Archeologisch bureauonderzoek van plangebied Stein-Hoolstraat (gemeente Stein)
I.M. van Wijk
Colofon Archol rapport nummer 99: Archeologisch bureauonderzoek van plangebied Stein-Hoolstraat (gemeente Stein). Opdrachtgever:
Fam. Derks
Contactpersoon opdrachtgever:
dhr. J. Derks
Bevoegd gezag:
Gemeente Stein
Toetsing namens bevoegd gezag:
drs. F. Kortlang (ArchAeO Archeologische Advisering en Ondersteuning)
Uitvoering:
drs. I.M. van Wijk (projectleider) drs. C. van der Linde (veldarcheoloog)
Auteur:
drs. I.M. van Wijk
Beeldmateriaal:
drs. W. Laan ing. S. Shek dhr. A.Allen
Autorisatie:
drs. I.M. van Wijk
Opmaak:
dhr. A. Allen
Reproductie:
Haveka, Alblasserdam
ISSN 1569-2396 © Archol bv, Leiden 2008 Postbus 9515 2300 RA Leiden
[email protected] t: 071-5273313 f: 071-5272429
Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Onderzoeksstrategie 3 Bureauonderzoek 3.1 Landschap en bodemopbouw 3.1.1 Geologie en geomorfologie van de gemeente Stein 3.1.2 Opbouw geologie van het plangebied 3.2 Archeologie 3.2.1 Terrein 9 Stein – Keerend 3.2.2 Plangebied 3.3 Verwachtingsmodel 4 Veldinspectie 4.1 Methoden en technieken 4.2 Resultaten 5 Conclusie en aanbevelingen
5 6 6 7 7 8 8 8 11 11 11 11 11 14
Literatuurlijst Bijlage 1 Boorgegevens Bijlage 2 Boorgegevens bouwtechnisch onderzoek Geonius Bijlage 3 Nieuwbouwplannen
14 15 15 16
Lijst van figuren en tabellen Figuur 1 Ligging plangebied Figuur 2 Geomorfologische kaart van het plangebied (rode kader) en omgeving Figuur 3 AHN van (deel van) de gemeente Stein Figuur 4 Wallen van Stein Figuur 5 Uitsnede archeologische beleidsadvieskaart in de omgeving van het plangebied (rode kader) Figuur 6 Het terrein vanaf het oosten gezien Figuur 7 Boorpuntenkaart van het plangebied (rode kader) Figuur 8 Foto van boringnummer 2 Tabel 1 Administratieve gegevens plangebied Stein-Hoolstraat
Stein-Hoolstraat
1 Inleiding Archeologisch Onderzoek Leiden (Archol BV) heeft in opdracht van fam. Derks een bureauonderzoek met veldinspectie uitgevoerd in het plangebied Stein - Hoolstraat (figuur 1). Op termijn wordt op een perceel van circa 0,4 ha een woning met bijhorende tuinpartijen gerealiseerd. De percelen zijn momenteel in gebruik als grasland (deels als paardenwei). Het onderzoek is verricht door drs. I.M. van Wijk en drs. C. van der Linde op 25 april 2008 (tabel 1). Het project is geleid door drs. I.M. van Wijk. De bouwwerkzaamheden zullen leiden tot verstoring van eventueel aanwezige archeologische resten. Het plangebied ligt volgens de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Stein in een gebied met een zeer hoge verwachting op archeologische waarden. Doel van het onderzoek is deze mogelijke waarden voorafgaand in kaart te brengen. Op basis van de resultaten kan vervolgens een advies worden opgesteld over een verdere omgang met archeologische waarden in het plangebied.
181000
182000
183000
184000
185000
182000
183000
184000
185000
333000 332000
332000
333000
334000
180000
334000
179000
331000 329000
330000
331000
330000
Ligging plangebied
329000
Figuur 1
ANWB Topografische Nederland Atlas 1:50 000 179000
180000
181000
Van Wijk en Van Hoof 2005.
Stein-Hoolstraat Tabel 1
Uitvoering Bureauonderzoek Veldinspectie Rapportage
Mei 2008 25 april 2008 Juni 2008
Opdrachtgever Bevoegd gezag
Fam. Derks (particulier) gemeente Stein
Onderzoeksmeldingsnummer onderzoek Vondstmeldingsnummer Kaartblad
28252 407453 60C
Locatie: Gemeente Plaats Toponiem
Stein Stein Hoolstraat
Coördinaatgegevens
181024/331041 (NW) 181086/331028 (NO) 181009/331010 (ZW) 181079/330995 (ZO)
Autorisatie
drs. I.M. van Wijk
2 Onderzoeksstrategie Het onderzoek bestaat uit twee delen: een beperkt bureauonderzoek en een verkennend booronderzoek. Hoewel voor terreinen met een zeer hoge verwachtingswaarde doorgaans een proefsleuvenonderzoek wordt geadviseerd is, na overleg met de opdrachtgever en het bevoegde gezag, besloten om eerst een verkennend booronderzoek uit te voeren. Op de eerste plaats dient een bureaustudie plaats te vinden om een goed onderbouwd verwachtingsmodel op te stellen voor de mate van verstoring van de bodemopbouw en de daarmee samenhangende aan- of afwezigheid van archeologische waarden. Aangezien de bureaustudie weliswaar sterke aanwijzingen opleverde voor verstoring van de bodem (colluvium) maar niet volledig uitsluitsel kon geven, is besloten een veldinspectie uit te voeren om het verwachtingsmodel te toetsen. Als uit deze verkenning zou blijken dat er toch archeologische waarden zijn te verwachten, zou het onderzoek alsnog over moeten gaan op een proefsleuvenonderzoek. Dit laatste bleek echter niet het geval.
3 Bureauonderzoek Het bureauonderzoek is enerzijds opgebouwd uit het beschrijven van het landschap en de bodemopbouw van de onderzoekslocatie en anderzijds uit het inventariseren van de aanwezige archeologische waarden binnen het onderzoeksgebied.Aan de hand van de verzamelde gegevens wordt een verwachtingsmodel opgesteld dat getoetst wordt tijdens de veldinspectie.
Administratieve gegevens plangebied Stein-Hoolstraat
Stein-Hoolstraat
3.1 Landschap en bodemopbouw 3.1.1 Geologie en geomorfologie van de gemeente Stein De opbouw van de ondergrond van de gemeente Stein is in hoge mate bepaald door de Maas. Deze rivier heeft in het verleden grote hoeveelheden grind aangevoerd. De Maas heeft zich in de loop van de tijd ingesneden in die grindpakketten. Door de geologische opheffing van Zuid-Limburg ontstond op deze wijze een steeds dieper en smaller dal met daarlangs een terrassenlandschap waarbij de hogere terrassen ouder zijn dan de lagere, met als jongste element de huidige dalvlakte van de Maas. Voor de archeologie van het gebied is het onderscheid belangrijk tussen de terrassen die tijdens de ijstijd gevormd en met löss bedekt zijn en de vanaf de laatste ijstijd ontstane dalvlakte van de Maas. Daarom zullen deze zones apart behandeld worden. Het landschap van de lössplateaus is grotendeels gedurende de laatste ijstijd gevormd, toen op de oude Maasterrassen een dik pakket löss is afgezet. Löss is een zeer goed gesorteerde siltige leem (75% van de korrels is 2-50µm groot) die door de wind uit de nog niet of nauwelijks begroeide vlaktes geblazen werd die onder het terugtrekkende landijs vandaan waren gekomen. De lössafzettingen vormden als het ware een deken over het landschap waardoor de kleinere hoogteverschillen afgedekt werden. Toch moet ook het lösslandschap vroeger reliëfrijker zijn geweest dan het nu is. Een belangrijke oorzaak voor de nivellering van het landschap is dat löss erg gevoelig is voor erosie. Vooral van hellingen zal gemakkelijk materiaal verspoelen en als zogenoemd colluvium worden afgezet. Dergelijke hellingprocessen zorgen voor het opvullen van laagtes en het geleidelijk glooiender worden van steile hellingen. Wanneer de begroeiing van het gebied aangetast wordt, neemt de erosie sterk toe doordat de löss niet meer door wortels vastgehouden wordt en de regen een directe impact op de bodem krijgt. Uit vondstmateriaal afkomstig uit de colluvia blijkt dat de vorming van de colluvia in hoge mate is gerelateerd aan ontginningsfasen van de zeer vruchtbare lössplateaus door de mens. Deze ontginningen dateren uit het Neolithicum, de late ijzertijd en de Romeinse tijd, en uit de volle middeleeuwen en latere perioden. In beek- en droogdalen (zie verderop) kunnen de meters dikke colluvia archeologische vindplaatsen afdekken die daardoor goed geconserveerd, maar moeilijk of in het geheel niet aan het oppervlak traceerbaar zijn. Een laatste aspect van de lössplateaus dat in verband met de archeologische verwachtingen vermeld moet worden, heeft te maken met de waterhuishouding. Behalve door een aantal beken zoals de Ur, wordt de afwatering van de plateaus verzorgd door zogenaamde droogdalen. Droogdalen zijn gedurende de laatste ijstijd ontstaan toen de bodem nog bevroren was. Door de cycli van opwarming en bevriezing en het watertransport dat over het bevroren oppervlak moest plaatsvinden, sleten de dalen zich op een kenmerkende manier uit. Door verschillen in opwarming van beide zijden van het dal kreeg een dergelijk dal namelijk een asymmetrische vorm.
Berendsen 1996, 70-80. Bouten et al. 1985. Boenigk & Hagedorn 1996. Berendsen 1997, 13-15.
Stein-Hoolstraat
181000
181500
182000
332000
180500
331500
180000
331500
332000
Legenda Bebouwing Droog dal (+/- dekzand/loss) Geul van meanderend afwateringsstelsel Geul vlechtend/meanderend afw. stels. Hoge dijk (>5 meter) Holle weg Losswand Plateauterras(rest) Rivierdalbodem, rel. hooggelegen Rivierdalbodem, rel. laaggelegen Storthoop, opgehoogd of opgespoten terrein Water
331000
331000
Plangebied
330500
330500
N
180000
180500
181000
181500
182000
3.1.2 Opbouw geologie van het plangebied Op de geomorfologische kaart is te zien dat het terrein zich op een lösswand (11/10 A4) bevindt, gelegen ten zuiden van een droogdal dat oorspronkelijk op de Ur afwaterde (figuur 2). Voor deze geomorfologische eenheden geldt doorgaans dat er geen intact bodemprofiel meer aanwezig zal zijn en dat delen van de bodem zijn afgeschoven door hellingerosie (colluviatie). Op de kaart van het Actuele Hoogtebestand Nederland (AHN) is goed zichtbaar dat het plangebied zich op een helling bevindt (figuur 3). Aan de noordkant wordt het perceel begrensd door de tuinen van huizen gelegen aan de Kapelaan Berixstraat; aan de zuidoostkant door een fruitweide en aan de zuid- en zuidwestkant ligt de Hoolstraat waaraan de middeleeuwse wallen van Stein zich bevinden (figuur 4). Het terrein helt af naar het noordwesten. Indien we bovenstaande kaartgegevens combineren, lijken we te maken te hebben met een lösshelling. Toch valt op basis van het kaartmateriaal geen uitsluitsel te geven. Het is onzeker tot welke diepte de bovengrond is afgespoeld en of het gehele terrein aangetast is. Het blijft de vraag of er nog delen van de ondergrond intact zijn gebleven waarin zich archeologische waarden kunnen voordoen. 3.2 Archeologie In 2004-2005 is door Archol een grootschalige inventarisatie uitgevoerd in het kader van het opstellen van een archeologische beleidsadvieskaart. Het terrein maakt deel uit van Terrein 9 van de archeologische beleidsadvieskaart. Het is als volgt beschreven: 3.2.1 Terrein 9 Stein – Keerend Op dit terrein zijn sporen uit het grootste deel van de Nederlandse oudheid aangetroffen. Zo zijn hier een bandkeramische nederzetting, het befaamde ganggraf van Stein – naamgever van de neolithische Stein-groep – een
Van Wijk en Van Hoof 2005.
Figuur 2 Geomorfologische kaart van het plangebied (rode kader) en omgeving
Stein-Hoolstraat
181250
180750
181000
181250
330750
330750
331000
181000
331000
180750
330500
330500
N
0
100m
Figuur 3 AHN van (deel van) de gemeente Stein
Figuur 4 Wallen van Stein
10 Stein-Hoolstraat 181000
0
250m
181000
urnenveld, resten van nederzettingen uit de late bronstijd en de ijzertijd en een merovingisch grafveld bekend. Vanwege de aanwezigheid van het merovingisch grafveld en de nabijheid van het tot monument verklaarde kasteel van Stein kan hier ook één van de oude kernen van Stein gezocht worden. Opnieuw geldt voor dit terrein dat grote delen al bebouwd zijn, maar er eveneens grote nog onbebouwde ruimtes bestaan. Bij kleinschalige bodemingrepen in de reeds bebouwde delen van het terrein wordt het toestaan van archeologische waarnemingen geadviseerd. Bij alle andere ingrepen wordt geadviseerd een IVO in de vorm van proefsleuven te laten uitvoeren. Enkele delen van het areaal zijn reeds (uitgebreid) opgegraven. Hoewel soms blijkt dat er daar toch nog interessante vondsten gedaan kunnen worden, daar vroeger de sporen zelden compleet uitgegraven werden, wordt voor de delen binnen de oude opgravingsputten geadviseerd geen nader onderzoek uit te voeren. Vindplaats 9-1, 9-2 en 9-3: de bandkeramische nederzetting aan de Keerenderkerkweg kan dankzij een goede basis aan vondst- en opgravinggegevens redelijk goed begrensd worden. Het is echter onduidelijk in hoeverre de vindplaatsen 9-2 en 9-3 eigen kleinere nederzettingen vormen of toch bij de grote nederzetting 9-1 horen. Deze locatie is derhalve uitermate interessant om vragen over het bandkeramische nederzettingssysteem op te lossen: bestaan er bijvoorbeeld geïsoleerde erven (waarvan huis 50 (vindplaats 9-2) door sommige auteurs als een voorbeeld gezien wordt) of is de nederzetting gewoon veel groter dan gedacht? Op de vindplaats 9-1 bevindt zich uiteraard ook het ganggraf van de Steingroep maar er zijn geen aanwijzingen voor verdere archeologica uit deze cultuurgroep om het graf.
Modderman 1970. Vergelijk Van Wijk 2002.
331000
331000
plangebied
N
9 Figuur 5 Uitsnede archeologische beleidsadvieskaart in de omgeving van het plangebied (rode kader)
Stein-Hoolstraat
11
Vindplaats 9-4 en 9-5: in het noorden van de opgravingslocatie Keerenderkerkweg is een urnenveld aangetroffen, waarvan enkele delen zijn opgegraven. Hieromheen zijn verschillende sporen van ijzertijdnederzettingen ontdekt, met name ten noorden van het urnenveld. Deze locatie is dus eveneens zeer geschikt om onderzoek te verrichten naar landschapsgebruik in de vroege ijzertijd. Vindplaats 9-6: rond de Den Hoekstraat zijn verschillende grafvondsten uit de urnenveldenperiode en de Romeinse tijd gedaan die wijzen op de aanwezigheid van één of meerdere grafvelden. Enkele aan de Lineaire Bandkeramiek toe te wijzen kuilen duiden op een mogelijk nederzettingsterrein op deze locatie. Vindplaats 9-7: hier bevindt zich een merovingisch rijengrafveld dat ten dele door dokter Beckers is onderzocht. Daarbij zijn ook voor de regio unieke aanwijzingen voor een nederzetting uit de late bronstijd ontdekt. 3.2.2 Plangebied Tabel 2: Als laatste is ook gekeken naar aanwijzingen voor bewoningssporen uit de Nieuwe tijd binnen het plangebied. waardering Sporen vindplaats van huizen, boerderijen of andere (bij)gebouwen ontbreken echter. Op de geraadpleegde gemeentelijke kadasterkaart uit 1832 is het perceel aangegeven als akker of grasland. 3.3 Verwachtingsmodel De archeologische gegevens van de bureaustudie wijzen op een plangebied zonder archeologische waarnemingen. De geologische gegevens duiden op erosie binnen dit gebied. Indien we de gegevens combineren, komen we tot het volgende verwachtingsmodel. In het plangebied zijn hoogstwaarschijnlijk geen archeologische waarden (meer) aanwezig, omdat de bovenkant van de bodem (waaronder de Bt-horizont en eventuele archeologische resten daarin en direct daar onder) verstoord is door erosieve processen. Gezien de onzekerheid over de mate van de verstoring verdient dit verwachtingsmodel wel een toetsing. In overleg met opdrachtgever en bevoegd gezag is gekozen voor de meest geschikte, non-destructieve veldmethode: een visuele inspectie in combinatie met verkennende boringen.
4 Veldinspectie 4.1 Methoden en technieken De veldinspectie bestaat uit twee onderdelen: de eerste fase is een visuele inspectie van het plangebied en de directe omgeving. In de tweede fase van de veldinspectie zijn een tweetal boringen gezet door middel van een Edelmanboor met een diameter van 8 cm. In boringen is namelijk direct zichtbaar of er binnen het plangebied nog (restanten van) een berg- of radebrikgrond aanwezig zijn en in welke mate en tot op welke diepte de bodem is geërodeerd. 4.2 Resultaten De inspectie heeft uitgewezen dat het plangebied vanaf de oostkant sterk in noordwestelijke richting afhelt. Ongeveer halverwege het terrein lijkt een soort stijlkant te zitten. Het terrein ten noordwesten van deze strook lijkt een stuk lager te liggen (1-2 m). De eerste visuele inspectie lijkt er daarom op de te wijzen dat het perceel inderdaad (deels) is geërodeerd.
Bron: www.dewoonomgeving.nl.
12 Stein-Hoolstraat Figuur 6 Het terrein vanaf het oosten gezien
Het plangebied is ongeveer 70 m lang in oost-west richting en circa 20 m breed. Het terrein is momenteel in gebruik als grasland en paardenwei. In het oostelijke gedeelte van het terrein, zijn twee boringen gezet: boringnummers 1 en 2 (figuur 4). De afstand tussen de boringen bedroeg 40 m. In beide boringen is geen onverstoord bodemprofiel waargenomen. Onder de bouwvoor bevindt zich een pakket colluvium van circa 50 cm. Daaronder is nog een deel van de C-horizont gelegen. Het is echter goed
Figuur 7 Boorpuntenkaart van het plangebied (rode kader)
Ka
pe
49.3
laa
n
Be
rix
st
ra
at
2+N
400 0
ROOI LIJN
AP
1500 0
BO1
49.8
0+N
AP
600
BO2
ols
Ho t aa tr
2
1
NIEUWBOUW WOONHUIS DERKS A/D HOOLSTRAAT
SITUATIE
boorpunt Archol boorpunt Geonius plangebied
GEMEENTE STEIN
TE STEIN
schaal
file:
13-03-2008 a
b
1:500 c
d
S 01.DRW e
f
opdrachtgever
SECTIE D NUMMER 3724
SITUATIE datum
FAMILIE DERKS
B248
JULIANASTRAAT 7
0
10m
6181 GN ELSLOO
S 01 formaat: 297 x 420 mm (A3)
Stein-Hoolstraat
13
mogelijk dat deze echter toch als colluvium gezien moet worden. In dat geval resteren alleen de onderste lagen van het bodemprofiel die al bestaan uit verspoeld lössmateriaal van vóór de vorming van de huidige bodem. Deels dus afkomstig van terrasgrinden van de Maas en deels door afspoeling van nabij en hoger gelegen gronden. De dikte van de bouwvoor varieert tussen de 0,1 m en 0,2 m. In het laagst gelegen deel van het plangebied zijn door Geonius vijf milieutechnische grondboringen gezet waarvan twee zijn beschreven (bijlage 2) Vandaar dat besloten is om alleen op het hogere gedeelte zodat beide booronderzoeken een totaalbeeld opleveren. Duidelijk is dat het vaste Maasterrasgrind in geen boring is gehaald (maximaal tot 3,5 m – MV geboord). Voor de volledigheid is op 40 m vanaf de oostkant een boring aan de westkant (boring 2) en aan van het perceel gezet. Deze vertoonde een soortgelijk beeld als in de eerste boring. Opmerkelijk wel is dat in boring 2 een archeologische indicator is aangetroffen. Het gaat om een handgevormde, kwart en chamotte gemagerde prehistorische aardewerk scherf die zich in het colluvium bevond. Vermoedelijk stamt deze uit de metaaltijden (waarschijnlijk vroege ijzertijd). Ten oosten van het plangebied zijn zoals vermeld al sporen uit de metaaltijden aangetroffen. Vermoedelijk is de scherf afkomstig van een hoger gelegen, meer oostelijk, gebied. Het is geenszins aannemelijk dat de scherf van de locatie afkomstig is.
Figuur 8 Foto van boringnummer 2
14 Stein-Hoolstraat 5 Conclusie en aanbevelingen De verwachting van het bureauonderzoek was dat er geen archeologische waarden binnen het plangebied aanwezig waren als gevolg van erosie. Het onderzoek heeft dit vermoeden getoetst en bevestigd door middel van een veldinspectie. Het plangebied is inderdaad grotendeels door erosie aangetast, wat een verstoring van de bodem tot op een aanzienlijke diepte heeft veroorzaakt. Hierdoor zijn er geen archeologische waarden (meer) aanwezig binnen het plangebied. Dientengevolge is er naar onze mening dan ook geen aanleiding voor aanvullend archeologisch onderzoek en is er geen belemmering voor de verdere inrichting van het plangebied.
Literatuurlijst Berendsen, H.J.A., 1996: De vorming van het land: inleiding in de geologie en de geomorfologie, Assen. Berendsen, H.J.A., 1997: Landschappelijk Nederland: de fysisch-geografische regio’s, Assen. Boenigk, W. en E.-M. Hagedorn, 1996: Das Profil FR125: holozäne Sedimente im Elsbachtal und ihre Schwermetallgehalte, in: (red.), Archäeologie im Rheinland 1996), 169-172. Bouten, W., G. van Eijsden, A.C. Imeson, F.J.P.M. Kwaad, H.J. Mücher en A. Tiktak, 1985: Ontstaan en erosie van de lössleemgronden in ZuidLimburg, K.N.A.G. geografisch tijdschrift 19, 192-208. Modderman, P.J.R., 1970: Linearbandkeramik aus Elsloo und Stein, Leiden (Analecta Praehistorica Leidensia 3). Vleeshouwer, J.J. & J.H. Damoiseaux, 1990: Bodemkaart van Nederland 1:50000. Toelichting bij kaartblad 61-62 West en Oost Maastricht – Heerlen, Wageningen. Wijk, I.M. van, 2002: Elsloo revisited: een archeologische begeleiding in de bandkeramische nederzetting van Elsloo, Archol-rapport 22. Leiden. Wijk, I.M. van & L.G.L. van Hoof, 2005: Stein, een gemeente vol oudheden: Een archeologische beleidskaart voor de gemeente Stein, Archol-rapport 29. Leiden.
Stein-Hoolstraat
Bijlage 1 Boorgegevens boornummers Diepte - MV 0-10 10-20 20-30 30-40 40-50 50-60
1 bouwvoor colluvium / bruin-geel
0-10 10-20
colluvium, matig grindig. KER / bruin - grijs
colluvium? wortels / zwak grind matig zandig
80-90 colluvium / rood - bruin met zandlensjes / mogelijk verspoeld
110-120 120-130
20-30 30-40 40-50
colluvium, wortels / lichtbruin - grijs
70-80
100-110
Diepte - MV
bouwvoor
restant C-horizont? / bruin-geel
60-70
90-100
2
sterk zandig, geen grind, matig ijzer / geel bruin. C of colluvium sterk grindig
50-60 60-70 70-80 80-85 85-90 90-100 100-105 105-110
130-140
110-120
140-150
120-130
150-160 160-170 170-180 180-190 190-200 200-210
130-140
zandige löss, gelaagd / rood - bruin
140-150 colluvium, zandig, mangaan / geel -bruin
zandige löss, gelaagd toenemend grindig / rood bruin
150-160 160-170 170-180 180-190 190-200
einde boring
200-210 zandig, matig grindig
210-220
zwak zandig
220-230
zandig, matig grindig, matig leem grof zandig, grof grindig
Bijlage 2 Boorgegevens bouwtechnisch onderzoek Geonius
230-240 240-250 250-260 260-270
15
16 Stein-Hoolstraat
Bijlage 3 Nieuwbouwplannen
Ka
pe
laa
n
Be
rix
st
ra
at
400 0
ROOI LIJN
49.3 2+N AP
1500
0
600
49.8 0+N AP
ols Ho aa tr t NIEUWBOUW WOONHUIS DERKS A/D HOOLSTRAAT
SITUATIE GEMEENTE STEIN
TE STEIN
schaal
file:
13-03-2008 a
b
1:500 c
d
S 01.DRW e
f
opdrachtgever
SECTIE D NUMMER 3724
SITUATIE datum
FAMILIE DERKS
B248
JULIANASTRAAT 7 6181 GN ELSLOO
S 01 formaat: 297 x 420 mm (A3)