Andalusië – februari 2015
Elche Elche
Onderweg naar de marathon van Sevilla op 22 februari 2015.
Elche, Hort del Cura
Nabi Ubeda olijven, olijven ….
We zijn vandaag, vrijdag 20 februari, vroeg uit Doetinchem vertrokken. Het vliegtuig in Weeze vertrok al om 7:20 uur. Voordeel van dit vroege uur is, dat we al tegen 10:00 uur in de morgen in Alicante aankomen. De afhandeling van de bagage gaat in dit veel te grote moderne vliegveld. We rijden even na half elf in het gehuurde Kia Picantotje de luchthaven af. Het is amper elf uur als we Elche binnenrijden; op zoek naar de cactussen en naar een kop koffie. Uiteindelijk vinden we beiden (in omgekeerde volgorde). We verlaten Elche in noordelijke richting, richting Albacete. Vanuit Albacete rijden we in zuidwestelijke richting. Links doemt de Sierra de Alcaraz op. Ondanks, dat de hoogste toppen amper 2000 meter hoog zijn ligt er, het is pas februari, hier en daar nog sneeuw. We rijden een gebied met vrijwel uitsluitend olijfbomen in. Wat een gigantische uitgestrekte velden. De Sierra de Alcaraz maakt plaats voor de nog wat hogere Sierra de Segura. Het lijkt, wellicht door de olijfbomen, een relatief welvarende streek. Via Ubeda en Linares bereiken
1
Bailèn aan de snelweg Madrid – Sevilla. Door de snelweg gaan de laatste honderd kilometer tot Córdoba snel.
Cordoba – Romeinse brug over de Guadalquivir Cordoba - Mezquita
Cordoba - Mezquita
De plattegrond van Córdoba wordt opengevouwen. Het zijn allemaal wat oude kaarten (eerder gebruikt tijdens de fietstochten in 1992 en 1993). Ze blijken nog redelijk te kloppen. Zeker in het stadcentrum. We parkeren het autootje in een parkeergarage niet al te ver van het hotel. Te voet verder. De Mezquita, de hoofdbezienswaardigheid van de stad, doemt op in de schemer. Het hotel, El Conquistador, moet naast de Mezquita te vinden zijn. Dat klopt ook. We kijken vanuit de kamer op het prachtige Moorse bouwwerk. Anton kiest positie bij een van de toegangspoorten om Joke te bellen. We wandelen wat rond en eten in een restaurant in een van de nauwe straatjes die de Mezquita omringen. De eerste dag is, ondanks de wat grote afgelegd afstand (vliegen op Alicante was eigenlijk een vergissing) soepeltjes verlopen. Zaterdagochtend 21 februari brengen we in Córdoba door. Eerst maar eens een ontbijt zoeken. Dat valt nog niet mee. Er zijn maar weinig ontbijtgelegenheden; sommigen zijn dicht en in die wel open zijn zit niemand. Duidelijk buiten het seizoen? We ontbijten dan maar met z’n tweeën. Door onze omzwervingen door het centrum passeren we al wel de Romeinse brug. In de miezer, het regent zachtjes. Daar had ik (André) met de open schoenen aan niet op gerekend. Uiteindelijk halen we de paraplu’s op. Na het ontbijt is het tijd voor de Mezquita. Er staat een kleine rij bij de ingang. En dat buiten het seizoen. Eenmaal binnen
Cordoba - Mezquita
2
worden al die mensen gemakkelijk opgenomen door de enorme, eindeloze ruimte, die ooit als moskee voor 10.000 bezoekers is gebouwd. Dit moet je ervaren, dit kun je niet uitleggen. Tijdens het bewind van Karel V is er midden in dit immense bouwwerk een kathedraal gebouwd. Daarvoor is een gedeelte van de Mezquita afgebroken. Nadat Karel V het resultaat zag moet hij hebben gezegd “Als ik geweten had dat dit het resultaat zou zijn had ik jullie geen toestemming gegeven. Wat jullie hebben afgebroken was uniek, wat jullie hebben teruggebouwd kan ik overal vinden”. Aan de andere kant heeft het contrast tussen Kathedraal en Mezquita toch ook wel wat. We gaan op een bank zitten en laten alles op ons inwerken. Voldaan verlaten we de Mezquita en wandelen naar het Alcázar, het Moorse paleis dat later door de Spaanse Koningen bewoond is. Ook de moeite. Prachtige gebouwen met dito tuinen. We wandelen terug naar het hotel en halen de bagage op. De reis van ca. 100 km naar Sevilla wordt aangevangen. We reiden binnendoor. Hier, in het vruchtbare dal van de Guadalquivir worden vooral sinaasappels verbouwd. Wederom enorme velden. Via plaatsen als Palma del Rio en Lora del Rio bereiken we Sevilla. De voor de wereldtentoonstelling in 1992 gebouwde brug van Santiago Calatrava, de brug die model heeft gestaan voor de “zwaan van Rotterdam” is van verre zichtbaar. We slaan de plattegrond van Sevilla (uit 1992) open en rijden vlot naar het Congrescentrum waar we de startnummers voor de marathon van morgen ophalen. Door naar het Ayre hotel. We zijn duidelijk niet de enige lopers die hier hun intrek nemen. Ze organiseren vanavond zelfs een speciaal pasta buffet en een vroeg ontbijt morgenochtend. We besluiten voor beide in te schrijven.
Sevilla La Giralda
Sevilla houten overkapping van de Plaza de la Encarnación We nemen onze intrek en spelden de nummers op de nieuwe Argo shirts. De shirts gaan pas deze week in de verkoop; wij zijn daardoor de eersten die in deze shirts lopen. We nemen de bus naar de stad, die ook langs het startpunt van de marathon gaat. Dan weten we deze route al voor morgenochtend. In de buurt van het centrum stappen we uit en wandelen een beetje rond; een eerste indruk van Sevilla opsnuiven. Het kopje koffie smaakt goed; de Spaanse Café Americano (con un poco de leche) bevalt ons best. We gaan op zoek naar de bus terug. Daarbij komen we vlak bij het Plaza de Encarnación, het plein dat met een houtconstructie (LVL) is overkapt. Toch even kijken. Lijn 21 brengt ons terug naar het hotel waar we ons het pasta buffet laten welgevallen. Op tijd naar bed. Sevilla Moorse invloeden
Zondag 22 februari 2015, de dag van de marathon. Om zes uur zitten we aan het ontbijt. Er is natuurlijk veel te veel eten; we laten het meeste, vooral het vettige, maar voor wat het is.
3
Tegen zevenen zitten we op de bus te wachten. Naast de bushalte is een verzorgingspost ingericht; hier komen we straks (ongeveer na 17,5 kilometer) langs. Het wachten op de bus duurt lang; er komen steeds meer lopers naar de bushalte toe. Eindelijk, daar komt hij. Er zitten al heel wat lopers in de bus. André vindt nog een zit plek; Anton niet. De bus brengt ons tot bij het Olympisch stadium. Hier finishen we straks. Nu geven we onze spullen af en gaan richting de start, 800 meter verderop. Onderweg erheen laten we ons van voor en achter met de nieuwe Argo shirts fotograferen. Die sturen we vanavond wel door. Het is al druk bij de start. Het geheel is ingedeeld in een aantal startvakken. Anton schuif in bij degenen die tussen de 3:15 en 3:30 uur denken te gaan lopen. André bij 3:30 tot 3:45. o Het zonnetje schijnt overweldigend. Het is echter nog fris (ca. 8 ). Het aftellen naar de start begint. Om klokslag 8:59 vertrekken de wheelers; wij een minuut later.
Plaza de España (nog een paar kilometer
Sevilla, 22 februari 2015 Op naar de start van de marathon
Ik doe er ongeveer vier kilometer over voordat ik de pace lopers van 3:45 uur heb ingehaald. Raar, want ik stond toch in hun startvak. Ondanks dat ik het gevoel heb dat dit wat langzaam is blijf ik bij hen lopen. Het is immers mijn allerlaatste marathon; vooral genieten en niet al te moe over de finish komen is het devies. Het gaat lekker. Even later komt een jonge vrouw uit Zutphen naast me lopen. De grote letters “Doetinchem” valt natuurlijk op. We lopen even samen; daarna laat zij zich terugzakken. Ik zie haar verder niet meer. Er doen een 25 tal Nederlanders mee op een totaal van 11.500. Het gaat lekker. Brede wegen; mooie omgeving. De temperatuur begint al wel voelbaar op te o lopen. Even verder zie ik een thermometer al 16 aanwijzen. De eerste verzorgingspost staat na 5 kilometer; verder iedere 2,5 kilometer. Ik drink overal. Na 10 kilometer neem ik mijn eerste gelletje. Dat herhaal ik iedere 5 kilometer totdat ze alle zes op zijn (bij 35 dus de laatste). Het wordt warm. Ik merk dat ik steeds meer moeite heb om na een drinkpauze, ik stop dan ook even, terug bij de pace-lopers te komen. Na ca. 30 kilometer besluit ik ze maar te laten gaan en zie ze in de verte steeds kleiner worden. We naderen terug het centrum van de stad. Er wordt een extra rondje gelopen bij het Plaza de España, in het Parque de Maria Luisa. De temperatuur is ondertussen al geruime tijd tot boven de o 20 C gestegen. Ik vind het warm; zeker na al die trainingen waarbij de temperatuur amper boven het vriespunt uitkwam. Ik loop toch nog lekker; ik zit lang niet stuk. Dat is toch een lekker gevoel. Velen zijn al aan het wandelen met als gevolg dat ik velen voorbij gaan. In de verte, ik loop ondertussen al in de Alameda de Hercules, zie ik de ballon van een pace loper; er staat 3:45 uur op. Wat is hier aan de hand? Het blijkt dat de pace loper volledig stuk zit. Ik ga hem voorbij. Nog een kleine twee kilometer. Het gaat nog steeds goed en bereik het Olympisch stadium. Er zit redelijk wat publiek in hetgeen de finish extra kleur geeft. Na 3:50 uur kom ik over de finish. Geen toptijd. Wel een mooie marathon; ik heb ervan genoten. Ik vind dat ik mijn “marathon carrière” waardig heb afgesloten. Anton is al 19 minuten binnen. Hij heeft voor zijn doen heel goed gelopen, geen last van de warmte gehad. Ik drink en eet na afloop alles wat los en vastzit. Behalve de ook aangeboden pasta; in die kleffe hap heb ik even geen zin. De route terug naar het hotel gaat met enige hindernissen. De bus, die ons weer terug zou moeten brengen is door het parcours geblokkeerd. Het wordt dus wandelen (of taxi). De marathon is erg goed georganiseerd behalve het (openbaar) vervoer. We wandelen een aantal kilometers. Achteraf gezien wellicht niet zo slecht. In ieder geval krijgen de
4
Spieren geen tijd om stram te worden. Het laatste stukje doen we, nadat we eindelijk een juiste bushalte hebben gevonden, met de bus. Lekker douchen en verfrissen en terug de stad in. Nog wat rondwandelen en op zoek naar een restaurant en een goed glas (rode) wijn. We besluiten om ons bezoek aan Sevilla met een dag uit te breiden en boeken het hotel voor een extra nacht. Morgen gaan we Sevilla nog meer in detail bekijken al heb ik tijdens de marathon mijn best gedaan om alles in me op te nemen. Vanavond weer niet al te laat naar bed. Heerlijk om te voelen dat die beentjes echt aan het rusten zijn. Op maandag 23 februari, de dag na de marathon, staan we niet al te vroeg op. We ontbijten in het nabij gelegen treinstation (Estacion de Santa Justa); simpel en afdoende. Daarna de stad in waar we eerst de Torre del Oro (gouden toren vanwege de vergulde bol op de top) bekijken en aanvullend een wandeling langs de Guadalquivir. Hier kun je, midden door de stad, fantastisch hardlopen. Dat doen we vandaag maar niet. We passeren de Plaza de Sevilla Torres (stierenvechtersarena) Plaza de Torres waar we ons laten rondleiden door een vrouw die nagenoeg geen Engels spreekt; lastig. Deze rondleiding valt daardoor wat tegen. We begrijpen wel dat er gedurende 30 “shows” per jaar 180 stieren worden afgemaakt. Ooit ontstaan op de pleinen in vredestijd als “oefening” voor de soldaten is het zich een paar honderd jaar geleden ontwikkeld tot “vermaak” waar serieuze arena’s voor zijn gebouwd. We wandelen verder en bereiken de enorme kathedraal. De oude minaret van de Moskee die exact hetzelfde grondoppervlak bedekte heeft men niet afgebroken. Deze minaret, La Giralda, siert de stad. We wandelen de toren op langs een hellingbaan; ooit zo bedacht om ook met paard naar boven te kunnen gaan (hoefde je niet te lopen). De Kathedraal is mooi; ik krijg toch een beetje buikpijn als ik denk aan de wellicht nog mooiere moskee die men ervoor heeft afgebroken. Van de Kathedraal wandelen we naar het Alcázar, het Moorse paleis met dito tuinen. Hier zie je waartoe de Moren (Berbers uit Noord Afrika; Marokkanen) toe in staat waren. Prachtige architectuur; zeer verfijnd afgewerkt. Tegen het stucwerk hier kan, en dat moet ook Anton toegeven, Fleurbaaij niet op.
Sevilla, Alcázar (Moors paleis)
5
Sevilla, Alcázar (Moors paleis)
Sevilla, Jardines del Alcázar We blijven geruime tijd in het paleis. We drinken een kop koffie in de tuin (Jardines del Alcázar) en luisteren ondertussen naar de vogeltjes. We vervolgen het marathonparcours in tegengestelde richting waardoor we op het Plaza de España belanden. Dit indrukwekkende gebouw is het Spanje paviljoen gedurende de Iberico-Americano tentoonstelling in 1929; een soort wereldtentoonstelling. Ze hebben er 15 jaar aan gebouwd. Het gebouw zelf is niet te bezoeken. Er zitten een paar Nationale (juridische) instituten in. We wandelen terug de stad in; terug naar het Plaza de Encarnación, het met een houtconstructie overdekte plein. Wat een bouwwerk. We klimmen bovenop de houtconstructie van waaruit je een mooi zicht hebt over de stad. Tijd om rustig terug Sevilla, Plaza de Espaňa richting het hotel te gaan. Wellicht passeren we een restaurant dat ons aanstaat. Uiteindelijk eten we lokale kost in een restaurant bij het hotel. Het smaakt prima en de uitbater heeft goede tips voor onze verdere reis. We bestellen een halve liter wijn; hij komt met een volledige fles (driekwart liter) aanzetten. Het is maar een beetje meer zegt hij en eigenlijk heeft hij gelijk.
Gedurende de laatste nacht in hotel Ayre slapen we weer opperbest. Op dinsdag 24 februari wederom op tijd op. We ontbijten niet. Wel regelen we een hotel voor vanavond (in Antequerra) en drukken de boardingpassen voor de terugvlucht af. Het picantje staat buiten voor het hotel te wachten. We vonden hier zaterdag bij aankomst een gratis parkeerplaats en hebben het autootje daar maar laten staan. Vandaag mag hij zijn best weer gaan doen. We laden in en rijden weg. Richting zuidwest, verder stroomafwaarts de Guadalquivir. Het is hier volledig vlak en vruchtbaar. Overal groen. In Utrera stoppen we voor het ontbijt en nadere bestudering van de kaart.
6
Utrera wil ons niet echt loslaten; als we wegrijden worden we via een richtingsweggetjes de nauwe binnenstad ingeloodst. Wel mooi, niet praktisch. Uiteindelijk zitten we toch op de goede weg richting El Coronil. We naderen het gebied van de zogenaamde witte dorpen. Vaak een Moorse ruïne op de heuveltop met daaronder een volledig wit dorp; we passeren het dorp Zahara dat precies aan deze beschrijving voldoet. Zahara
Grazalema
De weg begint te stijgen; het picantootje moet hard werken. Boven vinden we het werkelijk schitterend gelegen witte dorp Grazelema. Hier blijven we even. De zon schijnt uitbundig. Het is hierboven toch nog wat fris waardoor we binnen gaan zitten om wat te eten en te drinken. We wandelen nog wat rond in dit dorp voordat we onze reis richting Ronda vervolgen. We dalen zo nu en dan scherp af. Mooi landschap. We rijden Ronda binnen en parkeren in een ondergrondse garage aan de rand van de binnenstad. De rest leggen we te voet af. Ronda is op een strategisch richel gebouwd. Daar merk je eerst nog niet zoveel van. Even voorbij de Plaza de Torros kijk je over een grote vlakte uit. Ronda, Plaza de Torros
Grazalema
De stierenvechtersarena is hier veel knusser / gemoedelijker dan in Sevilla. Je kunt hier ook gewoon over het middenterrein lopen. In feite kun je vrij zowat overal komen. We wandelen verder richting de kloof waar Ronda zo beroemd om is. Het oude Moorse gedeelte ligt aan de andere kant; een goed verdedigbare “rots”. Indrukwekkend hoe later dit oude Moorse gedeelte met het nieuwere gedeelte via de Puente Nuevo met elkaar zijn verbonden. Wederom een hoogtepunt van deze reis.
7
Ronda, Puente Nuevo
Ronda, Kathedraal
We wandelen wat door het oude Moorse gedeelte voordat we de terugtocht naar de parkeergarage aanvangen. We rijden de stad uit zoals we erin zijn gereden. We vinden al snel de weg richting El Burgo, een smalle weg die ons alsmaar omhoog voert naar een onwaarschijnlijk landschap. We genieten met volle teugen en realiseren ons dat de tocht naar Antequerra, waar we vannacht zullen slapen, op deze manier nog lang zal gaan duren. Er liggen hier echter geen wegen waarover je je sneller zou kunnen verplaatsen. In de buurt van Alora begint het licht te schemeren; we zullen het niet helemaal voordat het donker wordt redden. Eindelijk rijden we Antequerra in. Ik tover op de laptop de vanmorgen opgeslagen plattegrond met daarop hotel Toril aangegeven. Even zoeken waar we ons nu op die plattegrond bevinden. Dan op Antquerra, Alcazaba (fort)
weg naar het hotel. Door onmogelijk smalle straatjes; met een auto groter dan dit picantootje zouden we in de problemen komen. Parkeren kan wel vlakbij het hotel in een parkeergarage. Na onze intrek in het hotel te hebben genomen gaan we de stad in om wat te eten; vanavond zijn het tapa’s. Woensdagochtend 25 februari is voor een bezoek aan Antequerra gereserveerd. Het ontbijt in hotel Toril is prima verzorgd. Antequerra, in wezen ook een “wit dorp” is tegen een heuvel gebouwd.
8
Boven op de heuvel staat, hoe kan het ook anders, een Moors fort (Alcazaba). We wandelen omhoog. Het fort is enigszins een ruïne; er staat nog wel veel overeind. Vanuit het fort kijk je het dal in; je kunt de vijand van ver zien komen. Door de dubbele bemuring, waarbij de achterste muren hoger zijn dan de voorste, liepen de aanvallers in de val tussen de twee muren. Het heeft dan ook vooral bloed en ook zweet (en wellicht ook tranen) gekost om dit fort op de Moren te veroveren. We spenderen een paar uur hierboven. Het loopt al tegen twaalven. We moeten de auto voor 12:30 uur uit de parkeergarage hebben (anders volgt er een “boete”). Tevens willen we in het plaatselijk kantoor van La Caixa (een bank) de gereserveerde toegangsbiljetten voor het Alhambra (Granada) ophalen. Er staat een rij in de bank. Anton haalt de auto op en ik blijf in de bank. We spreken bij de lokale Plaza de Torros af. Ik vraag me af of ik daadwerkelijk in de rij moet staan en loop naar achteren in het kantoor waar wat mensen aan bureaus zitten. Er is maar één persoon die een beetje Engels spreekt en die is bezet. Met het beetje Spaans dat ik beheers maak ik duidelijk wat ik wil. Een persoon loopt mee naar buiten naar de geldautomaat en voert hier allerlei handelingen uit met als gevolg dat onze toegangsbewijzen eruit komen; dit was mij zonder hulp absoluut niet gelukt. Ik ben nog voor Anton bij de Plaza Antquerra, Lovers’Rock de Torros. We rijden de stad uit in de richting Malaga / Granada. In de verte zien we El Peña, een rots in de vorm van het gezicht een slapende vrouw, liggen; deze berg wordt ook wel “Lovers’ Rock” genoemd naar de fabel(?) dat twee geliefden door de onmogelijkheid van hun liefde (een christelijk de andere islamitisch) op de rots zijn geklommen en zich daarna in de diepte hebben gestort. In de buurt van deze rots heeft zich ongeveer 4500 een cultuur ontwikkeld die enorme zogenaamde Dolmen (kunstmatige grotten) hebben gebouwd. Enorme stenen, de zwaarste 180 ton, zijn met vereende krachten eerst losgemaakt uit de bergen en daarna naar de locatie gerold. Dat moet ook menig zweetdruppeltje hebben gekost. We bezoeken alle drie aanwezige Dolmen. In het bezoekerscentrum wordt een film, zelfs in het Nederlands, getoond over de bouwwijze. Wederom een locatie die het bezoeken waard is. Antquerra, Menga Dolmen We rijden verder richting Archidona.
9
Antquerra (met de sefie stick)
Weer zo’n (wit) stadje aan de voet van een enorme heuvel. In dit geval staat er een klooster bovenop. Anton stuurt het autootje, onder enig gemopper (en NIET aangespoord door mij) helemaal aar boven. Wederom moet het picantootje hard werken. Eenmaal boven hebben we een goed uitzicht over de stad en zien het ronde plein, waar we voor komen, duidelijk liggen. Dan weten we in ieder geval in welke buurt we moeten zoeken. Toch rijden we eenmaal beneden nog wat heen en weer voordat we dit bijzondere plein, het laatste Sierra Nevada
Archidona Granada
stuk te voet, bereiken. We gaan de snelweg op. Het gaat nu vlot richting Granada. Hier en daar moet wel naar drie worden teruggeschakeld om de toch wel, ook in de snelweg aanwezige, pittige hellingen te nemen. We naderen Granada. Boven de stad doemen de met sneeuw bedekte pieken van de Sierra Nevada o op. Deze bergen zijn het hele jaar door met sneeuw bedekt. In Granada is het in de zomer 40 C. Dertig kilometer verderop kun je op hetzelfde tijdstip skiën. Hotel Guadelupe, onze overnachtingsplek voor vannacht, ligt bij het Alhambra. We slaan de kaart van Granada open en volgen de borden naar het Alhambra. Net als we ons afvragen waar het hotel precies is staan we er voor de deur. De grote parkeerplaats voor het Alhambra ligt er tegenover. We parkeren daar. Alles weer soepeltjes geregeld. We wandelen langs het Alhambra, naar de stad. Van oorsprong was dit een Moors fort (een Alcazaba); het ligt dus op een heuvel met uitzicht naar alle kanten. We dalen af en gaan de Kathedraal binnen. Althans dat denken we. We blijken in een “bijgebouwtje” op zich al een enorme kerk een viering bij te wonen. Het hoofdgedeelte van de Kathedraal is gesloten (het is al na zevenen). Vanavond eten we maar eens pizza. We vragen al niet meer om een halve liter wijn; een hele fles is ook goed.
10
Donderdag 26 februari is gereserveerd voor het Alhambra + Generalife, de Moorse tuinen, (en voor een verplaatsing op het einde van de dag). We dumpen heel ons hebben en houwen Granada, Alhambra in het picantootje en wandelen naar de dichtstbij gelegen ingang. We hebben onze toegangsbewijzen al en zijn dan ook snel binnen. Hier en daar vinden herstelwerkzaamhed en plaats aan de plompe en toch elegante Moorse torens en muren; we verdenken de restaurateurs ervan hier en daar toch een Granada, Alhambra, Moskee badhuis steentje extra te leggen (en zo de zaak stilletje aan steeds verder terug op te bouwen). De vaan oorsprong aanwezige Moskee is ook hier verdwenen; afgebroken en onder bevel van (wederom) Karel V vervangen door een Christelijke kerk (een dissonant in het geheel). Het bij de Moskee behorende badhuis is er nog wel. Ogenschijnlijk loopt iedereen hier voorbij. Wij gaan er binnen en bewonderen de fraaie architectuur. Granada, Alhambra, Alcazaba
Granada, Alhambra, Nasriden paleis
We wandelen verder in de richting van de voorzijde van de heuvel. Hier staat het Alcazaba (Moors fort) in al zijn glorie. Wat een gigantische rechthoekige / vierkante kolossen van torens (en toch elegant). Vlakbij de ingang van het Alcazaba staat een lange rij voor de ingang tot het Nasriden paleis, het hoogtepunt qua Moorse architectuur, te wachten. Het is de rij voor de 9:30 uur lichting; wij hebben kaartjes voor 10:30 uur. Navraag leert, dat in dit jaargetijde (laagseizoen) het voldoende is om je vijf minuten voor je toegangstijd te melden (in het hoogseizoen moet je een uur voor je tijd aanschuiven om zeker te zijn dat je binnen kunt). We hebben dus nog ruim tijd om eerst het Alcazaba te bekijken. Ook hier de dubbele muren zoals we ook in Antequerra zagen. Het uitzicht vanaf het Alcazaba is adembenemend met de stad in de diepte.
11
Tijd voor een bak koffie. We nestelen er ons mee in de zon; echt vakantie.
Granada, Alhambra, Nasriden paleis
Het is ondertussen 10:25 geworden en zoeken de rij voor het Nasriden paleis op. Er is echter nog geen rij; we staan helemaal vooraan. Eenmaal binnen valt je de mond los; hier hebben de Moren werkelijk alles uit de kast getrokken om aan te tonen dat ze sierpleisterwerk konden maken. En al die constructies op die ranke kolommen; prachtige architectuur. De ene nog fraaiere ruimte en binnenplaats, waarin ook stromend water een hoofdrol vervult, rijgen zich aaneen.
Granada, Alhambra, Nasriden paleis Granada, Alhambra, Nasriden paleis
We nemen alles rustig in ons op; we hebben geen haast (en zeker hier niet).
12
Uiteindelijk verlaten we toch het paleis; voldaan en nog nagenietend. We wandelen terug naar “ons” koffietentje. Deze keer eten we er ook iets bij en assisteren verschillende mensen met het nemen van foto’s (zij hebben duidelijk de “selfie stick” nog niet ontdekt; ik trouwens ook niet echt). Net naast het Nasriden paleis heeft Karel V (hij weer) voor hemzelf een paleis laten bouwen. Nadat hij met zijn Portugese prinses was getrouwd en het Alhambra bezocht was hij hiervan zo onder de indruk dat hij zich hier ook maar een optrekje heeft laten bouwen (ik ben eigenlijk wel benieuwd wat voor schoons hij er voor heeft laten afbreken). Het paleis schijnt een hoogtepunt binnen de Spaanse renaissance architectuur te zijn; Granada, Alhambra, Anton en ik zijn het erover eens Karel V paleis dat dit bouwwerk hier niet past, hoe bijzonder ook. We wandelen verder naar het Generalife, de Moorse tuinen. Hier trokken de Moorse vorsten zich terug als ze van alle sores verlost wilden zijn. Ook Karel V moet dit wel aangestaan hebben; in ieder geval lijkt alles nog intact. Ook hier zijn prachtige waterpartijen, waarschijnlijk met water vanuit de Sierra Nevada, aanwezig. Vanaf het Generalife heb je een prachtig uitzicht op het Alhambra.
Granada, Alhambra, Gezicht vanaf de Generalife
We lopen langzamerhand richting de uitgang. Het Alhambra hadden we bewaard tot de laatste volle dag in Andalusië, een beetje als kers op de pudding; terecht.
Eenmaal buiten gaan we op zoek naar een mogelijkheid om voor het parkeren af te rekenen. Die vinden we niet zo snel. Dan maar de auto genomen. Even verder zien we toch automaten. Waar is nu dat kaartje van het hotel waarmee we korting kunnen krijgen? Nergens te vinden (een halve dag later wel). Dan maar het volle pond (schadepost van EURO 2,95) betaald en de weg naar Múrcia opgezocht. We rijden langs de noordkant van de Sierra Nevada. We genieten van de met sneeuw bedekte toppen. Andalusië is zeer afwisselend. Het is absolute top met betrekking tot natuur en cultuur; een van de mooiste streken van Europa. Het is ver, verder dan Zuid Italië en daarom met de eigen auto haast niet bereikbaar; toch een aanrader.
We rijden via de snelweg; het schiet goed op. De bergen worden minder hoog. In 1992, het jaartal van onze landkaart, lag er tussen Baza en Múrcia nog geen snelweg; nu wel. Gelukkig; we willen toch wel een beetje opschieten.
13
We nemen onze intrek in het lokale Campanile hotel in Múrcia en gaan de stad in. We nemen de tram, die ons tot in het centrum brengt waar we in een boekhandel een stadsplattegrond aanschaffen. We wandelen naar de Kathedraal aan de rivier. Wederom zo’n ongelofelijk groot gebouw. We gaan op ons gemak in de Kathedraal zitten. Het wordt drukker en drukker. We besluiten naar buiten te gaan. Het plein voor de kerk is volledig met mensen gevuld; er zijn ook karretjes met allerlei merchandising. Wat is er aan de hand? Navraag leert, dat, in voorbereiding op de processie op goede vrijdag (Miek en ik hebben deze processie hier in Múrcia in 1993 mogen aanschouwen) Onze Lieve Vrouw van Múrcia uit de “winterstalling” wordt gehaald en in processie naar de Kathedraal wordt gedragen. Een hele happening. We blijven op het plein tot het beeld voorbijgedragen is. Murcia, Kathedraal
Murcia, Kathedraal
We zoeken een restaurant. We vinden er een op een pleintje aan een van de zijden van de o Kathedraal. We gaan op het terras zitten. Het is 23 C, dus dat moet kunnen. We bestellen een maaltijd dat als lokaal wordt aangeprezen; er zijn slechts twee keuzen: vlees of vis. De fles wijn komt er automatisch er bij. We eten onze schotels en willen de rekening vragen. Dat kan echter niet; er komt nog meer: zwaar naar alcohol ruikende “koffie”(?), ijs en borrels. We krijgen een kleine dejá vú van de maaltijd na onze marathon in Venetië toen de rekening uiteindelijk toch iets uit de hand liep. De man die ons bedient ziet dat de borrels ons best bevallen en komt er met nog een paar aan. Vooruit dan maar; we zullen wel zien wat voor effect dit allemaal heeft. Uiteindelijk dan toch nogmaals om de rekening gevraagd: totaal EURO 32,00 (voor twee personen inclusief drank). Dat valt mee. De goede fooi die we hem geven leidt tot nog meer borrels. Verlaten we uiteindelijk toch licht aangeschoten het terras en gaan we op weg naar de tram die ons terug bij het hotel brengt.
De afstand van Múrcia naar de luchthaven van Alicante leggen we op vrijdagochtend 27 februari binnen een uur af. Het picantootje heeft zich prima gehouden; een prima autootje. Op naar de incheckbalie. Daar komt Anton erachter, dat hij zijn huissleutel kwijt is. Hij denkt dat deze nog in de auto ligt. Hij dus terug terwijl ik in de rij blijf staan om de ruimbagage af te geven. Anton vindt de sleutel niet in de auto. Dan toch maar zijn koffertje op de kop. En warempel, daar komt hij uitgerold.
Murcia, Anton in de tram
De vlucht naar Weeze verloopt prima. Daar staat Paul Dieks ons op te wachten. De reis, met de Marathon van Sevilla, is voorbij. Een prachtige voorjaarsvakantie. We zullen weer aan de lage temperaturen hier moeten wennen.
14