2011 | 5 MGv | 66 | 306 - 318
frank kortmann
Allochtonen in de tbs Van kwaad tot erger?
Patiënten van niet-westerse afkomst in de tbs hebben het extra zwaar te verduren. Ze zijn geïsoleerd van hun culturele context en voelen zich vaak gediscrimineerd. De kans op nieuwe psychiatrische aandoeningen wordt daardoor vergroot. Volgens de eed van Hippocrates is de tbskliniek verplicht deze schade te beperken. In tbs-inrichtingen krijgt men steeds vaker te maken met allochtone patiënten. Hun aantal wordt geschat op een derde van de gehele tbs-populatie (dji, 2007). In de ggz wordt al jaren onderkend dat de zorg voor allochtonen tekortschiet (Oliemulder e.a., 2007; Mulder e.a., 2006). Er is geen reden om aan te nemen dat dit in de forensische psychiatrie anders is. Het volgende bericht in de Volkskrant van 11 maart 2009 lijkt hiervan te getuigen. Onder de kop ‘Man zat vijftien jaar in tbs zonder gek te zijn’ stond het volgende. .
Het gaat om de Nederlander van Marokkaanse afkomst, Bensaid N.
.
In 1994 sloeg deze zijn vrouw op het hoofd met de platte kant van
.
een bijltje. Vanwege poging tot doodslag kreeg N. een celstraf en tbs,
.
op grond van een rapport van het Pieter Baan Centrum (pbc). Hij zou
.
verminderd toerekeningsvatbaar zijn en kampen met een ernstige,
.
gecombineerde paranoïde en narcistische persoonlijkheidsstoornis,
.
aldus het pbc in 1994. N. weigerde mee te werken aan een
.
behandeling, omdat hij niets zou mankeren. Zijn advocaat De Goeij
.
dwong in 2009 een nieuw onderzoek af in het pbc en overtuigde
.
N. van de noodzaak om voor één keer mee te werken. De conclusie
.
van dit laatste onderzoek luidde dat zijn cliënt ‘niet voldoet aan
.
de kenmerken van een persoonlijkheidsstoornis’. De hoogleraar
allochtonen in de tbs
.
forensische psychologie De Ruiter stelde vervolgens: ‘ Zonder therapie
.
kan een ernstige persoonlijkheidsstoornis niet verdwijnen.’ N. had,
.
volgens haar, destijds dus geen stoornis. Daarom kan er geen sprake
.
zijn van genezing. Advocaat De Goeij stelde hierop vervolgens: ‘N. is
.
nooit gek geweest. Helaas is de foute diagnose uit 1994 klakkeloos
.
overgeschreven door behandelaars die advies gaven over verlenging
.
van de tbs-maatregel. Het was je reinste Kafka’, aldus De Goeij.
Hierop besliste de rechtbank tot onvoorwaardelijk ontslag uit de tbs. Het krantenbericht eindigt met de toevoeging: ‘N. heeft (nu, in 2009, FK) een achtervolgingswaan. Maar dat is, volgens de deskundigen, irrelevant.’ De kwalificatie ‘irrelevant’ heeft betrekking op de juridische kant van de zaak. Een delinquent kan tbs krijgen wanneer hij ten tijde van zijn delict leed aan een psychiatrische stoornis en er een verband bestaat tussen het delict en de stoornis. De paranoïde persoonlijkheidsstoornis waaraan N. in 1994 zou hebben geleden, kon bij onderzoek in 2009 niet worden vastgesteld. Omdat volgens De Ruiter (volgens het artikel) een dergelijke persoonlijkheidsstoornis niet in vijftien jaar kan verdwijnen zonder behandeling, moet hieruit logischerwijs de conclusie worden getrokken dat N. in 1994 geen paranoïde persoonlijkheidsstoornis kan hebben gehad. Daarmee vervalt de grond voor de tbs van N. van destijds.
Vanuit psychiatrisch gezichtspunt roept de toevoeging in de krant
dat N. nu een achtervolgingswaan heeft die hij in 1994 waarschijnlijk niet had, wel een vraag op. Waarom is de man psychiatrisch gezien achteruitgegaan in de loop van vijftien jaar? Het meningsverschil tussen het pbc en de deskundigen ging over de vraag of N. in 1994 wel of niet een paranoïde persoonlijkheidsstoornis had. Uit deze controverse mag worden afgeleid dat N. in 1994 vermoedelijk ten minste een aantal paranoïde persoonlijkheidstrekken had. Predisponeren paranoïde persoonlijkheidstrekken of een paranoïde persoonlijkheidsstoornis tot de ontwikkeling van een paranoïde waanstoornis? Vanuit een klinisch gezichtspunt lijkt dat een acceptabele veronderstelling. Er bestaan echter geen longitudinale studies waarin dit daadwerkelijk is aangetoond, aldus Kaplan & Sadock (2009). Wel blijken volgens laatstgenoemde auteurs mensen met een paranoïde persoonlijkheidsstoornis onder stress kortdurend (enige minuten tot uren) psychotisch te kunnen desintegreren, bijvoorbeeld wanneer ze bekritiseerd of tegengesproken worden of wanneer ze in een nieuwe omgeving komen. Dat laatste was niet het geval bij N. althans niet volgens de krant: de man had een waanstoornis.
Wanneer we aannemen dat de verslechtering van N. niet kan worden
verklaard uit een natuurlijk beloop, dan staan we voor de vraag of, en zo ja in hoeverre het feit dat N., een man uit de Marokkaanse cultuur, vele jaren
307
kortmann
gedwongen heeft verbleven in een Nederlandse tbs-kliniek, heeft bijgedragen aan de verslechtering van zijn psychiatrische toestandsbeeld. Waarom is deze vraag van belang? ‘tbs met dwangverpleging’ is een strafrechtelijke maatregel die weliswaar primair bedoeld is om de maatschappij te beschermen tegen psychiatrisch gestoorde daders. Maar volgens de Beginselenwet heeft een terbeschikkinggestelde ook recht op behandeling. Het mag niet zo zijn dat het verblijf in een tbs-kliniek een min of meer voorspelbaar tegenovergesteld effect heeft en schade toebrengt aan de geestelijke gezondheid van de terbeschikkinggestelde.
Ziektegeschiedenis van K. Kunnen allochtonen structureel psychologische schade ondervinden van het verblijf in een Nederlandse tbs-kliniek? Voor een nadere verkenning van deze vraag volgt hier de ziektegeschiedenis van K., een zestigjarige vluchteling uit Afghanistan, bij wie ik als transcultureel consulent betrokken was. Om herkenning te voorkomen is een groot aantal veranderingen aangebracht in de casus, zonder de essentie ervan geweld aan te doen.
K. zit al twintig jaar in een tbs-kliniek vanwege poging tot doodslag
van zijn echtgenote. Hij komt uit een Afghaans bergdorp. Hij groeide op in een streng islamitisch milieu. Bij een politieke machtswisseling moest K. vluchten en kwam naar Nederland. Hij kreeg een vluchtelingenstatus. In ons land bleef hij zo veel mogelijk leven volgens de islamitische leefregels. Toen hij dertig jaar was bemiddelde zijn vader, die in Afghanistan was achtergebleven, bij het vinden van een vrouw. Zijn bruid was een achternicht, eveneens een vluchteling. Het huwelijk werd op een traditionele islamitische manier voltrokken. K. werkte als vrachtwagenchauffeur op internationale routes. Zijn Nederlandse collega’s vonden hem soms eigenwijs en koppig maar verder functioneerde hij goed. Hij maakte zich nuttig in buurtwerk en was een gerespecteerd man in de Afghaanse gemeenschap in Nederland.
Na tien jaar kreeg K. rugklachten en kwam in de wao. Vanaf die
tijd ging het snel bergafwaarts met hem. Hij voelde zich nutteloos. Zijn enige houvast was zijn geloof. In huis werd K. steeds onredelijker. Hij eiste absolute gehoorzaamheid van zijn echtgenote, zoals dat in Afghaanse traditie gebruikelijk was. Zijn vrouw was een vrij leven gewend toen K. nog werkte en veel van huis was. Ze was een zelfstandige vrouw geworden en kwam in verzet tegen de ondergeschikte rol waarin K. haar nu probeerde te drukken. Er ontstonden veel echtelijke ruzies met fysiek geweld. Een keer sloeg hij zijn vrouw zo hard dat zij met een schedelbasisfractuur in het ziekenhuis moest worden opgenomen. De vrouw deed aangifte. K. moest voorkomen en werd
allochtonen in de tbs
veroordeeld tot een maand gevangenisstraf. Hij kon zijn straf niet direct uitzitten.
Het feit dat zijn vrouw aangifte had gedaan en er ook met de buren over
had gepraat, maakte K. woedend. De vuile was hing nu buiten. K. realiseerde zich dat hij te hardhandig was geweest, maar hij vond het anderzijds ook zijn plicht om als hoofd van het gezin te waken over de goede zeden in de familie. Zijn vrouw voelde zich zo bedreigd dat ze na ontslag uit het ziekenhuis naar een Blijf van mijn lijf-huis vluchtte. Voor K. was dit de volgende ernstige vernedering. Hij was in zijn eer aangetast en was ervan overtuigd dat hij zijn gezicht had verloren in zijn omgeving.
Ten einde raad wendde K. zich tot een imam. Deze adviseerde hem
te scheiden. Uiteindelijk wilde hij dat wel, maar dan wel op traditionele Afghaanse wijze, omdat hun huwelijk ook op traditionele wijze was gesloten. Via zijn oudste zoon werd dit voorstel aan zijn vrouw voorgelegd. Deze wilde hieraan niet meewerken. Ze wilde wel scheiden, maar gewoon op de Nederlandse manier. K. voelde zich hierdoor nog meer gekleineerd, raakte erg gespannen en zon op wraak. Hij liet zijn vrouw weten dat hij instemde met haar voorstel. Ze spraken af samen in zijn auto naar een advocaat te gaan. Op weg naar de advocaat reed hij met opzet in volle vaart tegen een boom om een definitief einde te maken aan alle vernederingen. Hij en zijn vrouw moesten dood. Beiden bleven wonder boven wonder nagenoeg ongedeerd.
K. werd gearresteerd en psychiatrisch onderzocht. Hij bekende
zijn delict. Men vond hem verminderd toerekeningsvatbaar vanwege een paranoïde persoonlijkheidsstoornis. Recidive werd niet uitgesloten geacht. Omdat K. op deelgebieden in zijn leven redelijk had gefunctioneerd werd ‘tbs met aanwijzing’ geadviseerd, een strafrechtelijke maatregel die de veroordeelde verplicht mee te werken aan extramurale behandeling en begeleiding, in plaats van behandeling in een tbs-inrichting. De aanwijzing voor K. hield in dat het hem verboden werd om contact met zijn vrouw te hebben of zich in haar omgeving op te houden. Mocht dat laatste onvoldoende afdwingbaar lijken, dan adviseerden de rapporteurs ‘tbs met dwangverpleging’ in een kliniek. De rechter besloot tot het laatste en legde K. daarnaast een gevangenisstraf van vijf jaar op.
Opname in de tbs-kliniek Na twee derde van zijn straf te hebben uitgezeten werd K. in een tbs-kliniek opgenomen. Bij opname was goed contact met hem te krijgen. Hij gedroeg zich naar Nederlandse maatstaven wat hautain en was snel gekrenkt. Hij erkende zijn delict, vond het terecht dat hij daarvoor straf had gekregen, maar vond zichzelf absoluut niet ziek. Hij weigerde daarom categorisch elke vorm van behandeling.
309
kortmann
Na drie jaar was er nog geen enkele vooruitgang in de behandeling
geboekt. Integendeel. Men kreeg steeds moeilijker contact met K. Hij werd overgeplaatst naar een andere tbs-kliniek voor een tweede behandelpoging. Ook deze poging liep op niets uit. Zijn psychiatrische toestandsbeeld verslechterde. Naast een toenemende onbenaderbaarheid ging K. zijn delict ontkennen. Hij raakte ervan overtuigd dat hij met zijn auto was geslipt vanwege het regenachtige weer en uit de bocht was gevlogen. Van poging tot doodslag was volgens hem geen sprake. Hij was daarin oncorrigeerbaar. K. raakte er steeds meer van overtuigd dat de Staat der Nederlanden hem gijzelde om hem te beletten om zijn rol als echtgenoot weer op zich te nemen. De Staat werd zijn grootste vijand. De medewerkers van de kliniek konden uiteindelijk geen goed meer doen bij hem, omdat zij, naar zijn stellige overtuiging, fungeerden als handlangers van de Staat. K. weigerde uiteindelijk elke vorm van contact met het personeel. Hij bad veel en legde zijn lot in handen van de Allerhoogste.
Net als bij N. uit de Volkskrant rijst hier de vraag of, en zo ja in hoeverre,
het feit dat een man, geworteld in de Afghaanse cultuur, gedwongen werd te verblijven in een Nederlandse tbs-kliniek, heeft bijgedragen aan de verslechtering van diens psychiatrisch toestandsbeeld? Was het cultuurverschil voor hem te groot?
Ik- en wij-culturen De vraag waarin de cultuur van niet-westerse allochtonen verschilt van die in Nederlandse tbs-klinieken is moeilijk te beantwoorden omdat dé nietwesterse allochtoon niet bestaat en ook dé Nederlandse tbs-kliniek een abstract begrip is. Toch is er in algemene zin wel iets te zeggen over het verschil tussen niet-westerse en westerse culturen. In de antropologie en sociologie wordt vaak onderscheid gemaakt tussen wij- en ik-culturen. De tbs-klinieken hebben kenmerken van een ik-cultuur, terwijl veel niet-westerse allochtonen opgegroeid zijn in een wij-cultuur.
In een ik-cultuur gaat het vooral om persoonlijke groei en succes.
Individuele ontplooiingsmogelijkheden en kansen zijn belangrijker dan gehoorzamen aan groepsnormen. Schuldgevoel over persoonlijk falen weegt zwaarder dan schaamtegevoel over verlies van eer. Eergevoel wordt gemakkelijk aangemerkt als ‘narcistisch’. Fouten toegeven en excuses aanbieden kan ‘eervol’ zijn en dwingt vaak respect af. Iedereen heeft in beginsel gelijke rechten. Respect van anderen moet men verdienen en is niet automatisch gekoppeld aan leeftijd, afkomst of geslacht. Eerlijkheid, openheid en het tonen van emoties worden gewaardeerd. De communicatie is direct en rationeel. Ook slecht
allochtonen in de tbs
nieuws wordt openlijk en direct gebracht. In beginsel vertrouwt men elkaar, ook vreemden. Hulp wordt vrij gemakkelijk geaccepteerd.
In een wij-cultuur wordt het leven van mensen voor een belangrijk
deel bepaald door groepsnormen. Een deugdzaam leven impliceert dat men zich aan de regels houdt. Wanneer de eer van de familie of groep in het geding is, kan oneerlijkheid worden geduld. Een leugen om bestwil, om de ‘vuile was’ binnen te houden, is soms toelaatbaar. Fouten worden, als het kan, toegedekt. Openlijke trots tonen is iets wat men graag doet en algemeen geaccepteerd is. Schaamtegevoel wordt vaak als pijnlijker ervaren dan schuldgevoel. Het laten zien van emoties is een teken van zwakte, zeker bij mannen. Mannen dienen zich te beheersen. Mensen worden gerespecteerd vanwege hun gevorderde leeftijd of hoge positie. De rol van de vrouw verschilt sterk van die van de man. Openlijke confrontaties worden vermeden om de ander niet in verlegenheid te brengen. Ja zeggen om de ander niet teleur te stellen of te kwetsen, maar vervolgens nee doen, is niet ongebruikelijk. In moeilijke situaties vlucht men in sociaal wenselijke antwoorden. Slecht nieuws wordt verzwegen of voorzichtig gebracht. De communicatie is verhullend, indirect en beeldend. Binnen de familie is men veilig; vreemden worden gewantrouwd. Hulp van vreemden wordt dan ook moeilijk geaccepteerd.
Cultureel isolement en discriminatie Onderzoek heeft aangetoond dat de kans op een psychotische desintegratie, meestal paranoïde gekleurd, bij mensen toeneemt naarmate ze meer geïsoleerd leven van mensen uit hun eigen cultuur, en daarnaast meer discriminatie ervaren. Leven in een gemeenschap van mensen met eenzelfde etnische achtergrond blijkt juist een beschermende factor te zijn tegen psychotische desintegraties (Janssen e.a., 2003; Wamala e.a., 2007; Veling, 2008; Veling e.a., 2007; Veling e.a., 2008; Das-Munsh e.a., 2010).
Tegen deze achtergrond lijken allochtone patiënten in Nederlandse
tbs-klinieken een risicogroep te vormen voor paranoïde waanvorming. Bij opname komen ze in een vreemde cultuur terecht. De familie van de patiënt wordt vaak pas laat bij de behandeling betrokken. Soms is ‘loskomen’ van de familie zelfs een behandeldoel. De tbs-klinieken richten zich op individuele groei van de patiënten. Vooruitgang wordt voor een belangrijk deel afgemeten aan de mate van openheid van een patiënt over zijn delict, het kunnen toegeven van fouten en het tonen van een gevoel van schuld ten aanzien van het delict. Deze openheid is noodzakelijk om de delictgevaarlijkheid van een patiënt te kunnen inschatten. De communicatie met patiënten is direct. Ja is ja en nee is nee. Men probeert het gedrag van patiënten te beïnvloeden door directe
311
kortmann
terugkoppeling. Positief gedrag wordt bekrachtigd. Op overtreding van de regels volgen sancties. Iedere hulpverlener heeft als taak patiënten met hun fouten te confronteren, ongeacht leeftijd en geslacht van patiënt en hulpverlener. Zo kunnen ook jongere vrouwelijke sociotherapeuten oudere allochtone patiënten terechtwijzen.
Dat kan leiden tot onbegrip en verontwaardiging bij allochtone
patiënten, terwijl autochtone medewerkers daar minder zwaar aan tillen. Etnocentrisme speelt hierbij een rol, de vanzelfsprekendheid waarmee ieder mens zijn of haar eigen normen, waarden en opvattingen gebruikt als maatstaf om anderen te beoordelen of om te handelen. Doordoor worden mensen die anders denken en doen dan men zelf normaal vindt, beoordeeld als mensen die achterlopen, niet helemaal deugen, afkeurenswaardig zijn of ronduit slecht.
Van de neiging tot etnocentrisme zijn mensen zich veelal niet bewust.
Iedereen is ermee behept (Kortmann, 2010). Etnocentrisme treft men dus niet alleen aan bij autochtonen ten opzichte van allochtonen, maar ook omgekeerd. Maar door de grote machtsongelijkheid tussen de veelal autochtone medewerkers die in de klinieken de dienst uitmaken en de allochtone patiënten, voelen laatstgenoemden zich vaker onbegrepen en oneerlijk bejegend dan omgekeerd. Zij hebben het gevoel dat ze gediscrimineerd worden. Dit gevoel blijkt voor een deel op feiten te berusten. Discriminatie blijkt alom aanwezig te zijn in justitiële instellingen (Bovenkerk e.a., 2003; Komen e.a., 2006; Smedley e.a., 2003). Allochtonen worden voor eenzelfde overtreding of verdenking daarop vaker door de politie aangehouden dan autochtonen. Ze krijgen minder vaak een waarschuwing en worden vaker voorgeleid. Ze blijven langer in verzekerde bewaring en krijgen hogere straffen dan autochtonen voor eenzelfde feit (Spohn, 2000). In detentie treffen allochtonen vaak een oververtegenwoordiging van autochtone ambtenaren aan. Wanneer ze hun frustratie uiten over ervaren discriminatie, krijgen laatstgenoemden de neiging extra streng tegen hen op te treden, vaak uit onbekendheid met en angst voor het ‘vreemde’. Allochtonen worden daardoor vaker dan autochtonen beoordeeld als niet-coöperatief, gevaarlijk en onvoorspelbaar. Ze worden daardoor vaak extra repressief bejegend en er wordt minder aan hun persoonlijke behoeften tegemoetgekomen (Fitzgibbon, 2007; Leese e.a., 2006; Weenink, 2009).
Een schokkend voorbeeld hiervan vinden we in het Prins Report
Big, Black and Dangerous? (Special Hospital Service Authority, 1993). Dit rapport werd opgesteld naar aanleiding van de onnatuurlijke dood van drie Caribische patiënten in een Engelse forensische kliniek. Na onenigheid met de autochtone staf werden ze met zulk grof geweld gesepareerd dat ze deze ‘bejegening’ met de dood moesten bekopen. De publicatie van dit rapport gaf het startsein voor het actieplan van de Britse overheid, Delivering race
allochtonen in de tbs
equality in mental health care. In de Britse overzichtstudie (Singh e.a., 2007) naar achterliggende redenen voor het mislukken van behandelingen van allochtonen werd discriminatie in 53% van de studies als belangrijkste oorzaak genoemd. Deze discriminatie is grotendeels onbewust en onbedoeld. Men spreekt daarom wel van institutionele discriminatie.
313 Ervaringen van allochtone tbs-patiënten in Nederlandse tbs-klinieken Uit nationaal en internationaal wetenschappelijk onderzoek komt naar voren dat etnische minderheden in justitiële kringen en in de geestelijke gezondheidszorg, onbewust en onbedoeld, gediscrimineerd worden. Dit wordt geïllustreerd in het advies van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (2007) aan de Minister van Justitie over de omgang met allochtonen in de tbs. In dit stuk wordt geciteerd uit diepte-interviews met twaalf allochtone patiënten en acht autochtone patiënten, ter vergelijking, uit verschillende tbs-klinieken (Van der Hoeven, 2007). De geïnterviewde patiënten werden gerekruteerd op basis van vrijwilligheid; het betreft hier dus geen wetenschappelijk verantwoorde steekproef. Hieronder volgt een korte bloemlezing uit de citaten.
Allochtone patiënten ervaren problemen in de communicatie. Ze
voelen zich niet begrepen. .
Ze schrijven het niet op, zoals je het uitlegt [...] Ze hebben mij anders
.
ervaren dan ik bedoel [...] Als ik [Surinamer]) wat luider praat, dan
.
komt dat bij Nederlanders dreigend over, terwijl ik dat niet bedoel [...]
.
Ik [Antilliaan] ben geen vrouw. Ik laat mijn emoties niet zien. Maar
.
dat begrijpt men niet [...] Als een gesprek niet naar hun zin gaat, dan
.
zeggen ze tegen je [Antilliaan] dat je dreigend bent of denigrerend
.
overkomt [...] Als je het ergens niet mee eens bent en als je dat laat
.
merken, worden ze huiverig. Ze lopen weg of je krijgt een time-out.
Ook de non-verbale communicatie levert problemen op. .
Als ik (Marokkaan) over mijn gevoelens praat, dan komt dat zakelijk
.
over. Dan denken ze dat ik een psychopaat ben, omdat ik mijn
.
gevoelens niet laat zien. Maar mijn gevoelens zitten hier, binnen in, die
.
hoef ik niet te laten zien [...] Als ik (Antilliaan) met mijn handen praat,
.
dan denken medewerkers dat ik agressief ben [...] Niet recht in de ogen
.
kijken is bij ons (Marokkaan) juist een teken van respect. De psychiater
.
praatte maar door, omdat hij dacht dat ik het nodig had, omdat ik niets
kortmann
.
terug zei. Ik luisterde gewoon naar hem, omdat hij ouder is en hoger
.
opgeleid. Wij luisteren dan uit respect en fatsoen.
Allochtone patiënten voelen zich soms cultureel in een isolement en onbegrepen, bijvoorbeeld wat betreft hun eetgewoontes en hun gehechtheid aan hygiëne. .
Ik (Surinamer) vind hygiëne belangrijk, maar hier wordt daar gelijk
.
een stoornis aan verbonden. Ondertussen wordt er gezegd dat ik een
.
smetvrees heb omdat ik mijn kamer te goed schoonhoud [...] Met brood
.
smeren moet je van tevoren je handen wassen. Als iemand dat niet doet
.
en ik er iets van zeg, wordt meer dan de helft van de medewerkers boos.
.
Ook de medicijnen wil ik zelf uit het medicijnbekertje halen. Ik vind
.
het smerig als een ander dat voor me doet [...] In onze cultuur is praten
.
tijdens het eten onbeschoft. Dat begrijpen ze hier niet. Er wordt dan
.
gezegd: cultuur, daar houden we geen rekening mee’
Veel allochtone patiënten hechten aan hun familie. .
In de Surinaamse cultuur is familie heel belangrijk. Veel families in
.
Nederland laten je in de steek als je in de tbs zit. Er moet wel heel veel
.
gebeuren als dat bij Surinamers gebeurt.
Wanneer het beleid van de kliniek gericht is op losweken van de familie en tegen de patiënt wordt gezegd: ‘jij moet zelf de verantwoordelijkheid nemen’, roept dat bij sommigen weerstand op. Allochtone patiënten geven aan moeilijk over gevoelens te praten met een vreemde. .
In onze cultuur (Marokkaans) praat je hierover niet snel met iemand
.
die je niet kent [...] Je diepste gevoelens gooi je niet in de groep. Ik
.
(Surinamer) wil wel individueel praten. Maar hier moet alles in de
.
groep [...] Door de ’delictopenheid’ zadelen ze me op met delicten van
.
anderen. Ik moet dan luisteren naar verkrachters en kindermisbruikers,
.
terwijl ik zelf kinderen heb.
Sommige allochtone patiënten willen liever een mannelijke dan een vrouwelijke behandelaar. Ze hebben soms ook moeite met het feit dat vrouwen strafmaatregelen tegen hen kunnen uitvaardigen.
allochtonen in de tbs
.
Tegen een man kan je zeggen ‘fuck this, shit’. Als je dat tegen vrouwen
.
zegt dan worden ze gelijk boos [...] De tbs is een echte vrouwenwereld.
.
Er zijn weinig mannen. Vrouwen ervaren dingen anders. Een man
.
schrikt niet zo snel als je kwaad bent of bepaalde taal gebruikt.
Vooral Surinaamse patiënten geven aan een behandelaar te willen hebben die even oud is of ouder dan zij. Gebrek aan levenservaring van jongere medewerkers en het gevoel dat jongeren eerder hun macht misbruiken, worden in dit verband als redenen genoemd. .
Met alle respect, maar wat kan een jong meisje mij (Surinamer)
.
leren? [...] Met jonge mensen zijn de meeste conflicten, ze hebben een
.
bepaalde macht die ze misbruiken [...] Ze kunnen met je doen wat
.
ze willen [...] Laatst zei een jong meisje tegen me: ‘Kom op, jij moet
.
meekomen.’ Zij was 23 en ik ben een man van 48. Zo laat ik me niet
.
behandelen.
Sommige allochtone patiënten vinden dat hun behandelaars onvoldoende kennis hebben van hun cultuur. .
Sommigen lezen boeken en denken dan dat het allemaal zo is,
.
bijvoorbeeld dat alle Surinamers macho’s zijn. Ze generaliseren te veel
.
[...] Ze snappen de ballen van andere culturen [...] Hun wil is wet. Ze
.
voelen zich gediscrimineerd. Een blanke krijgt na 1,5 jaar verlof en
.
ik (Surinamer) niet [...] Ik voel me gediscrimineerd door mijn kleur.
.
Het personeel heeft dat ook gezegd: ‘Je bent een neger, daarom gaan
.
we zo met jou om.’ [...] Overal wordt metal of housemuziek gedraaid.
.
Daar wordt niets van gezegd door het personeel. Als ik Hindoestaanse
.
muziek draai, dan wordt er direct gezegd: ‘Het is hier geen Bollywood.’
.
Toen een islamitische patiënt ging bidden vroeg een personeelslid hem:
.
‘Je bent toch geen extremist?’
Discussie In dit artikel wordt de vraag aan de orde gesteld of allochtone patiënten in een tbs-kliniek risico lopen op verslechtering van hun psychiatrische toestandsbeeld. De vraag rijst allereerst of een verblijf in een tbs-kliniek, met onvermijdelijk kenmerken van een totale institutie, niet ziekmakend is voor alle patiënten, los van hun etnische achtergrond. Wat is het effect van een tbs-behandeling überhaupt? De literatuur over het effect van tbs is schaars
315
kortmann
en onderzoek hiernaar is moeilijk (Lammers e.a., 2010; De Ruiter e.a., 2005). Effectonderzoek is tot nu toe veelal beperkt tot onderzoek naar recidieven. Daarin scoort de tbs aanzienlijk beter dan gevangenisstraf. Ontslagen tbspatiënten recidiveren in 15-20% van de gevallen, tegen 70% van de mensen die een gevangenisstraf hebben uitgezeten (wodc, 2006). Het parlementair onderzoek uit 2006 naar de tbs pleit daarom nadrukkelijk voor het behoud van de tbs, als een waardevolle benadering van delinquenten met een psychiatrische stoornis.
Allochtonen in tbs-instellingen zijn vaak afgesneden van hun
vertrouwde cultuur en voelen zich vaak eenlingen te midden van een meerderheid van autochtone medewerkers en medepatiënten. Hun normen en waarden verschillen soms van die welke binnen de kliniek richtinggevend zijn voor de behandeling. Ze staan wantrouwend tegenover vreemden, terwijl de kliniek van hen openheid, eerlijkheid en transparantie vraagt. Leeftijd en geslacht zijn in hun ogen belangrijk voor de manier van omgang met elkaar, terwijl in de cultuur van de kliniek daarmee minder rekening wordt gehouden. Daarnaast worden ze, onbewust en onbedoeld, gediscrimineerd vanwege etnocentrisme van autochtone medewerkers, in combinatie met de grote mate van machtsongelijkheid.
Hier rijst de vraag of dit risico vooral groot is voor allochtone
patiënten in Nederlandse tbs-instellingen. Ook autochtone patiënten voelen zich soms gediscrimineerd, getuige uitspraken daarover van autochtone respondenten in het onderzoek van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming. Ook zij moeten soms leven in een cultureel isolement. Ook al zouden we hier te maken hebben met graduele verschillen, dan nog lijkt het aannemelijk dat de risico’s voor allochtonen het grootst zijn. De twee casussen die in het begin van dit artikel beschreven werden, lijken daarop te wijzen. Ze vormen uiteraard geen bewijs, maar de hypothese verdient wel verdere aandacht. Onderzocht zouden de ziektegeschiedenissen kunnen worden van patiënten met een paranoïde psychose op longstay-afdelingen, en het ziektebeloop van hen vanaf de aanvang van hun tbs. Wanneer zou blijken dat het verblijf in een tbs-kliniek ten koste gaat van de geestelijke gezondheid van bepaalde groepen terbeschikkinggestelden, rust op de klinieken de plicht deze schade zo veel mogelijk te voorkomen. Ook de forensische psychiatrie is gehouden aan de Hippocratische eed van ‘primum non nocere’ (allereerst niet schaden).
n
allochtonen in de tbs
Literatuur
Bovenkerk, F., & Komen, M. (2003). Multiculturaliteit in
Oliemeulen, L., & Thung, F. (2007). Ongehoord. Aansluitingsproblemen bij de behandeling van
de strafrechtspleging. Den Haag: Boom Juridische
psychotische patienten uit verschillende culturen.
Uitgevers.
Antwerpen/Apeldoorn: Garant.
Das-Munsh, J., Becares, L., e.a. (2010). Understanding
Raad voor de Strafrechtstoepassing en
the effect of ethnic density on mental health:
Jeugdbescherming (2007). Als niemand begrijpt
multi-level investigation of survey data from
wat ik bedoel. Omgaan met allochtonen in de tbs.
England. British Medical Journal, Online First, 1-9,
Den Haag: RSJ.
BMJ.com. dji Dienst Justitiële Inrichtingen (2007). tbs in Getal.
Ruiter, C. de, & Hildebrand, M. (2005). Van risicotaxatie naar risicohantering: indicatiestelling bij
Resultaten t/m 2005. Den Haag: Ministerie van
forensisch-psychiatrische patiënten. In C. de
Justitie.
Ruiter & M. Hildebrand (red.), Behandelstrategieën
Fitzgibbon, D. (2007). Institutional racism, pre-emptive criminalisation and riks analysis. Howard Journal of Criminal Justice, 46, 128-144. Hoeven, D. van der (2007). Interculturalisatie in de tbs. Doctoraalscriptie. Maastricht: Universiteit Maastricht. Janssen, I., Hanssen, M., e.a. (2003). Discrimination and delusional ideation. British Journal of Psychiatry, 182, 71-74. Kaplan Sadock, B.J., & Sadock, V.A. (2009). Comprehensive textbook of psychiatry, 9th edition. Baltimore: Williams and Wilkins. Komen, M., & Schooten, E. van (2006). Allochtone jongeren gemiddeld langer vast. Nederlands Juristenblad, 25, 1352-1355. Kortmann, F. (2010). Transculturele psychiatrie. Van praktijk naar theorie. 2e druk. Assen: Van Gorcum. Lammers, S., Nijman, H., Bulten, E., & Philipse, M. (2010).
bij forensisch psychiatrische patiënten. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Singh, S., Greenwood, N., e.a. (2007). Ethnicity and the Mental Health Act 1983. British Journal of Psychiatry, 191, 99-105. Smedley, B., Stith, A., e.a. (2003). Unequal treatment: confronting racial and ethnic disparities in health care. Washington dc: National Academies Press. Special Hospital Service Authority (1993). Prins Report ´Big, Black and Dangerous? London: shsa. Spohn, C. (2000). Thirty years of sentencing reform: The quest for racially neutral sentencing process. The National Institute of Justice Journal, 3, 427-501. Veling, W. (2008). Schizophrenia among ethnic minorities. Academisch Proefschrift. Rotterdam: Erasmus mc. Veling, W., Selten, J., e.a. (2007) Discrimination and the incidence of psychotic disorders among ethnic
Wetenschappelijk onderzoek in de forensische
minorities in The Netherlands. International
psychiatrie; over realistische en onrealistische
Journal of Epidemiology, 36, 761-768.
verwachtingen. Sancties, 3, 139-151. Mulder, C., & Koopmans, G. (2006). Emergency
Veling, W., Susser, E., e.a. (2008). Ethnic density of neighborhoods and the incidence of psychotic
psychiatry, compulsory admission and clinical
disorders among immigrants. American Journal of
presentation among immigrants to the Nether-
Psychiatry, 165, 66-73.
lands. British Journal of Psychiatry, 188, 386-391. Leese, M., Thornicroft, G., e.a. (2006). Ethnic differences among patients in high-security psychiatric hospitals in England. British Journal of Psychiatry, 188, 380-385.
Wamala, S., Bostrom, G., e.a. (2007). Perceived discrimination and psychological distress in sweden. British Journal of Psychiatry, 190, 75-76. Weenink, D. (2009). Explaining ethnic inequality in the juvenile justice system. British Journal of Criminology, 49, 220-242.
317
kortmann
Samenvatting F. Kortmann ‘Allochtonen in de tbs. Van kwaad tot erger?’ b De kans op een paranoïde psychotische desintegratie neemt toe wanneer mensen in een cultureel isolement leven en veel discriminatie ervaren. Allochtone tbs-patiënten vormen in deze een risicogroep omdat ze vaak een eenling zijn in een westers cultureel klimaat en veel discriminatie ervaren. Dit wordt geïllustreerd aan twee casussen van allochtone patiënten die bij opname nog redelijk functioneerden en na 15 jaar een paranoïde waanstoornis ontwikkelden. Hiermee is nog niets bewezen, maar het roept wel een vraag op. Wanneer zou blijken dat het verblijf in een tbs-kliniek ten koste gaat van de gezondheid van de patiënt, moet die schade zo veel mogelijk worden voorkomen. Ook de forensische psychiatrie is gehouden aan de Hippocratische eed van ‘primum non nocere’.
Personalia
Prof.dr F.A.M. Kortmann (1942) is hoogleraar Transculturele Psychiatrie aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
[email protected]