Aan de fractie van PP2 Onderwerp: fijn stof in Vredepeel Beste fractieleden, Op 7 maart 2012 heeft het college uw vragen ontvangen over fijn stof in Vredepeel. Hierna is eerst een reactie gegeven op de aanleiding waarna vervolgens de vragen zijn beantwoord. In de bijlagen is verdere achtergrondinformatie opgenomen. Aanleiding Brief PP2: “De PP2 heeft vernomen dat er in de omgeving van de Vredeweg, Vredepeel metingen worden verricht door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Uit deze metingen blijkt dat er het afgelopen jaar 47 dagen waren, waarin de grenswaarden voor fijn stof werden overschreden. Deze overschrijding komt vaker voor in Vredepeel dan in grote steden, zoals Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en ook rondom drukke verkeerswegen. Al een aantal jaren meet de RIVM daar dagelijks en al een aantal jaren is er sprake van een flinke overschrijding. Nog net binnen de Europese norm. Oorzaken van fijn stof in het algemeen worden vooral gezocht in verkeer. Bij de Vredepeel is er sprake van weinig verkeer, maar het is wel een gebied met (mega)stallen. De reactie van de woordvoerster van de gemeente dat “er niet zo heel veel intensieve veehouderijen op de Vredeweg zijn” is wellicht terecht. Misschien niet op de Vredeweg, maar in de omgeving zijn er meer. PP2 maakt zich zorgen over de overschrijdingen en wil het college daarom de volgende vragen stellen”. Reactie Het RIVM heeft in Nederland circa 60 meetstations die deel uitmaken van het landelijk meetnet luchtkwaliteit (LML). Op de website van het RIVM worden jaarlijks resultaten van de meetlocaties gepubliceerd (zie bijlage 1). Voor fijn stof PM101 geldt een grenswaarde van; - 40 microgram/m3 jaargemiddelde en - 50 microgram/m3 daggemiddelde, maximaal 35 dagen per jaar te overschrijden (deze waarde geldt vanaf 11 juni 2011). In 2011 was er op het meetpunt in Vredepeel 34 dagen sprake van een daggemiddelde concentratie fijn stof PM10 van meer dan 50 microgram/m3. Hiermee was er in Vredepeel geen sprake van een overschrijding van de wettelijke norm van 35 dagen. In het artikel van de Limburger van 29 februari 2012 is ten onrechte geconcludeerd dat er in 2011 in Vredepeel sprake was van een overschrijding van de fijn stof norm (zie bijlage 2). Op de website van het RIVM (Rijksinstituut voor volksgezondheid en Milieuhygiëne) zijn gegevens vermeld met een tabel (zie bijlage 3) waarin is weergegeven "aantal dagen hoger dan 50
1
PM staat voor ‘particulate matter’ en geeft de diametergrootte van de stofdeeltjes aan. PM10-deeltjes hebben
een grootte van 10 micrometer. Een micrometer (µm) is een duizendste millimeter. Behalve PM10 bestaat er ook nog PM2,5 (deeltjesgrootte kleiner dan 2,5 µm), een nog fijnere component van fijn stof.
U12.002790
1
microgram/m3 (2011)" en "aantal dagen hoger dan 75 microgram/m3 (tot 11 juni 2011) + aantal dagen hoger dan 50 microgram/m3 (vanaf 11 juni 2011)". Dit zijn 2 verschillende waarden die niet bij elkaar mogen worden opgeteld. Het aantal dagen hoger dan 50 microgram/m3 is wettelijk gezien relevant (vanaf 11 juni 2011). In het artikel van de Limburger zijn de 2 waarden bij elkaar opgeteld (34 en 13 = 47 dagen). Ook blijkt uit het overzicht van de RIVM meetresultaten 2011 (bijlage 1) dat in de grote steden plaatselijk wel overschrijdingen hebben plaatsgevonden van het maximaal aantal toegestane overschrijdingsdagen. Het is dan ook niet correct om te concluderen dat in Vredepeel overschrijdingen vaker voorkomen dan in grote steden, zoals Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en ook rondom drukke verkeerswegen. De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu vermeldt in de brief Monitoringsrapport Nationaal Samenwerking Luchtkwaliteit van 20 december 2011 dat er in de eerste helft van 2011 uitzonderlijk hoge concentraties van fijn stof zijn voorgekomen. De trend voor fijn stof is echter dalend. Een incidentele stijging doet daar niet aan af. Hoge concentraties zoals afgelopen voorjaar waren voornamelijk toe te schrijven aan uitzonderlijke droogte en veel oostenwind (buitenland). Uit het oogpunt van gezondheid is met name de langdurige chronische blootstelling relevant en het verlagen daarvan en niet zozeer piekbelastingen. De gemiddelde fijn stof concentratie lag in 2010 in Nederland tussen de 25 en 30 ug/m3. De metingen in de periode 1992-2010 laten een afname zien van de gemiddelde fijn stof concentratie van 25-35% (zie bijlage 4). De luchtkwaliteit in Nederland wordt bepaald door emissies binnen en buiten de grenzen. Vooral transport, industrie en de landbouw zijn belangrijke bronnen van fijn stof (zie bijlage 5). In de gebieden met veel veehouderijen is de gemiddelde concentratie fijn stof enigszins verhoogd. In Venray ligt de gemiddelde fijn stof concentratie tussen de 27 en 29 ug/m3 Vraag 1; Kan het college wat duidelijker zijn over de hoeveelheid stallen in de omgeving van Vredepeel (straal van 10 km) ? Er is geen inventarisatie beschikbaar van het aantal stallen binnen een straal van 10 km in de omgeving van Vredepeel. Voor een benadering van het aantal stallen wordt verwezen naar bijlage 6. In opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) is in 2008 gestart met het onderzoek naar de fijn stof overschrijdingen bij veehouderijen. Fijn stof bij veehouderijen komt vooral vrij bij pluimveebedrijven. In Venray zijn 4 pluimveebedrijven met een overschrijding. 2 bedrijven waren in 2010 al bekend en zijn gelegen in Heide en Ysselsteyn. Met deze 2 veehouderijen is de gemeente in overleg over de aanpassing van de vergunning en het nemen van maatregelen. Beide bedrijven zijn voornemens om een droogtunnel te plaatsen waardoor de emissie van fijn stof aanzienlijk wordt gereduceerd. Waarschijnlijk zal op beide bedrijven medio 2012 geen sprake meer zijn van een overschrijding van de fijn stof normen. Van de 2 bedrijven die in 2011 door het Ministerie van IenM zijn toegevoegd moeten de gegevens door de gemeente Venray nog nader worden onderzocht. Deze bedrijven zijn gelegen in Oirlo en Ysselsteyn.
U12.002790
2
Vraag 2: Is het college het met PP2 eens dat de luchtkwaliteit verbeterd moet worden in Vredepeel? Schone lucht in Vredepeel en in de gemeente Venray is belangrijk voor de leefbaarheid en volksgezondheid. De luchtkwaliteit in Vredepeel voldoet aan de grenswaarden van de Wet luchtkwaliteit (Wet milieubeheer, hoofdstuk 5). Vraag 3: Zo ja, wat denkt het college hier aan te gaan doen? In Vredepeel zijn in 2011 geen overschrijdingen geconstateerd van de fijn stof normen. Er zijn geen redenen om voor Vredepeel aanvullende maatregelen te nemen. Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) is een plan om de luchtkwaliteit in Nederland te verbeteren (zie ook bijlage 5 en http://www.nsl-monitoring.nl). Het NSL bevat maatregelen die of de uitstoot (emissie) van schadelijke stoffen beperken of die de blootstelling (immissie) verminderen. In het kader van het NSL is de gemeente Venray bezig met de aanpak van de fijn stof knelpunten bij veehouderijen (zie antwoord vraag 1).
Vraag 4: Heeft het college contact met het RIVM over de gemeten waarde? Zo nee, is het college van plan dit alsnog te gaan doen? Namens het college is contact opgenomen met het RIVM en de provincie Limburg over de meetresultaten van de luchtkwaliteit in Vredepeel. Beide instanties hebben bevestigd dat er voor de meetlocatie Vredepeel in 2011 geen sprake is van een overschrijding van de wettelijke norm (maximaal 35 dagen een daggemiddelde concentratie PM10 van meer dan 50 µg/m3). Daarnaast werden ook de meteorologische omstandigheden (uitzonderlijke droogte en veel oostenwind) als verklaring gegeven voor het hoge aantal overschrijdingsdagen in Vredepeel. De veehouderijen in de regio zorgen waarschijnlijk voor een licht verhoogde daggemiddelde concentratie van fijn stof. Als komende jaren in Vredepeel sprake blijft van een verhoogd aantal overschrijdingsdagen kan nader onderzoek gewenst zijn. Vraag 5: Het college geeft aan dat het een punt van aandacht is de komende jaren. Kan het college dit niet als prioriteit op de agenda plaatsen? Het college zal komende jaren de ontwikkelingen van de luchtkwaliteit in Venray zorgvuldig blijven volgen. De aandacht richt zich komende tijd vooral op het opheffen van de overschrijdingssituaties bij de 4 pluimveebedrijven. Verder is het college in afwachting van de resultaten van het landelijk onderzoek naar de intensieve veehouderij en volksgezondheid die in september 2012 worden verwacht. Luchtkwaliteit is verweven in dit onderzoek.
U12.002790
3
Bijlage 1 Meetlocaties RIVM en aantal dagen met daggemiddelde concentratie PM10 van meer dan 50 µg/m3
Aantal dagen met een daggemiddelde concentratie PM10 van meer dan 50 µg/m3 tot en met 1703-2012. (2012 op basis van ongevalideerde gegevens)
Meetlokatie: regionaal nr lokatie 131 Vredepeel-Vredeweg 133 Wijnandsrade-Opfergeltstraat 230 Biest Houtakker-Biestsestraat 235 Huijbergen-Vennekenstraat 318 Philippine-Stelleweg 437 Westmaas-Groeneweg 444 De Zilk-Vogelaarsdreef 538 Wieringerwerf-Medemblikkerweg 631 Biddinghuizen-Hoekwantweg 633 Zegveld-Oude Meije 722 Eibergen-Lintveldseweg 738 Wekerom-Riemterdijk 807 Hellendoorn-Luttenbergerweg 818 Barsbeek-De Veenen 918 Balk-Trophornsterweg 929 Valthermond-Noorderdiep 934 Kollumerwaard-Hooge Zuidwal
2005 16 13 33 34 16 13 11 8 17 9 17 25 9 17 14 15 21
2011 34 18 34 24 21 33 19 17 27 21 25 23 16 14 25 21* 18
2012 8 8 14 9 8 8 6 5 8 8 7 8 9 4 6 4 5
Meetlokatie: stad nr lokatie 137 Heerlen-Deken Nicolayestraat 241 Breda-Bastenakenstraat 247 Veldhoven-Europalaan 404 Den Haag-Rebecquestraat 418 Rotterdam-Schiedamsevest 442 Dordrecht-Bamendaweg 446 Den Haag-Bleriotlaan 520 Amsterdam-Florapark
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 22 35 28 13 17 28 21 40* 45 29 19 19 20 27* 34 * 17 31 31 14 17 23 34 40 37 33* 10 17 16 22 5 22 0* 17 15 21 15 14 18 19 40 26* 11 16 18 20
2012 8 11 13 6 9 7 5 3
U12.002790
2006 16 12 26 19 33 10 17 7 9 12 19 27 15 31 11 23 18
2007 21 11 65 23 17 16 14 7 18 22 21 21* 18 19* 14 10 14
2008 10 5 29 15 10 9 9 6 17 13 10 26 7 8 8 4 7
2009 16 15 35 17 16 13 14 19 16 17 21 23 10 8 7 12 10
2010 11 20 26 14 16 16 14 13 17 16 27 12 19 13 26 20 13
4
Meetlokatie: straat nr lokatie 136 Heerlen-Looierstraat 236 Eindhoven-Genovevalaan 237 Eindhoven-Noordbrabantlaan 240 Breda-Tilburgseweg 433 Vlaardingen-Floreslaan 445 Den Haag-Amsterdamse Veerkade 447 Leiden-Willem de Zwijgerlaan 448 Rotterdam-Bentinckplein 537 Haarlem-Amsterdamsevaart 545 Amsterdam-A10 west 636 Utrecht-de Jongweg 639 Utrecht-Erzeijstraat 641 Breukelen-Snelweg 741 Nijmegen-Graafseweg 937 Groningen-Europaweg
2005 20 47 48 45* 25 53 19 27* 33
2006 26 45 31 43* 16 68 25 53 47
12 47 40 51 34
34 43 36 70 50
2007 40 42 38 36 27
2008 11 20 23 20 17
26 42 49 10* 20 36 21* 59 23
10 30 14 19 9 10 27 33 17
Meetlokatie: overige stations nr lokatie 2005 2006 2007 2008 243 De Rips-Blaarpeelweg 14 244 De Rips-Klotterpeellaan 21 245 Moerdijk-Julianastraat 16 246 Fijnaart-Zwingelspaansedijk 16 312 Axel-Zaaidijk 24 319 Nieuwdorp-Coudorp 432 Hoek van Holland-Cruquiuslaan 11 543 Amsterdam-Overtoom 7 547 Hilversum-Johannes Geradtsweg 28* 548 Bussum-Ceintuurbaan 4* 549 Laren-Jagerspad 5* 728 Apeldoorn-Stationsstraat 6* 742 Nijmegen-De Ruyterstraat 0 12* 743 Kootwijkerbroek-Drieenhuizerweg 3* *) Minder dan 90% van de mogelijke dagwaarden beschikbaar.
2009 14 23 24 20 13 2 21 23 14 20 11 11 30 34 14
2010 21 20 28 32 21 34 24 21 23 28 26 17 18 19 23
2011 27 36 41 37 24 35 48 24* 34 40 44 26 32 31 26
2012 9 12 11 11 8 6 8 8 8 7 15 8 8 12 7
2009 19 20 17 16 26 1 14 10 14 13 10 15 13 15
2010 15 15 16 23 21 26 17 14 18 15 15 30 16 23
2011 34 22 30 39 32 16* 30 20 19 21 19 28 24 25*
2012 10 10 8 8 10 10 5 7 8 8 8 6 8 8
Bron: RIVM
U12.002790
5
Bijlage 2 Een fijnstoffige landweg in Vredepeel (artikel de Limburger, 29 februari 2012).
U12.002790
6
Bijlage 3 RIVM overzicht overschrijdingen PM10 in 2011
Overzicht van PM10 overschrijdingen in 2011 Publicatiedatum: 17-02-2012 (Wijzigingsdatum: 20-02-2012) Voor fijn stof geldt in de Europese Unie een grenswaarde voor de daggemiddelde concentratie van 50 µg/m3. Deze toetswaarde mag per kalenderjaar op maximaal 35 dagen overschreden worden. Nederland heeft echter van de Europese Commissie uitstel gekregen voor het voldoen aan deze grenswaarde. Dit hield in dat een dag pas telde als overschrijdingsdag indien de daggemiddelde concentratie boven 75 µg/m3 uit kwam. Op 11 juni 2011 liep dit uitstel af. In onderstaande tabel is het aantal overschrijdingsdagen PM10 te vinden; zowel getoetst aan de 50 µg/m3 toetswaarde als ook aan de toetswaarden zoals die golden voor Nederland in 2011 (75 µg/m3 toetswaarde tot 11 juni en 50 µg/m3 toetswaarde vanaf 11 juni). Tabel 1 Aantal overschrijdingsdagen PM10 in 2011 Station
Meetlokatie: regionaal nr lokatie 131 Vredepeel-Vredeweg 133 WijnandsradeOpfergeltstraat 230 Biest HoutakkerBiestsestraat 235 HuijbergenVennekenstraat 318 Philippine-Stelleweg 437 Westmaas-Groeneweg 444 De Zilk-Vogelaarsdreef 538 WieringerwerfMedemblikkerweg 631 BiddinghuizenHoekwantweg 633 Zegveld-Oude Meije 722 Eibergen-Lintveldseweg 738 Wekerom-Riemterdijk 807 HellendoornLuttenbergerweg 818 Barsbeek-De Veenen 918 Balk-Trophornsterweg 929 Valthermond-Noorderdiep * 934 Kollumerwaard-Hooge Zuidwal
Aantal dagen hoger Aantal dagen hoger dan 75 dan 50 µg/m3 µg/m3 (tot 11 juni) + aantal dagen hoger dan 50 µg/m3 (vanaf 11 juni)
34 18
13 10
34
14
24
11
21 33 19 17
8 16 10 9
27
13
21 25 23 16
12 11 11 9
14 25 21
7 10 11
18
7
Bron: RIVM.
U12.002790
7
Bijlage 4 Fijnstofconcentratie, trend 1992-2010 en jaargemiddelde 2010
U12.002790
8
Bijlage 5 Fijn stof Fijn stof is een verzamelnaam van allerlei kleine deeltjes van verschillende grootte en verschillende samenstelling. Fijn stof staat ook wel bekend als deeltjesvormige luchtverontreiniging of PM10. PM staat voor ‘particulate matter’ en geeft de diametergrootte van de stofdeeltjes aan. Naast de indeling in diameter kunnen deeltjes onderscheiden worden naar de wijze waarop ze in de lucht zijn gebracht:
•
De primaire fractie bestaat uit deeltjes die direct door menselijk handelen en/of natuurlijke
processen in de lucht worden gebracht. De belangrijkste door menselijk handelen veroorzaakte uitstoot komt van transport, industrie en landbouw. In kustgebieden vormt de zee een belangrijke natuurlijke bron voor fijn stof in de vorm van zeezoutdeeltjes. Opwaaiend bodemstof is een ander deel van de primaire fractie; het is deels van natuurlijke oorsprong.
•
De secundaire fractie bestaat uit deeltjes die in de atmosfeer worden gevormd na
chemische reacties in de lucht. Hierbij spelen zowel gassen als reeds aanwezige deeltjes een rol. Ammoniak (NH3), stikstofoxiden (NOx), zwaveldioxide (SO2) en vluchtige organische koolwaterstoffen (VOS) zijn bij deze reacties de belangrijkste stoffen. De luchtkwaliteit in Nederland wordt bepaald door emissies binnen en buiten de grenzen. Vooral transport, industrie en de landbouw zijn belangrijke bronnen van fijn stof. Huishoudens leveren ook een bijdrage met de het stoken van allesbranders en open haarden, de barbecue, het roken van sigaretten en autorijden. Tenslotte kan fijn stof een natuurlijke oorsprong hebben. Voorbeelden hiervan zijn opwaaiend bodemstof en zeezout. In onderstaande tabel is de bijdrage van de belangrijkste bronnen aan de uitstoot van fijn stof in Nederland (kton per jaar) weergegeven. Uit de tabel blijkt dat er vanaf 1980 sprake is van een aanzienlijke daling van de emissie van fijn stof (1980 116 kton per jaar en in 2002 47 kton/jaar.). Tabel; Bijdrage van de belangrijkste bronnen aan de uitstoot van fijn stof in Nederland (kton per jaar) weergegeven Bron: RIVM 2003 Tabel bronnen uitstoot fijn stof in Nederland 1980 1990 1998 Transport 3 26 19 Industrie 53 35 16 Consumenten 4,5 4,5 3,9 Landbouw 7,9 8,8 9,7 Op- en overslag 2,0 3,0 2,5 Afvalverbranding 4,3 0,9 0,1 Energie sector 11 1,6 0,6 Overig 0,8 1,1 1,2 Totaal 116 81 53
2002 19 10 3,8 9,3 0,5 3,7 47,3
Het RIVM schat dat 7 tot 9 µg/m3 van de gemiddelde PM10 concentratie van natuurlijke oorsprong is. Naar schatting is 10 tot 15 µg/m3 (circa 40%) van het fijn stof afkomstig uit het buitenland. Dit benadrukt het grote belang van maatregelen in Europees verband. Binnenlandse maatregelen kunnen maximaal 6 tot 18 µg/m3 van fijn stof beïnvloeden. De getallen kunnen van jaar tot jaar variëren als gevolg van meteorologische condities.
U12.002790
9
Bijlage 6 Aantal stallen binnen een straal van 10 km in de omgeving van Vredepeel Er is geen inventarisatie beschikbaar van het aantal stallen binnen een straal van 10 km in de omgeving van Vredepeel. Hierna is volstaan met een benadering van het aantal stallen. Binnen een straal van 10 km in de omgeving van Vredepeel liggen de gemeenten Gemert-Bakel, Boxmeer, Deurne, Sint Anthonis en Venray. Uit de landbouwcijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek(CBS) blijkt dat er in 2011 in de hiervoor genoemde 5 gemeenten totaal tenminste 1.556 veehouderijen aanwezig zijn (zie onderstaande tabel en www.cbs.nl). Tabel: Aantal bedrijven per gemeente (gegevens CBS 2011) Gemeente Venray St Deurne GemertAnthonis Bakel Bedrijven Rundvee 98 158 128 146 Geiten 13 18 10 9 Fokvarkens 91 56 62 66 Vleesvarkens 124 90 112 102 Leghennen 39 6 11 9 Vleeskuikens 5 8 9 7 Totaal 370 336 332 339
Boxmeer
Totaal
99 15 22 27 12 4 179
629 65 297 455 77 33 1.556
Met een gemiddelde van 2 stallen per bedrijf zijn er totaal ongeveer 3.112 stallen in een straal van circa 10 km rondom Vredepeel. Het totaal aantal stallen van veehouderijen is een globale indicator voor de emissie van fijn stof. Fijn stof bij veehouderijen komt vooral vrij bij pluimveehouderijen.
U12.002790
10
Bijlage 7
Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)
Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) is een plan om de luchtkwaliteit in Nederland te verbeteren. Op 1 augustus 2009 is het NSL in werking getreden. Het NSL heeft een looptijd van 1 augustus 2009 tot 1 augustus 2014. Gedurende de looptijd van het NSL wordt jaarlijks gemonitord hoe het staat met de luchtkwaliteit en de uitvoering van projecten en maatregelen. De Nederlandse overheid laat in het NSL zien hoe zij de normen voor PM10 in 2011 gaat halen. Het NSL vormde de basis voor het verzoek om uitstel aan de Europese Commissie, het zogenaamde derogatieverzoek. Op 7 april 2009 heeft de Europese Commissie het gevraagde uitstel gegeven. Het NSL is, naast een programma met nationale (generieke) maatregelen, ook een samenwerkingsprogramma van de rijksoverheid en de decentrale overheden in de gebieden waar de normen vanaf 2005 werden overschreden. Het programma beslaat ook de gebieden waar in de toekomst overschrijdingen kunnen worden verwacht als er geen maatregelen worden getroffen. Het NSL is een samenwerking van het Rijk met 8 provincies, 15 regionale verbanden en 32 individuele gemeenten. Het bevat circa 25 nationaal generieke maatregelen, circa 200 maatregelen op het hoofdwegennet en circa 500 regionaal generieke en locatie specifieke maatregelen. Daarnaast bevat het circa 600 projecten die nu kunnen worden gerealiseerd, waarbij tevens wordt zorggedragen voor het bereiken van de luchtkwaliteitsnormen. Zonder het NSL was dit waarschijnlijk niet mogelijk geweest. Alle NSL overheden zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het te behalen resultaat, namelijk: overal tijdig aan de grenswaarden voldoen. Monitoring NSL Op 1 augustus 2009 is het NSL in werking getreden. Het NSL heeft een looptijd van 1 augustus 2009 tot 1 augustus 2014. Gedurende de looptijd van het NSL wordt jaarlijks gemonitord hoe het staat met de luchtkwaliteit en de uitvoering van projecten en maatregelen. Om de monitoring van het NSL uit te kunnen voeren, heeft het ministerie de Monitoringstool ontwikkeld. De Monitoringstool is het instrument waarmee:
•
De stand van zaken in de uitvoering van de projecten en maatregelen in het NSL wordt gevolgd, en
•
De concentraties luchtverontreinigende stoffen worden berekend voor het achterliggende kalenderjaar en de toekomstige jaren die relevant zijn voor het NSL (2011, 2015 en 2020). De resultaten van de berekeningen voor het achterliggende jaar vormen de basis voor de jaarlijkse rapportage luchtkwaliteit aan de EU. Dit betekent dat in 2012 wordt gerapporteerd over het jaar 2011.
Uit de wettelijke bepalingen volgen de volgende taken voor de betrokken overheden:
•
Gemeenten, provincies en Verkeer en Waterstaat inventariseren jaarlijks de stand van zaken in de uitvoering van de maatregelen en projecten die zijn opgenomen in het NSL.
•
Gemeenten, provincies en Verkeer en Waterstaat actualiseren jaarlijks de invoergegevens die vereist zijn voor de concentratieberekeningen en leveren deze uiterlijk 1 mei aan het Ministerie
•
Het Ministerie ziet toe op uitvoering van de concentratieberekeningen voor 1 juli en rapporteert de resultaten van de gemeenten, provincies en Verkeer en Waterstaat.
U12.002790
11
Maatregelen Het NSL bevat maatregelen die of de uitstoot (emissie) van schadelijke stoffen beperken of die de blootstelling (immissie) verminderen. Het gaat daarbij om fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2). Voor deze twee stoffen is het halen van de grenswaarden uit de Europese richtlijn luchtkwaliteit een (toekomstig) probleem. Alle andere stoffen die genoemd zijn in die richtlijn vormen in Nederland geen probleem. In essentie gaat het om twee typen maatregelen: 1.Emissie beperkende maatregelen en 2. Immissie beperkende maatregelen. Type
Voorbeelden Doorstroming op wegen verbeteren Openbaar vervoer verbeteren
1) Emissie beperken
Milieuzone voor vrachtverkeer Schone gemeentelijke voertuigen Bij aanbesteding van diensten emissie-eisen stellen (Geluid-)schermen langs en/of overkapping van (snel-)wegen Aanleg van rondwegen om dorpen/steden
2) Immissie beperken
Aanleg van groen langs wegen Goede ruimtelijke ordening: kwetsbare groepen niet vlak bij wegen en bronnen situeren
Veehouderijen De aanpak van de uitstoot van fijn stof uit de veehouderij richt zich op 1. het voorkomen van nieuwe toekomstige overschrijdingen. 2. het oplossen van knelpunten. - voorkomen van nieuwe toekomstige overschrijdingen; a. Er lopen verschillende onderzoeksprogramma’s voor het ontwikkelen van concrete en praktijkrijpe technieken die de uitstoot van fijn stof uit de pluimveehouderij kunnen beperken. Voorbeelden hiervan zijn (gecombineerde) luchtwassystemen en het aanbrengen van een oliefilm om het stof te binden. Deze en andere technieken zullen de komende jaren beschikbaar komen voor de praktijk. b. Er is een subsidieregeling opgesteld voor maatregelen die de uitstoot van fijn stof door bedrijven, die een normoverschrijding veroorzaken, kunnen beperken. c. Indien noodzakelijk kunnen de maatregelen die genomen moeten worden om de overschrijding van de normen weg te nemen worden afgedwongen via actualisering van de milieuvergunning of het gedeeltelijk intrekken daarvan. d. Het bevoegd gezag moet de vergunningaanvragen toetsen op de gevolgen voor de luchtkwaliteit. Het Ministerie heeft toetsingskader vastgesteld, een verspreidingsmodel en een handreiking vergunningverlening fijn stof in de landbouw. Gemeenten en provincies kunnen hiervan gebruikmaken bij het toetsen van milieuvergunningen. e. Tot slot stelt het Rijk een AMvB op met emissie grenswaarde voor fijn stof uit stallen. Hiermee worden de emissies in algemene zin teruggedrongen.
U12.002790
12
- Oplossen knelpunten Fijn stof knelpunten zijn veehouderijen die in 2011 een overschrijding van de grenswaarden fijn stof op een woning of object veroorzaken. In opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) is in 2009 en 2010 onderzocht welke veehouderijen een knelpunt zouden kunnen zijn. Dit onderzoek is gedaan in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Er zijn twee onderzoeken gedaan, inzoomactie 1 en inzoomactie 2. Uit de twee inzoomacties tezamen zijn landelijk 145 bedrijven naar voren gekomen die een (mogelijk) knelpunt kunnen vormen. Aan de gemeenten is gevraagd actie te ondernemen om tot een vergunning te komen waarin de overschrijdingen worden opgelost.
U12.002790
13