Op Grieks avontuur met “Mytika“
De tweede Griekse tocht met de Simoun 4.45 zeilboot
Gijs van Kemenade juli/augustus 1989
NA EEN SUCCESVOLLE REIS IN JULI/AUGUSTUS 1988 OP DE IONISCHE ZEE GINGEN WE IN JULI 1989 WEER NAAR DE ZONOVERGOTEN GRIEKSE WATEREN. DE BEDOELING IS DAT WIJ VAN MYTIKA (PREVEZA) VIA DE GOLF VAN PATRAS, DE GOLF VAN KORINTHE, DE SARONISCHE GOLF NAAR POROS OF SPETSIS ZEILEN. HIER HOPEN WE ERIK EN LOUISE TE ONTMOETEN , DIE VANUIT TURKIJE MET HUN NAïMA KOMEN. Na een lange reis met hier en daar een betaalprobleem in Joegoslavië komen we weer in Eleousia. Met de handen in de lucht begroet Zisis ons. Jota, Vacho, Margaretha, Sotiris Micro, Sotiris Mechalis en Jaja staan klaar om ons enkele dagen lekker te verwennen. We krijgen het beste bed van het huis en we worden dagelijks overvoerd met enkele warme maaltijden. Vrouwen zijn hier vaak op jonge leeftijd al oud. Kinderen krijgen op 18‑jarige leeftijd en oma’s van 36 jaar zijn echt geen uitzondering. Voor de dochters wordt heel ijverig gehaakt en open naaiwerk gemaakt. Dit alles bij wijze van bruidsschat. Kasten vol met ‘prika’, de Griekse naam voor deze traditie. Ouders en grootouders voeden vaak de kinderen op. De hele familie woont meestal in een groot huis. Het is moeilijk om te vertrekken, maar we hebben nog meer plannen.
Mytika Op weg naar Mytika. Hoe zullen we hier begroet worden? In de buurt van Mytika voelen we de kriebels in de buik. Zouden ze ons nog kennen? Vorig jaar was het hier erg leuk. We schuiven eerst aan op het terras van Apostolis Raptis. Geen Apostolis, geen Helena, maar een andere Griek achter de toog. Gelukkig geen probleem; het restaurant is verhuurd, maar ze wonen er gelukkig nog boven. Hartelijk kussend worden we door Helena begroet. Andreas wordt er meteen bijgeroepen en het is meteen een gezellig weerzien. Vervolgens naar de familie Mpetari; Johannis, Christofo, Apostolis en de rest. Agatha is helaas niet aanwezig want ze ligt in een ziekenhuis in Athene. De Glikos (mierzoete vruchtjes) staan al weer snel op tafel. Dezelfde avond worden we uitgenodigd om met de hele familie uit eten te gaan. Politiek Tijdens het eten wordt er al vlug over politiek gepraat; “Wij mogen hier niet met particuliere dieselauto’s rijden; dit is de schuld van de Pasok van Andreas Papandreou.
(socialisten) Wanneer Mitsotakis (democraten) aan de macht komt, dan zal alles beter worden.” In zeer felle bewoordingen wordt erover de socialisten en communisten gesproken. Wij houden wijselijk onze mond over onze vrienden in Eleousia. Als ze hier zouden weten dat we gisteren gezellig met de communisten aan tafel zaten, dan was er misschien weinig van deze gezelligheid over. Foto’s Met het fotoboek van vorig jaar hebben we veel succes. Timoleon genoot van de foto’s van de door hem gerepareerde boot. Americanos was één en al oor evenals zijn Amerikaanse dochter en schoonzoon. Het fotoboek wordt flink geplunderd. Wij bestellen de foto’s wel weer bij als we thuis zijn. Voordat we vertrekken met de boot het eerste mankement. Een houten sleutel breekt doormidden. Uitgedroogd. Ik leg de sleutel naast mijn bord en even later komt Christo een praatje maken. Hij ziet de kapotte sleutel en hij biedt aan om deze morgen om tien uur
gerepareerd op het terras af te leveren. Vertrekken blijft een moeilijke zaak. Steeds gezellige, hartelijke mensen achterlaten valt niet mee, zeker wanneer het Johannis Mpetari is. Vol Griekse dramatiek en temperament probeert hij ons te overtuigen. “Waarom ga je weg? Hier is het toch ook leuk. Wat zul je aan die touwen gaan trekken wanneer je hier lekker lui in de zon kunt liggen. Wat zul je gevaren opzoeken.” Met zeven man dragen we de boot naar het water. Optuigen en vertrekken. De auto hebben we bij Apostolis en Helena onder een pruimenboom achtergelaten. In Mytika zijn we verwend. Bij het vertrek kregen we een watermeloen, tomaten, perziken, paprika’s en Spaanse pepers.
Lefkas In precies drie uur zeilen we de elf zeemijlen van Mytika naar de ingang van het kanaal van Lefkas. We zien weer het mooie Santa Maura fort bij de ingang van het kanaal. Dit jaar hebben we deze ingang heel wat sneller gevonden dan het vorige jaar. Helaas, we arriveren om vijf over drie. De brug is net weer gesloten. Een uurtje wachten. Een aangeboden sleepje wijzen we vriendelijk van de hand. We vertellen de jachteigenaar dat we op eigen kracht door het kanaal zullen varen. Met harde windstoten zeilen we door het eerste gedeelte van het kanaal naar Lefkas‑stad. Het is een leuk, maar toeristisch stadje. Veel huizen zijn bekleed met metalen platen. In dit hete klimaat zou je toch zeker geen metalen huizen verwachten. De avond
gezellig doorgebracht met een Deens stel. Tijdens een avondwandeling ruiken we het heerlijke aroma van de vele prachtige bloemen. In de smalle straatjes zien we piepkleine winkeltjes. Sommige zijn zo volgestouwd dat de voordeur nauwelijks dicht kan. Na een onrustige nacht vertrekken we. We lopen al snel vast in een van de moerassige geulen naar het kanaal. Geen grote boten ontmoet. Het kielzog van dergelijke schepen veroorzaakt veel deining in het smalle kanaal. Al een uur liggen we nu te dobberen. Achter ons het kanaal en voor ons Scorpios en Meganissi. Door gebrek aan wind nu nog onbereikbaar. Ik probeer wat te vissen, maar helaas geen vangst. Vanaf Lefkas horen we de krekels. Dit geeft die aparte Griekse sfeer.
Onrust Tien over twee. De vlaggetjes beginnen langzaam te wapperen. Gelukkig want Henriëtte heeft er na ruim een uur genoeg van. Eventjes onheilspellend weer. Door de windstilte is het erg stil op het water. We horen zelfs het water niet. Ineens horen we een vreemd massaal geluid. We zitten in een lichte zuidoostenwind en uit het noordoosten komen ineens flinke golven met brekers. Onweer klinkt tussen de enorme berghellingen. Het betrekt flink. Snel trapezebroek en surflaarzen aan om veel wind te kunnen weerstaan. We zetten ons schrap; het gaat harder en harder waaien. Even plotseling als het onheil begon, verdwijnt het nu weer; de donkere wolken verdwijnen en het klaart op. Raar weer! We varen met de spinnaker naar en langs Sparti en het mooie Scorpios. De haven van Vathi op Meganissi is in zicht wanneer we in eens een mooie vliegende vis zien. Deze keer geen springende vis, maar een exemplaar met vleugels. Nog eventjes heel goed uitkijken want op dit traject zijn puntige rotsen net onder of boven de waterspiegel. Na een rondje met de fok door de haven van Porto Vathi zijn we voor anker gegaan en hebben de boot slaapklaar gemaakt. Vathi is een klein dorpje, gebouwd langs het haventje. We kiezen een van de twee eettentjes die het plaatsje rijk is. Voor het eerst in deze vakantie zitten we met tweeën aan tafel. Dit maar voor even want al snel zijn we in gesprek met een Fransman uit Parijs. Hij was met een 4.20 meter kajuitbootje dagtochten aan het maken vanuit de camping in Nidri. ‘s Nachts blijft hij vaak in een haven Wanneer ik het Engels van hem hoor, moet ik meteen aan inspecteur Clousseau denken. Zo’n
mooi eiland en bijna geen toeristen. Hoe is het mogelijk! Twee Friezinnen, een Canadees, een Duitse familie en wij; dat is alles aan buitenlanders. Hopelijk blijft dit eiland gevrijwaard van het massatoerisme. Het valt ons hier op dat we verschillende keren Grieken zien met een grote kromme nagel aan de pink. Het huwelijk van Mimi met Andreas Papandreou is vandaag het gesprek van de dag. Rose Garden
Een gezellig gesprek met Stefanos, de eigenaar van Rose Garden. Hij vertelt over de vele bezoeken van Aristoteles Onassis aan zijn eetgelegenheid. Niet alleen Onassis, maar ook de Kennedy’s en Martin Luther King kwamen regelmatig over de vloer bij hem. De bezoeken van Onassis hadden nog een speciale reden. Naast het prive-eiland van Onassis, Scorpios, ligt Scorpidi. Dit eiland is het eigendom van de vrouw van Stefanos, zij heeft dit geërfd. Stefanos heeft hier een olijfboomgaard
en enkele hutten. Hij heeft het eilandje nooit verkocht. “Elke week bood hij meer. Wat moet ik met al dat geld? Ik heb liever een eiland.” Winkels zijn er niet in Porto Vathi. Straatventers uit Nidri komen hier met hun koopwaar op de kade staan. De nodige truitjes worden aan een wagentje gehangen en het wachten is op de klanten. Vlug nadat deze koopman verdwenen is, staat de groenteman op hetzelfde plaatsje. Naar Katomeri gelopen. Lopen is hier de enige manier om de andere twee dorpjes te bezoeken. Openbaar vervoer is er niet, brommertjes zijn er niet te huur, dus je bent aangewezen op je eigen schoenen om ergens te komen. Hoewel het slechts tien minuten lopen is, ligt Katomeri aan de andere kant van het eiland. Hier heb je vanaf het plaatselijke voetbalveld een prachtig uitzicht op Mytika, Kalomo, Formicula en Kastos. Alle inwoners kijken nu naar de televisie. Het is een uitzending van het Griekse Den Haag Vandaag. Het gaat over het bankschandaal van Andreas Papandreou. Weer op het terras in Porto Vathi. In zo’n klein dorpje kom je steeds dezelfde mensen tegen. Dit heeft ook zo zijn charmes. Een kreupele ezel, volgeladen met tanks komt langs gestrompeld, een heel gewoon transportmiddel hier. Terug naar het baaitje, waar Mytika voor anker ligt. Twee Grieken met een klein rubberbootje, volgeladen met bagage. Zo te zien zijn zij ook met de boot op vakantie. De ene, Themis, is fotograaf en wat de andere, Mario, doet is onduidelijk. Enkele foto’s gemaakt en wat gelachen. Een afspraak gemaakt in Rose Garden bij Stefanos. De restauranthouder ziet er moe en sacherijnig uit. We vragen wat er aan de hand was en hij vertelt zijn relaas. De afgelopen avond en nacht hadden een aantal
Engelse flottieljezeilers het veel en veel te bont gemaakt. Dronken, naakt hadden zij over de tafels buiten gelopen. Ze hadden de hele nacht verschrikkelijk veel kabaal gemaakt, zodat de dorpsbewoners de volgende dag kwamen klagen bij Stefanos.
‘s Nachts de boot verhalen Het waait hard vandaag. De één zegt Beaufort vijf, de ander heeft het over kracht zes. De zee is erg onrustig. We gaan een onrustige nacht in. Het anker was door de harde wind gaan krabben. We treffen de boot in het donker op een andere plaats aan. Geen probleem denken we, want tot nu toe waren de nachten bladstil. Mooi niet dus. ‘s Nachts worden we wakker van de klapperende vlaggetjes en de tent. Even aangezien, maar nu liggen we schuin op de wind. De tent vangt dan toch teveel wind. Drie keer eruit om de boot in het donker te verhalen. Een tweede anker bracht geen oplossing. Van ellende hebben we de boot toen maar verlaten en we zijn op de betonnen muur met PASOK NIKH gaan slapen. Duf ontwaken we ‘s morgens op dit harde “bed”. De zee ziet nu al wit van de schuimkoppen. Rond elf uur vertrekken we vanuit Porto Vathi met als bestemming het eiland Kastos. Op zee was het wat rustiger geworden, de wind draaide flink mee tussen Scorpios en Meganissi. Zonder overstag te gaan maken we een bocht van ongeveer 270 graden. Met een flinke bries, genietend van de rotskust van Meganissi, voeren we naar Formicula. Het gaat lekker. Opeens knalt de fok met een flinke klap naar beneden. Het houten rollertje verdwijnt natuurlijk meteen in de zee, maar met een man‑over‑boord‑oefening hadden we het snel terug. Vol blijheid kijk ik naar de drie mm extra voorstag die we voor deze reis hebben laten maken. Ik moet er niet aan denken dat dit ons de vorige reis overkomen was. Dan hadden we aardig in de problemen gezeten; de mast zou dan omlaag vallen. Peddelend aan land komen is bij deze deining onmogelijk en bij deze golven de mast opzetten lijkt me ook niet geweldig. Vanwege de kapotte fok zijn we met enkel het grootzeil terug gevaren naar een strandje op Meganissi. Een landing tussen de OCC-jachten. De bovenroller van de fok was losgeschoten doordat de moer helemaal losgedraaid was. Het euvel was alleen te verhelpen met een puntig tangetje dat wij niet bij ons hebben. Dan maar naar een van de jachten, al moet ik er wel een zwempartij voor over hebben. Vriendelijke Nederlanders helpen me aan een grote schaar. Ratten We hebben lekker op het strand naast grote cactusstruiken geslapen. Henriëtte wordt wakker en het eerste wat ze doet is een rat verjagen. Op zee is het rustig. Met spinnaker naar Kastos. Langzaam wordt Meganissi kleiner. Op naar Kastos, dat al aan de horizon te zien is. Op zee ontmoeten we een visser van het strandje waar we de nacht doorgebracht hebben. Luid roepend en zwaaiend passeert hij ons, met zijn rood, blauw geverfde visserskaïke. Tien voor half twaalf. Windstil. Rond elf uur draait hier de wind. Het is doodstil. Henriëtte klaagt over haar bijna doorgezeten billen. Ineens hoor ik een geluid; een school vliegende visjes vliegt een stukje om daarna weer snel in het water
te verdwijnen. Half twaalf. Een zeebries komt opzetten en meteen wordt het wat frisser. Lekker, je ziet de wind aankomen. Een donkerblauwe streep komt in je richting. Iets voordat de lange streep de boot bereikt heeft, gaat het waaien. Vliegende vissen We naderende de westkaap van Kastos. We zijn benieuwd naar het volstrekt nieuwe vaargebied voorbij deze kaap. De route die we afgelegd hebben sinds we het kanaal van Lefkas verlaten hebben, was ook wel nieuw voor ons, maar het gebied kenden we toch nog van de reis van het vorige jaar. Met de camera paraat turen we over de zee. Zojuist weer vliegende vissen gezien. We hopen op dolfijnen. Na de tweede kaap komen de twee windmolens inzicht. Dit is een gemakkelijk herkenningspunt vanuit de zee. Wat later gooien we het anker eruit en landen op een steil kiezelstrandje. Koffie Het doet erg vreemd aan wanneer we op het middaguur het kleine dorpje inlopen. Iedereen slaapt, het dorp is in een diepe rust. Smalle straatjes zonder auto’s. Dit benadrukt de rust nog eens. Op een verlaten terrasje ploffen we neer. Onze behoefte is niet op de eerste plaats een drankje, maar de schaduw. Na enige tijd gaat het poortje open en een oude man schuifelt naar buiten. “Oreste?” Hij nodigt ons uit om binnen plaats te nemen. Het is een heel eenvoudig cafeetje, plaatselijke
winkel, annex huiskamer. We willen twee koude koffie drinken, maar het oude baasje maakt niet veel aanstalten om dit klaar te maken. Ik moet het zelf maar doen. Hij geeft mij de benodigde spullen en aanwijzingen. Twee schepjes nescafé, een schep suiker, melk, de mengbeker half vullen met koud water. Een minuutje schudden en de café frappe is klaar. Tot mijn verbazing smaakt het nog Grieks ook. Op dit eiland moeten we een deel van ons noodrantsoen aanspreken. Er is hier praktisch niets te koop en het enige restaurant is al een tijd gesloten vanwege een familieruzie. Een openbaar waterleidingnet zal er wel niet zijn gezien de vele waterputten. Op veel erven zien we hele mooie grote aardewerkpotten. We vragen ons af waar deze voor gebruikt worden. Het zijn flinke potten van zo’n 75 cm groot. Later horen we dat deze gebruikt worden voor de opslag van water of olijfolie. We ontwaken in een kakofonie van geluiden; balkende ezels, hanen, schapen en het zacht kabbelende zeewater. Opgeruimd en opzoek naar eten. Brood is er op het eiland niet te koop en het wordt ons ook niet duidelijk waar de eilanders hun brood vandaan halen. Zouden ze het zelf bakken? Om half elf verlaten we Kastos. Een flinke tocht voor de boeg naar Astakos. We zeilen met halve wind, voor de wind en een redelijke snelheid een koers van 14 graden. Een kwartier na ons verlaten twee grote jachten de haven. Wij blijven ze mooi voor totdat ze voor de ingang naar de Dragamesti baai de motor aanzetten. De helft van de tocht hebben we met de spinnaker gevaren. Juist na het binnenvaren van de baai probeer ik de spinnaker te strijken. Dit gaat bijna fout. Ineens kwam de ballon in het water en pakte meteen heel veel water omdat we een flinke snelheid hadden. Het zeil verdween meteen onder de boot. Net op tijd kon ik het uiteinde van de spival een
halve meter voor de spiegel vastpakken. Het scheelde niet veel of ik was de spinnaker kwijt geweest. Hoewel, een man‑over‑boord‑oefening hebben we al eerder toe moeten passen. Vluchtbaai In de baai is het een schuimende, kolkende watermassa. We waren gewaarschuwd voor de zeer scherpe valwinden in deze baai, maar op dit tijdstip verwachten we ze echt nog niet met deze kracht. We zijn de baai zover mogelijk van de helling verwijderd overgestoken en hebben een veilige schuilplaats gevonden in een klein baaitje bij Pandelamona. We klimmen hier steeds een helling op om te kijken naar het gespook in de baai bij Astakos. Niet veel verbetering. Het wordt steeds erger met als hoogtepunt de vlagen rond zes uur. Mytika weg Op het moment dat we terugkomen bij de boot ziet Henriëtte ineens dat de boot op een andere plaats ligt. Ik zie de grote zware steen aan de oever niet meer liggen. Hoe kan de boot die kolos weggetrokken hebben? Het antwoord zien we meteen; de boot gaat vooruit! Een zeer onhandig ankerende schipper op een charterjacht trekt Mytika achter zich aan. Hij heeft niets in de gaten totdat ik vanaf de rots schreeuw dat hij er met mijn boot vandoor gaat. Snel zwem ik naar het jacht en de eigenaar haalt ondertussen mijn anker uit zijn anker. Hij verontschuldigt zich en biedt aan mij met zijn bijboot naar de kant te brengen. Dit vind ik echter niet nodig. Ik zwem wel met het anker terug. Stel dat we wat langer weggebleven waren? Om 19.00 uur zeilen we met een rif in het grootzeil en met de stormfok de baai uit. Grote
puntige golven maar te weinig wind en dus zeker te weinig zeil om er tegenop te komen. Snel het rif eruit en we proberen de baai uit te laveren. Flinke schichtige golven. Astakos is nog drie nautische mijlen. Weinig wind en grote golven. Soms profiteren we van de lichte valwinden. De zon gaat onder en Astakos ligt nog te ver van ons verwijderd. Ik heb al twee vluchtstrandjes bekeken. Je weet maar nooit. De wind valt helemaal weg. Nachtzeilen We dobberen op de puntige golven. We zijn nooit zeeziek maar dit zijn toch wel de omstandigheden om het te worden. Geen enkele vooruitgang meer. Met de peddel probeer ik nog enige vaart te krijgen. Het wordt donker en de lichtjes van Astakos liggen nog een eind van ons verwijderd. Soms wordt het peddelen afgewisseld met een warme landwind. Even de krachten sparen. Rechts van de stad zien we na een tijdje rode en witte lichtjes van west naar oost en omgekeerd bewegen. Dit moet een weg zijn. We mikken op dit gedeelte ten oosten van de stad. Hoe zal de plaats van aankomst zijn? Strand, moeras, een muur van beton, keien, rotspunten? We weten het niet. Langzaam komt het lampje waar we ons op oriënteren dichterbij. Henriëtte schijnt met de zaklamp op het wateroppervlak. Voor rotspunten moet je altijd uitkijken. Met het anker in mijn linker en de helmstok in de rechterhand schuiven we verder. Weer een warme landwind. Langzaam gaan we af op de onbekende kust. Wat zullen we aantreffen? Plotseling zitten we vast. Met de zaklamp kunnen we zien dat we zijn vastgelopen
in het wier. Voor ons ligt op tien meter afstand een strandstrook. De aangename spanning is gebroken. Nadat ik het anker over de spiegel gegooid heb, verlaten we de boot. Met honger en dorst lopen we over de weg naar Astakos. Bij de eerste taverna ploffen we verwaaid en zouterig neer. Flink wat gegeten en gedronken. Heerlijk om zo bij te komen na de nachtelijke tocht. In het maanlicht maken we de boot slaapklaar en om twee uur slapen we vermoeid in. De volgende morgen blijkt dat we bij een “vuilnisstrand” zijn aangekomen. De varkens maken het helemaal kompleet. Dit zou het “Vuilniseiland” van Ben Borgart kunnen zijn. Brood Vanaf het terras heb ik nu uitzicht over de baai. Rustig kabbelend water. We ontmoeten hier enkele bewoners van Kastos. Nu weten we waar deze mensen hun brood vandaan halen; ze lopen allemaal met grote
boodschappentassen vol brood en andere waar die ze natuurlijk op het eiland niet kunnen kopen. Het rustige water zal over enkele uren wel weer gaan spoken. Ik ben benieuwd. Om half twaalf draait de wind. Zojuist is een derde van de bevolking van Kastos vertrokken op een kaïke. Als we naar Messolonghion zeilen dan moeten we dit voorbeeld volgen; flink wat boodschappen doen, want we moeten erop rekenen dat we enkele dagen geen dorpje tegen zullen komen. We zullen enkele dagen geheel op onszelf aangewezen zijn. Op het vuilnisstrand komen we vuile mensen tegen. Oudere Grieken smeren zich helemaal in met een soort leem. Vooral de gewrichten worden flink ingesmeerd. Met deze modder gaan ze “lekker” in de zon liggen. Nadat het gedroogd is, gaan ze in zee zwemmen om het af te spoelen. Een grappig gezicht. Het is een middel tegen reumatiek. De verwachte onrust blijft uit. Rond drie uur waait het flink maar zo’n schuimkoppenmassa zoals gisteren is nergens te bekennen. Rond zeven uur is het water bijna vlak. Wat een verschil met het gespook van gisteren. Dragoneria‑eilanden Op vrijdag 21 juli 1989 denken we vroeg met een landwind te vertrekken. Mooi niets! Om half tien vertrekken we vanuit Astakos met een lichte zeewind. We laveren tegen dit briesje in de richting van de vluchtbaai bij Pandelemonia. Aan stuurboordzijde zien we vrijwel recht voor ons Caronisi en iets ten noordwesten hiervan het grootste eiland Dragonera. De wind wakkert snel aan. Van het lichte briesje van zojuist is weinig meer te bespeuren. Steeds meer schuimkoppen naar mate we verder de baai uitvaren. Het zal wel weer erg onrustig worden. De kaap bij Pandelemonia is nu gerond en een groot aantal eilanden ligt voor ons. Wat is wat? Na wat oriëntatie komen we eruit. In volle vaart koersen we naar Provati en Pondiko. Henriëtte telt op de kaart het aantal bergen op een eiland en ze kijkt heel goed naar het verdere hoogteverschil. Dit wordt vergeleken met de werkelijkheid en je weet nauwkeurig welk eiland er voor, naast of achter je ligt. We zitten nu tussen de Dragoneria‑eilanden. Dit zijn onbewoonde eilanden in een verder onbevolkt gebied. Als je van stilte en natuur houdt, dan moet je hier gaan zeilen. We zien hier niemand. Aan bakboordzijde zien we gevaarlijke rotspunten de zee uitsteken. Deze staan keurig aangegeven op de Admiralitykaart. In de verte zien we Oxia. De reis verloopt veel sneller dan verwacht. We oriënteren ons nu aan stuurboordzijde op Gravanaris, Soros en Apasa. Dit zijn drie hele kleine eilandjes bij Stamothi. We hopen dolfijnen te zien. Maar helaas. Ver voor de boeg zien we Vromona, Makri en Kunelli. Via Kunelli willen we recht op de zuidkaap van Oxia zeilen. We maken deze route om ver van de monding van de Aspro Potamos (Witte Rivier) te blijven. Dit in verband met de zoete uitstroom. We naderen het eiland Oxia, een grote rotspunt aan het begin van de Golf van Patras.
Helaas valt de wind weg wanneer we de vuurtoren op de zuidwestkaap kunnen zien. Half twee is een laat tijdstip voor een windstilte. Bij Meganissi is dit rond elf uur. In de verte zien we schuimkoppen; daar is dus wind! Geduldig kabbelen we verder. De schuimkoppen blijken grote witte schuimvelden te zijn. Deze schuimstreep blijft vanaf Oxia in zuidwestelijke richting in een rechte lijn de zee op liggen. Raar. Het heeft niets met de wind te maken want we varen er zonder wind doorheen. Zou het met stroming of verontreiniging te maken hebben? Paniek Een grote veerboot nadert ons op volle kracht. Hij gaat natuurlijk zo dicht mogelijk langs Oxia naar Patras. Even voel ik me angstig want wat zal er zo meteen gaan gebeuren. Deze boot zal een enorme deining veroorzaken en wij liggen vlak bij de rotskust van Oxia. De wind steekt op en wij passeren de kaap voordat de ferry echt dichtbij komt. We komen weer in ruim vaarwater. De deining valt reuze mee. Voor ons vaart een prachtige witte tweemaster. Helaas voert dit schip geen zeil. Het is duidelijk dat we nu in de drukbevaren scheepvaartroute naar Patras en Korinthe zitten. De ene vrachtboot is nog niet weg of de volgende veerboot verschijnt. Aanvankelijk waren we van plan om op Oxia te overnachten, maar het is nog veel te vroeg om aan te leggen. Bovendien staat er nu een flinke bries. Van Stefanos hadden we gehoord dat er bij de noordelijke baai van Oxia een zoetwaterbron is. Het probleem is echter het ankeren in deze baai. Het is er erg diep en het aan land gaan vormt het tweede probleem. De rotsachtige
steeds harder waaien. We stuiven als een speedboot langs de moerassen. We blijven wel ver op zee want er liggen hier zeer veel ondiepe zandbanken vlak voor de kust. De oriëntatie geeft hier problemen. In een bergachtig gebied kun je de hellingen en bergen tellen en je weet je positie. Hier moet je het doen met een eindeloze zandlijn. Door de grote afstand kun je de verschillende eilanden niet van elkaar onderscheiden. Na het omzeilen van verschillende kapen hebben we steeds hetzelfde gevoel; we zijn er. Helaas. We stuiven verder en na een tijd zien we in de verte een klein wit streepje. Dit blijkt de vuurtoren van Sostis te zijn. Met een bakstagwind erop af. Het gaat hard. Het water loopt via de zwaardkast naar binnen. Bij de vuurtoren blijkt Tourlis nog een stuk verder is. Tourlis is de ingang van het kanaal naar Messolonghion. We hebben honger en we landen op Sostis bij de vuurtoren. Een verlaten, onbewoond eiland waar we enkel de vuurtoren, een ingestort huis, een kerkje en verlaten vissershutten aantreffen. Nacht op onbewoond eiland
kust is bijna onneembaar. We laten Oxia achter ons en zien de Kutzulariberg op het vasteland en later de zandstranden met daarachter de moerassen. Vanaf Oxia varen we urenlang in de hete brandende zon met de spinnaker. Op het langgerekte eiland bij Ak Skrofa zien we een klein dorpje liggen. De oude Griek met paard en wagen in Astakos had hierover verteld. Nadat de spi rare kapriolen begint uit te halen strijken we hem. Het gaat
Heerlijk eiland voor onszelf. We besluiten niet door te zeilen maar de nacht op dit idyllische eiland door te brengen. Heerlijk, een nacht op een onbewoond eiland. Het is misschien acht meter tot twintig meter breed en zo’n zevenhonderd meter lang. Het blijft hier lang waaien. Half tien en nog gaat de wind niet liggen. De Dragoneria‑eilanden zijn erg mooi maar we hebben niet alles gezien wat we wilden zien: dolfijnen en schildpadden. Vandaag hebben we grootste afstand tot nu toe afgelegd
namelijk 33 nautische mijlen. Dit is 61 kilometer. Een onvergetelijke nacht op een onbewoond eiland. Ik kan me goed voorstellen dat velen hiervan dromen. Je wordt wakker in een rust van wind en golven. Je maakt een wandeling over “je eiland”, ontbijt gezellig en geniet van de omgeving. De giektent wordt weer afgebroken. De twee luchtbedjes worden voor de zoveelste keer leeggelaten en de slaapzak en het dekbed worden waterdicht opgeborgen in het echt waterdichte voorluik. Overtollige kleding verdwijnt in het bakboordluik kuip. Toiletzakken stuurboord dek. Je raakt vertrouwd met dit soort handelingen. Met een weemoedig gevoel verlaten we “ons eiland”. Sostis is de naam en we vergeten het nooit. Op naar de volgende bestemming. We besluiten om Messolonghion te laten voor wat het is. Volgens de reisbeschrijving is het geen bijzondere havenplaats. We hebben geen zin om daar een kanaal voor te nemen. Verder in de richting van de ingang van de Golf van Korinthe. Wederom de zandstranden. ‘s Middags geland op een strand. We gingen voorzichtig naar de kust want er waren veel visnetten gespannen. Aan een Griekse kampeerder vraag ik of er een dorpje in de buurt is. Inderdaad, Galatas, zes kilometer van de kust. We hebben de hele avond bij Nicolas en zijn gezin doorgebracht. Moeder 28 jaar en de oudste zoon 11 jaar. Lekker vis gegeten en tegen de avond zijn we met een oude Fiat 127 naar het dorpje gereden om souvlaki’s te halen. Nicolas praat graag over de haaien in de Golf. Grieken overdrijven vaak. Wind en stroming De volgende morgen worden we uitgezwaaid door deze
familie uit Patras. De wind wakkert flink aan en na een vliegende start zijn we weg. Veel schuimkoppen. Henriëtte hangt al meteen voluit in de trapeze. We stuiven wederom over en door de golven. Het gaat hard. We gaan ver de zee op om de kliffen van Oros Varasovon voorbij te komen. Er staat hier een flinke stroming en daardoor varen we met moeite hoog aan de wind. We komen niet tegen de steeds sterker wordende stroming op. Wanneer we iets afvallen, maken we veel meer snelheid. We gaan overstag en spuiten weer naar de noordkust van de Golf van Patras. Heel in de verte zien we een klein streepje. Dit moet een dorpje zijn tussen de twee enorme bergen die nu ver voor ons liggen. Flink afvallen, dus minder last van de stroming. Weer veel trapezewerk. We willen in het dorp aan land gaan om wat te eten. Daarna zullen we verder gaan. Enige tijd later ploffen we neer op het strand. We moesten voorzichtig tussen de zwemmende badgasten heen varen. Kato Vassiliki heet het hier. We hebben Ak Khalkis gerond. We wachten hier totdat de wind en dus de stroming draait. Het heeft helemaal geen zin om hiertegen op te boksen. Zonder motor lukt dit zeker niet. Het stroomt hier zo hard vanwege de zeer smalle ingang naar de Golf van Korinthe. Het Nauw van Rion is ongeveer één zeemijl (1852 m) breed wat weer een enorme stroomsnelheid bij harde, stormachtige wind geeft. We ontmoeten een Grieks-Orthodoxe Papas. Hij is getrouwd en hij heeft een gezin met zes kinderen. Een mooie gelegenheid om hem op de foto te zetten. Ondertussen wakkert de wind verder aan. Draaien is er niet meer bij.
Kato Vassiliki We hadden gedacht hier enkele uurtjes te blijven, maar de wind maakt geen enkele aanstalten te draaien. Steeds komen vanuit het Nauw volop schuimkoppen. Het ziet er naar uit dat we hier zullen overnachten. Lekker gegeten, maar we houden constant de wind in de gaten. Normaal neemt hij ‘s avonds af, maar hier neemt hij alleen in kracht toe. De boot naar een geschikte overnachtingsplaats gevaren. Vanwege het weer trekken we Mytika op het strand. Met “gestreken” tent hebben we de boot in nachtstand gebracht. Op het terras horen we dat deze wind de Voulia heet. Het is een harde oostenwind die enkele dagen waait. We blijven hier dus enkele dagen. Slecht geslapen. Wind en nog eens wind vannacht. We hebben gisteravond de tent maar niet opgezet. Hij waait zowat van de boot. Het klapperen zou je toch alleen uit de slaap houden. Onder de sterrenhemel vielen we in slaap. Tijdens de tocht van vorig jaar hebben we vrij weinig op het water geslapen. Nu is het omgekeerd. Als het echt niet anders kan dan slapen we op de kant. We laten ons het liefst door de golven in slaap wiegen. Het dorp is niet alles. De mensen zijn hier erg stug. Zou het komen door de geïsoleerde ligging tussen de twee bergketens? Van een paar kleine jongetjes horen we dat de Voulia altijd drie tot vier dagen waait. Verschrikt kijken we elkaar aan. Het wordt steeds meer! En wij waren nog wel van plan om enkel in dit dorpje een hapje te eten. Onderling zien we hier ook niet de gezelligheid als bijvoorbeeld op Meganissi. Met grote belangstelling kijken we vanuit het restaurant naar de zee. Het is nu even windstil. Wat een rust na twee dagen harde wind. We zijn opgetogen want de wind zal nu wel draaien. Het blijft rustig. De vissers gaan de zee op. Zou de wind dan echt draaien?
de zee als geweldige kliffen verdwijnen. Hier is verder bijna niets. Geen postkantoortje, een saai restaurant. Nog geen wending van de wind. We zijn het een beetje beu hier. Bijna geen contact met de lokale bevolking. Ze zijn hier echt stug. Hoe lang nog? Nu zitten we nog te lezen, maar wat te doen wanneer het boek uit is. Hier is verder niets te zien. Uren kijken we naar het installeren van een paar elektrische kinderattracties. De kindertjes vinden het leuk. Wij minder, want nu horen we naast de wind steeds het domme wijsje uit het kermisachtige apparaat. Ach ja, we hadden even iets om naar te kijken.
Schijn bedriegt
Gevangen Dinsdag 25 juli. Gisteravond hoopten we op het draaien van de wind. Vannacht hebben we de tent maar weer opgeruimd vanwege de wind. Vanmorgen kwam hij uit verschillende kanten, maar nu is het weer mis. Weer die harde, maar nu stoterige wind vanuit het Nauw van Rion. We zitten gevangen tussen twee bergketens die in
De volgende morgen word ik na een zeer rustige nacht om kwart voor zeven wakker. Het heeft vannacht niet gewaaid! Een lichte landwind komt vanuit het noorden. Dit is de kans om uit dit oord weg te komen. Henriëtte gewekt met de mededeling dat we nu vertrekken. Half acht. We steken heel rustig van wal. Richting kaap. Het gaat steeds sneller. Naar mate we verder de zee opgaan, gaat het meer golven. De wind valt wel mee, maar de golven worden steeds groter. Schuimkoppen verschijnen en de wind wakkert aan. Harde windstoten volgen elkaar steeds sneller op. Een schuimende watermassa voor, naast en achter ons. Het boegwater komt met massa’s
tegelijk naar binnen. De wind neemt verder toe. Scherpe valwinden zorgen ervoor dat Henriëtte niet in de trapeze kan. Met halve wind volop in plané. Het is met deze stroming en windrichting onmogelijk om naar Andirion te zeilen. We besluiten in deze omstandigheden om de Golf over te steken en naar Patras te zeilen. We vallen af. De grote golven lopen zijdelings de boot in. Drijfnat zijn we. Patras ligt ver verwijderd in de ochtendnevel die een mooie zachte kleur geeft.
aan om snel op temperatuur te komen. Henriëtte bibbert erg en we gaan verkleumd aan land. Beaufort zes vertelt een visser even later. Hij is zeer verwonderd wanneer ik het over “poli krio” (heel koud) heb. De Voulia duurt volgens hem vijf dagen. Vandaag is het de vierde dag. Patras is een grote havenstad met lange, rechte, vuile straten. Langs de kade is het een en al ticketkantoor. Misschien ook leuk om de boot naar Egypte te nemen.
Problemen De kou wordt een probleem. We zijn ze stom geweest om onze wetsuits niet aan te trekken en op dit moment zien we geen kans om ze aan te trekken. Even later begint Henriëtte klappertanden. Ik heb het ook erg koud alleen probeer ik dit niet te laten merken. Dit lijkt me niet goed voor het moreel. Heel ver voor me zie ik een veerboot liggen. Al is de enorme veerboot nog in miniatuurformaat. Niet alleen de koude vormt een groot probleem maar ook het brandende zout in de ogen begint behoorlijk te irriteren. Door de harde wind tranen je ogen bijna niet. Ondertussen spuiten we door en bij elke golf krijg ik nu rillingen. Ik probeer mijn spieren te ontspannen want dan wordt de kans op kramp kleiner. In de verte zien we enkele grote zeeschepen. Patras komt dichterbij. Koud, koud schieten we verder. Harde windstoten weten we te behandelen door het grootzeil even te vieren en ze zo te laten passeren. We komen steeds dichter bij Patras. In de verte zie ik al een auto en waarschijnlijk de luwte. Het zout in de ogen, de koude armspieren gaan echt een probleem vormen. Schoot zo veel mogelijk vast en doorspuiten maar. Met spleetoogjes gericht op het kompas. Nog even volhouden en we komen in de luwte van de haven. Meteen mijn surfjasje
Ratten Door het stinkende water worden we wakker. Lekker koffie op een terras. Vergeet het maar! Je ziet zo de ratten lopen. Er ligt overal veel etensafval. Weg uit deze vieze stad. Het valt niet mee want de Voulia is nog steeds niet gaan liggen zodat de wind en stroming weer sterker worden. We besluiten om voor een strand voor anker te gaan. Wat liggen slapen op het strand. Steeds de boot een beetje in de gaten houden. Het anker houdt uitstekend. Voor de zekerheid heb ik een tweede anker uitgebracht. Geen overbodige luxe in deze schuimkoppenmassa. Na een hapje moussaka vertrekken we om kwart voor zes. Tien minuten is in dit tentje drie kwartier.
Op naar Rion. Zeewind en geen tegenstroming. We voeren de bijna onneembare baai in. Dit waren we vijf dagen geleden al van plan. Het wordt onheilspellend donker. Voor het eerst in Griekenland kijken we naar een bewolkte lucht. We ruiken in deze aparte sfeer een doordringende brandlucht. Opeens horen we het zware geronk van vliegtuigmotoren; laag over het water scheren drie blusvliegtuigen. Vast en zeker een bosbrand. We voeren naar het Nauw van Rion. Nog even langs de rij veerboten. Je kunt aan een rijtje naast elkaar liggende veerboten niet zien welke gaat vertrekken. Zeker wanneer je weinig snelheid hebt, is het uitkijken geblazen. We landen bij het lichtpunt op tien meter van het smalste punt van het Nauw van Rion. Het is goed dat we een stukje verder zijn want steeds naar dezelfde bergen kijken is niet zo goed voor het moreel.Vannacht weer bijna niet geslapen want het ging flink tekeer. Onweer, harde wind, regen en de hele nacht vertrekkende veerboten. Het is nu zwaarbewolkt en het miezert. De Voulia gaat nog steeds niet liggen. Als we naar de duur van deze wind informeren, dan komt er steeds een dagje bij. Van één à twee dagen naar tien! Ik dacht dat de Golf van Korinthe een ideaal zeilgebied was, maar alles wijst erop dat dit niet zo is. Regen Het blijft slecht en we trakteren onszelf op een hotel. Alles is nat en wij zien er niet meer uit. De eigenaar van het hotel herkent ons vast niet meer na het douchen! We genieten van een heerlijke maaltijd in een Italiaans aandoende trattoria. Op aanraden van Nicolas van Rio Camp hebben we de boot extra ver het strand op getrokken. Het gaat hier volgens hem heel erg tekeer. Met alles goed vastgesjord laten we Mytika achter. Nicolas is een schitterende kerel. Hij doet alles voor je. Hij is erg geïnteresseerd in onze reis. Hij noemt ons dan ook meteen Odysseus en Penelope. Vroeger is hij veerbootkapitein geweest. Vanmorgen heb ik Louise in Haarlem gebeld. Erik kan niet verder naar de Peleponesos zeilen. Hij zit al een maand vast op de oostkant van Kreta. Steeds Beaufort zeven, acht, negen en soms tien!
Auto Nu we weten dat het zeilplan niet meer uitgevoerd kan worden, veranderen we onze plannen. We breken de reis hier tijdelijk af. We hebben gehoord dat de Voulia soms wel een maand kan waaien en het is op deze manier onmogelijk om de “Kleine Dardanellen” in te zeilen. Met grote tegenzin besluiten we om de auto in Mytika (Preveza) te gaan halen. Met Nicolas afgesproken dat we een deel van onze bagage bij hem kunnen achterlaten. Met de veerboot gaan we naar Andirion. Aan een agent vragen we hoe laat de bus vertrekt. Hij maakt ons duidelijk dat de bus zo vertrekt en dat we maar even moeten wachten. EVEN wachten! Dat duurt hier zes uur! Helena en Apostolis wisten niet wat ze zagen want ze hadden ons immers pas twee weken later verwacht. De problemen uitgelegd onder het eten van een karpoesi. De avond eindigt op het terras temidden van onze vrienden in Mytika. Een mooiere naam voor de boot kan ik me niet in denken. Helena nodigt ons uit om te blijven slapen. Dit doen we niet want anders komen we morgen nooit op tijd weg. Om half twaalf begin ik aan een autorit van een paar honderd kilometer door de bergen. Zeer vermoeiend. Om half drie staan we op de veerboot naar Rion. De volgende morgen werden we enthousiast begroet door Nicolas. “Penelopie” riep hij naar Henriëtte. Wat hebben we met hem een plezier gehad. De Voulia blijft waaien. We tuigen de boot af en met behulp van een visser staat hij zo op een trailer. Het valt niet mee om het kiezelstrand af te komen daar de auto steeds vast zit. Op weg naar Egion. De eerste kilometers zijn heerlijk. Eindelijk weg uit deze omgeving waar we nu al tien dagen aan het treuzelen zijn. De autopret is zo afgelopen. Er komt een katerig gevoel voor in de plaats. De kater wordt helemaal groot wanneer we de wind zien draaien. Tien dagen verkeerde wind en nu je de boot achter de auto hebt, draait hij! De Maestro gaat uitgerekend nu waaien. Deze wind waait vanuit de Ionische zee naar de Golf van Korinthe. Egion In Egion gaan we op zoek naar Themis. Hij heeft ons op Meganissi uitgenodigd om langs te komen. Dat de uitnodiging gemeend is, blijkt bij de ontmoeting. Blij gaat hij Karin, zijn Nederlandse vrouw en zoontje Georgos halen. We brengen enkele zeer leuke dagen bij hen door. Karin vertelt veel over de Grieken. Over de Griekse vrouwen die zo verschrikkelijk jaloers zijn. Over de positie van de vrouw; thuis zijn en de kinderen verzorgen en onderdanig zijn. Over het bijgeloof. Overal wordt een religieuze oorzaak voor gegeven. Het boze oog en de boze geesten zorgen voor veel onheil. Ziektes hebben geen lichamelijke of geestelijke oorzaak, nee, het komt door de boze geesten. De Orthodoxe Papas regelen tegen betaling alles voor je. De mensen wensen elkaar de gehele dag vanalles.
Dopen Dopen is hier een barbaarse ceremonie. Het kind wordt helemaal door de Papas ingeőlied. Een imposante figuur met een lange zwarte of grijze baard. Een kleurig mutsje en indrukwekkende kleding. Het één jaar oude kind wordt driemaal helemaal ondergedompeld in het koude water. Dit is voor het kind zeer indrukwekkend. Er zijn hier kinderen die bang zijn voor een Papas vanwege deze doopervaringen. In een restaurant is een Papas tussen de kaarsen aan het prevelen en het zingen. Daarna wordt alles en iedereen gewijd. Op deze manier zullen er goede zaken gedaan worden en het onheil wordt geweerd. Vertrek? Vanuit Egion willen we onze reis voortzetten. De auto parkeren we bij Themis en de trailer bij Mario. Tegen de avond vertrekken we maar helaas hele hoge golven en geen wind. Terug. Ik was niet de kapitein maar de golven. Eventjes op het strand en na een half uurtje kwam er wind. Weer weg. Met klapperende zeilen en fikse golven. Het wakkerde in een verbazend hoog tempo aan. De Maestro had de boot snel in zijn greep. Onverantwoord om ongereefd verder te zeilen. Een rif erin maken lukt nu ook niet. Grote golven en harde wind. We stuiven de baai over en we zoeken naar een geschikte landingsplaats voor we de enorme golfbrekers een stuk verder bereiken. Eerst alleen muren, kades en betonnen randen. En dat alles aan lagerwal! We snellen op een strand af. Maar hopen dat er geen stenen liggen. We denken dat het veilig is. Fok ingedraaid en roer en zwaard alvast losgezet want het zou heel hard gaan in de branding. En het gaat hard! In de branding bijgedraaid om meteen de wind uit de zeilen te halen. Perfecte landing. Meteen de boot op zijn kant getrokken voor een controle. Geen enkele schade. We zijn voor een bar terechtgekomen. Meteen een leuk contact met Georgos, de eigenaar van “Ostria”.
(OETPIA) Hij had ons zien aankomen en dacht dat we ernstig in de problemen zaten. Na onze geslaagde landing dacht hij er duidelijk anders over. Bij een kiosk probeer ik te telefoneren. Ineens een flinke dreun, een hard wegrennende Griek en vallende pakjes sigaretten. Een grote vrachtwagen rijdt tegen de kiosk. Grieks temperament is het onvermijdelijke gevolg. Dag en nacht blijft het waaien. De boot gaat op het strand zo te keer dat ik niet merk dat er ‘s morgens om zes uur een aardbeving is. Het episch centrum was in de buurt. Bij nader inzien beseft Henriëtte dat ze het gevoeld heeft. In de bar willen we ontbijten maar Nikos heeft slechts een omelet. Hier voelen we niet voor en na de koffie gaan we naar Egion om wat brood (psomi) te halen. Onderweg komt Nikos met de auto om ons uit te nodigen om bij hem thuis een ontbijt te nuttigen. Wat een gastvrijheid. De verdere dag en nacht zijn we de gasten van Nikos en Evangelia Halkiopoulos. Alles in huis is nieuw; vier weken geleden zijn ze getrouwd. Lina probeert naar Erik op Kreta te bellen want ik heb het al verschillende keren geprobeerd maar steeds strandt het op taalproblemen. Het wordt nu duidelijk dat hij in Hiona Sitix zit.
Nikos en Lina werken beiden in het onderwijs. Nikos heeft geen vaste baan als sportleraar. Dit houdt onder andere in dat hij in de vakantie niet doorbetaald wordt. Lina runt in haar eentje een dorpsschool in de buurt. Een school met slechts 16 leerlingen. Van haar hoor ik de betekenis van Simoun; sterke warme woestijnwind in de Sahara. Het waait hier abnormaal hard. Gewoonlijk waait de Maestro hard, maar niet met constant opspattende golven op de kade. Het is hier erg mooi. Egion ligt op de hellingen van de flinke bergen ten zuiden van de stad. Wat de wind betreft kunnen we nu vertrekken maar het wachten is nu op een telefoontje van Erik. Met hem afgesproken dat we elkaar op Milos zullen ontmoeten. Milos is een eiland halverwege Pireaus en Kreta. We besluiten om de zeilreis te beëindigen want we hebben door deze afspraak nog maar twee zeildagen.
Weer afscheid van vrienden. Nog eventjes langs Themis. Hij gelooft zijn ogen niet. Hij is in de veronderstelling dat wij naar Korinthe gezeild zijn. Auto en trailer opgehaald, boot erop en op weg naar Korinthe. Een bezoek aan het kanaal is de moeite waard; alleen had ik er graag doorheen gevaren. In Korinthe hebben we pech. De autosleutels zijn kwijt en zodoende zijn we een halve dag aan het regelen dat de auto opengebroken wordt. De reservesleutel ligt in de auto. Aspropirgos We gaan naar de camping van Athene. Een kort wandelingetje hier is weer voldoende om ons hiervan te genezen. We hebben tot nu toe slechts twee nachten op een camping gestaan. Een nacht in Joegoslavië en een nacht in Almiri.(ten zuiden van Korinthe aan de Saronische Golf.) We rijden naar Pireaus om kaartjes voor de veerboot naar Milos te kopen. De auto hier enkele dagen op de kade parkeren zien we niet zitten. We rijden een klein dorpje buiten de stad in. We kijken wel of er iets te regelen valt. Geen enkele buitenlander te zien. Op het postkantoor van Aspropirgos hebben ze nog nooit een postcheque gezien.
Elvis en de zangeres Op een terras zijn we al meteen in gesprek met een ouder Grieks stel; Georgos en Catharina. Ze slepen ons mee naar de burgemeester en naar het plaatselijke
politiebureau voor een parkeerplaats voor de auto. Ze nemen bezit van ons. Gearmd loopt Henriëtte met haar en ik met hem. Om de lachstuipen van te krijgen. Met vieren eten we op een terras. Ik duik de keuken in om te kijken wat er te eten valt. Ik bestel een paar visjes en bergslakken. Catharina zet haar tas op haar schoot en pakt het eten uit de tas. Zij bestellen borden en wijn. Vis met paprika uit eigen keuken wordt keurig op de bordjes gelegd. In Griekenland helemaal geen probleem. Niakos, een 74‑jarige Griek van Albanese afkomst, schuift aan tafel. Bijna alle inwoners komen oorspronkelijk uit Albanië. Thuis wordt geen Grieks maar Albanees gesproken. Niakos is moeilijk te verstaan. Hij geeft mij zijn cobologie (kralenkettinkje) en later leert Georgos me ermee om te gaan. Erik bellen is weer een gemeenschappelijke activiteit. Georgos houdt angstvallig de telefoontikker in de gaten en hij maakt zich erg kwaad wanneer de tikker een tik aangeeft zonder dat ik iets gezegd heb. Met Erik afgesproken dat we elkaar woensdag of donderdag op Milos zullen zien. In de binnenlanden slecht geslapen door de verschrikkelijke hoeveelheid muggen. Dan kun je beter op Mytika slapen. Als je op het water ligt, dan heb je geen last van de koenoepias. In het dorp worden we door veel mensen in de gaten gehouden. Georgos en Catharina willen ons dagplan gaan maken! Wegwezen. Dit benauwt ons te erg. De auto laten we na bemiddeling van Georgos achter bij een boer. Met de bus vluchten we naar Pireaus. Ze bedoelen het goed, maar wij worden er echt niet goed van. Milos Om zeven uur vertrekken we met de Sitia naar Milos. Aan boord een Nederlandse boer ontmoet met zijn vriendin. Jan en Ingrid waren vanmorgen nog in Nederland. Wij zijn al ruim een maand weg. Helaas kunnen we door de duisternis niets van de Egeïsche Zee zien. Om half een komen we op de fel verlichte, drukke kade van Adami aan. Een en al terras en restaurant. Erg toeristisch.
Na een nachtje op het strand gaan we met een huurbrommertje naar Plaka, een hagelwit dorpje op een berg. Hier bezoeken we een leuk klein museum. Vroeger leefde men hier van de visserij en de weverij. De dektent zetten we op een illegale camping op. We hebben hier wel twee bomen voor nodig. De ankerlijn
span ik tussen deze bomen en het dektentje ligt er zo overheen. Het eiland is mooi maar de Grieken zijn alleen geïnteresseerd in je geld. We hoeven hier geen enkel Grieks woord meer te gebruiken. Wat een verschil met de maand hiervoor groot voordeel is dat je hier niet zo in de gaten gehouden wordt zoals bijvoorbeeld in Aspropirgos. ‘s Nachts om drie uur staan we op de kade om Erik en Louise afhalen. Helaas zijn ze niet aan boord. Morgen moeten we vertrekken. We bereiden ons voor op het vertrek. Vannacht om drie uur verlaten we Milos. Geen Erik en Louise. Henriëtte heeft geen vertrouwen meer in hun komst maar ik verwacht ze in ieder geval op Milos. Als het vandaag niet is dan is het morgen. Het eiland nog wat bekeken en ‘s nachts naar de kade. De grote veerboot komt aan. Een spannend moment wanneer de grote klep omlaag gaat. De passagiers lopen over de brede valreep naar de kade. Geen bekenden. Teleurgesteld gaan we aan boord. Op de klep zie ik ineens in het grote lege autoruim een groepje kerels. Wanneer ze allen tegelijk iets optillen, trekt het mijn aandacht: een bootje! Snel loop ik ernaar toe en zie Erik ertussen. Verrast zijn ze dat ze ons nog zien. We lopen even met ze terug naar de kade. Een enkel woord kunnen we uitwisselen. Ik kijk naar de veerboot en zie dat deze op punt van vertrek ligt. We springen de valreep op en zijn weg. Hier hebben we dus enkele dagen op liggen wachten. De veerboot komt de volgende morgen om half negen in Pireaus aan. Ik word wakker met het beeld van het grote lege ruim en het groepje kerels met de boot. Met een met de bus naar Aspropirgos. Hier meteen aan de praat. Wat een wereld van verschil!
Nawoord We zijn precies zes weken van huis geweest en hebben een weer andere wereld gezien. De Grieken zijn bijzonder gastvrij maar ze hebben helaas geen oog voor het milieu. Overal kom je plastic flessen en ander afval tegen. De wind bracht ons niet waar we wilden komen, maar wanneer je je aan de natuur overgeeft, dan kun dat niet altijd verwachten. Gijs van Kemenade.