ACTIVITEITENVERSLAG 2009
Algemene Directie Controle en Bemiddeling
ACTIVITEITENVERSLAG 2009 Algemene Directie Controle en Bemiddeling
2
Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Vooruitgangstraat 50 1210 BRUSSEL Ondernemingsnr.: 0314.595.348 http://economie.fgov.be tel. 02 277 51 11 Vanuit het buitenland: tel. + 32 2 277 51 11 Verantwoordelijke uitgever:
Regis Massant Voorzitter a.i. van het Directiecomité Vooruitgangstraat 50 1210 BRUSSEL
Wettelijk depot: D/2010/2295/34 S4-10-0097/353-10
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Executive summary 2009 was een turbulent jaar op economisch en sociaal gebied. De gevolgen van de financiële crisis lieten zich ongenadig gelden in de reële economie. Een record aantal bedrijven ging failliet en duizenden mensen verloren hun job. De hierdoor veroorzaakte onzekerheid had ook zijn gevolgen voor de bestedingen en de consumptie. Er waren dus extra uitdagingen op het vlak van markttoezicht, zeker in de optiek van een klantgericht optreden dat ook gericht was op het ondersteunen van het vertrouwen in de markt en het bevorderen van de transparantie. Om de vinger aan de pols van de economische realiteit te houden, beschikt de ADCB over een aantal bijzondere troeven. Met haar zeven regionale directies, haar centrale diensten en 3 gespecialiseerde afdelingen in Brussel is zij aanwezig op heel het Belgische grondgebied. Daarnaast maakt de ADCB dankbaar gebruik van haar elf lokale marktplatformen waar zij in dialoog met diverse publieke en privéstakeholders de recente marktontwikkelingen van nabij kan opvolgen. De afdeling Bemiddeling heeft in 2009 2.093 dossiers behandeld die bij het Front Office werden ingediend. Dit is een stijging met 48 % ten opzichte van 2008. 1.861 keer ging het om een geschil tussen consument en bedrijf; de overige 232 gevallen betroffen een business to business (B2B) geschil. Al enkele jaren zien we dezelfde sectoren opduiken, met name ICT, elektrische producten, de verkoop van wagens (nieuw of tweedehands), de bouwsector en de meubelsector. In 2009 kwamen een aantal relatief nieuwe accenten verder tot ontwikkeling. De lokale marktplatformen vergaderden 35 keer waarbij 276 vertegenwoordigers van consumenten (84), professionelen (97) en lokale besturen (94) van gedachten wisselden over o.a. de toe-
3
gang tot een beroep, de Kruispuntbank van Ondernemingen, de Dienstenrichtlijn, openingsuren, oneerlijke handelspraktijken, de liberalisering van de energiemarkt, consumentenkrediet en overmatige schuldenlast, ambulante handel, … Bijzondere aandacht ging in 2009 ook uit naar de lancering van het ODR-project. De FOD Economie heeft een algemene openbare aanbesteding uitgeschreven met het oog op de creatie van een softwareplatform voor het beslechten van handelsgeschillen, dat door de afdeling Bemiddeling gestuurd zal worden. Het is de bedoeling dat dit platform het enige loket wordt voor de minnelijke online beslechting van handelsgeschillen, door gedetailleerde informatie te verstrekken, maar ook door de partijen in geschil te begeleiden bij hun zoektocht naar instanties die hun geschil kunnen behandelen. Daarnaast heeft de ADCB in haar missie een meer uitgesproken aandacht voor sociaaleconomisch kwetsbare consumenten. Om deze actie die kadert in het federale plan voor de armoedebestrijding mee gestalte te geven, werden twee experts van de POD Sociale Integratie gedetacheerd naar onze Algemene Directie.
4
De ADCB heeft in 2009 de prijstransparantie gecontroleerd via een aantal algemene onderzoeken (o.a. kappers, bakkers, garagehouders, apothekers, schoonheidsinstituten, meubelhandelaren). Het algemene onderzoek over het correcte gebruik van streepjescodes in de warenhuizen toonde een lichte verbetering ten opzichte van 2008 (3,97 % verkeerde aanrekeningen tegenover 4,09 % in 2008). Hoewel het aantal klachten met betrekking tot de elektriciteitssector sinds 2007 gestaag zakt, bedraagt het toch nog steeds 20 % van het totale aantal ontvangen klachten. De meest voorkomende problemen betreffen de facturatie, verkoop per telefoon, verkoop via internet, verkoop buiten de onderneming, prijsindicatie, switchen tussen leveranciers, verhuis en domiciliering. In het kader van een plan van de minister van Ondernemen voerde de ADCB 1.153 controles uit op de naleving van de wetgeving inzake consumentenkrediet en overmatige schuldenlast. Dit leidde tot 61 pro justitia’s en 109 pv’s van waarschuwing. Ook de wet op de kredietreclame werd strenger gecontroleerd. Dit leidde tot 92 processen-verbaal van waarschuwing en 15 processen-verbaal. De strijd tegen bepaalde wanpraktijken in de financiële sector werd ook in 2009 onverminderd verder gezet. De onderzoeken tegen de Belgische verdelers van de Lehman Brothers producten leidden tot concrete resultaten. De ADCB bezorgde het Brusselse parket de dossiers van Citibank en Deutsche Bank en voerde op last van de procureur verdere onderzoeksdaden uit. Citibank verbond er zich inmiddels toe om haar klanten tussen de 65 en 75 % van de verloren gewaande beleggingen terug te betalen. Naast de klachten tegen de beleggingsproducten van Lehman Brothers werd er nog 305 klachten behandeld. Een nieuwe en gevaarlijke trend is de toename van het aantal malafide buitenlandse kredietverstrekkers dat zijn diensten via internet aan de Belgen aanbiedt. In 2009 werden er naar aanleiding van een aantal grote reclamecampagnes vier prioritaire onderzoeken ingesteld die leidden tot de stopzetting van de campagnes. Het betrof hier ING, AXA, Citibank en Media Markt.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Een algemeen onderzoek “garagehouders” leidde tot 109 pro justitia’s en 77 processen-verbaal. Initieel werd het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld geviseerd waarvoor 31 pro justitia’s werden opgesteld. Voor sluikwerk werden 32 pro justitia’s opgesteld. In 2009 werden controles verricht op basis van folders en reclameblaadjes waarin geadverteerd werd voor de verkoop van nieuwe voertuigen. De prijsaanduiding werd gecontroleerd alsook de vermeldingen CO2/brandstofverbruik. Er werden aanzienlijke verbeteringen opgetekend wat betreft de CO2-vermeldingen sinds het van kracht worden van de zogenaamde Febiac-code in september 2008. De prijsaanduiding daarentegen liet nog te wensen over, voornamelijk wat betreft het terugkerende gebruik van het begrip “catalogusprijs” en de formule “prijzen vanaf”. Er zijn echter wel al enkele grote merken die deze formuleringen helemaal niet meer gebruiken en in elk opzicht in orde zijn. De ADCB voerde een algemeen onderzoek uit naar de ondernemingen die reeds in 2008 de reglementering inzake de car-pass niet respecteerden. Tegen 70 ondernemingen werd een pro justitia opgesteld. Bij een onderzoek bij 719 bakkers bleken er 27,7 % niet in orde met de prijsaanduiding. Bij ruim 10 % was het gewicht van het brood onjuist. Uit een onderzoek bij de kapperszaken (558 controles) bleek dat het overgrote deel (98 %) voldoet aan de vereisten inzake ondernemingsvaardigheden maar ook dat een redelijk groot aantal kappers (13 %) in de fout gaat bij de prijsaanduiding. Een onderzoek bij de schoonheidsinstituten leverde zelfs een percentage van bijna 30 % onjuiste prijsaanduidingen op. Het onderzoek bij de opticiens wees op een inbreukpercentage van 22 % waarbij het vooral gaat om inbreuken inzake bestelbon. Bij een gecibleerd onderzoek in de meubelsector werd vastgesteld dat bijna 2 op 3 ondernemingen de wet overtraden. Ook de gezondheid en de fysieke veiligheid van de consument staat bovenaan de agenda van de ADCB. In het kader van de wet betreffende de veiligheid van producten en diensten werden er 471 nieuwe dossiers geopend en 107 stalen genomen. Dankzij de snelle informatie-uitwisseling in EU-verband (RAPEX) kunnen gevaarlijke producten nationaal worden opgespoord alvorens er zich een ongeluk voordoet. In 2009 werden er 1.338 notificaties aangemeld waarvan er op basis van risicoanalyse 300 werden onderzocht en 49 op de Belgische markt werden aangetroffen. Daarnaast werden in samenwerking met de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid algemene onderzoeken georganiseerd om de sectorale reglementeringen te controleren. In 2009 werd de veiligheid van brandblusdekens, van kinderfietsen, van COdetectoren en van zonnecentra onder de loep genomen. Om een eerlijke en loyale concurrentie te stimuleren voerde de ADCB onderzoeken uit op gebied van inschrijvingen bij de KBO (1.656 onderzoeken), toegangsvoorwaarden tot het beroep (5.477 onderzoeken), beroepskaart van buitenlanders (87 onderzoeken), de wekelijkse rustdag (698 onderzoeken), de avondsluiting (1.652 onderzoeken), ambulante handel (409 onderzoeken), handelsvestigingen (16 onderzoeken) en sluikwerk (474 onderzoeken).
5
De strategie van de ADCB om consumentenbedrog te bestrijden steunt op vier pijlers: snelle actie, voorlichting van het publiek, opsporing van bedrogplegers en het zoeken naar oplossingen voor de geleden schade. De ADCB bedient zich hierbij van alle moderne communicatiemiddelen. Zo is in 2009 op de nieuwe website van de FOD Economie een rubriek opgenomen die consumenten waarschuwt voor nieuwe of veelvoorkomende vormen van bedrog. Naast de strijd tegen bedrog in de telecommunicatie en informatiesector richtte de ADCB zich in het bijzonder op Nigeriaanse brieven, piramideverkoop, valse loterijen, verkoop van tafelaccessoires, bedrijvengidsen en vakantiehuisjes. De ADCB zette de controles van beheersvennootschappen van auteursrechten en naburige rechten onverminderd verder. De vergunning van de beheersvennootschap KVBKB werd ingetrokken. Eind 2009 werd de nieuwe wet op de controle van de beheersvennootschappen aangenomen, die een meer allesomvattend instrumentarium bevat om het toezicht op deze activiteiten te verbeteren.
6
De strijd tegen namaak leidde tot het van de markt halen van 230.887 artikelen met een geschatte marktwaarde van 4.429.114 euro. Dit is een sterke stijging ten opzichte van 2008. De coördinatie op het terrein met gerichte acties o.a. in samenwerking met de federale en lokale politie verloopt vlotter. De ADCB is een belangrijke speler bij de coördinatie van de economische fraudebestrijding. Zij ligt aan de basis van en neemt deel aan verschillende referentiegroeperingen zoals de Interministeriële Economische Commissie, de Interdepartementale Commissie voor de Coördinatie van de strijd tegen de Economische Fraude, de Intergouvernementele Preventiecel en de Multidisciplinaire Fraudebestrijdgingscel voor de Veiligheid van de Voedselketen. Via de ontwikkeling van een “veillesysteem” binnen de ICCF moeten autoriteiten in staat worden gesteld preventief fraude te ontdekken en te voorkomen. Dit project dat werkt op basis van een sharepoint werd in het kader van het actieplan De Vlies ook opengesteld voor de fiscale en sociale inspectiediensten. Bij de controle van de economische reglementering inzake voedingsmiddelen focust de ADCB op diverse aspecten zoals vruchtensappen, informatieverstrekking over vis, watergehalte in pluimvee, bereide gehakte biefstuk, de taal van de etikettering, de etikettering van kalfvlees, de facultatieve etikettering van rundvlees, de grootte klasse van mosselen en de slachtgewichten (runderslachthuizen). De ADCB neemt tevens deel aan controleacties voor het goed functioneren van de op Europees niveau geordende markten. De ADCB controleert onder andere volgende goederen en onderwerpen: wijn en gedistilleerde dranken, oorsprongcertificaten, beschermde geografische aanduidingen en oorsprongbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (o.a. Brussels grondwitloof, Geraardbergse mattentaart, Vlaams-Brabantse tafeldruif), gewaarborgde traditionele specialiteiten voor landbouwproducten en levensmiddelen, hennepzaad, olijfolie, granen en rijst.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
In verschillende sectoren waar de federale overheid bevoegd is voor het verlenen van steun aan de economische en industriële ontwikkeling (defensie, luchtvaart, ruimtevaart) of van de coördinatie (landbouw) is de ADCB belast met het uitvoeren van boekhoudkundige controles in bedrijven die gebruik maken van de toegekende steun. In de landbouwsector werden 25 firma’s grondig gecontroleerd. In 16 gevallen werden onregelmatigheden vastgesteld waarvoor er voorstellen tot financiële recuperatie werden ingediend voor een totaal bedrag van 165.987,20 euro. Met betrekking tot nijverheidscompensaties in de defensiesector werden 89 controles uitgevoerd. Deze controles sloegen op een omzet van 76.138.026 euro. Zowel voor de ontwikkeling van de Airbus A350 als voor de Airbus A380 werden 8 audits uitgevoerd in 2009. De ADCB voert ook boekhoudkundige controles uit in het kader van de Belgische deelname in het Europees Ruimteagentschap (ESA) De internationale dimensie van de werkzaamheden van de ADCB wint jaar na jaar aan belang. 2009 was het derde jaar dat verordening 2006/2004/EG van kracht was. Deze legt de nationale lidstaten verplichtingen op inzake samenwerking tussen nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming. De ADCB is de bevoegde autoriteit en haar dienst internationale samenwerking is het enige verbindingsbureau voor de uitvoering van deze verordening. De dienst werkt, in samenspraak met de Europese partners, actief mee aan de uitdieping ervan via verschillende projecten o.a. met betrekking tot “Airlines’ Taxes, Fees, Charges, and Surcharges”, internetonderzoeksmethodes en sweeps. De ADCB tracht een voortrekkersrol te spelen bij de implementatie van de Beneluxagenda inzake consumentenbescherming in de vernieuwde context van een Europese geïntegreerde markt. In overeenstemming met deze logica voerde de ADCB met haar Nederlandse en Luxemburgse collega’s gezamenlijke markttoezichtcampagnes uit in de sectoren meubelen en consumentenelektronica. Daarnaast bood de Beneluxwerkgroep consumentenbescherming een forum voor overleg ter voorbereiding van verschillende bijeenkomsten op Europees niveau. In het kader van ICPEN (een netwerk van gouvernementele organisaties op wereldvlak die verantwoordelijk zijn voor de controle op en de naleving van wetgevingen betreffende eerlijke handelspraktijken ter bescherming van de consument) voerde de ADCB een aantal belangrijke acties uit zoals de Fraud Prevention Month en de Sweepday. Voor de handhaving van Europese regels ter bescherming van de consument is er naast het kader van de verordening 2006/2004/EG nog steeds een grote nood aan samenwerking op bilateraal niveau. Daartoe beschikt de ADCB over een netwerk aan bilaterale contacten, vooral met de buurlanden. Sinds diverse jaren is in dit kader het samenwerkingsprotocol met de Franse Direction générale de la Concurrence, de la Consommation et de la Répression des Fraudes alsook met de regionale directie van Nord-Pas-de-Calais vermeldenswaard. De laatste jaren wint de samenwerking met Nederland en het Verenigd Koninkrijk aan belang.
7
De ADCB wordt de administratie verantwoordelijk voor controle op en de naleving van de Dienstenrichtlijn alsook voor de geschillenbeslechting. Tijdens diverse vergaderingen heeft zij haar centrale en regionale inspectiediensten voorbereid op de impact van de Dienstenrichtlijn. Tenslotte is er voor de ADCB een belangrijke rol weggelegd inzake informatie van consumenten en bedrijven. De ADCB is immers aangesteld als orgaan om artikel 21 van de kaderrichtlijn diensten uit te voeren. Dit impliceert dat bedrijven en consumenten bij de ADCB terecht kunnen met algemene vragen over de toepassing van de Dienstenrichtlijn in andere lidstaten. Anderzijds kunnen andere lidstaten de ADCB contacteren met algemene vragen over de Belgische situatie. De klachten over de handel en reclame op het internet hadden vooral betrekking op onduidelijkheid over de identiteit van de dienstverlener, de prijzen, het bestellingproces, de contractuele instemming, fraude via veilingsites en woekerprijzen voor concerttickets. Op internationale schaal werkte de ADCB mee aan het screenen van websites. Tijdens de zogenaamde sweepdays werd bijzondere aandacht besteed aan de verkoop van elektronische producten en aan de verkoop van allerlei (nep)producten die beloven genezing te brengen in gevallen van Mexicaanse griep, kanker, diabetes, vogelgriep en zwaarlijvigheid.
8
De cel Internetbewaking stelde in 2009 een aantal nieuwe tendensen vast, zoals bedrog met vakantiehuisjes, misleidende reclame voor valse beveiligingssoftware, piramideverkoop, sluikwerk op e-bay en misbruik van sociale netwerksites. Bij vaste telefonie bestonden de voornaamste misbruiken uit het aansporen tot deelname aan dure wedstrijden zonder toekenning van de beschreven prijzen. Op gebied van mobiele telefonie steeg het aantal klachten onder meer als gevolg van het toenemende misbruik van sociale netwerksites. De misbruiken betroffen onder andere fictieve wedstrijden waarbij grote prijzen werden beloofd, chatdiensten en schijnontmoetingen en het aanbieden van IQ-testen op internet met een koppeling naar een sms-dienst. Ook diverse vormen van spam kenden een toename. Om het spamprobleem verder aan te pakken richtte de ADCB samen met de Federal Computer Crime Unit van de federale politie een uniek loket op, e-cops genaamd, waar klachten online kunnen worden ingediend. Veel leesplezier, Marc Van Hende Directeur-generaal
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Inhoudstafel Executive summary.........................................................................................................................................................................................3 Lijst van afkortingen................................................................................................................................................................................... 13 1.
Inleiding........................................................................................................................................................................................................ 17 1.1. De missie van de FOD Economie............................................................................................................................17 1.2. De algemene directies..........................................................................................................................................................18 1.3. Organigram..........................................................................................................................................................................................19 1.4. De Algemene Directie Controle en Bemiddeling binnen de FOD Economie.................................................................................................................................................................................20 1.5. Zorgen voor controle en optimaal toezicht van de markt.....................................................21 1.5.1. Een transversale benadering op het niveau van de FOD...................................21 1.5.2. Zorgen voor een efficiënt geïntegreerd toezicht en doelmatige controle.............................................................................................................................................22 1.5.3. Allerlei praktijken inzake economische fraude efficiënt bestrijden.................................................................................................................................................22
2. De Algemene Directie Controle en Bemiddeling. ........................................................................................... 23 2.1. Van Economische Inspectie naar AD Controle en Bemiddeling..................................23 2.2. Opdracht en doelstellingen van de ADCB..................................................................................................24 2.2.1. De opdracht van de ADCB............................................................................................................................24 2.2.2. De strategische doelstellingen van de ADCB...................................................................25 2.3. De ADCB: belast met het toezicht op de naleving van de economische wetgeving............................................................................................................................................33 2.4. De ADCB: actief bij alternatieve geschillenoplossing in economische aangelegenheden.............................................................................................................................34 2.5. De ADCB: een structuur ten dienste van de economische actoren........................35 2.6. Begrotings- en personeelsmiddelen voor het jaar 2009.......................................................38
9
3.
Activiteiten 2009 van de AD Controle en Bemiddeling...................................................................... 39 3.1. Bemiddeling: alternatieve geschillenoplossing.................................................................................40 3.1.1. Informatieverstrekking via de antwoorden op de individuele vragen...................................................................................................................................................41 3.1.2. Oprichting van een ODR-platform “Online Dispute Resolution”.............................................................................................................................................44 3.1.3. Integratie van een ervaringsdeskundige inzake armoede en sociale uitsluiting..............................................................................................................45 3.1.4. Bezieling van de lokale marktplatformen.............................................................................46 3.1.5. Audit van de aan de Europese Commissie genotificeerde ADR’s...........................................................................................................................................48
10
3.1.6. Garantiewet: onderzoek in de Benelux.....................................................................................48 3.1.7. Sectoraal overleg.....................................................................................................................................................49 3.2. Bescherming en veiligheid van de consumenten............................................................................50 3.2.1. De bescherming van de consument..............................................................................................50 3.2.2. De gezondheid en de fysieke veiligheid van de consument...........................87 3.3. Voor eerlijke en loyale concurrentie...................................................................................................................90 3.3.1. Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) en ondernemingsloketten...........................................................................................................................91 3.3.2. Toegang tot het beroep....................................................................................................................................91 3.3.3. Activiteiten uitgeoefend door vreemdelingen...................................................................93 3.3.4. Ambulante activiteiten......................................................................................................................................94 3.3.5. Dienstverlenende intellectuele beroepen..............................................................................96 3.3.6. Wekelijkse rustdag - openings- en sluitingsuren.......................................................97 3.3.7. Sluikwerk met ambachtelijk karakter........................................................................................98 3.3.8. Stedenbouw en handelsvestigingen..............................................................................................98
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3.4. De ADCB en de strijd tegen consumentenbedrog..........................................................................99 3.4.1. Fraude via telefoon............................................................................................................................................ 100 3.4.2. Spam (ongevraagde elektronische reclameboodschappen)................... 100 3.4.3. Nigeriaanse brieven......................................................................................................................................... 100 3.4.4. Piramideverkoop.................................................................................................................................................. 100 3.4.5. Valse loterijen........................................................................................................................................................... 101 3.4.6. Verkoop van tafelaccessoires, porselein van Limoges, kristallen voorwerpen, bestekken, textielartikelen.............................................. 101 3.4.7. Bedrijvengidsen..................................................................................................................................................... 102 3.4.8. Bedrog met vakantiehuisjes................................................................................................................. 102 3.5. Intellectuele rechten............................................................................................................................................................ 103 3.5.1. Auteursrechten en naburige rechten....................................................................................... 103 3.5.2. Bestrijding van de namaak en de piraterij van rechten van intellectuele eigendom.................................................................................................................... 115 3.6. Controles betreffende EU-marktordeningen en voedingsmiddelen................. 118 3.6.1. Coördinatie van de economische fraudebestrijding............................................ 118 3.6.2. Controles op de economische reglementering betreffende de voedingssector.......................................................................................................... 119 3.6.3. Controles van de EU-marktordeningen................................................................................ 127 3.7. De ADCB en de economische ontwikkeling........................................................................................ 132 3.7.1. Verordening (EEG) 4045/89, EOGFL (ELGF) -subsidies................................... 132 3.7.2. Nijverheidscompensaties......................................................................................................................... 133 3.7.3. vliegtuigbouw........................................................................................................................................................... 134 3.7.4. Europees Ruimteagentschap. ............................................................................................................ 135 3.7.5. Bijstand aan oLAF, conform verordening (Euratom, EG) 2185/96. ................................................................................................................................ 135
11
3.8. De ADCB internationaal.................................................................................................................................................. 135 3.9. De ADCB en het internet................................................................................................................................................ 144 3.9.1. Handel en reclame op het internet............................................................................................. 144 3.9.2. Vaste telefonie.......................................................................................................................................................... 149 3.9.3. Mobiele telefonie.................................................................................................................................................. 149 3.9.4. Ongevraagde elektronische reclameboodschappen/Spam...................... 150 3.9.5. eCops: een uniek loket voor internet- en spamgerelateerde klachten.................................................................................................................. 151 Wetgevingen waarvan het toezicht aan de AD Controle en Bemiddeling is toevertrouwd................................................................................................................. 152
12
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Lijst van afkortingen ACCC
Australian Competition and Consumer Commission
ADCB
Algemene Directie Controle en Bemiddeling (E7) van de FOD Economie
ADKV
Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid (E6) van de FOD Economie
ADR
Alternative Dispute Resolution
ADROM
Algemene Directie Regulering en Organisatie van de Markt (E3) van de FOD Economie
B2B
Business to Business
B2C
Business to Consumer
BDN
Beheerders van Distributienetten
BGA
Beschermde Geografische Aanduidingen
BOB
Oorsprongbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen
BS
Belgisch Staatsblad
CBFA
Commissie voor Bank-, Financie- en Assurantiewezen
CPC
Consumer Protection Cooperation
CWAPE
Commission wallonne pour l’Energie
DG
directeur-generaal
E1
Algemene Directie Mededinging van de FOD Economie
E2
Algemene Directie Energie van de FOD Economie
E3
Algemene Directie Regulering en Organisatie van de Markt van de FOD Economie
E4
Algemene Directie Economisch Potentieel van de FOD Economie
13
14
E5
Algemene Directie K.M.O.-beleid van de FOD Economie
E6
Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid (ADKV) van de FOD Economie
E7
Algemene Directie Controle en Bemiddeling (ADCB) van de FOD Economie
E8
Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de FOD Economie
E9
Algemene Directie Telecommunicatie en Informatiemaatschappij van de FOD Economie
ECC
Europees Centrum voor de Consument
EEJ-netwerk
European Extra-Judicial Network
ELGF
Europees Landbouwgarantiefonds
EOGFL
Europees Oriëntatie en Garantiefonds voor de landbouw
ESA
Europees Ruimteagentschap
EU
Europese Unie
FAGG
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
FAVV
Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
FCCU
Federal Computer Crime Unit
Fedis
Federatie van de Distributiesector
FOD
Federale Overheidsdienst
fte
fulltime-equivalent
FUNDP
Facultés Universitaires Notre-Dame-de-la-Paix (Namur)
GLB
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
GMO
Gemeenschappelijke marktordeningen
GTS
Gegarandeerde Traditionele Specialiteiten
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
horeca
bedrijfstak van hotels, restaurants en cafés
ICCF
Interdepartementale Commissie voor de coördinatie van de strijd tegen de economische fraude
ICHEC
Institut Catholique des hautes Etudes commerciales
ICPEN
International Consumer Protection and Enforcement Network
IEC
Interministeriële Economische Commissie
IPC
Intergouvernementele Preventiecel
JKP
Jaarlijks kostenpercentage
KB
koninklijk besluit
kmo
kleine of middelgrote onderneming
KVBKB
Koninklijke vereniging van beeldende kunstenaars van België
LMP
Lokaal Marktplatform
LUS
Lokaal Uitwisselingssysteem
MFVV
Multidisciplinaire Fraudebestrijdingscel voor de Veiligheid van de Voedselketen
ODR
Online Dispute Resolution
OESO
Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
OIVO
Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties
OLAF
Europees Bureau voor Fraudebestrijding
pj
pro justitia
POD
Programmatorische Overheidsdienst
pv
proces-verbaal
pvw
proces-verbaal van waarschuwing
UCM
Union des Classes Moyennes
Unizo
Unie van de Zelfstandige Ondernemers
15
16
uv
ultraviolet
VBO
Verbond van Belgische Ondernemingen
VLAM
Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing
WCK
Wet op het consumentenkrediet
WHPC
Wet op de handelspraktijken en voorlichting van de consument
© Corgarashu - Fitolia.com
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
1. Inleiding 1.1. De missie van de FOD Economie In een Belgische en internationale context die volop verandert, bestaat de missie van de FOD Economie in het: • bevorderen van het concurrentievermogen van de federale economische unie, • waarborgen van een competitieve en evenwichtige goederen- en dienstenmarkt, • garanderen van de duurzaamheid van de ontwikkeling op deze markt. Om dit alles te bereiken, dient de FOD Economie de markt doeltreffend te omkaderen, met bijzondere aandacht voor goede relaties tussen alle economische actoren, een perfecte kennis van de economische structuren, relevante statistieken en grondige analyses van de beschikbare economische gegevens. Onze FOD helpt op die manier de voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.
17
1.2. De algemene directies Om zijn taak te vervullen, steunt de FOD Economie op de hiernavolgende algemene directies: Mededinging: waarborgt een effectieve mededinging op de goederen- en dienstenmarkt. Energie: waakt over de constante energievoorziening in België. Regulering en Organisatie van de Markt: werkt een wettelijk en reglementair kader uit voor een optimale werking van de goederen- en dienstenmarkt in het belang van alle actoren. Economisch Potentieel: ontwikkelt een diepgaande kennis van de Belgische economie en haar economische operatoren en verdedigt hun belangen op Europees en internationaal vlak.
18
K.M.O.-beleid: stimuleert het ondernemerschap door de ontwikkeling van een aangepast reglementair kader voor kmo’s en zelfstandigen en analyseert hun specifieke sociaaleconomische situatie. Kwaliteit en Veiligheid: versterkt het vertrouwen in producten, diensten en installaties, door controle, certificatie en normalisatie, hand in hand met innovatie. Controle en Bemiddeling: houdt toezicht op de naleving van de economische wetgeving en is de facilitator voor alternatieve geschillenoplossingen. Statistiek en Economische Informatie: verzamelt, verwerkt en verspreidt pertinente, betrouwbare en geduide statistieken en economische informatie. Telecommunicatie en Informatiemaatschappij: ontwikkelt de specifieke reglementering van de telecommunicatiesector en bevordert de informatie-economie.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
1.3. Organigram
Algemene Directies
Mededinging (E1)
Energie (E2)
Stafdiensten
Regulering en Organisatie van de Markt (E3)
Personeel en Organisatie (S1)
Economisch Potentieel (E4)
Budget en Beheerscontrole (S2)
19 Minister
Voorzitter van het Directiecomité
K.M.O.-beleid (E5)
Kwaliteit en Veiligheid (E6)
Controle en Bemiddeling (E7)
Statistiek en Economische informatie (E8)
Telecommunicatie en Informatiemaatschappij (E9)
ICT (S3)
Operationele Communicatie (S4)
1.4. De Algemene Directie Controle en Bemiddeling binnen de FOD Economie De ADCB is een van de 9 verticale algemene directies van de FOD Economie. Alvorens de opdracht van een organisatie te beschrijven is het belangrijk de visie van deze organisatie in overeenstemming te brengen met die van de entiteit waarvan zij deel uitmaakt, in dit geval de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (hierna de FOD Economie). De FOD Economie steunt op de twaalf strategische prioriteiten, tot nu “programma’s” genoemd, om zijn missie te realiseren. Deze prioriteiten zijn: officiële statistieken, prospectieve beleid, de goederen- en dienstenmarkt, energie, informatiemaatschappij, kmo’s, consumenten, mededinging, reglementering, markttoezicht, innovatie, extern concurrentievermogen.
20
Gegeven haar taak als marktcontrolerend orgaan en klantgerichte bemiddelingsinstantie vormt de Algemene Directie Controle en Bemiddeling (hierna ADCB) een onontbeerlijke schakel in het beleid van de FOD Economie, in het kader van het programma “markttoezicht”. Wat de markt betreft, ziet de FOD Economie, via de ADCB, toe op de naleving van de regels die worden vastgesteld in het algemene belang en in het belang van de economische operatoren en van de consument, in overeenstemming met de wetgeving en de regelgeving die onder de bevoegdheid vallen van de FOD. De ADCB informeert, waarschuwt en treedt preventief en repressief op. Zij treedt ook op als bemiddelaar om de goede werking van de markt te bevorderen. Dankzij het toezicht op de markt en het onderzoek op het terrein kan zij niet alleen nuttige informatie verstrekken aan de FOD als regulerend orgaan, maar kan zij bovendien, indien nodig, specifieke gegevens verstrekken over het economische potentieel. Krachtens een regeringsbeslissing is zij sinds 1997 belast met de coördinatie van de strijd tegen economische fraude.
© weim - Fotolia.com
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
1.5. Zorgen voor controle en optimaal toezicht van de markt De FOD Economie controleert de goederen- en dienstenmarkt om ervoor te zorgen dat de economische reglementeringen nageleefd worden. Deze functie van “economische politie” ondersteunt het reglementaire beleid en maakt een permanente evaluatie mogelijk van de kwaliteit en de doelmatigheid van de wetgeving. Het beleid van de FOD Economie inzake markttoezicht omvat informatie aan de economische wereld, preventie en bestraffing.
1.5.1. Een transversale benadering op het niveau van de FOD In het kader van een transversale aanpak is er constant overleg tussen de controlediensten en de diensten die voor de reglementering instaan. Op die manier krijgen deze diensten permanent feedback zodat ze een concrete en volledige kennis van de markt hebben en ze een reglementering kunnen uitwerken die optimaal, getrouw aan de werkelijkheid is en in de lijn van het beleid van de FOD Economie ligt. Daarnaast garandeert deze permanente dialoog een uniforme controle van de economische reglementering.
21
1.5.2. Zorgen voor een efficiënt geïntegreerd toezicht en doelmatige controle Het toezicht op de goederen- en dienstenmarkt is zeer ruim. Het omvat zowel het behoud van de mededinging, de bescherming van de rechten van consumenten en handelaars, de ontwikkeling en bevordering van de bepalingen inzake Alternative Dispute Resolution (ADR) wanneer dit instrument een toegevoegde waarde kan hebben, als de technische controles inzake normalisatie, de veiligheid van producten en diensten, de openbare veiligheid, de metrologie en de analyse van productbestanddelen. Gezien de diversiteit en de omvang van sommige sectoren zal de FOD Economie wanneer dit mogelijk en wenselijk is, zijn controleopdracht delegeren naar geaccrediteerde en gecertificeerde organen. De FOD Economie behoudt hierop echter wel een algemeen overzicht.
22
Het markttoezicht wordt uitgeoefend op basis van gepaste en onderbouwde keuzes. Het wordt via wetenschappelijke methoden en via risicoanalyse in de praktijk gebracht. Bovendien evalueert de FOD Economie permanent de eigen controlemethodes. Daarnaast is het van groot belang dat de nodige maatregelen genomen worden om bij overtredingen een aangepaste sanctie op te leggen. Met dat doel overlegt de FOD Economie permanent met de verantwoordelijke gerechtelijke instanties.
1.5.3. Allerlei praktijken inzake economische fraude efficiënt bestrijden De FOD Economie wil alle operatoren beschermen tegen de nadelige gevolgen van de economische fraude op uiteenlopende vlakken zoals de juiste toekenning van de Europese toelagen voortvloeiend uit communautaire steunregelingen, de economische compensatieprogramma’s, de auteursrechten, de namaak en de piraterij. De FOD Economie is op federaal niveau belast met de coördinatie van deze problematiek.
© lunamarina - Fotolia.com
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
2. De Algemene Directie Controle en Bemiddeling 2.1. Van Economische Inspectie naar AD Controle en Bemiddeling De institutionalisering van de marktcontrole startte vóór de Tweede Wereldoorlog. Bij koninklijk besluit van 16 december 1954 verandert de “Dienst voor Inspectie en Economische Onderzoeken” in de Economische Algemene Inspectie, die op haar beurt in 1995 de vorm aanneemt van het Bestuur Economische Inspectie (koninklijk besluit van 7 augustus 1995). Een diepgaande hervorming van de federale administratie (“Copernicus”) leidt er met name toe dat de bevoegdheden van de ministeries geherstructureerd worden en dat zij andere benamingen krijgen. Bij koninklijk besluit van 25 februari 2002 (Belgisch Staatsblad van 5 maart 2002) wordt de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie opgericht als opvolger van het Ministerie van Economische Zaken. Het grootste gedeelte van het vroegere Ministerie van Middenstand komt zo bij de FOD Economie. Niet lang daarna wordt bij het koninklijk besluit van 20 november 2003, dat in werking trad op 1 januari 2003, het Bestuur Economische Inspectie vervangen door de
23
Algemene Directie Controle en Bemiddeling (ADCB). Deze hervorming voegt een nieuwe bevoegdheid toe. Maar bovenal leidt ze tot een nieuwe benadering in de verwerking van dossiers die worden toevertrouwd aan de ADCB, een benadering gebaseerd op het begrip “alternatieve geschillenoplossing”.
2.2. Opdracht en doelstellingen van de ADCB 2.2.1. De opdracht van de ADCB De ADCB heeft een belangrijke opdracht in het kader van het strategische plan van de FOD Economie en het managementplan van de Voorzitter van het Directiecomité. De missie dient derhalve te worden gesitueerd in het kader van het beleid op basis van:
24
a. de strategische nota op het niveau van de FOD met zijn 12 transversale programma’s. De ADCB is bij vele van deze programma’s betrokken en de directeur-generaal van E7 is sponsor van het programma Markttoezicht. Het programma behelst 3 strategische doelstellingen nl.: • een transversale benadering binnen de FOD Economie, • een efficiënt markttoezicht, • een gecoördineerd optreden inzake de strijd tegen de economische fraude. b. de ontwikkeling van de projectcultuur en projectwerking. De ADCB is via haar werking nauw betrokken bij de programma’s t.a.v. de doelgroepen consumenten en kmo’s. Via de ADCB ziet de FOD Economie, op het terrein van de markt, toe op het eerbiedigen van de regels gesteld in het algemeen belang en het belang van de economische operatoren en consumenten op basis van de o.a. door de FOD voorgeschreven wetgeving en regulering. De ADCB informeert, treedt preventief en waarschuwend en repressief op. Daar waar mogelijk, bemiddelt zij ook met als doel de goede werking van de markt te bevorderen. Door haar toezicht op de markt en haar onderzoeken op het terrein kan zij ook nuttige informatie verstrekken aan de FOD als reguleringsorgaan, maar tevens, waar mogelijk, bepaalde informatie verstrekken die verband houdt met de ontwikkeling van het economische potentieel.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Ingevolge een beslissing op regeringsniveau werd zij sinds 1997 belast met de coördinatie van de bestrijding van de economische fraude en is de DG sinds 2008 aangeduid als lid van het college inzake de strijd tegen de fiscale en sociale fraude. In concreto en kernachtig uitgedrukt, is de missie van de ADCB: • Zij beschermt de rechten van de consumenten, ondernemingen en handelaren door informatief, preventief en repressief op te treden in het kader van de economische wetgeving en regulering. • Op dit gebied en via overleg, stimuleert en streeft zij de alternatieve geschillenoplossing na. (Alternative Dispute Resolution – ADR) • Zij coördineert de strijd tegen de economische fraude en coördineert, namens de FOD Economie, acties in het kader van het plan voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude. • Zij verleent ondersteuning inzake de regulering en organisatie van de markt (marktomkadering) en waar mogelijk aan de ontwikkeling van het economische potentieel met aandacht voor de doelgroepen consumenten en kmo’s.
2.2.2. De strategische doelstellingen van de ADCB 2.2.2.1. Een efficiënte handhaving en een klantgericht optreden. Via een efficiënte handhaving dient de regelgeving op de markt te worden afgedwongen. De ADCB staat in voor de controle op de naleving van 376 reglementeringen of gedeelten ervan, voor in totaal 286 economische sectoren. Jaarlijks ontvangt zij ongeveer 16.000 klachten en vragen om informatie van consumenten en ondernemingen en hun organisaties. De ADCB beschikt over maximaal 180 controleambtenaren om deze taak te realiseren. Er is derhalve nood aan een wetenschappelijk onderbouwd markttoezicht, waarbij de ADCB beter haar prioriteiten kan bepalen en de toepassing van een methodologie die zij in het recente verleden heeft ontwikkeld, waarbij maximaal kan worden bespaard op de in te zetten middelen. Het is duidelijk dat, in de huidige budgettaire situatie en de daarmee verband houdende personeelsomkadering binnen de federale overheid, het onrealistisch is te hopen op meer personeel.
25
De ganse hervorming van het federale openbaar ambt is ook gericht op niet meer, maar beter personeel. Waar noodzakelijk moeten we echter wel de moed hebben om te erkennen dat bijkomende middelen noodzakelijk zijn. Voornamelijk voor het uitvoeren van controletaken op het terrein, is het niet altijd mogelijk de taken per ambtenaar gevoelig te verhogen. De nieuwste marktontwikkelingen en de omkadering daarvan vereisen ook steeds meer gespecialiseerd personeel. Desondanks dient de benadering vooral te steunen op het besparen van middelen en het anders invullen van de taken. In concreto stelt zich bijvoorbeeld voor de ADCB de vraag of iedere klacht en vraag en ieder verzoek tot ADR moet worden behandeld. Dit lijkt niet realistisch. De ADCB moet niet alles willen doen.
26
In haar markttoezichtsfunctie dient zij conceptueel te streven naar een ideale mix van informatie, preventie, handhaving en alternatieve geschillenoplossing. Deze uitdaging omvat eveneens een verandering in de cultuur van haar optreden, waarbij de nadruk meer komt te liggen op informatie, preventie en bemiddeling, dan op repressief optreden. Bij ieder van de instrumenten moet naar maximale efficiëntie worden gestreefd waarbij echter het klantgericht optreden centraal blijft staan. Inzake informatie en preventie dient zij voornamelijk te communiceren met de marktoperatoren. Hiertoe moet een efficiënt communicatie- en overlegbeleid worden uitgewerkt. Het is duidelijk dat de ADR functie zich daartoe beter leent. Wat de algemene onderzoeken betreft heeft zij een methodologie uitgewerkt waardoor zij als bijzondere inspectiedienst over meer autonomie beschikt t.a.v. de opdrachtgevers, maar zij anderzijds ook op een transversale manier beter kan rekening houden met het beleid en de werkzaamheden van de andere algemene directies (cfr. programma markttoezicht). Bij de handhaving en het repressieve optreden dient de nadruk te liggen op die praktijken die zwaar marktverstorend werken of de transparantie van de markt negatief beïnvloeden alsook die praktijken die omschreven worden als consumentenbedrog.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
De overheden dienen deze manier van optreden te ondersteunen. Voor het repressieve luik blijft het absoluut noodzakelijk om de werking en opvolging t.a.v. het parket nog verder te verbeteren. Bij de feedback over de handhaving, met inbegrip van de ADR, dient vnl. aandacht geschonken te worden aan de rapportering en communicatie van de resultaten en de zorgvuldige archivering. Ingevolge de verdere ontwikkeling van de elektronische handel, maar voornamelijk om het hoofd te bieden aan de strijd tegen de toenemende fraudepraktijken op het internet en de spam, werd de dienst belast met het toezicht op het internet versterkt, zowel voor uitrusting als personeel en werd een nauw samenwerkingsverband uitgewerkt met de Federal Computer Crime Unit van de federale politie (ecops). Om de performantie te verhogen en meer proactief te zijn, dient te worden gestreefd naar het gebruiken van meer moderne en performantere (cq. automatische) zoekmotoren. 2.2.2.2. Een belangrijke rol spelen in het kader van de internationale samenwerking. Het Bestuur Economische Inspectie heeft als voorloper van de ADCB steeds een proactieve houding aangenomen en rol gespeeld bij internationale samenwerking. In het verlengde daarvan dient de ADCB, als verantwoordelijke overheidsdienst de toenemende vraag naar internationale samenwerking op het gebied van het markttoezicht positief te beantwoorden. In tegenstelling tot vele andere gelijkaardige diensten binnen de Europese Unie beschikt de ADCB over goede troeven. Via de wetgeving heeft zij nuttige instrumenten gekregen om de handhaving maximaal te organiseren op de Belgische markt en op het gebied van de elektronische handel heeft zij zelf gezorgd voor een instrument : de cel toezicht op het internet. Nu zij ook bevoegdheden heeft gekregen inzake ADR, kan zij ook op dit terrein initiatieven nemen. Wat precies de ADR op internationaal gebied betreft heeft de EU een netwerk tot stand gebracht, het EEJ-netwerk, met contactpunten in iedere lidstaat. Tevens heeft iedere lidstaat in het kader van dit netwerk zijn instanties moeten opgeven die beantwoorden aan de aanbeveling van de Commissie inzake ADR (Alternative Dispute Resolution). Het Europees Centrum voor de Consument (nu ondergebracht bij Test-Aankoop) werd voor ons land als contactpunt aangewezen.
27
Daar waar er contacten zijn met de ADCB, werd de relatie met het ECC uitgeklaard middels het sluiten van een samenwerkingsprotocol in 2006. Via coördinatie dient de ADCB ervoor te zorgen dat België als lidstaat kan beantwoorden aan de vereisten op het gebied van samenwerking in het raam van de EUverordening 2006/2004. De bilaterale samenwerking met Frankrijk werd geactualiseerd en een nieuw akkoord werd gesloten met Luxemburg. De noodzaak doet zich ook gevoelen om nadere samenwerkingsakkoorden af te sluiten met onze andere buurlanden. Een nieuwe opportuniteit biedt zich t.a.v. het Office of Fair Trading uit het Verenigd Koninkrijk. Een opportuniteit werd benut door een nauwere samenwerking in Benelux-verband. 2.2.2.3. Het verder uitbouwen van een functie inzake alternatieve geschillenoplossing (ADR).
28
Het is van belang van bij het begin een operationele definitie te bepalen voor de ontwikkeling van de verwachte taak.
© Mehmet Dilsiz - Fotolia.com
Vertrekkend van de definitie van bemiddeling werd gekozen voor een ruime aanpak waarbij de ADCB beoogt ADR te bevorderen zowel B2C als B2B en waarbij rekening gehouden wordt met alle vormen van geschillenbeslechting (bemiddeling, arbitrage, conciliatie, ombudsdiensten...)
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Dit concept werd volledig uitgeklaard door het ADR-project op het niveau van de FOD dat op 17.07.2007 door het Directiecomité werd goedgekeurd met zijn negen subprojecten.
• Informatie en adviesverstrekking door E7 i.v.m. vragen en of klachten van consumenten over geschillen van burgerlijke aard (in samenwerking met het multimediacontactcenter); • Oprichting van lokale marktplatformen, een ontmoetingsplaats voor informatie, dialoog en observatie; • Oprichting van een nationaal ADR-platform; • Oprichting van een elektronisch ADR-platform (ODR – Online Dispute Resolution); • Ondersteuning van geschillencommissies; • Creatie van nieuwe ADR-mechanismen “B to B”; • Toepassing van ADR via regelgeving door gedragscodes; • Aanmoedigen van het gebruik van typeclausules inzake ADR; • Versterking van de notificatieprocedure van ADR-instanties aan de Europese Commissie. We bevinden ons nu volledig in de realisatie en implementatie van de subprojecten. Bovendien werd door de benoeming van een tweede adviseur-generaal in februari 2008, een tweede afdeling opgericht welke op de ontwikkeling van de ADR-functie binnen de ADCB is gericht. 2.2.2.4. Strijd tegen de economische fraude optimaal coördineren en een significante bijdrage leveren aan de strijd tegen de fiscale en sociale fraude. Bij beslissing van de Ministerraad, dd. 26.09.1997, werd de Interdepartementale Commissie voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding in de economische sectoren en voor de toepassing van de EG-verordening nr. 595/91 (ICCF) opgericht. De ICCF is een ad hoc commissie van de Interministeriële Economische Commissie (IEC) die ressorteert onder de minister van Economie en die wordt voorgezeten door de directeur-generaal van de ADCB. De ADCB is derhalve verantwoordelijk voor de goede werking van deze commissie, dit tegen de achtergrond van het toenemende belang dat door alle instanties wordt gehecht aan de strijd tegen de diverse vormen van economische fraude, zowel op het nationale als internationale niveau.
29
De ICCF, beknopt weergegeven, is belast met: • het efficiënte beheer van de informatie-uitwisseling tussen alle instanties belast met fraudebestrijding; • de coördinatie van de inspectiediensten; • de mededelingen in het kader van de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de terugvordering van bedragen die in dat kader ten onrechte zijn betaald; • het uitwerken van voorstellen waarbij gezamenlijke strategieën in de fraudebestrijding worden vastgelegd; • het adviseren omtrent de in te zetten instrumenten; • de coördinatie van de voorbereiding van de OLAF-vergaderingen bij de Europese commissie, alsook de begeleiding en ondersteuning van de controlemissies door de Europese instanties.
30
Begin 2002 werd de ICCF genoodzaakt haar structuur en werking aan te passen aan het nieuw opgericht Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) en de regionalisatie van het Ministerie van Landbouw. De coördinatieopdracht omvat nu ook alle betaalorganen inzake interventie en restitutie die op het niveau van de gewesten werden opgericht in het kader van het EUlandbouwbeleid. Het is belangrijk de werking van de ICCF te consolideren en daarna verder te werken aan de uitbouw van de fraudebestrijdingsmechanismen. Daarbij moet blijvend aandacht worden besteed aan het nog verder verbeteren van het netwerk, de problematiek van de capaciteit van de laboratoria, de harmonisatie van de controle- en handhavingsystemen. In het kader van de strijd tegen de namaak en piraterij werd in de ICCF, in het kader van de nieuwe wetgeving, de coördinatie ter hand genomen tussen de controlerende instanties Douane, ADCB en federale politie. In oktober 2007 werd een taskforce Namaak (14 agenten) opgericht binnen de ADCB. In de regeringsverklaring van 2008 werd tevens een betere coördinatie voorzien van de strijd tegen de fiscale en sociale fraude. Een ministerieel comité en een college werden opgericht om daartoe een actieplan op te stellen. In de Ministerraad van 25.04.2008 werd dit initiatief geconcretiseerd. In het college is de directeur-generaal van de ADCB één van de 8 ambtenaren die dit plan en de coördinatie dienen te verzekeren. Hij is tevens sponsor van alle projecten en acties namens de FOD Economie.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
2.2.2.5. De positionering van de ADCB: het transversale optreden en een moderne administratie. Het door de ADCB uitgeoefende markttoezicht kan heel wat nuttige informatie en feedback opleveren in het kader van de strategische benadering van de FOD. Naast de voorziene coördinatiemechanismen is en blijft de ADCB er voorstander van om deze werkzaamheden maximaal te laten renderen via samenwerkingsprotocollen. • In het kader van de “marktomkadering”. • Met de Algemene Directie Regulering en Organisatie van de markt bestaat sinds vele jaren een nauwe samenwerking op het vlak van de handelspraktijken en de bescherming van de economische belangen van de consument. Op 29.12.1992 werd hiertoe tussen het toenmalige bestuur Handelsbeleid en de Algemene Economische Inspectie een samenwerkingsprotocol gesloten. Dit protocol werd ondertussen geactualiseerd en herzien en heeft betrekking op de conceptie, toepassing en controle van de economische wetgeving door E3, E5 en E7. • Andere samenwerkingsverbanden o.a. met de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid, vnl. op het vlak van de wetgeving inzake de veiligheid van producten en diensten, metrologie, de springstoffenwet werden herzien en geactualiseerd. • Met de Algemene Directie Energie werd het vroegere protocol inzake de veiligheid van producten en diensten herzien (cfr. supra) en het protocol inzake de kwaliteit van de aardolieproducten (Fapetro) werd geactualiseerd eind 2004. • Op basis van artikel 23 §3 van de wet van 05.08.1991 tot bescherming van de economische mededinging, werd op 19 maart 2002 een samenwerkingsprotocol gesloten tussen het toenmalige Bestuur Handelsbeleid en het Bestuur Economische Inspectie dat in werking trad op 15.04.2002. Het voorziet in de mogelijkheid dat de rapporteurs van de Raad voor de Mededinging aan de ADCB opdrachten kunnen geven tot het uitvoeren van onderzoeken. De rol die daarbij aan de ADCB werd toevertrouwd, is dus eerder passief en vormt een uitzondering op het algemene principe waarbij de politie op de economische wetgeving werd toevertrouwd aan de ADCB. De herziening van het protocol met de nieuw opgerichte Algemene Directie Mededinging werd op 18 maart 2008 afgerond. Het vormt de basis voor een nieuwe en efficiënte samenwerking. • In het kader van de economische ontwikkeling. • Daar waar de ADCB reeds controles verricht in opdracht van de Algemene Directie Economisch Potentieel (o.a. op het vlak van de economische compensaties in verband met de grote bestellingen inzake defensiemateriaal, de airbuscontracten, de ESA-contracten, bepaalde sectorale onderzoeken); dient met deze Algemene Directie een meer grondige en systematische benadering te worden gezocht om te bepalen waar de ADCB via haar onderzoeken (ook deze van informatieve aard) kan bijdragen tot de ondersteuning van het economische potentieel.
31
• Na een audit van het Rekenhof werd in 2006 ook een samenwerkingsprotocol over de controles inzake militaire compensaties afgesloten. Ondertussen werd dit protocol in 2008 reeds uitgebreid tot de luchtvaartdossiers. • Ten aanzien van de doelgroep Consumenten kan de ADCB nauw samenwerken met de Algemene Directie Regulering en Organisatie van de markt in het bijzonder op het vlak van de informatie naar de consument toe, de consumentenbescherming en de ADR. M.b.t. de veiligheid van de consument kan zij haar samenwerking met de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid verder optimaliseren o.a. inzake de verdeling der controletaken en de samenwerking op het vlak van het meldpunt inzake veiligheid van producten en diensten. Wat de doelgroep kmo’s betreft, dient zij een zeer intense samenwerking na te streven met de Algemene Directie K.M.O.-beleid.
32
T.a.v. de controle op de ondernemingsloketten werd reeds in 2004 een protocol gesloten tussen E7 en E5. Bovendien verricht de ADCB heel wat controles voor de Kruispuntbank van Ondernemingen. De ADCB wenst een efficiënte teamspeler te zijn binnen de FOD op basis van de instrumenten waarover zij beschikt. Zij wenst m.a.w. een meerwaarde te leveren t.a.v. de FOD op basis van goed omlijnde afspraken en overeenkomsten en zich op die wijze maximaal en op een transversale manier in te schakelen in het strategisch beleid van de FOD Economie. • De ADCB dient zich in te schrijven in een verregaande modernisering omwille van het feit dat • zij op een flexibele manier moet kunnen inspelen op de gewijzigde werking van de markt en in het kader van de FOD Economie; • haar missie van die aard is dat zij op organisatorisch vlak aandacht moet schenken aan nieuwe, uitgebreide opdrachten en maximale operationaliteit moet nastreven met aandacht voor de kwaliteit van de geleverde diensten; • zij een passend antwoord moet geven aan het toegenomen belang van de internationale samenwerking. Dit alles vereist een aantal ingrepen o.a.: • op het niveau van de stafdienst en algemene leiding waarbij moet kunnen worden tegemoet gekomen aan een modern HR-beleid, een vernieuwde begrotings- en beheerscontrole, ICT-evoluties en het doorvoeren van veranderingsprojecten;
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
• het verder zetten van een ver doorgedreven inspanning qua interne en externe opleiding voor alle personeelsleden via programmatie op het niveau van de FOD; • het inpassen van de vernieuwing door het versterken van de processen inzake teambuilding, coaching en projectwerking en management in het algemeen; • het permanent verbeteren van de systemen inzake risicoanalyse en interne controle; • het optimaal verzekeren van de interne en externe communicatie.
2.3. De ADCB: belast met het toezicht op de naleving van de economische wetgeving De Algemene Directie Controle en Bemiddeling is in zekere zin de Belgische “economische politie”. Dankzij haar opdrachten van toezicht op de naleving van de economische wetgeving draagt zij bij aan een evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt.
• op rechtsgeldige wijze alleen een onderzoek instellen en elke getuige verhoren; • processen-verbaal opstellen die bewijskracht hebben; • elke vervoerswijze controleren; • overeenkomstig de toepasselijke normen monsters nemen; • beslag leggen op goederen en documenten; • verzegelingen aanbrengen; • vorderingen uitvoeren; • om de bijstand van deskundigen of ordediensten verzoeken; • huiszoekingen uitvoeren; • voor de rechtbank als getuige verschijnen. De ambtenaren van de ADCB kunnen eveneens een beroep doen op de minnelijke schikking bij inbreuken op bepaalde wetgevingen.
33 © nicolasjoseschirado - Fotolia.com
Onder het toezicht van de procureurs-generaal beschikken de ambtenaren over ruime onderzoeksbevoegdheden. Zo kunnen zij:
In principe vallen de sancties voor inbreuken door de ADCB vastgesteld, onder de bevoegdheid van de gerechtelijke overheden. De procureur des konings heeft de bevoegdheid om hetzij voor de correctionele rechtbank een rechtsvordering ter veroordeling van de verantwoordelijke in te stellen, hetzij de overtreder een minnelijke schikking (boete) voor te stellen waarvan de betaling de strafvordering doet vervallen, hetzij de zaak te seponeren. In het kader van bepaalde wetten heeft de ADCB evenwel de bevoegdheid om de overtreder voor te stellen een geldsom te betalen die de strafvordering doet vervallen. Indien de overtreder weigert te betalen wordt het dossier aan de procureur des konings overgemaakt die belast is met de rechtsvorderingen. Er is geen minnelijke schikking indien de schade veroorzaakt aan derden voortduurt. Op die manier wordt tegemoetgekomen aan de vereisten van het recht op verdediging en aan die van de benadeelde partij.
34
2.4. De ADCB: actief bij alternatieve geschillenoplossing in economische aangelegenheden In aansluiting op de Copernicus-hervorming van de federale overheid heeft de Algemene Directie Controle en Bemiddeling in 2009 het instrument “bemiddeling” verder ontwikkeld. Bemiddeling in de ruime zin van het woord (verzoening, arbitrage, ombudsman, geschillencommissies, vrederechters, …) biedt ondernemingen en consumenten de mogelijkheid om tot een minnelijke schikking te komen voor hun handelsgeschillen en vormt aldus een instrument dat kan bijdragen tot het dynamisme en de competitiviteit van de economie. De ADCB heeft zich dus tot doel gesteld alle initiatieven te steunen en aan te moedigen die het inroepen van handelsbemiddeling bevorderen. Deze taak kan verschillende aspecten omvatten, zoals antwoorden geven op gerichte vragen om advies, informatie verspreiden via de website, de controleagenten op het terrein begeleiden, de contacten verzorgen met beroepsfederaties en consumentenverenigingen. Het is dan wel niet de taak van de ADCB om in te staan voor individuele bemiddeling, maar ze kan zich in voorkomend geval wel profileren als sectorale bemiddelingsfiguur. Met andere woorden: wanneer ze vaststelt dat een praktijk heel wat vragen opwekt of aanleiding geeft tot vele moeilijkheden en klachten, kan de afdeling bemiddeling het initiatief nemen de betrokken partijen samen te brengen om te zoeken naar oplossingen. Die rol kan ze ook uitoefenen in het kader van de lokale marktplatformen, waar bepaalde goede of slechte handelspraktijken ter sprake komen. Via deze kanalen kan ook informatie verspreid worden over of gewaarschuwd worden voor diverse vormen van bedrog.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
2.5. De ADCB: een structuur ten dienste van de economische actoren ST Algemene Leiding Staf van de Directeur-generaal Human Resources Logistiek Internationale Samenwerking Vertaling Communicatie
Directeur-generaal Secretariaat
Interne controle DI: Coördinatie Wetgeving, Instructies, Documentatie en Vorming Internetbewaking Consumentenbedrog Frontoffice - Klachten Juridisch Advies
Adviseur-generaal
Adviseur-generaal
Secretariaat
Secretariaat
Centrale gespecialiseerde directies
Regionale directies
DA: Controles EU marktordening en strijd tegen de economische fraude
1ste directie Brussels Hoofdstedelijk Gewest + 6 faciliteitengemeenten (D1)
Coördinatie strijd economische fraude Controles economische reglementering voedingssector Controles EU 2demarktordeningen directie Provincies Gespecialiseerde onderzoeken Oost-en West-vlaanderen (D2) producten in kader EU - steun
2de directie Provincies Oost- en West-vlaanderen (D2) 3de directie Provincies Antwerpen en Limburg (D3)
DB: Controles Federale Wetgeving
4de directie Provincies Luik en Luxemburg (D4)
Controle Financiële Diensten Controle Veiligheid Federale Economische Wetgeving Controle Namaak
5de directie Provincie Henegouwen (D5)
DC: Boekhoudkundige Controles Controle beheersvennootschappen van auteursrechten Controles a posteriori ELGF Nijverheidscompensaties Luchtvaart
6de directie Provincie Vlaams-Brabant (D6) 7de directie Provincies Waals-Brabant en Namen (D7)
ADR: Bemiddeling Alternatieve Geschillenoplossing Informatie van de Consument Marktplatformen
35
De ADCB is dankzij zeven regionale directies aanwezig op heel het Belgische grondgebied. Daarnaast bestaat zij uit centrale diensten en 3 gespecialiseerde afdelingen in Brussel. De ADCB luistert naar de burger. Binnen haar centrale diensten en haar regionale directies worden elke werkdag van 9.00 tot 17.00 uur permanenties georganiseerd. Hier kan de handelaar informatie inwinnen over zijn verplichtingen en kan de consument vernemen wat zijn rechten zijn.
36
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
1 Regionale Directie van Brussel-Hoofdstad en de zes faciliteitengemeenten
NGIII, Koning Albert II-laan 16, 3de verdieping 1000 Brussel
2 Provincie Oost-Vlaanderen en provincie West-Vlaanderen Zuiderpoort Office Park. Gaston Crommenlaan 6 / 9de verdieping (PB901) 9050 Gent (Ledeberg)
3 Provincie Antwerpen en provincie Limburg
Theaterbuilding, Italiëlei 124 bus 75 (12de verdieping: E7) 2000 Antwerpen
4 Provincie Luik en provincie Luxemburg Saint Jean, Boulevard de la Sauvenière, 73 4000 Liège
5 Provincie Henegouwen
Tour Biarent, Boulevard Audent, 14 boîte 5, 3e étage 6000 Charleroi
6 Provincie Vlaams-Brabant RAC, Philipssite 3A bus 6 3001 Leuven
7 Provincie Waals-Brabant en provincie Namen Avenue Prince de Liège, 95 5100 Jambes
37
2.6. Begrotings- en personeelsmiddelen voor het jaar 2009 De Algemene Directie Controle en Bemiddeling beschikte in 2009 over de volgende begrotingsmiddelen: in duizend euro
Initiële begroting*
Aangepaste begroting*
11.811
11.811
891
891
1.734
1.734
20
20
PERSONEELSUITGAVEN Statutair personeel en stagiairs Ander dan statutair personeel WERKINGSKOSTEN Permanente uitgaven voor aankoop van niet-duurzame goederen en diensten Uitgaven voor de aankoop van duurzame roerende goederen
38
De personeelsbezetting van de ADCB in fte (voltijds equivalent) zag er op 31 december 2009 als volgt uit: ADCB Statutaire ambtenaren Contractuele ambtenaren TOTAAL
Niveau A
Niveau B
Niveau C
Niveau D
Totaal
65,2
133,0
33,5
18,2
249,9
6
1,8
10,4
4,1
22,3
71,2
134,8
43,9
22,3
272,2
In 2009 zijn er 6 nieuwe medewerkers (5 niveau A en 1 niveau D) bij de ADCB in dienst getreden en vertrokken er 16 medewerkers (5 niveau A, 6 niveau B, 1 niveau C en 4 niveau D).
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3. Activiteiten 2009 van de Alemene Directie Controle en Bemiddeling
Onderzoeken
Pro justitia
Processenverbaal van waarschuwing
BESCHERMING EN VEILIGHEID VAN DE CONSUMENT Wet op de handelspraktijken
10.366
1.306
1.813
Reiscontracten
193
18
12
Namaak
489
210
82
28
3
0
1153
61
109
73
7
8
111
12
29
2.550
163
34
Opgelegde prijzen en prijzen onder toezicht
423
10
0
Aardolieproducten
254
29
183
Huwelijksbemiddeling Consumentenkrediet Terugvordering Wettelijke waarborg Veiligheid van de consumenten
EERLIJKE CONCURRENTIE
Voorwaarden voor beroepstoegang
5.477
981
137
Beroepskaart voor vreemdelingen
87
21
0
1.656
327
0
698
45
14
1.652
153
80
Ambulante handel
409
91
42
Handelsvestigingen
16
7
0
474
145
0
295
27
142
Aangifte van diamantvoorraden
28
28
0
Nijverheidscompensaties
89
0
0
Wet tot beteugeling van bedrog met kilometertellers
629
144
92
EG-onderzoeken
422
4
0
Andere
1.660
292
19
TOTAAL
29232
4084
2796
Kruispuntbank van Ondernemingen Wekelijkse rustdag Avondsluiting
Sluikwerk SPECIFIEKE SECTOREN Wet op de informatiemaatschappij
39
© Yanik Chauvin - Fitolia.com
40
3.1. Bemiddeling: alternatieve geschillenoplossing Naast haar terugkerende opdrachten, zoals het beantwoorden van individuele klachten en verzoeken om informatie, heeft de afdeling Bemiddeling in 2009 haar projecten verder ontwikkeld en werd haar een nieuwe missie toevertrouwd: a) “ODR”-project De FOD Economie heeft een algemene openbare aanbesteding uitgeschreven met het oog op de creatie van een softwareplatform voor het beslechten van handelsgeschillen, dat door de afdeling Bemiddeling gestuurd zal worden. Het is de bedoeling dat dit platform het enige loket wordt voor de minnelijke online beslechting van handelsgeschillen, door gedetailleerde informatie te verstrekken, maar ook door de partijen in geschil te begeleiden bij hun zoektocht naar instanties die hun geschil kunnen behandelen. b) Nieuwe missie Begin 2009 werd een ervaringsdeskundige inzake armoede en sociale uitsluiting gedetacheerd van de Programmatorische Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie (POD-MI) naar de afdeling Bemiddeling. Met de hulp van deze expert wil de FOD Economie aandacht besteden aan de specificiteit van de minderbedeelde consumenten op socio-economisch vlak, in het kader van het Federaal Plan Armoedebestrijding.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3.1.1. Informatieverstrekking via de antwoorden op de individuele vragen Een van de voornaamste taken van de afdeling Bemiddeling bestaat in het antwoorden op individuele klachten en verzoeken om informatie die uitgaan van particulieren of professionelen op contractueel en precontractueel vlak. Het betreft hoofdzakelijk dossiers van burgerlijke aard, waarbij de afdeling Bemiddeling niet bevoegd is om een onderzoek in te stellen. Zij informeert de betrokkenen over hun rechten en over de beste mogelijkheden voor zowel gerechtelijke als buitengerechtelijke geschillenbeslechting. 3.1.1.1. Antwoorden op de post gericht aan het frontoffice van de ADCB In 2009 werden er aldus 2093 dossiers behandeld. Het gaat hierbij om schriftelijke verzoeken (traditionele brieven of e-mails) die gericht zijn aan het frontoffice van de ADCB. Het betreft een stijging van meer dan 48 % ten opzichte van 2008. 1861 van die dossiers hadden betrekking op een geschil tussen een consument en een professional (B2C) en 232 op een geschil tussen professionals (B2B). Bij de B2C-geschillen neemt de sector van de informatie- en communicatietechnologie (ICT) de eerste plaats in, gevolgd door de bouwsector (onroerend goed) en de automobielsector. Geschillen B2C
in %
elektrische huishoudapparaten
80
4,30
meubels
82
4,41
energie (behalve vrijmaking van de markt)
98
5,27
verkoop en herstel van nieuwe voertuigen en occasievoertuigen
217
11,66
bouw en renovatie van vastgoed
220
11,82
ICT
442
23,75
andere
722
38,80
1861
100,00
totaal B2C
41
Grafiek 1: Geschillen B2C (in % van het totaal) elektrische huishoudapparaten
meubels
energie (behalve vrijmaking van de markt)
verkoop en herstel van nieuwe voertuigen en occasievoertuigen
andere
bouw en renovatie van vastgoed
42 ICT
Van de 1.861 “B2C”-dossiers hadden er 773 (d.w.z. 39 %) betrekking op de garantiewet. We stellen vast dat ook hier de consumenten in dezelfde sectoren problemen ondervinden: de ICT, de verkoop van nieuwe voertuigen of occasievoertuigen, de sector van de elektrische huishoudapparaten, de bouwsector (in dit geval roerende goederen of daarmee gelijkgesteld) en de meubelsector. Zoals blijkt uit de onderstaande tabellen zijn de cijfers nauwelijks geëvolueerd sinds 2007.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
B2C : garantiegeschillen aantal dossiers per jaar en sector
2007
2008
2009
meubels
46
72
45
bouw, renovatie vastgoed
23
38
47
elektrische huishoudapparaten
70
86
58
nieuwe voertuigen of occasievoertuigen
86
110
115
396
357
387
ICT
Grafiek 2: B2C garantiegeschillen (aantal dossiers per jaar en per sector) 400 350 2007
2008
43
2009
300 250 200 150 100 50 0 meubels
bouw, renovatie vastgoed
elektrische huishoudapparaten
nieuwe voertuigen of occasievoertuigen
ICT
3.1.1.2. Antwoorden op de verzoeken gericht aan het Contact Center De afdeling Bemiddeling werkt sinds twee jaar samen met het Contact Center van de FOD Economie voor vragen die betrekking hebben op de alternatieve beslechting van handelsgeschillen en op de werking van de lokale marktplatformen. Beide materies samen zijn al goed voor meer dan 700 vragen op jaarbasis. Naar aanleiding van de talrijke vragen en klachten over de uitvoering van reiscontracten (facturatie van kerosinetoeslagen, rechten van de passagiers in geval van vertraging of annulatie van een vlucht, bagageproblemen, …) werd een nieuw samenwerkingsakkoord op touw gezet tussen het Contact Center en de afdeling Bemiddeling. Aldus werd een lijst van FAQ’s opgesteld betreffende: • de wet van 16.02.1994 tot regeling van contracten voor reisorganisatie en reisbemiddeling; • Verordening (EG) 261/2004 (instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten);
44
• Verordening (EG) 889/2002 (aansprakelijkheid van luchtvervoerders bij ongevallen). Dankzij deze lijst kan het Contact Center in eerste lijn antwoorden op de vele algemene vragen die door de reizigers gesteld worden. Indien nodig wordt de afdeling Bemiddeling in tweede lijn (backoffice) ingeschakeld. 3.1.1.3. Informatie beschikbaar op de nieuwe website van de FOD Economie In het kader van de algemene vernieuwing van de website van het departement heeft de afdeling Bemiddeling haar bijdrage geleverd aan de inhoud, meer bepaald over de beslechting van geschillen van contractuele of precontractuele aard. Voor verschillende sectoren worden concrete voorbeelden aangehaald, praktische tips gegeven en mogelijke pistes aangereikt voor een poging tot minnelijke schikking. Ook de gegevens van de instanties die actief zijn op het gebied van bemiddeling in de ruime zin en de links naar hun websites worden meegedeeld.
3.1.2. Oprichting van een ODR-platform “Online Dispute Resolution” Na een haalbaarheidsstudie die besteld werd door de FOD Economie bij twee hogescholen (ICHEC Brussel en FUNDP Namen) en na raadpleging van bepaalde stakeholders (Agoria, Fedis, UCM, Unizo, JEP, sectorale bemiddelaars, OIVO, Test-Aankoop), heeft het Directiecomité van de FOD Economie beslist een algemene openbare aanbesteding uit te schrijven voor de creatie van een elektronisch platform voor de online geschillenoplossing (ODR). De gekozen principes bestaan erin een uniek loket op te richten waar iedereen – consument of professionele verkoper – praktische, volledige en actuele informatie kan vinden over de minnelijke beslechting van handelsgeschillen en waar hij – indien hij dat wenst – een geschil kan voorleggen aan een neutrale derde (de “bemiddelaar”) om te proberen het op te lossen.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Dit platform zal niet alle geschillen behandelen. Worden enkel in aanmerking genomen: • geschillen die zijn ontstaan in een commercieel kader; • geschillen waarbij een consument en een professional of meerdere professionals betrokken zijn (en dus niet de geschillen tussen particulieren); • geschillen waarbij een bedrijf betrokken is dat gevestigd is op het Belgische grondgebied (en dat dus ingeschreven is in de Kruispuntbank van Ondernemingen). Wanneer een instantie voor de minnelijke beslechting van geschillen geschikt is om het geschil te behandelen dat op het platform werd voorgelegd, en wanneer de aanvrager van deze bemiddeling dat wenst, kan een soepele maar beveiligde procedure worden opgestart tussen de partijen. Na de toekenning van de markt in januari 2010 moet het platform volledig operationeel zijn op het einde van dat jaar.
Begin 2009 werd een ervaringsdeskundige inzake armoede en sociale uitsluiting gedetacheerd van de POD Maatschappelijke Integratie naar de FOD Economie, ADCB, afdeling Bemiddeling. In het kader van het Federaal Plan Armoedebestrijding en met de steun van het Europees Sociaal Fonds, is de POD Maatschappelijke Integratie belast met de coördinatie van de actie van deze experts, die als taak hebben: • het standpunt van mensen in armoede binnen de federale overheidsdiensten te brengen, • de toegankelijkheid van de openbare diensten te verbeteren voor mensen in armoede of sociale uitsluiting. Binnen de afdeling Bemiddeling draagt de expert meer bepaald bij tot een verbeterde leesbaarheid van de antwoorden aan deze categorie van consumenten. Aangezien de strijd tegen de digitale kloof een van de prioriteiten blijft van de federale regering, is het overigens de taak van de ervaringsdeskundige om er binnen de afdeling Bemiddeling op toe te zien dat het ODR-platform ook toegankelijk is voor deze categorie van consumenten, met name via de 300 openbare computerruimtes die de POD Maatschappelijke Integratie ondersteunt.
45 © Alexey Klementiev - Fotolia.com
3.1.3. Integratie van een ervaringsdeskundige inzake armoede en sociale uitsluiting
3.1.4. Bezieling van de lokale marktplatformen Een lokaal marktplatform (LMP) is een structuur die het mogelijk maakt om “op lokaal niveau” de werking van de goederen- en dienstenmarkt te observeren en allerlei informatie te verzamelen met betrekking tot: • het verschijnen van nieuwe “goede” handelspraktijken; • het bestaan van marktverstoringen die de belangen van bepaalde lokale actoren, consumenten of kmo’s, schaden; • de moeilijkheden aangaande de toepassing van de wetgeving of de noodzaak om een normatief kader te versterken of op te richten. Men vindt er vertegenwoordigers van de lokale economische actoren: kmo’s, handelaars, consumenten en lokale overheden (gemeentes, OCMW’s, provincies).
46
De elf lokale marktplatformen (opgericht in juni 2008 in elke provincie en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) hebben in 2009 in totaal 35 vergaderingen gehouden. De 276 afgevaardigden die daaraan hebben deelgenomen, waren: • consumenten:
84
• professionals:
97
• lokale overheden:
94.
LMP
Data
Plaats
Antwerpen
05/2, 28/5, 15/10
Antwerpen
Waals-Brabant
11/2, 17/6, 10/11
Nijvel, Waver
Brussel
12/3, 04/6, 24/9
Brussel
Henegouwen
05/3, 02/7, 12/11
Charleroi
Luik
17/2, 16/6, 13/10
Luik
Limburg
06/2, 29/5, 16/10
Hasselt
Luxemburg
13/3, 12/6, 02/10
Aarlen
Namen
21/1, 27/5, 28/10
Namen
Oost-Vlaanderen
24/3, 23/6, 29/9, 09/12
Oudenaarde, Lokeren, Herzele, Melle
Vlaams-Brabant
13/1, 28/4, 29/9
Leuven
West-Vlaanderen
23/3, 22/6, 06/10, 02/12
Brugge, Koksijde, Torhout
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Van de thema’s die tijdens die vergaderingen werden aangesneden, kunnen we in het bijzonder vermelden:
• de toegang tot de gereglementeerde beroepen; • de Kruispuntbank van Ondernemingen; • de ambulante handel; • de bevoegdheden van de ADCB; • de Dienstenrichtlijn; • de wet op de handelsvestigingen; • namaak en auteursrechten; • het consumentenkrediet en overmatige schuldenlast; • de openingsuren in de kleinhandel; • de vergoeding voor belemmering van de economische activiteit in de kleinhandel; • bedrog tegenover zowel consumenten als professionals; • de vrijmaking van de energiemarkt; • oneerlijke handelspraktijken; • ethische of alternatieve financiering; • de lokale uitwisselingssystemen (LUS); • de wet op de garantie; • de verschillende financiële producten die worden voorgesteld door het Participatiefonds. Na afloop van deze vergaderingen werden een aantal keer signalementskaarten naar de drie voogdijministers gestuurd om hun aandacht te vestigen op de door de leden aangekaarte problemen. In juni 2009 heeft de afdeling Bemiddeling het eerste activiteitenjaarverslag van de LMP’s opgesteld en een tevredenheidsenquête gehouden bij de leden.
47
3.1.5. Audit van de aan de Europese Commissie genotificeerde ADR’s Een van de bevoegdheden van de ADROM is de notificatie aan de Europese Commissie van de ADR-organen die de minimale garanties respecteren zoals die zijn vastgesteld in de Europese aanbevelingen inzake buitengerechtelijke geschillenbeslechting (98/257/EG: principe van onafhankelijkheid, van doorzichtigheid, van hoor en wederhoor, van doeltreffendheid, van wettigheid, van vrijheid en van vertegenwoordiging voor de ADR-organen belast met de beslechting van consumentengeschillen via verzoening en arbitrage – 2001/310/EG: principe van onpartijdigheid, van doorzichtigheid, van doeltreffendheid en van billijkheid voor de ADR-organen die een beroep doen op een bemiddelaar). Het is de bedoeling die notificatie te versterken via een audit die het duurzame karakter ervan kan garanderen.
48
Na de vzw Geschillencommissie Reizen in 2008 werd de Geschillencommissie Meubelen het voorwerp van de tweede conformiteitsaudit. Het onderzoek werd geleid door de afdeling Bemiddeling aan de hand van een gestructureerde vragenlijst en op basis van een steekproef van dossiers. Andere audits zullen worden uitgevoerd in 2010.
3.1.6. Garantiewet1: onderzoek in de Benelux Dit algemeen onderzoek werd georganiseerd in het kader van een grensoverschrijdend samenwerkingsakkoord met onze partners van Nederland en het Groothertogdom Luxemburg. In België werd het onderzoek gecoördineerd door de afdeling Bemiddeling met de medewerking van de Cel Internationale Samenwerking (ADCB) en uitgevoerd door de regionale directies. In ons land werd een specifiek onderdeel toegevoegd om ook een informatief onderzoek te voeren naar de toekenning door sommige verkopers van een “handelsgarantie” (in tegenstelling tot de wettelijke garantie). De resultaten van beide onderzoeken worden verwacht begin 2010.
1 Richtlijn 1999/44/EG van 25 mei 1999 omgezet in België door de wet van 1 september 2004 betreffende de bescherming van de consumenten bij verkoop van consumptiegoederen (BS 21.09.2004).
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3.1.7. Sectoraal overleg 3.1.7.1. Profliga voetbal (Pro League) De ADCB heeft in 2009 een aantal klachten ontvangen van voetbalclubsupporters over de prijsdiscriminatie bij de aankoop van toegangstickets voor het stadion. Het betreft meer bepaald praktijken waarbij de supporters van de bezoekende club een hogere prijs moeten betalen dan de supporters van de plaatselijke club, en dat voor identieke plaatsen. Op 9 september 2009 heeft de afdeling Bemiddeling hierover de directeur-generaal van de Pro League ontmoet, de profliga van de 16 voetbalploegen uit de eerste klasse van de Belgische competitie. Hij werd geïnformeerd over het feit dat deze discriminerende praktijken die door sommige clubs worden toegepast, een inbreuk vormen op artikel 94/5 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument (daad die strijdig is met de eerlijke handelsgebruiken, waardoor een verkoper de belangen van één of van meerdere consumenten schaadt of kan schaden). Voor identieke plaatsen zouden namelijk dezelfde prijzen moeten worden gehanteerd voor de supporters van de bezoekende club als voor die van de bezochte club. Wanneer voordeligere tarieven worden toegepast (vb. voor jongeren of in voorverkoop), dan moeten ook de bezoekende supporters daarvan kunnen profiteren.
49
© Melinda Nagy - Fotolia.com
Zijn aandacht werd gevestigd op het feit dat de clubs in kwestie het risico lopen op strafvervolging als zij geen einde maken aan die praktijken.
3.1.7.2. Schuldbemiddeling: overleg met de ondersteunende diensten Op 21 oktober 2009 werd een informele overlegvergadering gehouden met de vertegenwoordigers van de ondersteunende diensten van de schuldbemiddelaars2 en de FOD Economie (afdeling Bemiddeling, Financiële cel voor de ADCB, Dienst
Krediet, Fonds ter Bestrijding van de Overmatige Schuldenlast voor de ADROM).
Deze samenkomst werd georganiseerd op verzoek van het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling, naar aanleiding van zijn deelname aan de lokale marktplatformen. De verschillende organisaties hebben gepleit voor overleg en voor een meer gestructureerde samenwerking met de diensten van de FOD Economie die belast zijn met de toepassing van de wet op het consumentenkrediet en de bestrijding van de overmatige schuldenlast (informatie-uitwisseling, samenwerking rond specifieke thema’s, opleiding…).
50
De FOD Economie heeft zich ertoe verbonden de mogelijkheid te onderzoeken om een aantal verzoeken in te willigen, zoals het raadplegen van de actoren op het terrein (schuldbemiddelaars) naar aanleiding van de wijziging van het reglementaire kader, het coördineren van de sensibiliseringscampagne inzake overmatige schuldenlast of het ter beschikking stellen van zijn expertise via opleidingen. In de loop van 2010 zal een evaluatievergadering gehouden worden.
3.2. Bescherming en veiligheid van de consumenten 3.2.1. De bescherming van de consument De consument moet informatie krijgen over de prijzen, de hoeveelheden, de samenstelling en de eigenschappen van de talloze producten die op de markt worden aangeboden. Concreet betekent dit dat producten voorzien moeten zijn van informatieve etiketten en dat elke vorm van misleidende, oneerlijke of denigrerende reclame geweerd moet worden. Verder is het verboden om onrechtmatige bedingen op te nemen in een tussen twee partijen afgesloten contract, want deze leiden tot een onevenwichtige verhouding tussen de rechten en de verplichtingen van de partijen. 2 Vlaams Centrum Schuldbemiddeling (voor het Vlaams Gewest), Steunpunt voor de Diensten Schuldbemiddeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (GREPA), de respectieve referentiecentra van de provincies Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen en het Observatorium Krediet
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Behalve enkele uitzonderingen, zijn verboden: verkoop met verlies, afgedwongen aankoop, het gezamenlijk aanbieden van producten en diensten. Bijzondere verkoopwijzen zijn streng gereglementeerd: openbare verkoop, opruimingen, uitverkoop, verkoop op afstand, verkoop ten huize van de consument. De ADCB treedt op als toezichthoudende instantie voor reglementeringen die de consument beschermen. Inbreuken op de wet inzake handelspraktijken en de bescherming van de consument
Aantal controles
Aantal pro justitia
Aantal waarschuwingen
Prijs- en hoeveelheidsaanduiding (art. 2, 3 , 4 & 11)
4.482
668
904
Benaming, samenstelling en etikettering (art. 13 tot 21)
442
23
353
Onrechtmatige bedingen (art. 31 tot 33)
292
31
122
Verkoopsdocumenten (art. 37 tot 39)
312
21
60
Verkoop met verlies (art. 40 & 41)
63
8
5
Aankondiging van prijskorting (art. 5, 43 & 45)
464
83
54
Uitverkoop (art. 46 tot 48)
418
49
45
Opruimingen (art. 49 tot 53)
849
105
51
Gezamenlijk aanbod (art. 54 tot 62)
98
11
20
Waardebon (art. 63 tot 68)
38
5
3
Openbare verkopen (art. 69 tot 75)
12
1
2
Afgedwongen aankoop (art. 76)
144
9
3
Verkoop op afstand (art. 77 tot 83)
233
36
29
24
6
3
435
37
10
1.804
163
133
256
50
16
10.366
1.306
1.813
Kettingverkoop (art. 84) Verkoop buiten de onderneming (art. 86 tot 92) Reclame en oneerlijke handelspraktijken (art. 94) Andere wetsbepalingen Totaal
51
© Bernd_Leitner - Fotolia.com
52
3.2.1.1. De prijsaanduiding De ADCB heeft in 2009 een aantal onderzoeken uitgevoerd om na te gaan of de prijzen van diensten en/of producten correct en zichtbaar vermeld werden voor de consument. De ADCB heeft de prijsaanduiding eveneens gecontroleerd in het kader van de volgende algemene onderzoeken: “bakkers” (zie. 3.2.1.10.), “kappers” (zie. 3.2.1.11.), “schoonheidsinstituten en –specialisten” (zie. 3.2.1.11.), “vermelding CO2-uitstoot en prijs in publiciteit voor wagens” (zie. 3.2.1.6), “opticiens” (zie. 3.2.1.11.), “kermissector” (zie. 3.3.4.). “begrafenisondernemingen” (zie. 3.2.1.14.) en “meubels” (zie. 3.2.1.12). Algemeen onderzoek “wintersolden januari 2009” Tussen 3 en 31 januari (periode van de wintersolden) controleerde de ADCB de realiteit van de prijsverminderingen die uitgedrukt werden door een doorgehaalde prijs of door percentages. Ze ging met andere woorden na of de referteprijzen effectief toegepast werden tijdens de door de wet opgelegde periodes, namelijk tussen 15 november en 2 januari voor producten uit de sectoren kleding, lederartikelen, fijne lederwaren en schoenen, of een maand vóór de begindatum van het afgeprijsde aanbod voor andere producten die in solden verkocht worden. De controles van de ADCB hadden betrekking op de ondermeningen die tijdens de periode van 1 tot 31 juli 2008 (zomersolden) het voorwerp waren van een waarschuwing of van een pro justitia betreffende de realiteit van de vergeleken prijzen, evenals op de
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
ondernemingen die geverbaliseerd werden tijdens de sperperiode van 15 november tot en met 2 januari. Ook zijn er controles gebeurd op basis van een klacht (22) of op eigen initiatief van de controleurs. Een minimum aantal te controleren ondernemingen per directie werd echter wel geëist. Wat de rest betreft, waren de controles meestal gericht op handelszaken in kleding en sportkleding (lederen kleren inbegrepen), schoenen en lederartikelen (inclusief fijne lederwaren). Aldus werden 427 vestigingen (bekende merken en kleine handelszaken) grondig gecontroleerd. Er werden 30 onregelmatige situaties (7 %) vastgesteld; het gaat meestal om het gebruik van een referteprijs die niet toegepast werd in de betrokken vestiging. In 23 gevallen werd een dossier opgemaakt dat vervolgens naar de gerechtelijke overheden doorgestuurd werd. Zeven dossiers werden voor verder gevolg naar de territoriaal bevoegde directie doorgestuurd, in functie van de maatschappelijke zetel van de betrokken vestiging. In het algemeen is de sector “leder-lederbewerking” het meest kwetsbaar voor dit soort praktijken (7 geschil op 60 controles, dit is 11,6 %); hij wordt gevolgd door de sector “schoenen” (10 geschillen op 124 controles, dit is 8 %) en de sector “kleding” (16 geschillen op 297 controles, dit is 5,4 %). Algemeen onderzoek “zomersolden juli 2009” Van 1 tot 31 juli 2009 controleerde de ADCB de realiteit van prijsverminderingen die met doorgehaalde prijzen of percentages uitgedrukt werden. Dit bevat onder andere het nagaan of de referteprijzen effectief toegepast werden tijdens de door de wet opgelegde periodes, namelijk van 15 mei tot 30 juni voor producten uit de sectoren kleding, lederwaren, fijne lederwaren en schoenen, of een maand vóór de begindatum van het afgeprijsde aanbod voor andere producten die in opruiming verkocht worden. De controles hadden betrekking op de ondernemingen waartegen, tijdens de periode van 3 tot 31 januari 2009 (wintersolden), een waarschuwing of een pro justitia opgemaakt werd betreffende de realiteit van de vergeleken prijzen, evenals de ondernemingen die geverbaliseerd werden tijdens de sperperiode die van 15 mei tot 30 juni 2009 liep. Sommige controles (6) werden ook ingesteld op basis van een klacht of op eigen initiatief van de controleurs. Een minimum aantal te controleren ondernemingen per directie werd echter wel geëist. Net als in het algemene onderzoek “wintersolden”, werden de controles meestal gericht op handelszaken in kleding en sportkleding (lederen kleren inbegrepen), schoenen en lederartikelen (inclusief fijne lederwaren). In totaal werden er 422 vestigingen (grote merken en kleine handelszaken) aan een grondige controle onderworpen: 4 onregelmatige situaties (0,95 %) werden vastgesteld; het gaat voornamelijk om het gebruik van een referentieprijs die in de betrokken vestiging nooit werd toegepast. Deze dossiers werden doorgegeven aan het gerecht.
53
In algemene zin is de sector “schoenen” het meest kwetsbaar voor dit soort praktijken (1 geschil op 101 controles, dit is 1 %); gevolgd door de sector “kleding” (1 geschil op 300 controles, dit is 0,3 %). Algemeen onderzoek streepjescodes Tijdens de periode van 1 tot 30 september 2009 werd een algemeen onderzoek ingesteld bij de warenhuizen naar het correcte gebruik van de streepjescode. Ook de bepalingen van het koninklijk besluit van 30 juni 1996 werden gecontroleerd. Zowel de aanduiding van de prijs per meeteenheid als de correcte berekening van de prijs per meeteenheid werd nagegaan. Conform artikel 12bis van het koninklijk besluit van 30 juni 1996 is de aanduiding van de prijs per meeteenheid evenwel niet verplicht voor voorverpakte producten in vooraf bepaalde hoeveelheden die te koop worden aangeboden door verkopers die over een netto verkoopsoppervlakte gelijk aan of minder dan 150 m² beschikken.
© The Blowfish Inc - Fotolia.com
54
Het oogmerk van het algemeen onderzoek was na te gaan in hoeverre supermarkten correct gebruik maken van de streepjescode, met andere woorden of de in de rekken vermelde prijs overeenstemt met de prijs aangerekend aan de kassa. De Algemene Directie Controle en Bemiddeling heeft hiertoe 197 supermarkten gecontroleerd, die werden geselecteerd op basis van de gegevens van de dienst Planologie van de handel van de Algemene Directie K.M.O.-Beleid van de FOD Economie. Per winkel werden 100 producten gecontroleerd: 90 producten niet in promotie en 10 producten in promotie. De steekproef had betrekking op het volledige assortiment, zowel voeding als niet-voeding en werd bepaald op basis van de gegevens van het huishoudbudgetonderzoek (2006) van het NIS (http://statbel.fgov.be). dat een gedetailleerd beeld geeft van de structuur van de gemiddelde uitgaven van de huishoudens uit België. Van de 197 gecontroleerde supermarkten werden alles samen 19.489 producten gecontroleerd: 413 (dit is 2,12 %) werden duurder aangerekend, ten nadele van de consument, en 361 (1,85 %) goedkoper; in het totaal 3,97 % verkeerde aanrekeningen.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Deze resultaten zijn natuurlijk gemiddelden want er zijn ook winkels waar een perfecte overeenkomst tussen aangeduide en aangerekende prijs werd vastgesteld. Er is een lichte verbetering merkbaar ten opzichte van het vorige soortgelijke algemene onderzoek van september 2008, toen waren er immers in totaal nog 4,09 % verkeerde aanrekeningen, 2,27 % ten nadele van de consument, 1,82 % ten voordele van de consument. Wat betreft de gecontroleerde winkels, is waar te nemen dat vooral de franchisenemers in overtreding zijn: Categorie
Product
Conform
Keten
7.825
7.657
77
Franchise
8.801
8.267
Zelfstandigen
2.863 19.489
Totaal
Scanning ten voordele
Scanning ten nadele
AantaI inbreuk
in %
91
168
2,15
262
272
534
6,07
2.791
22
50
72
2,51
18.715
361
413
774
3,97
Algemeen onderzoek garagehouders en algemeen onderzoek vermelding CO2-uitstoot en prijs in publiciteit voor wagens. Zie punt 3.2.1.6. Bescherming van de consument in de autosector
3.2.1.2. De bescherming van de consument in de sectoren elektriciteit, gas en aardolieproducten Controles in de elektriciteitssector In 2009 heeft de ADCB 2.735 nieuwe klachten genoteerd, dat is nog steeds meer dan 20 % van het totale aantal klachten geregistreerd door het frontoffice. Terwijl in 2007 een recordaantal klachten werd opgetekend, stelt met een daling vast van het aantal dossiers: 4.129 nieuwe klachten in 2008 en dus iets minder dan 3.000 nieuwe dossiers dit jaar. Deze afname kan ook worden verklaard door de oprichting van een ombudsdienst op het niveau van de regulator voor het Waals Gewest. “La Commission wallonne pour l’Energie” (CWAPE), de Waalse Commissie voor Energie, lijkt een betrouwbaar alternatief te zijn geworden voor de consumenten in Wallonië. Rekening houdend met het feit dat de klagers die de voorgaande jaren de ADCB hebben gecontacteerd bij onze dienst een doeltreffende tussenpersoon hebben gevonden,
55
ontvangen we nog steeds een aanzienlijk aantal bijkomende brieven van deze zelfde klagers. Die worden niet in de statistieken opgenomen. Het merendeel van de klachten is nog steeds afkomstig van Franstalige klanten, wat verklaard kan worden door het feit dat de vrijmaking in het zuiden van het land pas in 2007 volledig werd afgerond, terwijl dat in Vlaanderen al sinds juli 2003 een feit is. Daar zijn er dus minder problemen. De ADCB, die vasthoudt aan haar rol van waakhond van de regels, is permanent in contact gebleven met de vertegenwoordigers van de leveranciers om oplossingen te vinden voor de individuele problemen waarvan in de klachten van de consumenten het vaakst gewag wordt gemaakt. De ADCB heeft de minister van Energie ingelicht over de evolutie van de Belgische residentiële markt vanuit het oogpunt van de bescherming van de consument.
56
In de loop van 2009 werden 9 pro justitia’s opgesteld tegen verschillende leveranciers, het hoogste cijfer sinds het begin van de vrijmaking van de energiemarkt. De ADCB vergeet niet dat ze een controleorgaan is met een repressieve missie wanneer de belangen van de economische actoren in het gedrang komen door illegale of oneerlijke praktijken. Bovendien werd al een aantal keren contact opgenomen met de toekomstige Ombudsdienst voor Energie die, rekening houdend met het feit dat er nog geen Franstalige Ombudsman werd aangesteld, waarschijnlijk pas in januari 2010 operationeel zal kunnen zijn. De ADCB is dus bereid om optimaal met deze dienst samen te werken en hoopt zich in de toekomst opnieuw voornamelijk toe te leggen op haar “core business”, namelijk controle-uitoefening. De meest voorkomende problemen zijn: 1. Facturering Vele klachten hebben betrekking op de handelspraktijken van de leveranciers, maar de meeste vragen en verzoeken gaan nog altijd over de betwiste facturering. Ofwel gebeurt dat onmiddellijk, ofwel omdat de leverancier geen (gepast) antwoord aan de klant heeft gegeven. Rekening houdend met de splitsing van de verantwoordelijkheden ten gevolge van de vrijmaking van de markt, worden de consumenten vaak heen en weer geslingerd tussen de verschillende actoren, die de schuld bij een ander leggen en geen concrete oplossing aanreiken. De klachten worden steeds complexer om te behandelen en het is moeilijk, soms zelfs onmogelijk, om gemotiveerde antwoorden te geven aan de klanten binnen de termijnen die door de vigerende regels zijn opgelegd.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
De energiekosten nemen een steeds grotere hap uit het gezinsbudget. Het is dus normaal dat onze medeburgers hun facturen aandachtiger bestuderen, en dus even gerechtvaardigd dat ze zich meer vragen stellen. De facturen vinden ze dikwijls niet duidelijk genoeg of ze lijken hen hoger te zijn dan in het verleden. Vele consumenten betwisten hun facturen op grond van veronderstelde vergissingen of omdat ze onbegrijpelijke gegevens bevatten die niet a priori overeenstemmen met de reële situatie. Naast dit gebrek aan transparantie betreuren de consumenten laattijdige factureringen of factureringen op basis van onrealistische schattingen. Ondanks de steeds verbeterende situatie worden er soms nog onterecht vergoedingen geëist voor het voortijdig verbreken van het contract, onder het voorwendsel dat de klanten voor het verstrijken van het contract naar de concurrentie zouden zijn overgestapt. Die maatregel zou evenwel slechts uitzonderlijk mogen worden toegepast, namelijk in geval van uitdrukkelijke en bewuste wil van de klant om zijn leverancier voor het verstrijken van de termijn te verlaten, en niet wanneer de leverancier nalatig is of een contract niet op tijd kan activeren. 2. Verkoop per telefoon Deze verkooptechniek is verdwenen en dat geldt dus ook voor de klachten in verband daarmee. In het verleden, toen er geen specifiek reglementair kader was, kreeg de ADCB talrijke klachten voor dit type verkoop. 3. Verkoop via internet De klachten rond deze verkooptechniek zijn eveneens verdwenen. De consumenten hebben soms spijt van de stap die ze hebben gezet, maar het argument dat er geen handtekening bestaat op papier, terwijl men niet betwist de stap te hebben gezet, blijft vergeefs. Het wettelijk eisen van een bijkomende schriftelijke bevestiging zou de mogelijkheden van een dergelijk modern middel tenietdoen. Niettemin blijft het de taak van de leverancier om aan te tonen dat wel degelijk toestemming gegeven werd en dat de consument ook daadwerkelijk een bevestiging van zijn verbintenis heeft ontvangen, over het algemeen in de vorm van een e-mail. 4. Verkoop buiten de onderneming – huis-aan-huisverkoop of verkoop in grootwarenhuizen Bij de openstelling van de energiemarkt in Wallonië en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werden sinds eind 2006 vele consumenten aangesproken door leurders. In zeer veel gevallen gaven de verkopers aan de consumenten geen of verdraaide informatie. De consumenten werden er soms toe gebracht contracten te ondertekenen zonder juist te weten waartoe ze zich verbonden.
57
De klachten in verband met deze verkopen, die in 2008 overigens in aantal gedaald waren, zijn opnieuw opgedoken. Twee belangrijke leveranciers maken nog steeds gebruik van deze wervingsmethode, wat aanleiding heeft gegeven tot klachten van vele consumenten. Een opmerkelijke vaststelling daarbij is dat die klachten erg vaak worden ingediend door derden (een familielid, OCMW, …), omdat de slachtoffers meestal sociaal of intellectueel zwakker zijn. De scenario’s die de klagers beschrijven, zijn bijna altijd dezelfde: de leurder doet hen een document ondertekenen “zonder verbintenis” (voor informatie, voor statistische gegevens, …), hij geeft zich uit voor iemand anders (agent die de meterstand komt opnemen), of hij vertelt hen dat hun vroegere leverancier de Belgische markt verlaat of van naam veranderd is. Daarna vernemen deze consumenten dat ze als bij toverslag klant zijn bij die leverancier. Terwijl de toestand er in 2008 sterk op vooruit is gegaan, hebben we in 2009 een duidelijke toename vastgesteld van deze illegale verkopen.
58
5. Prijsaanduiding Sommige burgers geven specifiek aan dat ze verwachtten minder te moeten betalen dan bij de vorige leverancier. Zodra ze facturen ontvangen, stellen de consumenten echter vast dat ze meer betalen dan voordien. De gegrondheid van die klachten blijft moeilijk te bewijzen, omdat de gehanteerde prijzen afhangen van externe factoren. Bovendien is het zeer ingewikkeld om de vergelijking te maken met wat men betaald zou hebben, indien men bij de vorige leverancier gebleven zou zijn. Bovendien weet de consument vaak niet dat hij het recht heeft om aan zijn leverancier een vermindering van zijn voorschotten te vragen als hij zijn verzoek naar behoren beargumenteert. Wat de prijs betreft, noteren we eveneens een hoog aantal klachten over de tarieven voor vervoer en distributie van de energie. Hoewel de vrijmaking de energieprijzen had moeten doen dalen, of de energie goedkoper had moeten maken in vergelijking met een monopoliesituatie, werden de beheerders van de distributienetten (BDN) niet als concurrenten tegenover elkaar geplaatst. De verplichting om de reële kostprijs van hun opdrachten aan te rekenen, die voorheen gesubsidieerd werd, is een van de vereisten van een gezonde concurrentie met in het bijzonder de distributeurs van stookolie voor verwarming. En dat doet zich jammer genoeg voelen in de portefeuille van de consument. 6. Switch Consumenten hebben meerdere klachten ingediend over de procedure betreffende de verandering van leverancier. Ofwel verloopt de overstap van de ene leverancier naar
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
de andere trager dan verwacht, ofwel vindt er een verandering van leverancier plaats zonder dat daartoe enige aanvraag werd gedaan. Dergelijke toestanden leiden tot dubbele facturering en onzekerheid over de identiteit van de daadwerkelijke leverancier. Ze geven ook aanleiding tot klachten over de beheerder van het distributienetwerk (BDN), die soms verantwoordelijk is voor deze problemen. Het is echter vaak onmogelijk om de verantwoordelijkheid duidelijk vast te stellen. Dit soort problemen is zeker een van de meest negatieve gevolgen van de vrijmaking. Het is een averechts effect van de vrijmaking die weliswaar geleid heeft tot een verdeling van de taken, maar ook tot een deresponsabilisering van de actoren. Het komt ook frequent voor dat een BDN ten gevolge van een communicatieprobleem de energietoevoer onmiddellijk afsluit, zonder verwittiging en zonder voorafgaande kennisgeving. 7. Verhuis Het contract volgt de persoon en is niet gebonden aan het leveringspunt. Vele problemen zijn ontstaan wanneer een bewoner zijn leverancier niet op de hoogte bracht van zijn vertrek. De nieuwe bewoner behoudt zijn contract, maar als de vorige leverancier niet op de hoogte is gebracht van het vertrek van de vorige bewoner, blijft hij ook leverancier van het toegangspunt zolang hij geen bericht heeft ontvangen van de nieuwe leverancier. In andere gevallen werd de elektriciteit afgesloten zodra de netbeheerder officieel werd verwittigd dat het leveringspunt verlaten was. Ofwel had de leverancier van de bewoner de verhuis niet gemeld, ofwel had de consument er niet aan gedacht te laten weten dat hij verhuisde. Er werden bij de ADCB talrijke dringende oproepen geregistreerd van personen van wie de energietoevoer zonder duidelijke reden werd onderbroken zonder dat ze daarvan vooraf op de hoogte werden gebracht. 8. Domiciliëring Domiciliëring vermijdt veel onbetaalde facturen. Pragmatisch kan men stellen dat ze voor meer oplossingen dan problemen heeft gezorgd. De opgetekende incidenten hadden vooral betrekking op personen van wie de bankrekening gedebiteerd werd, terwijl ze beweerden vooraf geen factuur te hebben ontvangen. In heel wat contracten wordt echter bepaald dat de consument geen tussentijdse factuur meer moet ontvangen voor zijn rekening wordt gedebiteerd of gecrediteerd.
59
9. Behandeling van de klachten De klagers moeten in principe proberen hun probleem aan te kaarten bij de aangeklaagde leveranciers. Het sectorale akkoord bepaalt dat de leverancier de consument een antwoord moet geven binnen 5 dagen of binnen 10 dagen voor ingewikkelder zaken. Die termijn wordt vrijwel nooit gerespecteerd door de leveranciers. Zij vinden die onrealistisch, vooral gezien de complexer wordende vragen. Klachten in verband met de aardolieproblematiek De klachten die verband houden met de kwaliteit van de aardolieproducten kunnen efficiënt behandeld worden dankzij de uitstekende samenwerking van de ADCB met de Algemene Directie Energie, die over erg performante middelen beschikt om te beantwoorden aan de behoefte aan expertise en analyse.
60
De klachten gaan echter vaak over andere dan kwalitatieve aspecten van de producten. Zo heeft de ADCB nog heel wat klachten geregistreerd over de prijsaffichering, de handelspraktijken van de leveranciers van vloeibare brandstoffen en de praktijk waarbij hogere prijzen worden gehanteerd dan de maximumprijzen die in het kader van de programmaovereenkomst werden vastgesteld.
© Kovalenko Inna - Fotolia.com
In tegenstelling tot de vorige jaren heeft de ADCB geen enkele klacht genoteerd over de verkoop van gasvormige aardolieproducten (butaan, propaan en lpg). Daarmee wordt dus bevestigd dat deze markt duidelijk in dalende lijn gaat.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3.2.1.3. Consumentenkrediet De ADCB is belast met de controle op de toepassing van de bepalingen in de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet. Deze wet bevat een aantal artikels om de toegepaste praktijken in de kredietsector te saneren, om het evenwicht te herstellen tussen de rechten en de plichten van de contractuele partijen en om ten aanzien van de consumenten overmatige schuldenlast te voorkomen. Zij is van toepassing op alle soorten krediet: de verkoop en lening op afbetaling, leasing en vooral de kredietopening, het zogenaamde ”revolving krediet”. De wet regelt zeer strikt de reclame in verband met de toekenning van een consumentenkrediet (zowel schriftelijke reclame als reclame op radio/tv en de leurhandel met kredieten) alsook de contractuele bepalingen en vormvereisten. De kredietgever en -bemiddelaar moeten de consument die een kredietovereenkomst wil afsluiten juist en volledig informeren. Hij moet de financiële toestand en de terugbetalingsmogelijkheden van de consument evalueren. De professionele kredietverstrekker moet met andere woorden rekening houden met de inkomsten en lasten van de consument, aan de consument een krediet toekennen dat is aangepast aan zijn noden en dat hij kan terugbetalen op basis van de afweging inkomen/lasten. De kredietgever moet, voor het toestaan van een nieuw krediet, eveneens de Centrale voor Kredieten aan Particulieren van de Nationale Bank raadplegen om zich een beeld te kunnen vormen van de omvang van de schuldenlast van de consument die het krediet aanvraagt. Deze Centrale voor Kredieten aan Particulieren inventariseert alle lopende kredietovereenkomsten (consumentenkredieten én hypothecaire kredieten) in een positief luik. In het negatieve luik van de Centrale worden alle kredieten met betalingsachterstanden weergegeven. De ADCB is ermee belast te controleren of de kredietgevers de wettelijke bepalingen naleven aangaande de tijdige mededeling van nieuwe kredietovereenkomsten, de melding van wanbetalingen en de raadpleging van de kredietgegevens bij de Centrale. De activiteiten van een kredietgever en kredietbemiddelaar zijn onderworpen aan een bijzondere controle: zij vereisen een voorafgaande administratieve erkenning of inschrijving, afgeleverd door de FOD Economie - Algemene Directie Regulering en Organisatie van de Markt - Dienst Krediet en Schuldenlast. Indien een professionele kredietverstrekker of -bemiddelaar de vigerende wetgeving niet naleeft, kan zijn erkennings- of inschrijvingsnummer bij ministerieel besluit opgeschort, ingetrokken of doorgehaald worden.
61
Controles en overtredingen inzake de wetgeving op het consumentenkrediet en de overmatige schuldenlast: Reclame (art. 5, 6, 40, 42, 43, 45, 48, 50, 51, 52, 55, 57) Ambulante handel en onwettige praktijken (art. 7 tot 9)
Aantal pro justitia’s
Aantal pv’s van waarschuwing
692
15
92
10
4
0
Aanbod en contract
47
7
3
Jaarlijks kostenpercentage
11
3
1
Onrechtmatige bedingen
15
2
1
117
11
6
Kredietbemiddelaars Centrale Kredieten aan Particulieren Erkenning - inschrijving Andere bepalingen Totaal
62
Aantal controles
69
1
0
112
18
6
80
0
0
1153
61
109
De taskforce kredietreclame De oprichting van de taskforce “reclame voor krediet” kadert in de uitvoering van de derde werf van de federale overheid in haar strijd tegen de armoede en de overmatige schuldenlast. Een van de prioriteiten van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet (WCK) is net de strijd tegen de overmatige schuldenlast en tegen de factoren die deze kunnen veroorzaken. De reclame voor krediet wordt door velen als één van de boosdoeners gezien. De doelstelling van de taskforce is een permanent handhavingsbeleid te voeren en tot een zo uniform mogelijk standpunt te komen inzake de benaderingswijze en interpretatie van de vermeldingen in reclame voor krediet. Bovendien lanceerde minister Van Quickenborne in 2009 een 12-stappenplan om, onder andere, de “kredietconsument” beter te beschermen en informeren. Eén van zijn punten was het aantal controles van reclame voor consumentenkrediet op te voeren en zelfs te verdubbelen. De leden van de taskforce kredietreclame analyseren een maximum aan advertenties voor reclame met afbetalingsmogelijkheden. Zowel kredietreclame in huis-aanhuisbladen, dagbladen, algemene mailings en mailings op naam, reclamefolders, etalages, in winkels, de internetsites van de adverteerders… als reclame op radio en televisie wordt geëvalueerd op de verboden en verplichte wettelijke vermeldingen. Bovendien werd er ook in 2009 speciale aandacht geschonken aan de aanwezigheid van de prospectus (= uitleg met onder andere de verschillende kredietmogelijkheden en hun tarieven) in de diverse handelszaken die krediet verlenen. Ook in 2009 keken de leden van de taskforce de reclamevoorschriften, opgenomen in de artikelen 5 tot 6bis na op (eventuele) overtredingen tegen de bepalingen van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
In het totaal werden 692 reclameadvertenties nagekeken. Ongeveer 5 % betrof een nazicht van de internetsite van de adverteerder. Ruim 63 % handelde over papieren reclamedragers en ruim 31 % van de controles gebeurde naar aanleiding van een bezoek aan een kredietbemiddelaar. Van de 692 controles waren er 585 (84,5 %) advertenties conform de wettelijke bepalingen. Er werden 92 (13,3 %) processen-verbaal van waarschuwing (pvw) opgesteld en 15 processen-verbaal (pv), dit cijfer vertegenwoordigt 2,2 %. In vergelijking met 2008 zien we een relatieve daling van het aantal vastgestelde overtredingen. Absoluut gezien blijven de cijfers met betrekking tot de vastgestelde inbreuken ongeveer staus quo, maar aangezien het aantal controles in 2009 meer dan verdubbelde, daalde relatief gezien het aantal overtredingen. In 2008 werden immers 95 processen-verbaal van waarschuwing en 15 processen-verbaal opgesteld, tegenover 92 pvw en 15 pv’s in 2009. In het totaal werden 307 inbreuken vastgesteld tegen de bepalingen van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet. In absoluut aantal zijn 220 (73,3 %) van deze inbreuken terug te koppelen naar een overtreding van het artikel 5 van de wet van 12 juni 1991: • 30,3 % van het aantal vastgestelde overtredingen betreft het niet vermelden van de naam, adres en hoedanigheid van de adverteerder. Meer en meer kredietbemiddelaars vermelden bijvoorbeeld enkel een telefoonnummer of e-mailadres; • 2,4 % vergeet de kredietvorm te vermelden; • in 7,2 % van de gevallen worden de bijzondere of beperkende voorwaarden om het krediet te krijgen, niet of onvoldoende duidelijk vermeld; • in 13,4 % van de gevallen wordt het JKP of basis-JKP niet vermeld in de reclame; • in 9,8 % van de handelszaken of bij de kredietbemiddelaars is de prospectus niet aanwezig en vrij ter beschikking van de consument. • 12,4 % betreft inbreuken tegen de bepalingen van artikel 6 (verboden vermeldingen) en artikel 6bis. De overige inbreuken verwijzen naar de specifieke verplichte reclamevermeldingen per kredietvorm. Buiten de 307 overtredingen tegen de reclamebepalingen van de WCK, werden er eveneens 16 overtredingen tegen de wet handelspraktijken weerhouden. Dit betreft vooral bepalingen met betrekking tot artikel 94 en de misleidende informatie die wordt gegeven in de advertentie, en in het bijzonder inzake misleiding over de aard van het product, de voornaamste kenmerken, de hoedanigheid van de verkoper, en over de prijs. Er werden eveneens bepalingen inzake misleidende weglating weerhouden. Er werden eveneens 33 inbreuken weerhouden tegen de bepalingen van het koninklijk besluit van 4 augustus 1992 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terug-
63
betalingmodaliteiten van het consumentenkrediet en de wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij. De gecontroleerde kredietsectoren waren de volgende: • erkende kredietgevers/ bankinstellingen: 9,5 % • professionele kredietbemiddelaars: 22,3 % • meubelzaken: 13,1 % • garages: 32 % • elektrozaken: 9,5 % • overige, zoals grootdistributie, fitnesscentra, informaticamaterieel:13,6 %
64
De verklaring voor het eerder grote aandeel van de meubelzaken en garages in deze cijfers ligt in het feit dat er in 2009 algemene onderzoeken werden georganiseerd in de sector van de meubelzaken en garages, en dit voor andere economische reglementeringen. Afhankelijk van de onderzochte sector wordt er dan ook een luik consumentenkrediet opgenomen indien uit de cijfers met betrekking tot de toegestane erkenningen/inschrijvingen bij de FOD Economie blijkt dat de ondernemingen die geviseerd worden door het algemeen onderzoek eveneens optreden als kredietgever of kredietbemiddelaar voor consumentenkrediet. Op het einde van 2008 werd een algemeen onderzoek “krediet in elektrozaken” georganiseerd in een aantal winkelketens die gespecialiseerd zijn in het verkopen van allerhande elektrotoestellen op krediet. Het doel van het onderzoek was om na te gaan of bij de toekenning van een consumentenkrediet de naleving van de informatie- en raadgevingverplichting door de kredietbemiddelaars tegenover de consument die een kredietovereenkomst wenst af te sluiten om hun aankoop te financieren werd nageleefd. Momenteel zit dit onderzoek in de tweede fase, waarin, na onderzoek van de resultaten en opgevraagde kredietovereenkomsten, de kredietgevers met de bevindingen van de controleagenten worden geconfronteerd. Gezien de omvang van dit onderzoek, zal dit in 2010 nog verder gezet worden. Bovendien werd het onderzoeksdomein ook uitgebreid met het nazicht van de meldingsplicht en de naleving van de termijnen voor de melding van elke kredietovereenkomst aan het positieve luik van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren. In 2009 werd door de minister van Ondernemen eveneens de procedure van “vordering tot staking” ingesteld tegen de reclamecampagne van de nv CREFIBEL, een kredietgever die weigerde zijn advertenties aan te passen aan de wettelijke voorschriften. Aangezien de onderneming ondertussen zijn reclamecampagne toch had aangepast aan de wet, was de rechter van oordeel dat het geding en dus de gerechtelijke procedure zonder onderwerp was.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Ook in 2010 zal de taskforce zich verder bezig houden met het nazicht van elke vorm van kredietreclame en zal zij, in ruimere zin, inspanningen leveren op alle vlakken waar zij kan bijdragen tot een verhoogde informatieverschaffing aan de consument en de vermindering van de overmatige schuldenlast. Bovendien zullen in de tweede helft van 2010 de controleagenten voor een grote uitdaging geplaatst worden, doordat tegen dan de Europese richtlijn moet omgezet zijn in Belgisch recht en deze omzetting toch fundamentele wijzigingen meebrengt tegenover de huidige wettelijke regeling, ook inzake reclame voor consumentenkrediet. 3.2.1.4. De minnelijke invordering van schulden Op 1 juli 2003 is de wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument (Belgisch Staatsblad van 29 januari 2003) in werking getreden. Zij wil de consument beschermen tegen de ongeoorloofde praktijken van incassobureaus en zijn privéleven beschermen.
65
© Photoillustrator.eu - Fotolia.com
Wanneer de consument er niet in slaagt zijn schuld op gewone wijze te betalen, dan kunnen de kredietgevers of -bemiddelaars een beroep doen op incassobureaus. Zij moeten de consument (schuldenaar) ertoe aanzetten zijn onbetaalde schuld te vereffenen. Heel vaak sturen zij daartoe een ingebrekestelling of zij brengen de schuldenaar een bezoek aan huis. Het is de bedoeling een compromis te vinden zodat de schuldenaar zijn schuld betaalt vóór het tot enig invorderingsverzoek komt op basis van een door de kredietgever gevraagd vonnis.
Sinds 2003 zijn de activiteiten van deze incassobureaus gereglementeerd. Bij een minnelijke invordering van de schulden van de consument moeten zij bepaalde verplichtingen nakomen. Zo moet de ingebrekestellingsbrief die aan de consument verstuurd wordt, een aantal door de wet voorgeschreven vermeldingen bevatten. Ook in geval van een huisbezoek bij de consument moeten deze bureaus de vastgestelde regels respecteren. De wet verbiedt het incassobureau om bijkomende kosten aan te rekenen aan de consument. Het bureau mag enkel de kosten in rekening brengen die in de algemene verkoopvoorwaarden zijn vermeld. Net als voor de uitoefening van de activiteit van kredietgever of kredietbemiddelaar moeten de incassobureaus ingeschreven zijn bij de FOD Economie. Hoewel de ADCB niet direct bevoegd is in deze materie, ontvangt ze vaak klachten tegen de gerechtsdeurwaarders of advocaten die optreden in het kader van een minnelijke invordering van schulden voor rekening van de schuldeisers.
66
Sinds het van kracht worden van de artikelen 38 en 39 van de Economische Herstelwet van 27 maart 2009 (BS van 7.04.2009) zijn de artikelen 3, 5, 6 en 7 van de wet betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument van toepassing op advocaten en gerechtsdeurwaarders. Op grond van artikel 5 mag een gerechtsdeurwaarder aan de schuldenaar geen enkele vergoeding vragen anders dan “de overeengekomen bedragen in de onderliggende overeenkomst” tussen de schuldeiser en de schuldenaar. Artikel 39 van de voornoemde Economische Herstelwet bepaalt ook dat de ingebrekestellingsbrief van een gerechtsdeurwaarder de vermelding moet bevatten dat het een minnelijke invordering betreft en geen dagvaarding voor de rechtbank of beslag. Die tekst moet in het vet gedrukt en in een ander lettertype toegevoegd worden. Wanneer daarop een inbreuk wordt vastgesteld, raadt de ADCB de klagers aan zich te richten tot de balie (advocaten) of tot de bevoegde arrondissementskamers (gerechtsdeurwaarders), die belast zijn met de controle van deze beroepen wat betreft de deontologische regels. Ze maakt eveneens een proces-verbaal van aangifte op voor het bevoegde parket. Bovendien werden na overleg met de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders de rechtstreekse telefoonnummers van de twee inspecteurs van de DI die belast zijn met de problematiek inzake minnelijke invordering van schulden opgenomen in de ingebrekestellingsbrieven van de gerechtsdeurwaarders, om op dit gebied algemene informatie te verstrekken aan de schuldenaars. Dat leidt tot een zestal telefoonoproepen per dag. In 2009 heeft de ADCB 269 klachten behandeld betreffende de minnelijke invordering van schulden. Er werden twee pro justitia’s van aangifte aan het parket opgesteld tegen advocaten / gerechtsdeurwaarders.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3.2.1.5. De bescherming van de consument in de financiële sector In 2009 werden de onderzoeken tegen de Belgische verdelers van de Lehman Brothers producten verdergezet. Op 15 september 2008 vroeg Lehman Brothers Holding Inc, een Amerikaanse zakenbank, de chapter-11-procedure aan. Lehman Brothers Holding Inc garandeerde een aantal (gestructureerde) beleggingsproducten die werden uitgegeven door haar Nederlandse dochteronderneming Lehman Brothers Treasury bv. Eind 2008 ging deze dochter failliet. Een aantal Belgische banken en verzekeringsinstellingen hadden deze producten aan hun Belgische klanten verkocht. Door het faillissement van de Nederlandse uitgever, Lehman Brothers Treasury bv en de Chapter-11-procedure voor de Amerikaanse garant, Lehman Brothers Holding Inc, zagen de Belgische consumenten de waarde van hun beleggingen in rook opgaan. Voor de verzekeringsproducten die via Ethias, AG Insurance en Swiss Life werden verdeeld, is er ondertussen een oplossing. De drie verzekeringsmaatschappijen hebben zich ertoe verbonden aan hun klanten het ingelegde kapitaal terug te betalen (op vervaldag). De nv Citibank Belgium en de nv Deutsche Bank hebben in België gestructureerde beleggingsproducten verdeeld. Beide bankinstellingen weigerden aanvankelijk deze tegemoetkoming te doen aan hun beleggers. De ADCB werd einde 2008 belast met een onderzoek naar de verkoopspraktijken van deze beleggingsproducten en ging eveneens de informatie na die aan de consumenten werd verschaft. In december 2008 werd een eerste dossier tegen Citibank Belgium aan het Brusselse parket bezorgd. In de eerste helft van 2009 bezorgde de ADCB ook het dossier tegen Deutsche Bank aan het Brusselse parket. Een aantal controleagenten van de ADCB werden door de procureur belast om nog verdere onderzoeksdaden in beide dossiers te stellen. Dit heeft ertoe geleid dat op 1 december 2009 het dossier tegen Citibank Belgium reeds voor de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel werd gebracht, waar, naast de bankinstelling Citibank Belgium, eveneens 3 van haar verantwoordelijken voor de rechter werden gebracht. Ook in de nationale pers heeft deze zaak heel veel media-aandacht gekregen omdat het uiteindelijk om ruim 4.000 beleggers ging die voor ruim 130 miljoen euro in deze toxische producten geïnvesteerd hadden.
67
Nadat de rechtszaak begonnen was, heeft Citibank Belgium begin 2010 een voorstel gedaan aan haar klanten om een dading te treffen waarbij de klanten tussen de 65 en 75 % van hun (verloren gewaande) belegging kunnen recupereren. Citibank Belgium verbindt zich er dus toe om haar klanten tot drievierde van hun belegging terug te betalen. De rechtszaak zal echter doorgaan. De beleggers die kiezen voor het aanbod van Citibank zullen zich echter geen burgerlijke partij meer kunnen stellen in het proces. Het onderzoek tegen Deutsche Bank wordt, op verzoek van het parket van Brussel, ook in 2010 nog verder gezet door de controleagenten van de ADCB. Ook in 2009 bleven de klachten in deze dossiers tegen Citibank Belgium en Deutsche Bank toekomen bij de ADCB. Er werden nog 276 klachten ingediend tegen Citibank Belgium en 114 tegen Deutsche Bank in 2009. Klachtenafhandeling
68
In 2009 werden, buiten de bovenvermelde klachten tegen de beleggingsproducten Lehman Brothers, in het totaal 305 klachten ingediend. Zoals steeds gebeurde dit vooral door zowel de consumenten zelf, de schuldbemiddelaars via de OCMW’s en centra voor welzijnswerk, de kredietinstellingen, advocaten, de CBFA,… Het aantal klachten tegen de 4 grootbanken die in België actief zijn stijgt met 4,5 % tegenover de cijfers van 2008, tot 14,4 %. De verklaring hiervoor ligt in het feit dat Fortis werd overgenomen door BNP Paribas, die daarvoor al een aantal overnames gedaan had van een aantal Belgische kredietinstellingen. De klachten die worden ingediend tegen BNP Paribas vertegenwoordigen nu de klachten tegen zowel BNP Paribas, Fortis, Cetelem als Fidexis. Deze beide laatste instellingen zijn vooral actief op de markt van de consumentenkredieten (kredietopeningen). Ruim 25 % van de ingediende klachten betreft de werkwijze of kredietverlening van middelgrote banken. Het aandeel van de kleine banken in het aantal klachten bedraagt slechts 2,6 %. De daling in het aantal klachten tegen de operator tegen wie al sedert een paar jaren een diepgaander onderzoek gevoerd wordt naar de kredietpolitiek die gehanteerd wordt, blijft zich doorzetten. In 2009 bedroeg het aandeel van deze bank in het aantal klachten nog 14 % van het totale aantal ontvangen klachten. Ter vergelijking: in 2008 vertegenwoordigde deze instelling nog 16,22 % van het totaal aantal klachten en in 2007 zelfs nog 26 %.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Het relatieve aandeel van de banksector in het aantal klachten bedroeg in 2009 bijna 42 % tegenover 35,75 % in 2008; deze stijging is dus zoals hierboven al werd uitgelegd, grotendeels toe te schrijven aan de overname van onder andere Fortis door BNP Paribas. Het aantal klachten tegen de door de FOD Economie erkende kredietgevers daalden tot 22,3 % (een daling van 14,7 %), terwijl ook het aantal klachten tegen kredietbemiddelaars lichtjes daalden tot 8,2 % (tegenover 8,6 % in 2008). Vier % van de klachten werden ingediend tegen 2 postorderbedrijven die op krediet verkopen. Meer dan 15 % van het totaal aantal klachten betrof de in vraagstelling van de bedragen die werden geëist door de incassokantoren of kredietverzekeraars nadat het opgezegde consumentendossier door de kredietgever wegens wanbetaling werd overgedragen. Ruim 9 % van de klachten betrof vragen over of betwistingen van de door de kredietgever geëiste bedragen (na eenvoudig betalingsachterstal of vooraleer het dossier werd opgezegd en overgedragen aan de minnelijke invorderaar). Het betreft hier een relatieve stijging met 8 % in vergelijking met 2008, tot 24,3 %, zijnde bijna één vierde van alle klachten. Drie % van de klachten betrof de acquirers van instrumenten voor elektronische betalingen; dit is meer dan een verdubbeling tegenover 2008. De klachten hier betreffen vooral de gevraagde bedragen, de aangerekende kosten, dubbel geboekte transacties, … In 2009 bevestigde zich de trend van 2008 met betrekking tot de klachten die de Belgische consumenten indienden tegen zowel de buitenlandse, niet-erkende als de Belgische, niet-erkende kredietgevers. Steeds meer handelaars bieden een afbetalingsplan aan voor grotere bedragen, en dit gespreid over meer dan 3 maanden, waardoor deze regeling dus onder de bepalingen van de wet van 12 juni 1991 valt. Door de mogelijkheden die het internet biedt, stellen we ook meer en meer vast dat (malafide) personen/firma’s zich via dit forum voordoen als een in het buitenland gevestigde kredietgever voor wie een vermelding op de zwarte lijst of betalingsachterstallen geen enkel probleem is om toch een krediet toe te staan. De kredietaanvraag wordt steeds aanvaard en de consument moet dan enkel voorafgaandelijk een (dure) kredietverzekering onderschrijven en hiervoor het bedrag op een rekening storten. Daarna wordt er uiteraard nooit meer iets vernomen van de
69
“potentiële” kredietgever. Niet alleen heeft de consument nog steeds zijn gevraagde kredietbedrag niet, maar hij is ook nog eens zijn geld dat hij betaalde voor de verzekering kwijt. Wanneer de ADCB weet heeft van zo’n illegale buitenlandse kredietgever, laat zij telkens het faxnummer, bestemd voor de Belgische consumenten blokkeren via de telecomoperator. Het is echter dweilen met de kraan open, want deze ondernemingen veranderen zeer snel van naam en vragen telkens een faxnummer aan. Bovendien zijn zij gevestigd in het buitenland, waardoor de mogelijkheid om snel te handelen eveneens aanzienlijk verminderd wordt. Bijna 10 % van de ingediende klachten betrof de vraag om de voorzichtigheids- en raadgevingsverplichting (opgenomen in de artikelen 11 en 15 van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet) na te gaan. In vergelijking met 2008 zijn deze vragen gedaald met maar liefst 15,5 %. Er is daarentegen een aanzienlijke stijging waar te nemen in het aantal klachten met betrekking tot de kredietovereenkomst (conformiteit, fouten in de uitvoering, ongewenste en niet-ondertekende kredietovereenkomsten, …).
70
Prioritaire onderzoeken bij de operatoren Zoals reeds eerder aangehaald, was het onderzoek naar de verkoopspraktijken van de beleggingsproducten, uitgegeven door Lehman Brothers en verdeeld in België in 2008 hét prioritaire onderzoek in de financiële sector. De werkwijze gevolgd voor de behandeling van de overige klachten blijft dezelfde. Na evaluatie van de gegrondheid van de klacht, wordt er een onderzoek ingesteld bij de firma’s tegen wie de klacht werd ingediend en gebeurt er een systematische doorlichting in functie van de aard van de klacht en de bevindingen in het dossier. Afhankelijk van de ernst van de bevindingen uit het onderzoek, wordt er, in geval dat er een strafrechtelijke sanctie wordt voorzien, een proces-verbaal opgesteld. In 2009 werden er 4 prioritaire onderzoeken ingesteld. Naar aanleiding van grootse reclamecampagnes werden er met hoogdringendheid 4 onderzoeken ingesteld en werd telkens aan de overtreders gevraagd hun reclamecampagne onmiddellijk in te trekken of aan te passen. Het betrof in 2009 de reclameactie van ING met betrekking tot een niet-gereglementeerde rekening, de ING Performance Account, waarop misleidende en foutieve informatie werd verschaft aan de consument inzake het rendement en de opbrengst van de rekening. De reclamecampagne werd onmiddellijk stopgezet, ook ingevolge een negatief advies van de JEP.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Ongeveer tegelijkertijd voerde AXA een reclamecampagne voor de I-Plus Welcome Spaarrekening. Ook de informatie die hier werd gegeven aan de consument, was onvoldoende duidelijk en misleidend voor de gemiddelde consument. De reclames aangaande deze actie werden ingetrokken en later aan de wettelijke bepalingen aangepast. Ook de actie die Citibank voerde naar aanleiding van de “Welcome Plus” termijnrekening, was niet conform met de reclamebepalingen van de wet handelspraktijken. Ook deze reclamecampagne werd op verzoek van de ADCB stopgezet. Einde 2009 voerde Media Markt eveneens een reclamecampagne “1 euro per dag” waarbij promotie werd gemaakt voor de mogelijkheid om een aantal goederen op afbetaling te kopen. Ook deze campagne kon als zeer onduidelijk en verwarrend opgevat worden. Er werd onmiddellijk opgetreden door de agenten van de ADCB en de informatie aangaande deze actie werd ingetrokken. Algemene onderzoeken • Wet van 10 augustus 2001 betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren. De ADCB is bevoegd om de registraties na te gaan op de centrale, voor zowel de afgesloten consumentenkredieten als de hypothecaire kredieten en zowel wat betreft het positieve als negatieve luik (zwarte lijst). Het verkennende en informatieve onderzoek dat werd opgestart in 2006 en verder gezet in 2007 om na te gaan in hoeverre de gebruiksbepalingen van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren werden nageleefd door de kredietgevers werd omgezet in een permanent onderzoek in 2008. Dit onderzoek zal ook nog verdergezet worden in 2009. In 2009 werden er 69 onderzoeken uitgevoerd die aanleiding gaf tot het opstellen van één pro justitia. • Gedragscode Al in 2008 was het de bedoeling dat er een onderzoek zou worden ingesteld naar de naleving van de bepalingen van de 2 gedragscodes die in 2007 werden opgesteld naar aanleiding van het informatief onderzoek dat toen werd gevoerd. Deze gedragscodes leggen de regels vast inzake: • de reclame en informatieverstrekking over individuele levensverzekeringen, • en informatieverstrekking en reclameboodschappen over het spaardeposito.
71
Aangezien het hierboven vermeld onderzoek naar de beleggingsproducten, uitgegeven door Lehman Brothers, zeer veel tijd in beslag genomen heeft, en aangezien er al initiatieven waren om het koninklijk besluit met betrekking tot de spaardeposito’s te wijzigen, werd beslist om dit onderzoek naar de gedragscodes uit te stellen tot in 2009; In 2009 verscheen het nieuwe koninklijk besluit met betrekking tot de spaardeposito’s waarin de regels inzake de toekenning van de basisrente en de getrouwheidspremies volledig werden herschreven. Bijgevolg werden ook de bepalingen van deze gedragscode met betrekking tot de voorschriften van de reclameboodschappen achterhaald. Het was dus niet zinvol om voor deze aangelegenheid een algemeen onderzoek in te stellen. De regels die werden opgelegd in de ‘gedragscode inzake de reclame en informatieverstrekking over individuele levensverzekeringen’ werden wel gecontroleerd. Dit onderzoek gebeurde door de controleagenten van de ADCB, en gebeurde in onderlinge samenspraak met de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA) die op haar beurt de verzekeringsondernemingen aanschreef.
72
De onderzoeksresultaten zullen het onderwerp van een sectoraal overleg uitmaken dat zal worden georganiseerd door de CBFA, samen met de in de sector actieve beroepsorganisaties. Voor het onderzoek werd door de controleagenten van de ADCB een bezoek gebracht aan meer dan 300 bankagenten die eveneens zelfstandig verzekeringsmakelaar waren. Er werd ter plaatse een vragenlijst ingevuld en alle aanwezige informatie over een levensverzekeringsproduct werd meegenomen en later aan een onderzoek onderworpen. De bedoeling was om na te gaan of de informatie beantwoordde aan de voorschriften van de gedragscode voor “Above-the-line” en “Below-the-line” reclame. Een algemene vaststelling is dat, alhoewel deze gedragscode reeds in 2007 in voege is getreden, er toch nog steeds onvoldoende informatie wordt gegeven in de reclamebrochures. Alle verzekeringsmaatschappijen die dergelijke producten op de markt brengen en van wie de reclameboodschappen werden onderzocht, zullen door de agenten van de ADCB in 2010 op de hoogte gesteld worden van de bevindingen en opmerkingen. • Krediet in elektrozaken Dit algemene onderzoek werd eind 2008 uitgevoerd in een aantal winkelketens die gespecialiseerd zijn in het verkopen van allerhande elektrotoestellen op krediet. Het betrof hier niet de reclamebepalingen, maar wel de naleving van de informatie- en raadgevingsplicht door de kredietbemiddelaars tegenover de consument die een kre-
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
dietovereenkomst wenst af te sluiten om zijn aankoop te financieren. De resultaten van de eerste fase werden onderzocht. Aan de kredietgevers werd een bijkomend staal van kredietovereenkomsten en bijhorende bewijsstukken opgevraagd, en deze werden op hun beurt onderzocht. Het onderzoek werd eveneens uitgebreid met een nazicht van de (positieve luik) meldingstermijnen van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren. De tweede fase van dit onderzoek is echter nog in volle gang, zodat concrete resultaten nog niet kunnen worden meegedeeld. (zie ook rubriek taskforce kredietreclame). 3.2.1.6. Bescherming van de consument in de autosector Algemeen onderzoek garagehouders De algemene enquête “garagehouders” werd uitgevoerd tussen 1 mei en 30 september 2009. Het onderzoek had betrekking op de naleving van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld. Uit het onderzoek naar mogelijke kilometerfraude met leasingwagens d.d. 2008 bleek immers dat veel autoverkopers bij de verkoop van een goed ter waarde van 15.000 euro of meer betalingen in contanten verrichtten wat verboden is door artikel 10ter van voornoemde wet. Daarnaast klaagden bij deze controles in 2008 meerdere garagehouders erover dat er in de autosector veel sluikwerk wordt uitgevoerd. Bijkomend werden een aantal andere relevante economische wetgevingen met betrekking tot de uitbating van een autohandel gecontroleerd. In totaal werden er door de Algemene Directie Controle en Bemiddeling 510 ondernemingen gecontroleerd. In dit onderzoek werden in totaal 109 pro justitia’s (188 inbreuken) en 77 processen-verbaal van waarschuwing (101 inbreuken) opgesteld. Met betrekking tot het initiële doel van dit onderzoek werden inzake de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld (verbod van betalingen in contanten) 31 pro justitia’s opgesteld. Voor het aspect sluikwerk werden 32 pro justitia’s opgesteld.
© Ana Vasileva - Fotolia.com
73
Algemeen onderzoek vermelding van de CO2-uitstoot en de prijs op de publiciteit voor wagens. Dit algemeen onderzoek liep van 5 januari tot 28 februari 2009. Tijdens die periode werden controles verricht op basis van folders en reclameblaadjes waarin geadverteerd werd voor de verkoop van nieuwe voertuigen. De prijsaanduiding werd gecontroleerd alsook de vermeldingen CO2/brandstofverbruik. Er werden vijfhonderd reclameberichten verzameld, verdeeld over 19 bladen (voornamelijk de wekelijkse huis-aan-huisreclamebladen) en 16 reclamefolders opgesteld door de grote merken uit de automobielsector; goed voor 516 te analyseren documenten.
74
Er werden 12 pro justitia’s opgesteld voor inbreuken inzake prijsaanduiding (“prijzen vanaf”, “catalogusprijs”, “voordelen tot”, promoties van langer dan een maand, …) tegen de grote automerken. Er werden 10 pro justitia’s opgesteld wegens inbreuken op het koninklijk besluit van 5 september 2001 betreffende de vermelding van de CO2-uitstoot en het brandstofverbruik: 5 wegens te kleine vermeldingen en 5 wegens het ontbreken van de vermeldingen. Deze pro justitia’s hebben bijna uitsluitend betrekking op garagehouders, waar de boodschap van de beroepsfederaties nog niet is doorgedrongen, en op enkele concessiehouders. Er werd 1 “gemengde” pro justitia opgesteld tegen een groot merk, waarin verschillende inbreuken gegroepeerd werden inzake prijsaanduiding en CO2-vermeldingen. In totaal werden er dus 23 pj’s opgemaakt. Er werden zeer aanzienlijke verbeteringen opgetekend wat betreft de CO2-vermeldingen sinds het van kracht worden van de Febiac-code in september 2008. De prijsaanduiding daarentegen laat nog te wensen over, voornamelijk bij het terugkerende gebruik van het begrip “catalogusprijs” en de formule “prijzen vanaf”. Er zijn echter wel al enkele grote merken die deze formuleringen helemaal niet meer gebruiken en in elk opzicht in orde zijn. Algemeen onderzoek car-pass Door de ADCB werd tussen 15 oktober en 15 november 2009 een algemeen onderzoek uitgevoerd met betrekking tot de naleving van het koninklijk besluit van 26 augustus 2006 tot regeling van de medewerking aan de vereniging belast met de registratie van de kilometerstand van voertuigen, in uitvoering van de wet van 11 juni 2004 tot beteugeling van bedrog met de kilometerstand. Dit koninklijk besluit stelt dat elke “vakman” (professioneel), telkens wanneer hij werken aan een voertuig uitvoert, verplicht is aan de vzw Car-Pass de volgende gegevens
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
mee te delen: het chassisnummer van het voertuig, de kilometerstand die de kilometerteller aangeeft op het ogenblik van de uitvoering van de werken en de datum van de uitvoering van de werken. De gegevens moeten binnen de vijf werkdagen na de uitvoering van de werken meegedeeld worden. De vzw Car-Pass werd bij koninklijk besluit van 4 mei 2006 aangeduid als de vereniging belast met de registratie van de kilometerstanden. Er werden tijdens het onderzoek 162 ondernemingen onderworpen aan een controle. Dit resulteerde in het opstellen van 29 processen-verbaal van waarschuwing (pvw’s) (17,9 %) en in 70 pro justitia’s (43,2 %). Tegen 68 ondernemingen werd onmiddellijk een pro justitia opgesteld gezien de onderneming geen gegevens doorstuurde aan de vzw Car-Pass. Tegen 2 ondernemingen werd pro justitia opgesteld wegens het niet opvolgen van de waarschuwing. Aan de overtreders wordt een minnelijke schikking voorgesteld. Het onderzoek had betrekking op ondernemingen die tijdens het vorige algemeen onderzoek in 2008 de wet niet respecteerden (ondermeer bepaalde bandencentrales) en ondernemingen die niet hebben gereageerd op een schrijven vanwege de vzw CarPass of de FOD Economie met verzoek om de kilometerstanden door te geven. Het ging bijgevolg om hardleerse ondernemingen. 3.2.1.7. De bescherming van de consument en de prijsreglementering De ADCB is eveneens bevoegd voor het uitvoeren van controles inzake de wet op de economische reglementering en de prijzen. Deze controles richten zich niet alleen op abnormale prijzen en abnormale winsten, maar ook op voorafgaande prijsverhogingsakkoorden in bepaalde sectoren (bijvoorbeeld: rusthuizen, geneesmiddelen, enz.). Aantal controles en overtredingen met de prijsreglementering in 2009 Abnormale prijs
Aantal controles
Aantal pro justitia’s
135
5
Maximumprijs
8
0
Programmaovereenkomst
6
0
262
2
12
3
423
10
Prijsverhogingsaangifte Abnormale prijs Totaal
75
© iofoto - Fotolia.com
76
3.2.1.8. Huwelijksbemiddeling Om mensen te ontmoeten doen sommigen een beroep op huwelijksbureaus. Maar deze huwelijksbureaus houden er soms twijfelachtige, zelfs misleidende praktijken op na. Daarom is er sinds 1993 een wet die ertoe strekt de huwelijksbemiddelingsactiviteiten te controleren en te reglementeren (wet van 9 maart 1993). Deze wet regelt in grote lijnen de reclamevoering en de relaties tussen huwelijksbureaus en consumenten als volgt: • verplichting een schriftelijke overeenkomst in twee exemplaren op te stellen die het profiel van de gezochte persoon beschrijft; • mogelijkheid de overeenkomst te annuleren binnen 7 dagen na de ondertekening ervan; • mogelijkheid tot voortijdige beëindiging van de overeenkomst; • betaling gespreid over de hele duur van de overeenkomst. Of men nu een natuurlijke of een rechtspersoon is, om aan huwelijksbemiddeling te doen dient men onder deze activiteit ingeschreven te zijn bij de KBO. Bovendien beschikt de sector sinds 1 februari 2006 over een standaardcontract (KB van 18 november 2005). Dit dient duidelijk het profiel van de klant en dat van de gezochte partner te vermelden, alsook het minimumaantal door het bureau te regelen ontmoetingen. Verder dienen de duur, de totale prijs en de opzeggingsmogelijkheden vermeld te worden. In 2009 heeft de ADCB 28 klachten tegen huwelijksbureaus behandeld.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3.2.1.9. Consumentenbescherming in de reizensector Reizen De wet van 16 februari tot regeling van het contract tot reisorganisatie en reisbemiddeling beschermt de consument, ongeacht of hij voor privé- of beroepsdoeleinden reist. Onder reiscontract wordt verstaan een reis à forfait met de combinatie van minstens twee van de drie volgende diensten: • vervoer; • verblijf; • toeristische diensten buiten het vervoer of het verblijf maar die een aanzienlijk gedeelte van het forfait vertegenwoordigen. Deze combinatie moet voor een totaalprijs worden verkocht en de dienstverlening moet minstens een overnachting bevatten of 24 uur overschrijden. De ADCB beschermt de consument door erop toe te zien dat de reisorganisatoren en -bemiddelaars de volgende verplichtingen nakomen: • informatie betreffende de reis: de consument moet minstens 7 dagen vóór het vertrek de gegevens ontvangen betreffende de uurschema’s, de plaatsen van overstap en aansluiting, de gegevens van de plaatselijke vertegenwoordiging van de reisorganisator, … • bestelbon, reiscontract: het reiscontract ontstaat vanaf de ontvangst door de consument van de schriftelijke bevestiging van zijn reservering (uiterlijk binnen 21 dagen na de ondertekening van de bestelbon) en bevat verplichte vermeldingen zoals de naam en het adres van de reisorganisator, de gegevens van de verzekeraar, de plaatsen en datums van het begin en het einde van de reis, enz. • prijs: de prijs mag niet worden herzien, uitgezonderd wanneer deze herziening het gevolg is van een wijziging van de vervoerkost, belastingen of wisselkoersen. Let wel dat in de periode van 20 dagen die het vertrek voorafgaat de prijs in geen geval mag worden verhoogd, zelfs om de voormelde redenen. • verzekering-garantie: de reisorganisator of reisbemiddelaar moet een insolvabiliteitsverzekering hebben om in geval van insolvabiliteit de reiziger te kunnen repatriëren en/of hem de reeds betaalde sommen terug te betalen. Bovendien, indien de consument (reiziger) ter plaatse enige tekortkoming mocht vaststellen moet hij dat onmiddellijk melden en uiterlijk een maand na het einde van de reis per aangetekende brief bevestigen. In 2009 heeft de ADCB 212 klachten tegen de reissector behandeld.
77
Timesharing De wet van 11 april betreffende de overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen, regelt de zogenoemde “timesharing”overeenkomsten. Het betreft een vakantieformule die aantrekkelijk kan zijn voor particulieren die niet over voldoende financiële middelen beschikken om een onroerend goed te kopen: zij kunnen het recht “kopen” om tijdens een vrij lange periode (20 jaar bijvoorbeeld) een uitgeruste en gemeubelde woning als vakantieverblijf voor een of meer weken per jaar te betrekken, vaak in een wooncomplex van het clubtype. Er bestaan andere, nog ingewikkelder systemen, onder meer de aankoop van een appartement in timesharing gedurende een rode periode bijvoorbeeld (d.w.z. in hoogseizoen), die eveneens onder de toepassing van deze wet vallen. Deze vakantieformule, halverwege tussen eigendom en huurwoning, laat in principe het optimaal gebruik van vakantiecomplexen toe.
78
De aankoopprijs varieert afhankelijk van het seizoen, de bezettingsgraad, de ligging, de uitrustingen, de winstmarge van de verkoper, … Bij de aankoopprijs komen kosten zoals de jaarlijkse beheer- en onderhoudskosten, vaste kosten (verzekeringen en belastingen), … De ADCB ziet toe op de toepassing van de wet door de verkopers van onroerende goederen in timesharing. Zodoende ziet zij toe op de bescherming van de consument (kandidaat-koper). De belangrijkste verplichtingen worden hierna omschreven. De verplichting van de verkoper om vóór het sluiten van de overeenkomst de kandidaat-koper in te lichten over de identiteit en het adres van de adverteerder en hem erop te wijzen dat een informatiedocument beschikbaar is. Bij de offerte moet de verkoper de kandidaat-koper gratis een prospectus in zijn taal overhandigen met informatie zoals de beschrijving van het onroerend goed, zijn ligging, het stadium van voltooiing, de aard van het verkochte recht, enz. De verplichting van de verkoper een schriftelijke overeenkomst op te stellen die aan strikte regels voldoet zoals: de vermelding van de periode van het jaar waarin de kandidaat-koper het goed kan betrekken evenals de exacte datums waarop de kandidaatkoper het goed voor de eerste maal kan betrekken, de vermelding dat de verkoper geen andere kosten mag factureren dan deze vermeld in de overeenkomst en alle informatie over de hypothecaire situatie van het onroerend goed. De overeenkomst moet in de taal van de kandidaat-koper opgesteld zijn, vertaald zijn in de taal van het land waar het onroerend goed ligt en door de kandidaat-koper ondertekend zijn.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
De verplichting van de verkoper de kandidaat-koper een bezinningstermijn van 15 werkdagen toe te kennen. Tijdens deze termijn kan de kandidaat-koper per aangetekende brief van de aankoop afzien. Zo ook mag de verkoper tijdens deze bezinningstermijn geen betaling aanvaarden of eisen. Wij voegen hier nog aan toe dat de verkoper die in België “timesharing”-overeenkomsten sluit, bij de FOD Economie moet ingeschreven zijn. Op die manier kan de ADCB hen beter identificeren en doeltreffendere controles waarborgen. Bij niet-naleving van de voormelde verplichtingen stelt de verkoper zich aan allerlei sancties bloot: burgerlijke (annulering van de overeenkomst), strafrechtelijke of administratieve (opschorting of schrapping van de inschrijving). In 2009 heeft de ADCB 29 klachten inzake timesharing behandeld. 3.2.1.10. De bescherming van de consument in de bakkerijsector Het onderzoek werd uitgevoerd bij 719 bakkers en had essentieel betrekking op de volgende aspecten: • prijsaanduiding: bij 199 bakkers (= 27,68 %) was er geen of slechts gedeeltelijke prijsaanduiding; • aanduiding van de nominale hoeveelheid van de geconditioneerde producten: was bij 65 bakkers (= 9,04 %) niet in orde; • goede leesbaarheid en goede zichtbaarheid voor de consument van de aanduidingen van de meetinstrumenten waarmee de hoeveelheid van de los verkochte producten wordt bepaald: was bij 14 bakkers (= 1,95 %) niet in orde; • bewijs van basiskennis bedrijfsbeheer: was bij 8 bakkers (= 1,11 %) niet in orde (in de helft van de gevallen beschikte de onderneming wel over de basiskennis bedrijfsbeheer, maar waren de nodige formaliteiten voor de invoering van deze gegevens in de Kruispuntbank van Ondernemingen nog niet uitgevoerd); • bewijs van de beroepsbekwaamheid: was bij 8 bakkers (= 1,11 %) niet in orde (in de helft van de gevallen beschikte de onderneming wel over de beroepsbekwaamheid, maar waren de nodige formaliteiten voor de invoering van deze gegevens in de Kruispuntbank van Ondernemingen nog niet uitgevoerd). Tevens werd in samenwerking met de afdeling Metrologie een controle uitgevoerd op het gewicht van het brood: dit was bij 76 bakkers (= 10,57 %) niet in orde.
79
3.2.1.11. De bescherming van de consument in de schoonheidsverzorging- en gezondheidsector Algemeen onderzoek kappers België telt ongeveer 16.000 kapperszaken, economisch gezien is het een belangrijke sector. Kappers zijn verplicht hun prijzen te afficheren volgens een bij KB bepaald modeltarief (KB van 2 maart 1992 betreffende de prijsaanduiding van kappersdiensten). Anderzijds is het beroep van kapper gereglementeerd (KB van 21 december 2006 betreffende de beroepsbekwaamheid voor de uitoefening van zelfstandige activiteiten op het gebied van lichaamsverzorging, van opticien, tandtechnicus en begrafenisondernemer). Vanzelfsprekend dienen de kappers ook te beschikken over de basiskennis inzake bedrijfsbeheer (Programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap).
© Dmytro Konstantynov - Fotolia.com
80
Met dit onderzoek wilden we nagaan in hoeverre de kappers de regels inzake prijsaanduiding respecteren en in hoeverre zij voldoen aan de vereisten inzake ondernemingsvaardigheden (beroepsbekwaamheid en basiskennis bedrijfsbeheer). Er werden 558 kappers gecontroleerd. In totaal bleken 78 onder hen, of 14 %, in overtreding met één of meer bepalingen van de wetgeving. Er werden 65 processen-verbaal van waarschuwing en 6 pro justitia’s opgesteld wegens niet-conforme prijsaanduiding. Verder werden 7 processen-verbaal van waarschuwing en 3 pro justitia’s opgesteld lastens kappers die niet beschikten over het vereiste bewijs inzake beroepsbekwaamheid. Bijkomend werden 1 pvw en 2 pj’s opgesteld tegen kappers die niet beschikten over de basiskennis bedrijfsbeheer. We kunnen concluderen dat het overgrote deel van de haarkappers voldoet aan de vereisten inzake ondernemingsvaardigheden (98 %), maar dat een redelijk groot aantal kappers (13 %) in de fout gaat op gebied van prijsaanduiding. De opgestelde pro justitia’s werden afgehandeld via de procedure van de minnelijke schikking.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Algemeen onderzoek schoonheidsinstituten en -specialisten Dit onderzoek werd gedurende de maanden maart en april 2009 uitgevoerd bij 486 ondernemingen. Doel ervan was na te gaan of de wetgeving inzake prijsaanduiding en inzake bewijs van basiskennis bedrijfsbeheer en beroepsbekwaamheid werd gerespecteerd in de sector van de schoonheidsinstituten en -specialisten. De details van dit onderzoek met betrekking tot het bewijs van basiskennis bedrijfsbeheer en beroepsbekwaamheid zijn opgenomen onder punt 3.3.2. Van de 486 ondernemingen waren er 142 in overtreding wat betreft de prijsaanduiding; dat is 29,22 % van de gevallen. Bij 136 daarvan werd een proces-verbaal van waarschuwing opgesteld, wat in 135 gevallen leidde tot een regularisatie van de situatie; in 1 geval werd een pro justitia opgesteld. In 6 gevallen werd onmiddellijk een pro justitia opgesteld. Algemeen onderzoek opticiens De ADCB heeft van 3 tot 30 november 2009 een algemeen onderzoek “opticiens” gevoerd. Dit onderzoek had meerdere doelstellingen: • dijsaanduiding nakijken van de te koop aangeboden producten en diensten; • Het bewijs controleren van basiskennis bedrijfsbeheer en beroepsbekwaamheid; • De vermeldingen controleren op de bestelbon, de prijsopgave en eventueel op de “abonnementscontracten” voor de aankoop van wegwerpcontactlenzen; • De betalingswijzen controleren alsook de toekenning van betalingsfaciliteiten (domiciliëring, spreiding van het factuurbedrag, …). Nakijken of de inschrijving in de KBO overeenstemt met de realiteit; • Nakijken of de vermeldingen aangaande de garantie (in de algemene verkoopsvoorwaarden, op de bestelbonnen en facturen) niet in strijd zijn met de wettelijke bepalingen. Er werden 66 inbreuken vastgesteld bij 45 van de 205 gecontroleerde ondernemingen, d.w.z. bij 22 %. 160 dienstverleners, d.w.z. 78 % van de gecontroleerde ondernemingen, waren dus in orde.
81
Van de 65 processen-verbaal van waarschuwing hebben er 64 geleid tot een regularisatie van de situatie; in slechts 1 geval werd een pro justitia opgemaakt wegens een probleem met de prijsaanduiding. Er werd ook 1 pro justitia opgemaakt wegens inbreuk inzake KBO. Er werd geen enkele inbreuk vastgesteld inzake consumentenkrediet. 61 % (40 op 65) van de vastgestelde inbreuken heeft betrekking op de bestelbon die moet worden afgeleverd bij betaling van een voorschot met uitgestelde levering van het goed; 21,5 % (14 op 65) betreft een probleem met de prijsaanduiding. Het onderzoek was opportuun, aangezien 22 % van de gecontroleerde ondernemingen niet in orde was. Het consumentenkrediet, waarvan nog maar beperkt gebruikt wordt gemaakt, wordt wel al regelmatig aan de consumenten aangeboden, meestal in de vorm van kredietopeningen.
82
3.2.1.12. De bescherming van de consument in de meubelsector In 2009 werd een nieuw algemeen onderzoek gepland in de meubelsector. Net als in 2008 was het doel van dit onderzoek deze sector te begeleiden door een strikte naleving af te dwingen van de aangelegenheden die binnen onze bevoegdheid vallen, in het bijzonder de voorschriften die op 1 december 2007 in werking getreden zijn van de wet van 5 juni 2007 tot wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, en meer in het bijzonder betreffende de oneerlijke handelspraktijken. Naast de gebruikelijke wetgeving waarnaar de algemene onderzoeken verwijzen (KBO, WHPC, KB 30/6/96, WCK, informatiemaatschappij, KB 25/9/1950), had het onderzoek ook betrekking op de wetgeving betreffende het witwassen van geld – art. 10ter en art. 23 van de wet van 11 januari 1993 gewijzigd bij de wet van 12 januari 2004 – verbod te betalen in contanten (15.000 euro of meer). Hoofddoel van dit algemene onderzoek was om eventuele misleidende of agressieve oneerlijke handelspraktijken aan het licht te brengen: telemarketing, verkooptechnieken van de verkopers, misleidende aanduidingen inzake prijzen of prijsvermindering, … Dergelijke oneerlijke handelspraktijken gaan vaak samen met de verspreiding van misleidende reclame en/of niet-conforme bestelbonnen en/of algemene verkoopvoorwaarden die onrechtmatige bedingen bevatten.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Er werden 43 ondernemingen gecontroleerd: • 16 waren conform; • 27 waren in overtreding; • 10 bedrijven in overtreding ontvingen een proces-verbaal van waarschuwing; • 17 bedrijven in overtreding ontvingen een pro justitia (zonder dat gebruik werd gemaakt van de waarschuwingsprocedure). Na vergelijking van het aantal opgestelde pro justitia’s, 22 voor 58 controles in 2008 en 17 voor 43 controles in 2009, kan men zich alleen maar zorgen maken over de hardnekkigheid van de vastgestelde inbreuken. Analyse van de gedetailleerde vergelijkende tabel van de resultaten toont helaas aan dat de vastgestelde inbreuken blijven bestaan: • De algemene verkoopvoorwaarden bevatten nog altijd veel onrechtmatige bedingen. Het meest notoire is het beding dat het de verkoper mogelijk maakt om eenzijdig de leveringstermijn vast te stellen of te wijzigen. Een op de vijf contracten bevat dit soort onrechtmatige bedingen (19 % in 2008 en 20 % in 2009). • De reclame is nog steeds even misleidend, in de zin van de WHPC. Het aantal reclameberichten met misleidende informatie stijgt van 33 % naar 40 %. • De manier waarop de bestelbonnen worden ingevuld, is nog steeds onbevredigend. Eén op de vijf bestelbonnen is niet genummerd of vermeldt de besteldatum niet (tegen 1 op de 10 in 2008), één op de vijf bestelbonnen geeft de eenheidsprijs van de bestelde meubelen niet aan (tegen 12 % in 2008). • De affichering van prijzen en van prijsverminderingen is in minstens een op de tien winkels nog steeds onvolledig of ontbreekt er helemaal. Deze vaststellingen blijven onveranderd over de 2 jaar. • Onze controleurs hebben helaas nog misleidende oneerlijke handelspraktijken vastgesteld waarbij onjuiste informatie werd verstrekt over de prijs, de berekeningswijze ervan of het bestaan van een specifiek prijsvoordeel. Dat was het geval in een op de zes winkels (in 2008 was dat in een op de vijf winkels).
83
3.2.1.13. De bescherming van de consument in de telecommunicatie- en teledistributiesector Algemeen onderzoek ”betaalnummers telecom” In maart 2009 heeft de Algemene Directie Controle en Bemiddeling een algemeen onderzoek gevoerd naar het gebruik van betaalnummers in de telecommunicatie- en teledistributiesector. De bedoeling van het onderzoek was om na te gaan of het relatief klein aantal operatoren van telecommunicatie (bijvoorbeeld internetproviders, dienstverleners mobiele en vaste telefonie, …) en teledistributie (bijvoorbeeld analoge en digitale tv, satelliet) die diensten verlenen aan consumenten, artikel 39ter van de WHPC respecteren.
84
© fox17 - Fotolia.com
Artikel 39ter WHPC, ingevoegd bij wet van 3 december 2006, verbiedt de verkoper telefoonoproepen aan te rekenen waarbij de consument naast de prijs voor de oproep ook dient te betalen voor de inhoud, wanneer het oproepen betreft over de uitvoering van een reeds gesloten verkoopsovereenkomst. Deze bepaling heeft tot gevolg dat een consument die in uitvoering van de verkoopsovereenkomst telefonisch vragen wil stellen aan de verkoper (bijv. omtrent technische problemen, facturatie, …), terecht moet kunnen op een “normaal” geografisch of mobiel telefoonnummer. Voor vragen betref-
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
fende de uitvoering van de overeenkomst (dienst na verkoop) is het de operatoren dus niet toegelaten gebruik te maken van een telefoonnummer van het type 0900 of 077, dat voor de consument extra kosten creëert in verhouding tot een oproep naar een mobiel of geografisch telefoonnummer. De controleagenten dienden bijgevolg te onderzoeken of de desbetreffende dienstverleners niet onrechtstreeks overfactureren door hun klantendiensten zo te organiseren dat deze enkel bereikbaar zijn via een duur betaalnummer. In totaal werden er 39 ondernemingen onderzocht, waarbij er slechts 2 inbreuken werden vastgesteld. Beide inbreuken hebben aanleiding hebben gegeven tot het opstellen van een proces-verbaal van waarschuwing. Hieruit kan men dan ook concluderen dat de operatoren (zowel de grote marktspelers als de kleine dienstverleners) in de telecommunicatie- en teledistributiesector goed op de hoogte zijn van de draagwijdte van artikel 39ter WHPC. 3.2.1.14. De bescherming van de consument in de sector van de begrafenisondernemingen Algemeen onderzoek begrafenisondernemingen Van 9 februari tot 30 april 2009 werd een algemeen onderzoek uitgevoerd in de sector van de begrafenisondernemingen. Dit onderzoek had 5 doelstellingen. • De conformiteit controleren van de prijsaanduiding van de te koop aangeboden producten en diensten. • Controleren of de dienstverleners beschikken over het bewijs van basiskennis bedrijfsbeheer en beroepsbekwaamheid. • Nagaan of de gebruikte contracten geen onrechtmatige bedingen bevatten. • Zich ervan vergewissen dat, wanneer er betalingsfaciliteiten worden toegekend, dat gebeurt in overeenstemming met de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet. • Een overzicht krijgen van de sector om controle mogelijk te maken op eventueel prijsmisbruik. Om die laatste doelstelling te realiseren, moest de keuze van de te controleren ondernemingen dus wel representatief zijn. Ze werd gemaakt in samenwerking met de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie. De ondernemingen werden dus gericht gekozen per landelijke en stedelijke zone en in welbepaalde geografische regio’s.
85
In totaal werden 260 begrafenisondernemers gecontroleerd, waarvan er 64 (of 24,62 %) in overtreding waren. Bij die 64 dienstverleners werden 99 inbreuken op de gecontroleerde wetgevingen vastgesteld, met name: • 6 met betrekking tot de bestelbon, • 41 met betrekking tot onrechtmatige bedingen, • 44 met betrekking tot de prijsaanduiding, • 5 met betrekking tot het consumentenkrediet, • 3 met betrekking tot de toegang tot het beroep. Deze onderzoeken hebben aanleiding gegeven tot 3 pro justitia’s en 62 processenverbaal van waarschuwing.
86
Over het algemeen bevatten de contracten en bestelbonnen vrij beknopte bedingen. Maar de vastgestelde inbreuken inzake onrechtmatige bedingen hebben hoofdzakelijk betrekking op: • artikel 32.15 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken. Krachtens deze bepaling is het verboden het bedrag vast te leggen van de vergoeding verschuldigd door de consument die zijn verplichtingen niet nakomt, zonder in een gelijkwaardige vergoeding te voorzien ten laste van de verkoper die in gebreke blijft. • artikel 32.11 van diezelfde wet, dat stelt dat het verboden is de verkoper te ontslaan van zijn aansprakelijkheid voor zijn opzet, zijn grove schuld of voor die van zijn aangestelden of lasthebbers of voor het niet-uitvoeren van een verbintenis die een van de voornaamste prestaties van de overeenkomst vormt. • artikel 32.26 van de voornoemde wet, dat verbiedt de verplichting van de verkoper te beperken om de verbintenissen na te komen die door zijn gevolmachtigden zijn aangegaan, of diens verbintenissen te laten afhangen van het naleven van een bijzondere formaliteit. De vastgestelde inbreuken inzake prijsaanduiding hadden voornamelijk betrekking op de ontbrekende affichering van de tarieven voor homogene diensten. Tot slot, voor de wetgeving op het consumentenkrediet, werd bij 4 dienstverleners vastgesteld dat zij betalingsfaciliteiten aanboden die zijn onderworpen aan de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, zonder te beschikken over de erkenning als kredietgever en, bijgevolg, zonder de Centrale voor Kredieten aan Particulieren te
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
raadplegen. Eén gecontroleerde ondernemer werkte bovendien mee aan het afsluiten van kredietovereenkomsten, zonder ingeschreven te zijn als bemiddelaar inzake consumentenkrediet.
3.2.2. De gezondheid en de fysieke veiligheid van de consument De wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van producten en diensten, hierna de wet van 1994 genoemd, is een kaderwet voor alle producten en diensten voor elke gebruiker. Zij zet nauwgezet de richtlijn 92/59/EEG van de Raad van 29.6.1992 inzake de algemene productveiligheid om. In 2009 werden er 471 nieuwe dossiers geopend en 108 stalen genomen. Deze stalen werden voor verdere analyse overgemaakt aan de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid. Krachtens de verordening EEG 339/93 van de Raad van 8/2/1993 voert de Administratie der Douane controles op de overeenstemming van de uit derde landen ingevoerde producten met de toepasselijke voorschriften, uit. Het gaat om het toezicht aan de buitengrenzen van de Europese Unie. In dit verband werden er 15 stalen genomen. In overeenstemming met artikel 7 van de richtlijn 95/59/EG betreffende de algemene productveiligheid is de Algemene Directie Controle en Bemiddeling via de tussenkomst van de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid ingeschakeld in het Europese netwerk voor snelle uitwisseling van informatie over risico’s verbonden aan het gebruik van consumptiegoederen, het Rapex-systeem genoemd. Dankzij deze informatie tussen de lidstaten kunnen gevaarlijke producten nationaal worden opgespoord alvorens een ongeval zich voordoet op Belgisch grondgebied. In 2009 werden in dit kader 1.338 notificaties aangemeld. Om de beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk in te zetten wordt voor elke melding de kans van aanwezigheid van het product op de Belgische markt ingeschat. Dit gebeurt aan de hand van de informatie van de melding zelf (gegevens producent, foto’s, …) en door bijkomend onderzoek (via internet). Op basis van deze inschatting worden de meldingen in 3 categorieën ingedeeld: Categorie 1: product is zeer waarschijnlijk op de Belgische markt; Categorie 2: product is waarschijnlijk op de Belgische markt; Categorie 3: product is waarschijnlijk niet op de Belgische markt. Op basis van deze inschatting werden er 300 meldingen gezocht, 49 producten of verdelers van deze producten werden al teruggevonden op de Belgische markt. Verschillende dossiers zijn nog in behandeling.
87
Grafiek 3:Rapex-notificaties
1200 Aantal notificaties 1000
Gezochte notificaties Teruggevonden producten
800
600
400
200
88
0
2006
2007
2008
Samen met de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid, hierna ADKV genoemd, organiseert de Algemene Directie Controle en Bemiddeling regelmatig algemene onderzoeken om de naleving van de sectorale reglementeringen te controleren. In 2009 werden vier campagnes georganiseerd. 1. Controlecampagne inzake de veiligheid brandblusdekens Het doel van deze campagne was na te gaan in hoeverre de op de Belgische markt aangeboden brandblusdekens conform de wet van 9 februari 1994 zijn. Er werden 15 monsters genomen en overgemaakt aan de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid, hierna E6 genaamd. De dekens werden getest volgens de norm EN 1869: 1997. De dossiers zijn nog lopende bij E6. 2. Controlecampagne inzake de veiligheid van kinderfietsen. In 2006 werden 15 kinderfietsen gecontroleerd tijdens een controlecampagne. Uit het laboratoriumonderzoek bleek dat geen enkele kinderfiets voldeed aan de norm EN 14765 over veiligheid van kinderfietsen. Daarom werd dit jaar opnieuw een controlecampagne inzake de veiligheid van kinderfietsen georganiseerd. Er werden 18 kinderfietsen uitgekozen en overgemaakt aan E6 voor verder onderzoek. Het dossier is in behandeling bij E6.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3. Controlecampagne in verband met de veiligheid van CO-detectoren. Deze controlecampagne is een opvolging van de campagne die plaatsvond in 2005. Het betreft de detectoren voor huishoudelijk gebruik om koolstofmonoxide (CO) op te sporen en bijgevolg vallen rookmelders niet in deze campagne. Het doel van de campagne is: • het controleren welke CO-detectoren voor huishoudelijk gebruik op de Belgische markt aanwezig zijn; • nagaan of ze voldoende vlug reageren en correct werken in mindere omstandigheden (bv. bij hoge vochtigheid in de badkamer). • nagaan of de CO-detectoren die in de vorige campagne getest werden aangepast zijn aan de Europese norm NBN EN 50291:2001. Er werden 11 monsters voor verder onderzoek overgemaakt aan E6. 4. Algemeen onderzoek in verband met veiligheid in zonnecentra. In de zomer van 2006 heeft de Europese Commissie een rapport van het Wetenschappelijk Comité voor Consumentenproducten voorgesteld betreffende “Biologische effecten van ultravioletstraling op de gezondheid met specifieke referenties voor zonnebanken voor cosmetisch gebruik”. Dit rapport bevat aanbevelingen betreffende uv-straling in het algemeen en zonnebanken in het bijzonder. De Belgische overheid heeft deze aanbevelingen onder andere omgezet in nationale wetgeving door het KB uitbating van zonnecentra aan te passen. Het koninklijk besluit van 22 november 2007 tot wijziging van het KB van 20 juni 2002 houdende voorwaarden voor de exploitatie van zonnecentra werd gepubliceerd op 28.12.2007 in het Belgisch Staatsblad en trad in voege op 1 augustus 2008. Vanaf deze datum moest elk zonnecentrum voldoen aan de voorwaarden gesteld in dit koninklijk besluit. De sector werd vooraf op de hoogte gebracht van de wijzigingen door een schrijven naar de uitbaters, een persbericht en een overleg met de federaties van de sector. De belangrijkste wijzigingen zijn onder meer: • De straling van de zonnebanken mag op geen enkele plaats een totale effectieve erytheemgewogen irradiantie vertonen hoger dan 0,3W/m² art.3, 10°); • De onthaalverantwoordelijke mag personen onder de 18 jaar en met een huidtype I niet toelaten in zijn zonnecentrum om gebruik te maken van zonnebanken of andere installaties die uv-stralen afgeven (art. 6, 3°).
89
Gelet op het belang en het gevoelige karakter van dit dossier, evenals de vaststelling dat de betrokken sector de wetgeving nog steeds niet naleeft, werd de intensiteit van de campagne betreffende de controle op de naleving van het koninklijk besluit van 20 juni 2002 in een hogere versnelling geplaatst. Deze campagne loopt van 18 november 2009 tot eind februari 2010. De campagne is opgesplitst enerzijds in een groep controleambtenaren die alle voorwaarden van het KB controleert en de maximale stralingsintensiteit van de zonnebanken meet en anderzijds een groep die ook alle voorwaarden van het KB controleert maar geen meting van de stralingsintensiteit doet. Naargelang de ernst van de overtreding (en binnen de voorwaarden van de wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van producten en diensten) worden de overtredingen gesanctioneerd gaande van een waarschuwing, een proces-verbaal met voorstel tot een minnelijke schikking tot een tijdelijke beslagname van de niet conforme banken of het centrum totdat ze aangepast zijn.
90
De cijfergegevens van deze campagne worden midden maart bekend.
3.3. Voor eerlijke en loyale concurrentie Ondernemingen zijn een van de motoren van onze economie. Hun activiteiten vragen een wettelijk kader dat enerzijds garant staat voor eerlijke concurrentie en anderzijds voldoende zekerheid biedt met betrekking tot vakbekwaamheid. Dit wettelijke kader kan betrekking hebben op diverse facetten van de activiteit van een economische speler, zoals zijn grootte, het ogenblik waarop of de plaats waar de activiteit wordt uitgeoefend of de aard van de activiteit. ADCB-controle over de naleving van de wetgeving Onderzoeken Toegangsvoorwaarden tot het beroep Beroepskaart van buitenlanders Wekelijkse rustdag Avondsluiting
Proces-verbaal van waarschuwing
Pro justitia’s
5.477
981
137
87
21
0
698
45
14
1.652
153
80
Ambulante handel
409
91
42
Handelsvestigingen
16
7
0
474
145
0
Sluikwerk
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3.3.1. Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) en ondernemingsloketten De KBO is een register dat onder de verantwoordelijkheid valt van de FOD Economie en dat alle identificatiegegevens over ondernemingen en hun vestigingseenheden bevat, met name de gegevens van het Rijksregister van de rechtspersonen, het handelsregister, de btw en de RSZ. Ze wordt up-to-date gehouden door bevoegde instellingen die er gegevens invoeren. De ondernemingsloketten zijn verspreid over heel het land. Ze gaan na of ondernemingen die bepaalde activiteiten wensen uit te oefenen, voldoen aan de voorwaarden hieromtrent en schrijven deze ondernemingen vervolgens in bij de KBO. In 2009 heeft de ADCB 1.656 onderzoeken uitgevoerd, wat geleid heeft tot 327 pro justitia’s.
3.3.2. Toegang tot het beroep Elke kmo die een handelsactiviteit wil uitoefenen moet vooraf aan een ondernemingsloket van haar keuze bewijzen dat ze over een basiskennis bedrijfsbeheer beschikt. Kmo’s die bovendien een van de gereglementeerde beroepen willen uitoefenen moeten daarnaast het bewijs leveren van hun specifieke vakbekwaamheid. In 2009 heeft de ADCB de toegang tot het beroep gecontroleerd in het kader van de onderzoeken “bakkers” (zie 3.2.1.10), “kappers” (zie 3.2.1.11.), “begrafenisondernemers” (zie 3.2.1.14) en “kermisactiviteiten” (zie. 3.2.4.). Algemeen onderzoek schoonheidsinstituten en - specialisten Doel van dit onderzoek was na te gaan of de wetgeving inzake prijsaanduiding en inzake bewijs van basiskennis bedrijfsbeheer en beroepsbekwaamheid werd gerespecteerd in de sector van de schoonheidsinstituten en -specialisten. De details van dit onderzoek met betrekking tot de prijsaanduiding zijn opgenomen onder punt 3.2.1.11. Dit onderzoek werd gedurende de maanden maart en april 2009 uitgevoerd bij 486 ondernemingen. Bij 8 van die ondernemingen, of 1,65 %, werd een inbreuk vastgesteld voor het bewijs van basiskennis bedrijfsbeheer: • in 4 gevallen werd een proces-verbaal van waarschuwing opgemaakt, waarna de situatie werd geregulariseerd; • in de 4 andere gevallen werd onmiddellijk een pro justitia opgemaakt.
91
Bij 31 schoonheidsspecialisten, of 6,38 %, werd een inbreuk vastgesteld met betrekking tot het bewijs van beroepsbekwaamheid: • In 21 gevallen werd een proces-verbaal van waarschuwing opgemaakt, waarna de situatie in 14 gevallen werd geregulariseerd. • Een pro justitia werd opgemaakt tegen de 7 ondernemingen die hun situatie niet hebben geregulariseerd na de waarschuwing. • In 10 gevallen werd onmiddellijk een pro justitia opgemaakt. Iinzake ondernemersvaardigheden werd de waarschuwingsprocedure aangewend wanneer de vastgestelde inbreuken voornamelijk betrekking hadden op formele overtredingen, namelijk wanneer niet de nodige formaliteiten verricht werden om de gegevens in kwestie in te voeren in de Kruispuntbank van Ondernemingen, terwijl er wel degelijk iemand binnen de onderneming het bewijs kon leveren van de basiskennis bedrijfsbeheer en beroepsbekwaamheid.
© Alexey Klementiev - Fotolia.com
92
Algemeen onderzoek: Omzeiling ondernemersvaardigheden in de bouwsector Op vraag van AD K.M.O.-beleid werd nagegaan of ondernemingen die bij een erkend ondernemingsloket een inschrijving vragen voor één of meerdere niet-gereglementeerde bouwactiviteiten maar die bij de btw-administratie een inschrijving vragen voor één of meerdere gereglementeerde bouwactiviteiten, de facto gereglementeerde activiteiten uitoefenen zonder bewijs van beroepsbekwaamheid te leveren. Dit onderzoek liep van september tot december 2009.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
De lijst van 253 gecontroleerde ondernemingen bevatte firma’s die tussen 1 juli 2008 en 1 maart 2009 een (her-)inschrijving als handelsonderneming genomen hebben in de KBO. Ze werden geselecteerd omdat ze bij het ondernemingsloket geen beroepsbekwaamheid bewezen en activiteiten lieten inschrijven voor niet-gereglementeerde beroepen in de bouwsector terwijl ze bij de btw-administratie activiteiten lieten inschrijven die wel gereglementeerd zijn. Er werden enkel controles ingesteld bij deze vooraf in de KBO geselecteerde ondernemingen. Er werden 12 processen-verbaal van waarschuwing (= 5,2 % op een totaal van 230) en 26 processen-verbaal (=11,3 %) opgesteld wegens niet voldoen aan de vereisten inzake ondernemersvaardigheden (inbreuken op de programmawet zelfstandig ondernemerschap). Er werden 15 pv’s (6,5 %) naar het parket verstuurd wegens inbreuk op art. 35 van de KBO-wet (ontbreken van een inschrijving in de KBO voor de effectief uitgeoefende activiteiten). In 14 van de 15 dossiers werd zowel een pv voor inbreuken op de programmawet zelfstandig ondernemerschap als op de KBO-wet opgesteld. Voor het globale onderzoek zijn er 214 van de 253 ondernemingen, dit is 84,6 %, waar geen inbreuk werd vastgesteld, inclusief de 23 ondernemingen die niet volledig gecontroleerd konden worden. In 12 pvw’s werd in het totaal voor 20 beroepsactiviteiten een waarschuwing uitgeschreven. In 26 pv’s voor het gebrek aan ondernemersvaardigheden werd in het totaal voor 69 activiteiten geverbaliseerd. Het is immers veel voorkomend dat een bouwonderneming zich niet beperkt tot één gereglementeerde activiteit in de bouw met als gevolg dat er ook meerdere activiteiten in één pv worden opgenomen. De inbreuken werden vooral genoteerd in de eindafwerking (schilderen en behangen), de pleisterwerken en de ruwbouw. In 15 dossiers werd, al dan niet gecombineerd met een pv-programmawet zelfstandig ondernemen, een pv voor inbreuk op de KBO-wet opgesteld.
3.3.3. Activiteiten uitgeoefend door vreemdelingen Vreemdelingen die geen onderdanen zijn van de Europese Economische Ruimte mogen slechts een of meerdere zelfstandige beroepsactiviteit(en) uitoefenen als ze houder zijn van een beroepskaart. Er worden vrijstellingen verleend aan vreemdelingen die een officiële toelating hebben om voor onbepaalde tijd in België te verblijven of er zich vestigen, aan beroepssporters, aan artiesten, aan buitenlanders op zakenreis, enz. In 2009 heeft de ADCB geen klachten ontvangen tegen activiteiten uitgeoefend door vreemdelingen.
93
3.3.4. Ambulante activiteiten Handelaars die hun handel uitoefenen op openbare markten, de openbare weg en ten huize van de consument moeten houder zijn van een verkoopvergunning. De regelgeving stelt vast welke producten wel en niet ambulant verkocht mogen worden, en bepaalt ook voor welke soorten verkoop de wet niet van toepassing is, zoals verkopen met een uitsluitend menslievend doel of occasionele verkopen van goederen die de verkoper toebehoren. Algemeen onderzoek betreffende de kermissector
94
De wet van 4 juli 2005 tot wijziging van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten en het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie hebben het wettelijke kader dat deze activiteiten organiseert, aanzienlijk hervormd. Deze wijzigingen zijn op 1 oktober 2006 in werking getreden. Het was de taak van de ADCB om na te gaan of die goed geïntegreerd waren door de economische operatoren die kermisactiviteiten uitoefenen. Dit algemeen onderzoek liep van maart tot november 2009.
© Shariff Che’Lah - Fotolia.com
Een eerste doelstelling was na te gaan of de uitbaters van kermisattracties of vestigingen van kermisgastronomie alsook hun aangestelden over een machtiging tot kermisactiviteiten beschikten.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Een tweede doelstelling was na te gaan of de vermeldingen klopten op de machtigingen tot kermisactiviteiten, die worden afgeleverd door de ondernemingsloketten, en dan voornamelijk het aantal en de categorieën kermisattracties die werkelijk worden uitgebaat. Er werden 302 kermisondernemingen gecontroleerd die 340 attracties of vestigingen van kermisgastronomie uitbaatten. Van die 302 kermisondernemingen zijn er 240 die attracties uitbaten of kermisgastronomie met bediening aan tafel bieden. Deze ondernemingen werden gecontroleerd op het gebied van machtiging tot kermisactiviteiten. Op die 240 gecontroleerde machtigingen tot kermisactiviteiten kwamen de vermeldingen overeen met de werkelijk uitgebate aantallen en categorieën kermisattracties. Nog steeds bij die 240 ondernemingen kwam de situatie waarbij het hoofd van een kermisonderneming zijn machtiging als werkgever niet kon voorleggen, slechts in 2,1 % van de gevallen voor. De aangestelden-verantwoordelijken bleven tweemaal meer (4,6 %) in gebreke dan hun werkgever. Nadat een proces-verbaal van waarschuwing werd opgemaakt, werd de situatie in alle gevallen geregulariseerd. Het feit dat er op dit gebied zo weinig inbreuken konden worden vastgesteld, toont aan dat de nieuwe verplichting om over een machtiging tot kermisactiviteiten te beschikken, goed werd geïntegreerd in de sector van de kermiskramers. Bij de 62 vestigingen van kermisgastronomie zonder bediening aan tafel heeft de ADCB slechts in 1,6 % van de gevallen vastgesteld dat het hoofd van de kermisonderneming geen machtiging als werkgever kon voorleggen. De aangestelden-verantwoordelijken konden geen machtiging voorleggen in 3,2 % van de gevallen. Bovendien moeten de vestigingen van kermisgastronomie zonder bediening aan tafel een identificatiebord plaatsen. Bij 8,1 % van de gecontroleerde ondernemingen was het identificatiebord onvolledig of ontbrak het helemaal. Bij de 302 gecontroleerde ondernemingen heeft de ADCB geen inbreuken vastgesteld waarbij de prijsaanduiding zou ontbreken of dubbelzinnig of onvolledig zou zijn. Bij de in totaal 302 gecontroleerde ondernemingen werd geen enkele inbreuk inzake prijsaanduiding vastgesteld. De kermisondernemingen waken erover de consumenten in te lichten over de gehanteerde prijzen. De machtigingen tot kermisactiviteiten of ambulante activiteiten zijn slechts geldig in combinatie met het bewijs dat de vestiging gedekt is door verzekeringspolissen inzake burgerlijke aansprakelijkheid en brand. In 7 % van de gecontroleerde gevallen kon de kermiskramer niet onmiddellijk het bewijs leveren van die twee dekkingen. De bewijzen werden later aangebracht, over het algemeen door een attest voor te leggen dat werd afgeleverd door hun verzekeringsbemiddelaar. Er werd geen enkel geval van niet-verzekering vastgesteld. Op het vlak van kermistoestellen die omschreven worden als niet-permanente installaties bestemd voor vermaak of ontspanning, ter voortbeweging van personen, en
95
aangedreven door een niet-menselijke energiebron (bijvoorbeeld een draaimolen voor kinderen, reuzenrad, …) – bij dit onderzoek betreft het 78 van de gecontroleerde ondernemingen – zorgen de uitbaters ervoor dat de waarschuwingen voor veilig gebruik van hun attractie goed zichtbaar zijn voor het publiek. Voor deze categorie van attracties, onderworpen aan het koninklijk besluit van 18 juni 2003 betreffende de uitbating van kermistoestellen, moet een opstellingsinspectie worden uitgevoerd, op initiatief van de uitbater, na elke montage van de kermisattractie en vóór ze opnieuw wordt opengesteld voor de consument. Afhankelijk van de categorie van attractie wordt het bewijs van die inspectie geleverd door een onafhankelijke instantie in de vorm van een attest, ofwel door het montageblad dat is opgemaakt door de uitbater.
96
Bij 14 van de 78 controles (18 %) werd vastgesteld dat de kermisexploitant niet in het bezit was van de ontvangstmelding van de gemeente, die moet aantonen dat de gemeente het bewijs heeft ontvangen dat er een opstellingsinspectie werd uitgevoerd. Dat betekent niet dat die inspectie niet werd uitgevoerd, maar dat doet vermoeden dat sommige gemeenten niet voldoende op de hoogte zijn van deze wettelijke verplichting, opgelegd door artikel 4, § 3 van het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten. Over het algemeen mag op basis van het lage aantal vastgestelde inbreuken tijdens dit onderzoek besloten worden dat het nieuwe juridische kader dat sinds oktober 2006 werd opgelegd aan de kermisondernemingen in deze sector goed werd geïntegreerd. Tijdens de controles van de ADCB waren de kermiskramers in het bezit van de verschillende verplichte documenten, zoals machtigingen tot kermisactiviteiten of ambulante activiteiten, verzekeringsbewijzen inzake burgerlijke aansprakelijkheid en brand, en identiteitsbewijs. De gemeenten die de kermissen organiseren, spelen dus wel een rol, aangezien ze krachtens artikel 10 van het koninklijk besluit van 24 september 2006 over de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten pas een standplaats mogen toewijzen aan een kermisonderneming als zij een volledig dossier indient waaruit blijkt dat ze over alle machtigingen beschikt.
3.3.5. Dienstverlenende intellectuele beroepen Het voeren van de beroepstitel en de uitoefening van bepaalde intellectuele beroepen zijn eveneens gereglementeerd. Dit betekent dat natuurlijke personen die deze beroepen willen uitoefenen, hetzij in eigen naam, hetzij in het kader van een rechtspersoon, ingeschreven moeten zijn als beoefenaar van het beroep bij het desbetreffende beroepsinstituut. Zo is de ADCB bevoegd voor de controle van de volgende beroepen: boekhouders en boekhouders-fiscalisten (14 pj voor 2009), vastgoedmakelaars (6 pj voor 2009) en landmeters-experts (1 pj voor 2009). Het is echter de taak van de desbetreffende beroepsinstituten om na te gaan of de beroepsdeontologie wordt nageleefd.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3.3.6. Wekelijkse rustdag - openings- en sluitingsuren De wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening is op 1 maart 2007 in werking getreden. Ze legt openingsuren en een wekelijkse rustdag op aan de kleinhandelszaken, nachtwinkels en privébureaus voor telecommunicatie. De wet geldt op dit ogenblik niet voor diensten bij gebrek aan KB genomen met toepassing van artikel 4. De wet voorziet in afwijkingen. Naast de traditionele afwijkingen die plaatselijk worden toegekend voor een maximale duur van 15 dagen (artikel 15) voorziet de wet in afwijkingen in functie van: • de plaats waar de verkoop plaatsheeft (artikel 16 § 1): ten huize van de consument, homeparty’s, vestigingseenheden in de stations, metrostations, haven- en luchthavenzones met internationaal reizigersverkeer en op het domein van autosnelwegen; • de hoofdactiviteit van de vestiging. Vijf activiteitensectoren zijn niet aan de wet onderworpen: de verkoop van kranten, tijdschriften, tabak en rookwaren, telefoonkaarten en producten van de Nationale Loterij; de verkoop en verhuur van dragers van audiovisuele werken en videospelen; de verkoop van brandstof en olie voor autovoertuigen; de verkoop van consumptie-ijs in individuele porties; de verkoop van voedingswaren die in de vestigingseenheid worden bereid en er niet worden verbruikt. Deze afwijking is onderworpen aan 4 voorwaarden: aan de buitenzijde van de vestigingseenheid enkel naar de hoofdactiviteit verwijzen, alleen voor die ene activiteit reclame maken, slechts een beperkte keuze aan andere producten bieden, minstens 50 % van de omzet realiseren met de hoofdactiviteit. • het statuut van de gemeente: de badplaatsen en gemeenten of delen van de gemeenten die als toeristische centra worden erkend, zijn niet aan de wet onderworpen, met uitzondering van de bureaus voor telecommunicatie. De gemeenten hebben de mogelijkheid de openingsuren aan te passen van de nachtwinkels (beperking) en van de privébureaus voor telecommunicatie (uitbreiding) via een gemeentelijk reglement. In 2009 werd een algemeen onderzoek uitgevoerd om de naleving van deze nieuwe bepalingen te controleren. In totaal heeft de wetgeving op de openingsuren aanleiding gegeven tot volgende controles:
97
Controles op sluitingsuren Avondsluiting Dagwinkels Nachtwinkels TOTAAL
Onderzoeken
proces-verbaal van waarschuwing
pro justitia
1.182
72
83
470
8
50
1.652
80
153
3.3.7. Sluikwerk met ambachtelijk karakter De wet is van toepassing op natuurlijke en rechtspersonen die voor eigen profijt zelfstandige prestaties met commercieel of ambachtelijk karakter uitvoeren zonder de lasten en plichten van zelfstandigen te dragen. Zij heeft betrekking op de uitoefening van werken met een specifiek professioneel karakter, hetzij wegens hun technische karakter, hetzij wegens hun frequentie.
98
In 2009 heeft de ADCB 107 klachten tegen sluikwerk met ambachtelijk karakter behandeld. De ADCB heeft dit aspect eveneens gecontroleerd in het kader van haar algemene onderzoek garagehouders (zie punt 3.2.1.6.).
3.3.8. Stedenbouw en handelsvestigingen Vanaf 400 m² verkoopsoppervlakte is de oprichting, uitbreiding of de belangrijke wijziging van het assortiment van een kleinhandelszaak onderworpen aan de goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen. Voor grote projecten is het bijkomende voorafgaandelijke advies van het Nationaal Sociaal-Economisch Comité voor de Distributie vereist. Beroep tegen de beslissing van het schepencollege kan worden ingediend bij het Interministerieel Comité voor de Distributie. Voor verplaatsingen en kleine uitbreidingen bestaat een vereenvoudigde en korte procedure. Indien een project wordt uitgevoerd zonder vergunning, kan via de rechtbank de sluiting van de zaak of de stopzetting van de werken geëist worden. In 2009 werden 16 controles uitgevoerd, meestal naar aanleiding van een klacht. In zeven gevallen werd proces-verbaal opgesteld.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3.4. De ADCB en de strijd tegen consumentenbedrog Dat oneerlijke organisaties of individuen misbruik maken van de goedgelovigheid van anderen is iets van alle tijden: valse beloftes over geldwinst of over een verbetering van uw gezondheidstoestand of prestaties, verzoeken waarbij een beroep wordt gedaan op uw goed hart of uw menslievendheid. Dagelijks worden zowel vakmensen als consumenten op een dwaalspoor gezet via e-mail, telefoon, reclamedrukwerk of aankondigingen in de pers. De nieuwe technologieën hebben geen rem gezet op deze beweging, integendeel. In het kader van haar bevoegdheden inzake de controle op commerciële reclame en bedrog brengt de ADCB de oneerlijke handelspraktijken aan het licht en neemt zij de nodige maatregelen om die praktijken een halt toe te roepen in het algemeen belang van de consumenten. De Cel Consumentenbedrog
Ze steunt op vier pijlers: snelle actie, voorlichting van het publiek, opsporing van bedrogplegers en het zoeken naar oplossingen voor de geleden schade. Tegenwoordig worden alle mogelijke mediamogelijkheden gebruikt om consumenten op te lichten: mailings, internet, fax, telefoon, sms, e-mail, … De voorlichting van het publiek wordt beschouwd als een van de pijlers van de strijd tegen consumentenbedrog. De geliefkoosde doelpersonen van occasionele of professionele oplichters kunnen alleen doeltreffend gesensibiliseerd worden door het herhaalde verspreiden van waarschuwingsboodschappen. Naast de ministeriële persconferenties waaraan in de media uitgebreid aandacht wordt besteed, verspreidt de ADCB regelmatig berichten over actuele onderwerpen. Eind 2009 werkte de ADCB samen met de cel strategische communicatie van het Bureau van de voorzitter van de FOD Economie en met de stafdienst Operationele
99
© Photosani - Fotolia.com
De ADCB wilde snel reageren op de bedreigingen waarvan zowel professionals als consumenten het slachtoffer worden. Daarom heeft zij in 2002 een werkgroep opgericht die ermee belast is het betrokken publiek te informeren over nieuwe vormen van consumentenbedrog, die zich in ijltempo verspreiden.
Communicatie aan een rubriek met waarschuwingen op de nieuwe website van het departement. Die zal het mogelijk maken de consumenten te waarschuwen voor nieuwe vormen van bedrog of vormen van bedrog die een snelle groei kennen. Met dit waarschuwingssysteem zal in 2010 gestart worden. Het systeem zal er de ADCB toe in staat stellen om, in het kader van haar preventietaak naar de consument toe, nog sneller en via een nieuw communicatiemiddel informatie te verstrekken over de vormen van bedrog die door haar cellen “Consumentenbedrog” en “Internetbewaking” (cf. 3.9. De ADCB en het internet) werden opgespoord.
3.4.1. Fraude via telefoon 3.4.1.1. Vaste telefonie Zie deel 3.9. over de ADCB en het internet, punt 2. 3.4.1.2. Mobiele telefonie Zie deel 3.9. over de ADCB en het internet, punt 3.
100
3.4.2. Spam (ongevraagde elektronische reclameboodschappen) Zie deel 3.9. over de ADCB en het internet, punt 4.
3.4.3. Nigeriaanse brieven De oplichters sturen brieven, faxen of e-mails waarin grote sommen geld worden aangeboden op voorwaarde dat men zijn medewerking verleent. De oplichting ligt in het feit dat de daders voorschotten vragen om bepaalde kosten te kunnen dekken die nodig zijn om het beloofde geld vrij te maken. Sinds enkele jaren worden dergelijke aanbiedingen voornamelijk via e-mail verstuurd. Om opsporing te bemoeilijken, werken de daders met prepaid gsm-kaarten, postbussen, onbestaande faxnummers, vanuit Afrika verstuurde mails, … In 2009 heeft de ADCB hierover 29 klachten ontvangen. Het betreft echter slechts een klein gedeelte van de klachten die werden ingediend bij de Federal Computer Crime Unit. Het gaat inderdaad om pure oplichterij.
3.4.4. Piramideverkoop Via piramideverkopen komt geleidelijk aan een netwerk van verkopers tot stand. De voornaamste doelstelling is het netwerk zo groot mogelijk te maken. Deelnemers kunnen vooral geld verdienen door andere verkopers te werven. De verkoop van pro-
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
ducten en diensten is onbestaande of slechts bijkomstig. De leden zijn vaak verplicht grote bedragen neer te tellen als garantie en om dure opleidingen te betalen. Van belang is te onderstrepen dat zowel het opzetten van een piramidesysteem als het eraan deelnemen, strafbaar zijn. Veel advertenties in de pers die thuiswerk aanbieden en slogans gebruiken zoals “verdien gemakkelijk geld” en “word rijk van bij u thuis” zijn reclame voor piramidesystemen. Dergelijke advertenties beloven vaak dat men via het verwerken van e-mails een bedrag tussen de 20 en 35 euro per verwerkte e-mail kan verdienen. Om aan het systeem van het verwerken van e-mails te kunnen deelnemen dient men een zogenaamd starterspakket aan te kopen. Het starterspakket blijkt echter na ontvangst een lege doos te zijn. In 2009 werden er 66 klachten over piramidesystemen ontvangen. Uit analyse van de klachten bleek dat de deelnemers aan een piramidesysteem vaak gebruik maken van een PayPal-rekening. In 2009 werd een samenwerkingsverband opgericht met PayPal. Het gevolg hiervan is dat de Belgische deelnemers aan piramidesystemen snel konden geïdentificeerd worden, en op gepaste wijze gesanctioneerd. Daarnaast werd voor de buitenlandse organisatoren van piramidesystemen de samenwerking van buitenlandse autoriteiten gevraagd via de cel “Internationale Samenwerking” van de ADCB.
3.4.5. Valse loterijen Mensen krijgen per telefoon, e-mail of post het bericht dat ze een forse som geld gewonnen hebben. Om de winst te kunnen uitbetalen, vraagt men hen om persoonlijke gegevens, zoals identiteitskaartnummer of bankkaartnummer, mee te delen. Meestal vraagt men hen ook om een bedrag te storten voor de dossierkosten. Wie dat doet, hoort verder niets meer. In 2009 heeft de cel Consumentenbedrog in totaal 321 klachten over valse loterijen genoteerd.
3.4.6. Verkoop van tafelaccessoires, porselein van Limoges, kristallen voorwerpen, bestekken, textielartikelen Deze verkopen zijn gericht op welgestelde mensen en vinden plaats in luxehotels of -restaurants. Porseleinen of kristallen voorwerpen, bestekken, textielartikelen van twijfelachtige herkomst en kwaliteit worden er te koop aangeboden. De verkopers doen buitengewone promoties die steunen op bedrieglijke basisprijzen. In 2009 heeft dit fenomeen tot 16 klachten geleid.
101
3.4.7. Bedrijvengidsen Het gaat hier om een courante praktijk: verenigingen of handelaars ontvangen een voorstel om hun gegevens te laten opnemen in een of andere bedrijvengids. De aanduiding van de publicatieprijzen is misleidend of vaag. In 2009 hebben de ADCB en minister Vincent Van Quickenborne een campagne georganiseerd om professionals te sensibiliseren inzake bedrijvengidsen. Daartoe werd een preventieboodschap uitgestuurd in de pers, maar ook via de volgende beroepsfederaties en -verenigingen: Unizo, UCM, het NSZ en de horeca-federatie. Ook de Belgische gemeenten en schooldirecties hebben een persoonlijk bericht ontvangen waarin ze worden gewaarschuwd voor dit fenomeen. In 2009 werden hierover niet minder dan 1.166 klachten opgetekend.
3.4.8. Bedrog met vakantiehuisjes
102
De cel “Internetbewaking” van de ADCB ontving 128 klachten van Belgische consumenten betreffende de Nederlandse website ”villaspanjehuren.nl”, waarvan de eigenaar een bedrijf in Groningen was. Het ging om een frauduleuze website, van waaruit villa’s in Spanje en Frankrijk te huur werden aangeboden. De frauduleuze praktijk bestond erin dat deze villa’s ofwel niet bestonden, ofwel reeds verhuurd werden door een legitieme verhuurfirma, en dat de fraudeur ofwel het voorschot, ofwel de gehele huurprijs heeft ontvangen zonder de dienst te verlenen. Opvallend in dit dossier is dat niet alleen kwetsbare of min of meer naïeve consumenten werden bedrogen, maar ook zij die een meer dan gewoonlijke dosis voorzichtigheid en achterdocht aan de dag leggen alvorens tot een aankoop via het internet over te gaan. De oplichter was dan ook zeer geraffineerd te werk gegaan: de contactgegevens van het verhuurbedrijf waren op de website aanwezig, inclusief bestaand telefoonnummer en inschrijvingsnummer in het KvK-register in Nederland; de huurder kreeg een schriftelijke bevestiging van de overeenkomst thuisgestuurd, inclusief wegbeschrijving naar het bewuste vakantiehuisje; vragen via telefoon en e-mail werden op een professionele manier beantwoord; de whois-registratiegegevens van de website kwamen volledig overeen met de gegevens op de website en in het KvK-register. De eigenaar van de website werd in het buitenland aangehouden. De cel “Internetbewaking” stelde een pro justitia op en de dossiers werden verstuurd naar het federaal parket, dat op zijn beurt alle dossiers van Belgische gedupeerden heeft overgedragen aan de Nederlandse autoriteiten. Het strafproces zal in 2010 starten.
© Dmitry - Fotolia.com
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3.5. Intellectuele rechten 3.5.1. Auteursrechten en naburige rechten Het auteursrecht is de enige burgerlijke aangelegenheid die door de ADCB gecontroleerd wordt. De wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten bepaalt dat de auteur, de componist, de producent, kortom, de rechthebbende (of de houder van het recht) van een werk, behoudens uitzondering, over het exclusieve recht beschikt om de reproductie, en in ruimere zin het gebruik ervan, toe te staan of te verbieden. Het komt eveneens toe aan de rechthebbende om aan zijn toestemming eventueel voorwaarden te verbinden die meestal van financiële aard zijn. De aldus gedefinieerde sector van het auteursrecht steunt grotendeels op het beginsel van het collectieve beheer. Het collectieve beheer is ontstaan doordat het voor de gebruikers van een werk onmogelijk was om aan de auteur en vaak zelfs aan de coauteurs van het werk toestemming te vragen voor het gebruik. Voor de rechthebbenden was het onmogelijk om het gebruik van hun werken te controleren. Anderzijds heeft de wetgever er in bepaalde gevallen voor gekozen de rechthebbende (auteur, producent of uitvoerende kunstenaar) het exclusieve recht te ontnemen om een bepaald gebruik van zijn werk of prestatie toe te staan of te verbieden. Dat heeft
103
voornamelijk te maken met wat hierboven vermeld wordt, namelijk dat het voor de rechthebbenden onmogelijk is om doeltreffend te controleren of er effectief gebruik wordt gemaakt van hun werken of prestaties. Het gaat om de volgende gevallen die ook wel wettelijke licenties genoemd worden: • kopiëren voor eigen gebruik van geluidswerken en audiovisuele werken (deze wettelijke licentie dient gewijzigd te worden wanneer de uitvoeringsbesluiten genomen zijn van de wet van 22 mei 2005 houdende de omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn 2001/29/EG van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij); • reprografie (vergoeding voor de reproductie voor eigen gebruik of ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek van werken die op een grafische of soortgelijke drager zijn vastgelegd); • billijke vergoeding (verschuldigd in geval van radio-uitzending of mededeling aan het publiek van prestaties van uitvoerende kunstenaars en producenten);
104
• openbare uitlening. Vanaf het einde van de 18de eeuw begonnen auteurs zich te verenigen om samen hun belangen te verdedigen. Dit fenomeen heeft sindsdien steeds grotere proporties aangenomen, want momenteel hebben in België niet minder dan 26 collectieve beheersvennootschappen de toestemming om hun activiteiten uit te oefenen op het Belgische grondgebied. Het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten is bijna onvermijdelijk geworden, zowel voor de rechthebbenden als voor de gebruikers. Zij kunnen zich nu wenden tot één enkele gesprekspartner om bijvoorbeeld de gebruiksof reproductierechten van een audiovisueel werk te krijgen. Indien het systeem van het collectieve beheer niet zou bestaan, dan zou de gebruiker zich verliezen in ellenlange onderhandelingen met de scenarioschrijver, de componist van de filmmuziek, de regisseur en een heleboel andere personen die hebben bijgedragen tot het audiovisuele werk. Elke vennootschap voor het beheer van de rechten is actief op het domein dat op haar betrekking heeft. Deze domeinen hebben een heel uiteenlopend karakter: wetenschappelijke en academische auteurswerken, muziek, uitgifte van tijdschriften, muziekproductie, artistiek domein, journalistiek, … Een onvermijdelijk gevolg daarvan is dat de vennootschappen niet echt te kampen hebben met concurrentie. Want door de auteurs, de rechthebbenden, te groeperen waarvan zij de belangen beheren in overeenstemming met hun maatschappelijk doel, zitten zij economisch gezien niet in elkaars vaarwater. Sommige vennootschappen
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
beoefenen echter activiteiten die de activiteiten van andere vennootschappen overlappen, maar over het algemeen is er sprake van een feitelijk monopolie. Bovendien heeft de wetgever voor twee van de hierboven genoemde wettelijke licenties een wettelijk monopolie ingesteld: de koning heeft Reprobel aangewezen om de vergoeding voor reprografie te innen en te verdelen, en Auvibel voor de vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik. Door de grote bedragen die op het spel staan (de sector van het auteursrecht genereert ongeveer 6 % van het bbp van een land) en ter verdediging van de belangen van zowel rechthebbenden als gebruikers, die onderworpen zijn aan het feitelijke monopolie van de vennootschappen voor het beheer van de rechten, zag de wetgever zich genoodzaakt een systeem op te zetten om de sector van het collectieve beheer te controleren. Daartoe werd in de eerste plaats het principe ingevoerd waarbij een voorafgaande vergunning nodig is om op het Belgische grondgebied activiteiten uit te oefenen. Bovendien werd besloten om een vertegenwoordiger aan te stellen die belast is met de controle van de activiteit van deze vennootschappen en die afhangt van de minister bevoegd voor auteursrechten. Deze vertegenwoordiger houdt overeenkomstig artikel 76 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten toezicht op de toepassing van de wet en de statuten, alsook van de tarieven en de innings- en verdelingsregels. Hij treedt op naar aanleiding van klachten, op verzoek van de minister of op eigen initiatief. 3.5.1.1. Wetgevende activiteit van de controledienst: voorbereiding van de koninklijke uitvoeringsbesluiten van hoofdstuk VII van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten Nog voor de afkondiging van de wet van 10 december 2009 inzake controle3 had de controledienst de gevolgen ervan geanalyseerd, meer bepaald:
• over de manier waarop de controles in de toekomst uitgevoerd moeten worden: vertrouwelijkheidsplicht, nieuw beleid inzake sancties (waarschuwingsprocedure, bekendmaking, schorsing van de vergunningen, nieuwe procedure voor gedeeltelijke of volledige intrekking van de vergunningen, vordering tot staking), facultatieve bijstand van externe experts, enz.; • over de nieuwe elementen waarop de controle betrekking zal hebben: het bestaan van een bijkantoor in België, organisatie van de beleidsstructuren, nieuwe boekhouding (meer bepaald inzake de scheiding van het vermogen), enz.
3 Wet tot wijziging van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten wat het statuut van en de controle op de vennootschappen voor het beheer van de rechten betreft (BS 23.12.2009)
105
De dienst is eveneens begonnen met de voorbereiding van de koninklijke besluiten betreffende de financiering van de controle in het kader van het wetsontwerp over de controle op het beheer van de rechten. Deze koninklijke besluiten zouden in 2010 afgewerkt en aangenomen moeten worden. 3.5.1.2. Controleactiviteiten Opmerkelijke feiten Nieuwe algemene activiteit: controle van de verdeelde rechten De controledienst heeft aan de beheersvennootschappen van de auteursrechten en naburige rechten gevraagd om de bedragen van de verdeelde rechten te verantwoorden.
106
Die vraag werd hen gesteld bij het verzoek om aangifte van de geïnde rechten, dat in het midden van het jaar aan alle vennootschappen werd gericht met het oog op de financiering van de controle. Aangezien de door de vennootschappen opgestuurde bewijsstukken persoonlijke gegevens kunnen bevatten, en aangezien die stukken elektronisch verstuurd kunnen worden, heeft de controledienst aangifte gedaan van een verwerking van persoonlijke gegevens bij de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer. De verdelingen zullen in 2010 onderzocht worden. Intrekking van de vergunning van de beheersvennootschap van de KVBKB Op 9 februari 2009 werd de vergunning van de beheersvennootschap van de KVBKB ingetrokken. (cf. infra, KVBKB) Terugkerende controleactiviteiten De controledienst heeft in 2009 de terugkerende activiteiten voortgezet die verband houden met de controle op de auteursrechten en de naburige rechten, zoals: • het onderzoek van de statutaire, tarifaire en reglementaire wijzigingen van de vennootschappen voor het beheer van de auteursrechten en de naburige rechten; • het nazicht van de bedragen van de rechten die de vennootschappen geïnd hebben in de loop van 2006. Een deel van de aangiften van de door de vennootschappen geïnde rechten voor het boekjaar 2007 werd in 2009 gecontroleerd;
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
• de inning van de jaarlijkse bijdrage voor de financiering van de controle; • de analyse van de jaarrekeningen van deze vennootschappen; • het bijwerken van de lijst van houders van het volgrecht; • het onderzoek van de klachten, specifiek inzake billijke vergoeding, en antwoorden op verzoeken om inlichtingen; • de erkenning van de ambtenaren van de vennootschappen voor het beheer van de rechten, overeenkomstig artikel 74 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. Niet-terugkerende controles die niet op een specifieke vennootschap betrekking hebben Administratieve vereenvoudiging: unieke aangifte voor het auteursrecht en de naburige rechten Sabam en Simim hebben in 2009 belangrijke nieuwe tarieven ingevoerd die van toepassing zijn op het gebruik van muziek in ondernemingen, verenigingen en administraties, op plaatsen die enkel voor het personeel toegankelijk zijn. Deze tarieven werden geconcretiseerd in een akkoord gesloten met het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) op 2 november 2009. De controledienst werd ertoe gebracht zich uit te spreken over het toepassingsveld van het exclusieve recht met betrekking tot de billijke vergoeding, over de overdracht van de rechten van de uitvoerende kunstenaars op de producenten, over de inhoud van het ontwerp van de website, enz. De dienst heeft eveneens verschillende vergaderingen bijgewoond over dit onderwerp. Studie betreffende de reprografie Overeenkomstig het vigerende koninklijk besluit heeft REPROBEL in 2009 een openbare aanbesteding uitgeschreven om een studie te laten uitvoeren betreffende de reprografie4. De uitwerking van de openbare aanbesteding, begonnen eind 2008 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, werd opgevolgd door de controledienst. 4 Artikel 26 van het koninklijk besluit van 30 oktober 1997 betreffende de vergoeding verschuldigd aan auteurs en uitgevers voor het kopiëren voor privégebruik of didactisch gebruik van werken die op grafische of op soortgelijke wijze zijn vastgelegd (BS 07.11.1997).
107
Volgrecht: verdeling van de rechten geïnd door de Vlaamse Gemeenschap vóór 2 februari 1999 Na verschillende jaren van sporadisch onderbroken discussies met de dienst voor de Intellectuele Eigendom en de Vlaamse Gemeenschap leek er een oplossing gevonden te zijn voor de verdeling van het volgrecht geïnd door de Vlaamse Gemeenschap vóór 2 februari 1999 en vandaag nog steeds in haar bezit. De oplossing bestond erin dat die rechten door de Vlaamse Gemeenschap aan de FOD Economie zouden worden gestort, die ze vervolgens zou overmaken aan de vennootschappen voor het beheer van de rechten Sabam en Sofam, die dan zouden instaan voor de verdeling ervan, zoals voormelde wet en koninklijk besluit voorschrijven. De Vlaamse Gemeenschap heeft die rechten jammer genoeg nog steeds niet gestort. De controledienst kan momenteel nauwelijks een rol spelen in dit dossier. Billijke vergoeding ten gunste van de uitvoerende kunstenaars en producenten
108
Retroactieve inning van de rechten Een reeks klachten werd ontvangen in februari 2008 betreffende de inning van de billijke vergoeding omwille van het feit dat er tot 9 jaar retroactief werd geïnd bij gebruikers. Er werd met de beheersvennootschappen overeengekomen dat niet meer dan 5 jaar retroactief teruggevorderd kon worden met mogelijkheid van gespreide betaling. Toepassing van de wet en van de bij koninklijk besluit verplichte overeenkomsten In het kader van de billijke vergoeding stelde de controledienst een verhoogd aantal klachten vast omwille van de zeer strikte toepassing van de boetes die bepaald zijn ingeval van het niet respecteren van antwoord- of aangiftetermijnen. Ook werden gevallen vastgesteld waarin geen billijke vergoeding verschuldigd is en niettemin een boete werd aangerekend wat volgens de controledienst niet wettelijk is. Openbare uitlening De culturele instelling Koor & Stem interpelleerde de controledienst betreffende het al dan niet vereist zijn van een toelating van auteurs voor het uitlenen van partituren.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
De beheersvennootschap Semu verdedigt namelijk het standpunt dat enkel erkende openbare bibliotheekinstellingen géén toelating dienen te vragen. De controledienst past artikel 23 van de auteurswet daarentegen zodanig toe dat voor uitleningen van partituren die met een cultureel of educatief doel geschieden door instellingen, die daartoe door de overheid erkend zijn, geen toelating verkregen moet worden van de beheersvennootschap Semu. Niet-terugkerende controles die specifiek op bepaalde erkende vennootschappen betrekking hebben Almo De controledienst vraagt jaarlijks een reeks inlichtingen op bij alle beheersvennootschappen. Vanwege het gebrek aan informatie dat doorstroomde naar de controledienst vanuit de beheersvennootschap Almo, rees er enige bezorgdheid over de innings- en verdelingsactiviteiten van Almo. Het was niet duidelijk welke rechten er precies werden geïnd en dus evenmin of deze rechten effectief werden verdeeld. Bijgevolg kon de aangifte van de door Almo geïnde rechten niet gestaafd worden. Ook was het niet duidelijk welke activiteiten zuiver commercieel waren en welke activiteiten betrekking hadden op de inning en verdeling van auteursrechten. Vanwege dit gebrek aan informatie werd Almo uitgebreid ondervraagd. Almo heeft alle vragen van de controledienst beantwoord. Op basis van de eerste antwoorden kon in eerste instantie de activiteit van Almo in kaart worden gebracht. De geïnde rechten lijken -althans op basis van de analyse van de eerste informatie - verdeeld te worden over de rechthebbenden. Ook het onderscheid met de zuiver commerciële activiteit van Almo werd verduidelijkt. In een tweede fase zou begin 2010 een fysieke controle bij Almo ter plaatse kunnen worden uitgevoerd met als belangrijkste doel onze analyse te verifiëren. Op basis van doorgevoerde controles kan dan een auditverslag worden opgesteld. Beheersvennootschap van de KVBKB: intrekking vergunning De vergunning van de beheersvennootschap van de KVBKB (Koninklijke vereniging van beeldende kunstenaars van België) werd ingetrokken op 2 februari 2009 op grond van de nagenoeg volledige verkwisting van de bedragen van de sinds 2002 geïnde rechten. Verschillende zusterverenigingen werden op de hoogte gebracht van deze intrekking om te vermijden dat de beheersvennootschap van de KVBKB nog rechten zou innen. Er zijn verdere maatregelen gepland in 2010 om de gerechtelijke vereffening van de vennootschap te verkrijgen.
109
SABAM Op institutioneel vlak SABAM heeft haar statuten op diverse punten aangepast: • De nieuw verkozen bestuurders genieten niet meer van het emeritaat. • De werkingsregels van het sociaal en cultureel fonds en van de Kas voor Onderlinge Hulp en Solidariteit zullen onder de bevoegdheid van de Algemene Vergadering van SABAM vallen, en niet langer onder die van de Raad van Bestuur. Wijziging van het tarief- en inningsbeleid SABAM heeft ook haar tarief- en inningsbeleid globaal aangepast op de volgende punten: • De termijnen voor de aangifte van het gebruik van muziek werden gewijzigd alsook de boetes bij laattijdige aangifte.
110
• Bepaalde minimumtarieven werden opgetrokken (40 euro voor concerten en 50 euro voor fuiven) om de gemiddelde vaste kosten per factuur te dekken. • Het aanmaningsbeleid is progressiever geworden.
© artivista І werbeatelier - Fotolia.com
• Het plafond van de kostprijs van de consumptie dat bepaalt welk bedrag binnen bepaalde tarieven betaald moet worden, werd opgetrokken. Op die manier wil Sabam rekening houden met de stijging van de aan de leverancier betaalde prijs.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
De wettelijkheid van deze wijzigingen was niet betwistbaar. Nakoming van de verplichting inzake de aanwending van niet-toewijsbare rechten: verdeling onder de rechthebbenden van de betrokken categorie (art. 69 WAR) SABAM heeft een som van rechten die niet aan rechthebbenden konden worden toegewezen, aangewend voor de betaling van het emeritaat van oud-bestuurders. De controledienst onderzoekt de conformiteit met artikel 69 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, dat stelt dat deze sommen moeten worden verdeeld onder de rechthebbenden van de betrokken categorie. Beheer van de rechten van een geplagieerd werk In september 2009 werd een arrest gewezen van het Hof van Cassatie, waarmee een beroep tegen een arrest van het Hof van Beroep van Brussel van september 2007 werd afgewezen. Het arrest van het Hof van Beroep stelde dat de muziek van de hit “You are not alone” van Robert Kelly, gezongen door Michael Jackson, plagiaat was van de muziek van het nummer “If we can start all over” van de broers Van Passel. Naar aanleiding van dat arrest hebben de broers er bij de controledienst ontelbare keren op aangedrongen om van SABAM te eisen dat ze hen hun auteursrechten zou uitbetalen. Het onderzoek van dit dossier is lopende. Beheer van de mechanische-reproductierechten die voortvloeien uit de digitale downloads De vereniging Younison heeft erover geklaagd dat verscheidende artiesten de mechanische-reproductierechten niet ontvangen zouden hebben die voortvloeien uit downloads uit de Apple-catalogus “I-Tunes”, en die verschuldigd zijn aan SABAM via haar Franse zustervereniging Sacem. SABAM heeft diverse verklaringen gegeven. Younison heeft geen gevolg gegeven aan de vraag om bijkomende toelichting van de controledienst naar aanleiding van het antwoord van SABAM. Het dossier staat dus “on hold”. Schooltarieven De controledienst heeft aan de Vlaamse en Franse Gemeenschap uitgelegd wat zijn interpretatie is van het begrip “uitvoering” in het kader van de toepassing op scholen van de uitzondering voor de kosteloze privé-uitvoering in familiekring of in het kader van schoolactiviteiten (zoals vastgesteld in artikel 22, § 4, 1, 3° van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten).
111
Gebruik van het repertoire De vzw Eskeep diende een klacht in omdat zij muziekspelers verkoopt die volgens haar enkel muziek bevatten waarvoor géén auteursrechten betaald moeten worden. Daarentegen meent Sabam dat de muziekspelers wel een aantal stukken muziek bevatten met door haar beheerde auteursrechten, waarvoor Sabam, zonder sluitend bewijs te leveren, het volle tarief aanrekent. Ondanks bemiddeling door de controledienst werd er tot nog toe geen minnelijke oplossing bereikt. Gerechtelijk onderzoek Korte tijd voor de publicatie in “le Vif-L’express” had de controledienst aan de Procureur des Konings van Brussel de vordering van het parket gevraagd en geïnformeerd naar de mogelijkheid om een gesprek te hebben met de magistraat die belast is met het dossier. De controledienst wil, zonder zich te mengen in de lopende procedure, de aangewreven feiten onderzoeken, om er eventueel consequenties uit te trekken over de te controleren punten en over de manier waarop dat moet gebeuren.
112
SAJ-JAM: hoedanigheid van rechthebbende van de vennoten Aangezien de SAJ-JAM onder haar vennoten twee beroepsorganisaties telt die niet de hoedanigheid bezitten van rechthebbende – wat nochtans wordt geëist via artikel 65, lid 3 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten – had de controledienst deze vennootschap er voor 2009 op gewezen dat ze die situatie moest rechtzetten. De SAJ-JAM heeft in 2009 beloofd dat de twee beroepsorganisaties in kwestie gedurende de vijf volgende jaren jaarlijks 20 % van hun respectieve maatschappelijk inbreng zullen terugbetalen. De controledienst zal nagaan of de belofte van SAJ-JAM wordt nagekomen. SEMU In 2009 werd een gedetailleerd onderzoek ingesteld naar de werking van de beheersvennootschap Semu. Volgende aspecten werden onderzocht: • de representativiteit van Semu, • de mededeling van haar repertorium, • de gebruikte contracten en gehanteerde controles, • de verdelingen van rechten en de kostenstructuur, • het begrip van vrijwaringsclausule. Deze analyse moet in 2010 afgerond worden nadat bijkomende inlichtingen verkregen worden bij Semu en andere organisaties.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
SOFAM: taxatie van de niet-verdeelde rechten op het einde van het boekjaar Bij het jaarbegin werd de controledienst gecontacteerd door een taxatiebureau over rechten die door SOFAM geïnd werden in het kader van een borgstellingsovereenkomst en die meer dan vijftien jaar later nog steeds niet verdeeld zijn. De controledienst heeft aan SOFAM details gevraagd betreffende deze rechten. Een eerste analyse brengt geen geheel verontrustende situatie aan het licht op het vlak van de verdeelde rechten, maar ze heeft het niet mogelijk gemaakt om het jaar van oorsprong van de rechten te bepalen, die nog verdeeld moeten worden. Uradex Op institutioneel vlak We herinneren er nog even aan dat de vergunning van Uradex om haar activiteiten van beheer van de rechten van uitvoerende kunstenaars uit te oefenen, op 17 februari 2006 werd ingetrokken, en vervolgens op 18 februari 2008 opnieuw werd toegekend. Parallel daarmee werden drie tijdelijke bestuurders aangewezen bij twee vonnissen van 23 november 2006 en 2 februari 2007, opdat ze zouden overgaan tot de verdeling van de rechten (zie activiteitenverslag 2006). Dit mandaat loopt van rechtswege af in februari 2010. Zoals werd overeengekomen met de FOD heeft de Raad van Bestuur van Uradex aan haar algemene vergadering nieuwe statuten voorgelegd tot oprichting van een directiecomité belast met het operationele beheer van de vennootschap om haar werking te verbeteren. De algemene vergadering heeft die statuten goedgekeurd. Verdelingen Eind 2008 bedroeg het gecumuleerde totaal van de verdeelde rechten betreffende geluidswerken uitgevoerd tussen 1999 en 2005 de helft daarvan, d.w.z. ongeveer 16.000.000 euro. De verdelingen werden helaas onderbroken vanaf april 2009 gedurende de ontwikkeling van een nieuw computerprogramma voor de databank. Die ontwikkeling zou bijna rond zijn. Uradex plant om in 2010 de rechten betreffende geluidswerken te verdelen die geïnd werden van 2006 tot 2008. Wordt vervolgd … Niet-terugkerende controle die specifiek op een niet-erkende vennootschap betrekking heeft: Getty Images Om op Belgisch grondgebied auteursrechten te kunnen innen of verdelen dient een vennootschap vergund te zijn. De controledienst stelde in de loop van 2009 op basis van enkele klachten vast dat de buitenlandse vennootschap Getty Images op Belgisch grondgebied auteursrechten int. De vennootschap Getty Images wordt door de controledienst beschouwd als beheersvennootschap in de zin van de Auteurswet en dient
113
volgens de controledienst bijgevolg vergund te zijn. De vennootschap werd bijgevolg aangemaand om haar activiteiten van inning en verdeling op Belgisch grondgebied te staken zolang zij niet regelmatig vergund is. 3.5.1.3. Diverse activiteiten Informatisering van de controledienst Er werd een eerste databank aangemaakt waarin de dossiers die de controledienst behandelt, geregistreerd worden. Op die manier is het mogelijk de dossiers beter te beheren. Bovendien kan elk document dat verband houdt met een bepaald dossier opgespoord worden, aangezien de databank links bevat met alle documenten die op het scherm opvraagbaar zijn door iedere medewerker die toegang heeft tot het systeem. Er werden databanken gecreëerd met de geïnde en verdeelde rechten per beheersvennootschap en met de nodige gegevens voor de berekening van de ratio kosteninkomsten.
114
Deze gegevens zullen gebruikt worden om een model uit te werken voor risicoanalyse. De bepaling van de risico’s van elke vennootschap maakt het mogelijk een structurele en efficiënte planning op te stellen van de controleactiviteiten. Nieuwe website van de FOD De controledienst werd gevraagd om de ontwerpen voor de wijziging van de website van de FOD te lezen, na te kijken, te becommentariëren en er aanpassingen bij voor te stellen. Andere • Invullen of bijwerken van fiches betreffende de Dienstenrichtlijn en de administratieve vereenvoudiging; • Uiteenzetting over het auteursrecht op het platform van Luxemburg; • Deelnemen aan jury’s belast met de aanwerving van personeel; • Opstellen van de verslagen van de dienstvergaderingen; • Volgen van opleidingen inzake vennootschapsrecht; • Voorbereiden van de nieuwe FEDCOM-boekhouding voor rekening van de inkomsten van de controledienst; • Nakijken van de erelonen van advocaten.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3.5.2. Bestrijding van de namaak en de piraterij van rechten van intellectuele eigendom Namaak is een verschijnsel dat zich uitbreidt, geen enkele economische sector ontziet en zowel de consumenten als de ondernemingen raakt. Sommige nagemaakte producten houden een gevaar in voor de gezondheid of de veiligheid van de consumenten. Namaak is schadelijk voor de investeringen van ondernemingen in R&D, leidt tot oneerlijke mededinging en vormt aldus een daad die indruist tegen de eerlijke handelspraktijken. De wet van 15 mei 2007 betreffende de bestrijding van de namaak en piraterij van rechten van intellectuele eigendom stelt de titularissen van een intellectueel eigendomsrecht en de overheid doeltreffende bestrijdingsmiddelen ter beschikking. Zij past in het kader van de verlenging van de Europese douanereglementering en breidt de repressie uit tot de Belgische interne markt van niet alleen de namaak van merken, maar ook andere inbreuken op de intellectuele eigendomsrechten, zoals tekeningen en modellen, uitvindingsoctrooien en auteursrechten. Die wet omvat bepalingen die verschillende controleoverheden betreffen. Zo bevat ze nuttige bepalingen voor de toepassing van de verordening EG 1383/2003 van 22 juli 2003 inzake het optreden van de douaneautoriteiten aan de buitengrenzen.
115
Op intracommunautair niveau treedt de federale politie verder op in het kader van haar algemene bevoegdheid. De wet bevat ook bepalingen die de rol definiëren van de ambtenaren van de Algemene Directie Controle en Bemiddeling en van de douaneautoriteiten. Zo beschikken die beide autoriteiten over uitgebreide bevoegdheden voor
© pershing - Fotolia.com
het opsporen en vaststellen van inbreuken. De wet stelt hen een procedure van minnelijke schikking ter beschikking. Opdat die echter volledig operationeel zou zijn, moet het koninklijk uitvoeringsbesluit waarin artikel 17 van de wet voorziet, nog worden genomen. Een ontwerp-KB werd verworpen naar aanleiding van negatieve adviezen van de inspecteurs van financiën van de FOD Justitie en de FOD Financiën. Een wetswijziging lijkt onvermijdelijk om in dit dossier vooruitgang te boeken, wat men in 2010 hoopt te kunnen bereiken. De wet van 15 mei 2007 voorziet in een coördinatie tussen de controleoverheden (Douane, Algemene Directie Controle en Bemiddeling en federale politie). Vanaf het ogenblik dat de wet in werking is getreden, werd binnen de Interministeriële Economische Commissie een ad-hoccomité opgericht voor de strijd tegen namaak. Ook vertegenwoordigers van de FOD Justitie, een magistraat van het parket-generaal, het FAVV (voedselveiligheid) en het FAGG (geneesmiddelen) maken er deel van uit.
116
In de loop van 2009 werden heel wat “namaakdossiers” geopend. De ADCB heeft klachten behandeld van particulieren (consumenten of handelaars), klachten van houders van rechten, dossiers geopend op initiatief van de controleagenten en tot slot dossiers afkomstig van diverse kanalen (politie, douane, parketten, …) De intellectuele-eigendomsrechten die in deze dossiers in opspraak komen, hebben voor het merendeel betrekking op het merkenrecht. Dikwijls kan men spreken over “multi-namaak”, met gelijktijdige inbreuk op verschillende rechten van intellectuele eigendom (merkenrecht gekoppeld aan tekeningen en modellen en auteursrecht). Andere dossiers hadden betrekking op het octrooirecht of gingen over inbreuken op het auteursrecht. Op het vlak van markttoezicht hebben de agenten van de taskforce namaak bijna 4.000 handelszaken gecontroleerd (3.000 in de loop van 2008), zowel gevestigde als ambulante handelszaken en beursstanden. In totaal werden 247 pro justitia’s opgemaakt en verstuurd naar de betrokken parketten (176 in de loop van 2008). Er werden, voor alle productcategorieën samen, in totaal 230.987 namaakartikelen van de markt gehaald (140.133 in 2008) – met inbegrip van de cijfers van het algemeen onderzoek; cf. infra – met een geschatte marktwaarde van 4.429.114 euro (2.669.617 euro in 2008).
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Algemeen onderzoek “inbreuk op de merkenrechten” In 2009 heeft de ADCB een algemeen onderzoek gevoerd over de inbreuken op de merkenrechten in het kader van de merchandising-verkopen en van de ambulante handel bij muziek- of sportevenementen. Dit algemeen onderzoek heeft bepaalde inzichten verschaft in praktijken en netwerken van illegale activiteiten. Een aantal van deze acties werden gekoppeld aan andere controles, meer bepaald betreffende de wilde verkoop van tickets. Tijdens dit algemeen onderzoek heeft de actie een meer preventief dan repressief effect gehad. De resultaten zijn beperkt gebleven, vooral bij evenementen van meerdere dagen waarbij de massale aanwezigheid van andere ordediensten op zich al een ontradend karakter had voor personen die illegale activiteiten uitoefenen. Verdeling van de producten (aantal stukken) Handtassen
982
Accessoires
13.863
Kledij
2.732
Elektronische apparaten
1.041
Juwelen + horloges
3.012
Speelgoed
10.767
Dvd/cd
160.685
Parfum
70
Andere
37.835
TOTAAL
230.987
Verdeling van de producten (in euro) Handtassen
78.726
Accessoires
433.907
Kledij
92.195
Elektronische apparaten
57.462
Juwelen + horloges
219.978
Speelgoed
171.083
Dvd/cd
2.791.975
Parfum
3.930
Andere
579.858
TOTAAL
4.429.114
117
3.6. Controles betreffende EU-marktordeningen en voedingsmiddelen 3.6.1. Coördinatie van de economische fraudebestrijding De landbouw is een van de pijlers van de Europese Unie: het gros van haar wetgeving, het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) en zowat de helft van haar begrotingsuitgaven zijn eraan gewijd. De Europese Unie (EU) wil de strijd tegen de onregelmatigheden opvoeren en de terugvordering stimuleren van de bedragen die onterecht uitbetaald werden in het kader van het GLB. De ADCB neemt, naast onder andere de Administratie der Douane en Accijnzen, deel aan de bestrijding van de onvermijdelijke fraude die de financiering door de EU ter ondersteuning van de markt met zich meebrengt.
118
De ADCB heeft ook een groot aandeel in de “controles a posteriori”. Deze controles zijn erop gericht de handelsdocumenten van de bedrijven die in het kader van een financieringssysteem bedragen ontvangen of verschuldigd zijn, aan een grondiger onderzoek te onderwerpen. Dit om na te gaan in hoeverre de verrichtingen werkelijk hebben plaatsgevonden en in hoeverre dit gebeurde conform de reglementaire normen. De Europese Commissie kan een lidstaat ook gelasten een onderzoek te openen, indien zij frauduleuze praktijken vermoedt. Haar eigen ambtenaren kunnen daarom meewerken aan die onderzoeken. In het kader van de wederzijdse bijstand tussen lidstaten wordt de ADCB erkend als bevoegde administratieve overheid. Zij ligt aan de basis van en neemt deel aan verschillende referentiegroeperingen • de Interministeriële Economische Commissie (IEC) waar problemen behandeld worden in verband met de toepassing van het gemeenschappelijk landbouwbeleid; • de Interdepartementale Commissie voor de Coördinatie van de strijd tegen de economische fraude (ICCF) waarvan het doel is de administratieve samenwerking bij fraudebestrijding te verbeteren; • de Intergouvernementele Preventiecel (IPC) die zorgt voor een interdepartementale administratieve follow-up en voor een concrete follow-up op het terrein. • de Multidisciplinaire Fraudebestrijdingcel voor de Veiligheid van de Voedselketen (MFVV) die bijdraagt tot het bepalen van de aangewezen terreinacties tegen personen en organisaties die zich inlaten met fraude in de voedselketen.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Instellen van een opvolgingssysteem waardoor problemen vroeger kunnen worden gesignaleerd Momenteel worden fraude en fraudemechanismen achteraf vastgesteld. Het bewakingssysteem moet de ICCF-autoriteiten eventueel in staat stellen om voorafgaandelijk signalen te analyseren om eventuele fraude vooraf te ontdekken en te voorkomen. Dit kadert ook in de samenwerking voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude. Er werd een systeem opgezet waarbij permanent signalen kunnen worden gedetecteerd en geanalyseerd inzake fraudebestrijding. Via een online informatienetwerk informeren de partners elkaar constant en permanent over mogelijke vormen van economische fraude in de volgende sectoren: voedingswaren, tabakswaren, farmaceutische producten, audiovisuele producten, brandstoffen, diamant en juwelen, meubelen, voertuigen – tweedehands, financiële diensten, immobiliën en time-sharing, kleding en modesector, bedrog, internetfraude, namaak, fiscale fraude, sociale fraude.
3.6.2. Controles op de economische reglementering betreffende de voedingssector Gelet op hun nauwe band met de landbouwproducten en de EU-landbouw, moeten de productie en de commercialisering van voedingsmiddelen gepaard gaan met duidelijke economische etiketteringsregels. De toepassing controleren van deze Europese en nationale normen is een van de opdrachten van de ADCB. De cel Etikettering legt zich toe op de controle inzake de etikettering, samenstelling, labels en publiciteit inzake voorverpakte en niet-voorverpakte voedingswaren. Met het oog op een efficiënte taakverdeling werd met betrekking tot deze materie een samenwerkingsprotocol afgesloten met het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen. Regelmatig vinden tussen de twee diensten overlegvergaderingen plaats die tot doel hebben de controleprogramma’s op elkaar af te stemmen en in bepaalde onderzoeken die zowel een sanitair als een economisch facet hebben, informatie uit te wisselen en de meest geschikte werkmethode vast te leggen. Naast de behandeling van klachten afkomstig van consumenten en bedrijven, worden diverse onderzoeken uitgevoerd die tot doel hebben de kwaliteit van levensmiddelen te garanderen en economische fraude op het vlak van samenstelling en gewichten te bestrijden. Hiervoor wordt overigens niet alleen nauw samengewerkt met het FAVV maar ook met de bevoegde parketten en met de opsporingsdiensten van de FOD Financiën.
119
De ADCB ziet er op toe dat de consument de door de wet voorgeschreven productinformatie krijgt, dat deze minstens is opgesteld in de taal van de verbruiker, en dat deze informatie en de gevoerde publiciteit correct zijn. De controles beperken zich niet tot een louter boekhoudkundig onderzoek, maar in bepaalde gevallen worden stalen genomen teneinde de echte samenstelling van het product te bepalen. Vaak wordt ook samengewerkt met de dienst Metrologie om te verifiëren of de op de verpakking vermelde gewichten of de inhoud met de realiteit overeenstemmen. Wanneer in een bepaalde sector of bij bepaalde producenten onregelmatigheden worden vastgesteld, worden deze nadien opgevolgd, of kunnen de controles zelfs permanent ingeschreven worden in het controleprogramma voor de komende jaren. Vruchtensappen
© Irina Ukrainets - Fotolia.com
120
Voor de etikettering van vruchtensappen is bepaald dat voor uit 2 of meer soorten vruchten bereide producten het etiket de verschillende gebruikte vruchtensoorten moet vermelden in afnemende volgorde van het gebruikte volume. Wanneer er suikers worden toegevoegd om een zoete smaak te verkrijgen moet de verkoopbenaming de aanduiding “gezoet” of “met toegevoegde suikers”, gevolgd door de vermelding van de hoeveelheid toegevoegde suikers, omvatten. De ADCB werd erop gewezen dat het mogelijk zou kunnen zijn dat om financieel/economische redenen bepaalde fabrikanten de bovenvermelde bepalingen niet naleven; meer bepaald zou er bij de bereiding van sinaasappelsap eventueel ook sap van mandarijnen worden gebruikt en zouden er suikers worden toegevoegd zonder dat dit op het etiket wordt vermeld Achttien stalen van sinaasappelsap (meest verkochte vruchtensap) werden in warenhuizen genomen.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
De resultaten van de analyses waren allemaal conform. Gelet op deze resultaten werden er geen verdere acties uitgevoerd. Informatieverstrekking aan de consument over vis Verordening 2065/2001 van de Commissie van 22 oktober 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van verordening 104/2000 van de Raad met betrekking tot de informatieverstrekking aan de consument in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur is van toepassing. Vis mag enkel worden verhandeld indien door middel van etikettering, affichering en vermeldingen op de handelsdocumenten informatie wordt gegeven omtrent: • de handelsbenaming van de soort; • in bepaalde gevallen de wetenschappelijke naam; • de productiemethode (vangst op zee of in zoet water, aquacultuur); • het vangst- of kweekgebied. In 2009 werden door de Directie A in deze sector 151 onderzoeken uitgevoerd wat resulteerde in de opstelling van 90 processen-verbaal van waarschuwing. Bij 48 uitgevoerde vervolgcontroles bleek dat de handelaar zich in regel had gesteld. De overige 42 vervolgcontroles worden in 2010 uitgevoerd. De controles zullen in 2010 verder worden uitgevoerd. Watergehalte in pluimvee Ingevolge de bepalingen van verordening nr. 1538/91 over handelsnormen voor vlees van pluimvee moeten in alle productie-eenheden van verse, bevroren en diepgevroren kuikens en delen van pluimvee, regelmatig controles uitgevoerd worden op het watergehalte. In het verleden heeft het FAVV deze controles verricht. Vanaf 2008 heeft de ADCB deze taak op zich genomen. Van het FAVV werd een lijst ontvangen van alle erkende ondernemingen in de sector. In een eerste fase werd een informatief onderzoek ingesteld bij deze slachterijen en uitsnijderijen om de activiteiten van deze ondernemingen in kaart te brengen, en na te gaan of deze al dan niet onder toepassing van de EG-verordening vallen. In totaal werden 108 ondernemingen bezocht. Uit de gegevens blijkt dat meerdere ondernemingen in de toekomst onderworpen worden aan de controle van de ADCB. Van de 23 slachterijen wordt er in 13 enkel gecontroleerd op de autocontrole, in de 10 andere gebeurt bovendien een staalname van hele bevroren kippen (om de 2 maanden). In 23 uitsnijderijen worden stalen genomen van bevroren delen van kippen (om de 3 maanden). Deze controles starten in de loop van 2010.
121
Bereide gehakte biefstuk Het KB van 8 maart 1985 betreffende de fabricage van en de handel in gehakt of gemalen vers vlees is van toepassing. Overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vervolgd en gestraft overeenkomstig de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten. Volgens de wet moet bereide gehakte biefstuk uitsluitend bestaan uit mager rundvlees. Toebereid mager gehakt vlees moet minimum 70 % mager gehakt vlees bevatten. De bereide gehakte biefstuk moet tevens voldoen aan samenstellingsnormen die onder bijlage 1 van het KB worden opgesomd.
122
Het doel van het onderzoek is nagaan of bereide gehakte biefstuk die verkocht wordt in de grootdistributie, beenhouwerijen/traiteurs en broodjeszaken, beantwoordt aan de bepalingen van bovengenoemd KB. In totaal werden 101 stalen genomen van bereide gehakte biefstuk. De resultaten van de analyses werden in de loop van december 2009 ontvangen. Van de 101 stalen bleken er liefst 57 niet conform te zijn hoewel het laboratorium een behoorlijke foutenmarge in acht nam: • 47 stalen bevatten te weinig rundvlees (norm: 70 % mager vlees) en bestonden dus voor een groot deel uit goedkope saus (tot 56 %); • 7 stalen bevatten varkenvlees terwijl bereide gehakte biefstuk een bereiding met uitsluitend (duurder) rundvlees moet zijn; • 3 stalen combineren de twee overtredingen. De onderzoeken zullen in 2010 verder afgehandeld worden want de resultaten van eventuele tegenanalyses moeten worden afgewacht. Tegen de overtreders zal een pro-justitia worden opgesteld dat doorgestuurd zal worden naar de bevoegde procureur des konings en naar de ambtenaar aangewezen door de koning voor het vaststellen van de administratieve geldboetes. Taal van de etikettering De wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruiker op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten en het KB van 13 september 1999 betreffende de etikettering van voorverpakte voedingsmiddelen zijn van toepassing.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Het doel van het onderzoek is nagaan of de etikettering van uitheemse producten in voedingszaken en gespecialiseerde winkels in overeenstemming is met de taalreglementering. In totaal werden 49 onderzoeken ingesteld. Hierbij werden 9 processen-verbaal van waarschuwing opgesteld. Bij de uitgevoerde vervolgcontroles bleek dat de overtreders zich in regel hadden gesteld. De controles worden in 2010 verder uitgevoerd. Etikettering van kalfsvlees Wetgeving die van toepassing is: • art. 113ter, 121j en bijlage XI bis van verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten; • verordening (EG) 566/2008 van de Commissie tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor verordening (EG) nr 1234/2007 van de Raad betreffende de afzet van vlees van runderen die niet ouder zijn dan twaalf maanden. De inbreuken worden opgespoord en behandeld overeenkomstig de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw en zeevisserijproducten. Volgens bovenstaande reglementering zijn de handelsbenamingen kalfsvlees en jongrundvlees voorbehouden aan vlees van runderen van respectievelijk niet ouder dan 8 maanden en tussen 8 en 12 maanden op het ogenblik van het slachten. In alle kleinhandelsverkooppunten waar vlees en slachtafval van dergelijke dieren voor menselijke consumptie wordt aangeboden in verse, versneden en bevroren vorm, dient de definitie van de handelsbenamingen duidelijk zichtbaar te worden geafficheerd of op de verpakking te worden aangebracht. In de andere stadia van productie en distributie mogen de benamingen vervangen worden door de code V (kalfsvlees) en Z (jongrundvlees). Controles hebben tot doel na te gaan of de opgelegde informatie aanwezig is, en of de benaming overeenstemt met de leeftijd dat het dier bij het slachten had bereikt. Deze problematiek maakte in 2009 het voorwerp uit van talrijke voorbereidende werkvergaderingen met de dienst agro-voedingsnijverheid (E4), met de betrokken federale en gewestelijke overheidsdiensten, met de diverse marktoperatoren en in de schoot van de PW-ICLB. Tevens werden een aantal proefcontroles verricht. Een document houdende organisaties van de controles werd goedgekeurd op de IEClandbouwproblemen van 29 juni 2009.
123
Om aan de hand van het Sanitel- of lotnummer de slachtleeftijd van het rund te kunnen verifiëren volgden de inspecteurs en controleurs en twee leden van het administratief personeel van de Directie A intussen een opleiding bij de Sanitel-databank van het FAVV. Aan de hand van een ID-nummer en een individueel paswoord beschikken zij momenteel via de site van het FAVV over de directe toegang tot deze gegevens. Een checklist werd opgesteld; de eigenlijke controles namen een aanvang op 3 augustus. Bij de 149 gecontroleerde verkooppunten is in 69 gevallen een overtreding vastgesteld. Deze kregen een proces-verbaal van waarschuwing toegestuurd. In 2009 werden hoofdzakelijk onderzoeken uitgevoerd bij de grootdistributie en de zelfstandige supermarkten. In 2010 staan bovendien de beenhouwerijen en marktkramers op het programma.
124
Tussen 7 en 18 september 2009 voerde het Food and Veterinary Office bij de Commissie (DG SANCO) in ons land een audit uit over de controles op het vlak van de communautaire reglementering inzake rundvlees. De naleving van de handelsnormen inzake de afzet van vlees afkomstig van runderen jonger dan 12 maanden, werd hierbij eveneens geviseerd. In het ontwerpeindrapport hebben de diensten van de Commissie de controles van E7 een positieve beoordeling gegeven. Facultatieve etikettering van rundvlees Wetgeving die van toepassing is: • art. 16 en 17 van verordening 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten • koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de etikettering van het rundvlees en van de rundvleesproducten • arrêté du 10 novembre 2004 du Gouvernement wallon fixant les modalités d’application de l’étiquetage facultatif de la viande bovine De inbreuken worden opgespoord en behandeld overeenkomstig de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de bescherming en voorlichting van de consument. Alle consumenteninformatie inzake rundvlees die niet valt onder de verplichte etikettering opgelegd in het kader van de sanitaire problematiek, moet opgenomen zijn in
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
een lastenboek dat werd goedgekeurd door de daartoe bevoegde nationale autoriteit, zijnde de vzw Inter-professionele Vereniging voor het Belgisch Vlees (IVB) voor het Vlaams en Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de minister bevoegd voor landbouw voor het Waals Gewest of de Europese Commissaris bevoegd voor landbouw ingeval van vlees afkomstig uit derde landen. De informatie wordt in het productie- en distributieproces gecontroleerd door een private controle-instantie (bijvoorbeeld Belbeef vzw voor het Meritus®-label) die op haar beurt onder het toezicht valt van de gewesten. In de praktijk betreft het informatie met een publicitair karakter. Bij de controle door E7 wordt op het niveau van de kleinhandel nagegaan of de respectievelijke bevoegde instanties toelating hebben gegeven voor deze reclame. Er werden 3 controles uitgevoerd waarvan één na melding door het departement Landbouw en Visserij van de Vlaamse overheid en twee op eigen initiatief. Eén procesverbaal van waarschuwing werd opgesteld.
Zoals reeds vermeld voerde tussen 7 en 18 september 2009 het Food and Veterinary Office bij de Commissie (DG SANCO) in ons land een audit uit van de controles over de traceerbaarheid van rundvlees. De regelgeving betreffende labeling met o.m. de facultatieve etikettering inzake rundvlees, werd hierbij eveneens geviseerd. Deze missie maakte het voorwerp uit van nauw overleg tussen de FOD Economie (E7 en E4) en het FAVV. In de draft van het auditrapport hebben de diensten van de Commissie de controleactiviteiten van E7 een positieve beoordeling gegeven. Grootteklasse mosselen Art. 94 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de bescherming en voorlichting van de consument (verbod op misleidende en foutieve publiciteit) is van toepassing. Strafbepaling: art. 102, 8° van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de bescherming en voorlichting van de consument.
125
© Vatikaki - Fotolia.com
Met de betrokken beroepsorganisaties (Fedis, Landsbond der Beenhouwers) werden twee overlegvergaderingen belegd om informatie te verstrekken over de betrokken reglementering.
Door de sector aanvaarde handelsnormen inzake mosselen: goudmerk
< 45 stuks per kg
jumbo
46-52
imperial
52-60
super
61-70
extra
70-80
Naar aanleiding van een melding door de Nationale Opsporingseenheid van het FAVV van een mogelijk geval van georganiseerde fraude door een Nederlandse producent met de gewichtsklassen van mosselen, werd bij drie in de klacht genoemde mosselhandelaars van een aantal ongeopende zakken met de labels Jumbo of Goudmerk, het aantal stuks per kilogram geteld. Hierbij werd technische assistentie verleend door een medewerker van de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid. Bij de kalibrering en de boekhoudkundige controle werden geen onregelmatigheden vastgesteld.
126
Slachtgewichten (runderslachthuizen) Het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de etikettering van het rundvlees en van rundvleesproducten vermeldt dat de gewichten van runderkarkassen op een etiket vermeld dienen te worden. Dit etiket is bevestigd aan het karkas. Na een klacht, waarin gestipuleerd werd dat de omrekeningscoëfficiënten voor de gewichten van warm naar koud karkas geen 3 maar 2 % moest zijn; werd een onderzoek door onze diensten verricht. De klager ging ervan uit dat de gehandhaafde coëfficiënt van 3 % in tegenstrijd is met de EU-verordening 563/82 (waar 2 % wordt aangehaald). Voornoemde verordening ressorteert echter onder de bevoegdheid van de gewesten toehorende Communautaire Marktordening Rundvlees zoals die is vastgelegd in de Integrale-GMO-Verordening nr 1234/2007. Deze bepaalt de modaliteiten voor het uitwisselen van officiële gegevens door de lidstaten aan de Commissie in het kader van het stelsel van de notering der marktprijzen voor volwassen runderen op basis van het communautaire indelingsschema voor geslachte runderen. Bijgevolg heeft deze verordening geen toepassing in de context van de vrije prijsbepaling tussen de commerciële actoren. De maximum 3 % omrekeningscoëfficiënt voor de gewichten van warm naar koud karkas wordt aangehaald in een aanschrijving 73/024 van de btw d.d. 30/08/1973 m.b.t. de controle op de slachthuizen. Onze dienst startte in september eigenhandig met een onderzoek in de slachthuizen. Bij deze slachthuizen werden de koele runderkarkassen herwogen om na te gaan of de maximale omrekeningscoëfficiënt van 3 % wel met de werkelijkheid overeenstemt. Zowel karkassen uit de koeling werden herwogen, alsook werd er controle op de slachtlijn zelf verricht, alsook op de weging aldaar. De gemiddelde gewichtsverliezen na 2-3 dagen koeling liggen tussen 1,8 en 2,8 %.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3.6.3. Controles van de EU-marktordeningen De gemeenschappelijke marktordeningen (GMO) zijn de bepalingen vastgelegd bij Gemeenschapsbeslissingen die de productie van en de handel in landbouwproducten van alle lidstaten van de EU regelen. Dankzij de GMO kunnen voornamelijk unieke prijzen vastgelegd worden voor landbouwproducten uit alle EU-lidstaten, kan steun verleend worden aan de producenten en de professionals uit de sector, kunnen mechanismen van productiebeheersing ingesteld worden en kan het handelsverkeer met derde landen georganiseerd worden.
Het Belgische wettelijke referentiekader voor de toepassing van de verordeningen van de Europese Unie is vervat in de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten. Aldus neemt de ADCB deel aan het goede functioneren van de op Europees niveau “geordende markten”. De ADCB controleert onder andere volgende goederen en onderwerpen: • Wijn en gedistilleerde dranken: de etikettering en de invoer van wijn afkomstig van derde landen, het bottelen van wijn en sterke drank, de productie van Belgische wijn en jenever met erkende oorsprongsbenamingen (er werd geen enkele overtreding vastgesteld), wijnwedstrijden (in totaal werden 6.291 wijnen en 274 gedistilleerde dranken gecontroleerd op het “Concours Mondial de Bruxelles” en 404 wijnen op het “Concours Monde Sélection”); het verhandelen van specifieke producten ((Belgische) whisky, nieuwe Beaujolais, Maitrank, fruitwijnen, …). In 2009 had het “Concours Mondial de Bruxelles” voor de vierde keer
127 © Aalf CAESTECKER - Fotolia.com
Eind 2006 heeft de Europese Commissie voorgesteld om een gemeenschappelijke ordening in te voeren van de eenheidsmarkt voor alle landbouwproducten ter vervanging van de bestaande 21 GMO. De verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (“Integrale GMO-verordening”) is verschenen in het Publicatieblad van 16 november 2007 en is, geleidelijk, al naar gelang de markten, in werking getreden vanaf 1 januari 2008. De invoering van een “integrale GMO-verordening” verlicht de wetgeving in dit domein en ligt dus geheel in lijn van de Lissabonstrategie.
plaats in het buitenland, namelijk in Valencia, meer bepaald in de Feria Sites. De Belgische en Spaanse overheden hebben samengewerkt bij de uitvoering van de controles in het kader van de verordening 555/2008 (Hoofdstuk II: wederzijdse bijstand van de controle-instanties).
128
De ad-hocgroep “Concours internationaux de vins et de boissons spiritueuses” van de Internationale Organisatie voor Wijnstok en Wijn (IOW) onder het voorzitterschap van België (ADCB) heeft voortgewerkt aan de bepalingen die opgenomen moeten worden in de IOW-normen, met het oog op de actualisering ervan. Na vijf jaar werken werd een nieuwe normtekst voorgesteld aan de IOW-lidstaten, die de tekst met eenparigheid van stemmen hebben aangenomen tijdens de Algemene Vergadering van 3 juli 2009. Doel van de hervorming was de norm van de IOW in overeenstemming te brengen met de vastgestelde ontwikkelingen (invoering van informatica, aandacht voor consumenten-kenners, mogelijkheid van postdegustatiecommentaren, …) en een unieke degustatiefiche te valideren die werd ontwikkeld door het IOW in samenwerking met de Internationale Unie van Oenologen. Bovendien werd aanzienlijk werk geleverd om de descriptoren te definiëren die in de fiche gebruikt worden (kwaliteit, franchise, intensiteit, …) om aan de internationale wijnproevers gestandaardiseerde vergelijkingspunten te kunnen bieden. De goedkeuring van de tekst kwam er op een gunstig ogenblik, aangezien de Europese reglementering sinds 1 augustus 2009 geen bepalingen meer bevat betreffende wijnwedstrijden, terwijl die daarvoor onderworpen waren aan Europese regels. Voortaan is het de taak van elke lidstaat de nodige maatregelen te treffen om de wijnwedstrijden te omkaderen. In België vallen de organisatie van wijnwedstrijden en de toekenning van medailles onder het toepassingsveld van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, meer bepaald artikel 93, 3°, WHPC. Bovendien volgen in België onze diensten bij de controle van wedstrijden de principes van de nieuwe norm voor internationale wedstrijden voor wijn en gedistilleerde dranken op basis van wijnbouwproducten, die werd aangenomen door de IOW-lidstaten op 3 juli 2009 en waaraan onze diensten in belangrijke mate hebben meegewerkt. De verwijzing naar die norm is des te relevanter, aangezien ze voortkomt van een internationale organisatie waarbij nog meer landen zijn aangesloten dan de Europese Unie. • oorsprongscertificaten: regelmatige controle op de levering en het gebruik van Belgische oorsprongscertificaten voor diermeel en ander voedsel voor dieren, tevens controle van producten voor aquacultuur, lederwaren, koffers, textiel en voedingswaren (kippenvlees) en andere producten. Na het speciaal onderzoek dat vorig jaar werd verricht naar aanleiding van de verdachte oorsprongcertifi-
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
caten van kippenvlees uit Oekraïne, werden deze bedrijven nogmaals bezocht. Gezien er in het verleden een verscheidenheid was in de werking van de kamers van koophandel, werden oorsprongcertificaten niet uniform behandeld, vandaar soms de noodzaak tot onderzoek. Voor vele landen buiten de Europese Unie is dit bewijs van oorsprong de enige leidraad over de afkomst en oorsprong van de goederen, vandaar dat controle hierop zeker moet worden geïntensifieerd. Vooral gevoelige sectoren moeten doorgelicht worden. Deze onderzoeken gaan dus vooral na op basis waarvan de certificaten verleend werden, vooral bij voedingswaren zijn ook de opgelegde barières bij epidemien of ziektes, hier van toepassing. • beschermde geografische aanduidingen (BGA) en oorsprongsbenamingen (BOB) van landbouwproducten en levensmiddelen: controle op de communautaire bescherming ervan (gebruik van de benaming “parmaham”, “Geraardsbergse mattentaart”, “serranoham”, “Ardense ham”…). Er werd een gestructureerd onderzoek opgestart van de BGA’s Brussels grondwitloof en de Geraardsbergse mattentaart. Het Brussels grondwitloof werd in de verschillende stadia opgevolgd. Om aan het lastenboek te voldoen dienen de telers aan verschillende normen te voldoen. Het zaad moet eigenhandig geteeld en geoogst worden. Er mag geen contaminatie zijn van naburige percelen. Naderhand dient de inzaai te worden opgevolgd. Deze percelen dienen duidelijk geregistreerd te zijn in een logboek. Na de oogst van deze uitzaailingen worden de wortels ervan ingekuild. Vervolgens kan gestart worden met de teelt van het “witloof”. Ook deze percelen zijn geregistreerd om de tracering toe te laten vanaf het zaad tot en met de oogst. Het onderzoek omvatte zowel telers, veilingen als markten. Bij de verschillende actoren werd nagegaan of de traceerbaarheid van het Brussels witloof conform het lastenboek was. Tot ongeveer in mei kan er nog Brussels grondwitloof worden geoogst. Nadien werd er nagegaan bij verschillende marktkramers die hun waren als grondwitloof presenteerden, of het geen witloof van hydrocultuur was. Verschillende waarschuwingen werden gegeven. De Geraardsbergse mattentaart wordt vooral gefabriceerd in en rondom Geraardsbergen. Vooral op voedingsbeurzen worden deze waren nogal dikwijls aangeprijsd. Marktdeelnemers die de benaming ten onrechte gebruikten, werd onmiddellijk gevraagd de benaming te verwijderen. Deze verwittigingen werden doorgaans opgevolgd.
129
Na verschillende klachten werden ook sommige bedrijven bezocht. In Geraardsbergen zelf werd nagegaan of de verschillende bakkers zich aan de reglementering hielden. Hier stelden we vast dat er velen het beschermde logo of de beschermde benaming niet gebruiken, alhoewel zij er wel recht op hebben.
130
Vlaams-Brabantse tafeldruif: ingevolge enerzijds de overeenkomst tussen FOD Economie, het Vlaams Gewest en VLAM van 17 juli 2006 en anderzijds verordening (EG) nr. 2789/1999 van de Commissie van 22 december 1999 tot vaststelling van de handelsnorm voor tafeldruiven werd in de periode van 27 augustus 2009 tot en met 21 september 2009 een eerste informatief onderzoek ingesteld bij de 9 erkende druiventelers van de “Vlaams-Brabantse Tafeldruif” (erkend als Beschermde Oorsprongsbenaming (BOB) op 10 juli 2008 bij verordening (EG) nr. 656/2008). Hierbij werd nagegaan of de handelsnorm voor tafeldruiven door betrokken druiventelers wordt gerespecteerd en of het productdossier “Vlaams-Brabantse tafeldruif” (opgesteld door de Vlaamse Overheid, Departement Landbouw en Visserij) wordt nageleefd. Dit onderzoek dient verder gezet te worden in 2010 en zal worden uitgebreid met controles in supermarkten, winkels, op markten en bij leden van andere (nieterkende) verenigingen. Naast deze beschermde Belgische producten werd ook aandacht besteed aan de buitenlandse producten met een bescherming. Hiervoor werden verschillende hypermarkten bezocht, waarin werd nagegaan of er BGA’s en BOB’s aanwezig waren en waar deze werden aangekocht of gefabriceerd. Voor Belgische producten is dit aantal BGA en BOB eerder beperkt, terwijl dit voor landen zoals Italië en Spanje over enkele honderden producten gaat. Gezien het grote aantal is een regelmatige controle over de aanwending van de logo’s en de connectie met de producenten zeker geoorloofd. Regelmatig komen er ook klachten binnen van het buitenland over het misbruik van de beschermde benamingen. Al deze klachten werden door onze dienst opgevolgd en eventueel gesanctioneerd. • gegarandeerde traditionele specialiteiten (GTS) voor landbouwproducten en levensmiddelen: controle op de communautaire bescherming van het geheel aan specifieke eigenschappen dat een levensmiddel bezit waardoor het zich duidelijk van andere, soortgelijke tot dezelfde categorie behorende producten onderscheidt (kriek, geuze en traditionele fruitbieren). Van verschillende krieken en geuzes werden stalen genomen om te verifiëren of deze dranken voldoen aan de labonormen neergelegd in het register van de traditionele specialiteiten.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Aan firma’s met een etikettering die verwarring teweegbrengt bij de consument, i.v.m. het Europese logo, werd gevraagd een aanpassing te verrichten. Tussen de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (vertegenwoordigd door mevrouw de minister van Consumentenzaken en de heer directeur-generaal van de ADCB), het Vlaams Gewest (vertegenwoordigd door de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid) en door de vzw VLAM (Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing) werd op 17 juli 2006 een overeenkomst ondertekend, waarbij aan de ADCB de controlebevoegdheid werd toegekend met betrekking tot de bescherming van de geografische aanduidingen, de oorsprongsbenamingen en de gegarandeerde traditionele specialiteiten voor landbouwproducten en levensmiddelen (herziening van de overeenkomst ADCB - VLAM van 11 maart 2004).
• olijfolie: controle op de authenticiteit en de benamingen van de verschillende categorieën olijfolie. Gezien de “gevoeligheid” van de olijfoliesector worden regelmatig controles op de Belgische markt ingesteld om na te gaan of de in de etikettering vermelde verkoopsbenaming van de betrokken olijfolie voldoet aan de definitie die vermeld is in bijlage XVI (benamingen en definities van de olijfoliën en oliën van perskoeken van olijven) van verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (“Integrale-GMOverordening”). Bovendien moet tijdens deze controles nagegaan worden of de etikettering overeenstemt met de bepalingen in het koninklijk besluit van 13 september 1999 betreffende de etikettering van voorverpakte voedingsmiddelen evenals in verordening (EG) nr. 1019/2002 van de Commissie van 13 juni 2002 betreffende de handelsnormen voor olijf-
131 © Tomo Jesenicnik - Fotolia.com
• hennepzaad: bij één grote invoerder werd het niet voor inzaai bestemde hennepzaad, ingevoerd door erkende importfirma’s, gecontroleerd. Waar deze bedrijven vroeger bijna uitsluitend invoerden uit China, wordt er recent ook uit Frankrijk ingevoerd. Een nieuwe invoerder uit Neerpelt werd voor de erkenning bezocht .
olie. In de periode van 6 november 2009 tot en met 7 december 2009 werden aldus 20 stalen van olijfolie genomen en aan de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid voor analyse overgemaakt. Dit onderzoek wordt verder gezet in 2010. • granen en rijst: controle op de voorraadaangiften van rijst bij twee bedrijven in het Antwerpse, deze informatie is voor de EU belangrijk om haar strategie te plannen i.v.m. steun en beheersing van de markt.
132
• onderzoeken in het kader van de EU-steun: ingevolge het akkoord van de heer minister V. Van Quickenborne voor de overdracht van de controles van “de interventie-uitgaven tot ordening van de landbouwmarkten in het kader van de uitgaven die ten laste vallen van het Europees Landbouwgarantiefonds” werden deze controles uitgevoerd conform artikel 13 van het protocol van 30 januari 2009 tussen ADCB en BIRB waarbij met ingang van 1 mei 2009 alle hierop betrekking hebbende controles en rapporteringen door het BIRB werden overgenomen uitgezonderd de controles en rapporteringen van privéstockage die tot en met 15 oktober 2009 bleven plaatsvinden door en onder de verantwoordelijkheid van de controleambtenaren van de regionale directies van de Algemene Directie Controle en Bemiddeling.
3.7. De ADCB en de economische ontwikkeling In verschillende sectoren waar de federale overheid bevoegd is voor het verlenen van steun aan de economische en industriële ontwikkeling (defensie, luchtvaart, ruimtevaart) of van de coördinatie (landbouw) is de ADCB belast met het uitvoeren van de boekhoudkundige controles in bedrijven die gebruik maken van de toegekende steun.
3.7.1. Verordening (EEG) 4045/89, EOGFL (ELGF) -subsidies De verordening (EEG) 4045/89 heeft voor de begunstigden van Europese landbouwsubsidies een systeem van grondige controle a posteriori ingesteld. Dit geldt echter niet voor de rechtstreekse steun aan de landbouwers. Die verordening werd in 2008 vervangen door de verordening 485/2008
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
De ADCB deelt deze controlebevoegdheid met de douane en licht de uitgaven door van de drie Belgische betaalorganen bij een steekproef van begunstigden, die geselecteerd wordt op basis van een risicoanalyse. De geauditeerde uitgaven in 2009 bedragen 86.065.241,92 euro. In 2009 werden de grondige controles van 25 firma’s afgerond. In 16 dossiers werden er onregelmatigheden vastgesteld waarvoor er voorstellen tot financiële recuperatie werden ingediend voor een totaal bedrag van 165.987,20 euro. De sectoren waar die onregelmatigheden werden vastgesteld zijn: de maatregelen voor plattelandsontwikkeling (11 gevallen), de uitvoerrestituties (1 geval) en de operationele programma’s van telersverenigingen (4 gevallen).
3.7.2. Nijverheidscompensaties De overeenkomsten voor de aankoop van belangrijk defensiematerieel zijn over het algemeen voorzien van economische clausules die een industriële return naar België moeten garanderen om aldus een toegevoegde waarde en werk te genereren. De door een buitenlandse contractant ondertekende verbintenissen zijn gekoppeld aan een bankgarantie die wordt vrijgegeven in verhouding tot de uitvoering van zijn compensatieverplichtingen. De ADCB voert regelmatig controles uit bij Belgische ondernemingen die compensaties ontvangen om aldus, per programma, te kunnen bijhouden in hoeverre deze compensatieverplichtingen nagekomen werden en bankgaranties te kunnen vrijgeven, ofwel in gebreke blijvende contractanten op hun verplichtingen te kunnen wijzen. Er werden 89 controles uitgevoerd, hetzij om een voorafgaande toestemming te geven bij de ondertekening van een overeenkomst tussen een Belgisch bedrijf en een buitenlandse klant, hetzij om de door de Belgische ondernemingen gerealiseerde omzet te boeken en een bankgarantie die neergelegd werd door buitenlandse ondernemingen die compensaties verschuldigd zijn met een zelfde bedrag te verminderen. Deze controles sloegen op een omzet van 76.138.026,84 euro.
133
© Ramon Berk - Fotolia.com
134
3.7.3. vliegtuigbouw De FOD Economie en de POD Wetenschapsbeleid kennen aan Belgische ondernemingen die meewerken aan de ontwikkeling van nieuwe Airbus-vliegtuigen terugvorderbare voorschotten toe om niet-terugkerende kosten voor ontwikkeling en industrialisering te financieren. De toekenning en de terugbetaling van deze voorschotten moeten, al naargelang de gevallen, voldoen aan hetzij de eisen van de overeenkomst tussen Europa en de Verenigde Staten van 7 juli 1992 betreffende de toepassing van de WHO-overeenkomst inzake de handel in grote burgerluchtvaartuigen, hetzij de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling (96/C 45/06). In het kader van de ontwikkeling van de nieuwe Airbus A350 werden voorafgaand aan de ondertekening van een financieringsovereenkomst 8 audits uitgevoerd in ondernemingen van de vliegtuigbouw. Er werden 8 uitgavenaudits gehouden in ondernemingen die financiering ontvingen voor de ontwikkeling van het vliegtuig Airbus A380. Een totaalbedrag van 9.967.494,01 euro kwam in aanmerking om te dienen als basis voor de betaling van de voorschotten. De ADCB controleert ook de omzet die gegenereerd wordt door de verkoop van de ontwikkelde producten en die dient als berekeningsbasis voor de terugbetaling van de voorschotten (A320, A340, A380).
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3.7.4. Europees Ruimteagentschap De Belgische deelname in het Europees Ruimteagentschap (ESA) genereert een economische return, die beheerd wordt door de POD Wetenschapsbeleid en concrete vorm krijgt in de gunning van contracten voor onderzoek en ontwikkeling aan wetenschappelijke ondernemingen en instellingen. De ADCB voert in deze ondernemingen boekhoudkundige controles door om na te gaan of de budgetten van de toegekende contracten stroken met de regels.
3.7.5. Bijstand aan oLAF, conform verordening (Euratom, EG) 2185/96 De ADCB werd aangeduid om het OLAF bij te staan bij de controles en verificaties ter plaatse, die uitgevoerd worden ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraude en andere onregelmatigheden. In 2009 werden 8 verzoeken tot bijstand ontvangen en behandeld.
3.8. De ADCB internationaal De ADCB heeft haar activiteiten met betrekking tot de behandeling van grensoverschrijdende dossiers in 2009 zien toenemen en vooral complexer zien worden. De ADCB investeerde in verschillende concrete en gespecialiseerde multi- en bilaterale projecten. Multilaterale samenwerking in de Europese Unie Veruit het belangrijkste instrument waarop de Algemene Directie Controle en Bemiddeling haar multilaterale samenwerking stoelt is verordening 2006/2004/EG. Deze legt de lidstaten van de EU verplichtingen op inzake samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming. Zij schrijft voor dat de lidstaten elkaar bijstaan, zowel via de uitwisseling van informatie, als via de uitvoering van maatregelen die, ondanks de verschillen in bevoegdheden en rechtstelsels, de handhaving van de wetgeving garanderen. De ADCB, als bevoegde autoriteit, en haar dienst internationale samenwerking, als enig verbindingsbureau, voerden het gebruik ervan op, en werkten actief mee aan de verdere uitdieping ervan, in samenspraak met de Europese partners. Die verdieping kwam er in eerste instantie door pragmatische discussies te organiseren over heikele kwesties zoals “toepasselijk recht” en “sanctiestrategieën”.
135
Er werd daarnaast vooral geïnvesteerd in een Europees onderzoek over de toepassing van taksen en toeslagen in de luchtvaart, op initiatief van de ombudsman van Noorwegen en in samenwerking met de bevoegde autoriteiten van Zweden, Ijsland, Spanje, Tsjechië, Denemarken, Estland, Polen en Ierland. De gehanteerde praktijken inzake de aanrekening van taksen, toeslagen en allerhande heffingen werden grondig geanalyseerd en vervolgens aan de wetgeving getoetst. De conclusie luidt dat • de huidige wettelijke instrumenten eerder ongelukkig in elkaar haken; • een sectorbrede modernisering van het taksensysteem en een conformering met de “eerlijke handelspraktijkennorm” zich opdringt. Verordening (EG) Nr. 2006/2004 stelt een regelgevend comité in, belast met de concrete implementatie. Het betreft o.a. het opstellen van een jaarlijks handhavingplan, de ontwikkeling en opvolging van handhavingprojecten en het ontwerpen van concrete uitvoeringsregels. De ADCB verzorgde de Belgische vertegenwoordiging hierin.
136
Via een gemeenschappelijke sweep werd in 2009 een onderzoek over de online verkoop van elektronische toestellen op het getouw gezet. De ADCB was mee de motor om op Europees vlak te komen tot de ontwikkeling van een goed gestructureerde onderzoeksmethode, een vergelijkbare rapportering en een transparante coördinatie van de verschillende onderzoeken. Statistieken De registratie van gegevens door de dienst internationale samenwerking is gefocust op het grensoverschrijdende aspect van een bepaalde problematiek. Onderstaande cijfers geven het aantal verzoeken weer die de ADCB in het kader van verordening 2006/2004/EG (CPC-netwerk) respectievelijk verzond en ontving.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Grafiek 4 Verzoeken om maatregelen (artikel 8 Vo 2006/2004) Zweden Frankrijk Verenigd Koninkrijk
Ierland
Spanje Roemenië Noorwegen
137 Nederland
Er werden in totaal 35 verzoeken om maatregelen gericht aan Europese autoriteiten waarvan bijna de helft aan Nederland en een belangrijk aandeel aan het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. In contrast daarmee staat het aantal ontvangen verzoeken om maatregelen: 5.
Grafiek 5: Verzoeken om informatie (artikel 6 Vo 2006/2004) Zweden
Cyprus
Duitsland
Verenigd Koninkrijk
Slovakije Frankrijk
138 Ierland Nederland
Letland
Deze verhoudingen worden tevens bevestigd in het aantal verzonden informatieverzoeken. Daarbij valt het op dat verzoeken om maatregelen doorgaans worden voorafgegaan door een verzoek om informatie om de onderzoeksdossiers op te bouwen. In 10 dossiers verzocht een andere Europese autoriteit de ADCB om inlichtingen. Opnieuw zijn het Nederland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk die de kroon spannen. De verklaring hiervoor is waarschijnlijk te vinden in de talen die in deze landen worden gesproken: Nederlands en Frans zijn officiële talen in België en Engels is vooralsnog de meest gebruikte taal in internationale contacten. Een belangrijke trend zet zich door: Nederland (de Consumentenautoriteit) en GB (Office of Fair Trading) worden alsmaar belangrijker als partner, voornamelijk ten koste van Frankrijk (DGCCRF).
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Voor problematieken die niet binnen de scope van hogervermelde verordening vallen, kan de ADCB bogen op een uitgebreid netwerk van informele contacten. Binnen dat kader wordt o.a. samengewerkt rond veiligheid van (industriële) producten, fraude met kilometertellers, (misleidende) beroepengidsen, namaak, etikettering van wijn en geestrijke dranken en uiteraard ook consumentenaangelegenheden met landen buiten de EU. Aard van de verzoeken Als we de verzoeken opdelen naar hun aard, blijkt dat verzoeken in verband met ecommerce nog steeds talrijk zijn maar dat de meer algemene noemer ‘oneerlijke handelspraktijken’ vaker wordt aangewend om verzoeken te onderbouwen. De richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt geeft immers duidelijkere en sterkere instrumenten voor Europese handhavingautoriteiten. Grafiek 6: Aantal verzoeken naar hun aard (in eenheden)
139 Verkoop buiten de onderneming Prijsaanduiding luchtvaart Piramideverkoop Oneerlijke handelspraktijken - annex 1 Oneerlijke handelspraktijken - algemeen Niet-levering/uitvoering Misleidende reclame Misleidende omissie Misleidende handelingen E-commerce Andere Afgedwongen aankoop 0
5
10
15
20
25
Bilaterale samenwerking In 2009 werden verschillende bijeenkomsten georganiseerd met zowel de homologe organisaties waarmee de ADCB sinds verschillende jaren samenwerkt, als nieuw gecreëerde instanties in de buurlanden, die ontstonden onder stimulans van verordening 2006/2004/EG. Frankrijk. De ADCB onderhoudt een samenwerkingsprotocol met de Direction générale de la Concurrence, de la Consommation et de la Répression des Fraudes alsook met haar regionale directie van Nord-Pas-de-Calais. In 2009 bleek dat het belang van dossiers inzake veiligheid van producten blijft stijgen, terwijl andere dossiers voortaan behandeld worden binnen het kader van verordening 2006/2004/EG. Naast de uitwisseling van individuele dossiers, werd ook samengewerkt in specifieke domeinen zoals productveiligheid (campagne over phtalaten in speelgoed, elektrische apparatuur), wijn en kilometerfraude bij tweedehandswagens.
140
Luxemburg. In het kader van het protocol met de Direction de la Réglementation des Marchés et de la Consommation van het Ministère de l’Economie et du Commerce Extérieur van het Groothertogdom Luxemburg, werden specifieke bilaterale grensoverschrijdende kwesties besproken. Op dezelfde manier, onderhoudt de ADCB eveneens bilaterale betrekkingen met de Hongaarse Hungarian Authority for Consumer Protection (HACP). In 2006 werd een protocol afgesloten met het Belgische contactpunt van het Europees Centrum voor de Consument (ECC) waarin werd overeengekomen dat informatie actief zou worden uitgewisseld met de ADCB. Concreet houdt dit in dat de ADCB consumenten doorverwijst naar het ECC om een oplossing voor hun probleem met een Europese handelaar te vinden. In 2009 werden 380 consumenten doorverwezen. Bijna de helft van de klachten betrof niet-levering van een besteld goed of dienst door een Europees bedrijf. Anderzijds is het ECC een belangrijk informatiekanaal voor de ADCB om signalen op te pikken over mogelijke schendingen van de regels inzake consumentenbescherming. Andere. Verder werkte de ADCB samen met verschillende andere autoriteiten, punctueel of met het oog op verdere ontwikkeling van de relaties. Samenwerking binnen het “International Consumer Protection and Enforcement Network (ICPEN) Het ICPEN is een netwerk van gouvernementele organisaties die verantwoordelijk zijn voor de controle op de naleving van de wetgevingen betreffende de bescherming
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
van economische belangen van de consument. De Algemene Directie Controle en Bemiddeling lag in 1992 mee aan de basis van de oprichting van dit netwerk dat als voornaamste doel heeft de samenwerking tussen verschillende landen te bevorderen en, via deze samenwerking, de consumenten te beschermen over de grenzen heen. De uitwisseling van informatie en kennis speelt hier een essentiële rol. Het ICPEN bestaat op dit ogenblik uit 41 verschillende organisaties afkomstig uit landen van de 5 continenten. De voorjaarsconferentie onder het Franse voorzitterschap (Direction générale de la Concurrence, de la Consommation et de la Répression des Fraudes - DGCCRF) stond in het teken van consumentenvertrouwen als belangrijke factor in de marktwerking. Impactmeting werd naar voor geschoven als belangrijk instrument voor consumentenautoriteiten in het uitzetten van de krijtlijnen van hun beleid. Er werden tevens zes landen vastgelegd die benaderd moeten worden om het netwerk te versterken. Op 1 augustus nam het Australische Competition and Consumer Commission (ACCC) de rol van voorzitter over. Tot 31 juli 2010 wordt de nadruk gelegd op de versterking van internationale handhaving. Verschillende werkgroepen geven hieraan een invulling en op de eerste conferentie onder het Australische voorzitterschap werden concrete thema’s verder uitgediept. Zo was er veel aandacht voor het belang van “intelligence gathering and sharing”: de ervaringen van andere leden kunnen helpen om met schaarse middelen tot een goed resultaat te komen. Ook werd er een belangrijk hoofdstuk gewijd aan de problemen met ticketverkoop voor grote evenementen, met speciale aandacht voor het WK Voetbal 2010. Dit resulteerde o.a. in een wereldwijd overgenomen waarschuwingsbericht rond valse en ongeldige tickets. Tot slot werd bepaald wat het nieuwe strategische plan voor de periode 2010-2014 moet gaan inhouden. Ook hier draait alles om keuzes maken: prioriteiten stellen op basis van een te verwachten impact staat centraal. Fraud Prevention Month In de schoot van het ICPEN ontstond in 2005 het jaarlijkse project Fraud Prevention Month met als gemeenschappelijk doel de consument bewust te maken van allerhande vormen van consumentenbedrog. Na het succes in België van de grootschalige campagne in 2008, werd in 2009 geopteerd voor een kleiner initiatief: gedurende de hele maand maart was de ADCB actief op 5 internetfora. Waar consumententhema’s besproken werden of consumenten vragen hadden, gaf de ADCB uitleg en advies. Ondanks de beperkte middelen die voor de campagne werden ingezet, bereikte en bereikt ze nog steeds een groot doelpubliek. De adviezen zijn immers nog steeds raadpleegbaar op de betrokken fora.
141
Sweepday Eveneens onder impuls van ICPEN en gecoördineerd door de huidige voorzitter (ACCC), zochten 24 organisaties wereldwijd op het internet naar mogelijke vormen van oplichting die de kop opsteken n.a.v. huidige crisissen (economische crisis, varkensgriep,…). In totaal werden 285.578 websites onderzocht en werd bij een kleine 1 % problemen vastgesteld. In België werkte de ADCB samen met het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten. Er werd gefocust op (valse) aanbiedingen van medicijnen tegen kanker, diabetes, Mexicaanse griep, vogelgriep en zwaarlijvigheid. De Belgische websites in het onderzoek vertoonden duidelijk minder problemen. Benelux
142
In het kader van de samenwerking over interne marktaangelegenheden die voorzien zijn in het huidige vernieuwde Benelux-verdrag, werd verder samengewerkt in de werkgroep “consumentenbescherming”. In samenwerking met de Nederlandse Consumentenautoriteit en de Luxemburgse Direction de la Réglementation des Marchés et de la Consommation worden modelprojecten ontwikkeld met betrekking tot markttoezicht in het domein van de bescherming van de economische belangen van de consument en worden best practices uitgewisseld over acute probleemkwesties. De drie autoriteiten voerden in 2009 een tweede gezamenlijke markttoezichtscampagne m.b.t. de naleving van de regels over de wettelijke garantie van consumptiegoederen.. De Benelux-werkgroep consumentenbescherming bood ook meermaals een forum voor overleg ter voorbereiding van de CPC-bijeenkomsten op Europees niveau. Samenwerking binnen de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) De ADCB is actief betrokken bij de werkzaamheden van het Comité voor Consumentenbeleid binnen de OESO. In 2009 hadden de 77ste (30 maart-1 april 2009) en 78ste (20-21 oktober 2009) zitting plaats. De voornaamste thema’s die tijdens 2009 in dit Comité aan bod kwamen, waren: • De voorbereidingen voor de OESO e-commerce conferentie, die plaats had op 8-10 december 2009 in Washington. Deze conferentie bood de mogelijkheid om de e-commerce richtlijnen van de OESO - die tien jaar bestaan - te evalueren en een aanzet te geven voor verdere stappen in dit domein.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
• Op basis van een vragenlijst, die aan de lidstaten werd overgemaakt, wordt momenteel een studie en verslag gemaakt over de informatie-uitwisseling inzake productveiligheid. Doel is om te komen tot bepaalde actiepunten die deze informatie-uitwisseling kunnen optimaliseren. • Zelfregulering door de bedrijvensector: binnen het comité werd een specifieke werkgroep opgericht, die zich buigt over de mogelijkheden en beperkingen van zelfregulering door bedrijven. Het rapport van deze werkgroep wordt in 2010 gefinaliseerd. • Toolkit voor consumentenbeleid: er werd gewerkt aan een “handleiding” voor beleidsmakers, over instrumenten en acties die aangewend kunnen worden in het kader van het consumentenbeleid. Dit document houdt talrijke praktijkvoorbeelden in en zal gepubliceerd worden in 2010. • Economische aspecten van het consumentenbeleid: de economische benadering van het consumentenbeleid en het beschikken over verifieerbare marktgegevens over de vraagzijde wint aan belang. Daarom werd binnen het Comité een nieuwe werkgroep opgericht die de mogelijke werkzaamheden in dit domein nagaat. • Kandidaat-lidstaten. Verschillende landen stelden hun kandidatuur voor lidmaatschap bij de OESO. Deze kandidaturen werden door het Comité geëvalueerd op het vlak van het consumentenbeleid in die landen.
143
© Nmedia - Fotolia.com
144
3.9. De ADCB en het internet 3.9.1. Handel en reclame op het internet De klachten hebben vooral betrekking op: • de transparantieverplichting inzake identificatie van de dienstverlener en inzake prijzen van goederen en diensten, • de informatie die verplicht verstrekt moet worden tijdens het online bestellingproces, • het ontbreken van levering van enig product of dienst die betaald werd bij de bestelling, • de wijze waarop de instemming met het sluiten van een consumentencontract verkregen werd, • de frauduleuze activiteit via veilingsites, • woekerprijzen van concerttickets in België die worden verkocht op veilingsites en buitenlandse websites, Op basis van de concrete elementen, verzameld in het kader van de analyse van de klachten/meldingen van misbruiken/getuigenissen van individuele consumenten, hebben de onderzoeken van de cel “Internetbewaking” gewezen op illegale handelspraktijken en het mogelijk gemaakt maatregelen te nemen - binnen haar bevoegdheden - om ze stop te zetten.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Indien na identificatie door de cel “Internetbewaking” bleek dat het onderzoek betrekking had op een Belgische dienstverlener (in 76 % van de gevallen), werd het voortgezet door de controleurs op het terrein met de bedoeling de dienstverlener te onderwerpen aan een verhoor en de niet-conforme website te doen aanpassen. In de meeste gevallen heeft het optreden van de onderzoekers geleid tot de vrijwillige aanpassing van de websites aan de economische reglementering. Wanneer de dienstverleners hun illegale praktijken niet wilden stopzetten, ondanks het feit dat de bevoegde ambtenaren hen hadden gewaarschuwd of een voorstel tot administratieve minnelijke schikking hadden gedaan, werden er voor de vastgestelde illegale handelspraktijken pro justitia’s opgemaakt die werden doorgestuurd naar de procureur des Konings. Indien na onderzoek bleek dat de dienstverlener in het buitenland gevestigd was (in 24 % van de gevallen), werd er een aanvraag om internationale samenwerking verstuurd naar de bevoegde overheden, via de cel “Internationale Samenwerking” van de ADCB. Voor de klachten die geen betrekking hadden op een betwistbare handelspraktijk die in het nadeel kan uitvallen van alle consumenten, maar een occasioneel probleem betroffen, werd de klagers aangeraden zich te richten tot een bestaande dienst voor bemiddeling. In 2009 werden er twee sweepdays georganiseerd. Het betreft acties op internationaal niveau die erin bestaan het web een dag lang te onderzoeken met betrekking tot een bepaald thema, met de bedoeling na te gaan of websites voldoen aan alle economische regelgeving en dit met het oog op de bescherming van de consument. De eerste actie was gericht op websites die elektronische goederen te koop aanbieden. Tijdens deze sweepday werden er 21 websites gecontroleerd waarvan er zes gevestigd waren in een andere lidstaat van de Europese Unie, maar hun diensten richtten tot de Belgische consumenten. Bij 10 websites werden onregelmatigheden vastgesteld. Bij het merendeel van de websites waren de vastgestelde tekortkomingen niet van die aard dat ze financieel nadeel berokkenden aan de consument. Het ging eerder om onvolledige informatie over de identiteit van de dienstverlener, bijvoorbeeld wanneer het ondernemingsnummer niet werd vermeld. Bij een website werden zware tekortkomingen vastgesteld, waardoor de website werd afgesloten. Tijdens de tweede actie werden er 85 websites gecontroleerd rond het thema ‘Crisis scams’. Crisis scam staat voor bedrog dat verband houdt met actuele crisissen of thema’s die de publieke opinie beroeren. Bij het controleren van de websites werd geopteerd om te focussen op (valse) aanbiedingen van medicijnen tegen kanker, diabetes, Mexicaanse griep, vogelgriep en zwaarlijvigheid. Gezien het specifieke karakter van dit thema werd samengewerkt met het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG). Bij het overgrote deel van de gecontroleerde websites werd vastgesteld dat zij gevestigd waren in het buitenland, slecht bij 13 websites was dit een Belgische dienstverlener. Bij maar liefst 70 van de 85 websites werden inbreuken vastgesteld en werd verder onderzoek nuttig bevonden.
145
Recente ontwikkelingen Bedrog met vakantiehuisjes
© Stephen Finn - Fotolia.com
146
De cel “Internetbewaking” van de ADCB ontving 128 klachten van Belgische consumenten betreffende de Nederlandse website “villaspanjehuren.nl”, waarvan de eigenaar een bedrijf in Groningen was. Het ging om een frauduleuze website, van waaruit villa’s in Spanje en Frankrijk te huur werden aangeboden aan het publiek. De frauduleuze praktijk bestond erin dat deze villa’s ofwel niet bestonden, ofwel reeds verhuurd werden door een legitieme verhuurfirma, en dat de fraudeur ofwel het voorschot, ofwel de gehele huurprijs heeft ontvangen zonder de dienst te verlenen. Opvallend in dit dossier is dat niet alleen kwetsbare of min of meer naïeve consumenten werden bedrogen, maar ook zij die een meer dan gewoonlijke dosis voorzichtigheid en achterdocht aan de dag leggen alvorens tot een aankoop via het internet over te gaan. De oplichter was dan ook zeer geraffineerd te werk gegaan: de contactgegevens van het verhuurbedrijf waren op de website aanwezig, inclusief bestaand telefoonnummer en inschrijvingsnummer in het KvK-register in Nederland; de huurder kreeg een schriftelijke bevestiging van de overeenkomst thuisgestuurd, inclusief wegbeschrijving naar het bewuste vakantiehuisje; vragen via telefoon en e-mail werden op een professionele manier beantwoord; de whois-registratiegegevens van de website kwamen volledig overeen met de gegevens op de website en in het KvK-register. De eigenaar van de website werd in het buitenland aangehouden. Er werd door de cel “Internetbewaking” een pro justitia opgesteld, en de dossiers werden verstuurd naar het Federaal Parket, dat op zijn beurt alle dossiers van Belgische gedupeerden heeft overgedragen aan de Nederlandse autoriteiten. Het strafproces start in 2010. Agressieve en misleidende reclame voor valse beveiligingssoftware In 2009 heeft de cel “Internetbewaking” zich toegelegd op de evolutie van het recente fenomeen scareware (het downloaden van valse beveiligingssoftware uit angst voor een valse bedreiging). Bij deze praktijk wordt via pop-ups met valse viruswaarschuwingen bij internetgebruikers de angst gewekt dat hun computer ernstig besmet raakt, tenzij ze een behoorlijk dure antivirussoftware downloaden. De verkochte beveiligingssoftware is natuurlijk nep, en bevat soms zelfs virussen. Deze praktijk kan bestempeld worden als “oneerlijke handelspraktijk” wanneer ze gepleegd wordt door een beroeps-
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
verkoper; ze valt in dat geval onder de bevoegdheid van de ADCB. Ze kan eveneens als “oplichting” gekwalificeerd worden, als computercriminaliteit, wanneer ze begaan wordt door een particulier; in dat geval maakt ze deel uit van de bevoegdheid van de gerechtelijke overheden. Strijd tegen namaak van geneesmiddelen In 2009 maakte de Europese Commissie zich zorgen over het almaar groeiende aanbod van namaakgeneesmiddelen op het internet. De cel “Internetbewaking” heeft bijzondere aandacht besteed aan die bezorgdheid en heeft regelmatig deelgenomen aan werkvergaderingen met het FAGG, de Douane en de gerechtelijke overheden voor een gezamenlijke aanpak bij de inzet van middelen in de strijd tegen de namaak van geneesmiddelen. Sluikwerk op eBay Vele internetgebruikers kopen en verkopen dingen via eBay. Sommige internetgebruikers wenden dit platform echter aan om van de verkoop een echte aanvullende handelsactiviteit te maken, zonder daarbij de wetgeving te respecteren die van toepassing is op elke beroepsverkoper. De cel “Internetbewaking” heeft dit groeiende fenomeen onderzocht en een samenwerkingsprocedure uitgewerkt met eBay. Die aanpak heeft het mogelijk gemaakt heel wat dossiers aangaande sluikwerk in 2009 bij te werken, en de gepaste maatregelen te treffen om deze praktijken te stoppen en te bestraffen. Socialenetwerksites De populariteit van socialenetwerksites nam in 2009 significant toe. Dit heeft als gevolg dat deze sites ook meer en meer gebruikt worden door al dan niet malafide aanbieders van producten en diensten. Zo worden de profielgegevens van leden van deze sites gebruikt om reclameboodschappen te laten verschijnen die gekoppeld zijn aan de profielinformatie van de aangeslotene (leeftijd, geslacht, interesses, lidmaatschap van groepen, enz.), en worden ook zogezegd persoonlijke berichten naar leden verstuurd, of op hun profiel geplaatst. De cel “Internetbewaking” van de ADCB identificeerde in 2009 volgende nieuwe tendensen op socialenetwerksites: Reclameboodschappen voor een IQ-test en voor een test betreffende Mexicaanse griep: De consument ziet reclame verschijnen voor deze tests, en wordt gevraagd door te klikken naar de website van de aanbieder. Na het beantwoorden van een aantal eenvoudige vragen moet men zijn mobiel telefoonnummer intoetsen, waardoor men ongevraagd een abonnement voor het ontvangen van ringtones onderschrijft. Verdere informatie over ongevraagde sms-diensten is elders in dit jaarverslag te vinden.
147
Gehackte accounts: sommige gebruikers van socialenetwerksites zijn het slachtoffer geworden van een gehackte account om misleidende reclame te maken voor gratis staaltjes van mirakelpillen om te vermageren. Het slachtoffer zou 4 kilo verloren hebben dankzij een nieuwe darmreiniger, gratis besteld op een buitenlandse website. De cel “Internetbewaking” heeft ook vastgesteld dat de onderneming die deze mirakelpillen op de markt brengt eveneens gebruik maakte van de advertentiekolommen op socialenetwerksites. De gebruikers die het gratis staal van deze pillen besteld hebben, zijn in de val gelopen van een systeem van afgedwongen aankopen. Om het gratis staal te ontvangen, moeten de gebruikers namelijk hun personalia opgeven en het nummer van hun kredietkaart, zodat ze gedebiteerd kunnen worden voor de portokosten voor het versturen van de stalen. Het probleem is dat deze gebruikers vervolgens een tweede pakket ontvangen, waarvan de prijs (85 euro) onmiddellijk van hun kredietkaart gedebiteerd wordt, en waarvoor zij hun akkoord niet gegeven hebben. Verder werd opgemerkt dat de verkoopsvoorwaarden van het bedrijf dat de pillen op de markt brengt op dit vlak niet duidelijk en bijgevolg misleidend zijn. De ADCB heeft de bevoegde diensten van Volksgezondheid ingelicht over de commercialisering van deze mirakelpillen, en heeft de bevoegde buitenlandse autoriteiten gevraagd om tegen deze praktijk op te treden.
148
“Persoonlijke” boodschappen in het postvak van de gebruiker: de cel “Internetbewaking” heeft vastgesteld dat er meer en meer jongeren via socialenetwerksites kwaadwillige boodschappen ontvingen van leeftijdsgenoten met de vraag om te chatten. De boodschap was zodanig opgesteld dat hij perfect thuishoorde in de leefwereld van jongeren en de verzender stelde voor om eerst anoniem te chatten. Hiervoor raadde men aan om gebruik te maken van een anonieme sms-dienst, zodat er geen telefoonnummers uitgewisseld zouden worden. Het slachtoffer ging hierop in, en bleek onbewust een chatsessie te starten aan 2 euro per sms. Na twee dagen had het slachtoffer al honderden euro verloren. Op vraag van de cel “Internetbewaking” hebben de drie mobiele telecomoperatoren de nodige maatregelen getroffen. De bewuste shortcodes werden onmiddellijk geschrapt. Piramideverkoop Via piramideverkopen komt geleidelijk aan een netwerk van verkopers tot stand. De voornaamste doelstelling is het netwerk zo groot mogelijk te maken. Deelnemers kunnen vooral geld verdienen door andere verkopers te werven. De verkoop van producten en diensten is onbestaande of slechts bijkomstig. De leden zijn vaak verplicht grote bedragen neer te tellen als garantie en om dure opleidingen te betalen. Van belang is te onderstrepen dat zowel het opzetten van een piramidesysteem als het eraan deelnemen, strafbaar zijn. Veel advertenties in de pers die thuiswerk aanbieden en slogans gebruiken zoals “verdien gemakkelijk geld” en “word rijk van bij u thuis” zijn reclame voor piramidesystemen. Dergelijke advertenties beloven vaak dat men via het verwerken van e-mails een
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
bedrag tussen de 20 en 35 euro per verwerkte e-mail kan verdienen. Om aan het systeem van het verwerken van e-mails te kunnen deelnemen, dient men een zogenaamd starterspakket aan te kopen. Het starterspakket blijkt echter na ontvangst een lege doos te zijn. In 2009 werden er 66 klachten betreffende piramidesystemen ontvangen. Uit analyse van de klachten bleek dat de deelnemers aan een piramidesysteem vaak gebruik maken van een PayPal-rekening. In 2009 werd een samenwerkingsverband opgericht met PayPal. Het gevolg hiervan is dat de Belgische deelnemers aan piramidesystemen snel konden geïdentificeerd worden, en op gepaste wijze gesanctioneerd. Daarnaast werd voor de buitenlandse organisatoren van piramidesystemen de samenwerking van buitenlandse autoriteiten gevraagd via de cel “Internationale Samenwerking” van de ADCB.
3.9.2. Vaste telefonie In 2009 heeft de cel “Internetbewaking” 7 illegale praktijken ontdekt inzake betalende nummers (zoals 0903 en 0909). Er werd een duidelijke vermindering van het aantal klachten vastgesteld. De voornaamste misbruiken bestonden uit het aansporen tot deelname aan dure wedstrijden zonder toekenning van de beschreven prijzen.
3.9.3. Mobiele telefonie De laatste jaren daalde het aantal sms-klachten. 2009 zorgde echter voor een trendbreuk. In 2009 heeft de cel “Internetbewaking” hierover 49 illegale praktijken ontdekt. De belangrijkste oorzaken van de toename van het aantal klachten zijn het feit dat de reclame voor sms-diensten nu ook via socialenetwerksites wordt gevoerd, en dat er zeer agressieve publiciteitscampagnes werden gevoerd door enkele malafide dienstverleners. Na het optreden van de ADCB hebben de operatoren de verkorte nummers in kwestie buiten dienst gesteld. In 2009 heeft de cel “Internetbewaking” misbruiken vastgesteld rond: • fictieve wedstrijden waarbij belangrijke prijzen werden beloofd; • chatdiensten, schijnontmoetingen. • IQ-testen die aangeboden worden op internet en die gekoppeld zijn aan een smsdienst. In 2009 werd een Belgisch netwerk van dienstverleners in kaart gebracht, dat zelfs uitdeint tot in het Verenigd Koningrijk en Luxemburg. Uit onderzoek bleek dat alle dienstverleners van dit netwerk eenzelfde modus operandi gebruikten. Voor de vastgestelde inbreuken werden er pro justitia’s opgemaakt die werden doorgestuurd naar de procureur des Konings.
149
3.9.4. Ongevraagde elektronische reclameboodschappen/Spam Een onderscheid moet worden gemaakt tussen twee soorten ongewenste elektronische post: • enerzijds publicitaire elektronische berichten verstuurd door ondernemingen met een ernstige reputatie die echter de regels ter zake niet blijken te respecteren (verplichting om voorafgaandelijk de toestemming te krijgen, om het publicitaire karakter van de boodschap duidelijk te maken of om informatie te verstrekken betreffende het recht op verzet); • anderzijds “oplichtingsspam” die behoort tot het domein van bedrog, oplichting of computercriminaliteit, en soms goed georganiseerd is (Nigeriaanse brief, phishing, valse loterij, valse of nagemaakte producten, meer bepaald op het vlak van gezondheid, virussen, bedrog, enz.)
150
Over publicitaire elektronische berichten heeft de cel “Internetbewaking” in 2009 172 klachten ontvangen. Na onderzoek werden 86 processen-verbaal van waarschuwing opgemaakt, er werden 5 pro justitia’s met voorstel tot minnelijke schikking opgesteld, en 4 pro justitia’s werden rechtstreeks naar het parket gestuurd.
© Maxim_Kazmin - Fotolia.com
Over “oplichtingsspam” heeft de cel “Internetbewaking” in 2009 352 meldingen ontvangen van internetgebruikers. Een voorafgaande analyse toont aan dat dergelijke
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
spam voornamelijk afkomstig is van criminele netwerken buiten België en zelfs buiten de Europese Unie. Een efficiënte bestrijding is pas mogelijk wanneer verschillende handelingen worden gecombineerd: informatie, sensibilisering, preventie. Dat gebeurt steeds in samenwerking met de industrie en meer bepaald de toegangproviders: informatie-uitwisseling over nieuwe tendensen, technieken voor spamfiltering, uitwerking van praktische fiches voor de internetgebruikers, … Naast de hierboven reeds vermelde klassieke vormen van bedrog werd in 2009 een verdere toename vastgesteld van volgende praktijken: • het systematisch versturen van spam met vervalsing van het adres van de afzender en gebruik van het adres van een andere gebruiker (spoofing-techniek); in het bijzonder werd deze techniek toegepast bij pogingen om paswoorden van gebruikers van socialenetwerksites en chatdiensten te bemachtigen; • het versturen van berichten waarbij ten onrechte wordt gewezen op het nakend verlies van de domeinnaam van de gebruiker, indien hij geen abonnement onderschrijft bij een nieuwe dienstverlener (afleiding van het cliënteel – slammingtechniek); • het versturen van ongevraagde elektronische reclame om de internaut ertoe aan te zetten websites te bezoeken die in China gevestigd zijn en die namaakproducten aanbieden.
3.9.5. eCops: een uniek loket voor internet- en spamgerelateerde klachten In samenwerking met de FCCU (Federal Computer Crime Unit van de Federale Gerechtelijke Politie) heeft de ADCB een uniek loket voor internet- en spamgerelateerde klachten opgericht (sites, chat, newsgroup), eCops genoemd (www.e-cops. be). Dankzij deze site kunnen de gebruikers hun klacht online indienen. Vervolgens wordt hun klacht afhankelijk van de inbreuk hetzij aan de FCCU, hetzij aan de cel “Internetbewaking” overgemaakt. In 2009 heeft eCops 15.780 aangiften van misbruik verzameld, waarvan 1600 van economische aard. Dit systeem stelt de FOD Economie ook in staat praktijken te vatten, die anders niet aan het licht zouden zijn gekomen, in zoverre de aanklagers niet noodzakelijk individuele schade hebben geleden, maar de aandacht van de overheden vestigen op een verschijnsel dat hen abnormaal lijkt en van aard is om schade te berokkenen aan alle consumenten. Bijgevolg kunnen de overheden op een snelle manier optreden tegen nieuwe fenomenen en indien nodig het publiek waarschuwen.
151
Wetgevingen waarvan het toezicht aan de AD Controle en Bemiddeling is toevertrouwd Wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen Besluitwet van 14 mei 1946 houdende verscherping van de prijzencontrole Besluitwet van 29 juni 1946 betreffende het niet-verantwoord optreden van tussenpersonen in de verdeling van producten, grondstoffen, enz., en tot wijziging van de Besluitwet van 22 januari 1945 betreffende beteugeling van elke inbreuk op de reglementering inzake de bevoorrading van het land Wet van 30 december 1950 tot regeling der diamantnijverheid. Wet van 28 mei 1956 betreffende ontplofbare en voor de deflagratie vatbare stoffen en mengsels en de daarmede geladen tuigen.
152
Wet van 10 juli 1956 betreffende de inmenging van inlandse tarwe en de bedrijvigheid der nijverheidsmaalderijen, der handelaars in inlandse tarwe en der gebruikers van tarwebloem. Wet van 11 september 1962 betreffende de in-, uit- en doorvoer van goederen en de daaraan verbonden technologie. Wet van 30 juli 1963 betreffende het verhuren van films bestemd voor commerciële vertoning. Wet van 19 februari 1965 betreffende de uitoefening van de zelfstandige beroepsactiviteiten der vreemdelingen. Wet van 11 juli 1969 betreffende de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt. Wet van 23 december 1969 houdende sanering van de nijverheidsmaalderij. Wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten. Kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen. Wet van 6 juli 1976 tot beteugeling van het sluikwerk met handels- of ambachtskarakter.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten. Wet van 28 juli 1981 houdende goedkeuring van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten en van de bijlagen, opgemaakt te Washington op 3 maart 1973, alsmede van de wijziging van de Overeenkomst, aangenomen te Bonn op 22 juni 1979. Wet van 21 februari 1986 tot strafbaarstelling van de overtredingen van de verordeningen van de Europese Economische Gemeenschap inzake de wijnmarkt. Wet van 11 augustus 1987 houdende waarborg van werken uit edele metalen. Wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet. Wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument. Wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van [en de bestrijding van illegale handel in] wapens, munitie en speciaal [voor militair gebruik of voor ordehandhaving] dienstig materieel en daaraan verbonden technologie. Wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. Wet van 9 maart 1993 ertoe strekkende de exploitatie van huwelijksbureaus te regelen en te controleren. Wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten. Wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van producten en diensten. Wet van 16 februari 1994 tot regeling van het contract tot reisorganisatie en reisbemiddeling. Wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. Wet van 29 juli 1994 tot bevordering van de transparantie in het handelsverkeer van goederen van oorsprong uit een land dat geen lidstaat van de Europese Unie is. Wet van 25 maart 1996 tot uitvoering van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake voor de bouw bestemde producten.
153
Programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap. Wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen. Wet van 30 oktober 1998 betreffende de euro. Wet van 11 april 1999 betreffende de overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen. Wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen. Wet van 9 januari 2000 betreffende grensoverschrijdende geldoverschrijvingen en betalingen. Wet van 14 mei 2001 tot regeling van de debetrente op zichtrekeningen.
154
Wet van 10 augustus 2001 betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren. Wet van 17 juli 2002 betreffende de transacties uitgevoerd met instrumenten voor de elektronische overmaking van geldmiddelen. Programmawet van 2 augustus 2002 – De artikelen 168 – 170 inzake bepalingen houdende maatregelen voor de controle op de handelingen gesteld in de diamantsector. Wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument. Wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen. Wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij. Wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. Wet van 24 maart 2003 tot instelling van een basisbankdienst. Wet van 11 mei 2003 tot bescherming van de titel en van het beroep van landmeterexpert.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Wet van 12 mei 2003 betreffende de juridische bescherming van diensten van de informatiemaatschappij gebaseerd op of bestaande uit voorwaardelijke toegang. Wet van 11 juni 2004 tot beteugeling van bedrog met de kilometerstand van voertuigen. Wet van 13 augustus 2004 betreffende de vergunning van handelsvestigingen. Wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens. Wet van 10 juni 2006 tot bescherming van de economische mededinging. Kaderwet van 24 september 2006 betreffende het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend intellectueel beroep en het voeren van de beroepstitel van een ambachtelijk beroep. Wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening. Wet van 15 mei 2007 betreffende de bestrijding van de namaak en piraterij van rechten van intellectuele eigendom (BS van 18 juli 2007).
155
Vooruitgangstraat 50 1210 Brussel Ondernemingsnummer: 0314.595.348 http://economie.fgov.be