Examen B13 1 A U nadert een kruispunt waar u voorrang moet verlenen. Uw snelheid is weliswaar laag maar voor u slaat de bestelauto rechtsaf en deze moet voorrang verlenen aan de bestuurder van de van links naderende bestuurder van de grijze personenauto. 2 B U nadert een kruispunt van gelijke orde en het uitzicht rechts is onvoldoende voor uw naderingssnelheid. Bovendien kijkt de fietser naar rechts wat de indruk geeft dat er bestuurders uit de zijstraat van rechts komt. 3 A Door de stilstaande autobus is uw zicht op het tegemoetkomende verkeer dusdanig slecht, dat u wel moet remmen. Bovendien is het onbekend of dat er uitstappende passagiers voor de autobus langs, de rijbaan willen oversteken. 4 C Het zicht van de rijbaan is goed en de volgafstand tot uw voorligger is maximaal. Bovendien is uw snelheid is laag genoeg om de naderende bocht veilig te nemen. 5 C Het zicht voor u is vrij en uw snelheid is aangepast op de situatie. 6 B Ondanks dat de auto rechts van u, uit een uitrit komt, nadert deze de rijbaan met een hoge snelheid. U kunt beter remmen en voorbereid zijn om eventueel uit te wijken. 7 C U rijdt met een gepaste snelheid buiten de bebouwde kom. De weg is vrij en te overzien. 8 A Ondanks dat uw snelheid vrij laag is voor de situatie ter plaatse, is het onduidelijk waarom de auto voor u aan het remmen is. Bovendien is de volgafstand tussen u en uw voorligger minimaal dat u geen andere optie heeft dan te remmen. 9 B Uw naderingssnelheid is vrij hoog en ondanks dat het verkeerslicht voor u op groen staat, is het raadzaam hier het gas los te laten en de auto uit te laten rollen naar het kruispunt toe. 10 C De weg is vrij en te overzien. De snelheid waarmee u rijdt is veilig voor de situatie ter plaatse. 11 C Het kruispunt is vrij en te overzien en het verkeerslicht staat voor u op groen. Uw snelheid is hoog genoeg om zonder problemen door te rijden.
12 A Omdat de personenauto voor u een bijzondere manoeuvre aan het uitvoeren is, is het moeilijk te zien of hij deze kan afmaken voordat u bij hem bent. Het is raadzaam hier, ondanks uw lage naderingsnelheid, te remmen om eventueel latent gevaar te vermijden. 13 C Het kruispunt is vrij en te overzien en het verkeerslicht staat voor u op groen. Uw snelheid is hoog genoeg om zonder problemen door te rijden. 14 C Uw snelheid is weliswaar laag genoeg om rechts af te slaan, maar het is onduidelijk wat de wachtende bestuurder van de bromfiets gaat doen. Dit is belangrijk om in acht te nemen en daarom te gaan remmen. 15 C Ondanks dat er veel weggebruikers aanwezig zijn op en rond de rijbaan voor u, is de situatie overzichtelijk en is uw snelheid laag genoeg om hier te blijven rijden zoals u rijdt. 16 C De weg is vrij en te overzien. De snelheid waarmee u rijdt is veilig voor de situatie ter plaatse. 17 A De bestelauto voor u ontneemt u het zicht en is aan het remmen. U heeft geen andere veilige optie dan hier ook te gaan remmen. 18 B De grijze personenauto naast u geeft richting aan naar links. Het is onduidelijk of deze voor u gaat invoegen dus het beste kunt u in deze situatie gas loslaten 19 C De weg is vrij en te overzien. De snelheid waarmee u rijdt is veilig voor de situatie ter plaatse. 20 B De weg is vrij en te overzien. De snelheid waarmee u rijdt is veilig voor de situatie ter plaatse. 21 B Het is niet duidelijk of de overstekende fietser je gezien heeft. Het is raadzaam om hier gas los te laten om eventueel te gaan remmen 22 C De situatie is vrij en te overzien. Voor u rijdt het verkeer, of gaat het verkeer weer rijden dus er is geen reden tot snelheidsvermindering 23 A De situatie voor u is niet overzichtelijk en de bestuurder van de taxi voor u is aan het afremmen. Het kruispunt is erg druk en u heeft geen andere keuze dan te remmen.
24 C De volgafstand is voldoende en de situatie is vrij en te overzien. 25 A Aangezien het niet duidelijk is of de auto voor u direct doorrijdt en vanwege het gelijkwaardige kruispunt doet u er verstandig aan te remmen 26 (968) Waar kun je blokmarkering tegenkomen? A. Bij invoeg- en uitrijstroken en voorsorteerstroken B. Bij invoeg- en uitrijstroken, voorsorteerstroken en oversteekplaatsen C. Alleen bij invoeg- en uitrijstroken B: Blokmarkeringen kun je enkel tegenkomen bij invoeg- en uitrijstroken en bij oversteekplaatsen ingericht voor fietsers. 27 (927) Mag je hier van rijstrook wisselen? Nee, als je een onderbroken streep moet overschrijden waarvan de doorgetrokken streep aan jouw zijde van de rijbaan is geplaatst, mag je jezelf niet naar die rijstrook verplaatsen. 28 (2065) Je rijdt door bij groen licht. Ben je in deze situatie verplicht om toch te stoppen? Ja, ondanks dat je door moet rijden bij groen licht, mag je nooit een kruispunt blokkeren. 29 (2042) Behoren de bermen bij de weg? Ja, bermen maken deel uit van de weg. Echter niet van de rijbaan. 30 (2044) Gaat de onderbroken asstreep hier over in een waarschuwingsstreep? Nee, de onderbroken streep gaat hier over in een doorgetrokken streep. 31 (2033) Met welk bord of borden word je gewaarschuwd voor voetgangers? A: Met bord A. B: Met de borden A en B. C: Met bord C. C: Bord A geeft aan dat je een voetgangersoversteekplaats nadert, bord B geeft een voetpad aan en bord C geeft aan dat je gewaarschuwd wordt voor voetgangers. 32 (2026) Er nadert geen verkeer. Ben je toch verplicht om te stoppen? Ja, bij plaatsing van bord B7 ben je altijd verplicht te stoppen, ongeacht of er weggebruikers aankomen waar voorrang aan verleent dient te worden of die voorgelaten dienen te worden.
33 (2023) Aan welke zijde op de rijbaan mag je jouw voertuig tot stilstand brengen? A: Aan de uiterste rechterzijde of aan de uiterste linkerzijde recht op de rijbaan. B: Aan de uiterste rechterzijde recht op de rijbaan. C: Aan de uiterste linkerzijde recht op de rijbaan. A: Je mag je voertuig aan beide zijden van de rijbaan tot stilstand brengen. 34 (2014) Een vrachtauto heeft een toegestane maximum massa van meer dan ......kilogram. Een vrachtauto heeft een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kilogram. 35 (2011) Je wilt linksaf. Kan je tegemoetkomend verkeer verwachten? Ja, het onderbord bij bord C4 geeft aan dat de eenrichtingsweg niet geldt voor fietsers, snorfietsers, bromfietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen. 36 (2000) Geeft dit bord aan dat er verdrijvingsvlakken zijn aangebracht? Nee, dit bord geeft een vluchthaven aan welke in tunnels zijn geplaatst. 37 (1958) Je slaat linksaf en je kiest daarbij voor de meest linksgelegen rijstrook. Is dat verplicht? Nee, bij meerdere voorsorteerstroken voor linksaf mag je naar eigen inzicht de voorsorteerstrook gebruiken die je wilt. Zo mag je bijvoorbeeld de meest linker voorsorteerstrook gebruiken als je na het afslaan meteen weer dient voor te sorteren om wederom linksaf te slaan. 38 (1905) Rijd je hier buiten de bebouwde kom? Ja. Dit is te herkennen aan het feit dat bord B1 na het kruispunt geplaatst is. Buiten de bebouwde kom, wordt bord B1 na elke verharde zijstraat of uitrit herhaald. 39 (1887) Je stopt hier om de weg te vragen. Mag dat? Ja. Stilstaan voor een in/uitrit is toegestaan zolang je er niet parkeert. Naar de weg vragen valt niet onder parkeren. 40 (1884) Is het juist dat je vlak voor de uitvoegstrook richting aangeeft? Nee, op ruim 300 meter voor de uitvoegstrook van een autosnelweg geef je richting aan naar die zijde waar je de doorgaande rijbaan gaat verlaten. 41 (1827) Heeft een autosnelweg altijd ongelijkvloerse kruispunten? Ja. Een autosnelweg heeft altijd ongelijkvloerse kruispunten (viaducten, duikers).
42 (926) Een kind dat zowel voorin als achterin een goedgekeurd kinderbeveiligingssysteem dient te gebruiken, is van toepassing indien het kind kleiner is dan: A. 1,35 meter B. 1,40 meter C. 1,45 meter A: Kinderen kleiner dan 1,35 meter moeten zowel voor als achterin gebruik maken van kinderbeveiligingssystemen. 43 (943) Wanneer wordt bij beginnende bestuurders de LEMA opgelegd? A: Als je staande wordt gehouden en er een ademalcoholgehalte tussen 0,5 en 0,8 promille wordt vastgesteld. B: Als je staande wordt gehouden en er een ademalcoholgehalte tussen 0,7 en 1,0 promille wordt vastgesteld. C: Als je staande wordt gehouden en er een ademalcoholgehalte tussen 1,0 en 1,5 promille wordt vastgesteld. A: Als bij beginnende bestuurders een ademalcoholgehalte tussen de 0,5 en 0,8 promille wordt vastgesteld, wordt de LEMA opgelegd. 44 (944) Wat gebeurt er als je de LEMA cursus weigert te volgen? A: Je dient dan een boete over te maken. B: Je moet voorkomen bij een rechter. C: Je rijbewijs wordt ongeldig verklaard. C: Wanneer je weigert een LEMA cursus te volgen, wordt je rijbewijs ongeldig verklaart. Je moet dan opnieuw je rijbewijs halen! 45 996 Mag je in een file links blijven rijden? Ja, het wordt zelfs ten zeerste aangeraden zodat je zo min mogelijk van rijstrook gaat wisselen tijdens het rijden in file. 46 (2125) (sit 036B) Wat is hier de juiste volgorde van voor laten gaan? [A.] Personenauto, snorfiets, motorfiets B. Snorfiets, motorfiets, personenauto C. Motorfiets, personenauto, snorfiets Op deze gelijkwaardige kruispunt mag de auto als eerste aangezien deze van rechts komt en geen voorrang moet verlenen aan andere bestuurders. De bestuurder van de motorfiets moet vervolgens de bestuurder van de snorfiets voorrang verlenen omdat deze van rechts komt op een gelijkwaardig kruispunt. 47 (1015) Mag een klein kind met een fietsje op het trottoir rijden? Ja. Een kind op een kinderfietsje wordt als voetganger beschouwd. Houd hier ook rekening mee bij voetgangersoversteekplaatsen! 48 (1050) Je stopt op het laatste moment om deze auto van rechts voor te laten gaan. Valt dit onder de term voorrang te verlenen? Nee. Voorrang verlenen betekent de andere bestuurder ongehinderd zijn weg laten vervolgen. Door op het laatste moment stoppen, hinder je de andere bestuurder.
49 (2125) (sit 019B) Wat is hier de juiste volgorde van voor laten gaan? A. Bromfiets, personenauto, tram [B.] Tram, personenauto, bromfiets C. Tram, bromfiets, personenauto Zowel de bestuurder van de bromfiets als de bestuurder van de personenauto moeten de tram voorrang verlenen. Daarna mag de bestuurder van de bromfietser het kruispunt oversteken omdat de personenauto links afslaat. 50 (1055) Je rijdt op een onverharde weg en je nadert een verharde weg. Aan wie moet je dan voorrang verlenen? A. Weggebruikers B. Bestuurders van motorvoertuigen C. Bestuurders C: Wanneer je vanuit een onverharde weg een verharde weg nadert, dien je aan alle bestuurders (van links en van rechts) voorrang te verlenen. 51 (1082) Je hebt je vergist en wil hier toch rechtdoor. Mag dat? Nee. Wanneer je hebt voorgesorteerd in een voorsorteerstrook voor links afslaan, mag je de dubbele doorgetrokken streep niet meer overschrijden om rechtdoor te rijden. 52 (2125) (sit 008B) Wat is hier de juiste volgorde van voor laten gaan? A. Voetganger, vrachtauto, personenauto B. Vrachtauto, personenauto, voetganger C. Personenauto, vrachtauto, voetganger A: De voetganger mag als rechtdoorgaand verkeer als eerste oversteken. De vrachtauto maakt een korte bocht en mag daarom voor de personenauto afslaan. 53 (1053) Wanneer op een kruispunt de verkeerslichten buiten werking zijn, hoe wordt de voorrang dan geregeld? A. Door verkeersborden, als die er niet zijn door verkeersregels B. Door verkeersregels, ook als er verkeersborden zijn. C. Dan moet dat door bestuurders onderling worden geregeld. A: Wanneer bij een kruispunt de verkeerslichten buiten werking zijn, wordt de voorrang geregeld door verkeersborden. Ontbreken er ook verkeersborden, dan wordt de voorrang geregeld door verkeersregels. 54 (2125) (sit 039B) Wat is hier de juiste volgorde van voor laten gaan? A. Tram, fietser, personenauto B. Fietser, tram, personenauto C. Fietser, personenauto, tram C: Voor de tram geldt bord B7 en dient aan zowel de fietser als aan de bestuurder van de personenauto voorrang te verlenen. De fietser is rechtdoorgaand verkeer en dient door de bestuurder van de personenauto voor gelaten te worden. 55 (1000) Kun je punten kwijtraken van je beginnersrijbewijs als je onvoldoende afstand houdt? Ja. Bij bumperkleven kan justitie bij beginnende bestuurders, punten afpakken van het beginnersrijbewijs.
56 (1030) Je bent aan het inhalen. Wanneer weet je dat je weer veilig terug naar rechts kan gaan? A. Wanneer je het ingehaalde voertuig in je buitenspiegel ziet B. Wanneer je het ingehaalde voertuig in je binnenspiegel ziet C. Wanneer je het ingehaalde voertuig niet meer in je dode hoek ziet A: Wanneer je het ingehaalde voertuig in je rechterbuitenspiegel ziet, ben je deze ver genoeg voorbij gereden om te beginnen met de zijdelingse verplaatsing terug naar jouw weghelft. 57 (1071) Wanneer geef je richting aan bij het afslaan? A. Voor het kijken B. Na het kijken C. Tijdens het kijken Bij het afslaan geef je pas richting aan als je de kijktechniek voor het afslaan hebt voltooid. 58 (1096) Wat kun je het beste doen als er aquaplaning optreedt tijdens het rijden? A. Remmen B. Gas loslaten C. Gas bijgeven B: Het beste wat je kunt doen als je voertuig gaat planeren is het gas loslaten en het stuur stevig vast houden. Ga in ieder geval geen gas bijgeven en trap de koppeling niet in. 59 (1035) Je wordt ingehaald, wat doe je met je snelheid? A. Je mindert je snelheid B. Je verhoogt je snelheid C. Je blijft met gelijke snelheid rijden C: Je mag nooit versnellen wanneer je wordt ingehaald. Vertragen is ook niet verstandig omdat je daar achteropkomend verkeer mee kunt hinderen. Het beste kun je gewoon je snelheid aanhouden. 60 (1195) Je wilt op een rotonde half rond, wanneer moet je richting aangeven naar rechts? A. Voor de rotonde B. Meteen op de rotonde C. Na het voorbij rijden van de eerste zijweg C: Je dient pas richting aan te geven naar rechts, na het voorbij rijden van de eerste zijweg. 61 (1211) Wat is meestal de veiligste en snelste zijde om stil te gaan staan? A. De rechterzijde B. De linkerzijde A: Meestal kun het veiligste en het snelste aan de rechterzijde van de rijbaan gaan stilstaan.
62 (1365) Je nadert een verkeerslicht en ziet dat het op rood springt, wat is de meest zuinige keuze? A. Door blijven rijden in een hoge versnelling B. Direct beginnen met remmen C. Gas loslaten en de auto laten uitrollen C: Wanneer je een verkeerslicht nadert en dit springt op rood, kun je het beste de auto laten uitrollen. Deze verbruikt dan geen benzine en de kans bestaat dat het licht weer op groen springt. Blijft het verkeerslicht op rood staan, dien je het voertuig tot stilstand te brengen door af te remmen. 63 (1367) Waar verbruik je de meeste brandstof? A. Binnen de bebouwde kom B. Op de autosnelweg C. Buiten de bebouwde kom A: Een personenauto verbruikt het meeste brandstof tijdens het rijden binnen de bebouwde kom. 64 (1396) Waarom is het belangrijk om voor het instappen te kijken of de auto niet scheef staat? A. Je kan op de stoeprand staan B. Je kan een lekke band hebben C. Je kan verkeer geparkeerd staan B: Als je voertuig scheef staat, kan dat duiden dat je een lekke band hebt. 65 (754) Is voorsorteren verplicht? Nee, voorsorteren is niet verplicht tenzij dit door verkeerstekens wordt aangegeven (voorsorteerstroken).
Examen B14 1 C De situatie voor je is vrij en te overzien. De gereden snelheid is gezien de omstandigheden prima. 2 A Bij de taperaansluiting voor je hebben de bestuurders van de twee remmende personenauto's zich vergist in de invoegmanoeuvre. Het is verstandig om hier, aangezien de hoge snelheid, even bij te remmen om ruimte te creëren in deze situatie. 3 B Je volgafstand is gezien de snelheid hier onvoldoende. Gas loslaten om de volgafstand te vergroten. 4 C De situatie voor je is vrij en te overzien en de volgfstand tot je voorligger is voldoende. 5 B Ondanks dat de fietser nog ver genoeg van je voertuig verwijdert is, doe je er verstandig aan om hier even het gas los te laten om er zeker van te zijn wat de fietser gaat doen. 6 A De volgagstand tot beide voorliggende voertuigen is veel te kort, de rechter personenauto is op dezelfde rijstrook als jij aan het verplaatsen en je snelheid is veel te hoog. Je dient hier bij te gaan remmen. 7 B De situatie voor je is vrij en te overzien en de volgfstand tot je voorligger is onvoldoende. Beter is het om gas los te laten en de afstand te vergroten. 8 B Omdat de blauwe bestelauto je zicht belemmert op de zijstraat van rechts dien je hier het gas los te laten. Bovendien is het niet duidelijk welke manoeuvre de personenauto voor je aan het uitvoeren is. 9 B Ondanks dat je snelheid hier laag is zijn er een aantal gevaren aanwezig in deze situatie. Er is een skateboarder aan het skaten op de fietsstrook en er zijn wegwerkzaamheden verderop. Door het gebrek aan zicht door de autobus is het verstandig hier het gas los te laten en je er op voor te bereiden dat je moet gaan remmen. 10 C De situatie voor je is vrij en te overzien en de volgfstand tot je voorligger is voldoende. 11 C Het zicht voor u is vrij en uw snelheid is aangepast op de situatie.
12 B Het is onduidelijk wat de bestuurder van de autobus gaat doen in verband met de overstekende fietser. Het beste kun je hier even het gas los laten en bereid zijn eventueel te gaan remmen. 13 A Er staat een obstakel dat jouw rijstrook blokkeert en de personenauto die zojuist het obstakel gepasseerd heeft is aan het remmen (dus waarschijnlijk moet deze stoppen voor tegemoetkomend verkeer). Het verstandigste is om hier te remmen en het overzicht op de situatie terug te krijgen. 14 C De situatie voor je is vrij en te overzien. De gereden snelheid is gezien de omstandigheden prima. 15 C De situatie voor je is vrij en te overzien. De gereden snelheid is gezien de omstandigheden prima en de tegemoetkomende personenauto wijkt genoeg uit naar rechts om zo te blijven rijden. 16 A Omdat de rode personenauto vrij brutaal voor u de rijbaan is opgereden, dien je (aangezien je snelheid) af te remmen. 17 A De situatie voor je is erg druk en onoverzichtelijk met veel conflicten. Maar ondanks dat je snelheid laag is dien je toch te remmen omdat het voertuig voor je ook aan het remmen is. 18 B Je snelheid is laag genoeg om de situatie voor je op te vangen door je gas los te laten. Ondanks dat de grijze auto je zicht op het tegemoetkomend verkeer wegneemt, slaan beide personenauto's linksaf en zal er waarschijnlijk genoeg ruimte zijn om door te rijden. Mocht dit niet zo zijn, heb je altijd nog tijd genoeg om af te remmen. 19 C De situatie voor je is vrij en te overzien. De gereden snelheid is gezien de omstandigheden prima. 20 B Door het obstakel voor u op de andere weghelft, wordt een situatie gecreeerd waardoor latent gevaar ontstaat. Rijdt de achterliggende auto het obstakel voorbij of niet? Het beste kun je het gas loslaten om te zien hoe de situatie zich ontwikkeld. 21 C De situatie voor je is vrij en te overzien. De gereden snelheid is gezien de omstandigheden prima. 22 A Door het geringe zicht en het remmende voertuig voor je, is remmen hier de enige optie.
23 B Het is niet duidelijk wat de twee fietsers van plan zijn, je nadert een wegversmalling en er nadert tegemoetkomend verkeer. Het is raadzaam hier het gas los te laten ondanks dat je snelheid niet hoog is. 24 C De situatie voor je is vrij en te overzien en de volgfstand tot je voorligger is voldoende. 25 C De situatie voor je is vrij en te overzien. De gereden snelheid is gezien de omstandigheden prima. 26 (266) Het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden is niet toegestaan: A: Als bestuurder van een fiets. B: Als bestuurder van een snorfiets. C: Als bestuurder van een auto. A: Als bestuurder van een fiets mag je tijdens het rijden wel ‘handheld’ bellen, met in achtneming dat je geen gevaarlijke situaties creëert. 27 (322) Je nadert de rotonde en wilt driekwart rond; moet je links richting aangeven? Nee. Bij het naderen van rotonde mag als serviceverlening, links richting aan gegeven worden om andere weggebruikers kenbaar te maken dat je de rotonde driekwart rond wilt rijden. 28 (641) Wat zijn de voordelen van reliëfmarkering? A: Goede hoor- en voelbaarheid, betere afwatering en betere zichtbaarheid bij nacht en slechte weersomstandigheden. B: Milieuvriendelijk, bevorderde grip van voertuigen en een verminderd brandstofverbruik. C: Milieuvriendelijk, verminderd brandstofverbruik en geeft een rustiger beeld voor weggebruikers. A: Door het hoge reliëf van deze markering, hebben bestuurders betere voelbaarheid in de plaats op de weg (voelbaarheid wanneer deze markeringen overschreden worden), wordt het water beter afgevoerd (minder kans op aquaplaning) en worden de markeringen beter zichtbaar bij slecht zicht door het reflecteren van de koplampen. 29 (672) Wat hoort er in ieder geval in een verbandtrommel thuis? A. Snelverband, witte watten, steriel gaas, zwachtels en een mitella. B. Snelverband, witte watten, jodium, morfine en een mitella. C. Snelverband, pleisters, jodium, aspirine en morfine. A: De minimale uitrusting van een verbandtrommel bevat: snelverband, witte watten, steriel gaas, zwachtels en een mitella. Zaken als pleisters en jodium zijn een extra. Morfine is enkel op doktersvoorschrift te krijgen en dient nooit zonder medisch toezicht, toegediend te worden!
30 (692) Je rijdt met een geleende bromfiets. Deze blijkt bij controle te zijn opgevoerd. Wie is er aansprakelijk? A. De eigenaar. B. De bestuurder. C. Beide A: Als je op een geleende bromfiets te snel rijdt en staande wordt gehouden door de politie, krijg je zelf de boete. Als je de bromfiets uitleent en er wordt geconstateerd dat hij deze opgevoerd is, gaat de boete naar de eigenaar en niet naar degene aan wie de bromfiets is uitgeleend. 31 (694) Wat betekent dit bord met onderbord? A. Verboden in te rijden voor vrachtauto’s met een zware aslast behorende tot de categorie C. B. De tunnel is gesloten voor voertuigen met bepaalde gevaarlijke stoffen. De tunnel behoort tot de categorie C. C. Deze C weg is verboden voor vrachtauto’s. B: Dit bord betekent dat de tunnel waarvoor dit bord is geplaatst, gesloten is voor voertuigen met bepaalde gevaarlijke stoffen en dat de tunnel behoort tot de categorie C. 32 (718) Behoort een vluchthaven of vluchtstrook ook tot de rijbaan? Nee, vluchthavens en vluchtstroken maken ook deel uit van de rijbaan. 33 (731) Je mag hier niet: A: Parkeren B: Stilstaan C: Parkeren en stilstaan A: Dit bord geeft een verbod aan om te parkeren. Stilstaan mag wel. 34 (740) Mogen bestuurders van een brommobiel op deze weg rijden? Ja, bestuurders van brommobielen dienen, ondanks dat het geen motorvoertuigen zijn, zich wel aan de regels te houden van motorvoertuigen en mogen dus deze weg gebruiken. 35 (742) Moet je bij dit bord F6 voetgangers uit tegenovergestelde richting voor laten gaan? Ja, voetgangers vallen niet onder de verplichting, maar wel onder de bescherming van deze borden. 36 (764) Zijn autowegen altijd voorrangswegen? Ja, autowegen zijn altijd voorrangswegen. 37 (770) Wat is de maximumsnelheid op een autosnelweg? 130 km/u Op autosnelwegen geldt een maximumsnelheid van 130 km. per uur, of er moet door borden een lagere maximumsnelheid zijn aangegeven.
38 (sit 009B) Wat is hier de juiste volgorde van voor laten gaan? A: Bromfiets, personenauto, voetganger B: Personenauto, voetganger, bromfiets C: Voetganger, personenauto, bromfiets C: De personenauto rijdt op een voorrangsweg en de bromfietser dient hieraan voorrang te verlenen. De personenauto moet vervolgens de voetganger voor laten gaan omdat deze rechtdoor gaat op dezelfde weg. 39 (790) Als je een erf verlaat, is er dan altijd een in/uitrit constructie? Nee. Er zijn situaties waarin een erf is aangelegd waarbij geen in/uitritconstructie is aangebracht. Bestuurders die zo’n erf verlaten dienen zich te houden aan de normale voorrangsregel. 40 (799) Je gaat een brief posten, wat is juist? A: Je bent aan het parkeren B: Je bent aan het stilstaan C: Je bent aan het stoppen A: Als je stil gaat staan om een brief te posten, ben je aan het parkeren. 41 (802) Mag je parkeren met twee wielen op het trottoir? A: Ja dat mag altijd B: Nee dat mag nooit C: Alleen als er een bord staat dat het is toegestaan C: In gebieden waar bord E08b is geplaatst, is het toegestaan om met twee wielen op het trottoir te parkeren. 42 (818) Mag je een geluidsignaal geven als de bestuurder voor je niet ziet dat het verkeerslicht groen is? Nee. Je mag enkel een geluidssignaal geven ter afwending van dreigend gevaar. Ondanks dat de bestuurder voor je, door moet rijden bij groen licht, is het geen situatie waarbij je een geluidssignaal dient te geven. 43 (833) Hoeveel richtingaanwijzers moeten er op de auto zitten? A: 2 B: 4 C: 6 C: Er dienen 6 richtingaanwijzers op een auto te zitten. 2 aan de voorzijde, 2 aan de achterzijde en 1 aan elke zijkant. 44 (844) Hoeveel meter moet scherpe lading boven het wegdek worden vervoerd? 2 De lading mag geen scherpe delen hebben die bij botsing verwondingen zouden kunnen veroorzaken, behalve als deze delen zich op meer dan 2 meter boven het wegdek bevinden.
45 (853) Wat kun je het beste doen als je met de auto te water raakt? A: Zo snel mogelijk het voertuig verlaten B: Wachten totdat de auto helemaal onder water is en dan het voertuig verlaten A: Wanneer je met je auto te water raakt, dien je het voertuig zo snel mogelijk te verlaten. Vroeger werd aangeleerd dat je het beste het voertuig eerst vol diende te laten lopen met water zodat de druk buiten en binnen gelijk was maar men is daar van terug gekomen. 46 (868) Mag je met je bromfietsrijbewijs een brommobiel besturen? Ja. Het rijbewijs AM is verplicht om een brommobiel te besturen. 47 (872) Wanneer bestuurders van een gehandicaptenvoertuig op het voetpad of trottoir rijden, volgen zij de regels van: A. Bestuurders B. Bestuurders van een motorvoertuig C. Voetgangers C: Wanneer bestuurders van een gehandicaptenvoertuig op het voetpad of trottoir rijden, volgen zij de regels van voetgangers. 48 (910) Je bent hier bezig met het uitvoeren van een bijzondere manoeuvre, wie moet je voor laten gaan? A. Overige bestuurders B. Overige bestuurders van motorvoertuigen C. Overig verkeer C: Tijdens het uitvoeren van bijzondere manoeuvres, dien je alle weggebruikers (dus ook voetgangers) voor te laten gaan. 49 (941) Vanaf welk alcoholpercentage krijgen bestuurders die langer dan 5 jaar in het bezit zijn van hun rijbewijs een alcoholslot? A. 0,5 promille B. 1,0 promille C. 1,3 promille C: Bestuurders die langer dan 5 jaar in het bezit van een rijbewijs zijn, krijgen (wanneer zij staande worden gehouden) bij een alcoholpercentage van meer dan 1,3 promille een alcoholslot in hun voertuig geplaatst 50 (980) Je staat hier op een rustig parkeerterrein op deze manier geparkeerd, mag dat? Nee. Als er op een parkeerterrein, parkeervakken zijn aangebracht, dien je ‘binnen’ de lijnen te parkeren. Niet erop, niet eroverheen maar ertussen. 51 (1061) Bevindt je jezelf nu op een voorrangsweg? Nee, je bevindt jezelf hier op een voorrangskruispunt.
52 (1077) Je slaat hier linksaf, moet je deze voetganger voor laten gaan? Ja. De voetganger steekt hier op hetzelfde kruispunt de rijbaan over en is dus rechtdoorgaand verkeer. Je dient de voetganger voor te laten gaan. 53 (1168) Wat betekent dit bord? A. Afslag Hoevelaken B. Knooppunt Hoevelaken C. Bebouwde kom Hoevelaken B: Dit bord betekent ‘Knooppunt Hoevelaken’. 54 (sit007B) Wat is hier de juiste volgorde van voor laten gaan? A: Bromfiets, personenauto, voetganger B: Personenauto, voetganger, bromfiets C: Voetganger, personenauto, bromfiets A: De bromfietser rijdt rechtdoor op het kruispunt en dient voor gelaten te worden door de personenauto. De voetganger dient op haar beurt de personenauto voor te laten gaan. 55 (846) Als je de volgafstand vergroot, neemt het brandstofverbruik dan toe? Ja. Als je achter andere voertuigen (vooral vrachtauto’s) rijdt, nemen deze voertuigen rijwind van je voertuig weg. Als je de volgafstand vergroot, komt je voertuig weer in aanraking met rijwind wat je brandstofverbruik nadelig beïnvloedt. 56 (854) Wat kun je het beste doen als er tijdens het rijden een rood lampje gaat branden? A: Meteen stoppen en contoleren wat er aan de hand is B: Doorrijden naar een veilige plaats en controleren wat er aan de hand is A: Rode controlelampjes vragen extra aandacht. Je dient direct te stoppen, te controleren wat er aan de hand is en eventueel professionele hulp in te schakelen. 57 (1045) Je kunt de situatie hier niet helemaal goed overzien. Wat doe je? A. Je haalt gewoon in. B. Je blijft met gepaste afstand achter het voertuig voor je. C. Je geeft een geluid met je claxon en haalt dan in. B: Indien het niet veilig is (en dat is het niet door het gebrek aan overzicht) dien je nooit aan een inhaalpoging te beginnen. Je kunt het beste met een gepaste snelheid achter het voertuig blijven rijden totdat je een overzichtelijk moment treft waar je veilig kunt inhalen. 58 (1165) Wanneer heb je met een personenauto te maken met de middelpuntvliedende kracht? A. In bochten B. Op een helling C. Op rechte stukken van de autosnelweg A: Enkel in bochten heb je met een personenauto te maken met middelpuntvliedende kracht.
59 (2098) Voor het inhalen van dit voertuig moet je rekening houden met een breedte van: A: 2,55 meter. B: 3 meter. C: 3,50 meter. A: Bij het inhalen van vrachtauto’s, dien je rekening te houden met een breedte van 2,55 meter. 60 (855) Wat kun je het beste doen als er tijdens het rijden een oranje lampje gaat branden? A: Meteen stoppen en controleren wat er aan de hand is B: Doorrijden naar een veilige plaats en controleren wat er aan de hand is. B: Oranje controlelampjes vragen ook je aandacht, al zijn ze niet zo cruciaal als rode controle lampjes. Je kunt het beste je voertuig op een veilige plek tot stilstand brengen en controleren wat er aan de hand is. 61 (2084) Haal je op de juiste wijze in? Ja. Je houdt voldoende zijdelingse afstand en er komt geen tegemoetkomend verkeer aan. 62 (2068) Je wilt linksaf. Staat het verkeerslicht voor de tegemoetkomende auto's op rood? Ja. Een verlichte pijl in een driekleurig verkeerslicht geeft aan dat je geen tegemoetkomende bestuurders kunt tegenkomen. Wel dien je rekening te houden met bestuurders uit tegengestelde richting ook linksaf slaan. 63 (2037) Het is belangrijk dat je voor het ingaan van de bocht: A: Klaar bent met snelheid aanpassen, remmen en terugschakelen. B: Klaar bent met remmen en terug schakelen. C: Klaar bent met snelheid aanpassen en remmen. A: Voordat je een bocht inrijdt, dien je de snelheid aan te passen, indien nodig te remmen en de juiste versnelling te kiezen. 64 (127) Het veiligst kun je parkeren op de: A: Uiterste rechterzijde op de rijbaan. B: Uiterste linkerzijde op de rijbaan. C: Daarvoor bestemde weggedeelten of plaatsen. C: De veiligste plaats om te parkeren zijn parkeerstroken, parkeerhavens en parkeerplaatsen. Enkel als deze ontbreken kun je beter je voertuig aan de linker- of rechterzijde van de rijbaan parkeren. 65 (371) Wat is juist? A: Je kunt hier uitsluitend kruisend verkeer verwachten. B: Je kunt hier tegenliggers en kruisend verkeer verwachten. C: Je kunt hier uitsluitend tegenliggers verwachten. B. Op autowegen kun je kruisend en tegemoetkomend verkeer verwachten.