ONDERZOEK/ADVIESRAPPORT MODEL TAAK RISICO ANALYSE VAN INWENDIGE TANKINSPECTIES Analyse van de risico’s bij inwendige inspecties van bovengrondse kunststof chemicaliën opslagtanks
Figuur 0.0 Inspectie van een bovengrondse thermoplastische cilindrische chemicaliën opslagtank
Auteur: R.H.M. Ubbink Bedrijf: U&C Consultancy
ONDERZOEK/ADVIESRAPPORT MODEL TAAK RISICO ANALYSE INWENDIGE TANKINSPECTIES Analyse van de risico’s bij inwendige inspecties van bovengrondse kunststof chemicaliën opslagtanks
Auteur: R.H.M. Ubbink U&C consultancy Achttienkavelsweg 21 2461 NC Ter Aar In opdracht van: Begeleider:
Hogere Veiligheidskunde (O-HVK-UTR-11-03) Hans Bouius
Beschikbaar te stellen aan: Bedrijf: Contactpersoon:
Kiwa Nederland BV - Rijswijk Dhr. Richard L.J. Meijburg Divisiedirecteur Appliances & Installations
en Branche vereniging: Polyplast Contactpersoon: Dhr. M. Couvée Voorzitter Polyplast Directeur Colasit Holland BV – ‘s-Hertogenbosch Dit onderzoek/adviesrapport is openbaar Versie 02, 08-04-2013
INHOUDSOPGAVE Inhoud SAMENVATTING Verklarende afkortingen- en begrippenlijst Opgave van figuren en tabellen 1 VOORWOORD 2 AANLEIDING ....................................................................................................................................... 1 2.1 Formulering van de probleemstelling .......................................................................................... 2 2.2 Doel van dit onderzoek/adviesrapport ........................................................................................ 2 3 WETGEVING........................................................................................................................................ 3 3.1 Wet Milieubeheer ........................................................................................................................ 3 3.2 Verdeling in de MKB-Sector ......................................................................................................... 4 3.2.1 Bedrijven met een omgevingsvergunning ............................................................................. 4 3.2.2 Bedrijven die vallen onder het regime activiteitenbesluit .................................................... 5 3.3 Relatie tussen PGS en de BRL-K903 .............................................................................................. 6 3.4 Beoordelingsrichtlijn BRL-K903 .................................................................................................... 7 3.4.1 Toepassingsgebied: ............................................................................................................... 7 3.4.2 Hoofdgebied en deelgebieden: ............................................................................................. 7 4 RISICOCLASSIFICATIE EN KOSTEN ANALYSE........................................................................................ 8 4.1 Onderzoek naar ongevalscijfers ................................................................................................... 8 4.2 Risicoclassificatie .......................................................................................................................... 9 4.3 Kosten analyse.............................................................................................................................. 9 5 ONDERZOEK EN ENQUÊTE ................................................................................................................ 10 5.1 Interview met Kiwa Nederland BV ............................................................................................. 10 5.2 Interview met Colasit Holland BV ............................................................................................... 11 5.3 Enquête onderzoek .................................................................................................................... 11 6 MODEL TAAK RISICO ANALYSE ......................................................................................................... 14 6.1 Taken en voorwaarden bij een inwendige tankinspectie ........................................................... 15 6.1.1 Beoordeling van de opdracht tot inwendige tankinspectie ................................................ 15 6.1.2 Controle op de voorbereidingen en voorzieningen ............................................................ 16 6.1.3 Instructie en overleg met mangatwacht en gasdeskundige ............................................... 16 6.1.4 Gasmeting op Explosieveiligheid - Zuurstof - Toxiciteit ...................................................... 17
6.1.5 Betreden van de opslagtank met alle veiligheids-voorzieningen ........................................ 17 6.1.6 Inspecties uitvoeren ............................................................................................................ 18 6.1.7 Uittreden van de opslagtank ............................................................................................... 18 6.1.8 Controle op besmetting ...................................................................................................... 19 6.1.9 Rapporteren van bevindingen en Evaluatie ........................................................................ 19 6.2 Aspecten in het model Taak Risico analyse ................................................................................ 20 7 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN.................................................................................................... 22 7.1 Antwoorden op de probleemstelling ......................................................................................... 22 7.1.1 Specifieke risico’s bij kunststof opslagtanks ........................................................................ 23 7.1.2 Testplaatjes als bronmaatregel ........................................................................................... 24 7.2 Aanvullingen voor BRL-K903 ...................................................................................................... 24 Bijlagen Bronvermelding en Literatuurlijst
SAMENVATTING In Nederland wordt een flinke toename verwacht van het aantal (her)classificaties van bovengrondse kunststof chemicaliën opslaginstallaties. Een onderdeel van de (her)classificatie is de inwendige tankinspectie van de kunststof opslagtank, waarbij de opslagtank betreden dient te worden. De oorzaak van deze toename is: veranderde milieuwetgeving, sinds 2008 veranderde beoordelingsrichtlijn BRL-K903, waarin chemicaliën opslag installaties zijn toegevoegd, sinds 2011 bij de overheid (bevoegd gezag), de handhavers (zoals DCMR), de eigenaren van opslaginstallaties maar ook bij de installateurs zal de toepassing van de gewijzigde wetgeving steeds meer bekendheid krijgen de in de media toegenomen aandacht voor de kwaliteit en de kwantiteit van het onderhoud van gevaarlijke installaties en de risico’s voor de (directe) omgeving De grotere (petro)chemische bedrijven zijn bekend met de risico’s en de veiligheidsmaatregelen die gelden bij het uitvoeren van de inwendige tankinspectie werkzaamheden, echter is de MKB-sector hiermee niet of nauwelijks bekend. Juist door deze onbekendheid bestaat de kans dat er onvoldoende of onjuiste veiligheidsvoorzieningen worden getroffen, onvoldoende goede afspraken worden gemaakt en er verkeerde handelingen worden verricht. De risico’s voor de inspecteur die de opslagtank betreedt, zal hierdoor onaanvaardbaar toenemen. Dit onderzoek/adviesrapport zal duidelijk maken: wat de veranderingen in de wetgeving precies zijn en welke relaties tussen de verschillende wetten onderling bestaan welke ongevalscijfers er bekend zijn wat de kosten kunnen zijn bij een fictief voorgesteld ongeval van een inspecteur die bedwelmd in de opslagtank ligt of de probleemstelling van dit onderzoek/adviesrapport door de markt wordt herkend en welke maatregelen de markt dan zelf voorstelt op welke wijze de risico’s kunnen worden geclassificeerd Daarnaast is een model Taak Risico Analyse (TRA) ontwikkelt, waarin is nagedacht over de risico’s en de te nemen maatregelen over een standaard uit te voeren inwendige inspectie van een verticaal cilindrische kunststof opslagtank. Dit model kan naast de uit te voeren RI&E worden gebruikt. Als hulpmiddel is ook een beslisboom betreden tank ontwikkelt, waarin met behulp van een flow schema kan worden bepaald of de opslagtank kan worden betreden of niet. Aan het eind van dit onderzoek/adviesrapport worden conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan, welke de voorbereidingen en de uitvoering van inwendige tankinspecties zullen ondersteunen. Door het bestuderen van dit onderzoek/adviesrapport zal er veel meer inzicht worden verkregen in de veiligheidskundige benadering en de specifieke risico’s van de inwendige inspecties van bovengrondse kunststof chemicaliën opslagtanks, hetgeen zal resulteren in reductie van het risico tot een aanvaardbaar en beheersbaar risico niveau, vooral in de MKB-sector.
VERKLARENDE AFKORTINGEN- EN BEGRIPPENLIJST Afkortingenlijst: ADR
AI AIM AKI Amvb’s ARBO BARIM Bor BRL BRZO CI CLP DSR FACE LEL NVVK MKB Mw MSDS NIOSH PBM PE PGS PP RARIM REACH REIT SZW TRA VCA VCA VOL Wabo
= Accord européen relatif au transport international des marchandises Dangereuses par Route (Europees verdrag betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg) = Arbo-Informatiebladen = Activiteitenbesluit Internet Module = Aangewezen Keuring Instantie = Algemene Maatregel van Bestuur = Arbeidsomstandigheden = Besluit Algemene Regels voor Inrichtingen Milieubeheer = Besluit omgevingsrecht = Beoordelingsrichtlijn = Besluit Risico’s Zware Ongevallen = Certificatie Instelling = Classification, Labelling and Packaging of substances and mixtures = Division of Safety Research = Fatal Accident Circumstances and Epidemiology = Lower Explosion Limit = Nederlandse Vereniging voor Veiligheidskunde = Midden en Klein Bedrijf = Milieuwet = Material Safety Data Sheet = National Institute for Occupational Safety and Health = Persoonlijke Beschermingsmiddelen = Polyetheen = Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen = Polypropeen = Regeling Algemene Regels voor Inrichtingen Milieubeheer = Registratie en Evaluatie en Autorisatie en beperkingen van Chemische stoffen = Regeling Erkenning Installateurs Tankinstallaties = Sociale Zaken en Werkgelegenheid = Taak Risico Analyse = Veiligheid Checklist Aannemers = VCA Veiligheid Operationeel Leidinggevenden = Wet Algemene Bepaling Omgevingsrecht
Begrippenlijst: Activiteitenbesluit BRL-K903 BRL-K905 BRL-K21009
Extrusie lassen
KC-106 Fine & Kinney Inspectie SZW
Kiwa Nederland BV NIOSH
NVVK
Polyplast
Thermoplasten
= Het Activiteitenbesluit bevat algemene milieuregels voor bedrijven en bestaat uit de BARIM en de RARIM. Voor informatie: www.infomil.nl = procescertificaat voor de Regeling Erkenning Installateurs Tankinstallaties (REIT). Voor informatie: www.reit.nl = Procescertificaat voor tankreiniging. Voor informatie www.reit.nl = Productcertificaat voor stationaire, drukloze, gelaste, enkelwandige of dubbelwandige thermoplastische kunststof tanks voor de bovengrondse opslag van chemicaliën. Voor informatie: www.reit.nl = is een verbindingstechniek waarbij kunststoffen (zoals PE en PP) aan elkaar verbonden worden. Er wordt een kunststof lasdraad in de extruder (het lasapparaat) geleid, waar het kunststof wordt verwarmd tot een vervormbare massa. Voor informatie: www.beuker-bkl.com/10098/1/extrusielassen = Keuringscriteria voor (her)keuring van ondergrondse drukloze tank(opslag)installaties (kunststof en staal). Voor informatie: www.sikb.nl = Methode van risico beoordeling. Voor informatie: www.gevaarlijkwerk.arbozone.nl/artikelen/risicoanalyse = Op 1 januari 2012 is de Inspectie SZW van start gegaan. De Arbeidsinspectie (AI), de Inspectie Werk en Inkomen (IWI) en de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) hebben vanaf die datum hun organisaties en activiteiten samengevoegd. Voor informatie: www.inspectieszw.nl = Certificatie Instelling die installatiebedrijven BRL-K903 certificeert en inwendige tankinspecties uitvoert. Voor informatie: www.reit.nl = Dit Amerikaanse instituut is de federale instantie die verantwoordelijk is voor het uitvoeren van onderzoek en het doen van aanbevelingen voor de preventie van werkgerelateerde verwondingen en ziekte. Voor informatie: www.niosh.com = De Nederlandse Vereniging voor Veiligheidskunde (NVVK) is het kennisplatform voor veiligheidskundigen in Nederland. Voor informatie: www.veiligheidskunde.nl = Branche Vereniging kunststofbewerkers De leden van deze branchevereniging zijn BRL-K903 gecertificeerde Installateurs. Voor informatie: www.polyplast.nl = Thermoplasten zijn kunststoffen die bij een bepaalde temperatuur week worden en daardoor gemakkelijk vervormbaar zijn, zoals Polyetheen (PE) en Polypropeen (PP) Voor informatie: www.united-combined.nl
OPGAVEN VAN FIGUREN EN TABELLEN Opgave van figuren: Figuur 0.0: inspectie bovengrondse thermoplastische cilindrische chemicaliën opslagtank, behorende bij de omslag van dit onderzoek/adviesrapport Figuur 2.0: bovengrondse thermoplastische cilindrische chemicaliën opslagtank van Polyetheen (PE), behorende bij 2 Aanleiding van dit onderzoek/adviesrapport Opgave van tabellen: Tabel 2.0: overzicht stoffen ADR klassen, behorende bij 2 Aanleiding in dit onderzoek/adviesrapport Tabel 3.0: overzicht van de verschillende wetten, Amvb’s, PGS’en en BRL-K903, behorende bij 3.3 Relatie tussen PGS en de BRL-K903 in dit onderzoek/adviesrapport Tabel 4.0: waarschijnlijkheid van het risico W behorende bij bijlage 4.0 Risicoclassificatie en Kostenanalyse Tabel 4.1: blootstellingsfrequentie van/aan het risico B behorende bij bijlage 4.0 Risicoclassificatie en Kostenanalyse Tabel 4.2: effect van het risico E behorende bij bijlage 4.0 Risicoclassificatie en Kostenanalyse Tabel 4.3: te nemen acties en maatregelen behorende bij bijlage 4.0 Risicoclassificatie en Kostenanalyse Tabel 4.4: bepaling van de risicoclassificatie inwendige tankinspecties behorende bij bijlage 4.0 Risicoclassificatie en Kostenanalyse Tabel 4.5: Overzicht mogelijke aanleiding theoretisch vermijdbare kosten behorende bij bijlage 4.0 Risicoclassificatie en Kostenanalyse Tabel 4.6: verklaring theoretisch vermijdbare kosten behorende bij bijlage 4.0 Risicoclassificatie en Kostenanalyse Tabel 6.0: waarschijnlijkheid van het risico W behorende bij bijlage 6.0 Model TRA Inwendige Tankinspecties Tabel 6.1: blootstellingsfrequentie van/aan het risico B behorende bij bijlage 6.0 Model TRA Inwendige Tankinspecties Tabel 6.2 effect van het risico E behorende bij bijlage 6.0 Model TRA Inwendige Tankinspecties Tabel 6.3: risicoclassificatie behorende bij bijlage 6.0 Model TRA Inwendige Tankinspecties Tabel 6.4: model TRA Inwendige Tankinspecties behorende bij bijlage 6.0 Model TRA Inwendige Tankinspecties
1 VOORWOORD In Nederland is een forse toename te verwachten van het aantal uit te voeren inwendige inspecties van chemicaliën opslagtanks door veranderde wetgeving, maar ook door steeds meer aandacht in de media voor de kwaliteit van het onderhoud. Volgens de RARIM (Regeling Algemene Regels voor Inrichtingen Milieubeheer, art. 4.15, 6.10 en 6.11) dienen uiteindelijk voor 1 januari 2023 alle chemicaliën opslagtanks onderworpen te worden aan een inwendige inspectie. (zie bijlage 1.0 Kiwa NV, Rarim – Algemene regels Inrichtingen – Keuringen en herklassificatie , 04-12-08) De hiervoor genoemde aandacht in de media over de kwaliteit van het onderhoud van chemicaliën opslag installaties richt zich vooral op de grote petrochemische BRZO (= Besluit Risico’s Zware Ongevallen) bedrijven, omdat daar de opslagcapaciteiten het grootst in volume zijn. In de volgende verzamelde recente artikelen wordt het gebrek aan onderhoud, het gebrekkige toezicht en communicatie/handhaving bij de BRZO-bedrijven weergegeven: - Odfjell heeft DCMR wakker geschud, AD 7-4-2012 (Bijlage 1.1) - onderhoudsgebrek Botlek, AD 31-03-2012 (Bijlage 1.2) - liever veel meldingen dan weinig, AD 21-05-2012 (Bijlage 1.3) - chemiebedrijven spotten massaal met regelgeving, AD 18-07-2012 (Bijlage 1.4) Dit onderzoek/advies rapport richt zich echter op de Midden en Klein Bedrijf (MKB-sector), omdat in vergelijking met de BRZO-bedrijven in deze sector: - de wetgeving is gewijzigd in 2008 - het MKB-bedrijf minder technische kennis, vakmanschap en ervaring in huis heeft met de voorbereiding en de uitvoering van inwendige tankinspecties in vergelijking met bedrijven die onder het strengere wettelijke regime vallen van BRZO - bij de aanschaf van opslaginstallatie er minder gebruik wordt gemaakt van bestekken, technische specificaties en risico analyses om de veiligheid voor het proces en de omgeving (mens en milieu) te waarborgen, zoals wel gebruikelijk is bij de BRZO-bedrijven - verwacht wordt dat het aantal te inspecteren opslagtanks vele malen groter is dan bij de BRZO-bedrijven - in de MKB-sector over het algemeen geen gebruik wordt gemaakt van een eigen inspectiedienst, een Certificatie Instelling (CI) of een Aangewezen Keuring Instantie (AKI) De overheid legt de verantwoordelijkheid voor veiligheid steeds meer bij het bedrijfsleven, omdat volgens de overheid daar de kennis en vakmanschap aanwezig is. In 2008 is de Milieuwet (Mw) aangepast en zijn er voor veel MKB-bedrijven de omgevingsvergunning (ook wel milieuvergunning, voorheen de hinderwetvergunning genoemd) komen te vervallen. Deze bedrijven vallen sindsdien onder het zogenaamde regime “activiteitenbesluit”. In dit activiteitenbesluit wordt verwezen naar de beoordelingsrichtlijn BRL-K903 als technische norm voor het ontwerp, de uitvoering en het onderhoud in de vorm van (her)classificaties van opslagtankinstallaties.
Sinds 1 februari 2011 is het onderdeel chemicaliën opslag installaties aan de BRL-K903 toegevoegd. Volgens de BRL-K903 gecertificeerde installatiebedrijven is bij zowel de overheid (bevoegd gezag), de handhavers (inspectie), de eigenaren van opslaginstallaties maar ook bij overige installateurs deze toevoeging nog onvoldoende bekend. In de MKB-sector ligt, bij de aanschaf van een opslaginstallatie, de technische kennis en vakmanschap vooral bij de installateur en wordt er (in vergelijking met de BRZO-bedrijven) binnen het MKB-bedrijf minder aandacht gegeven aan controles op tekeningen en documenten, afname inspecties, montage en inbedrijfstelling, etc. Het gevolg is dat de commercie en de communicatie tussen het MKB-bedrijf en de installateur belangrijke bepalende factoren worden in het veiligheidsniveau van het proces en de omgeving (mens en milieu). Aangezien dit rapport vaktechnisch van aard is, is een verklarende woorden- en afkortingenlijst opgenomen van de minder algemeen bekende begrippen en afkortingen. Bovendien is een genummerd overzicht van tabellen en figuren, een overzicht van de bijlagen, een overzicht van de gebruikte bronnen en een literatuurlijst in dit onderzoek/adviesrapport opgenomen. Dit onderzoek/adviesrapport wordt beschikbaar gesteld aan de leden van branchevereniging Polyplast en aan Kiwa Nederland BV. In antwoord op de in paragraaf 2.1 geformuleerde probleemstelling zijn in dit onderzoek/adviesrapport conclusies en aanbevelingen opgenomen in hoofdstuk 7. Geadviseerd wordt de conclusies en aanbevelingen in dit onderzoek/adviesrapport ieder jaar te evalueren door Kiwa Nederland BV en door branchevereniging Polyplast in de Algemene Ledenvergadering. Speciale dank gaat uit naar Dhr. R.C. Los van Kiwa Nederland BV en Dhr. M. Couvée van Colasit Holland BV, vanwege hun bijdrage aan dit onderzoek/advies rapport door middel van interviews en advies.
René Ubbink 02-04-2013
2 AANLEIDING De meest risicovolle taak in het onderhoud en de (her)classificatie van chemicaliën opslag installaties is het werken in besloten ruimten tijdens de inwendige inspectie van een opslagtank. Omdat de meeste chemicaliën opslagtanks uit thermoplastisch gelast kunststof materiaal bestaan, richt dit onderzoek zich op het in kaart brengen van de taken, de risico’s en de te nemen maatregelen specifiek voor het betreden van deze typen chemicaliën opslagtanks. Thermoplasten zijn kunststoffen die bij een bepaalde temperatuur week worden en daardoor gemakkelijk vervormbaar zijn. Dit onderzoek naar de specifieke risico’s is gehouden binnen het kader van: de MKB-sector De (petro)chemische sector en overige BRZO-bedrijven zijn in dit onderzoek niet meegenomen, omdat er over het algemeen ervaring aanwezig is met inwendige tankinspecties. opslag van ADR Stoffen klasse 5 (oxiderende stoffen en organische stoffen) van het ADR Stoffen klasse 8 (bijtende stoffen en zuren) Deze stoffen vallen onder hoofdgebied F van de BRL-K903 en is sinds 1 februari 2011 toegevoegd aan deze norm. De overige stoffen als hieronder zwart zijn vermeld bevatten specifieke risico’s en zijn in dit onderzoek/adviesrapport niet meegenomen
ADR Klasse
Omschrijving
Klasse 1 Klasse 2
Ontplofbare stoffen en voorwerpen Samengeperste, vloeibaar gemaakte of onder druk opgeloste gassen Brandbare vloeistoffen Brandbare vaste stoffen Voor zelfontbranding vatbare stoffen Stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen Oxiderende stoffen Organische peroxiden Giftige stoffen Infectueuze stoffen Radioactieve stoffen Bijtende stoffen Diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen (inclusief waterverontreinigende stoffen
Klasse 3 Klasse 4.1 Klasse 4.2 Klasse 4.3 Klasse 5.1 Klasse 5.2 Klasse 6.1 Klasse 6.2 Klasse 7 Klasse 8 Klasse 9
Tabel 2.0 Overzicht stoffen ADR Stoffen klassen. ADR = Accord européen elative au transport international des marchandises Dangereuses par Route (Europees verdrag betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg)
pagina 1 van 24
Opmerking: De nieuwe internationale ‘Classification, Labelling and Packaging of substances and mixtures’ (CLP) klasse indeling is niet in dit onderzoek/adviesrapport toegepast. bovengrondse chemicaliën opslag installaties De ondergrondse horizontale cilindrische chemicaliën opslagtanks komen niet veel voor en bevatten specifieke risico’s die niet zijn meegenomen in dit onderzoek/adviesrapport thermoplastisch gelaste kunststof opslagtanks, bijvoorbeeld Polypropeen (PP) en Polyetheen (PE) Glasvezelversterkte (thermoharder) kunststof opslagtanks zijn in dit onderzoek niet meegenomen.
Figuur 2.0 bovengrondse thermoplastische cilindrische chemicaliën opslagtank van Polyetheen (PE)
statische opslagtanks Procestanks (tanks met bewegende delen als roerwerken) zijn in dit onderzoek niet meegenomen, worden niet als (statische) opslagtank worden beschouwd en vallen niet onder de BRL-K903.
2.1 FORMULERING VAN DE PROBLEEMSTELLING In dit onderzoek is de volgende probleemstelling geformuleerd: Kunnen toegenomen risico’s bij inwendige opslagtankinspecties, als gevolg van toename van inspecties door medewerkers van bedrijven met een relatief laag kennis- en ervaringsniveau, worden gereduceerd tot een aanvaardbaar en beheersbaar risico niveau?
2.2 DOEL VAN DIT ONDERZOEK/ADVIESRAPPORT Het doel van dit onderzoek/adviesrapport is het als model in kaart brengen van de taken, de risico’s en de te nemen maatregelen specifiek voor thermoplastisch gelaste kunststof chemicaliën opslagtanks, om de risico’s te kunnen beheersen. De onderzoeksresultaten en de aanbevelingen kunnen worden geïmplementeerd en worden gebruikt tijdens het voorbereiden en verrichten van inwendige tankinspecties, zodat de toegenomen risico’s kunnen worden gereduceerd tot een aanvaardbaar en beheersbaar risico niveau. De onderzoeksmethode is vooral gebaseerd op onderzoek naar de relaties met de wetgeving, onderzoek naar ongevallen via internet, het afnemen van interviews en een enquête onderzoek onder BRL-K903 gecertificeerde installatiebedrijven. Om het belang van de te nemen veiligheidsmaatregelen te benadrukken zijn ongevalscijfers, een risicoclassificatie en een kosten/baten analyse in dit rapport opgenomen.
pagina 2 van 24
3 WETGEVING Het werken met gevaarlijke stoffen is een risicovolle werkzaamheid, die daarom aan stringente regelgeving is gebonden. Hieronder volgt een overzicht van de regelgeving, van toepassing op het werken met gevaarlijke stoffen:
de Arbowet het Arbobesluit de Arboregeling de Arbobeleidsregels de Arbocatalogi Arbo-Informatiebladen (AI)
de Milieuwetgeving (Wm) Besluit Algemene Regels voor Inrichtingen Milieubeheer (BARIM) Regeling Algemene Regels voor Inrichtingen Milieubeheer (RARIM)
Wet Algemene Bepaling Omgevingsrecht (Wabo) Besluit omgevingsrecht (Bor)
Registratie en Evaluatie en Autorisatie en beperkingen van chemische stoffen (REACH) Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) Beoordelingsrichtlijn BRL-K903
De beoordelingsrichtlijn BRL-K903 is voor wat betreft opslag van chemicaliën nog relatief kort (sinds 1 februari 2011) in de wetgeving opgenomen. Gebleken is dat er onvoldoende goede bekendheid aanwezig is bij overheden (bevoegd gezag), handhavers, installateurs en eigenaren van opslaginstallaties. In de volgende paragrafen zal eerst een duidelijke relatie tussen wetgeving, de PGS en de BRL-K903 worden gelegd, zodat het verplichtend karakter van de inwendige tankinspecties wordt verklaard.
3.1 WET MILIEUBEHEER De Wet Milieubeheer (Wm) is de belangrijkste milieuwet voor het werken met en de opslag van gevaarlijke stoffen. In deze wet is bepaald welk (wettelijk) gereedschap kan worden ingezet om het milieu te beschermen. De belangrijkste instrumenten zijn milieuplannen, milieuprogramma’s, milieukwaliteitseisen, vergunningen, algemene regels en handhaving. Artikel 8.44 van de Wm was van toepassing op inrichtingen welke vallen onder vergunningplicht, echter is dit artikel vervallen per 1 januari 2008. Vanaf deze datum is de Wet algemene bepalingen pagina 3 van 24
omgevingsrecht (Wabo) art. 1.1, lid 3 en Besluit omgevingsrecht (Bor) art. 2.1, lid 2 en bijlage I, onderdeel B en C van toepassing op vergunning plichtige bedrijven. De Wabo art. 2.1, lid 1 onder “e” is van toepassing op niet-vergunningplichtige bedrijven. De Wabo regelt de omgevingsvergunning voor bedrijven. De Bor bevat regels ter uitvoering van de Wabo. Het Activiteitenbesluit en de agrarische Amvb’s (Algemene Maatregel van Bestuur) zijn algemene regels, waarin de milieueisen voor alle relevante milieucompartimenten zijn vastgelegd. In Nederland zijn per 1 juni 2008 een groot aantal bedrijven in de MKB-sector onder het regime activiteitenbesluit komen te vallen. Het activiteitenbesluit bestaat uit “Besluit Algemene Regels voor Inrichtingen Milieubeheer” (BARIM) en de “Regeling Algemene Regels voor Inrichtingen Milieubeheer (RARIM). Veel bedrijven hebben als gevolg van deze besluiten in 2008 geen omgevingsvergunning voor het aspect milieu meer nodig. [lit.1 Infomil http://www.infomil.nl/onderwerpen/integrale/ (2012)]
3.2 VERDELING IN DE MKB-SECTOR De Wabo en Bor bepalen of er sprake is van vergunningplicht al dan niet in combinatie met een deel van het Activiteitenbesluit. Sinds 1 januari 2008 is de systematiek dat een bedrijf onder algemene regels valt, tenzij deze expliciet als vergunning plichtig bedrijf wordt aangewezen. De basis hiervoor ligt sinds 1 oktober 2010 in artikel 1.1 van de Wabo in combinatie met artikel 2.1 van het Bor. [lit. 2 Infomil http://www.infomil.nl/onderwerpen/integrale/activiteitenbesluit/activiteitenbesluit/ eerste-kennismaking/vergunningplicht/ (14-09-2012)] In Bijlage I Behorende bij de artikelen 2.1, 3.3, 6.3, 6.7 en 6.16 van Bor is bepaald welke bedrijven een vergunningsplicht hebben of onder het Activiteitenbesluit vallen. Dit is onder andere afhankelijk van de hoeveelheid en de soort stoffen die zijn of worden opgeslagen. Bedrijven dienen zelf te bepalen of ze vergunning plichtig zijn of niet en de melding te doen bij de gemeente of provincie. Zij kunnen hierbij gebruik maken van de Activiteitenbesluit Internet Module (AIM) via de website van [lit. 3 Infomil http://www.infomil.nl/onderwerpen/integrale/activiteitenbesluit/activiteitenbesluit-2/ (14-09-2012) ] De volgende verdeling geldt (wat betreft opslag van gevaarlijke stoffen) voor de MKB bedrijven:
bedrijven met een omgevingsvergunning bedrijven die vallen onder het regime activiteitenbesluit, dus geen omgevingsvergunning
3.2.1 BEDRIJVEN MET EEN OMGEVINGSVERGUNNING Deze bedrijven hebben een omgevingsvergunning waarin de vergunning verstrekker (bevoegd gezag) verwijst naar de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS). De Publicatiereeks is een handreiking voor bedrijven die gevaarlijke stoffen produceren, transporteren, opslaan of gebruiken en voor overheden die zijn belast met de vergunningverlening en pagina 4 van 24
het toezicht op deze bedrijven. Op basis van de actuele stand der techniek wordt een overzicht gegeven van voorschriften, eisen, criteria en voorwaarden, die kunnen worden toegepast bij vergunningverlening, het opstellen van algemene regels en het toezicht op deze bedrijven. In de publicatiereeks wordt zoveel mogelijk op integrale wijze aandacht besteed aan arbeidsveiligheid, milieuveiligheid, de transportveiligheid en de brandveiligheid. In het geval van bovengrondse opslag van gevaarlijke stoffen wordt momenteel in de omgevingsvergunningen verwezen naar de PGS 30: Vloeibare brandstoffen – bovengrondse tankinstallaties en afleverinstallaties. Deze publicatie is van toepassing op de drukloze, bovengrondse opslag van vloeibare brandstoffen en/of minerale olieproducten met een vlampunt van 23°C behorende tot PGS klasse 2 tot en met 4 in een of meer opslagtanks met een opslagcapaciteit van ten hoogste 150 m3 per opslagtank. Opmerking: De PGS 28 verwijst naar ondergrondse opslag van vloeibare brandstoffen, hetgeen in dit rapport niet wordt behandeld. Voor de opslag van stoffen ADR klasse 5 (oxiderende stoffen en peroxiden) en stoffen ADR klasse 8 (bijtende stoffen en zuren) is er nog geen PGS actueel en is het dus nog niet mogelijk naar een PGS te verwijzen in een omgevingsvergunning bij de opslag van deze stoffen. Inmiddels is er wel de PGS 31 “Opslag chemische vloeistoffen” in ontwikkeling. De nieuw op te stellen PGS 31 “Opslag chemische vloeistoffen” geeft richtlijnen voor het ontwerpen, bouwen, en functioneren van opslag en verpomping van vloeibare chemicaliën in opslagtanks groter dan 0,35 m3. Brandstoffen en verpakte chemicaliën vallen niet onder deze PGS. De nieuwe PGS 31 zal vermoedelijk eind 2013 beschikbaar zijn. [lit. 4 PGS http://www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl/nieuws/start-vier-nieuwe-pgs-teams.html (2012) ] Voor vergunning houdende bedrijven geldt dat in de PGS 30 wordt verwezen naar de BRL-K903 waarin sinds 1 februari 2011 hoofdgebied F als technische norm voor de bouw en voor de (her)classificatie van chemicaliën opslag installaties is toegevoegd. Dezelfde verwijzing zal ook worden ook gedaan in het concept PGS 31.
3.2.2 BEDRIJVEN DIE VALLEN ONDER HET REGIME ACTIVITEITENBESLUIT Voor bedrijven die vallen onder het regime Activiteitenbesluit bestaat er geen meldingsplicht naar gemeente of provincie. De BARIM bevat de doelvoorschriften voor de opslag van gevaarlijke stoffen en de middelvoorschriften worden in de RARIM behandeld. In de RARIM wordt in artikel 4.15 als volgt verwezen naar de BRL-K903: Bovengrondse stationaire opslagtanks met de daarbij behorende leidingen en appendages voor de opslag van vloeibare brandstof, afgewerkte olie, stoffen van klasse 8 van het ADR verpakkingsgroep II en III zonder bijkomend gevaar zijn uitgevoerd en geïnstalleerd en worden gerepareerd of vervangen overeenkomstig BRL K903 door een bedrijf dat op grond van die BRL daartoe is gecertificeerd. [lit. 5 http://www.wetten.nl RARIM § 4.1.3. Opslaan van stoffen in opslagtanks, Artikel 4.15 (2012)] Aangezien de (her)classificatie een onderdeel is van de BRL-K903 is het periodiek uitvoeren van inwendige tankinspecties hiermee een verplichting voor bedrijven die vallen onder het regime activiteitenbesluit. pagina 5 van 24
3.3 RELATIE TUSSEN PGS EN DE BRL-K903 De PGS wordt gebruikt als beleidsstuk voor de eigenaar van opslaginstallaties en de BRL-K903 is de technische norm als leidraad voor de installateur voor het bouwen en (her)classificeren van opslag installaties voor gevaarlijke stoffen. Momenteel worden er in de PGS nog technische eisen opgenomen, echter zal in de loop der tijd deze technische eisen steeds meer uit de PGS gehaald worden en worden verwezen naar de BRL-K903. Ook de technische eisen die in de BARIM en RARIM worden vermeld, zullen in de toekomst verdwijnen met eveneens een verwijzing naar de BRL-K903. Installatie bedrijven kunnen worden gecertificeerd volgens BRL-K903 door de Certificatie Instelling (CI) Kiwa Nederland BV en mogen als enige bedrijven de chemicaliën opslag installaties in Nederland ontwerpen, bouwen en (her)classificeren. Om een duidelijk beeld te verkrijgen van de relatie tussen PGS en BRL-K903 is onderstaande tabel toegevoegd. Tabel 3.0 Overzicht van de verschillende wetten, Amvb’s, PGS’en en BRL-K903:
Vergunning houdende bedrijven
Bedrijven onder Actviteiten Besluit
Wabo art. 1.1, lid 3 en Bor art. 2.1, lid 2 met bijlage I onderdeel B en C
Wabo art. 2.1, lid 1 onder e volgens art. 8.40 Wm
BARIM/RARIM
PGS 28 en 30 Verwijzing in vergunning
PGS 31 (in ontwikkeling) verwijzing in vergunning
BRL-K903/08 certificering installateur
PGS voor eigenaren van opslaginstallaties omvat onder andere: Omgevingsconditie Bedrijfscondities Veiligheid Incidenten/calamiteiten
Standaard chemicaliën opslag installatie BRL-K903
BRL-K903 certificaat op chemicaliën opslag installatie
pagina 6 van 24
3.4 BEOORDELINGSRICHTLIJN BRL-K903 In de beoordelingsrichtlijn BRL-K903, zijn alle relevante eisen opgenomen die door de certificatie instelling worden gehanteerd als grondslag voor de afgifte en instandhouding voor de Regeling Erkenning Installateurs Tankinstallaties (REIT), een en ander op basis van het Reglement voor Productcertificatie van de certificatie instelling (CI).
3.4.1 TOEPASSINGSGEBIED: De processen in de BRL-K903 zijn bestemd om te worden toegepast op het ontwerpen, installeren en opleveren van een tankinstallatie voor vloeistoffen en dampen. Verder bevat het proces ook het onderhoud van de opslaginstallaties voor vloeistoffen en dampen. Er is in principe geen onder- of bovengrens aan de inhoud van de tankinstallaties die volgens deze BRL-k903 worden geïnstalleerd, echter worden deze bepaald door de PGS.
3.4.2 HOOFDGEBIED EN DEELGEBIEDEN: In de BRL-K903 zijn verschillende hoofdgebieden opgenomen. Voor chemicaliën opslaginstallaties geldt hoofdgebied F: Installatie van en onderhoud aan bovengrondse opslagtankinstallaties voor bijtende (corrosieve), schadelijke, irriterende en giftige stoffen (chemische producten). Een gecertificeerde tankinstallateur dient voor minimaal 1 hoofdgebied te zijn gecertificeerd en kan verder gecertificeerd zijn voor deelgebieden, die passen bij het hoofdgebied. De hoofdgebieden en de deelgebieden moeten tot uiting komen op het procescertificaat van de gecertificeerde tankinstallateur. Voor hoofdgebied F geldt voor het onderhoud van opslagtankinstallaties het deelgebied 16: (Her)classificatie van kunststof installaties. De opslagtank als onderdeel van de opslaginstallatie dient gecertificeerd te zijn volgens BRL-K21009. Dit is het productcertificaat voor stationaire, drukloze, gelaste, enkelwandige of dubbelwandige thermoplastische kunststof opslagtanks voor de bovengrondse opslag van chemicaliën. Per 1 februari 2011 is er een verplichting om iedere 10 jaar de chemicaliën opslagtank te laten (her)classificeren door een gecertificeerd BRL-K903 installatiebedrijf. Deze (her)classificatie omvat een inspectie van de chemicaliën opslag installatie door een BRL-K903 gecertificeerde installateur met deelgebied 16: (Her)classificatie van kunststof installaties. Een onderdeel van de (her)classificatie is onder andere een inwendige inspectie van de chemicaliën opslagtank, waartoe de opslagtank dient te worden betreden voor een visuele inspectie. Deze inspecties kunnen worden uitbesteed aan een externe beoordelingseenheid die KC-106 geaccrediteerd is. KC-106 = Keuringscriteria voor (her)keuring van ondergrondse drukloze tank(opslag)installaties (kunststof en staal). Hoewel deze accreditatie voor ondergrondse opslagtanks geldt, wordt deze ook voor bovengrondse opslagtanks toegepast. In deelgebied 16 van de BRL-K903 is verder geregeld dat het openen van het mangat, de reiniging en de vrijgave door een BRL-K905 gecertificeerd bedrijf plaats dient te vinden. De BRL-K905 is een procescertificaat voor tankreiniging.
pagina 7 van 24
4 RISICOCLASSIFICATIE EN KOSTEN ANALYSE Met behulp van ongevalscijfers wordt in dit hoofdstuk getracht een beeld te geven van het aantal ongevallen tijdens de inwendige inspecties van chemicaliën opslagtanks. Om het risiconiveau tijdens de inspectiewerkzaamheden te bepalen is een risicoclassificatie uitgevoerd. Daarnaast is een kostenanalyse gemaakt van een fictief voorgestelde situatie, om een inschatting te maken van de vermijdbare kosten. De ongevalscijfers, de risicoclassificatie en een kosten analyse benadrukken het belang van de te nemen veiligheidsmaatregelen en veiligheidsvoorzieningen.
4.1 ONDERZOEK NAAR ONGEVALSCIJFERS Voor de ongevalscijfers bij werkzaamheden in besloten ruimten is het NIOSH (National Institute for Occupational Safety and Health) en de sectorrapportage Aardolie, Chemie, Farmacie, Kunststof en Rubber (ACFKR) 2012 van de Inspectie SZW geraadpleegd. In de ongevalsverslagen en statistische gegevens van het NIOSH (National Institute for Occupational Safety and Health) zijn 100 gebeurtenissen in de periode 1993 tot 1997 door de projectgroep onderzocht. Bij deze gebeurtenissen waren 89 dodelijke slachtoffers. De betreffende gegevens werden door de werkgroep gebruikt ter vergelijking met cijfermateriaal uit de jaren 1983 tot 1989 van het NIOSH.” De ongevallen en incidenten zijn onderzocht door DSR (Division of Safety Research – NIOSH) onder auspiciën van het FACE (Fatal Accident Circumstances and Epidemiology). [lit. 6 Michels Wil NVVK Onderzoek werken in besloten ruimte (december 2003) ] In oktober 2012 is door de inspectie SZW een sectorrapportage Aardolie, Chemie, Farmacie, Kunststof en Rubber (ACFKR) 2012 uitgegeven. Hierin wordt geconstateerd dat de naleving van de regels door Nederlandse chemische bedrijven voor het beheersen van de risico’s door blootstelling aan gevaarlijke stoffen en arbeidsveiligheid niet voldoende is. In de sector ACFKR zijn 6.500 bedrijven actief en ongeveer 137.000 werknemers werkzaam. Gemeenschappelijke factor in deze sector is dat bij 95% van deze bedrijven er wordt gewerkt met gevaarlijke stoffen. Het belangrijkste arborisico voor werknemers in deze sector is daarom blootstelling aan gevaarlijke stoffen, zowel langdurige blootstelling aan lage concentraties, als acute blootstelling aan hogere concentraties van gevaarlijke stoffen (zoals bij de uitvoering van inwendige tankinspecties kan voorkomen). In de periode 2009 t/m 2011 zijn 171 ongevallen gemeld en onderzocht door de inspectie SZW. Van de 171 ongevallen waren dat er in 2009 en 2010 gemiddeld 50 ongevallen per jaar en in 2011 was dit aantal 71 ongevallen. In de periode van 2009 t/m 2011 waren er in totaal 8 dodelijke ongevallen. 11% van de ongevallen hebben te maken met gevaarlijke stoffen en 17% met de werkwijze. [lit. 7 http://www.inspectieszw.nl/publicaties Hoofdstuk 3 Ongevallenonderzoek(oktober 2012) ] De genoemde ongevalscijfers geven aan dat de werkzaamheden met gevaarlijke stoffen in besloten ruimten als zeer risicovol kunnen worden geclassificeerd. Naleving van de adviezen gesteld in dit onderzoek/adviesrapport leveren een bijdrage tot verlaging van de ongevalscijfers. pagina 8 van 24
4.2 RISICOCLASSIFICATIE Voor de uitwerking van de risicoclassificatie wordt verwezen naar de bijlage 4.0 Risicoclassificatie en Kostenanalyse rev2. Om de grootte van de risico’s te classificeren en te vergelijken is de relatieve ranking methode gebruikt die is ontwikkelt door Fine & Kinney. Het resultaat is dat de werkzaamheden tijdens inwendige tankinspecties is ruim boven de grens van risicoscore 400 uitkomen op de classificatie “zeer hoog risico” met een risicoscore van 540. De inwendige tankinspecties kunnen dan ook nooit plaatsvinden zonder vooraf voldoende veiligheidsmaatregelen en veiligheidsvoorzieningen te treffen, om het risico te reduceren. Hiertoe biedt dit onderzoek/adviesrapport uitstekende handvatten.
4.3 KOSTEN ANALYSE Voor de uitwerking van de kosten analyse wordt verwezen naar de bijlage 4.0 Risicoclassificatie en Kostenanalyse rev2. De totale ingeschatte theoretisch vermijdbare kosten als gevolg van dit fictieve ongeval bedraagt: € 336.000 hetgeen ongeveer 21% van de jaaromzet van dit fictieve bedrijf kan bedragen! In bijlage 4.0 wordt weergegeven dat deze kosten voor dit fictieve bedrijf gedragen dient te worden van de winst, die 5% van de omzet bedraagt. Om deze kosten te dekken dient er dan € 6.720.000 meer omzet te worden gemaakt. Hieruit kan worden geconcludeerd dat mogelijk enorme financiële gevolgen van belang zijn. Over het algemeen kan worden gesteld dat door het nemen van veiligheidsmaatregelen en veiligheidsvoorzieningen volgens het model Taak Risico Analyse (TRA), de blootstellingduur aan het gevaar afneemt. Dit is een belangrijke factor voor de afname van de vermijdbare kosten. Het bedrijf bepaald zelf welk deel van de van de potentieel vermijdbare kosten ook daadwerkelijk wil vermijden. Het bedrijf committeert zich hiermee dan ook aan een doelstelling. Deze werkelijk te reduceren vermijdbare kosten betekent voor dit bedrijf dan ook alle te behalen baten die ontstaan bij het nemen van de gekozen maatregelen.
pagina 9 van 24
5 ONDERZOEK EN ENQUÊTE Door middel van interviews en een uitgevoerde enquête is praktijk informatie en inzicht verkregen over de specifieke omstandigheden van inwendige inspecties bij bovengrondse cilindrische kunststof chemicaliën opslagtanks. De verkregen informatie is verwerkt in het model TRA. Daarnaast is getoetst of de geformuleerde probleemstelling in paragraaf 2.1 van dit onderzoek/adviesrapport correct is aangenomen en is er getracht een oplossing aan te geven. De interviews zijn uitgevoerd bij Kiwa Nederland BV te Rijswijk en bij Colasit Holland BV te ’s-Hertogenbosch. Kiwa Nederland BV heeft de meeste ervaring met het uitvoeren van inwendige tankinspecties en Colasit Holland BV vertegenwoordigd de branche vereniging Polyplast als voorzitter. Bij deze branchevereniging zijn de BRL-K903 gecertificeerde installateurs aangesloten. Beide partijen hebben van te voren een vragenlijst gekregen om zich goed te kunnen voorbereiden op het interview. Onderdeel van de vragenlijst is een inleiding met daarin de doelstelling van het interview en een korte introductie, waarin al een aantal specifieke omstandigheden staan vermeld. De enquête is per e-mail uitgevoerd bij BRL-K903 gecertificeerde bedrijven, die zijn aangesloten bij de branchevereniging Polyplast, door middel van een drietal stellingen waarop kon worden gereageerd.
5.1 INTERVIEW MET KIWA NEDERLAND BV Voor de uitwerking van het interview met Kiwa Nederland BV wordt verwezen naar de Bijlage 5.0 Interview Kiwa Nederland BV 08-05-2012. Kiwa Nederland BV zorgt als Certificatie Instelling (CI) voor de BRL-K903 certificering van installatiebedrijven, geeft trainingen en voert ook inwendige tankinspecties uit. Het interview is uitgevoerd met Dhr. R.C. Los, Productmanager Transport & Energy, Hij is verantwoordelijk voor de afdeling inspectie die bestaat uit 7 medewerkers. Het doel van dit interview is vooral gericht op opgedane ervaringen, ongevallen en de verwachte toename van de frequentie van het aantal uit te voeren inwendige tankinspecties. Als resultaat van dit interview zijn de volgende belangrijkste aspecten aan te geven: • ca. 9.300 kunststof opslagtanks, ouder dan bouwjaar 2000, komen in aanmerking om uiterlijk 1 januari 2015 te worden herkeurd en dus zal hierbij een inwendige tankinspectie van toepassing zijn • ca. 3.100 opslagtanks, nieuwbouw (na 2000) zonder BRL-K903 certificaat, komen in aanmerking om uiterlijk in 1 januari 2023 te worden herkeurd, waarbij ook een inwendige inspectie van toepassing zal zijn • bij Kiwa Nederland BV worden momenteel gemiddeld door 7 inspecteurs ca. 1000-1200 opslagtanks per jaar betreden
pagina 10 van 24
•
•
•
•
bovenstaande getallen geven aan dat er een grote toename is te verwachten van de frequentie van uit te voeren inwendige tankinspecties en daarmee dus een grote toename van de risico’s op incidenten en ongevallen het aantal ongevallen bij Kiwa Nederland BV is relatief zeer laag aangegeven Er wordt met een TRA gewerkt bij vooral ondergrondse opslagtanks. Aangegeven is dat er minder ervaring is met bovengrondse kunststof chemicaliën opslagtanks en dat de gebruikte TRA hierop minder goed toereikend is. wat Kiwa Nederland BV betreft liggen de risico’s vooral bij de BRZO-bedrijven, omdat daar de omgeving van de te inspecteren opslagtank als risicovol wordt ervaren Het treffen van veiligheidsmaatregelen en -voorzieningen wordt door Kiwa Nederland BV zelf gedaan. belangrijkste terugkerende risico’s zijn: - onvoldoende maatregelen getroffen voor het werken op hoogte - tanktrap is niet aanwezig voor het betreden van de opslagtank - tweede mangat is niet aanwezig of niet open - onvoldoende verlichting aanwezig
5.2 INTERVIEW MET COLASIT HOLLAND BV Voor de uitwerking van het interview met Colasit Holland BV wordt verwezen naar de Bijlage 5.1 Interview Colasit Holland BV 14-09-2012. Colasit Holland BV is BRL-K903 gecertificeerd en levert kunststof chemicaliën opslagtanks met BRL-K21009 certificaat. Het interview is uitgevoerd met Dhr. M. Couvée, Directeur en tevens voorzitter van de branche vereniging Polyplast. Daarnaast zit Dhr. Couvée in de REIT-commissie en het College van Deskundigen van de BRL-K903. Het doel van dit interview is vooral gericht op ervaringen binnen het MKB, ervaringen met een TRA en het verkrijgen van inzicht in de specifieke gevaren bij kunststof opslagtanks in vergelijking met stalen opslagtanks. Als resultaat van dit interview zijn de volgende belangrijkste aspecten aan te geven: een model TRA is mogelijk voor “standaard chemicaliën”, echter zijn er oneindig veel “niet standaard chemicaliën”, waarvoor een model TRA niet toereikend kan zijn MKB-bedrijven hebben hogere risico’s dan BRZO bedrijven, omdat zij minder bekend zijn met de materie door de lage frequentie van de uitvoering van inwendige tankinspecties Colasit vraagt zich af of zij de inwendige tankinspecties wel willen blijven uitvoeren, gezien de hoge risico’s en kwalificatie-eisen die worden gesteld. Het is ook mogelijk deze inspecties uit te besteden aan Kiwa Nederland BV als externe beoordelingseenheid de inwendige tankinspecties worden alleen uitgevoerd bij aanwezigheid van de schoonwerkverklaring door een erkende reinigingsbedrijf, dat de opslagtank volledig is afgekoppeld en gezekerd en er voldoende toevoer aanwezig is van verse lucht
5.3 ENQUÊTE ONDERZOEK Het enquête onderzoek is uitgevoerd door het lanceren van een drietal prikkelende stellingen per e-mail aan 32 leden van de branchevereniging Polyplast. Van de 32 leden zijn 9 bedrijven (aankomend) BRL-K903 gecertificeerde installateurs. De volgende bedrijven hebben gereageerd op de stellingen: pagina 11 van 24
Almond Techniek BV – Maarsbergen Altop Kunststoftechniek – ’s-Heerenberg Arbo Pompen en Filters BV – Smilde Colasit Holland BV – ‘s-Hertogenbosch Kuypers Kunststoftechniek BV – Lage Mierde LBtec Indufinish BV – Emmen Lever Kunststoftechniek – Arnhem Makronyl BV – Nijkerk Mosman Kunststof en Installatietechniek – Almelo Ovivo Holland BV – Zoeterwoude Profilplast Pipesystems BV – Sittard
De volgende stellingen zijn verstuurd, waarbij de resultaten schuingedrukt worden weergegeven: Stelling 1: Doordat kunststof materiaal chemicaliën absorbeert, is het uitdampen van chemicaliën ook na reiniging en spoelen te verwachten. De beste maatregel is de inwendige tankinspecties ten allen tijde uit te voeren met onafhankelijk adembescherming. 8 van de 11 reacties zijn het met stelling 1 eens. Een aantal leden is het er gedeeltelijk mee eens en vindt dat de toepassing van onafhankelijke adembescherming van de volgende factoren afhankelijk is: type medium, voldoende ventilatie en verificatie van het gecertificeerde reiningsbedrijf over hoe effectief de opslagtank is gereinigd. De laatste factor is een indicatie of er niet te veel dode hoeken in de opslagtank aanwezig zijn, waardoor toepassing van onafhankelijk adembescherming toch noodzakelijke is. Alle leden vinden een continu gasmeting tijdens de uitvoering van de inwendige tankinspectie noodzakelijk. Stelling 2: Er dient altijd een verankeringspunt aanwezig te zijn om bij calamiteiten de inwendige tankinspecteur uit de opslagtank te kunnen hijsen. Dit kan worden gerealiseerd door middel van een driepoot boven het mangatdeksel te plaatsen, gecentreerd op het tankdak indien deze conisch is uitgevoerd. Alle reacties zijn het met stelling 2 eens. Alle reacties vinden het onmogelijk om een verankeringspunt door middel van een driepoot te realiseren, doordat mangaten vaak niet in het midden zijn geplaatst, er geen plaats aanwezig is of het tankdak hiervoor niet sterk genoeg is geconstrueerd. Stelling 3: Binnen de MKB-sector is te weinig ervaring met alle te treffen noodzakelijke veiligheidsmaatregelen en veiligheidsvoorzieningen bij inwendige tankinspecties. Een model Taak Risico Analyse kan een goed hulpmiddel zijn om alle preventieve maatregelen te treffen ter reductie van de veiligheidsrisico’s. Alle reacties zijn het met stelling 3 eens. Bij een aantal leden wordt nadrukkelijk aangegeven dat ook niet gecertificeerde installateurs ook te weinig ervaring hebben.
pagina 12 van 24
Bij een aantal leden wordt het model TRA als “papieren tijger” ervaren, maar stellen tegelijkertijd dat het noodzakelijk wordt geacht om voorafgaand een de inwendige tankinspectie een TRA meeting te houden. In de beantwoording van de stellingen is vooral aangegeven dat de installateurs in principe de inwendige tankinspecties geheel willen voorkomen vanwege de hoge risico’s. Een aantal installateurs vindt het helemaal niet nodig inwendige tankinspecties uit te voeren en baseren zich op 50 jaar ervaring. Echter is dit geen relevante uitgangspositie omdat de kwaliteit van de opslagtank afhankelijk is van de deskundigheid, de kennis en de ervaring van de installateur. Landelijk gezien zijn deze aspecten niet bij alle installateurs op gelijkwaardig niveau. Daarnaast zijn de inwendige tankinspecties inmiddels conform de wet verplicht. Volgens de BRL-K21009 zou een inwendige tankinspectie voorkomen kunnen worden door de nieuwe (gecertificeerde) opslagtanks te voorzien van testplaatjes. Deze testplaatjes kunnen tijdens de herclassificatie worden gedemonteerd, vervolgens ter plaatse visueel worden onderzocht en/of destructief in een laboratorium worden onderzocht. Indien hierop geen degradatie van het materiaal kan worden geconstateerd is de betreding van de opslagtank voor een inspectie niet nodig. Veiligheidskundig gezien is dit interessant, omdat vanuit de arbeidshygiënische strategie de toepassing van deze testplaatjes een goede maatregel is als bronaanpak. Na de enquête is daarom bij de leden van Polyplast, die hebben gereageerd op de enquête, nog verder onderzocht wat de voorwaarden zouden moeten zijn om deze testplaatjes als bronaanpak te zien ter voorkomen van de inwendige tankinspecties. Hierop is als volgt gereageerd: • testplaatjes dienen uitgevoerd te worden als in de BRL-K21009 omschreven • de testplaatjes dienen uit verschillende plaatdiktes te bestaan, bij voorkeur uit dezelfde wand- en bodemdikte • de testplaatjes dienen bij voorkeur door middel van extrusie-lasmethode te worden vervaardigd, omdat deze methode dezelfde lasspanningen als de opslagtank bevatten • destructief laboratorium onderzoek van de plaatjes is niet noodzakelijk, indien de visuele controle van de testplaatjes akkoord is Blijven wat betreft de leden van Polyplast nog enkele aspecten over die nog nader onderzocht dienen te worden door bijvoorbeeld Kiwa Nederland BV: • de testplaatjes worden niet op exact dezelfde krachten belast als de tankwand en bodem tijdens gebruik van de installatie • de testplaatjes worden niet afwisselend door de damp en door het medium belast tijdens gebruik van de installatie Gezien de hoge risico’s (maar ook de hoge kosten) die inwendige tankinspecties met zich meebrengen, is (ondanks de nog nader te onderzoeken aspecten) aan te bevelen de testplaatjes als vervanging te beschouwen voor de inwendige tankinspecties en kan als zodanig de betreding van de opslagtank worden voorkomen.
pagina 13 van 24
6 MODEL TAAK RISICO ANALYSE De inwendige tankinspecties vallen onder werkzaamheden in besloten ruimten. De betreding van de opslagtank dient volgens het Arbo-informatieblad (AI) blad-5 (Veilig werken in besloten ruimten) plaats te vinden. In AI-5 staat in hoofdstuk 4 het beheersen van de risico’s voor werkzaamheden in besloten ruimtes beschreven. De hieronder beschreven werkwijze voor het model Taak Risico Analyse (TRA) is specifiek voor inwendig inspecties van gebruikte bovengrondse verticale cilindrische kunststof chemicaliën opslagtanks. Dit type opslagtank wordt veelvuldig binnen de MKB-sector toegepast voor de opslag van chemicaliën. Alle vermelde taken zijn dan ook van toepassing op dit type opslagtank. De taken, risico’s en de maatregelen zijn hoofdzakelijk uit de AI-5 en de BRL-K903 overgenomen, maar ook aangevuld met de resultaten uit onderzoeken, zoals de afgenomen interviews en de enquête. In Bijlage 6.0 Model TRA Inwendige Tankinspecties rev2 wordt een model TRA weergegeven van een inwendige tankinspectie in een bovengrondse cilindrische thermoplastische kunststof chemicaliën opslagtank, waarin de taken in dezelfde chronologische volgorde staan als hiervoor is beschreven. Het ontwikkelde model TRA kan worden gebruikt als basis voor het uitvoeren van de TRA die noodzakelijk is voor de tankinspectie werkzaamheden op locatie. Hierin dient aandacht gegeven te worden aan de aspecten die specifiek zijn voor de uit te voeren werkzaamheden. Het gevaar schuilt in het klakkeloos overnemen van het model TRA, zonder de aspecten die specifiek voor de locatie gelden te bepalen. Het gebruik van het model TRA schiet dan zijn doel voorbij en creëert een schijnveiligheid. Het advies is om vooraf de werkzaamheden specifieke TRA op te maken en het model TRA te gebruiken om op locatie de werkzaamheden, risico’s en maatregelen te bepalen die specifiek zijn. Hier ligt een belangrijke rol voor de veiligheidskundige, namelijk de bepaling van de specifieke risico’s, communicatieplan, indeling van de taken en de actienemers en voorlichting geven. De inwendige tankinspecties kunnen alleen worden uitgevoerd door de BRL-K903 gecertificeerde installateur, die in het bezit moet zijn van geldige opleidingen. Medewerkers die belast zijn met het uitvoeren van de inwendige tankinspecties moeten daarnaast ook in het bezit zijn van: geldig persoonlijk veiligheidscertificaat VCA Basisveiligheid of VCA VOL (Veiligheid operationeel leidinggevenden). Deze opleiding is ook van toepassing voor de medewerkers die belast zijn met het uitvoeren van de uitwendige beoordeling medische keuring voor het dragen van ademlucht (herhalingsfrequentie iedere 5 jaar, boven de 40 jaar iedere 3 jaar, boven de 50 jaar elk jaar) opleiding besloten ruimten (herhalingsfrequentie iedere 3 jaar) opleiding voor persluchtdrager (herhalingsfrequentie iedere 3 jaar) opleiding voor deskundige gasmeten (herhalingsfrequentie iedere 3 jaar) Door de inwendige tank inspecteur is kennis en inzicht vereist van: veiligwerkvergunningen veiligheidsinformatie bladen (MSDS = Material Safety Data Sheet) van chemicaliën V&G plan, RI&E en noodplannen AI-5 Veilig werken in besloten ruimten AI-15 Veilig werken op daken AI-17 Hijs - en hefgereedschap en veilig hijsen AI-21 Rolsteigers pagina 14 van 24
AI-25 Preventie van zware ongevallen door gevaarlijke stoffen AI-35 Drukapparatuur NEN-EN 795 type B verplaatsbaar verankeringpunt
6.1 TAKEN EN VOORWAARDEN BIJ EEN INWENDIGE TANKINSPECTIE Om een TRA te maken, dient men eerst de taken in chronologische volgorde te definiëren die van toepassing zijn op de inwendige tankinspectie-werkzaamheden. De chronologische elementaire taakstappen voor de uitvoering van inwendige tankinspecties zijn: 1) beoordeling van opdracht tot inwendige tankinspectie 2) controle op alle voorbereidingen, veiligheidsvoorzieningen en lediging/reiniging 3) instructie en overleg met mangatwacht en gasdeskundige 4) gasmeting op Explosieveiligheid - Zuurstof - Toxiciteit 5) betreden van de opslagtank met alle veiligheidsvoorzieningen 6) inspecties uitvoeren 7) uittreden van de opslagtank 8) controle op besmetting 9) rapporteren van bevindingen en evaluatie
6.1.1 BEOORDELING VAN DE OPDRACHT TOT INWENDIGE TANKINSPECTIE De volgende gegevens moeten bekend zijn: bouwjaar van de opslagtank (bij het ontbreken kan worden volstaan met indicatie) hoogte, diameter en inhoud (m3) van de opslagtank product in de opslagtank en het veiligheidsinformatieblad van de opgeslagen chemicaliën; type materiaal van opslagtank en bijbehorende leidingen (staal/kunststof) aantal mangaten en de diameters hiervan type verharding/fundatie waarop opslagtank is geplaatst beschrijving van de omgeving waar opslagtank is geplaatst bereikbaarheid van de voorzieningen Opmerking: volgens BRL-K903 komen opslagtanks gemaakt met een mangat van kleiner dan 500 mm niet in aanmerking voor inwendige tankinspectie. Omgevingscondities zijn onder andere weersomstandigheden, andere opslagtanks nabij, voldoende verlichting, worden er tijdens de voorbereiding en tankinspectie geen andere opslagtanks nabij gevuld, zijn er geen andere werken gepland die van invloed zijn, wordt de werkplek voldoende afgezet en voorzien van markeringen, etc. Daarnaast dienen de toegangscondities bij de beoordeling van een aanvraag en/of een opdracht duidelijk te omschreven te zijn. Bepaald dient te worden wie de opslagtank zal ledigen, veiligstellen en reinigen. Volgens BRL-K903 dient de opslagtank gereinigd en gespoeld te worden door een BRL-K905 gecertificeerd bedrijf.
pagina 15 van 24
De verantwoordelijkheid en de uitvoering van de gasmetingen (erkende gasdeskundige) en de mangatwacht dient van te voren duidelijk te zijn bepaald in geïnstrueerd voordat met de werkzaamheden wordt begonnen.
6.1.2 CONTROLE OP DE VOORBEREIDINGEN EN VOORZIENINGEN Omdat binnen de MKB-sector minder kennis en ervaring aanwezig is met de te nemen veiligheidsmaatregelen en veiligheidsvoorzieningen, zijn deze uitgebreid opgenomen in het model TRA. Indien niet wordt voldaan aan één van de genoemde veiligheidsvoorzieningen moeten de werkzaamheden worden onderbroken en moeten er direct corrigerende maatregelen worden genomen om de vereiste veiligheidsvoorzieningen ter beschikking te krijgen.
afzetting van gevaarlijke punten incl. aanduiding met pictogrammen of teksten aanwezigheid van brandblusapparaat publiek op veilige afstand houden (minimale afstand 15 meter) mangaten dienen goed bereikbaar te zijn afmetingen van toegangsopeningen (mangaten) ventilatie van de opslagtank ledigen, spoelen en schoonmaken van de opslagtank. leidingen losgekoppeld, afgeblind en tankaansluitingen gespoeld. veilige toegang tot in de opslagtank. voorzieningen om de inspecteur uit de opslagtank te kunnen hijsen/trekken. voldoende verlichting in de opslagtank
Als hulpmiddel is ook een beslisboom betreden tank ontwikkelt, waarin met behulp van een flow schema kan worden bepaald of de opslagtank kan worden betreden of niet. In bijlage 6.1 Beslisboom betreden tank wordt de beslisboom weergegeven.
6.1.3 INSTRUCTIE EN OVERLEG MET MANGATWACHT EN GASDESKUNDIGE Er moet een mangatwacht en een erkende gasdeskundige of gasdokter worden aangesteld. Een mangatwacht houdt de wacht bij het mangat tijdens de werkzaamheden in de opslagtank. De mangatwacht blijft bij het mangat zolang de inspecteur in de opslagtank zit en waarschuwt bij een calamiteit de hulpdiensten en mag de opslagtank niet betreden zonder de voorgeschreven PBM’s en een tweede mangatwacht. Bij het zo mogelijk redden van de persoon dient te worden opgemerkt dat dit uit een besloten ruimte door één persoon vrijwel onuitvoerbaar is. Redding is alleen dan mogelijk als de helpers beschikken over de geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM). De mangatwacht dient de opleiding buitenwacht (mangatwacht) conform de SSVV opleidingengids te hebben gevolgd. De taken van de mangatwacht zijn: • Communiceren met en alarmeren van reddingsteams (bijvoorbeeld brandweer) • Zo mogelijk redden van de persoon • Het opstarten van een ontruiming • Het verschaffen van informatie aan reddingsteams en hulpdiensten pagina 16 van 24
De erkende gasdeskundige verricht vooraf de inwendige tankinspectie de gasmetingen en geeft de opslagtank vrij. Ook tijdens de inwendige tankinspectiewerkzaamheden zal de gasdeskundige continu gasmetingen verrichten. Bij overschrijding van de gemeten waarden dient de gasdeskundige onmiddellijk bij de mangatwacht alarm te slaan. De gasdeskundige dient de opleiding gasmeten conform de SSVV opleidingengids te hebben gevolgd.
6.1.4 GASMETING OP EXPLOSIEVEILIGHEID - ZUURSTOF - TOXICITEIT Gas- en zuurstofmetingen en de bepaling van de giftigheid van de atmosfeer in de ruimte moeten kort voor aanvang van de werkzaamheden zijn uitgevoerd door personen die daartoe zijn opgeleid. Volgens AI-5 Veilig werken in besloten ruimten mag een opslagtank pas gasvrij worden gegeven nadat is gemeten op afwezigheid van explosie gevaar (< 10% LEL = Lower Explosion Limit), verstikkingsgevaar (< 18% zuurstof) en de concentratie van gassen of dampen niet hoger is dan grenswaarden aangegeven in de betreffende veiligheidsinformatiebladen van de opgeslagen chemicaliën. De meetapparatuur (explosiegevaarmeters, zuurstofmeters en gas-detectie apparatuur dienen voor iedere meting op de juiste werking gecontroleerd worden. De resultaten van de gasmetingen dienen te worden geregistreerd in een gasmeetrapport en/of op de veiligwerkvergunning . Extra opletten bij bepaalde weersomstandigheden. Omdat gassen en dampen van koolwaterstoffen zwaarder zijn dan lucht en dus laag bij de grond blijven hangen, is extra oplettendheid vereist bij: hoge luchtvochtigheid (mist) lage luchtvochtigheid (vorst) zeer hoge temperatuur lage windsnelheid bij veranderlijke windrichting windrichting i.v.m. benaderen van de opslagtank Omdat verwacht wordt dat er tijdens de tankinspectie, door absorptie van het medium in het kunststof materiaal, schadelijke stoffen kunnen vrijkomen dient te worden gewerkt met onafhankelijke adembescherming. Dit is echter afhankelijk van het medium en hoe effectief de opslagtank kan worden geventileerd tijdens de tankinspectie. Voor het uitvoeren van een inwendige tankinspectie is een vergunning/gasmeetrapport noodzakelijk. In een dergelijk document moeten de volgende zaken zijn geregeld: resultaten van de gasmetingen naam en paraaf van de mangatwacht en gasdeskundige de te treffen veiligheidsmaatregelen het noodplan
6.1.5 BETREDEN VAN DE OPSLAGTANK MET ALLE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN Het betreden van opslagtanks moet plaatsvinden volgens Arbo Informatieblad AI-5. Bij de meeste kunststof opslagtanks is het dak niet beloopbaar. De toegang tot het mangat dient te zijn ingericht opdat het dak niet hoeft te worden belast.
pagina 17 van 24
Voor het betreden van de opslagtank is het noodzakelijk om: • Het V&G plan met RI&E, TRA en de veiligwerkvergunning duidelijk zijn, ondertekend en het werk is vrijgegeven • alle veiligheidsvoorzieningen als genoemd in paragraaf 6.2.1 zijn genomen en te controleren op aanwezigheid • de opslagtank te zijn vrijgegeven door het BRL-K905 gecertificeerde reinigingsbedrijf • de opslagtank te zijn vrijgegeven door de gasmetingen • de mangatwacht aanwezig is en goed geïnstrueerd • er voldoende verlichting rondom en in de opslagtank aanwezig is • de onafhankelijke adembescherming correct functioneert • overige voorgeschreven PBM’s worden gedragen • de reddingslijn vanaf de harnasgordel goed vastgemaakt is aan de personenlier, de personenlier ook goed functioneert en is verankerd Voor het betreden van de opslagtank dienen de volgende persoonlijke beschermingsmiddelen (welke minimaal voldoen aan het CE-merk) te worden gedragen en/of beschikbaar te zijn: • veiligheidsschoenen/-laarzen • helm • handschoenen • productbestendige handschoenen • gehoorbescherming • oogbescherming • brandwerende kleding • anti statische kleding • regenkleding • signaleringsvesten • (onafhankelijk) adembescherming
6.1.6 INSPECTIES UITVOEREN Bij het gebruik maken van onafhankelijke adembescherming dient na een maximale arbeidsperiode van 45 min. een rustperiode van 15 min. in acht te worden genomen. [lit. 9 Kiwa, Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa procescertificaat voor de Regeling Erkenning Installateurs Tankinstallaties (REIT), BRL-K903/08, Deel III, artikel 11.11.5 (01-02-2011) ] Houdt voortdurend contact met de mangatwacht gedurende de tankinspectiewerkzaamheden. De mangatwacht dient continu aanwezig te zijn mag de werkplek niet verlaten zolang de inspecteur zich in de opslagtank bevindt.
6.1.7 UITTREDEN VAN DE OPSLAGTANK Het uittreden van opslagtanks moet plaatsvinden volgens Arbo Informatieblad AI-5. Voor het uittreden van de opslagtank is het noodzakelijk om: • de mangatwacht hiervan in kennis te stellen • de opslagtank te controleren op achtergelaten gereedschappen, doeken, etc. • de trap te controleren op stabiliteit en of deze goed geborgd is • bij het uittreden niet het kunststof dak van de opslagtank te belasten pagina 18 van 24
6.1.8 CONTROLE OP BESMETTING Na het uitreden van de opslagtank dienen kleding en overige PBM’s te worden gespoeld met water alvorens deze uit te trekken. Ook gebruikte arbeidsmiddelen dienen te worden gespoeld met schoon water. Na de werkzaamheden dient meteen te worden gedoucht en tijdens het douchen de huid te controleren op rode vlekken, blaren etc. Indien dit wordt geconstateerd dient meteen de betreffende arts te worden geïnformeerd.
6.1.9 RAPPORTEREN VAN BEVINDINGEN EN EVALUATIE Niet alleen de resultaten van de tankinspectie dient te worden gerapporteerd, maar ook de uitgevoerde werkzaamheden op het gebied van veiligheid, het nakomen van afspraken, de communicatie, incidenten, etc. Evalueer de bevindingen met alle betrokken partijen zoals opdrachtgever, mangatwacht, gasdeskundige, reinigingsbedrijf, etc. Pas naar aanleiding van de evaluatie de procedures en/of instructies aan en lever de veiligwerkvergunning in voor het gereed melden van de werkzaamheden.
pagina 19 van 24
6.2 ASPECTEN IN HET MODEL TAAK RISICO ANALYSE Het is belangrijk om vooraf te bepalen wie de verantwoordelijke actienemers zijn voor het nemen van veiligheidsmaatregelen en veiligheidsvoorzieningen. De gasdeskundige en de mangatwacht waken over de veiligheid. De tank inspecteur is verantwoordelijk voor het voorafgaand controleren van alle genomen veiligheidsmaatregelen. In Bijlage 6.0 Model TRA Inwendige Tankinspecties rev2 wordt een model TRA weergegeven van een inwendige tankinspectie in een bovengrondse cilindrische thermoplastische kunststof chemicaliën opslagtank, waarin de taken in dezelfde chronologische volgorde staan als hiervoor is beschreven. Deze TRA is toepasbaar in de MKB-sector waar de inwendige inspecties plaatsvinden. Daar waar binnen de MKB-sector geen kennis/kunde/ervaring aanwezig is, dient er ook een RI&E te worden uitgevoerd op de geplande werkzaamheden en zijn omgeving. De risico’s en de te nemen maatregelen worden bepaald op tactisch niveau. Bij het nemen van maatregelen dient te worden uitgegaan van de arbeidshygiënische strategie in de volgende prioriteit volgorde: 1) bronaanpak of systeemscheiding: In bestaande situaties is het vaak moeilijk om de bron van de gevaren weg te nemen. Bij bronafscherming is vooral in de ontwerpfase winst te boeken. Zorg voor voldoende ruime toegangen, loopruimte en ventilatiemogelijkheden. Echter is de toepassing van tesplaatjes ter voorkoming van het betreden van de opslagtank de belangrijkste bronaanpak. Ondanks nog enkele aspecten die verder moeten worden onderzocht, is de toepassing van de testplaatjes te beschouwen als bronmaatregel. 2) isolatie of preventieve aanpak: Het loskoppelen, het afblinden en spoelen van leidingen en de opslagtank, maar ook het publiek op veilige afstand houden, de afzetting van gevaarlijke punten en het verrichten van gasmetingen behoren tot de preventieve aanpak 3) organisatie of corrigerende aanpak: Organisatorische maatregelen zijn de aanwezigheid van een brandblusapparaat, goede bereikbaarheid van mangaten, een verankeringspunt met personenlier en goede veilige verlichting in de opslagtank. Maar ook communicatie met de mangatwacht en V&G plan met TRA en de veiligwerkvergunningen behoren tot de organisatorisch maatregelen 4) bescherming of repressieve aanpak: Onafhankelijke adembescherming, overige persoonlijke beschermingsmiddelen, reddingslijn, communicatiemiddelen en het juiste toegangsmaterieel. De belangrijkste aspecten in de TRA, welke specifiek voor de bovengrondse cilindrische thermoplastische kunststof chemicaliën opslagtank gelden, zijn: • Doordat kunststof materiaal chemicaliën absorbeert is het uitdampen van chemicaliën ook na reiniging en spoelen te verwachten. De beste maatregel is de inwendige tankinspectie ten allen tijde uit te voeren met onafhankelijk adembescherming. Tijdens het onderzoek vindt echter een aantal van de installateurs de toepassing van onafhankelijke adembescherming afhankelijk van de volgende factoren: type medium, ventilatie effectiviteit en de verificatie van het gecertificeerde reiningsbedrijf hoe efficiënt de opslagtank kon worden gereinigd. De laatste factor is een indicatie of er niet te veel dode hoeken in de opslagtank aanwezig zijn, waardoor onafhankelijk adembescherming toch noodzakelijke kan worden geacht. pagina 20 van 24
•
•
•
• •
De aanbeveling is om voor iedere situatie de afweging te maken of onafhankelijke adembescherming noodzakelijk is of niet. Echter verdient de toepassing van onafhankelijke adembescherming bij de geringste twijfel de voorkeur. Het uitdampen van de tankwand maakt gasmeting altijd noodzakelijk tijdens de uitvoering van de inwendige tankinspectie. Bij veel kunststof opslagtanks ontbreekt een tweede mangat, zodat ventilatie niet mogelijk is. Hierdoor kan de toepassing van onafhankelijke adembescherming noodzakelijk zijn indien geen voldoende ventilatie kan worden gecreëerd door het inblazen van lucht via een van de aansluitingen van de opslagtank. Bij oudere kunststof opslagtanks is alleen een mangat aanwezig met een diameter < 500 mm. Dan betekent dit dat een inwendige tankinspectie niet kan plaatsvinden. Voor werkzaamheden met onafhankelijk adembescherming is een mangat van minimaal 600 mm toepasbaar. Tussen 500 en 600 mm diameter dient de juiste type onafhankelijk adembescherming geschikt voor de diameter van het mangat te worden gebruikt. Het dak van een kunststof opslagtank is vaak niet beloopbaar. Hierdoor zijn aanvullende maatregelen noodzakelijk om de toegang van het mangat veilig te maken, zoals bijvoorbeeld steigers. Het kunststof materiaal is zeer glad en er dienen voldoende maatregelen te worden genomen om uitglijden en het wegglijden van de tanktrap in de opslagtank. Inwendige tankinspectie met behulp van een camera wordt over het algemeen als onvoldoende beschouwd. Door het krabben met bijvoorbeeld een mesje kan op gevoel de wand worden beoordeeld of deze nog hard of juist week is geworden, zonder dat dit visueel kan worden geconstateerd met een camera.
pagina 21 van 24
7 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN In dit onderzoek/adviesrapport is een analyse gemaakt van de risico’s bij inwendige tankinspecties van bovengrondse kunststof chemicaliën opslagtanks in de vorm van een model Taak Risico Analyse met de voorgestelde te nemen veiligheidsmaatregelen. Houdt voorafgaand aan de inwendige tankinspectie een meeting, waarin de werkomstandigheden worden vastgelegd in een veiligwerkvergunning en de omgevingsrisico’s in een RI&E. Deze documenten worden opgenomen in een V&G-plan. Hier ligt een belangrijke rol voor de veiligheidskundige, namelijk de bepaling van de specifieke risico’s, communicatieplan, indeling van de taken en de actienemers en voorlichting geven.
7.1 ANTWOORDEN OP DE PROBLEEMSTELLING De probleemstelling is door onderzoek in de vorm van interviews en een enquête bevestigd. In antwoord op de probleemstelling zullen de aanbevelingen in dit onderzoek – en adviesrapport een toegevoegde waarde hebben, zodat het risico niveau aanvaardbaar en beheersbaar wordt. Bestudeer het rapport ter voorbereiding en neem de aanbevolen veiligheidsmaatregelen en voorzieningen over. Men dient zich er echter van bewust te zijn dat het model TRA niet voor iedere installatie volledig is. Door de omgevingscondities, de uitvoering van de installatie en opslagtank en het type opgeslagen gevaarlijke stoffen kunnen aanvullende of gewijzigde maatregelen noodzakelijk zijn. Bij het nemen van maatregelen dient te worden uitgegaan van de arbeidshygiënische strategie in de volgende prioriteit volgorde: 1) Bronaanpak of systeemscheiding: In bestaande situaties is het vaak moeilijk om de bron van de gevaren weg te nemen. Bij bronafscherming is vooral in de ontwerpfase winst te boeken. Zorg voor voldoende ruime toegangen, loopruimte en ventilatiemogelijkheden. Echter is de toepassing van tesplaatjes ter voorkoming van het betreden van de opslagtank de belangrijkste bronaanpak. Ondanks nog enkele aspecten die verder moeten worden onderzocht, is de toepassing van de testplaatjes te beschouwen als bronmaatregel. 2) Isolatie of preventieve aanpak: Het loskoppelen, het afblinden en spoelen van leidingen en de opslagtank, maar ook het publiek op veilige afstand houden, de afzetting van gevaarlijke punten en het verrichten van gasmetingen behoren tot de preventieve aanpak. 3) Organisatie of corrigerende aanpak: Organisatorische maatregelen zijn de aanwezigheid van een brandblusapparaat, goede bereikbaarheid van mangaten, een verankeringspunt met personenlier en goede veilige verlichting in de opslagtank. Maar ook communicatie met mangatwacht en V&G plan met TRA en veiligwerkvergunningen behoren tot de organisatorisch maatregelen. 4) Bescherming of repressieve aanpak: Onafhankelijke adembescherming, overige persoonlijke beschermingsmiddelen, life line, communicatiemiddelen en het juiste toegangsmaterieel behoren tot de repressieve aanpak. pagina 22 van 24
7.1.1 SPECIFIEKE RISICO’S BIJ KUNSTSTOF OPSLAGTANKS De belangrijkste specifieke risico’s die specifiek gelden voor kunststof opslagtanks ten opzichte van stalen opslagtanks bij de uitvoering van inwendige tankinspecties zijn: • Doordat kunststof materiaal chemicaliën absorbeert is het uitdampen van chemicaliën ook na reiniging en spoelen te verwachten. De beste maatregel is de inwendige tankinspectie ten allen tijde uit te voeren met onafhankelijk adembescherming. Tijdens het onderzoek vindt echter een aantal van de installateurs de toepassing van onafhankelijke adembescherming afhankelijk van de volgende factoren: type medium, ventilatie effectiviteit en de verificatie van het gecertificeerde reiningsbedrijf hoe efficiënt de opslagtank kon worden gereinigd. De laatste factor is een indicatie of er niet te veel dode hoeken in de opslagtank aanwezig zijn, waardoor onafhankelijk adembescherming toch noodzakelijke kan worden geacht. De aanbeveling is om voor iedere situatie de afweging te maken of onafhankelijke adembescherming noodzakelijk is of niet. Echter verdient de toepassing van onafhankelijke adembescherming bij de geringste twijfel de voorkeur. Het uitdampen van de tankwand maakt gasmeting altijd noodzakelijk tijdens de uitvoering van de inwendige tankinspectie. • Bij veel kunststof opslagtanks ontbreekt een tweede mangat, zodat ventilatie niet mogelijk is. Hierdoor kan de toepassing van onafhankelijke adembescherming noodzakelijk zijn indien geen voldoende ventilatie kan worden gecreëerd door het inblazen van lucht via een van de aansluitingen van de opslagtank. • Bij oudere kunststof opslagtanks is alleen een mangat aanwezig met een diameter < 500 mm. Dan betekent dit dat een inwendige tankinspectie niet kan plaatsvinden. Voor werkzaamheden met onafhankelijk adembescherming is een mangat van minimaal 600 mm toepasbaar. Tussen 500 en 600 mm diameter dient de juiste type onafhankelijk adembescherming geschikt voor de diameter van het mangat te worden gebruikt. • Het dak van een kunststof opslagtank is vaak niet beloopbaar. Hierdoor zijn aanvullende maatregelen noodzakelijk om de toegang van het mangat veilig te maken, zoals bijvoorbeeld steigers. • Het kunststof materiaal is zeer glad en er dienen voldoende maatregelen te worden genomen om uitglijden en het wegglijden van de tanktrap in de opslagtank. • Inwendige tankinspectie met behulp van een camera wordt over het algemeen als onvoldoende beschouwd. Door het krabben met bijvoorbeeld een mesje kan op gevoel de wand worden beoordeeld of deze nog hard of juist week is geworden, zonder dat dit visueel kan worden geconstateerd met een camera. Het gebruik van een vergunning in besloten ruimten is niet verplicht, maar kan wel een goed controle-instrument zijn van de voorziene beheersmaatregelen die zijn genomen om de onderkende risico’s te beheersen.
pagina 23 van 24
7.1.2 TESTPLAATJES ALS BRONMAATREGEL De toepassing van de testplaatjes is de belangrijkste bronmaatregel om de risico’s tijdens inwendige tankinspectie te verminderen. De leden van Polyplast de volgende voorwaarden gesteld om de testplaatjes als vervanging te zien voor de inwendige tankinspectie, welke zouden kunnen worden geïmplementeerd in de BRL-K21009: • Testplaatjes dienen uitgevoerd te worden als in de BRL-K21009 omschreven • De testplaatjes dienen uit verschillende plaatdiktes te bestaan, bij voorkeur uit dezelfde wand- en bodemdikte • De testplaatjes dienen bij voorkeur door middel van extrusie-lasmethode te worden vervaardigd, omdat deze methode dezelfde lasspanningen als de opslagtank bevatten • Destructief laboratorium onderzoek van de plaatjes is niet noodzakelijk, indien de visuele controle van de testplaatjes akkoord is Volgens de leden van Polyplast dienen nog enkele aspecten nog nader onderzocht te worden door bijvoorbeeld Kiwa Nederland BV: • De testplaatjes worden niet op exact dezelfde krachten belast als de tankwand en bodem tijdens het gebruik van de installatie • De testplaatjes worden niet afwisselend door de damp en door het medium belast tijdens het gebruik van de installatie
7.2 AANVULLINGEN VOOR BRL-K903 De conclusies en aanbevelingen kunnen worden besproken in de REIT-commissie en worden overgenomen in een wijzigingsblad of nieuwe versie van de BRL-K903 beoordelingsrichtlijn. Bovendien wordt aanbevolen om in de opleiding “Beoordelaar bovengrondse tankinstallaties” van Kiwa Nederland BV een extra module te plaatsen met aandacht voor de veiligheidsaspecten en de aanbevelingen genoemd in dit onderzoek/adviesrapport, die over alle overige modules in de opleiding meegenomen dient te worden.
pagina 24 van 24
BIJLAGEN
Bijlage 1.0 Kiwa NV Rarim - Algemene Regels Inrichtingen 04-12-2008, behorend bij 1 Voorwoord in dit onderzoek/adviesrapport Bijlage 1.1 Odfjell heeft DCMR wakker geschud AD 7-4-2012, behorend bij 1 Voorwoord in dit onderzoek/adviesrapport Bijlage 1.2 Onderhoudsgebrek Botlek AD 31-03-2012, behorend bij 1 Voorwoord in dit onderzoek/adviesrapport Bijlage 1.3 Liever veel meldingen dan weinig AD 21-05-2012, behorend bij 1 Voorwoord in dit onderzoek/adviesrapport Bijlage 1.4 Chemiebedrijven spotten massaal met regelgeving AD 18-07-2012, behorend bij 1 Voorwoord in dit onderzoek/adviesrapport Bijlage 4.0 Risicoclassificatie en Kostenanalyse rev2, behorend bij 4.2 Risicoclassificatie en 4.3 Kosten/Baten analyse in dit onderzoek/adviesrapport Bijlage 5.0 Interview Kiwa Nederland BV 08-05-2012, behorend bij 5.1 Interview met Kiwa Nederland BV in dit onderzoek/adviesrapport. Bijlage 5.1 Interview Colasit Holland BV 14-09-2012, behorend bij 5. Voorwoord in dit onderzoek/adviesrapport. Bijlage 6.0 Model TRA Inwendige Tankinspecties rev2, behorend bij 6.2 De model Taak Risico Analyse in dit onderzoek/adviesrapport. Bijlage 6.1 Beslisboom betreden tank, behorend bij 6.1.2 Controle op de voorbereidingen en voorzieningen.
BRONVERMELDING EN LITERATUURLIJST Bronvermelding: Infomil http://www.infomil.nl/onderwerpen/integrale/ (2012) - lit.1 Infomil http://www.infomil.nl/onderwerpen/integrale/activiteitenbesluit/ activiteitenbesluit/eerste-kennismaking/vergunningplicht/ (14-09-2012) - lit. 2 [Infomil http://www.infomil.nl/onderwerpen/integrale/activiteitenbesluit/ activiteitenbesluit-2/ (14-09-2012) - lit. 3 PGS http://www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl/nieuws/start-vier-nieuwe-pgsteams.html (2012) ] – lit. 4 http://www.wetten.nl RARIM § 4.1.3. Opslaan van stoffen in opslagtanks, Artikel 4.15 (2012) - lit. 5 Michels Wil NVVK Onderzoek werken in besloten ruimte (december 2003) - lit. 6 http://www.inspectieszw.nl/publicaties Hoofdstuk 3 Ongevallenonderzoek(oktober 2012) lit. 7 PGS http://www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl/PGS30 versie 1.0, art. 5.5.2 (december 2011) - lit. 8 Kiwa, Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa procescertificaat voor de Regeling Erkenning Installateurs Tankinstallaties (REIT), BRL-K903/08, Deel III, artikel 11.11.5 (01-02-2011) lit. 9 Kiwa, Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa procescertificaat voor de Regeling Erkenning Installateurs Tankinstallaties (REIT), BRL-K903/08, Deel I, artikel 6.15 (01-02-2011) – lit.9 Literatuurlijst: Voor dit rapport is gebruikt gemaakt van de volgende literatuur en hulpmiddelen: Activiteitenbesluit BARIM en de RARIM AI-5 Veilig werken in besloten ruimten AI-15 Veilig werken op daken AI-17 Hijs - en hefgereedschap en veilig hijsen AI-21 Rolsteigers AI-25 Preventie van zware ongevallen door gevaarlijke stoffen AI-35 Drukapparatuur Arbobesluit Hoofdstuk 3, 4, 7 en 8 Arbowet hoofdstuk 2 art. 6, Beleidsregels Arbeidsomstandighedenwet 3.5g -1 en 3.16 Besluit omgevingsrecht (Bor) art. 2.1, lid 2, 3.3, 6.3, 6.7 en 6.16 en bijlage I onderdeel B en C BRL-K903/08 Procescertificaat voor de Regeling Erkenning Installateurs Tankinstallaties BRL-K905 Procescertificaat voor tankreiniging BRL-K21009 Productcertificaat voor thermoplastische bovengrondse kunststof tanks KC-106 Keuringscriteria voor (her)keuring van ondergrondse tank(opslag)installaties NEN-EN 795 type B verplaatsbaar verankeringpunt NVVK De Nederlandse Vereniging voor Veiligheidskunde Polyplast Branche Vereniging kunststofbewerkers Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen PGS 30 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) art. 1.1, lid 3, art. 2.1, lid 1 onder “e”