling. Wil de cliënt zorg thuis ontvangen? Dan heeft de cliënt de keuze tussen het persoonsgebonden budget (pgb), het volledige pakket thuis (vpt) of een modulair pakket thuis (mpt). Een mpt krijgt de cliënt als die niet het volledige zorgaanbod van een instelling nodig heeft of de zorg niet geheel zelf via een pgb wil organiseren. Het mpt combineert zorg door een instelling met een pgb. Er komen strengere eisen voor het persoonsgebonden budget (pgb) en het volledige pakket thuis (vpt). Dit helpt om ervoor te zorgen dat de zorg buiten de instelling verantwoord is. Het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) 7 Versie 3.02
879
880 881
882
F010
Financiële beoordeling Mediation vaststellen
O033
bepaalt of iemand recht heeft op zorg uit de WLZ. Voor mensen met een indicatie voor AWBZzorg die doorloopt in 2015, geldt een overgangsregeling.’ Voorbeelden aan de hand van jurisprudentie geactualiseerd: ‘ Voorbeelden waarbij je niet toevoegt voor bezwaar belastingzaken: •Bij de aanvraag toevoeging wordt alleen gesteld dat er “beginselen” zijn geschonden (bijv. gelijkheidsbeginsel, algemene beginselen van behoorlijk bestuur, enz.) of dat jurisprudentie moet worden uitgezocht. De juridische complexiteit is met enkel deze stelling niet voldoende onderbouwd. Als advocaat gemotiveerd aangeeft waarom in dit geval sprake is van schending van een specifiek beginsel van behoorlijk bestuur kun je een toevoeging verstrekken. • (…) •Voor het indienen van een zienswijze c.q. bezwaar tegen een voornemen van de Belastingdienst om een aanslag/navorderingsaanslag/boete op te leggen (SHE 13/4631 WRRB V163 [LINK naar pdf]) (uitspraak SHE 12/3492 Wrb V163).’ Link ingevoegd naar de werkinstructie ‘Financiële beoordeling: rechtspersoon’ Onderdeel ‘Benodigde stukken’ is als volgt aangevuld: ‘Benodigde stukken/ informatie •origineel en door de mediator ondertekend beëindigingsbericht (een goed leesbare kopie wordt ook geaccepteerd en leidt in ieder geval niet tot een onvolledige aanvraag) • vaststellingsovereenkomst / convenant / schikkingsovereenkomst (indien van toepassing) •beschikking van (…)’ Voor de alinea over ‘ instrumenten minnelijk traject’ is een alinea over buitengerechtelijke akkoord na faillissement ingevoegd, luidende:
3.00
3.01
01-01-2015
1.04
1.05
01-01-2015
1.01
1.02
01-01-2015
4.00
4.01
01-01-2015
‘Aanbieden buitengerechtelijk akkoord na faillissement Als de failliet een buitengerechtelijk akkoord [LINK achtergrondinfo]wil aanbieden aan de schuldeisers, dan wijs je de aanvraag af met tekstcode 130. Rechtzoekende kan zelf met 8 Versie 3.02
behulp van de curator voor zijn belangen opkomen. Achtergrondinformatie Buitengerechtelijk akkoord In een surseance, en soms in een faillissement, kan de schuldenaar, door middel van een akkoord, weer financieel gezond worden. Bijvoorbeeld door een financiële herstructurering buiten faillissement of surseance, vaak in combinatie met een zogenaamde buitengerechtelijk akkoord. Ook dat is een regeling, waarbij de schuldeisers genoegen nemen met een percentage, maar dit akkoord kan door de rechter niet dwingend worden opgelegd, wanneer het door de meerderheid is geaccepteerd. Alle schuldeisers moeten vrijwillig meewerken. Een nul-euro-akkoord binnen een faillissement is niet denkbaar. Een akkoord wordt alleen aangeboden wanneer het in het belang is van alle partijen. De schuldenaar houdt geen schuld over aan het eind. Volgens de richtlijnen van Recofa moet een curator zijn hulp aanbieden, binnen redelijke grenzen. Voor het aanbieden van deze hulp mag hij extra salaris rekenen. Deze kosten worden door de schuldeisers gedragen, omdat de curator uit de boedel wordt betaald.’ 883
P043
Direct onder ‘Toevoegbeleid’ is de volgende zin opgenomen:
4.00
4.01
01-01-2015
2.00
2.01
01-01-2015
‘De code P043 gebruik je voor geschillen over ondertoezichtstelling, uithuisplaatsing en de maatregel opgroei-ondersteuning.’ 884
P080
Beleid is aangepast aan de Wet transgenders ‘Als alleen sprake is van persoonlijk belang (persoonlijke hinder) bij de voornaamwijziging, (…) Voor de afwijzing gebruik je tekstcode 146. Kennelijke fout Kennelijke schrijf of spelfouten kunnen door de ambtenaar (…) behartigen (artikel 28 lid 1 sub c Wrb &artikel 6 lid 1 sub b Brt). Voor de afwijzing gebruik je tekstcode 147.
9 Versie 3.02
885
Peiljaarverl egging
Voornaamswijziging bij geslachtswijziging De gemeente is bevoegd om bij geslachtswijziging de voornaam in de Basisregistratie personen (BRP) te wijzigen. Een aanvraag toevoeging hiervoor wijs je af in verband met zelfredzaamheid, met tekstcode 130.’ Onderdeel ‘benodigde stukken is aangevuld:
2.05
2.06
01-01-2015
2.05
2.06
01-01-2015
3.00
3.01
01-01-2015
1.01
1.02
01-01-2015
‘Benodigde stukken
886
Peiljaarverl egging
887
Peiljaarverl egging
888
Rechtsperso nen
Het schattingsformulier van inkomen en vermogen, van zowel aanvrager als partner, moet zijn ingevuld. Is dit formulier niet (volledig) ingevuld dan maak je de aanvraag onvolledig, tenzij er een beschikking van de Belastingdienst is overgelegd waaruit het verzamelinkomen blijkt. Bijvoorbeeld een IB60 verklaring of een voorlopige aanslag IB.’ Na ‘Voldoende daling inkomen-vermogen’ is een alinea ingevoegd over zelfstandige, deze luidt: ‘Zelfstandige (starter) Heeft rechtzoekende inkomen uit eigen bedrijf of vrij beroep (fiscaal: resultaat uit overige werkzaamheden) dan vraag je de meest recente voorlopige aanslag Inkomstenbelasting op. De Belastingdienst legt maximaal drie keer per jaar een voorlopige aanslag Inkomstenbelasting op. Een startende ondernemer krijgt meestal na het eerste kwartaal een voorlopige aanslag opgelegd, op basis van de aangifte omzetbelasting.’ Aanpassing beleid aan de per 1 januari 2015 geldende fiscale regels: kinderalimentatie is als aftrekpost verwijderd. Onderdeel ‘3. Draagkracht’ is als volgt aangevuld: ‘ 3. Draagkracht Rechtspersonen worden in het algemeen draagkrachtig genoeg geacht om de kosten van rechtsbijstand uit eigen middelen te betalen dan wel hiervoor voorzieningen te hebben getroffen. Bijvoorbeeld door het innen van contributie of eigen bijdrage van leden of betrokkenen. Voor het lezen van de jaarcijfers, zie werkinstructie financiële beoordeling rechtspersonen [LINK].
10 Versie 3.02
Alleen als de rechtspersoon kan aantonen niet draagkrachtig te zijn, kun je bij wijze van uitzondering een toevoeging verstrekken. (…)’
889
V080
De tekst bij tweede of vervolgaanvraag is gewijzigd.
2.00
2.01
01-01-2015
3.00
3.01
01-01-2015
3.00
3.01
01-01-2015
‘Tweede of vervolgaanvraag Je neemt aan dat sprake is van een tweede of volgende aanvraag als eerder een toevoeging is verleend voor een aanvraag verblijfsvergunning regulier of asiel (aanvraag ingediend na 1 april 2014). Tenzij de advocaat overtuigend motiveert dat sprake is van een geheel nieuwe aanvraag, in dat geval beoordeel je de aanvraag toevoeging aan de hand van werkinstructie V010 [LINK] of V013 [LINK]. Je verstrekt geen V010-toevoeging als sprake is van dezelfde verblijfsgrond. Bijvoorbeeld verblijfsgrond arbeid en verschillende werkgevers, of verblijfsgrond medisch en verschillende letsels. In die gevallen is sprake van een vervolgaanvraag.
890
Wet dwangsom
Opschortende werking voorlopige voorziening (…)’ Toepasselijke zaakcategorie opgenomen in werkinstructie: ‘Toevoegbeleid Een aanvraag toevoeging voor toepassing van de Wet Dwangsom codeer je onder de zaakcode B010 [LINK].’
891
Z110
Alinea is aangepast aan de letsellijst: Immaterieel belang Je voegt niet toe als er sprake is van lichamelijk letsel dat door het Schadefonds in categorie 0 van de letsellijst is ingedeeld (zie verwijzing aan het eind van deze werkinstructie). Je kunt hierbij denken aan ‘lichte hersenschudding zonder ziekenhuisopname’ of ‘bloeduitstortingen’. De aanvraag wijs je af met tekstcode 130.
11 Versie 3.02
12 Versie 3.02