81
Gemeenteblad afd. 1
."" " ,
-'.;,'J
No. 68.
Uitbreidingsplan-Eenhoorn n (Oost).
Aan de Gemeenteraad
Amsterdam, 20 januari 1961. ~ ,
Zoals U bekend is, is het in 1939 van kracht geworden uitbreidingsplariWatergraafsmeer voor verschillende gedeelten, naar gelang deze voor ten4itvoerlegging in aanmerking kwamen, gewijzigd. Thans is het wenselijk, p.et voor het noordwestelijke gedeelte van de Watergraafsmeer geldende uitbreidingsplan en een gedeelte van het uitbreidingsplan-Eenhoorn, vastgesteld bij Uw besluit van 28 mei 1952, no. 343, te wijzigen, omdat er een groterè behoefte -blijkt te bestaan aan terreinen, bestemd voor kantoor- en bedrijfsgebouwen danaátivankelijk werd verwacht. Wij hebben daarom voor het gebied; -begrensd door de Ringvaart van de Watergraafsmeer, de Rudolf Dieselstraat, de James Wattstraat, de Nobelweg, het Prins Bernhardpark, het Julianapark, he.t Julianaplein en de spoorbaan Amsterdam-Utrecht, een ontwerp-plan van uitbreiding met bijbehorende bebouwingsvoorschriften (genaamd Eenhoorn II) doen opmaken, hetwelk wij U hierbij ter vaststelling aanbieden. . In de hierna als bijlage afgedrukte toelichtende beschrijving van de directeur der Publieke Werken wordt een uiteenzetting gegeven betreffende dit (;mtwerpplan. Met de inhoud daarvan, waarnaar wij U kortheidshalve mogen verwijzen, " kunnen wij ons verenigen.
82 Wij herinneren U aan het volgende. Reeds zijn of zullen krachtens besluiten van Uw College gronden, in dit ontwerp-plan bestemd voor kantoorgebouwen, in erfpacht worden uitgegeven, zoals voor de stichting van het Europagebouw en het kantoorgebouw van Philips Pensioenfondsen; daarmede is ·bij de samenstelling van het ontwerp-plan rekening gehouden. Voorts zijn in het ontwerp vervat de gronden, die door de banketbakkersschool en het werkplaatsen- en kantorencomplex van de Renaultfabrieken zijn ingenomen. Bij Uw besluit vanll september 1957, no. 816 (goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 25 juni 1958, no. 17), zijn de gronden, gelegen tussen de Rudolf Dieselstraat en de oost- en zuidwestzijde van de Schagerlaan, ter uitvoering van de vermelde uitbreidingsplannen, nl. deels voor woningbouw (ongeveer 50 woningen) en deels voor inrichtingen voor handel en nijverheid, ter onteigening aangewezen. Als volgende stap zijn, voor zoveel dat nodig was om de eigendom te verkrijgen, ingevolge Uw besluit van 29 april 1959, no. 398, de onteigeningsprocedures aangebonden, terwijl U daarna bij Uw besluit van 6 juli 1960, no. 619, een krediet van f 425.000 beschikbaar stelde, ten einde dit ter onteigening aangewezen gebied geheel voor het oprichten van bedrijfsbebouwing met het oog op de bovenbedoelde grotere behoefte, gereed te kunnen maken. Met de daaraan verbonden werkzaamheden is bereids een aanvang gemaakt. Voorts zijn met verschillende gegadigden voor terreinen in dit gebied onderhandelingen geopend. Gezien het verloop hiervan kunnen wij U mededelen, dat wij U binnenkort de ter zake nodige voorstellen zullen kunnen doen. Wij wijzen U erop, dat voor bovenbedoelde 50 woningen en voor de andere niet gerealiseerde in het geldende uitbreidingsplan-Watergraafsmeer geprojecteerde woningen langs de Gooiseweg en de Wibautstraat elders compensatie zal kunnen worden gevonden en voorts, dat het ter wille van de overzichtelijkheid van het nieuwe gebied voor inrichtingen voor handel en nijverheid, het maken van bouwplannen en de beoordeling van die plannen gewenst is gebleken, in deze herziening mede op te nemen het deel van de bovenbedoelde gronden, welke in het vigerende uitbreidingsplan reeds de bestemming van inrichtingen voor handel en nijverheid had gekregen. Voorts brengen wij onder Uw aandacht, dat het bij dit ontwerp-plan betrokken gebied gemeente-eigendom is, met uitzondering van de bovenbedoelde in de onteigening begrepen percelen en voorts de percelen aan de Ringdijk, de zuidzijde van de Schagerlaan en de Eerste Ringdijkstraat. Laatstbedoelde percelen zijn destijds, in verband met de heersende woningnood, niet in dat onteigeningsplan opgenomen. Ter voldoening aan de voorschriften der Woningwet heeft het ontwerp-plan gedurende de wettelijke termijn op de secretarie der Gemeente voor een ieder ter inzage gelegen. Tegen het ontwerp zijn tijdig bezwaren ingediend door: 1° A. C. G. en A. A. S. van der Lee; 2° M. J. Langewen, namens mej. A. A. M. Bout; 3° J. J. van Craaikamp, namens G. A. ván Deudekom. Op de mede hierbij overgelegde kaart, gemerkt A, zijn de percelen, waarop de. bezwaarschriften betrekking hebben, nader aangegeven. Naar aanleiding v~n die bezwaarschriften delen wij U het volgende mede. . . M. J. Langewen en J. J. van Craaikamp hebben bij hun bezwaarschriften geen schriftelijke machtiging overgelegd en bovendien zijn deze bezwaarschrif-
~
..,.
83
Gemeenteblad afd. 1
'ten niet gericht tot Uw College, maar tot het onze. Mej. A.A. M. Bout is als huurster ingevolge de desbetreffende jurisprudentie geen belanghebbende in de zin der Woningwet. Deze adressanten zijn derhalve in hun bezwaren niet~ ontvankelijk. ,)t.' A. C. G. en A. A. S. van der Lee, eigenaressen van het perceel Ringdijk 70, maken bezwaar tegen het ontwerp-plan, omdat zij bij realisering daarvan het perceel zullen moeten verlaten en elders vervangende ruimte dienen te kopen . of te huren met alle daaraan verbonden kosten. Voorts maken .zij 'bezwaar, omdat haar een deel van haar inkomsten wordt ontnomen. ' Voor zover deze bezwaren van adressanten van financiële 'áard zijn, zal, wanneer een minnelijke regeling met haar omtrent de aankoop van ' het perceel kan worden getroffen, hiermede rekening worden -'geh'óu'den, .· alsmede voor zover dit mogelijk is met eventuele wensen harerzijds betreffende vervangende ruimte in enig deel van de stad, Mocht ter zake "geen. minneHjk~ -tëgeling tot stand kunnen komen, dan zal onteigening daarvan noodzakelijk zijn. In dat geval waarborgt de Onteigeningswet de belangefl- Vati.'ádressanten. ' ,,'. Wij zijn mitsdien van oordeel, dat dit bezwaarschrift ongegrond is, zodat wij U ,in overweging geven, het voorliggende ontwerp-uitbreidingsplan met bijbehorende bebouwingsvoorschriften, overeenkomstig het óutwerp, vast te stellen. . Op grond van het vorenstaande hebben wij, in overeenstemming met het advies van de Commissie van bijstand in het beheer der Publieke Werkeri eh der Stadsontwikkeling, de eer U voor te stellen, het volgende besluit te nemèn: De Gemeenteraad van Amsterdam,
Gezien de voordracht van Burgemeester en Wethouders van 20jaIiuari 1961, Gelet op de bepalingen der Woningwet, meer in het bijzonder op de arh. 37 en 39 dier Wet, ' Besluit: I de bezwaarschriften van M. 'J. Langewen, namens mej. A. A. M. Bout, en van J. J. van Craaikamp, namens G. A. van Deudekom, niet-ontvankelijk en het bezwaarschrift van A. C. G. en A. A. S. van der Leè ongegrond te verklaren;
II met herziening voor zoveel nodig van de uitbreidingsplannen-Watergraafsgronden meer en Eenhoorn, vast te stellen een plan van uitbreiding voor . in het noordwestelijke deel van de Watergraafsmeer, begrensd óüor,-de Ringvaart van de Watergraafsmeer, de Rudolf Dieselstraat,ae; Jànies Wattstraat, de Nobelweg, het Prins Bernhardpark, het Julianapark, het Julianaplein en de spoorbaan Amsterdam-Utrecht, genaamd uitbreidingsplan-Eenhoorn 1I, overeenkomstig het door Burgemeester .en Weth'öuders bij hun genoemde voordracht ingediende ontwerp, vervat op . de kaart, waarop mede zijn aangegeven de dwarsprofielenyan de geprojecteetde wegen en een (apart) blad met kadastrale kenmerken, van.welk plan de bestemming nader is omschreven in de in punt III vervatte bebouwingsvoorschriften, zulks met dien verstande, dat Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid ' hebben om: a enig onderdeel van de grens, de richting of het profiel van eep straat of van de vorm of de indeling van een plein nader vast te stellen Jen
de
84
dienovereenkomstig de vorm van de bouwblokken en bouwstroken enigszins te wijzigen, hetzij wanneer bij definitieve uitmeting blijkt, dat enige afwijking noodzakelijk is, hetzij wanneer, ter uitvoering van een door de Gemeente of een door of met medewerking van belanghebbenden ontworpen bouwplan, een zodanige afwijking in het belang van een richtige of behoorlijke bebouwing blijkt te zijn ; b ter uitvoering van een door de Gemeente of een door of met medewerking van belanghebbenden ontworpen bouwplan, enkele der geprojecteerde woon- of wijkstraten te verplaatsen of te doen vervallen, of enkele nieuwe woon- of wijkstraten in te voegen en in verband hiermede de vorm van enkele bouwblokken of bouwstroken te wijzigen, of enkele bouwblokken of bouwstroken samen te voegen ()f te splitsen, mits de stede bouwkundige aansluiting met het plan, zoals dit voor de omliggende terreinen is vastgesteld, gehandhaafd blijft ;
;
III met herziening voor zoveel nodig van de verordeningen tot vaststelling van bebouwingsvoorschriften voor de gronden, begrepen in de uitbreidingsplannen-Watergraafsmeer en Eenhoorn, vast te stellen de volgende bij het in punt II genoemde uitbreidingsplan-in-onderdelen behorende Verordening, houdende bebouwingsvoorschriften voor de gronden, begrensd door de Ringvaart van de Watergraafsmeer, de Rudolf Dieselstraat, de James Wattstraat, de Nobelweg, het Prins Bernhardpark, het Julianapark, bet Julianaplein en de spoorbaan Amsterdam-Utrecbt (uitbreidingsplan-Eenhoorn 11). Art. 1 Op de gronden, bestemd voor woongebouwen, mogen slechts gebouwen worden opgericht, bestemd voor de huisvesting van bejaarden, alleenstaanden en dergelijken of voor andere bijzondere huisvestingsdoeleinden.
Art. 2 Op de gronden, bestemd voor kantoorgebouwen, mogen slechts gebouwen van deze aard worden opgericht. 2. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, toe te staan, dat in de in 1id 1 bedoelde .gebouwen een of meer dienstwoningen worden ondergebracht. 3. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, nader te eisen, dat de bovenste verdieping van de in lid 1 bedoelde gebouwen een geringere bouwdiepte zal hebben dan de overige verdiepingen. ' 1.
Art. 3 Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, te eisen, dat de beganegrondverdieping van de in de artt. 1 en 2 bedoelde gebouwen geheel of gedeeltelijk.wordt bestemd tot. stallingruimte voor motorvoertuigen met bijbehorende werkplaatsen. Art. 4 1. . Op de gronden, bestemd voor inrichtingen voor handel en nijverheid, mogen, behoudens het bepaalde in lid 2, slechts gebouwen worden opgericht voor de uitoefening van bedrijven, waaronder ook begrepen garagebedrijven.
__
85
Gemeenteblad afd. 1
2. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, in bijzondere gevallen toe te staan, dat op de in lid I bedoelde gronden een of meer dienstwoningen worden opgericht, wanneer hun blijkt, dat deze voor de uitoefening van de bedrijven aldaar niet kunnen worden gemist en indien zij door ligging, bouwen inrichting zoveel mogelijk tegen hinder, schade of gevaar zullen worden gevrijwaard.
Art. 5 1. De gronden, bedoeld in de artt. l, 2 en 4, mogen, behoudens het bepaald_e in lid 2, tot geen grotere hoogte worden bebouwd dan op het uitbreidingsplan voor elk terrein is aangegeven. 2. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, toe te staan, dat de in lid 1 bedoelde maximumhoogten door enkele onderdelen van het gebouw in geringe mate worden overschreden. . Art. 6 Op de gronden, bestemd voor erf, mogen geen bouwwerken worden opgericht. Art. 7 1. Op de gronden, bestemd voor openbare gebouwen of gebouwen met bijzondere bestemriling met erf, mogen slechts gebouwen van deze aard worden opgericht, met uitzondering van gebouwen voor doeleinden van handel en industrie. . 2. De in lid 1 bedoelde gronden mogen worden bebouwd volgens een andere indeling dan op het uitbreidingsplan is aangegeven. 3. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, nadere eisen te stelle_n te.n aanzien van de hoogte van de gebouwen en het maximaal te bebóuwen grondoppervlak. . Art. 8 Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, toe te staan, dat op naar hun oordeel daartoe geschikte plaatsen gebouwen van geringe omvang voor de openbare dienst of voor doeleinden van algemeen belang worden opgericht. Art. 9 Gebouwen, welke aanwezig waren op het tijdstip, dat het ontwerp 'van dit uitbreidingsplan ter inzage werd gelegd en die, wat bestemming of omvang betreft, afwijken van het plan of deze voorschriften, mogen gedeeltelijk wprden vernieuwd of veranderd en, in geval van vernietiging door onheil, wörden herbouwd, mits de afwijking van het plan of deze voorschriften niet wordt vergroot en behoudens onteigening volgens de wet. Afschrift van dit besluit zal aan Burgemeester en Wethouders worden gegeven. Burgemeester en Wethouders van Amsterdam,
J. C. van den Berg
G. van Hall secretaris burgemeester
86 Behoort bij voordracht no. 68. Toelichtende beschrijving bij het ontwerp-uitbreidingsplan-in-onderdelenEenhoorn IJ.
Het ontwerp-uitbreidingsplan omvat het gebied van de Gemeente, gelegen . in het noordwestelijke gedeelte van de Watergraafsmeer, begrensd door de Ringvaart van de Watergraafsmeer, de Rudolf Dieselstraat, de James Wattstraat, de Nobelweg, het Prins Bernhardpark, het Julianapark, het Julianaplein en de spoorweg Amsterdam-Utrecht. Dit plan komt in de plaats van eendéel van het bij besluit van 29 juni 1938, no. 1, door Gedeputeerde Staten van Noordholland vastgestelde uitbreidingsplan-Watergraafsmeer en een deel van het met herziening van laatstgenoemd plan bij raadsbesluit van 28 mei 1952, no. 343, vastgestelde uitbreidingsplanEenhoorn. De gronden, betrokken in het ontwerp-plan, waren in vorengenoemde plannen voor een belangrijk deel bestemd voor woonbebouwing. De grotere behoefte aan terreinen voor de vestiging van kantoorgebouwen en bedrijfsgebouwen in de buitenwijken van de stad, alsmede om de Gooiseweg kruisingsvrij - op hoog niveau _ . aan te leggen, zijn aanleiding geweest tot wijziging van deze uitbreidingsplannen. Het gevolg hiervan is, dat de oorspronkelijk geprojecteerde woonbebouwing, voor zover deze nog niet is gerealiseerd, niet gehandhaafd is. Aan de noordkant van de Gooiseweg en aan beide zijden van de Wibautstraat is een forse bebouwing ontworpen, welke de toegang tot de stad op dit punt zal accentueren. De zuidzijqe van de Gooiseweg is, in verband met de hoge ligging van deze weg en de dientengevolge andere opzet van het plan, vrijgehouden van bebouwing. Aan het in voormelde plannen voor "inrichtingen voor handel en nijverheid" bestemde gebied is enige uitbreiding gegeven. Dit heeft tot gevolg, dat een aantal woonhuizen langs de Ringdijk op den duur zal moeten verdwijnen. In het ontwerp-plan is een drietal terreinen bestemd voor "openbare gebouwen of gebouwen met bijzondere bestemming". Deze zullen voor onderwijsdoeleinden worden aangewend. Ter voorziening in de behoefte aan winkels zijn op enkele plaatsen in het ontwerp-plan winkels verplicht gesteld respectievelijk toegelaten. Daar verwacht mag worden, dat de in het ontwerp-plan geprojecteerde bebouwing veel verkeer met personen- en vrachtauto's zal aantrekken, is bij de dimensionering van de wegen rekening gehouden met ruime parkeergelegenheid. Ten einde een scheiding te behouden tussen het doorgaande verkeer, dat van de Gooiseweg gebruik maakt, en het verkeer, dat gericht is op de bedrijfsterreinen en de aangrenzende hoge woon- en kantoorgebouwen, zijn de toegangen naar laatstgenoemde terreinen en gebouwen ontworpen via de James Wattstraat en via een aansluiting aan de Wibautstraat nabij de brug over de Ringvaart. De Directeur der Publieke Werken, A. van Walraven