Statenvoorstel nr. PS/2006/363 Perspectiefnota 2007
Jaargang
Datum
Ons kenmerk
Inlichtingen bij
2006-21
25 aprll 2006
MI/2006/411
de heer H. Dalvoorde, telefoon 038 425 19 12
Aan Provinciale Staten
Onderwerp Perspectiefnota 2007; 6e wijziging van de Prog ram ma beg rating 2006. Bijlagen I. Ontwerpbesluit nr. PS/2006/363 (bijgevoegd) II. Perspectiefnota 2007 (bijgevoegd) III. Toelichting budgettaire gevolgen Perspectiefnota 2007 (bijgevoegd) IV. Budgettaire gevolgen 6e wijziging van de Programmabegroting 2006 (bijgevoegd) V. Formatiemutaties (bijgevoegd) VI. Comptabele 6e wijziging van de Programmabegroting 2006 (te raadplegen via www.overijssel.nl/sis onder het bovengenoemde PS-kenmerk en ligt ter inzage in de bibliotheek)
1
Samenvatting
Voor u ligt de Perspectiefnota 2007. Met dit stuk wordt de planning- en controlcyclus voor het (begrotings)jaar 2007 gestart. De Perspectiefnota is bedoeld om de hoofdlijnen uit te zetten voor het beleid in de komende jaren. De besluitvorming van de Staten rondom de Perspectiefnota wordt verwerkt in de Programmabegroting 2007, die in het najaar door de Staten wordt vastgesteld. De Perspectiefnota is door haar inhoud en timing het document bij uitstek voor de politiek-bestuurlijke koersbepaling en vormt daarmee een belangrijk instrument bij de kaderstellende rol van de Staten. Deze Perspectiefnota is de laatste die door de huidige Staten wordt behandeld. Zij heeft betrekking op het verkiezingsjaar 2007 en heeft daardoor een bijzonder karakter. De verkiezing van de nieuwe Staten in ma art van dat jaar en het aansluitend daarop aantreden van een nieuw college, met een nieuw programma zullen immers sterk bepalend zijn voor de bestuurlijke prioriteiten en activiteiten in de daarop volgende vier jaren, te beginnen met 2007. In deze Perspectiefnota staan twee vragen centraal, die beide in relatie staan met de huidige bestuursperiode 2003-2007. De eerste vraag is; welke acties moeten in 2007 - en vaak al startend in 2006 - nog worden ondernomen, met het oog op het succesvol afronden van het Onderhandelingsakkoord 2003-2007? Het kan gaan om nieuwe acties, maar vaker zai sprake zijn van intensivering van bestaand beleid, een tandje bijzetten om de afgesproken doeleh voor deze periode te kunnen realiseren. De tweede vraag is welke gevolgen de in de huidige periode gemaakte keuzen hebben voor de toekomst, ook na 2007.
2
Majeure thema's/projecten
De tweede vraag vloeit ook voort uit het Onderhandelingsakkoord. Uitvoering van het akkoord en in het bijzonder het realiseren van de daarin opgenomen ambitieuze maatschappelijke doelen, heeft geleid tot een aantal majeure thema's en projecten. Met name in de Perspectiefnota 2006 zijn deze thema's en projecten gepresenteerd en aansluitend hebben Provinciale Staten hierover besloten. In de begroting 2006 en ook in het kader van het Actiefonds zijn middelen beschikbaar gesteld voor verdere ontwikkeling of om te kunnen starten met de uitvoering. De projecten krijgen scherpere contouren en worden gaandeweg concreter qua doelstelling, qua tijdsduur en qua kosten. Met partners vindt overleg plaats en worden (principe)afspraken gemaakt over wederzijdse betrokkenheid bij financiering en uitvoering. Maar dat betekent niet dat de toekomst is dichtgeregeld. Er zullen ook voor de komende periode opnieuw veel en belangrijke keuzen moeten kunnen worden gemaakt, waarvoor financiele ruimte beschikbaar dient te zijn. Er moeten voor de komende jaren dus middelen worden gereserveerd voor al in gang gezette programma's en projecten, maar er moet ook voldoende financiele ruimte zijn voor nieuwe ambities en prioriteiten in de komende zittingsperiode. Om beide voorwaarden te realiseren stellen wij voor een Ontwikkelingsreserve majeure thema's en projecten in te stellen. Wij verwijzen hiervoor verder naar paragraaf 1.4 Via deze Perspectiefnota leggen wij, onder andere, extra uitgaven in de majeure thema's/projecten aan u voor. Wij verzoeken u hiermee in te stemmen.
3
Opbouw Perspectiefnota
In de inleiding is aangegeven welke overwegingen een rol hebben gespeeld bij de totstandkoming van deze Perspectiefnota. Het vervolg van de Perspectiefnota 2007 bestaat uit drie onderdelen. In hoofdstuk 2 wordt op basis van de Jaarrekening 2005 en rekening houdend met de Programmabegroting 2006 in een samenvattend overzicht aangegeven wat we in deze zittingsperiode tot dusver hebben bereikt en welke extra inspanningen nog nodig zijn om het Onderhandelingsakkoord 2003-2007 tot een goed einde te brengen. In hoofdstuk 3 worden deze voorstellen per programma verder uitgewerkt. Daarnaast zijn per programma ook de consequenties aangegeven van de strategische, majeure, thema's en projecten die doorlopen in de volgende bestuursperiode. In hoofdstuk 4 ten slotte wordt het budgettaire perspectief geactualiseerd, inclusief de verwerking van de voorstellen uit hoofdstuk 3. Met deze indeling is de Perspectiefnota 2007 een schakel tussen verleden, heden en de nieuwe bestuursperiode, zonder dat wij naar onze mening te veel de vrijheid hebben beperkt van het nieuwe college en de nieuwe Staten.
4
Budgettair perspectief
Zoals gebruikelijk hebben wij in de Perspectiefnota het budgettaire perspectief geschetst. Wij hebben het budgettaire perspectief geactualiseerd op basis van autonome ontwikkelingen, de doorwerking van het Jaarverslag 2005 en reeds genomen PS-besluiten. De jaarschijf 2010 wordt voor het eerst opgevoerd in het perspectief. Binnen het kader van het geactualiseerde budgettaire perspectief plaatsen wij de financiele consequenties van de majeure thema's/projecten en van enkele aanvullende voorstellen die wij aan u voorleggen. Het budgettaire perspectief uit de Perspectiefnota 2007 is vertaald naar de 6e wijziging van de Programmabegroting (die is bijgevoegd). Daarmee worden zowel de begroting 2006 als de meerjarenraming geactualiseerd. De geactualiseerde meerjarenraming vormt de basis voor de Programmabegroting 2007. De Programmabegroting 2007 wordt opgesteld binnen het budgettaire kader van de Perspectiefnota 2007. De indexering wordt niet op detailniveau berekend, maar op hoofdlijnen. Dit kan bij de begroting, als de indexering wel in detail wordt uitgewerkt tot beperkte afrondingsverschillen leiden in het budgettair perspectief. Daarnaast wordt in de Programmabegroting de stelpost Autonome ontwikkelingen verder ingevuld en aan u ter besluitvorming vporgelegd.
Statenvoorstel nr. PS/2006/363
5
Motie PWP (reserve provinciate infrastructuur)
Bij de bespreking van de Jaarrekening 2005 op 26 april 2006 is een motie vastgesteld omtrent de werkwijze rand de reserve Provinciale infrastructuur. In de motie wordt verzocht om met betrekking tot de werkwijze rand deze reserve de tekst in bijlage VIII van het Statenvoorstel bij de Jaarrekening 2005 als volgt aan te passen: "... Gedeputeerde Staten leggen de Dynamische Beleidsagenda PWP, voor wat betreft planning*) en volgorde van financiering (via een provinciaal MIT), jaarlijks ter vaststelling aan Provinciale Staten voor, teneinde Provinciale Staten in staat te stellen keuzes te maken en informeren Provinciale Staten actief over de voortgang van de Dynamische Beleidsagenda PWP." *) Met name de fasering verkenning/planstudiefase.
Wij stellen voor deze motie op de volgende wijze uit te voeren. Het Provinciale Verkeers- en Vervoersplan (PWP) bevat de hoofdlijnen van beleid op het gebied van bereikbaarheid en wordt als zodanig door Provinciale Staten vastgesteld. In dat kader vinden ook afwegingen plaats die leiden tot prioritering en financiele vertaling daarvan. De uitvoering van het PWP rekenen wij tot de verantwoordelijkheid van Gedeputeerde Staten. De concrete maatregelen ter uitvoering van het PWP zijn vorig jaar opgenomen in de Dynamische Beleidsagenda PWP (DBA). Dit document bevat een uitvoerig overzicht, naar het gezichtspunt van medio 2005, van alle maatregelen en daarbij behorende middelen, hetzij al beschikbaar, hetzij nog te dekken, die in de periode tot 2015 op de rol staan. Aan de hand van het DBA hebben wij u zo uitvoerig mogelijk ingelicht en heeft u ons kunnen bevragen op voortgang en programmering. Wij zijn voornemens op basis van relevante ontwikkelingen die zich voordoen de DBA jaarlijks te actualiseren. Wij zullen u over deze geactualiseerde DBA actief informeren, zodat u de programmering en de voortgang van de MIT-projecten op een goede wijze kunt volgen. Suggesties en aanbevelingen van uw kant worden door ons gewogen en meegenomen in de verdere uitwerking van de DBA. Voorwaarden daarbij zijn o.a. dat een dergelijke aanpassing past binnen het beleid zoals vastgesteld in het PWP en dat aanpassing mogelijk is gegeven eventuele toezeggingen die zijn gedaan op basis van eerder via het PWP c.q. de DBA vastgestelde projecten. Op het gebied van provinciate infrastructuur werken wij volgens dezelfde methodiek die het Rijk voor haar projecten hanteert. Dit betekent dat indien een mogelijk knelpunt wordt geconstateerd wij kunnen besluiten om een verkenning uit te voeren waarbij de vraag beantwoordt dient te worden of er inderdaad sprake is van een knelpunt dat door de provincie opgelost kan en moet worden. Uit een verkenning komen vaak een aantal oplossingsvarianten naar voren met een raming van de bijbehorende kosten. Als de conclusie luidt dat er inderdaad een reeel knelpunt is en dat oplossing aan de provincie is, kan besloten worden het project in planstudie te nemen. In de planstudiefase wordt in overleg met partijen in het gebied uiteindelijk een besluit genomen over de uiteindelijke oplossing. Dan wordt ook een betere kostenraming gemaakt dan in de verkenningsfase mogelijk was. Vervolgens wordt het project in uitvoering genomen. Via het hiervoor genoemde DBA zullen wij in het geval van grate projecten (hetzij eigen provinciale infrastructuur, hetzij projecten van Rijk, regio en/of gemeenten waaraan wij bijdragen) Provinciale Staten actief informeren over de voortgang c.q. fasering. Overigens is het zo dat de financiele vertaling van de geactualiseerde Dynamische Beleidsagenda plaatsvindt in het kader van de door u jaarlijks vast te stellen perspectiefnota c.q. begroting.
Statenvoorstel nr. PS/2006/363
6
Voorstel
Wij stellen u voor om de Perspectiefnota 2007 vast te stellen als inhoudelijke en financiele kaderstelling voor het opstellen van de Programmabegroting 2007 en het Meerjarig perspectief 20082010. Wij verzoeken u met name aan te geven of u instemt met de voorstellen in het kader van de majeure thema's/projecten. Deze vloeien voort uit eerdere besluitvorming. Wij verzoeken u de financiele vertaling hiervan via de 6e wijziging van de Programmabegroting 2006 te accorderen. Gedeputeerde Staten van Overijssel, voorzitter, GJ. Jansen secretaris, H.A. Timmerman
Statenvoorstel nr. PS/2006/363
Bijlage I
Ontwerpbesluit nr. PS/2006/363
Provinciale Staten van Overijssel, gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d. 25 april 2006, kenmerk MI/2006/411; besluiten".
1.
de Perspectiefnota 2007 vast te stellen als kaderstelling voor de opstelling van de Programmabegroting 2007. Hiermee besluiten Provinciale Staten meer concreet in te stemmen met: * de voorgestelde mutaties als gevolg van autonome ontwikkelingen; * de voorgestelde mutaties op basis van financiele kengetallen; * de voorgestelde mutaties als gevolg van voorstellen in het kader van majeure thema's en projecten; * de voorgestelde mutaties als gevolg van aanvullende voorstellen; « het hieruit voortvloeiende budgettaire perspectief (zie hoofdstuk 4.2); * het aangepaste budgettaire perspectief als uitgangspunt te hanteren voor het opstellen van de Programmabegroting 2007, inclusief de meerjarenraming tot en met 2010;
2.
tot instelling van de "Ontwikkelingsreserve majeure thema's en projecten' (zijnde een bestemmingsreserve voor de dekking van een aantal benoemde majeure thema's/projecten) en tot het storten hierin van de "Wavin/Vitens-gelden' (€ 98,454 miljoen), het restant saldo 2006 (€ 17,291 miljoen) en een bedrag van € 9,255 miljoen uit de Algemene reserve;
3.
toekomstige dividenden Essent, voor zover deze de raming uit de begroting overstijgen, alsmede de restant vrije begrotingsruimte in de jaren 2008-2010 (respectievelijk € 4,216 miljoen, € 8,077 miljoen en € 1,016 miljoen) te oormerken als toekomstige stortingen in de Ontwikkelingsreserve. Feitelijke besluitvorming zal plaatsvinden in het betreffende begrotingsjaar;
4.
in te stemmen met de reactie van Gedeputeerde Staten op de bij de vaststelling van de Jaarrekening 2005 aangenomen motie omtrent de werkwijze rond de reserve Provinciale infrastructuur;
5.
de 6e wijziging van de Programmabegroting 2006 vast te stellen, als vertaling van de beslissingen van de Perspectiefnota 2007.
Zwolle, Provinciale Staten voornoemd,
voorzitter,
griffier,
Statenvoorstel nr. PS/2006/363
Perspectiefnota 2007 Provincie Overijssel
Perspectiefnota 2007
mei 2006
Perspectiefnota 2007
Colofon
Datum
Adresgegevens
Provincie Overijssel Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Fax 038 425 26 50 www.overijssel.nl postbus@prv-overijssel. n I Coordinate en productie
Eenheid Middelen, team Bestuur en Directie
Perspectiefnota 2007
Inhoudsopgave
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Inleiding Perspectiefnota 2007 Majeure thema's en projecten met een meerjarig karakter Uitvoering van het Onderhandelingsakkoord Ontwikkelingsreserve majeure thema's en projecten Structuur van de Perspectiefnota
4 4 4 5 6 9
Onderhandelingsakkoord 2003-2007
10
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12
Uitwerking majeure thema's/projecten Bestuur Economic en innovatie Water Ruimte Wervende steden Landelijk Gebied Zorg Cultuur en maatschappelijke ontwikkeling Milieu Bereikbaarheid Veiiigheid Niet in de p-nota opgenomen voorstellen
17 17 19 23 25 31 32 38 40 41 45 47 49
4 4.1 4.2
Budgettair perspectief Inleiding Budgettair perspectief 2006-2010
50 50 50
Bijlage Budgettair Perspectief 1.1 Recente besluitvorming 1.2 Autonome ontwikkelingen 1.3 Overige mutaties op basis van financiele kengetallen 1.4 Voorstellen majeure thema's/projecten 1.5 Aanvullende voorstellen
54 54 55 56 58 58
Bijlage Verklarende woordenlijst
60
Perspectiefnota 2007
Inleiding
1.1
Perspectiefnota 2007
Voor u ligt de Perspectiefnota 2007. Deze Perspectiefnota is de laatste die door de huidige Staten wordt behandeld voor het verkiezingsjaar 2007 en heeft daardoor een bijzonder karakter. De verkiezing van de nieuwe Staten in maart van dat jaar en het aansluitend daarop aantreden van een nieuw College, met een nieuw programma zullen immers sterk bepalend zijn voor de bestuurlijke prioriteiten en activiteiten in de daarop volgende 4 jaren, te beginnen met 2007. Maar de Perspectiefnota 2007 is wel het laatste beleidsstuk van ons College waarin wij over de voile breedte van het provinciale takenpakket onze visie op de nabije toekomst kunnen neerleggen om vervolgens hierover met Provinciale Staten de discussie te voeren. Daarmee komen we ook tegemoet aan de vraag die u daarover bij ons heeft neergelegd. In deze Perspectiefnota staan twee vragen centraal, die beide in relatie staan met de huidige bestuursperiode 2003-2007. De eerste vraag is: welke acties moeten in 2007 - en vaak al startend in 2006 - nog worden ondernomen, met het oog op het succesvol afronden van het Onderhandelingsakkoord 2003-2007? Het kan gaan om nieuwe acties, maar vaker zal sprake zijn van intensivering van bestaand beleid, een tandje bijzetten om de afgesproken doelen voor deze periode te kunnen realiseren. De tweede vraag is welke gevolgen in de huidige periode gemaakte keuzen hebben voor de toekomst, ook na 2007. Voordat we nader op deze vragen ingaan, merken we nog het volgende op. In de Perspectiefnota worden in principe alleen die onderwerpen behandeld die een wijziging vormen t.o.v. het bestaande beleid. Dit houdt verband met de afgesproken functie van de Perspectiefnota, die immers bedoeld is om de lijnen uit te zetten voor de eerstkomende begroting. Met de besluiten van Provinciale Staten over de Perspectiefnota als uitgangspunt kunnen wij jaarlijks de ontwerp-begroting opstellen. Deze "voorsorteerfunctie" van de Perspectiefnota voldoet goed, maar heeft het nadeel dat daarin het bestaande beleid niet in beeld komt. Reguliere werkzaamheden van bijv. toezichthouders, brug- en sluiswachters, subsidie- en vergunningverleners zouden daardoor minder belangrijk kunnen lijken. Dat dit geenszins het geval is en de toespitsing op een beperkt aantal zaken alleen het gevolg is van de specifieke functie van de Perspectiefnota mag volstrekt duidelijk zijn. Begroting en jaarrekening geven overigens wel jaarlijks een compleet beeld van het provinciale werkterrein.
1.2
Majeure thema's en projecten met een meerjarig karakter
De tweede vraag vloeit ook voort uit het Onderhandelingsakkoord, maar op een meer indirecte wijze. Uitvoering van het akkoord en in het bijzonder het realiseren van de daarin opgenomen ambitieuze maatschappelijke doelen, heeft geleid tot een aantal majeure thema's en projecten. Met name in de Perspectiefnota 2006 zijn deze thema's en projecten gepresenteerd en aansluitend hebben Provinciale Staten hierover besloten. In de begroting 2006 en ook in het kader van het Actiefonds zijn middelen beschikbaar gesteld voor verdere ontwikkeling of om te kunnen starten met de uitvoering. De projecten krijgen scherpere contouren en worden gaandeweg concreter qua doelstelling, qua tijdsduur en qua kosten. Met partners vindt overleg plaats en worden (principe)afspraken gemaakt over wederzijdse betrokkenheid bij financiering en uitvoering. Door deze ontwikkeling is voor een aantal projecten een langere termijn perspectief onontbeerlijk geworden. Dat perspectief is voor deze projecten in deze nota aangegeven. Dat betekent ook dat we van deze projecten de financiele consequenties op langere termijn in beeld hebben gebracht en u voorstellen daarover te besluiten. Het is duidelijk dat op deze wijze beslag wordt gelegd op toekomstige financiele ruimte, die daarmee dus niet meer beschikbaar is voor de nieuwe Staten en het nieuwe College, maar wij menen dat dit onvermijdelijk is.
Perspectiefnota 2007
Gezamenlijk hebben wij, College en Staten, immers gekozen voor een provincie die er toe doet, die het verschil maakt bij het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken op bovenlokaal en regionaal niveau, die zaken in beweging kan brengen, waartoe de verkokerde rijksoverheid niet bij machte is. Een provincie die haar positie als middenbestuur, als bestuurlijk kraakbeen te midden van andere overheden en maatschappelijke organisaties, optimaal benut. Bij de majeure thema's is het noodzakelijk om vooruit te kijken, te plannen en te besluiten, vaak over een periode van vele jaren. Meerjarige programma's als pMJP (ILG) en PWP kennen een meerjarige visie, een meerjarige planning en programmering en meerjarige financiele beslissingen. Deze maatschappelijke en bestuurlijke realiteit -die zich ook op het niveau van gemeenten en Rijk voordoetbrengt ook mee dat nieuwe volksvertegenwoordigers en bestuurders voortbouwen op keuzes en besluiten van hun voorgangers. Dat heeft gegolden voor de huidige Staten en het huidige College, dat geldt ook voor uw en onze opvolgers. Maar dat betekent niet dat de toekomst is dichtgeregeld. Er zullen ook voor de komende periode opnieuw veel en belangrijke keuzes moeten kunnen worden gemaakt, waarvoor financiele ruimte beschikbaar dient te zijn. Er moeten voor de komende jaren dus middelen worden gereserveerd voor al in gang gezette programma's en projecten, maar er moet ook voldoende financiele ruimte zijn voor nieuwe ambities en prioriteiten in de komende zittingsperiode. Om aan beide voorwaarden te voldoen stellen wij voor een "Ontwikkelingsreserve majeure thema's en projecten" in te stellen. Wij verwijzen hiervoor verder naar paragraaf 1.4.
1.3
Uitvoering van het Onderhandelingsakkoord
Terug naar de andere centrale vraag voor deze Perspectiefnota: welke acties moeten in 2006 en 2007 nog worden ondernomen om de doelen van het huidige Onderhandelingsakkoord 2003-2007 te bereiken? Wie de Jaarrekening 2005 leest, ziet dat we met de ingezette acties van de afgelopen jaren al veel resultaten hebben geboekt. Aan de hand van de Jaarrekening 2005 kunnen we bovendien constateren dat we in het algemeen voldoende financiele middelen in de begroting beschikbaar hebben om het Onderhandelingsakkoord uit te voeren. Slechts voor enkele onderwerpen vragen we een aanvullend budget voor 2006 en 2007. Toch zijn 2006 en 2007 spannende jaren, want veel inspanningen van de afgelopen jaren moeten in hun maatschappelijke effect nog worden verzilverd, moeten nog daadwerkelijk in de Overijsselse samenleving verschil gaan maken. Realisatie van beleid, in de zin dat niet alleen is uitgevoerd wat we ons hebben voorgenomen, maar ook de beoogde maatschappelijke effecten zijn bereikt, vraagt veel tijd, vaak meer tijd dan we ons bij het formuleren van plannen en voornemens realiseren. Ook dat heeft te maken met de ambities die we al aan het begin van deze zittingsperiode, in het Onderhandelingsakkoord, hebben gekozen. Ambitieuze doelen betekenen een grote maatschappelijke impact en dat houdt in dat we te maken krijgen met ingewikkelde processen, met veel partners, met uiteenlopende belangen. Het kost tijd deze op een lijn te krijgen en als dat niet lukt in ieder geval een zorgvuldige afweging van belangen te maken. Het heeft ook te maken met de grotere nadruk die in deze periode op uitvoering van het provinciale beleid is gelegd. Wie resultaten wil zien moet zijn plannen ook uitvoeren en het is daarom terecht dat hierop in het Onderhandelingsakkoord sterk is gefocust. Maar uitvoering vraagt, meer nog dan planvorming, nieuwe vormen van samenwerking met partners, vaak gedetailleerde afstemming van procedures, onderling goed gecoordineerde financiele afspraken. De provincie, zowel bestuur als organisatie, heeft daarin veel moeten leren en dat leerproces is nog steeds gaande. De kwaliteitsimpuls in de ambtelijke organisatie is mede om die reden ontwikkeld. Die vele nieuwe elementen die komen kijken bij uitvoering, gecombineerd met de ingewikkeldheid van processen, verklaren achteraf gezien waarom bijv. de uitvoering van de Reconstructie pas na anderhalf jaar goed op gang kon komen. Om het Onderhandelingsakkoord te realiseren moet dus nog het nodige gebeuren. Deze acties zijn in voile gang voor zover het de uitvoering van de begroting 2006 betreft. Op enkele punten vinden we, zoals opgemerkt, het nodig dat extra inspanningen worden gepleegd en extra middelen beschikbaar komen voor de jaren 2006 en 2007. Ook deze punten vindt u in deze Perspectiefnota.
Perspectiefnota 2007
1*4
Ontwikkelingsreserve majeure thema's en projecten
In paragraaf 1.2 hebben we aangegeven dat de ontwikkeling van majeure thema's en projecten de instelling van een Ontwikkelingsreserve nodig maken. Hoewel duidelijk is dat de majeure thema's en projecten een forse financiele inspanning vragen, zijn het feitelijke tempo en ook de precieze omvang van de benodigde financiele inzet op dit moment nog niet bekend. De looptijd van deze projecten is divers en bestrijkt verschillende tijdvakken tot maximaal het jaar 2015. Daar komt bij dat wij letterlijk tegen de grenzen van onze begroting c.q. onze begrotingssystematiek aan lopen. Dit komt vooral doordat wij een deel van onze inkomsten, te weten het dividend van Essent, niet structureel in onze begroting mogen opnemen. Daarnaast is het vanuit het oogpunt van onderhandelen ongewenst al op voorhand precieze lasten en baten in de jaarschijven van de begroting op te nemen. Tenslotte geldt nadrukkelijk dat wij, ook al vragen de ingezette projecten een aanzienlijke inzet, budgettaire ruimte beschikbaar willen houden voor de volgende bestuursperiode, zodat ook de nieuwe Staten financiele ruimte hebben om hun ambities te realiseren. Dekking van de majeure thema's en projecten vraagt daarom om een wat onorthodoxe vormgeving. Wij stellen dan ook voor een Ontwikkelingsreserve majeure thema's en projecten in te stellen. Aan deze reserve wordt de dekking gekoppeld van de voorstellen PWP, Dsseldelta, Olster-uiterwaarden, het autonome deel van het pMJP/ ILG, herstructurering bedrijventerreinen en innovatieroute Twente. In essentie zijn dit eenmalige projecten (weliswaar met een looptijd van een aantal jaren) waarvoor dekking vanuit een reserve een reele optie kan zijn. De totale claim vanuit deze projecten voor de komende jaren komt uit op € 240 - € 270 miljoen. Voorgesteld wordt de voeding van de reserve te laten bestaan uit de al gerealiseerde opbrengst Wavin/Vitensgelden, dividenden Essent (voorzover deze de komende jaren het bedrag in de begroting te boven gaan) en te oormerken begrotignsruimte in de begroting/meerjarenraming. Het beginkapitaal van de reserve komt daarmee uit op een bedrag van ongeveer € 125 miljoen. Op basis van de nu aanwezige begrotingsruimte in de jaren na 2007 en de verwachting omtrent het dividend van Essent, is de prognose dat de omvang van de reserve in 5 tot 7 jaren tot het benodigde bedrag zal toenemen. De Ontwikkelingsreserve kent de volgende spelregels: 1) de Ontwikkelingsreserve majeure thema's/projecten wordt geoormerkt voor dekking van geraamde uitgaven (in totaliteit ongeveer € 240 - € 270 miljoen) voor de projecten PWP/dynamische beleidsagenda, Dsseldelta-Zuid, Olster-uiterwaarden, het autonome deel van het pMJP/ILG, herstructurering bedrijventerreinen en innovatieroute Twente; 2) de eerste storting in de reserve bedraagt € 125 miljoen. De reserve wordt de komende jaren gevoed uit de meeropbrengst dividend Essent. Inzake de feitelijke jaarlijkse storting van dit dividend zal jaarlijks afweging en besluitvorming plaatsvinden bij de perspectiefnota (op basis van het dan bekende dividend). Daarnaast wordt de eventuele ruimte in de toekomstige jaarschijven van de begroting/meerjarenraming geoormerkt als voorgenomen storting in de reserve. De feitelijke storting van deze geoormerkte ruimte in het eerstvolgende begrotingsjaar zal jaarlijks worden afgewogen c.q. besloten bij de vaststelling van de begroting; 3) de jaarlijks beschikbare financiele ruimte in de reserve wordt steeds evenredig verdeeld en geoormerkt naar projecten (op basis van het aandeel van een project in het totaal). Op deze wijze kan ieder project steeds een evenredige "claim" doen gelden binnen het totaal van de beschikbare ruimte in de reserve; 4) binnen de in de reserve beschikbare ruimte kunnen door PS (tenzij GS daartoe gemachtigd zijn) verplichtingen worden aangegaan. Zodra op onderdelen van de reserve besluitvorming over de feitelijke inzet van dat deel van de reserve heeft plaatsgevonden wordt het betreffende bedrag "gelabeld" (maar blijft wel binnen de reserve). Daarmee wordt de inzet van dit deel van de reserve onomkeerbaar; 5) als op enig moment een hogere verplichting (labeling) moet worden aangegaan dan op dat moment als geoormerkt bedrag beschikbaar is, kan door PS (tenzij GS daartoe gemachtigd zijn) worden besloten geoormerkte bedragen tussen projecten uit te ruilen. Toekomstige financiele ruimte die in de reserve ontstaat (als gevolg van storting van dividend) zal vervolgens worden gebruikt om de gepleegde uitruil te compenseren; 6) op basis van de onder 4 beschreven "labeling" wordt jaarlijks bij de begroting voor het eerstvolgende begrotingsjaar een deel van de voor een project "gelabelde" ruimte aan de reserve onttrokken ten gunste van het bijbehorende begrotingsprodukt. Dit betreft alleen dat deel dat als feitelijke uitgave voor het eerstvolgende begrotingsjaar wordt geraamd; 7) cumulatief zal worden bijgehouden welk deel van de reserve voor welk project is geoormerkt, welk deel op een bepaald moment voor een van de projecten is "gelabeld" c.q. welk deel daarvan al naar een product is overgeboekt. In de perspectiefnota zal jaarlijks op de actuele stand van zaken worden ingegaan; 8) de reserve is expliciet bedoeld voor genoemde voorstellen. Zodra de reserve de benodigde omvang heeft bereikt vinden geen verdere stortingen plaats;
Perspectiefnota 2007
9)
de benodigde omvang van de reserve is bepaald op basis van schattingen van benodigde bedragen. Eventuele onderhandelingsmeevallers dan wel meevallers als gevolg van het feit dat benodigde bedragen te hoog geschat zijn, leiden er toe dat de benodigde storting in de reserve neerwaarts wordt aangepast; 10) er wordt vanuit gegaan dat de reserve de komende jaren zal groeien tot de benodigde omvang. Mocht dit onverhoopt niet gebeuren, dan is de feitelijke omvang van de reserve op dat moment bepalend voor de concrete aanwendingsmogelijkheden.
Kort gezegd is de Ontwikkelingsreserve te beschouwen als een meerjarig investeringsschema. Er is een indicatie van de jaarlijkse inkomsten, deze worden steeds concreet aan het begin van het begrotingsjaar. Verplichtingen kunnen worden aangegaan binnen de in de reserve beschikbare financiele ruimte. De genoemde projecten en eenmaal vastgestelde bedragen zijn hard, fasering van de uitgaven is mogelijk. Het oormerken van de beschikbare financiele ruimte in de reserve, waarover in punt 3 wordt gesproken, is bedoeld om aan te geven dat er qua prioritering geen onderscheid is tussen de projecten. Het oormerken maakt het enerzijds mogelijk om op basis van expliciete besluitvorming financiele ruimte tussen projecten uit te ruilen, terwijl anderzijds geborgd is dat die ruimte bij de betreffende projecten later weer wordt aangevuld. Overigens geldt dat zodra voor een project verplichtingen zijn aangegaan, het totale beslag op de reserve moet worden vastgelegd (c.q. "gelabeld"), ook al is het bedrag pas in latere jaren nodig. Door steeds alleen voor het eerstvolgende begrotingsjaar een bedrag vanuit de reserve naar het bijbehorende begrotingsprodukt over te hevelen kan worden ingespeeld op het feit dat het totaal benodigde bedrag voor de majeure thema's/projecten (indicatief) wel bekend is, maar de feitelijke uitgaven per jaarschijf niet nauwkeurig kunnen worden geschat. Hiermee wordt onderuitputting binnen de begrotingsprodukten tegengegaan. Schematisch ziet de werking van de Ontwikkelingsreserve majeure thema's en projecten er als volgt uit (de weergegeven bedragen zijn deels fictief):
Ontwikkelingsreserve 2006
Nog te dekken ruimte ontw ikkelings reserve m Geoormerkte financiele ruimte (€ 125 miljoen)
f£
^ sr
<*
^ ^ o^
^
^<#
JP
&
De reserve start met een beginkapitaal van € 125 miljoen. De komende jaren groeit dit naar verwachting door tot de benodigde € 240 - € 270 miljoen door stortingen dividend Essent en positieve begrotingssaldi. Het beginkapitaal wordt evenredig toegedeeld c.q. geoormerkt naar de projecten. Dit betekent bijvoorbeeld dat voor de Innovatieroute Twente, waaraan in totaal € 50 miljoen wordt bijgedragen, € 24,4 miljoen wordt geoormerkt (125/255-deel van € 125 miljoen). Dit leidt tot de verdeling zoals opgenomen in de grafiek.
Perspectiefnota 2007
Ontwikkelingsreserve 2006 (na convenant ILG/pMJP)
• Gelabelde financiele ruimte (€ 30 miljoen) m Nog te dekken ruimte ontw ikkelings reserve m Geoormerkte financiele ruimte (€ 95 miljoen)
Aangenomen wordt dat in 2006 een convenant wordt getekend inzake het ILG, waarbij de provincie zich vastlegt voor een bedrag van € 30 miljoen ILG-autonoom t/m 2013. Dit is meer dan het voor ILG geoormerkte bedrag (€ 17,9 miljoen). Nadat het convenant in PS is vastgesteld wordt een bedrag van € 30 miljoen "gelabeld" voor ILG. Dit bedrag is daarmee onomkeerbaar voor dit project beschikbaar. Op dat moment resteert voor de overige projecten minder ruimte, namelijk € 95 miljoen. Deze ruimte wordt vervolgens evenredig verdeeld over de overige projecten. De financiele ruimte voor de overige projecten wordt kleiner
Ontwikkelingsreserve 2007 (na ontvangst dividend)
I Gelabelde financiele ruimte (€ 30 miljoen) m Nog te dekken ruimte ontw ikkelings reserve I Geoormerkte financiele ruimte (€ 120 miljoen)
£r
c
Perspectiefnota 2007
Stel vervolgens dat in 2007 € 25 miljoen extra dividend Essent wordt ontvangen. Dit bedrag wordt evenredig4 toegevoegd c.q. geoormerkt naar alle projecten met uitzondering van ILG/pMJP, omdat daarvoor het totaal benodigde bedrag al is vastgelegd. Voor de overige projecten stijgt het totaal geoormerkte bedrag naar € 120 miljoen.
1.5
Structuur van de Perspectiefnota
In deze Inleiding is aangegeven welke overwegingen een rol hebben gespeeld bij de totstandkoming van deze Perspectiefnota. Het vervolg van de Perspectiefnota 2007 bestaat uit drie onderdelen. In hoofdstuk 2 wordt op basis van de Jaarrekening 2005 en rekening houdend met de Programmabegroting 2006 in een samenvattend overzicht aangegeven wat we in deze zittingsperiode tot dusver hebben bereikt en welke extra inspanningen nog nodig zijn om het Onderhandelingsakkoord 2003-2007 tot een goed einde te brengen. In hoofdstuk 3 worden deze voorstellen per programma verder uitgewerkt. Daarnaast zijn per programma ook de consequenties aangegeven van de strategische, majeure thema's en projecten die doorlopen in de volgende bestuursperiode. In de Perspectiefnota 2007 zetten we de lijn van majeure projecten en thema 's door. De uitwerking in hoofdstuk 3 is dan ook zeer gelijk aan die van vorig jaar: per programma worden voorstellen gerelateerd aan de in de Perspectiefnota 2006 gelntroduceerde majeure thema's, waarna de voorstellen worden uitgewerkt. In hoofdstuk 4 tenslotte wordt het budgettaire perspectief geactualiseerd, inclusief de verwerking van de voorstellen uit hoofdstuk 3. Met deze indeling is de Perspectiefnota 2007 een schakel tussen verleden, heden en de nieuwe bestuursperiode, zonder dat wij naar onze mening te veel de vrijheid hebben beperkt van het nieuwe College en de nieuwe Staten.
Perspectiefnota 2007
2
Onderhandelingsakkoord 2003-2007
Bestuur In het programma Bestuur hebben we de afgelopen jaren een groot aantal uiteenlopende acties opgezet en uitgevoerd om de kwaliteit van het bestuur te verbeteren. Centraal staat steeds de vraag: hoe kunnen we de Overijsselse burgers zo goed mogelijk van dienst zijn. Door resultaten te boeken waar ze wat aan hebben, door hen te laten zien wat we doen, door het hen gemakkelijk te maken met de provincie in contact te treden en hen te betrekken bij wat we ondernemen, door hen adequaat en snel antwoord te geven op hun vragen en verzoeken. Als ijkpunten waarop het provinciebestuur mag worden afgerekend, zijn hiervoor in het Onderhandelingsakkoord geformuleerd: • een grotere betrokkenheid van burgers bij de thema's die we onder handen hebben • aantoonbaar minder regels en procedures; minder papier en meer concrete resultaten Dat we over het geheel van het provinciale beleidsterrein resultaten hebben geboekt blijkt uit het vervolg van dit hoofdstuk, in de samenvattende overzichten die van alle programma's zijn gemaakt. We hebben ons ook ingespannen om te laten zien wat we doen. Met name via internet is de hoeveelheid, de veelzijdigheid en de toegankelijkheid van de informatie van het provinciebestuur in de afgelopen jaren sterk toegenomen. Intussen hebben we voordurend geprobeerd de informatie via de meer traditionele media (radio, tv, kranten) verder te verspreiden en te verdiepen, bijv. door in te zoomen op specifieke thema's. Het effect hiervan blijft moeilijk te bepalen. Het aantal mensen in Overijssel dat een uitgesproken mening heeft over de provincie is in de loop der jaren nagenoeg gelijk gebleven. Tegelijkertijd stellen we vast dat de mogelijkheden om informatie beschikbaar te stellen en te verspreiden zich snel ontwikkelen. We kunnen en willen hierin niet achter blijven. Hetzelfde geldt voor de elektronische dienstverlening. Deze is goed van de grond gekomen. Zo wordt al 70% van de subsidieaanvragen via internet ingediend. Het gerenoveerde provinciehuis biedt de mogelijkheden de e-dienstverlening verder uit te breiden. Betrokkenheid van burgers kan in een tastbare vorm gestalte krijgen bij concrete projecten. Voorbeelden uit de afgelopen jaren zijn het project Dsseldelta, het Nationaal Landschap Noordoost Twente en het Reconstructieplan, waarin op grote schaal gebruik is gemaakt van inspraak en andere manieren om het eindresultaat te bemvloeden. Een soortgelijk effect verwachten we ook van het gebiedsgericht werken dat inmiddels stevig op de rails staat. Door de combinatie van concrete projecten, die hier aan de orde zijn, en de nauwe betrokkenheid van gemeenten en maatschappelijke organisaties, is gebiedsgericht werken een goed middel om burgers met het werk van de provincie te confronteren. Het aantal provinciale regelingen wordt momenteel sterk teruggebracht, van 170 begin 2005 naar circa 25 in 2007. De resterende regels zijn ook duidelijker en eenvoudiger geworden en voor de burger beter te hanteren. Zo zijn veel vergunningen of ontheffingen vervangen door een melding. Het aanvragen van subsidies is eenvoudiger geworden. Om met subsidieverlening meer concrete resultaten te behalen, is scherper geformuleerd wat subsidies moeten opleveren. Tegelijkertijd hebben ontvangers meer vrijheid gekregen om te bepalen hoe ze die resultaten willen bereiken. Samenvattend: we hebben in het programma bestuur al veel van het Onderhandelingsakkoord gerealiseerd, zeker in termen van acties en prestaties. Effecten zijn in dit domein vaak moeilijker te bepalen, maar ook deze zijn er. Zo wordt steeds meer gebruik gemaakt van de ICT-diensten die we aanbieden. Op het punt van relatiebeheer en programmaparticipatie (Overijssel op de kaart), van informatievoorziening en over wat het provinciaal bestuur doet en hoe het werkt willen we op korte termijn onze inzet intensiveren.
10
Perspectiefnota 2007
Economic en innovatie Bij de start van de huidige zittingsperiode stond de economie in Overijssel er niet goed voor. De werkloosheid nam toe en er kwamen minder nieuwe banen bij dan gemiddeld in Nederland. In het Onderhandelingsakkoord is afgesproken om voorwaarden te scheppen die ondernemers in staat stellen het tij te keren. Daartoe zijn de volgende actielijnen uitgewerkt: * ruimte voor ondernemen: voorwaarden scheppen voor noodzakelijke uitbreiding van bedrijvigheid; stimulering van de revitalisering van gemeentelijke bedrijventerreinen; » innovatie: vergroting van het innovatieve vermogen van het bedrijfsleven, vooral in het MKB; • vergroten arbeidsparticipatie: afstemming onderwijs en bedrijfsleven; » vernieuwing van recreatie en toerisme: stimuleren hoogwaardige initiatieven in de sector. Als ijkpunt is voor dit programma in het Onderhandelingsakkoord geformuleerd: een werkgelegenheidsontwikkeling die beter is dan het landelijke gemiddelde. Gemeenten kennen weinig ruimtelijke knelpunten om aan de behoefte aan nieuw bedrijfsterrein te kunnen voldoen. Het streekplan biedt voldoende mogelijkheden. Omdat er voldoende ruimte is voor uitbreiding geven zij de revitalisering van bestaande bedrijventerreinen in het algemeen geen prioriteit. Toch ligt hier een aanzienlijke opgave. We hebben geconcludeerd dat die met de huidige inzet niet zal worden opgelost. Er wordt een plan ontwikkeld om de provinciale inzet te intensiveren en in nauwe samenwerking met gemeenten tot meer resultaten te komen. Innovatie staat centraal in het economische stimuleringsbeleid van het Rijk. Twente is daarin aangemerkt als economische kernzone. Wij hebben daarop ingespeeld met de ontwikkeling van Kennisbeleid Oost (Triangle) en met de ondersteuning van Kennispark Twente. De samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid wordt gestimuleerd door het Innovatieplatform Twente. Het platform heeft onlangs een regionaal investeringsprogramma opgezet. Vergelijkbaar met deze Twentse initiatieven is Kennispoort Zwolle, gericht op Noord-Overijssel. Er ligt dus inmiddels een degelijk fundament voor de ontwikkeling en toepassing van innovaties in het Overijsselse bedrijfsleven. De voorwaarden zijn geschapen, resultaten zullen in 2006 en de daarop volgende jaren zichtbaar moeten worden. De beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel werkt positief op de economische ontwikkeling; voor de individuele werknemer betekent een goede opleiding minder kans op werkloosheid. Wij hebben de afgelopen jaren vooral ingezet op samenwerking tussen bedrijfsleven en opleidingen, gericht op schoolverlaters; dit heeft geresulteerd in enkele duizenden leerbanen/stageplaatsen. De toeristische sector biedt veel werkgelegenheid, vooral aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Zij is een belangrijke economische drager aan het worden voor het platteland. Er is de afgelopen jaren veel gemvesteerd in kwaliteitsverbetering in de recreatiebedrijven zelf, waarbij provinciale subsidie (de zgn. KITO-regeling) stimulerend heeft gewerkt, maar ook in de toeristische infrastructuur, bijv. voor wandelaars, fietsers en ruiters. In totaal werd in 2005 tijdens toeristische vakanties in Overijssel bijna € 208 miljoen besteed. Dit was in 2000 nog bijna € 183 miljoen. Voor de werkgelegenheid in de toeristische sector gelden de volgende cijfers: in 2005 waren in totaal ruim 32.000 personen werkzaam in de sector toerisme en recreatie, dit is ongeveer 6,5% van de totale werkgelegenheid in Overijssel. De werkgelegenheidsontwikkeling in Overijssel was de laatste jaren wisselend. Tot 2005 is sprake geweest van een afnemende groei, in 2004 zelfs van een absolute daling. In 2005 was er evenwicht, het aantal arbeidsplaatsen is per saldo gelijk gebleven. De verwachting voor 2006 is gematigd positief; met een verwachte groei van 2% scoort Overijssel in de prognoses beter dan Nederland. De werkloosheid - het aantal mensen dat werk zoekt als percentage van de beroepsbevolking - is de afgelopen jaren voortdurend lager geweest dan het Nederlands gemiddelde; helaas is in 2005 de verhouding omgedraaid. Ook de raming voor het komende jaar valt ongunstig uit voor Overijssel. Om de positieve ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen te versterken willen we nog in de huidige periode, naast de al genoemde extra inzet bij de revitalisering/herstructurering van bedrijfsterreinen, extra impulsen geven voor de innovatieroute Twente en het tegengaan van het voortijdig schoolverlaten.
Water Centraal in het waterbeleid in deze periode staat de noodzaak om water meer ruimte te geven en om de kwaliteit van water te verbeteren. Met partners, vooral waterschappen en gemeenten, ontwikkelen en financieren we projecten om de opvangcapaciteit van het watersysteem te vergroten. Er wordt een aanpak opgesteld om in het licht van de Europese kaderrichtlijn het geformuleerde kwaliteitsniveau te realiseren.
Perspectiefnota 2007
11
In het Onderhandelingsakkoord opgenomen ijkpunten zijn: een krachtige positie van water in het ruimtelijk, milieu-, economisch, natuur- en landbouwbeleid; » een voortvarende uitvoering van de afspraken met Rijk, gemeenten en waterschappen.
'
Om voor meer ruimte voor water ook de planologische voorwaarden te creeren heeft een partiele herziening van het streekplan en waterhuishoudingsplan plaatsgevonden. Via de watertoets zien we er op toe dat in gemeentelijke ruimtelijke plannen genoeg rekening wordt gehouden met water. We hebben intensief overlegd met het Rijk over de maatregelen in het kader van Ruimte voor de rivier (planologische kernbeslissing). Onze inbreng heeft resultaat gehad: de definitieve plannen komen overeen met onze voorkeur. Voor de waterkwaliteit is de Europese Kaderrichtlijn water van belang. Om in 2009 aan de hierin gestelde eisen te voldoen vinden al jarenlang voorbereidingen plaats. Overijssel vervult hierin een coordinatierol voor het Stroomgebied Rijn Oost. Concrete gevolgen van de Kaderrichtlijn zijn nog niet aan te geven. Water krijgt niet alleen planologisch maar ook fysiek meer ruimte: ook wat betreft water hebben we hard gewerkt aan de uitvoering van beleid en dat heeft vruchten afgeworpen. In samenwerking met waterschappen en gemeenten zijn tot op heden, vaak in het kader van de Reconstructie, een kleine 40 projecten in uitvoering genomen, waarvan het merendeel meer ruimte voor waterberging oplevert. Ook zijn riooloverstorten verbeterd en andere projecten voor een grotere waterkwaliteit gestart. Het waterbeleid heeft in de afgelopen jaren een solide bedding gekregen. Ook in deze sector is nu uitvoering het devies. Op enkele punten is hiervoor een intensievere inzet nodig. Het gaat om Ruimte voor de rivier en om een extra inzet voor een grotere veerkracht (wateropvang, terugdringing verdroging, verbetering kwaliteit) van het Overijsselse watersysteem. Wij stellen voor op deze punten extra middelen in te zetten. Ruimte In het programma Ruimte staan twee algemene doelstellingen centraal. Onder de doelstelling Ontwikkelingsplanologie valt een breed scala aan acties waarmee de ruimtelijke kwaliteit van Overijssel wordt vergroot en de sociaaleconomische structuur wordt versterkt. De doelstelling Bouwen aan wonen is concreter en spitst zich toe op de bouw van voldoende goede woningen. Langer zelfstandig wonen voor ouderen en gehandicapten is hierbij een belangrijk nevendoel. Dkpunten in het Onderhandelingsakkoord zijn: H voldoende woningen voor ouderen en starters in de plattelandsgemeenten; * versnelling in de uitvoering van stedelijke woningbouwprogramma's. Om het tekort aan woningen in te lopen zijn we de afgelopen jaren op meerdere fronten actief geweest. Zo hebben we aanjaagacties opgezet om een versnelling in woningbouwprojecten te bereiken. Het gaat om 32 projecten, waarop gerichte interventies worden ondernomen, bijv. voor de stroomlijning van vergunningen en een betere samenwerking tussen de betrokken overheden. De stimulering van de woningbouw levert resultaten op. In 2005 zijn ruim 4.700 woningen aan de voorraad toegevoegd, 200 meer dan het beoogde aantal. Daarmee liggen we goed op koers om het tekort in 2010 zoals afgesproken terug te brengen tot minder dan 7.500 woningen. De opdracht om tot voldoende woningen voor ouderen en starters te komen hebben we onder meer opgepakt door specifiek hierop de woonplannen van gemeenten te beoordelen en aansluitend met hen prestatieafspraken te maken, die toezien op voldoende ruimte voor deze doelgroepen. Deze prestatieafspraken zijn inmiddels met vrijwel alle gemeenten gemaakt. In het kader van het programma Langer zelfstandig wonen van ouderen en gehandicapten hebben we bij bespreking van de woonplannen met gemeenten het belang benadrukt van het beschikbaar komen van voldoende zorgwoningen en van de ontwikkeling van woonzorgzones. Ook hierover zijn prestatie-afspraken gemaakt. Onder de noemer Ontwikkelingsplanologie is er veel gebeurd voor vergroting van de ruimtelijke kwaliteit van Overijssel. In de sfeer van visievorming en de ontwikkeling van vernieuwende, creatieve ideeen hebben we vorig jaar het Werkschrift Ruimtelijke Kwaliteit uitgebracht. Hieruit is onder meer het Atelier Overijssel voortgekomen, een samenwerkingsverband tussen de belangrijkste organisaties die in de provincie op dat gebied werkzaam zijn. Het atelier is begin 2006 van start gegaan. Ruimtelijke kwaliteit blijkt een wervend begrip: er is nu al een groot aantal projecten ontwikkeld die kunnen worden uitgevoerd. Ondertussen boeken we ook in de praktijk van de Ontwikkelingsplanologie successen. Over het Overijssels boegbeeld op dit gebied, het project Dsseldelta-Zuid, zal medio 2006 een go/no go - besluit kunnen worden genomen. We gaan er in de financiele meerjarenplanning van uit dat het project zal doorgaan en dat de provincie in substantiele mate zal meebetalen aan de uitvoering. Voortgang - in uiteenlopende mate - is er ook bij andere ontwikkelingsprojecten in de provincie: het Hart van Zuid in Hengelo, de Luchthaven Twente en het Regionaal Bedrijventerrein Twente. De kernen Hardenberg en Steenwijk worden ondersteund bij de verdere ontwikkeling van hun streekfunctie. Als afsluiting van dit overzicht van wat we hebben gedaan voor de vergroting van de ruimtelijke kwaliteit noemen we een aantal algemene maatregelen die bedoeld zijn om hergebruik of sloop van vrijkomende gebouwen te stimuleren: een regeling Rood voor rood, waarmee financiele ruimte wordt gemaakt voor sloop van landschapontsierende agrarische bedrijfsgebouwen, meer mogelijkheden om vrijkomende agrarische
12
Perspectiefnota 2007
bebouwing te hergebruiken en een subsidieregeling voor plannen voor transformatie van industrieel en agrarisch erfgoed. Zij blijken in een behoefte te voorzien; vooral voor toepassing van Rood voor rood hebben zich veel gegadigden gemeld. Bij het op ontwikkeling en uitvoering gerichte beleid dat is gevoerd passen nieuwe rollen van provincie en gemeenten. De provincie wordt meer ontwikkelaar en minder toetser, gemeenten krijgen meer ruimte voor uitvoering. In de nieuwe wet op de Ruimtelijke ordening zijn deze nieuwe verhoudingen neergelegd. Onder het motto nieuwe verhoudingen, nieuwe kansen zijn wij hier in 2006 al mee aan de slag gegaan. Onze conclusie is dat we ook in het programma Ruimte met de realisatie van het Onderhandelingsakkoord een flink eind gevorderd zijn. Extra inspanningen achten we nodig op met name de onderwerpen ruimtelijke kwaliteit, ontwikkelingplanologie (waaronder Dsseldelta-Zuid), uitvoering actieprogramma cultuur en ruimte en woonzorgzones. Wervende steden Uitgangspunt voor het provinciale beleid voor de steden is dat deze de motor zijn voor de economische en sociaal-culturele ontwikkeling in de provincie. De steden formuleren steeds meer beleid op het niveau van de drie netwerksteden; het provinciale beleid speelt daarop in. De provincie levert hierbij zo veel mogelijk maatwerk per stad of netwerkstad, aan de hand van thema's veiligheid, sociale samenhang, wonen en stedelijke economie. Dkpunten in het Onderhandelingsakkoord zijn: prestatieafspraken met de steden die recht doen aan de strategische opgaven in de steden en aan provinciale doelen; * oplossingsgerichte en integrate samenwerking tussen steden en provincie in de uitvoering van het Overijssel stedenprog ram ma. Een dik jaar geleden is de convenantsperiode 2000-2004 afgesloten. Er is in die periode een groot aantal projecten uitgevoerd met financiele inzet van de provincie. Wij hebben daarover afzonderlijk gerapporteerd. Conclusie is door de bank genomen dat deze projecten hebben bijgedragen aan de belangrijke opgaven waarvoor de steden zich gesteld zagen. Voor de periode 2005-2009 hebben we met de steden opnieuw convenanten afgesloten. Ook hierin vormen de genoemde thema's de kern. Er is ingespeeld op de specifieke situatie van de afzonderlijke steden (focussen en differentieren) en sterker dan voorheen aangesloten bij de stedelijke netwerk-ontwikkelingen. Het nieuwe programma is al volop in uitvoering. Er lopen projecten in de afzonderlijke steden en op netwerkstad niveau. Van deze categorie noemen we het Sportcluster Netwerkstad Twente, het Regionaal uitvoeringsprogramma Stedendriehoek 2006 en de Netwerkstadvisie Zwolle-Kampen. Extra impulsen in dit programma willen we geven op het punt van de financiering van het convenant 20052009. We doen hiervoor een voorstel. Landelijk gebied In het programma Landelijk gebied zijn de belangrijkste opgaven van de provincie de volgende: uitvoering van de Reconstructie, ontwikkeling van een perspectiefvolle landbouw, behoud en herstel van kenmerkende natuurwaarden, behoud en versterking van het cultuurlandschap en versterking van de sociale samenhang in de kleine kernen. Dkpunten in het Onderhandelingsakkoord zijn : structuurversterking van (niet)agrarische bedrijvigheid en behoud c.q. versterking van voorzieningen in het landelijk gebied; * voortgang in de realisatie van de Ecologische hoofdstructuur, die recht doet aan de doelstelling om deze hoofdstructuur in 2018 te hebben bereikt; * een voortvarende uitvoering van de Reconstructieafspraken met Rijk en gemeenten. Het aantal agrarische bedrijven neemt in Overijssel, net als elders in Nederland, in een hoog tempo af. Omdat het areaal landbouwgrond vrijwel gelijk blijft, stijgt de gemiddelde bedrijfsgrootte navenant. We hebben ingezet op versterking van de blijvende bedrijven, primair door middel van zgn. structuurversterkende maatregelen. In het reconstructiegebied gebeurt dat door uitvoering van het reconstructieplan, in de overige delen van de provincie via klassieke landinrichtingsprojecten en via ruilverkaveling. Een extra impuls is daarin gegeven doordat we actief ruilgronden hebben opgekocht om zo vrijwillige kavelruil te stimuleren. De uitvoering van het reconstructieplan is in 2005 op gang gekomen, na een aanloopperiode, waarin vooral plan- en gebiedsuitwerkingen moesten worden gemaakt. De opstelling hiervan heeft veel tijd gevraagd. Daadwerkelijke uitvoering van de Reconstructie, waaronder landinrichtingsprojecten en de verplaatsing van intensieve veehouderijen uit extensiveringsgebieden, zal pas in 2006 en 2007 plaatsvinden. Overigens zijn in het kader van de Reconstructie ook veel projecten in voorbereiding die niet direct betrekking hebben op agrarische productieomstandigheden. Het gaat bijv. om een groot aantal waterprojecten (zie het programma Water), om natuur en om voorzieningen die de leefbaarheid op het platteland ten goede komen.
Perspectiefnota 2007
13
Behoud en herstel van kenmerkende natuurwaarden gebeurt vooral door de realisering van de Ecologische Hoofdstructuur, de EHS. Uitgangspunt is dat deze EHS in 2018 gerealiseerd is. Om dit doel te bereiken is een jaarlijkse taakstelling bepaald, die wordt gerealiseerd door aankoop of door particulier beheer. Uitgangspunt is dat 40% van de jaarlijkse uitbreiding particulier wordt beheerd. De jaarlijkse taakstelling, gemiddeld 623 ha, inclusief de 40% particulier beheer wordt inmiddels ruimschoots gehaald. Een evaluatie door PS (commissie Beleidsevaluatie) heeft uitgewezen dat een zekere versnelling van de realisatie goed zou zijn. Wij doen hiervoor een voorstel. Het voornemen van het Rijk de onderdelen van de EHS te koppelen via zgn. robuuste verbindingen heeft veel discussie opgeleverd vanwege de gevolgen voor bestaande agrarische bedrijven. We verwachten dat de ontwerp- traces in de loop van 2006 zullen worden vastgesteld. Het Overijsselse cultuurlandschap is een van onze kroonjuwelen. Het is bovendien een economische factor van formaat. Maar ook het landschap heeft onderhoud nodig. Dit onderhoud vormde lange tijd een natuurlijk onderdeel van de agrarische bedrijfsvoering, waaraan voor de samenleving geen merkbare kosten waren verbonden. Die tijd is voorbij. Natuur- en landschapsonderhoud vormt een kostenpost, waarvoor op titel van Groene en Blauwe diensten moet worden betaald. Op die manier zijn ze voor sommige agrarische bedrijven een middel om hun economische basis te verbreden. Daardoor snijdt het mes aan twee kanten. Wij zijn goed op weg met een structurele vormgeving van Groene en Blauwe diensten. Verdere impulsen, in het bijzonder voor de financiering daarvan, verwachten we van de meerjarenafspraken met het Rijk en van het nieuwe Europese plattelandsontwikkelingsbeleid. Voor de leefbaarheid op het platteland zijn centra als dorps- en buurthuizen van levensbelang. Dat vinden ook de bewoners zelf. Onbetwist succesnummer hierin is het Kulturhus, dat ook buiten Overijssel aan een opvallende opmars is begonnen. We hebben dergelijke centra in kleine kernen de afgelopen jaren financieel krachtig ondersteund. In totaal kregen tot en met 2005 17 projecten een provinciale bijdrage. Voor de bereikbaarheid van het platteland, zeker voor mensen die geen auto hebben, is het streekvervoer onmisbaar. Er zijn de afgelopen jaren belangrijke verbeteringen gekomen in de dienstregeling en in de toegankelijkheid van de bussen. Aan de verbetering van de haltes wordt in 2006 en 2007 gewerkt. Voor de uitvoering van het Onderhandelingsakkoord willen we onze inzet intensiveren op het punt van innovatie en ondernemerschap in het agrocluster. Verder vinden we het noodzakelijk om in verband met het ILGF/pMJP op een aantal punten het budget tot 2013 vast te leggen. Zorg De belangrijkste doelen van het programma Zorg zijn: versterking van de maatschappelijke positie van jongeren en een goede sociale infrastructuur in stad en platteland. De provinciale inzet spitst zich wat betreft jongeren toe op jeugdzorg en het daarmee samenhangende preventieve jeugdbeleid, wat betreft de sociale infrastructuur op verbeteringen in beschikbaarheid en toegankelijkheid van de eerste lijnszorg. Ook wordt ingespeeld op kansen om door ICT de kwaliteit van de zorg te verbeteren. IJkpunten in het Onderhandelingsakkoord zijn: • de beschikbaarheid van passende trajecten voor jongeren in de jeugdzorg, zodat ten minste de wachtlijsten voor crisissituaties zijn weggewerkt; • projecten en experimenten die de beschikbaarheid en toegankelijkheid van eerste- en tweedelijnsvoorzieningen aantoonbaar verbeteren. De vraag naar jeugdzorg is de afgelopen jaren sterk gestegen. We hebben in nauw overleg met de instellingen geprobeerd hierop in te spelen en te voorkomen dat kinderen langer op de noodzakelijke hulp moesten wachten. Dat is ten dele gelukt. Door extra subsidies en verscherpte prestatieafspraken zijn de wachtlijsten bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling teruggelopen, ondanks de toegenomen vraag. Een zelfde ontwikkeling konden we bereiken bij de indicatiestellingen; ook hiervoor Hep de wachttijd terug bij een grotere vraag. Ook voor pleegzorg en ambulante hulp is de capaciteit van het aanbod vergroot; helaas kon hierin de gestegen vraag niet worden opgevangen. Hiervoor groeide dus de wachtlijst. Ook bij residentiele zorg was sprake van een lichte groei. Samen met de rijksoverheid werken we aan verdere verbetering binnen de jeugdzorg. Maar structurele oplossingen zullen ook moeten liggen in het terugdringen van de instroom. Daarom heeft ook preventie onze aandacht. In de afgelopen jaren hebben we met de gemeenten afspraken gemaakt over samenwerking tussen (gemeentelijk) jeugdbeleid en (provinciale) jeugdzorg, steeds met als doel door een goed jeugdbeleid een beroep op jeugdzorg zoveel mogelijk te voorkomen. Effecten zijn nog moeilijk vast te stellen. Het gaat hierom processen van lange adem, waarin veel geinvesteerd moet worden om bij een ongunstige maatschappelijke ontwikkeling toch resultaten te kunnen boeken. Onze doelen in de eerstelijnszorg hebben we over het geheel genomen wel bereikt. Mede door onze inspanningen is het (dreigende) tekort aan huisartsen in Twente opgelost en rs hun werkbelasting verminderd door de stichting van huisartsenpraktijken onder een dak (HOED-en) en gezondheidscentra. De provincie verleende daarvoor subsidie. Ook in de regio Dssel-Vecht is inmiddels een huisartsen pool gestart om oudere huisartsen langer aan het werk te kunnen houden. Het afgelopen jaar heeft bovendien de komende Wet op de
14
Perspectiefnota 2007
maatschappelijke ondersteuning (WMO) haar schaduwen vooruit geworpen. Wij hebben gemeenten op verschillende manieren geholpen bij de ingrijpende taakverzwaring die de WMO voor hen inhoudt. Om ook bij het programma Zorg de doelen uit het Onderhandelingsakkoord te kunnen halen vinden we op enkele punten een beleidintensivering nodig. Het gaat om versterking van het integraal jeugdbeleid en de ontwikkeling van een programma Zorg en participatie. Wij doen hiervoor voorstellen. Cultuur en maatschappelijke ontwikkeling We richten ons met dit programma op een goede sociale en culturele infrastructuur; jongeren zijn de belangrijkste doelgroep. Dkpunten in het Onderhandelingsakkoord zijn: » de kennismaking van jonge mensen met cultuur; » levenskrachtige voorzieningen voor bibliotheekwerk. In het bibliotheekwerk is een herstructurering op gang gebracht, waarin het accent ligt op een inhoudelijke vernieuwing en een verbreding van de bibliotheken met nieuwe functies. Alle 25 openbare bibliotheken in Overijssel doen hieraan mee. Het veranderingsproces moet in 2008 zijn afgerond. Om jonge mensen in contact te brengen met cultuur is in deze periode het programma cultuureducatie opgezet. Hiermee zijn veel jongeren bereikt; helaas moeten we constateren dat de effectiviteit van het programma is afgenomen. Door de sterk gestegen kosten zijn scholen het programma selectiever gaan gebruiken. Recente ontwikkelingen in het cultuurbeleid laten toenemende verbindingen zien tussen cultuur en andere maatschappelijke sectoren of verschijnselen. Enkele jaren geleden is het programma Cultuur en fysiek van start gegaan. Het gaat hierin om toepassing van culturele acties en elementen in brede zin in fysieke projecten en programma's: streekeigen architectuur in Nationale Landschappen bijvoorbeeld. In dezelfde sfeer ligt de versterking van de relatie tussen cultuur en economie. Ook hierin liggen kansen voor beide partijen. Wij maken ons sterk voor samenwerking tussen het Overijsselse bedrijfsleven en de grote culturele instellingen. Voor de sociale infrastructuur is de vernieuwing van de steunfuncties van betekenis. Naar aanleiding van besluiten uit de Takendiscussie zijn de bestaande steunfuncties voor maatschappelijke ontwikkeling en zorg omgezet in twee nieuwe organisaties. Het vrijwilligerswerk heeft in de afgelopen jaren in ons beleid veel aandacht gekregen. Vrijwilligers vervullen een onmisbare rol in de sociale infrastructuur in stad en land; in het overheidsbeleid wordt hen die rol ook steeds meer min of meer formeel toegekend. Zo is in de nieuwe WMO, de Wet op de maatschappelijke ondersteuning, de inzet van vrijwilligers een belangrijk Uitgangspunt. Wij steunen het vrijwilligerswerk onder meer met een digitaal informatiepunt en met normsubsidies aan een groot aantal vrijwilligersorganisaties. In de sfeer van integratie van allochtonen is de totstandkoming van een islamitische instelling voor maatschappelijke activering vermeldenswaard. In het programma Cultuur en maatschappelijke ontwikkeling willen we extra inzetten op monumentenzorg. Milieu Belangrijke doelen in het programma Milieu van deze periode zijn: een adequate vergunningverlening, een consequente en stringente handhaving, opruiming van (water)bodemverontreinigingen en een evenredige CO2reductie. Saneren van bestaande of vroegere milieu-aantastingen en het voorkomen van nieuwe, zo laat zich het milieubeleid kernachtig samenvatten. Er zijn voor milieu geen specifieke ijkpunten in het Onderhandelingsakkoord opgenomen. Bij vergunningverlening zijn inmiddels nagenoeg alle risicobedrijven (38) van een actuele, adequate vergunning voorzien. Vermelding verdient ook de pilot Omgevingsvergunning voor Koninklijke Ten Gate in Nijverdal. De pilot is bedoeld om ervaring op te doen met een vereenvoudiging en versnelling van vergunningaanvragen in de fysieke sfeer, zoals bouw- en milieuvergunningen, in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO). Ook bij handhaving hebben inrichtingen met de hoogste risico's prioriteit. Naast sancties ontwikkelen we gaandeweg ook andere instrumenten om naleving van regels en voorschriften te stimuleren, bijvoorbeeld de inzet van communicatiemiddelen. Bij bodemsanering hebben we de afgelopen jaren een programmatische aanpak gevolgd, met o.m. gasfabrieken, asbest en waterbodems als probleemgebieden. Voor de financiering hebben we naast de verworven rijksmiddelen ook substantiele provinciale bedragen ingezet, onder andere uit het Actiefonds. Een bijzonder project is de Olasfa-sanering; na een lange voorbereiding om tot de nodige afstemming tussen partijen te komen komt nu de feitelijke uitvoering in zicht. Ook de sanering van asbestwegen vergde een lange voorbereiding, onder meer vanwege de Europese aanbesteding. We verwachten dat dit jaar de eerste wegen
Perspectiefnota 2007
15
kunnen worden aangepakt. Voor de reductie van CO2 uitstoot geldt een doelstelling van 660 kiloton in 2010. Via windenergie, bio-energie en - als nieuw instrument - de benutting van restwarmte achten we dit een haalbare kaart. In het programma Milieu willen we een extra inzet op een aantal punten, die niet direct aan het Onderhandelingsakkoord te relateren zijn, maar daar indirect wel uit voortvloeien. Bereikbaarheid In dit programma staat de goede bereikbaarheid van economische centra centraal. Hoe we dat willen doen is aangegeven in het PWP, het Provinciaal verkeers- en vervoersplan. Het PWP is uitgewerkt in een Dynamische Beleidsagenda, met daarin een overzicht van de uit te voeren projecten, het tijdstip van realisatie en de stand van de financiering. Belangrijke randvoorwaarde voor dit beleid is Verkeersveiligheid, de tweede hoofddoelstelling van het bereikbaarheidsbeleid. Er is geen specifiek ijkpunt voor Bereikbaarheid in het Onderhandelingsakkoord opgenomen. Bij verbetering van rijkswegen is in de achter ons liggende periode goede voortgang geboekt. De omleiding van de N34/N36 bij Ommen is planologisch en financieel rond; met de realisatie kan worden begonnen. Er ligt een overeenkomst over de financiering van de combintunnel in Nijverdal en er zijn afspraken gemaakt met het Rijk over realisatie van de N18 en over veiligheid en capaciteit van de N50. De aanleg van de Hanzelijn zal volgens de planning plaatsvinden. In het afgelopen jaar is ook met het Rijk overeengekomen dat inpassing in Dsseldelta kan plaatsvinden, waardoor een beoogde bypass in de Dssel mogelijk wordt. Bij de provinciale wegen is een groot aantal projecten opgeleverd, die vaak een lange voorbereidingstijd kenden. Opvallende voorbeelden zijn de vernieuwing van de N348 bij Deventer en de rondweg om Heeten. Het is helaas niet gelukt een besluit te nemen over de aanpassing van de N340, Zwolle-Ommen. De beoogde innovatieve "2+l"-constructie met zgn. cable-barriers bleek veel maatschappelijk verzet op te roepen. In het stads- en streekvervoer hebben in de hele provincie in 2005 nieuwe aanbestedingen plaatsgevonden. Er zijn nieuwe bussen ingezet en de informatievoorziening en de veiligheid zijn verbeterd. De nieuwe dienstregelingen hebben ook discussie opgeleverd, maar uiteindelijk is het aantal reizigers significant gestegen, in het bijzonder in de stadsdienst Zwolle. We hebben ons voorbereid op overname van de treindiensten Zwolle-Emmen, Zwolle-Kampen en Zwolle-Enschede. Over de voorwaarden is overeenstemming met het Rijk; verdere invulling zal in 2006 plaatsvinden. We hebben veel aandacht besteed aan de Verkeersveiligheid. Zij vormt zoals opgemerkt een randvoorwaarde, een conditio sine qua non voor ons mobiliteitsbeleid. Verkeersveiligheid krijgt vorm via specifieke maatregelen bij aanleg en beheer van infrastructuur en door gedragsbemvloeding. Het verkeer in Overijssel is in de afgelopen periode veiliger geworden: het aantal verkeersdoden en -gewonden vertoont een dalende lijn. Ook in het programma Bereikbaarheid willen we op een aantal punten een extra inspanning. Het gaat om uitlopende acties uit de Dynamische Beleidsagenda van het PWP. Wij verwijzen naar de voorstellen terzake. Veiligheid Bij dit programma willen we een veilig Overijssel, met name een adequate rampenbestrijding, externe veiligheid en voorkomen en aanpakken van jeugdcriminaliteit. Er zijn hiervoor geen ijkpunten in het Onderhandelingsakkoord opgenomen. Overijssel is de afgelopen jaren veiliger geworden. Het aantal misdrijven is gedaald, er zijn minder verkeersdoden en gewonden. Dalfsen is de veiligste gemeente van Overijssel. Mensen voelen zich ook veilig in Overijssel; op dit punt van subjectieve veiligheid zijn we de best scorende provincie. Het provinciale beleid heeft aan dit gunstige beeld op verschillende manieren bijgedragen. In de sfeer van rampenbestrijding stellen we vast dat mede door onze betrokkenheid vrijwel alle gemeentelijke rampenplannen voldoen aan de wettelijke eisen. De risicokaart, die begin 2005 via het internet toegankelijk is geworden, geeft burgers en - in een uitgebreide versie - professionals informatie over risico's. Verschillende acties zijn ingezet voor de bestrijding van jeugdcriminaliteit: de aanpak van loverboys en vpn veelplegers, de organisatie van echt-rechtconferenties. Op het punt van het veiligheidsbeleid en externe veiligheid willen we nog in de huidige bestuursperiode extra impulsen geven.
16
Perspectiefnota 2007
3
Uitwerking majeure thema's/projecten
3.1
Bestuur
ONZE KOERS Dkpunten uit het Onderhandelingsakkoord: « *
Een grotere betrokkenheid van burgers bij de thema's die we onderhanden hebben. Aantoonbaar minder regels en procedures, minder papier en meer concrete resultaten.
Prioritaire doelen perspectiefnota/begroting 2006 * Vergroten sociale en maatschappelijke betrokkenheid. * Vergroten kwaliteit openbaar bestuur. * Een effectief, toegankelijk en doelmatig provinciaal bestuur.
PROGRAMMA
VOORSTELLEN
MAJEURE THEMA'S
BESTUUR
Perspectiefnota 2007
17
De provincie wil een betrouwbare overheid zijn, met een goede kwaliteit van besluitvorming, die helder is en * waar burgers bij betrokken kunnen zijn. We willen een betere verhouding tussen middelen en resultaten. De regeldruk moet omlaag. ICT wordt optimaal ingezet voor actuele informatievoorziening en voor een op maat gesneden dienstverlening. Waar willen we extra impulsen geven? * Relatiebeheer Relatiebeheer is een instrument voor profilering. Om de provincie (nationaal) op de kaart te zetten zou het goed zijn als er de mogelijkheid is om belangrijke evenementen (te denken valt aan de Wielerronde van Nederland, Daviscup e.d.) naar Overijssel te halen. Voor relatiebeheer is in 2006 en 2007 € 200.000 per jaar extra nodig. Dit voorstel draagt bij aan het realiseren van de hoofddoelstelling "Vergroten van de sociale en maatschappelijke betrokkenheid". In de communicatiemonitor zal het effect worden gemeten via de vraag of de burger het gevoel heeft dat de provincie moeite doet om hem/haar te bereiken en serieus belangstelling toont voor haar inwoners. • Programmaparticipatie (TV Oost) Om inwoners van Overijssel meer inzicht te geven in politiek-bestuurlijke thema's willen wij door RTV Oost, specifiek voor dat doel, een programma laten ontwikkelen. Hiervoor zal de prog ram ma participate in 2006 tot en met 2008 met in totaal € 400.000 worden opgehoogd. Voorwaarde daarbij is dat RTV Oost ook haar bijdrage zal leveren. Dit voorstel draagt bij aan het realiseren van de hoofddoelstelling "Vergroten van de sociale en maatschappelijke betrokkenheid". In de communicatiemonitor zal het effect worden gemeten aan de hand van de vraag of de burger bekend is met dit programma van RTV Oost en zo ja, wat de mening is over dit programma. Daarnaast is de kijkdichtheid van dit programma een indicator (bereik en waardering, dit kijk- en luisteronderzoek wordt landelijk uitgevoerd mede t.b.v. de regionale publieke omroep). 9 Dienstverleningsconcept De overheid doet haar werk ten dienste van de gemeenschap, van (uiteindelijk) burgers en bedrijfsleven. In de afgelopen jaren is het dienstbetoon door overheden aan burgers, bedrijven en instellingen hoog op de politieke agenda komen te staan. Dat komt door de voorbeeldwerking vanuit het bedrijfsleven, de noodzaak van efficiente bedrijfsvoering maar ook door de sterk toegenomen digitale communicatiemogelijkheden. Voor alle provinciale taken geldt dat de wijze waarop wij de relatie met burgers, bedrijven, gemeenten en instellingen invullen, moet voldoen aan een gedeelde set van eisen, die praktisch inhoud geeft aan het begrip dienstbetoon. Het gaat daarbij om voorspelbare termijnen, correcte bejegening, transparante besluitvorming, integer optreden, eenduidige regels, zorgvuldige uitvoering en zichtbaar resultaat. Het in gang gezette rijksbeleid ten aanzien van anders werken maakt de overheid in de ogen van burgers steeds meer een geheel. Dat betekent voor provincies enerzijds het conformeren aan nieuwe basisvoorzieningen, anderzijds het gericht inzetten van de nieuwe communicatiemogelijkheden voor de eigen profilering. Een imago als aanjager van regionale ontwikkeling is hierin aantrekkelijker dan een imago als beschikkingenfabriek. Een imago als essentiele schakel in veiligheid verdient de voorkeur boven een imago als bureaucratisch bastion. De provincie Overijssel wil haar rol in het middenbestuur zelfbewust invullen. Met een eigen gezicht en eigen keuzes, maar rekening houdend met de overheidsbrede ingezette ontwikkeling. Als onderdeel van de gehele overheid mag een burger of bedrijf ons op het geheel aanspreken. En vanuit dit perspectief gaat het om de effectiviteit van ons dienstbetoon: we zorgen er voor dat de burger vlot bij het juiste "loket" komt. Of de uitvoering van het loket bij de eigen organisatie ligt of bij derden vergt per provinciale taak keuzes op basis van doelmatig- en doelgerichtheid. De wensen van burger en bedrijfsleven zijn leidend in ons denken. Hoe het dienstbetoon van de provincie er precies in de komende jaren zal uitzien, is dus nog niet bepaald. De inrichting volgt op de strategische keuzes. De inrichting moet voldoen aan de marktconforme en wettelijk bepaalde criteria voor dienstverlening. Voor de provinciale uitwerking van het dienstbetoon betekent dit in de komende periode: * Van buiten naar buiten werken, uitgaantie van concrete gebeurtenissen bij burgers, instellingen en bedrijven die een overheidshandeling teweeg brengen. ® Klant- en zaakgericht inrichten van processen met meetbare normen over de kwaliteit en maatvoering (passendheid) van de dienstverlening. • Digitale interactieve loketten aangesloten op de overheidsbrede digitale voorzieningen van servicenummers, authenticate en basisregistraties. De kosten zijn nog niet bekend en worden vooralsnog als p.m.-post meegenomen. Dit voorstel draagt bij aan het realiseren van de hoofddoelstelling "Vergroten van de sociale en maatschappelijke betrokkenheid" en specifiek aan de subdoelstelling "Uitbreiden van de publieke dienstverlening via internet".
18
Perspectiefnota 2007
s « ICT-beheer Ms vervolg op de meerjaren ICT-visie van de Staten en de daarvoor beschikbaar gestelde fondsen wordt de ICT-organisatie geprofessionaliseerd. De professionalisering richt zich in 2006 met name op de beheerorganisatie, de projectaanpak, de ICT-architectuur en het tijdig realiseren van de ondersteuning voor het TOOLconcept. Recent voorbeeld van een dergelijk project met impact op de interne organisatie maar ook op onze relatie met klanten is het inrichten van het digitaal document beheer. De professionalisering resulteert in 2007 in een stabiele en beschikbare infrastructuur en organisatiebreed afgestemde ICT-architectuur. In de komende jaren is een verdere groei voorzien van opslagcapaciteit en externe verbindingen. Door het digitaliseren en de toepassing van electronische lokketten ook steeds meer de behoefte is aan ICT ondersteuning buiten kantooruren (lees de discussie over 7x24uur dienstverlening). De consequenties van deze behoefte in termen van kosten/baten (en mogelijk formatie) is nog onvoldoende duidelijk.
Voor de groei in opslagcapaciteit is in 2008 een investering van € 400.000 nodig. De lasten hiervan alsmede van beheer van de opslagcapaciteit bedragen € 118.000 in 2008 en stijgen tot € 226.000 vanaf 2010. Hierin is tevens een formatie-uitbreiding met 1 fte meegenomen. • Internationalisering Grensoverschrijdende samenwerking is voor Overijssel met een economisch hart dicht bij Duitsland zeer van belang. Ons initiatief, om met Gelderland en Limburg en aangrenzende Duitse partners te komen tot een werkprogramma Oost-Nederland / Noordrijn-Westfalen (NRW), blijft in NRW op politiek-bestuurlijk niveau niet onopgemerkt. Het is nu zaak dit werkprogramma met onze partners te concretiseren en grensoverschrijdende ambities te realiseren. In het traject Twente in internationaal perspectief organiseert de provincie - in 2007 nog sterker - de betrokkenheid van de regionale partners, de Duitse partijen, de Haagse verantwoordelijke bewindslieden en eventueel Brussel, daar waar het de meer grootschalige samenwerking op beleidsinhoudelijk en bestuurlijk niveau betreft. De partners in de regio nemen verantwoordelijkheid voor de uitvoering van deelactiviteiten. De ontwikkeling van Overijssel is naast een intensieve direct de grens overschrijdende samenwerking ook gebaat bij het sluiten en verder ontwikkelen van strategische allianties met andere regie's, vanwege gedeelde economische structuren of op andere vlakken vergelijkbare profielen, ook met het oog op coalitievorming in Brussel. De samenwerking met het Poolse Westpommeren krijgt gestalte in een concreet werkprogramma, dat grotendeels zal worden ingevuld door de regionale partners, waaronder kennisinstellingen en bedrijfsleven. Met de Roemeense provincies Teleorman en Giurgu werken we samen op het gebied van waterbeheer. Ook daarbij is de inzet het genereren van actieve betrokkenheid van de waterschappen en andere externe partijen. Ook wordt samenwerking met een regio in Letland nader uitgewerkt. En wellicht is er binnenkort aanleiding onze wat terughoudende opstelling ten aanzien van orientatie op het Verre Oosten te herzien. De provincie is op dit moment cruciaal voor het verbinden van diverse partijen. Dit geldt voor haar rol in de genoemde grensoverschrijdende en transnational trajecten, als ook binnen de provinciale organisatie in het bijeenbrengen van verschillende disciplines in een gezamenlijke internationale strategic. Voor 2006 en 2007 is voor de activiteiten die de provincie ontplooit in de interne ontwikkeling van een internationaal georienteerde organisatie en in de interregional en transnationale samenwerking € 200.000 gereserveerd in de bestaande begroting. Hierbij zijn in het bijzonder te noemen de ontwikkeling en uitvoering van het Europa-prooftraject, continuering van het traject Twente in internationaal perspectief en de nadere uitwerking en uitvoering van het werkprogramma Oost-Nederland-NRW en het werkprogramma met Westpommeren. Voor de periode na 2007 laten wij het initiatief over aan de nieuwe Staten. Dit voorstel levert een bijdrage aan het realiseren van de subdoelstelling "Versterken van de internationale orientatie" die valt onder de hoofddoelstelling "Vergroten kwaliteit openbaar bestuur".
3.2
Economic en innovatie
ECONOMIE ALS MOTOR Dkpunten uit het Onderhandelingsakkoord: *
Een werkgelegenheidsontwikkeling die beter is dan het landelijk gemiddelde.
Perspectiefnota 2007
19
Prioritaire doelen perspectiefnota/begroting 2006 • Ruimte bieden voor ondernemen. ® Stimuleren innovatie. * Verhogen van de arbeidsparticipatie. ® Toename werkgelegenheid toerisme. ® Optimaal benutten Europees structuurbeleid. » Het waarborgen van een doelmatige en betrouwbare energie/ en drinkwatervoorziening via de aandeelhouderschappen in Essent en Vitens.
PROGRAMMA
VOORSTELLEN
MAJEURE THEMA'S
Economie en bereikbaarheid
ECONOMIE EN INNOVATIE
Voor de samenleving is een gezonde economie van groot belang. De provincie kan samen met andere overheden gunstige (vestigings)voorwaarden scheppen voor bloeiende ondernemingen. Daarom zetten wij in op de stimulering van werkgelegenheid en van innovatief ondernemerschap in het midden- en kleinbedrijf. Zo kan ook worden voorkomen dat kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt werkloos worden of niet aan de slag komen. Bereikbaarheid van met name de stedelijke centra is voor zo'n voorspoedige economische ontwikkeling een onmisbare randvoorwaarde. Waar willen we extra impulsen geven? 9 Herstructurering bedrijventerreinen Herstructurering van bedrijventerreinen draagt bij aan de versterking van de werkgelegenheid, de ruimtelijke kwaliteit, de duurzaamheid, de leefbaarheid en de bereikbaarheid. Het huidige tempo van herstructurering is echter traag in relatie tot de totale opgave. Voor een derde van het aantal terreinen bestaan concrete herstructureringsplannen. Voor het resterende deel bestaan nog geen plannen, terwijl de urgentie van herstructurering toeneemt. Betrokken partijen zijn gemeenten, private partijen, provincie en Rijk. Herstructurering van bedrijventerreinen is een gezamenlijke opgave, vanwege: ® de complexiteit van de processen en de behoefte aan kennis en gedeelde faciliteiten om de processen goed in te richten en te manacfen; » de immense kosten die met herstructurering gepaard gaan en door geen gemeente zelf kunnen worden opgebracht; ® de grote behoefte aan afstemming van behoefte aan nieuw/te herstructureren bedrijventerreinen en (boven-)lokale antwoorden en oplossingen; * de grotere schaal die nodig is voor verevening en fondsvorming, maar ook voor regionale afstemming; De primaire verantwoordelijkheid voor herstructurering ligt op lokaal niveau, bij gemeenten en bedrijfsleven. Voor het slagen van de herstructureringsopgave in Overijssel is de rol van de provincie echter een wezenlijke. Zowel wanneer het gaat om het kostenaspect, het kennisoverdrachtaspect, beleidsontwikkeling als het
20
Perspectiefnota 2007
afstemmingsaspect kent een aanpak op provinciale schaal een duidelijke meerwaarde. Maar ook vanwege onze rol en verantwoordelijkheden op het gebied van ruimtelijke ordening hebben we een rol en een taak op dit terrein. Deze rol kunnen wij uiteraard niet waarmaken zonder draagvlak, commitment en actieve participatie van gemeenten, die primair verantwoordelijk zijn voor herstructurering van terreinen op hun grondgebied. Wij willen onze ambitie ten aanzien van de herstructurering van bedrijventerreinen intensiveren. In een actief stimulerende rol brengen we een versnelling aan in de realisatie van de totale herstructureringsopgave. Ook willen we in een meer regisserende rol inspelen op de dynamiek op de markt voor bedrijventerreinen, waarbij we een omslag maken van sturen op ruimte voor bedrijventerreinen naar sturen op vernieuwing van bedrijventerreinen. Dit doen we door de uitvoering van een Actieprogramma, bestaande uit twee sporen. Op de korte termijn zetten we in op het versnellen van de uitvoering van een aantal projecten door de inzet van aanjaagteams in combinatie met een verhoogd subsidiebudget. We zetten in op de realisatie van een drietal grote terreinen en een viertal terreinen van kleinere schaal. We stellen voor om voor 2007 extra middelen vrij te maken om te investeren in terreinen waarmee gemeenten op dit moment al voortvarend aan de slag zijn, maar het financieel niet alleen op kunnen brengen. In totaal gaat het hier om € 3,5 miljoen. Voor de langere termijn richten we ons op een structurele aanpak. Samen met gemeenten en bedrijfsleven stellen we de rand voorwaarden voor vernieuwing van bedrijventerreinen vast en roepen we een uitvoeringsorganisatie in het leven die op provinciale schaal bijdraagt aan de realisatie van herstructurering van bedrijventerreinen. Op 31 december 2006 is een plan van aanpak uitgewerkt waarin wij aangeven via welke actielijnen en met welke middelen we draagvlak krijgen bij de betrokken partijen, we voldoende financiele middelen bijeen kunnen brengen, we rand voorwaarden kunnen vormgeven, hoe een uitvoeringsorganisatie er uit zou kunnen zien en over welke periode uitvoering zal plaatsvinden. Voor de structurele aanpak is naar verwachting een bedrag tussen de € 30-40 miljoen nodig. Dit wordt gedekt uit de Ontwikkelingsreserve. Met dit voorstel versnellen we het aantal bedrijventerreinen waarvoor herstructureringsprojecten zijn opgestart, zodat we "Voldoende marktgerichte locaties van voldoende kwaliteit bieden". Dit is een onderdeel van de hoofddoelstelling "Ruimte bieden voor ondernemen". • EU-programma's In 2006 worden voor zes sporen Operationele programma's opgesteld waarin Overijssel zal participeren, dan wel de verantwoordelijke partij is. Het gaat om: 1. Een programma voor D2 - technoloqie/innovatie en attractieve steden en regie's, EU-bijdrage € 146 miljoen voor landsdeel Oost (€ 54 miljoen voor Overijssel), programma-omvang € 450 miljoen voor landsdeel Oost; 2. Een programma voor D 3 - qrensoverschriidende samenwerkinq onder INTERREG-IV A, B en C. INTERREGIVA wordt door de Euregio organisatie uitgevoerd, onder toezicht van het Land IMordrhein Westfalen, Overijssel participeert in de aansturing en uitvoering. EU-bijdrage € 49 miljoen voor INTERREG IVA, wordt een programma voor NL-D grensgebied van € 150 miljoen; 3. Een programma voor de brede plattelandsontwikkelinq "POP-II", Eu-bijdrage € 45 miljoen, wordt een programma van € 150 miljoen, gekoppeld aan ILG/pMJP; 4. Interreq IV B en C, € 40 miljoen voor Nederland, provincie kan intekenen met concrete projecten voor grensoverschrijdende samenwerking; 5. 7e EU-kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling. Vooral bedoeld om bedrijven tot het doen van R&D aan te zetten, overheden kunnen intekenen met specifieke ondersteunende projecten; 6. ESF-Nederland scholing en opleiding en arbeidsmarktstructuur- € 800 miljoen beschikbaar, deels in te zetten in Overijssel/Gelderland. Koppeling met operationeel programma onder punt 1 na te streven. Doel is € 75 miljoen uit het ESF pakket naar Overijssel te halen. Aan de punten 2 t/m 6 dragen wij bij, met betrekking tot punt 1 hebben wij samen met Gelderland de lead en werken samen met de stedelijke netwerken, waterschappen, UT, etc. samen aan de inrichting en uitvoering van het Operationele programma voor D2. Bij de andere programma's zijn eveneens partners en partijen betrokken. De Operationele programma's vormen de regionale vertaling van de EU- en rijksdoelstellingen. Voor alle drie sporen zijn nationale strategische documenten beschikbaar, gebaseerd op het nieuwe cohesiebeleid voor de Europese Unie voor 2007-2013. Dat betekent dat de provinciale agenda voor een belangrijk deel met EU geld gefinancierd kan gaan worden (horizontaal pakket). In het D2 programma staat de regionale vertaling van de EU Lissabonagenda centraal (werkgelegenheid, sociale cohesie, kwaliteit van de leefomgeving). Voor cofinanciering van deze EU-programma's reserveren we in de eerste plaats het in de begroting opgenomen bedrag van € 3,8 miljoen. Daarmee dragen we bij aan het"Optimaal benutten van Europees structuurbeleid" en aan diverse doelstellingen uit de programma's Ruimte, Economie & Innovatie, Water en Landelijk gebied. Daarnaast zetten wij Europese bijdragen in voor andere voorstellen uit de Perspectiefnota en bestaande begrotingsproducten.
Perspectiefnota 2007
21
• Recreatie & Toerisme De beleving van natuur en landschap, de samenhang tussen de steden en de groene kwaliteiten van Overijssel, het watertoerisme en het cultureel erfgoed, dit alles draagt bij aan een aantrekkelijk product voor de toerist die in Overijssel verblijft. Dankzij dit unieke product levert de toeristisch-recreatieve sector een belangrijke bijdrage aan de economie en de werkgelegenheid van Overijssel. Zeker op het platteland wordt de inbreng van de sector steeds belangrijker voor het op peil houden van de werkgelegenheid en de vitaliteit van het platteland. Ongeveer 6% van het totale aantal arbeidsplaatsen in Overijssel is te vinden in de T&R-sector. In concrete gaat het in de sector om ruim 30.000 banen. Deze banen zijn te vinden bij 4.000 vestigingen. De groei van de werkgelegenheid is in de afgelopen periode (1998-2004) uitgekomen op 2,3% per jaar. Daarnaast heeft de sector een positieve invloed op de leefomgeving en genereert hij draagvlak voor het behoud en de ontwikkeling van groene gebieden, voor de aanleg van fiets- en wandelroutes en voor verhoogde aandacht voor de schoonheid en cultuurhistorie van de regio. De markt en de behoeften van consumenten veranderen en dit betekent dat het aanbod van toeristische producten op deze dynamiek moet reageren. Op het toeristisch-recreatieve terrein spelen zaken als beleveniseconomie, het gebruik van digitale technieken, de toenemende mobiliteit (low cost carriers), het vervagen van de grenzen tussen wellness, sport, fitness, evenementen, vakantie en shoppen en het duurzaam toerisme. In dit krachtenveld heeft de provincie een coordinerende en regisserende rol. Vooral op het platteland is de rol van de provincie van essentieel belang voor de ontwikkeling en uitvoering van het beleid. Wij zijn van plan daarop in de komende periode een beleidsmatig antwoord te geven in samenspraak met het bedrijfsleven, de intermediairs en de kennisinstellingen. Thema's die daarbij aan de orde zullen komen, hebben betrekking op ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid, wellness en beleving, cultuur en culinair, innovatieve ontwikkelingen en marketing en promotie. De activiteiten die zullen worden ontplooid in de komende periode, maken onderdeel uit van verschillende programma's (o.m. pMJP, EU-programma's). In totaal is voor deze activiteiten per jaar een bedrag geraamd van zo'n € 34 miljoen, waarvan wij als provincie vanaf 2008 een bedrag van € 2,275 miljoen op jaarbasis als (co-)financiering zullen moeten inzetten ten behoeve van recreatief-toeristische activiteiten. Dit bedrag is gekoppeld aan het ILG, ten behoeve van realisatie van rijksdoelen. Hiermee wordt het aantal recreatief/toeristisch bedrijven dat deelneemt aan kwaliteitsverbeterende projecten verhoogd met 50 per jaar. Tevens wordt 1000 km aan routestructuren gerealiseerd/aangepast. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de "Toename werkgelegenheid toerisme". * Innovatieroute Twente De economie bevindt zich in een transitie van traditioneel industrieel karakter naar een economie die meer gebaseerd is op kennisintensieve bedrijvigheid en netwerken. Op landsdelig niveau (Landsdeel Oost) is innovatie een belangrijk onderdeel. De visie Triangle geeft uitvoering van onze innovatiestrategie. Twente heeft hierin een bijzondere plaats. De aanwezigheid van de universiteit, een innovatief bedrijfsleven en verschillende goede clusters en netwerken leggen hiervoor de basis. De provincie heeft de aanzet gegeven voor het oprichten van het innovatieplatform Twente. Dit platform heeft de agenda opgesteld waarmee de regio verder wil investeren in het vergroten van het innovatief vermogen in de regio en de ontwikkeling van Twente als economisch duurzaam sterke regio. Twente wil dit met haar brede industriele infrastructuur en sterke kennisbasis bereiken. De Twentse Innovatieroute wordt gedragen door drie pijlers: ondernemers, overheid en onderwijs&onderzoek (ook wel de vier O's genoemd). De voor Twente gekozen sectoren zijn: • materialen & mechatronica; • bouw; • voeding; • technologic & gezondheid; • technologic & veiligheid. De innovatieroute Twente kent een investeringsprogramma. Binnen de erkende kansrijke clusters worden nieuwe product markt combinaties ontwikkeld. Het leggen van verrassende verbindingen met andere clusters in en buiten de regio, vooral met de innovatienetwerken in Gelderland, Health Valley en Food Valley is daarbij een belangrijk onderdeel. Bij de voorbereiding en start van de Twentse Innovatieroute heeft de provincie een inspanningsverplichting op zich genomen om extra middelen beschikbaar te stellen voor de realisatie van de Innovatieroute. De inspanningsverplichting is er op gericht dat wij uiteindelijk € 50 miljoen beschikbaar stellen. Deze fasering houdt rekening met het feit dat de uitvoeringsorganisatie medio 2006 van start gaat, waardoor de eerste projecten aan het einde van 2006 gereed zijn en in aanmerking komen voor financiering uit het innovatiefonds. Deze provinciale impuls moet samen met bijdragen van gemeenten, bedrijfsleven en het Rijk
22
Perspectiefnota 2007
voor Twente leiden tot een totaalbedrag van € 200 miljoen voor ondersteuning van projecten. Deze provinciale middelen worden gedeeltelijk ook aangewend als provinciale co-financieringsmiddelen voor de nieuwe Europese Structuurfondsen. Doorslaggevende criteria zijn: • economisch toegevoegde waarde voor de innovatieroute; • excellence (onderscheidende kennispositie, groeimarkt, relatie met nationale speerpunten); • authenticiteit (regionale herkenbaarheid en verankering); • creativiteit (verbindingen over kennisgebieden en bedrijfstakken heen). Wij richten ons op de groei van werkgelegenheid in Overijssel. Uit marktgericht innoveren blijkt dat participerende bedrijven een hogere werkgelegenheidsontwikkeling laten zien. De provincie creeert zelf geen werkgelegenheid, maar kan wel belemmeringen wegnemen en goede voorwaarden scheppen voor de groei van arbeidsplaatsen. Innovatie is daarbij belangrijk, omdat bedrijven zo hun eigen concurrentiekracht vergroten en daarmee zorgen voor groei van de werkgelegenheid. Essentieel voor innovatie is de samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen. De provincie zorg door middel van cofinanciering dat het bedrijfsleven en kennisinstellingen worden gefaciliteerd in het innovatieproces. Voor de provincie zijn de opgaven gericht op ondersteuning in middelen en richten van het beleid. Niet alleen in Twente, maar ook in de Stedendriehoek en de netwerkstad Zwolle-Kampen wordt ingezet op innovatie. Ook hier worden verbindingen gezocht bij clusters en netwerken. Dit past binnen de agenda van Oost Nederland. Dekking van het bedrag van € 50 miljoen vindt plaats vanuit de Ontwikkelingserve. Met de totale regionale investering van € 200 miljoen worden naar schatting 3.000 directe en 7.000 indirecte arbeidsplaatsen gecreeerd, in 100 tot 200 nieuwe vestigingen. Daarnaast betekent de investering een impuls voor de bestaande maakindustrie, die zal deze bijdragen aan het behoud voor de regio van deze bedrijven. Daarmee wordt de hoofddoelstelling van het programma Economie & Innovatie beter en sneller gerealiseerd. • Voortijdig Schoolverlaters Jongeren die zonder startkwalificatie de opieidingen verlaten komen daardoor in een achterstandspositie bij het betreden van de arbeidsmarkt. Dit is een ongewenste ontwikkeling. Het langdurig niet aan bod kunnen komen op de arbeidsmarkt vergroot de afstand voor de kans op werk. Voorkomen dat jongeren in een dergelijke achterstandspositie terecht komen door aan de voorkant bij te sturen, verdient de aandacht boven het achteraf ingrijpen. De provincie neemt een verbindende en ondersteunende rol op zich op de regionale arbeidsmarkt. Door een financiele impuls kunnen projecten worden uitgevoerd die bijdragen aan een betere aansluiting van onderwijs - arbeidsmarkt. Investeren in het voorkomen van voortijdig schoolverlaten draagt enerzijds bij aan het terugdringen van maatschappelijke kosten die anders in een later stadium kunnen ontstaan (uitkeringsafhankelijkheid) en anderzijds aan een beter toegerust arbeidsaanbod. Voor bepaalde groepen jongeren is naast het reguliere onderwijssysteem extra aandacht nodig om hen voor te bereiden op het werken in arbeidsorganisaties. Deze extra aandacht voorkomt dat door voortijdig schoolverlaten deze jongeren niet in staat zijn een startkwalificatie te behalen. De provinciale inzet loopt gelijk op met de beleidsintensivering die vanuit het rijksbeleid op dit thema is aangekondigd in de vorm van de perspectievennota Voortijdig Schoolverlaten. Samen met gemeenten, onderwijs- en arbeidsmarktpartijen willen wij inzetten op het voorkomen van Voortijdig Schoolverlaten. De samenhang met aandacht voor de jeugd vanuit het beleidsuitgangspunt nde jeugd is onze zorg" is nadrukkelijk aanwezig. In 2007 is hiervoor een bedrag nodig van € 250.000.
3.3
Water
RUIMTE VOOR WATER Ukpunten uit het Onderhandelingsakkoord: * ®
Een krachtige positie van water in het ruimtelijke, milieu-, economisch, natuur- en landbouwbeleid. Een voortvarende uitvoering van de afspraken met Rijk, gemeenten waterschappen.
Prioritaire doelen perspectiefnota/begroting 2006
Perspectiefnota 2007
23
Veiligheid tegen overstroming. Duurzaam watersysteem.
PROGRAMMA
WATER
VOORSTELLEN
MAJEURE THEMA'S
Veilige en gezonde leefomgeving
De provincie ziet op het gebied van water toe op de juiste hoeveelheid water op de juiste plaats: tegengaan van overstroming/zorg voor veiligheid en het voorkomen van verdroging. Zij heeft ook een belangrijke rol bij de bewaking van de kwaliteit van het oppervlaktewater en bij een duurzaam beheer van de grondwatervoorraad. Waterschappen zijn belangrijke partners, met name in de uitvoerende sfeer. Waar willen we extra impulsen geven? * Projecten * Ruimte voor de rivier' Langs de IJssel vinden diverse projecten plaats die gericht zijn op het vergroten van de veiligheid tegen overstromingen in combinatie met het verbeteren van de ruimtelijke Kwaliteit van het rivierengebied. Het gaat daarbij om de Dijkverlegging Westenholte (Zwolle), Scheller- en Oldeneler Buitenwaarden (Zwolle), Keizers- en Stobbewaarden (Deventer), Bolwerksplas, Worp en Ossenwaard (Deventer) en de IJsseluiterwaarden Olst. Voor Kampen onderzoekt de regio de haalbaarheid van een bypass Kampen. Dat onderzoek vindt plaats in het kader van de pilot Ontwikkelingsplanologie IJsseldelta (zie hoofdstuk 3.4 Ruimte). Voor de realisatie van veiligheid tegen hoog water op de IJssel (PKB Yuimte voor de rivier') zien wij een centrale rol voor de regio. Wij voeren regie op de uitvoering, zorgen voor afstemming van verschillende projecten en wij zijn initiatiefnemer van een aantal projecten, te weten: dijkverlegging Westenholte (gestart) en Keizers- en Stobbenwaarden (planning). Dit betreft beide gecompliceerde gebiedsprocessen (interactief/draagvlak). Wij voeren planstudies uit, maar zetten ook in op de regietaak van de provincie bij uitvoering zodat (mede)realisatie van vele provinciale doelen plaatsvindt. De kosten voor de uitvoering van de projecten komen in principe voor rekening van het Rijk, zeker waar het gaat om rivierkundige aspecten in relatie tot veiligheid. Als er sprake is van realisatie van (aanvullende) provinciale doelen, is financiering uit provinciale middelen aan de orde. Hierop bestaat thans nog geen zicht. Voor "organisatiekosten' ramen wij vanaf 2007 een bfdrag van € 150.000 per jaar. Deze projecten dragen primair bij aan het realiseren van "Veiligheid tegen overstroming". Door het integrale karakter van de projecten wordt secundair bijgedragen aan doelstellingen uit de programma's Ruimte, Landelijk gebied, Economie & Innovatie en Milieu. ® IJsseluiterwaarden Olst In het project IJsseluiterwaarden Olst voert de provincie de centrale regie op de uitvoering, gericht op een integraal eindresultaat: het realiseren van veiligheidsdoelen, het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. In dit kader worden diverse problemen aangepakt. Ernstige en urgente bodemsaneringsgevallen worden gesaneerd, waaronder het Olasfaterrein en een asbesthoudende stort, werkgelegenheid wordt behouden door
24
Perspectiefnota 2007
bedrijfsuitbreiding van Solvay, hogere veiligheid tegen hoge rivierafvoeren wordt gerealiseerd, ontsluiting voor de camping en bewoners op Fortmond wordt verbeterd, ontwikkeling van robuuste riviergebonden natuur en de verhoging van recreatieve mogelijkheden in het gebied door voorzieningen als een buitendijks lange afstand fiets en -wandel route, visstekken, aanmeervoorziening, haven en een infocentrum. Van de totale kosten van € 57 miljoen zal de provincie € 10 miljoen bijdragen. Als onderdeel hiervan is jaarlijks minimaal € 200.000 nodig voor de inzet van een extern projectbureau; de feitelijke hoogte wordt jaarlijks geraamd. Het totaal wordt gedekt uit de Ontwikkelingsreserve, waarbij de proceskosten van € 200.000 voor 2006 direct ten laste van de begroting wordt gebracht. Dit project draagt primair bij aan het realiseren van "Veiligheid tegen overstroming". Door het integrate karakter van het project wordt secundair bijgedragen aan doelstellingen uit de programma's Ruimte, Landelijk gebied, Economie & Innovatie en Milieu. • Uitvoering waterbeleid Het watersysteem is niet op orde: het risico op wateroverlast is op een aantal plaatsen te hoog, de waterkwaliteit voldoet niet aan de norm, de ecologische kwaliteit die samenhangt met water is onder de maat, sommige gebiedsfuncties (natuur) kampen met verdroging. In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is afgesproken dit probleem versneld op te lessen, zodat in 2015 aan de gestelde eisen wordt voldaan. Een veerkrachtig watersysteem is als een van de vijf programmalijnen opgenomen in het provinciaal meerjarenprogramma landelijk gebied (pMJP). De maatregelen uit het pMJP die bijdragen aan een duurzaam watersysteem beogen de verbetering van de ecologische en chemische waterkwaliteit conform de normen die de Europese Kaderrichtlijn Water stelt, en het realiseren van de normen voor wateroverlast zoals afgesproken in het Nationaal Bestuursakkoord Water. De provincie draagt bij aan de financiering van de uitvoering van waterprojecten, zodat de provinciale beleidsdoelen voor water op integrate wijze worden bereikt. Deze projecten worden veelal door derden (vooral waterschappen) gemitieerd. Het provinciaal aandeel wordt geraamd op een nog niet gedekte financieringsbehoefte van € 2,635 miljoen per jaar, inclusief € 170.000 per jaar voor stedelijk water. De uitvoering van het waterbeleid maakt onderdeel uit van de het autonome deel van ons pMJP en wordt gedekt vanuit de Ontwikkelingsreserve. Dit voorstel levert een bijdrage aan het realiseren van de hoofddoelstelling "Een duurzaam watersysteem" en met name aan de subdoelstellingen "Terugdringen van wateroverlast en verdroging door herstel van de veerkracht van het systeem" en "Een oppervlaktewaterkwaliteit die voldoet aan de basisnormen". • Bestrijding beverratten De beverrat veroorzaakt schade aan oevers en dijken en tast daarmee de veiligheid aan. Daarnaast drukken de herstelkosten van oevers en dijken steeds zwaarder op de begrotingen van de beherende instanties, veelal waterschappen. De feitelijke beverrattenbestrijding wordt landsdekkend uitgevoerd door de verschillende organisaties die zich hebben toegelegd op de bestrijding van muskusratten. Voor Overijssel zijn dat de waterschappen. De financiering van de bestrijding vindt plaats via het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen, waarbij de individuele provincies jaartijks een rekening krijgen van de in het lopende jaar te maken bestrijdingskosten. Voor de jaren 2005-2006 was de Overijsselse bijdrage ruim € 60.000 per jaar. Op landelijk niveau is besloten tot uitroeiing van de beverrat uiterlijk in 2008. Hiervoor zal de inspanning van de afgelopen twee jaar moeten worden doorgezet. Dit kost € 65.000 per jaar. Na uitroeiing in Nederland in 2008 zal nog slechts sprake zijn van het tegengaan van grensoverschrijding door en nieuwvestiging van beverratten vanuit Belgie en Duitsland. Hiervoor is structureel € 35.000 per jaar nodig. Hiermee wordt bijgedragen aan het realiseren van "Veiligheid tegen overstroming".
3.4
Ruimte
WONEN VOOR IEDEREEN Ukpunten uit het Onderhandelingsakkoord: • 9
Voldoende woningen voor ouderen en starters in de plattelandsgemeenten. Versnelling in de uitvoering van stedelijke woningbouwprogramma's.
Perspectiefnota 2007
25
Prioritaire doelen perspectiefnota/begroting 2006 * Vergroten van de ruimtelijke kwaliteit en het versterken van de sociaal-economische structuur. ® Bouwen aan wonen.
PROGRAMMA
VOORSTELLEN
MAJEURE THEMA'S
Provinciaal Omgevingsplan Streekfunctie Hardenberg / Steenwijk
RUIMTE
Nieuwe rol RO, nieuwe wet RO Herontwikkeling vliegveld Twente
Economie en bereikbaarheid
Ontwikkelingsplanologie IJsseidelta-Zuid
Ruimtelijke kwaliteit
Ruimtelijke kwaliteit / dentiteit Overiissel
Actieprogramma Cultuur en Ruimte
Woonzorgzones
Maatschappelijke articipatie
In het ruimtelijk beleid richten wij ons in toenemende mate op de uitvoering en realisatie van het beleid. In de nota Ruimte van het Rijk wordt deze beweging gesteund doordat provincies en gemeenten meer beleidsvrijheid en verantwoordelijkheid krijgen. Deze zijn ook noodzakelijk om gericht te kunnen inspelen op de snelheid en complexiteit van maatschappelijke ontwikkelingen. Inhoudelijk zijn voor ons sociaal-economische ontwikkeling en behoud en versterking van ruimtelijke kwaliteit kerndoelen. Voor de versnelling van de bouw van woningen maken we afspraken met gemeenten, corporaties en marktpartijen. Vanuit onze verantwoordelijkheid op hpt gebied van bodemsanering geven we waar mogelijk voorrang aan saneringen in woningbouwlocaties. Waar willen we extra impulsen geven? • Provinciaal Omgevingsplan Wij hebben een begin gemaakt met de voorbereiding van een Startnotitie voor een Provinciaal Omgevingsplan. Met dat plan beogen wij een integrate herziening van de vier strategische plannen voor de fysieke leefomgeving: het streekplan, het waterhuishoudingplan, het milieubeleidplan en het verkeer en vervoerplan. De Startnotitie zal noodzakelijke achtergrondinformatie bieden over onze ervaringen met de huidige plannen en de ervaringen van andere provincies met een integraal Provinciaal Omgevingsplan. Verder zal in de Startnotitie worden stil gestaan bij de veranderende wetgeving op het gebied van ruimtelijke ordening en water en de
26
Perspectiefnota 2007
daarmee optredende veranderingen in de taken van de provincie en in het instrumentarium. Daarbij betrekken we de inzichten uit onze reflectie op de rol en taak van de provincie als middenbestuur. De centrale vraag waarop de Startnotitie antwoord moet geven is op welke thema's en onderwerpen de herziening van het beleid zich bij uitstek moet gaan richten. Ook de wijze waarop het beleid moet worden uitgewerkt en gepresenteerd met het oog op verdere uitvoering komt daarbij aan bod. Een belangrijk onderdeel van de Startnotitie is de wijze waarop we de verdere voorbereiding het best kunnen organiseren. Daarbij staan we natuurlijk ook stil bij de communicatie, bij de wijze van betrokkenheid van de bevolking en bij gewenst overleg. Een goed georganiseerd en interactief voorbereidingstraject bevordert een voortvarende en succesvolle uitvoering. De voorbereiding van de Startnotitie is een proces dat bijdraagt aan de kwaliteitsimpuls in de organisatie en mensen bij elkaar brengt en stimuleert tot nieuwe ideeen en initiatieven. Wij zijn van plan de Startnotitie voor de voorbereiding van het Provinciaal Omgevingsplan tegen het eind van het jaar aan u voor te leggen. Wij zullen u voorstellen aan de hand daarvan een beslissing te nemen over de herziening van de strategische plannen en het kader vast te stellen voor de vorm, de inhoud en het proces van de voorbereiding. Afhankelijk van die beslissing wordt in 2007 begonnen met het opstellen van een voorontwerp Provinciaal Omgevingsplan Overijssel. De kosten kunnen vooralsnog worden gedekt binnen de bestaande begroting. De kosten voor het opstellen van het voorontwerp en ontwerp provinciaal Omgevingsplan in 2007/2008 zijn nog niet in te schatten. Hiervoor wordt een p.m.-post opgenomen. • Versterken streekfunctie Steenwijk-Hardenberg Al vanaf 1999 is er sprake van bevordering van de streekfunctie in Steenwijk en Hardenberg. In 2005 is een evaluatie uitgevoerd naar de werking van de convenanten. Uit de evaluatie uit 2005 is gebleken dat de inspanningen van Steenwijk, Hardenberg en de provincie hebben kunnen bijdragen aan het versterken van de centrumfunctie, het stimuleren van de werkgelegenheid en het versterken van het voorzieningenniveau. Daarnaast is ingezet op een versnelling van de woningbouwprogramma's. Aangezien onze bijdragen aan Steenwijk en Hardenberg de afgelopen jaren tot zichtbare resultaten hebben geleid, stellen wij voor de bijdrage in 2007 te verdubbelen en de basisbijdrage ook in de periode 2008-2010 beschikbaar te stellen. Per saldo betekent dit dat in de jaren 2007-2010 per kern € 125.000 extra wordt gevraagd. Dit voorstel levert een bijdrage aan het realiseren van de hoofddoelstelling "Vergroten van de ruimtelijke kwaliteit en versterken van de sociaal-economische ontwikkeling". • Implementatie nieuwe rol RO/nieuwe wet RO In 2006 wordt de parlementaire behandeling van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) afgerond. De Wro gaat er van uit dat de verschillende bestuursniveaus zich beperken tot behartiging en regeling van de ruimtelijke belangen die op hun eigen niveau spelen. Dat betekent dat veel scherper dan voorheen de vraag op tafel komt: Waar ga ik over? Wat is het provinciale belang, wat is gemeentelijk belang? Hoe realiseren wij onze beleidsdoelstellingen? Bij de invoering van de nieuwe WRO verandert de verhouding met de Overijsselse gemeenten. Bovendien zal er bij de gemeenten ook veel (moeten) gebeuren. Als provincie hebben we er alle belang bij dat gemeenten hun zaken goed op orde hebben, zodat het te voeren ruimtelijke beleid kwantitatief en kwalitatief stevig wordt geborgd. Dat vergt een proces waarin informatieverstrekking, voorlichting en overleg (in- en extern) een belangrijke rol spelen, maar waarin ook richtingbepalende keuzes moeten worden gedaan, op het niveau van GS en van PS. Bij het bepalen van die richting speelt niet alleen de ruimtelijke ordening een rol, maar liggen er duidelijke relaties met andere beleidsterreinen, zoals water en milieu. Vooralsnog is voor de jaren 2007 en 2008 per jaar € 250.000 nodig voor tijdelijke extra inzet van 2 fte en organisatie van bijeenkomsten, opdrachten voor externe adviezen, experimenteren met nieuwe instrumenten, voorlichtingsmateriaal e.d.. Wat de gevolgen daarna voor de nieuwe rol van de provincie op omvang en structuur van de organisatie zullen zijn is nog niet duidelijk. Dit voorstel levert primair een bijdrage aan het realiseren van de subdoelstelling "versterken van de ruimtelijke kwaliteit, die een onderdeel is van de hoofddoelstelling "Vergroten van de ruimtelijke kwaliteit en versterken van de sociaal-economische ontwikkeling". • Herontwikkeling vliegveld Twente Wij opereren bij de gebiedsontwikkeling op en rond de luchthaven Twente vanuit 2 rollen. Enerzijds vinden wij het belangrijk dat er nieuwe ruimte voor werkgelegenheid wordt geschapen (dat betekent dat we inzetten op werkgelegenheid van tenminste de omvang die de militaire vliegbasis met zich bracht, ca. 2.500 arbeidsplaatsen direct en indirect), waarbij goed rekening wordt gehouden met de ruimtelijke inpassing en gevolgen voor natuur en landschap. Anderzijds hebben we formele wettelijke bevoegdheden als het gaat om de ruimtelijke procedures en het door PS te nemen luchthavenbesluit volgens de Wet luchtvaart.
Perspectiefnota 2007
27
3 Wij gaan er van uit dat in 2006 besluitvorming over de bedrijfseconomische haalbaarheid van de huidige voorgenomen herontwikkeling van de luchthaven kan plaatsvinden. Begin 2007 liggen dan naar verwachting een milieueffectrapport, een ontwerp-luchthavenbesluit en een ontwerp-streekplanwijziging op tafel, waarover een inspraakprocedure kan worden gehouden, en in het najaar van 2007 definitief kan worden besloten. In 2007 zullen nog extra kosten gemaakt moeten worden voor de informatieavonden en inspraakronde over het ontwerp voor de streekplanwijziging en het luchthavenbesluit, waarbij ook rekening gehouden moet worden met de noodzaak om een aanvullend deelonderzoek uit te voeren. De raming voor 2007 bedraagt € 40.000.
Met dit voorstel leveren we een bijdrage aan de versterking van de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Twente. * Dsseldelta Zuid eerste fase In het gebied ten zuidwesten van Kampen speelt een groot aantal min of meer op zichzelf staande ontwikkelingen: de aanleg van de Hanzelijn, bypass Kampen, opwaardering van de N50 naar A50, woningbouwopgave van de gemeente Kampen (4.000-6.000 woningen). Deze ontwikkelingen zijn ingezet vanuit uiteenlopende trajecten en procedures, met uiteenlopende uitgangspunten, bevoegdheden, verantwoordelijkheden en planningstermijnen. Zo wordt de aanleg van de bypass geregeld in de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier en doorloopt de aanleg van de Hanzelijn de procedure van de Tracewet. Gevolg is dat de ontwikkelingen over elkaar heen zijn geprojecteerd, als een soort van gordiaanse knoop, die vraagt om afstemming in ruimte en tijd. Een minstens zo belangrijke opgave is het vinden van draagvlak bij de andere, als partners, betrokken overheden (gemeenten, waterschap, Rijk) en de belanghebbenden uit het gebied. Bovendien moet het plan financieel haalbaar en tijdig gerealiseerd zijn. Zo moet de Hanzelijn uiterlijk in 2012 gereed moeten zijn en zal de bypass (als rivierverruimende maatregel in het basispakket voor de korte termijn van de PKB Ruimte voor de Rivier) uiterlijk in 2015 operationeel moeten zijn. Onze activiteiten in IJsseldelta-Zuid richten zich op het verbeteren van de veiligheid, de ruimtelijke kwaliteit, de integrale gebiedsontwikkeling, de invulling van proactief, interactief en uitvoeringsgericht beleid, het versterken stad-land relaties, de verbetering van de infrastructuur. Daarmee is het een voorbeeldproject voor Ontwikkelingsplanologie. De periode tot medio 2006 moet resulteren in een masterplan, inclusief kostenoverzicht, samenwerkingsconvenant en voorstel voor een uitvoeringsorganisatie. In deze periode zal een aantal belangrijke stappen moeten worden gezet, zoals een (milieu)beoordeling van de ruimtelijke ingrepen in het gebied op basis van de Vogel- en Habitatrichtlijn en de Europese Kaderrichtlijn Water, de keuze van het inrichtingsmodel (statisch of dynamisch), het voorbereiden van een convenant en een voorstel voor een uitvoeringsorganisatie en het in kaart brengen van de sociaal-economische spin-off. In de tweede helft van 2006, wanneer het masterplan gereed is, volgt een formele fase met een wijziging van het streekplan en bestemmingsplan inclusief milieueffectrapportage op planniveau. Voor de proceskosten van het project Dsseldelta Zuid (€ 600.000) als mede voor de eerste fase gebiedsontwikkeling Dsseldelta Zuid (€ 10 miljoen t.b.v. de aanpassingen van de Hanzelijn en N50) zijn begin 2006 bedragen beschikbaar gesteld. Dit onder voorbehoud van het beschikbaar komen van de van rijkszijde (VROM en V&W) toegezegde financiele bijdrage (ad € 20 miljoen). De ramingen van de totale uitvoeringskosten van het project lopen op dit moment nog behoorlijk uiteen (van € 220 miljoen tot maximaal € 370 miljoen). Medio 2006 zal duidelijker zijn wat de exacte kosten zullen zijn en in de loop van 2007/2008 zal ook de dekking rond moeten zijn. Vooralsnog kunnen we hiervan geen exacte bedragen geven. In totaliteit gaan we uit van € 30-50 miljoen inclusief de hiervoor genoemde € 10 miljoen en de proceskosten. Dekking hiervan vindt plaats uit de Ontwikkelingsreserve. Dit voorstel levert een bijdrage aan het versneld realiseren van de subdoelstelling "Verbeteren van de sturing op de ruimtelijke inrichting" wat een onderdeel is van de hoofddoelstelling "Vergroten van de ruimtelijke kwaliteit en versterken van de sociaal-economische ontwikkeling". Door het integrale karakter van het project wordt secundair bijgedragen aan doelstellingen uit de programma's Water, Landelijk gebied, Economie & Innovatie en Milieu. * Ruimtelijke kwaliteit Sturen op ruimtelijke kwaliteit is erop gericht, in samenhang met bijv. woningbouw, uitvoering van de reconstructie of infrastructuur, de identiteit (of eigenheid) van gebieden te behouden, te versterken of soms te vernieuwen. In het plan van aanpak programma ruimtelijke kwaliteit is een hoge ambitie uitgesproken voor de komende twee jaar: • gezamenlijk ervaring opdoen met een nieuwe manier van denken en doen binnen en buiten de provincie, met bijbehorende veranderingen in benodigde kennis, vaardigheden en werkwijze;
28
Perspectiefnota 2007
•
op basis hiervan vorm en inhoud geven aan kwaliteitssturing, veelal aan de voorkant van processed en de regierol van de provincie. In het enthousiast ontvangen werkschrift Ruimtelijke kwaliteit in Overijssel is een start gemaakt met de beantwoording van drie vragen: wat is ruimtelijke kwaliteit, wat is de rol van de provincie hierbij en hoe gaan we hier in Overijssel invulling aan geven. In 2006 en 2007 staat het opdoen van praktijkervaring centraal: in projecten samen kwaliteit realiseren en leren van die praktijk. Ook voor de lange termijn zal het vergroten van de Ruimtelijke kwaliteit een belangrijk Uitgangspunt vormen van ons provinciaal beleid. Daarnaast zal de kennis over ruimtelijke kwaliteit worden uitgebreid en gedeeld met partners en zal het Atelier Overijssel overheden gevraagd en ongevraagd adviseren over (kansen voor) ruimtelijke kwaliteit. Enthousiasme voor ruimtelijke kwaliteit bij partners creeren, hen stimuleren zelf initiatieven te nemen, daadwerkelijk kwaliteit realiseren en samen leren staan deze periode centraal. Op basis daarvan zal inbedding in beleid en uitvoering structureel vorm krijgen. De komende tijd zal in steeds meer projecten aandacht besteed worden aan ruimtelijke kwaliteit en vindt daadwerkelijke realisatie plaats. Op de langere termijn streven we naar mechanismen die ruimtelijke kwaliteit een vanzelfsprekende plaats in planvorming en uitvoering geven, inclusief de financiering ervan. Het programma ruimtelijke kwaliteit heeft een hoog ambitieniveau. Binnen het programma zijn daarom een groot aantal projecten en activiteiten geprogrammeerd. Nu deze projecten uitkristalliseren wordt duidelijk dat aanvullende financiering gewenst is om ze ook daadwerkelijk uit te voeren. Daarnaast doen zich enkele nieuwe kansen voor die ten tijde van het opstellen van het programma (najaar 2005) nog niet waren te voorzien. De aanvullende middelen betreffen uitsluitend aanjaaggelden, geen uitvoeringsgelden of personele lasten. Met de middelen kan extra kennis en ervaring worden gegenereerd, kunnen processen worden versneld en kan uitvoering van ruimtelijke kwaliteit dichterbij gebracht worden. Met z'n alien werken wij op deze manier verder aan een "Onweerstaanbaar Overijssel". In 2006 en in 2007 is een aanvulling van het huidige budget met circa € 500.000 respectievelijk € 750.000 gewenst om in te kunnen spelen op de vele kansen die nu ontstaan voor planontwikkeling met ruimtelijke kwaliteit, met name bij andere overheden en organisaties. Dit voorstel levert een bijdrage aan het versneld realiseren van de subdoelstelling "Versterken van de ruimtelijke kwaliteit, die een onderdeel is van de hoofddoelstelling "Vergroten van de ruimtelijke kwaliteit en versterken van de sociaal-economische ontwikkeling". Er wordt extra ingezet op het delen van de kennis over het handen en voeten geven aan het vergroten van de ruimtelijke kwaliteit in Overijssel. Wij werken op deze manier verder aan een "Onweerstaanbaar Overijssel". • Actieprogramma Cultuur en Ruimte In zowel het kunst- en cultuurbeleid, dat gebaseerd is op de hoofdthema's van de nota 'Sociale Actie1, als in de prioriteiten van het collegeakkoord 2003-2007, worden een krachtige wisselwerking tussen cultuur, landschap en ruimtelijke inrichting, het verbreden en vernieuwen tot culturele belevenis, en de culturele infrastructuur van stad en platteland als prioriteiten genoemd. De grote veranderingen in de afgelopen en komende jaren zetten de ruimtelijke kwaliteit van Overijssel onder druk. Dat geldt niet alleen voor de economische en ecologische aspecten, maar zeker ook voor de culturele: de architectuur van bebouwing en de inrichting van de omgeving die immers van grote invloed zijn op de leefbaarheid. Bij ruimtelijke ingrepen is aandacht nodig voor vernieuwing en geschiedenis. Om goede integrale afwegingen te kunnen maken, is vroegtijdige inbreng van de ontwerpende disciplines en de versterking van de rol van cultuurhistorie vereist. Op basis van zorgvuldige analyse kan een goed ontwerp tot stand komen dat het bestaande versterkt, dan wel bewust doorbreekt. Zo kan worden bijgedragen aan ontwikkeling en behoud van karaktervolle steden, dorpen en landschappen, en aan de leefbaarheid van de provincie. Deze versterking van de culturele component zal verder vorm worden gegeven middels het opstellen van het provinciale Actieprogramma Cultuur en Ruimte. In het kader van het autonome deel van het ILG/pMJP vragen wij hiervoor € 800.000 per jaar. Deze integratieslag van cultuur met de ruimtelijke prpqessen vraagt vooral op het gebied van cultuur ook om extra ambtelijke capaciteit en om de ontwikkeling van nieuwe expertise. Bij de huidige bezetting is het al niet mogelijk te voldoen aan een minimale bijdrage aan de ontwikkelingen op het gebied van ruimtelijke kwaliteit. Versterking van het aandeel van cultuur op dit gebied betekent dat, naast de programmakosten, dus ook versterking van de ambtelijke capaciteit en kennis noodzakelijk is. Voor een goede uitvoering van het programma in 2007-2013 is daarvoor 1,5 fte extra nodig (totaal € 86.000 jaarlijks). Deze extra capaciteit komt tevens ten goede aan het programma Ruimtelijke Kwaliteit en zal ook worden ingezet voor extra werkzaamheden t.b.v. behoud en bescherming cultureel erfgoed.
Perspectiefnota 2007
29
* Ontwikkelingsplanologie * Ruimtelijke ordening: nieuwe verhoudingen, nieuwe kansen. Dit is het motto waaronder wij onze ambitie het vergroten van de sociaal-economische ontwikkelingsmogelijkheden en versterken van de ruimtelijke kwaliteit de komende jaren gaan waarmaken. De burgers, bedrijven, marktpartijen, gemeenten, maatschappelijke organisaties e.a. in onze provincie vragen van ons zorg te dragen voor de daadwerkelijke uitvoering/realisatie van beleid. Dit vraagt om blijvende energie om op een adequate manier invulling te geven aan nieuwe verhoudingen en nieuwe kansen en ook aan het tot uitvoering brengen van het beleid. In 2007 zetten wij ons actief in om Ontwikkelingsplanologie verder te ontwikkelen in Overijssel. We pakken de volgende onderdelen van de bestuurlijke agenda uit het ambitiedocument op: « uitvoeren en planontwikkeling van concrete projecten zoals: ruimtelijke-economische ontwikkelingsvisie Al e.a.; • ontwikkelen van de provinciale instrumentenkoffer. Een belangrijk element hierin vormt de mogelijkheden die worden geboden onder de nieuwe grondexploitatiewet, PPS-mogelijkheden en actualisatie van ons eigen provinciaal grondbeleid. De komende tijd is hiervoor behoefte aan programmakosten; • vormgeven van actieve samenwerking met verschillende partners, waaronder gemeenten, maar ook marktpartijen. Deze nadere invulling vergt een afstemming met Rijk, gemeenten, maatschappelijke organisaties e.d. in Overijssel. Al deze partijen hebben elk hun eigen rol om invulling te geven aan hun verscheidene rollen om de daadwerkelijke uitvoering van het beleid te realiseren en het vergroten van de ruimtelijke kwaliteit en de sociaal economische ontwikkelingsmogelijkheden. Wij reserveren voor 2007 € 500.000 voor uitvoering van het ambitiedocument Ontwikkelingsplanologie en nadere verkenning van de mogelijkheden van de nieuwe grondexploitatiewet en afweging van het grondbeleid binnen onze provincie, maar ook voor proces en planontwikkeling voor projecten die bijdragen aan de feitelijke uitvoering van het beleid. Tenslotte voor concrete projecten zoals de ruimtelijk-economische ontwikkelingsvisie Al e.a.. Dit levert een bijdrage aan de hoofddoelstelling "Vergroten van de ruimtelijke kwaliteit en versterken van de sociaal-economische ontwikkeling" en leidt tot daadwerkelijke uitvoering van beleid door middel van concrete projecten. « Woonzorgzones Ook Overijssel wordt met een sterk toenemende vergrijzing geconfronteerd. Deze vergrijzing vindt in de hele provincie plaats maar het grootste percentage ouderen woont en komt te wonen in de kleinere gemeenten. Als gevolg hiervan zal de behoefte aan passende voorzieningen en nieuwe woonconcepten toenemen. De ontwikkeling en ondersteuning van woonzorgzones kan hierin voorzien. Een forse inzet wat betreft de ondersteuning van woonzorgzones in gemeenten in Overijssel, zowel op het platteland als in de steden draagt bij aan oplossing van het maatschappelijk vraagstuk. De rijksoverheid ontwerpt de wettelijke kaders die de gevolgen van onder andere vergrijzing zoveel mogelijk moeten beperken en uitgaan van sociale netwerken en zelfredzaamheid en keuzevrijheid (WMO, nieuwe zorgverzekering). De gemeenten kijken op tegen een grote Operationele taak in de uitvoering van die wetten. Tussen Rijk en gemeenten vormt de provincie het bestuurlijk kraakbeen: vanuit haar wettelijke taken op woonbeleid kan in combinatie met (voornamelijk) autonoom zorg en welzijnsbeleid een bovenlokale regierol worden vervuld. Deze regierol kan verschillen op schaalniveau tussen organisaties overbruggen. Deze regierol kan plaatsvinden waar deze kansrijk is en een meerwaarde heeft maar kan ook inspelen op signalen over falen in de regionale ketenzorg. Het beleid van de provincie ten aanzien van wonen, zorg en welzijn is erop gericht ouderen, gehandicapten en/of GGZ patienten zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen. Deze doelstelling is omschreven in het programma langer zelfstandig wonen, waarin het realiseren van woonzorgzone's als subdoelstelling is opgenomen. Vooral de ontwikkeling van deze zones in buitenstedelijk en in plattelandsgemeenten behoeft extra prioriteit/aandacht omdat deze veel moeilijker te realiseren zijn. Onderdeel van dit programma is de verdere ontwikkeling van woonzorgzones binnen de Overijsselse gemeenten, zowel op het platteland als in de steden. Tot het moment dat alle gemeenten binnen hun grenzen een of meerdere woonzorgzones hebben gerealiseerd. In grotere gemeenten en gemeenten met meerdere kernen zullen een aantal woonzorgzones moeten worden ontwikkeld. Wij zetten in op een programma van 7 jaar waarbij per jaar 5 woonzorgzones worden gerealiseerd. Per woonzorgzone stellen wij maximaal € 50.000 beschikbaar. Voor de uitvoering is dus in totaal € 250.000 per jaar benodigd. De woonzorgzones maken onderdeel uit van het autonome deel van het pMJP en wordt gedekt uit de Ontwikkelingsreserve.
30
Perspectiefnota 2007
Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de hoofddoelstelling "Bouwen aan wonen" en wordt een impuls gegeven aan voldoende woningen voor de juiste doelgroepen, waaronder ouderen.
Wervende steden
3.5
WERVENDE STEDEN Dkpunten uit het Onderhandelingsakkoord: « •
Prestatie-afspraken met steden die recht doen aan de strategische opgaven in steden en provinciale doelen. Oplossingsgerichte en integrale samenwerking tussen steden en provincie in de uitvoering van het Overijssels stedenprogramma.
Prioritaire doelen perspectiefnota/begroting 2006 * Steden zijn de motor van de economische en sociaal-culturele ontwikkeling.
PROGRAMMA
WERVENDE STEDEN
VOORSTELLEN
"1 J
MAJEURTHEMA
Maatschappelijke participate
GSB-convenanten ^
Onze vijf grote steden zijn de motor voor economische en sociaal-culturele ontwikkeling. Voor de versterking van deze belangrijke positie voeren we een specifiek Grotestedenbeleid, met bijzondere aandacht voor de stedelijke netwerkontwikkeling. Veiligheid, sociale samenhang, wonen in de stad en economie als motor zijn de inhoudelijke speerpunten. Waar willen we extra impulsen geven? • GSB convenanten De GSB convenanten voor de periode 2005-2009 zijn eind 2004 ondertekend door ons en de 5 grote steden in Overijssel. In oktober 2004 hebben Provinciale Staten besloten "voor de jaren 2008 en 2009 (nieuwe bestuursperiode) voor ieder van deze jaren € 4,2 miljoen vast te leggen voor de post grotestedenbeleid11. Deze bedragen zijn tot op heden niet verwerkt in de begroting voor de jaren 2008 en 2009. In de pre-ambule van de convenanten GSB 2005-2009 is geen voorbehoud opgenomen dat betrekking heeft op financiering in 2008 en 2009. Vanwege deze juridische verplichtingen moeten we voor zowel 2008 als 2009 een bedrag van € 4,2 miljoen in de begroting vast te leggen, onder gelijktijdige verlaging van de voor nieuw beleid gereserveerde ruimte in die jaren (een soortgelijke mutatie is in de begroting 2006 ook doorgevoerd voor het Cultuurconvenant 2008). Hiermee wordt het huidige Grotestedenbeleid voortgezet dat een impuls geeft aan de "Steden als de motor van de economische en sociaal-culturele ontwikkeling".
Perspectiefnota 2007
31
3.6
Landelijk Gebied
PLATTELAND IN ONTWIKKELING Dkpunten uit het Onderhandelingsakkoord: • • 9
Structuurversterking van (niet-)agrarische bedrijvigheid en behoud c.q. versterking van voorzieningen in het landelijk gebied. Voortgang van de realisatie van de ecologische hoofdstructuur die recht doet aan de doelstelling om deze hoofdstructuur in 2018 klaar te hebben. Een voortvarende uitvoering van de reconstructie-afspraken met Rijk en gemeenten.
Prioritaire doelen perspectiefnota/begroting 2006 » Uitvoering reconstructie en landinrichting. » Ontwikkeling van perspectiefvolle landbouw. • Behoud en herstel van de kenmerkende natuurwaarden van Overijssel. • Behoud en versterking van de kwaliteit van het cultuurlandschap. » Behoud en versterking van de sociale samenhang in kleine kernen en buurtschappen.
32
Perspectiefnota 2007
PROGRAMMA
MAJEURTHEMA
VOORSTELLEN
Implementatie ILG / pMJP
De andere provincie
Ruimtelljke structuur grondgebonden landbouw
Economie en bereikbaarheid
nnovatie in het grocluster
Groene en blauwe diensten
LANDELIJK GEBIED
Realiseren kwaliteit en kwantiteit EHS
Identiteit / ruimtelijke kwaliteit
Nationale landschappen Dsseldelta en Noordoost Twente
Vitaliteit kleine kernen: multifunctionele voorzieningen en leefbaarheidsmakelaars
Maatschappelijke rticipatie Burgerparticipatie
De provincie staat in het landelijk gebied voor de niet geringe uitdaging veel uiteenlopende belangen met elkaar in evenwicht te brengen. Er moeten oplossingen word§n gezocht voor complexe maatschappelijke problemen, op het gebied van ruimtelijke ordening, agrarische en andere economische structuurversterking, natuur- en landschapsbeheer en -ontwikkeling, voorzieningenstructuur, recreatie en toerisme, water en leefbaarheid. Oplossingen zijn alleen effectief als ze integraal zijn en gebaseerd zijn op afstemming tussen belangen en samenwerking tussen partijen. Het gebiedsgericht werken is in mei 2004 ingevoerd om die integrale, op samenwerking gebaseerde aanpak gestalte te geven. Waar willen we extra impulsen geven? • Implementatie Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) en Provinciaal Meerjarenprogramma landelijke Gebied (pMJP)
Perspectiefnota 2007
33
Het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) is een meerjarig (7 jaar) ontschot rijksbudget voor de integrale ontwikkeling van het landelijke gebied. Provincies krijgen de verantwoordelijkheid om met dit budget de rijksdoelen voor het landelijke gebied te realiseren. In het door de provincie op gestelde provinciale meerjarenprogramma (pMJP) hebben wij aangegeven hoe we de gezamenlijke, gemtegreerde doelen in het landelijke gebied samen met onze partners willen realiseren: rijksdoelen, provinciale doelen en doelen van het gebied. Dit biedt ons een kans om de gebrekkige samenhang van regelgeving en subsidies te doorbreken. Op deze manier moet een effectieve aanpak van de plattelandsontwikkeling mogelijk zijn. We hebben nu de uitgelezen kans om gebiedsgericht maatwerk te leveren in het oplossen van nationale en provinciale vraagstukken. Het instrument ILG is nog in ontwikkeling en om dit goed ingebed te krijgen is voor de komende jaren "ontwikkelingsgeld' noodzakelijk. Hierbij kan gedacht worden aan het ontwikkelen en implementeren van een monitoringsprogramma, het uitwerken en implementeren van een subsidie-loket, extra communicatie en/of voorlichting naar gemeenten, waterschappen en maatschappelijke organisaties over de nieuwe manier van werken. De hiervoor benodigde middelen worden geschat op € 150.000 in 2007 en € 50.000 in 2008. Dit voorstel draagt bij aan het de hoofddoelstelling "Vergroten van de kwaliteit van het openbaar bestuur". » Ruimtelijke structuur grondgebonden landbouw In Overijssel, waar de landbouw ca. 70% van het landelijk gebied in gebruik heeft, is een vitale grondgebonden landbouw belangrijk vanwege haar bijdrage aan de regionale economie en als beheerder van het landelijke gebied. Het beleid is daarom gericht op een duurzame landbouw met een goede marktpositie. Een belangrijke voorwaarde voor de ontwikkeling van een duurzame en concurrerende landbouw is een goede ruimtelijke structuur van de landbouwbedrijven. T.o.v. andere delen van Nederland is de ruimtelijke structuur van de landbouw in Overijssel ongunstig. Dit is nadelig voor de concurrentiepositie van de bedrijven in Overijssel. De gemiddelde kavelgrootte is kleiner dan het landelijk gemiddelde. Ook is de verkaveling van veel bedrijven versnipperd. Het belang van een goede ruimtelijke structuur en een optimale inrichting van de landbouwbedrijven zal hierdoor toenemen. Tegelijkertijd zal de komende jaren de schaalvergroting in de Overijsselse landbouw versneld doorzetten, waardoor de ruimtelijke structuur nog verder kan verslechteren. Intensivering van ons beleid is daarom noodzakelijk. Belangrijk aspect is dat naast de inrichtingsopgave voor de landbouw er op het platteland ook een inrichtingsopgave ligt voor andere doelen: natuur, landschap, water, recreatie. In veel gevallen zullen deze opgaven samen met de landbouwopgave opgepakt worden in het kader van integrale projecten. De provincie is bij uitstek in staat om dergelijke integrale projecten te agenderen, initieren en te regisseren. Wij willen een substantiele verbetering van de ruimtelijke structuur van de landbouw bewerkstelligen. Dit willen wij realiseren via de afronding van de klassieke landinrichtingsprojecten en de uitvoering van (planmatige) verkavelingsprojecten (vrijwillig en wettelijk). Het streven is om in de periode 2007-2013 in meerdere projectgebieden met een totale oppervlakte van ca. 70.000 ha (naast de ca. 17.000 in de klassieke landinrichtingsprojecten) de landbouwstructuur met minimaal 10% te verbeteren, de minimale eis voor verkrijgen van de rijksbijdrage. In veel deelgebieden wordt een hogere doelstelling nagestreefd. Bijkomend effect is dat in gebieden met een gestapelde inrichtingsopgave de doelstellingen voor de EHS, het waterbeleid en van andere inrichtingsopgaven versneld en met groter draagvlak gerealiseerd kunnen worden. Het voorstel is het provinciale landbouwbeleid te intensiveren en hiervoor jaarlijks € 500.000 in te zetten in de periode 2007-2013. Dit voorstel is gekoppeld aan realisatie van rijksdoelen uit het ILG/pMJP. Daarmee wordt een bijdrage geleverd aan "Verbetering van de ruimtelijke structuur van de grondgebonden landbouw" als onderdeel van de doelstelling "Ontwikkeling van perspectiefvolle landbouw". • Innovatie en ondernemerschap in het agrocluster Om te kunnen overleven op de (inter)nationale markten is, naast de verbetering van de ruimtelijke economische structuur, een transitie van de huidige landbouw naar een meer duurzame marktgerichte landbouw noodzakelijk. Innovatie en toekomstgericht ondernemerschap zijn de sleutels om deze omslag te realiseren. De innovatieopgave betreft onder meer de volgende aspecten: » het verbeteren van de concurrentiekracht van de agrocluster, onder andere door het versterken van de samenwerking tussen landbouwbedrijven en andere bedrijven in de ketens; ® de afstemming van de landbouwbedrijfsvoering op de omgeving voor een meer duurzaam beheer van het landelijk gebied en de natuurlijke hulpbronnen daarin; 9 de optimalisatie van gebiedsinrichting in relatie tot ontwikkelingen in de landbouw zoals de voortzettende schaalvergroting. Hierbij moet ook gedacht worden aan de inrichting van bijv. de landbouwontwikkelingsbieden voor de intensieve veehouderij.
34
Perspectiefnota 2007
Deze innovatieopgave voor de landbouw dient in samenwerking tussen alle betrokken partijen op een integrate wijze te worden opgepakt. Hierbij zijn de volgende partijen betrokken: het landbouwbedrijfsleven in het gehele agrocluster (primaire producenten, toeleverende en verwerkende Industrie), belangenorganisaties en kennisinstellingen, financiele instellingen, natuur- en landschapsorganisaties en waterschappen. Wij willen het bedrijfsleven, binnen randvoorwaarden, ruimte bieden en, waar nodig en wenselijk, ontwikkelingen faciliteren en stimuleren. In dit kader willen wij ons met name richten op het versterken van de samenwerking tussen partijen in de gebieden en tussen partijen in de keten. Om tot succesvolle innovatieprojecten te komen, moeten goede ideeen van landbouwers, keten partijen, gebiedspartijen en onderzoekers en kennisinstellingen met elkaar verbonden worden. Samenwerking tussen keten- en gebiedspartijen en kennisinstellingen komt niet altijd gemakkelijk van de grand. Wij zullen ons expliciet richten op het stimuleren van deze samenwerking. Samen met Gelderland en LNV hebben wij het LEI (Landbouweconomisch Instituut) opdracht gegeven de economische positie van het agrocluster in oost Nederland in beeld te brengen. Op basis van overleg hierover met het bedrijfsleven en andere partijen willen wij in 2006 onze aanpak voor innovatie in het agrocluster nader uitwerken. Dit moet uitmonden in een bondige beleidsnotitie over dit onderwerp waarin het doel, aanpak en beoogde resultaten voor de komende jaren uitgewerkt worden. Vooruitlopend hierop willen wij in het verlengde hiervan in 2006 en 2007 het bedrijfsleven ondersteunen bij het ontwikkelen en uitvoeren van een aantal innovatieprojecten die commercieel exploitabel zijn en die bijdragen aan de versterking van de concurrentiepositie. Op deze wijze willen wij in 2007 en daarna onze bijdrage leveren aan de doelstelling "Verbreding en versterking van de economische basis van de landbouw". In het pMJP (autonoom deel) is dit voorstel opgenomen voor € 500.000 per jaar vanaf 2008. * Groene en Blauwe Diensten Wij vinden het van wezenlijk belang om te investeren in de karakteristieke landschappen in Overijssel. Dit vanwege hun drievoudige meerwaarde: de ecologische waarde, de maatschappelijke vraag (gezondheid, rust en ruimte) en het economische potentieel. De kwaliteit van landschappen staat onder druk en er is nog onvoldoende gelegenheid voor wateropvang. Met de Groene en Blauwe diensten geven we een kader en maken we ons als provincie sterk voor een duurzaam beheerd en toegankelijk landschap. Hiermee gaan we voor behoud en ontwikkeling van de belevingswaarde en de economische waarde van het landelijk gebied en de streekeigen identiteit op een stimulerende, participatieve en accommoderende wijze. Wij willen: • bestaande lokale initiatieven rond Groene en Blauwe diensten accommoderen en nieuwe initiatieven stimuleren; • waar mogelijk en nodig koppelingen leggen met Blauwe diensten; • langjarige afspraken maken over financiering en uitvoering (de wijze waarop en vorm waarin is mede afhankelijk van "Brussel", onze inzet is 20 tot 30 jaar); • reele vergoedingen bieden voor duurzaam beheer van landschap en de recreatieve ontsluiting ervan door particulieren; » gebiedsgerichte afstemming van vraag naar en aanbod van Groene en Blauwe diensten; • financiering bundelen in een fonds op basis van een projectvoorstel Groene en Blauwe diensten. In 10 jaar tijd willen wij 50% van de landschapselementen in structureel beheer bij particulieren hebben. Daarnaast willen wij 500 km onverharde voetpaden, 250 km natte randen en 600 km droge randen in beheer hebben bij particulieren. In de prioritaire gebieden willen wij 50% van de kosten dragen, in de niet-prioritaire gebieden 25%. Voor cofinanciering wordt een beroep gedaan op gemeenten, Rijk, waterschappen en EU. Rekening houdend met de reeds begrootte bedragen is vanaf 2007 € 2,782 miljoen per jaar nodig. Dit voorstel is gekoppeld aan het realiseren van rijksdoelen uit het ILG/pMJP. Op deze wijze dragen wij bij aan de hoofddoelstelling "Behoud en versterking van de kwaliteit van het cultuurlandschap". * Ecologische hoofdstructuur Natuur is in Nederland geen "rustig bezit". Zonder gerichte inspanning gaan natuurwaarden (gebieden en soorten) achteruit. Het is de taak van de overheid aan deze achteruitgang een halt toe te roepen. Met het besluit van 1 februari 2006 op basis van de beleidsevaluatie van de EHS hebben Provinciale Staten hierin hun verantwoordelijkheid genomen. Ook landelijk is dit recent opnieuw bekrachtigd in de Nota Ruimte en de Agenda Vitaal Platteland.
Perspectiefnota 2007
35
De algemene notie: beschermen en ontwikkelen van natuurwaarden heeft het Rijk vormgegeven in het concept van een zogenoemde Ecologische Hoofdstructuur (een aantal robuuste natuurgebieden die onderling verbonden worden door eveneens robuuste verbindingszones). Het is de taak van de provincie om: • deze gebieden en verbindingszones concreet aan te wijzen en de natuurdoelen daarvoor vast te leggen ("begrenzing"); « te zorgen dat deze gebieden worden aangekocht voor natuurbeherende instanties of als natuur % particulier' worden beheerd door de grondeigenaren ("deelname"); ® te zorgen dat zo nodig bestaande cultuurgrond de bestemming natuurgrond krijgt en dienovereenkomstig wordt ingericht en beheerd ("inrichting"); • te zorgen dat die inrichting en dat beheer ook de beoogde natuurwaarden opleveren (duurzaam beheer). Om de EHS als samenhangend netwerk te kunnen beheren zijn naast deze 4 stappen de volgende maatregelen essentieel: • aanleggen van faunavoorzieningen bij wegen (uit het oogpunt van soortenbehoud en Verkeersveiligheid); • treffen van wettelijk verplichte maatregelen in de directe omgeving van de EHS om de kwaliteit te garanderen. Dit betreft maatregelen tegen verzuring en verdroging. Naar aanleiding van het rapport van de commissie Beleidsevaluatie hebben wij onderzocht welke extra middelen nodig zijn om stap 1 en 2 uiterlijk in 2015 te voltooien en stap 3 uiterlijk in 2018. Dit uiteraard onder de voorwaarde dat het Rijk haar deel van de financiering op zich neemt. Dit betekent dat voor de periode 20072015 € 300.000 per jaar extra nodig is voor de aankoop van gronden in de EHS (ca. 17 ha/jaar extra op basis van 50% provinciale cofinanciering). Na 2015 zijn er dan geen middelen voor verwerving EHS meer nodig. Hiervan is in het concept pMJP ook uitgegaan. Wij leveren daarmee een bijdrage aan het realiseren van de rijksdoelen en aan onze eigen doelstelling "Behoud en herstel van de kenmerkende natuurwaarden in Overijssel". * Nationale Landschappen Dsseldelta en Noord-oost Twente Uitgangspunt bij de Nationale landschappen is het "Behoud door Ontwikkeling'. Dit uit zich in het behouden, duurzaam beheren en waar mogelijk versterken van de bijzondere kwaliteiten in de Nationaal landschappen, alsmede het vergroten van de recreatieve toegankelijkheid. De Nationale landschappen zijn in de Nota Ruimte door het Rijk aangewezen. De provincies zijn verantwoordelijk voor de uitwerking van het beleid voor deze landschappen. In Overijssel doen wij dit samen met de betrokken gemeenten, waterschappen, maatschappelijke organisaties en burgers. In het Ontwikkelingsprogramma dat wij in 2006 met de partners vaststellen, geven wij aan met welke projecten wij 'Behoud door ontwikkeling' vorm willen geven. Wij voeren, samen met de gemeenten en het waterschap, de regie. We willen bereiken dat de kern kwaliteiten worden behouden en versterkt, de leefbaarheid wordt vergroot en dat het gebied meer betekenis krijgt voor de recreant en toerist. Dit levert tevens economische meerwaarde. De uitvoeringsprojecten uit het Ontwikkelingsprogramma worden gefinancierd en uitgevoerd door verschillende partijen. In totaal is er voor € 50 miljoen aan projecten mogelijk in de Nationale Landschappen. Wij zijn er bij ons pMJP bod aan het Rijk vanuit gegaan dat het Rijk daarvan 50% voor haar rekening neemt, de provincie 25% en de gemeenten, waterschappen en anderen samen de andere 25%. Het ziet er op dit moment naar uit dat het Rijk de komende jaren minder middelen voor de Nationale Landschappen beschikbaar stelt dan de eerder genoemde 50%. Gelet op het belang dat wij hechten aan onze beide Nationale Landschappen vinden wij het wenselijk onze bijdrage op niveau te houden. Dit betekent dat voor de periode 2007 - 2013 in totaal € 12,5 miljoen nodig is. Dat is per jaar € 1,786 miljoen. Dit maakt onderdeel uit van de middelen die nodig zijn om de rijksdoelen uit het pMJP te realiseren. Dit draagt primair bij aan het realiseren van de doelstelling "Behoud en versterking van de kwaliteit van het cultuurlandschap". • Reconstructie In het kader van het lopende Onderhandelingsakkoord gaan we door met het ontwikkelen en uitvoeren van specifieke acties die een bijdrage leveren aan (een versnelling) van de uitvoering. Zo sluiten we, zo mogelijk, met alie aangemelde en daarvoor in aanmerking komende bedrijfsverplaatsers transacties voor verplaatsing. Er worden forse stappen gezet in de voorbereiding tot clustering van intensieve veehouderij door de inrichting van Landbouwontwikkelingsgebieden en clusterlocaties. Uit de lopende plan- en gebiedsuitwerkingen worden zo snel mogelijk modules tot uitvoering gebracht. Hiervoor worden onder andere versnellingsafspraken met de Dienst Landelijk Gebied gemaakt. Om toekomstige uitvoeringsprojecten te kunnen programmeren wordt een meerjarenplanning gemaakt van te starten plan- en gebiedsuitwerkingen. Via het gebiedsgericht werken worden met de gemeenten, waterschappen en maatschappelijke organisaties afspraken gemaakt over de inzet van de beschikbare projectontwikkelcapaciteit. We blijven maatschappelijke organisaties en ondernemers
36
Perspectiefnota 2007
aanspreken op hun verantwoordelijkheid projecten aan te leveren en we blijven de gemaakte afspraken met tie gemeenten bewaken over de aanpassing van het bestemmingsplan. In de jaren daarna staat een voortvarende uitvoering van de reconstructie-afspraken met het Rijk en de gemeenten via het provinciaal Meerjarenprogramma Landelijk Gebied centraal. Dit doen we door middel van een verdere uitbouw van de via de ILG methode gestarte uitvoering. Reconstructie fungeert hierbij als goed voorbeeld en aanjager voor de gewijzigde verantwoordelijkheden tussen Rijk, provincie en gemeenten via het Investeringbudget Landelijk Gebied (ILG). Met het bij het ILG behorende provinciale Meerjarenprogramma (pMJP) staat de provincie samen met de gemeenten en de waterschappen aan de lat voor de uitvoering, in nauwe samenwerking met maatschappelijke organisaties. Reconstructie levert een stevige bijdrage aan de realisatie van de ruimtelijke, sociale en economische ontwikkeling van het landelijk gebied in Salland en Twente. De gemeenten, waterschappen en maatschappelijke organisaties worden gevraagd om een maximale inspanning te leveren door: • het zien van kansen en deze verder te brengen; • de noodzaak een op uitvoering gerichte houding aan te nemen vanuit de gedachte "hoe kan het mogelijk gemaakt worden"; • het zo nodig aanpassen van de eigen organisatie. Ook in de provinciale organisatie richten wij ons meer en meer op uitvoering, de verdere doorgroei van het gebiedsgericht werken is hier een duidelijk voorbeeld van. Door daarnaast regelingen en kaders op te stellen waarmee anderen in staat worden gesteld hun activiteiten goed uit te kunnen voeren wordt de provinciale rol meer en meer faciliterend en regisserend ingekleurd. Voor de periode tot 2013 moet in ieder geval dit extra jaarbudget van € 11,25 miljoen per jaar beschikbaar zijn. Dit jaarlijkse bedrag is nodig om de totale ambitie uit het Reconstructieplan tot 2013 te kunnen uitvoeren. We stellen daarom als vervolg op de in het Onderhandelingsakkoord 2003-2007 voor Reconstructie toegekende budgetten voor de jaren daarna een bedrag van € 11,25 miljoen beschikbaar te stellen, onder gelijktijdige verlaging van de voor nieuw beleid gereserveerde ruimte in die jaren (zoals ook bij het GSB wordt voorgesteld en in de begroting 2006 ook is gedaan bij het Cultuurconvenant 2008). Hiermee zetten we de ingeslagen weg van de reconstructie door, waardoor de hoofddoelstelling "Uitvoering Reconstructie en landinrichting" kan worden gerealiseerd. • Vitaliteit kleine kernen: multifunctionele voorzieningen en leefbaarheidsmakelaars Het platteland wordt steeds meer consumptieruimte naast productieruimte1. De werkgelegenheid in de landbouw neemt weliswaar af, daar staat tegenover dat de werkgelegenheid in de commerciele en nietcommerciele dienstverlening toeneemt, met name in recreatie en toerisme. Ook wordt de landbouw steeds vaker verbreed met collectieve activiteiten (groenblauwe diensten e.d.) en private verbredingsactiviteiten zoals recreatie, verkoop van streekproducten, maar ook kinderopvang en zorgboerderijen. Meer ruimte voor recreatie en toerisme evenals kleinschalige bedrijvigheid verbeteren niet alleen de kwaliteit van de economische structuur maar ook de sociale cohesie. Participate van bewoners, onder meer bij verenigingsleven, vrijwilligerswerk, mantelzorg, landschapsbeheer, onderwijs, wonen, veiligheid en economie, levert een bijdrage aan sociale vraagstukken. Ontwikkeling en bundeling van diensten en functies maar ook dagarrangementen (schakels tussen kinderopvang, onderwijs, overblijf, sport, welzijn en cultuur) zijn belangrijk middelen. De Vitaliteitregeling kleine kernen en kulturhusen is zeer succesvol en verdient continuering ook na 2007. Speciale aandacht willen we richten op innovatie en doorontwikkeling van het kulturhusconcept (vgl. servicewinkels en dorpspunten, maar ook een dienstenstructuur voor zorgwoningen) en ondersteuning bij programmering en beheer wanneer een multifunctionele accommodatie er eenmaal staat. Hoe houd je de initiatiefnemers betrokken en zorg je voor nieuwe aanwas van voldoende toegeruste vrijwilligers? De Subsidieregeling Vitaliteit kleine kernen/kulturhusen loopt door in 2007. Gelet op het succes van de regeling (veel aanvragen en grote spin-off) en de behoefte die bestaat aan concrete ondersteuning bij een breed scala aan projecten, wordt voorgesteld om de regeling na 2007 voort te zetten en te verbreden (bijv. ook stimuleringssubsidies op economisch terrein en gebundelde diensten). Daarnaast willen we leefbaarheidsmakelaars aanstellen. Wij reserveren voor de subsidieregeling € 1,008 miljoen per jaar vanaf 2008 en daarnaast nog € 86.000 per jaar voor leefbaarheidsmakelaars (vanaf 2007). Dit behoort tot het autonome deel van het pMJP en wordt gedekt uit de Ontwikkelingsreserve. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het realiseren van de doelstelling "Behoud en versterking van de sociale samenhang in de kleine kernen en buurtschappen". Door dit voorstel kunnen 100 basisvoorzieningen en (gebundelde) diensten behouden, gebundeld en/of ontwikkeld worden. 1
Verrassende ruimte, een sociale en economische agenda voor het landelijk gebied, NIZW, 2005.
Perspectiefnota 2007
37
* Vergroten burgerparticipatie Bewoners spelen zelf vaak een grote rol bij het behouden van sociale cohesie en Vitaliteit. Zij zijn vaak zelf sterk betrokken bij de ontwikkelingen in hun leefomgeving. Participatie van bewoners, onder meer bij verenigingsleven, vrijwilligerswerk, mantelzorg, landschapsbeheer, onderwijs, wonen, veiligheid en economie, levert een bijdrage aan sociale vraagstukken. Bewoners zijn een belangrijke partij bij het realiseren van gezamenlijke doelen in het landelijk gebied. Betrokkenheid van bewoners zorgt er vaak voor dat de kwaliteit van plannen beter wordt, het draagvlak toeneemt en daarmee de uitvoering wordt bevorderd. Bovendien zijn bewoners een belangrijke bran voor innovatieve ideeen die aansluiten op de lokale behoefte. Wij zetten in op het behouden en vergroten van de betrokkenheid en participatie van bewoners bij ontwikkelingen in het landelijk gebied door onder andere integrale dorpsplannen. Wij reserveren hiertoe € 175.000 per jaar, als onderdeel van ILG autonoom.
3.7
Zorg
INVESTEREN IN ZORG Dkpunten uit het Onderhandelingsakkoord: * »
De beschikbaarheid van passende trajecten voor jongeren in de jeugdzorg, zodat tenminste de wachtlijsten voor crisissituaties zijn weggewerkt. Projecten en experimenten die de beschikbaarheid en toegankelijkheid van eerste- en tweedelijnsvoorzieningen aantoonbaar verbeteren.
Prsoritasre doelen perspectiefnota/begroting 2006 • Versterken van de maatschappelijke deelname en positie van jongeren. * Goede sociale infrastructuur in stad en platteland.
PROGRAMMA
ZORG
VOORSTELLEN
MAJEURE THEMA'S
Maatschappeiijke rticspatie
Op het terrein van de zorg heeft de provincie een belangrijke wettelijke taak in de jeugdzorg, een sector met een sterk stijgende vraag. Het nieuwe wettelijke regime dat hiervoor in 2005 van kracht is geworden geeft de provincies grote financiele en inhoudelijke verantwoordelijkheden. Met de staatssecretaris Ross-van Dorp hebben we de afspraak gemaakt dat in de tweede helft van 2006 alle wachtlijsten in de jeugdzorg zullen worden weggewerkt. Het kabinet heeft met een forse financiele impuls de provincies daarvoor de extra noodzakelijke middelen gegeven. In Overijssel gaat het om in totaal 613 kinderen die langer dan 9 weken op een wachtlijst staan. Voor deze operatic Wachtlijsten Overijssel Weg (WOW) ontvangt Overijssel een bedrag van naar schatting € 10 miljoen.
38
Perspectiefnota 2007
Een tweede belangrijk aandachtspunt in de zorg is het behoud en verbetering van de eerste en tweedelijnszorg, in het bijzonder de huisartsen. Wij stimuleren en ondersteunen nieuwe vormen van samenwerking die een antwoord zijn op het dreigende tekort aan huisartsen. Innovatie is ook in de zorgsector wezenlijk om de kwaliteit van de zorg te verbeteren en de kosten te kunnen beheersen. Daarom is ook de toepassing van ICT in de zorg een speerpunt in ons beleid. Waar willen we extra impulsen geven? • Integraal jeugdbeleid Het voorkomen van uitval van jeugdigen uit school, werk of samenleving is een blijvend maatschappelijk aandachtspunt. Problemen doen zich voor bij groepen jongeren die zonder startkwalificatie de school verlaten, zonder werk thuiszitten, met justitie in aanraking komen of een beroep moeten doen op zorgvoorzieningen omdat zij en de gezinnen waar ze uitkomen zelf onvoldoende in staat zijn om hun leven op de rails te houden. Kansen zijn er door de volop aanwezige potenties van jeugdigen beter te benutten en te versterken. De provincie is wettelijk verantwoordelijk voor de regie en financiering van de jeugdzorg. Daarnaast speelt de provincie een verbindende, initierende en ondersteunende rol op de beleidsterreinen (jeugd)werkgelegenheid, onderwijs, welzijn, sport, cultuur, integratie en veiligheid. Het bevorderen van jeugdparticipatie en het voorkomen van uitval van kwetsbare groepen vraagt om een gebundelde aanpak vanuit die diverse terreinen en participanten. De provincie als eerstverantwoordelijke voor de jeugdhulpverlening kan dit alleen waarmaken als ook andere partijen hun taken goed uitvoeren. Zonder een goede preventie op het gemeentelijke niveau zal de toestroom naar de provinciale jeugdzorg blijven toenemen. Zonder voldoende aansluitende voorzieningen binnen bijvoorbeeld de AWBZ zorg of de jeugdbescherming kan er onvoldoende doorstroming plaatsvinden. Op deze terreinen nemen we het initiatief waar anderen dat laten liggen. Onze aanjaag- en regierol vullen we in door het sluiten van innovatieve coalities met veldpartijen en gemeenten. Naast deze rol die we spelen met professionele partners, zetten we ook in op het versterken van het probleemoplossend vermogen van de jeugdigen zelf en van de gezinnen en sociale netwerken om hen heen. Empowerment en eigen kracht zijn begrippen die we hanteren om aan te geven dat mensen zelf eerstverantwoordelijk zijn voor en ook het best in staat zijn om hun leven vorm te geven. De overheid kan hen daarbij helpen als het nodig is. Vanaf nu willen we fors inzetten op het preventiespoor. Dit onderdeel van het Onderhandelingsakkoord 20032007 heeft nog een extra impuls nodig. We mikken in de jeugdzorg daarbij op twee sporen: de empowerment, ofwel de eigen kracht van burgers, en op het jonge kind. Door het inschakelen van het eigen sociale netwerk (familie, buren etc.) van een jeugdige wordt gebruik gemaakt van het probleemoplossend vermogen van het clientsysteem zelf. In 2006 en 2007 gaan we de volgende projecten uitvoeren: • Eigen Kracht Conferences (EKC): Met ingang van 2007 willen we het aantal EKCs opbouwen tot een niveau dat in 2010 in beginsel iedere gemdiceerde zorgvraag voorafgegaan kan worden aan een EKC. We starten in 2007 met 80 extra conferenties; • Preventieve zorg voor het jonge kind: in 2006 voor ca. 50 kinderen en in 2007 voor 100 kinderen; • Cultuureducatie: Met ingang van het schooljaar 2006-2007 wordt het budget opgehoogd om daarmee 25% meer kinderen in de provincie te bereiken; • Alcohol preventie: in 2007 2 regionale aanpakken in West-Overijssel en Twente. Het integrale provinciale jeugdbeleid 'Overijssel begint bij de Jeugd'zal in 2006 worden voorbereid met behulp van een verkenning. De richtingen die in deze notitie zullen worden aangegeven, worden gebaseerd op de beleidsinformatie die in het najaar zal worden vergaard. Hiervoor wordt extra onderzoeks- en analysecapaciteit ingezet. In totaliteit wordt voor 2006 een bedrag van € 850.000 en in 2007 € 1,450 miljoen gevraagd. Hiermee leveren we een grotere bijdrage aan het "Versterken van de maatschappelijke deelname en positie van jongeren". • Zorg en participatie Elke vijf minuten komt er in Nederland een 55 plusserbij. Ook Overijssel wordt geconfronteerd met een sterk toenemende vergrijzing. De vergrijzing vindt in de hele provincie plaats, maar het grootste percentage ouderen woont en komt te wonen in de kleinere gemeenten. Deze demografische ontwikkeling zal van grote invloed zijn op de Overijsselse samenleving, terwijl die samenleving daar nauwelijks op voorbereid is. De behoefte aan passende voorzieningen in de nabije woonomgeving en nieuwe woonconcepten zal toenemen. Het grote aantal ouderen vereist een voldoende aanbod aan woon, zorg- welzijns- en culturele voorzieningen op de langere termijn en die voorzieningen moeten ook op een andere manier worden georganiseerd. Maar niet alleen voor ouderen (al vormen zij veruit de grootste groep), ook voor mensen met een handicap, ggz clienten en andere kwetsbare groepen moeten voldoende en passende voorzieningen aanwezig zijn. Deze vormen van voorzieningen gaan uit van nieuwe vormen van participatie, eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid en sterke onderlinge sociale netwerken. Deze netwerken groeien van onderop en kunnen door provinciaal beleid
Perspectiefnota 2007
39
op regionale schaal worden gestimuleerd, in samenspraak met gemeenten en maatschappelijke organisaties.s Visie is daarbij een uitkomst van regionaal, interactief overleg met partners. De gemeenten kijken op tegen een grote Operationele taak in de uitvoering van die wetten. Tussen Rijk en gemeenten kan de provincie vanuit haar wettelijke taken op woonbeleid in combinatie met (voornamelijk) autonoom zorg en welzijnsbeleid een bovenlokale regierol vervullen. Deze regierol kan verschillen op schaalniveau tussen organisaties overbruggen. Deze regierol kan plaatsvinden waar deze kansrijk is en een meerwaarde heeft maar kan ook inspelen op signalen over falen in de regionale ketenzorg. Op deze manier kan aandacht worden gevraagd voor ontwikkelingen in de sociale, culturele en fysieke infrastructuur en kennis te organiseren op bovenlokaal niveau. In het Onderhandelingsakkoord is afgesproken dat wij werken aan tijdig beschikbare en voldoende bereikbare zorg, waarbij oplossingen vooral gezocht moeten worden in de keten wonen-zorg-welzijn. In 2007 zetten we extra op dit thema in ondermeer als gevolg van de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Onze inzet integreren wij na 2007 in een programma zorg en participatie. Het programma wordt in 2007 langs twee lijnen opgebouwd. Het programma heeft een regionaal en bovenlokaal karakter: 1. Het ontwikkelen en ondersteunen van regionale (voorbeeld)projecten zorg en participatie, het verlenen van opdrachten tot de ontwikkeling van nieuwe (digitale) concepten om zelfstandigheid te vergroten. Het uitdragen van goede voorbeelden en het uitwisselen van kennis met gemeenten, burgers, maatschappelijke instellingen en het particuliere initiatief. Denk hierbij aan aangepaste woningen en nieuwe inrichting van voorzieningen voor bijzondere doelgroepen als ouderen, mensen met een handicap en ggz clienten, meer en nieuwe vormen van clientenparticipatie en meer en nieuwe vormen van informele zorg, vrijwilligerswerk en sociale activering. 2. Regionaal onderzoek naar de wensen van de Overijsselse oudere inwoner naar de beschikbaarheid en organisatie van sociale en culturele voorzieningen nu en straks. Voor de opbouw van het programma in 2007 is een bedrag benodigd van € 1 miljoen.
3,8
Cultuur en maatschappelijke ontwikkeling
GEINSPIREERD DOOR CULTUUR Dkpunten uit het Onderhandelingsakkoord: • •
De kennismaking van jonge mensen met cultuur. Levenskrachtige voorzieningen voor bibliotheekwerk.
Prioritaire doelen perspectiefnota/begroting 2006 • Een goede sociale en culturele infrastructuur in stad en platteland. » Versterken van de maatschappelijke deelname en positie van jongeren.
PROGRAMMA
CULTUUR & MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING
VOORSTELLEN
MAJEURE THEMA'S
Identiteit/ru i mtel ij ke kwaliteit Overijssei
Cultuur en welzijn zijn wezenlijke elementen van sociale kwaliteit, ook in Overijssel. Het leefklimaat in de provincie, de binding van bewoners met hun omgeving en met elkaar, de sociale samenhang en de maatschappelijke betrokkenheid zijn heel belangrijke aspecten van een leefbare provinciale samenleving. De provincie positioneert zich dan ook duidelijk op dit terrein en onderneemt daarin activiteiten, soms alleen, vaak samen met anderen. Waar willen we extra impulsen geven?
40
Perspectiefnota 2007
• Monumentenzorg De provincie vindt het behoud van (de cultuurhistorische kwaliteiten van) monumentale panden zeer belangrijk. Restauratie van de panden is urgent gezien de technische staat, maar er zijn nog behoorlijke financiele knelpunten. Het betreft hier knelpunten bij rijksmonumenten. Het gaat in Overijssel om 76 in kaart gebrachte objecten, met een totaal aan subsidiabele kosten van € 59 miljoen. De komende jaren zal het nodig zijn om extra te investeren in het behoud van deze karakterbepalende Overijsselse monumenten. Wij stellen voor om de restauratie van 76 Overijsselse monumenten die gerestaureerd moeten worden mogelijk te maken. Het Rijk heeft inmiddels extra geld beschikbaar gesteld, waarmee naar verwachting 10% van de restvraag in Overijssel zou kunnen worden opgelost. De Staten hebben middels een motie aangegeven een verantwoordelijkheid te zien voor de instandhouding van ons erfgoed. Het te verwachten extra toe te kennen rijksgeld monumentenzorg wordt door de provincie en derden aangevuld in de verhouding Rijk 50%, provincie Overijssel 25% en derden 25%, waarbij voor de provincie een maximum geldt van € 3 miljoen in 2006, plus personeelskosten a € 30.000 voor de periode 2006-2009. Voor de periode vanaf 2007 laten wij het initiatief over aan de nieuwe Staten, maar niet zonder gewezen te hebben op het urgente karakter van deze restauraties. Met dit voorstel dragen we bij aan de leefkwaliteit in Overijssel, zoals de kernwaarde van de koers wordt genoemd in het Onderhandelingsakkoord "Ruimte voor actie'. Bijzondere en gerestaureerde monumenten dragen er in de stad en op het platteland aan bij dat mensen zich prettig voelen in hun omgeving en zich bewust zijn van de eigenheid en traditie in de provincie. Wij zetten in op minimaal 5 restauratie-beschikkingen in 2007.
3.9
Milieu
Prioritaire doelen perspectiefnota/begroting 2006 • Een adequate vergunningverlening voor bedrijven en evenementen waar de provincie verantwoordelijk voor is. • Een consequente en stringente handhaving om normconform gedrag te bewerkstelligen. 9 Verminderen van de milieubelasting en risico 's voor volkgezondheid door wegnemen (water)bodemverontreinigingen. • Bijdrage aan de reductie van COz uitstoot. • Stimuleren verbeteren milieukwaliteit.
Perspectiefnota 2007
41
PROGRAMMA
VOORSTELLEN
MAJEURE THEMA'S
Nietfwe weten regelgeving milieu
MILIEU
Veilige en gezonde leefomgeving
Bij de milieutaak van de provincie gaat het momenteel primair om het concreet verwezenlijken van effecten. Kernactiviteiten zijn vergunningverlening en handhaving, naast bodemsanering. In een breder perspectief betekent dit vooral dat het begrip duurzaamheid invulling krijgt in uiteenlopende beleidssectoren. De provinciale milieutaak houdt nauw verband met gezondheid en veiligheid. Waar willen we extra impulsen geven? • Implementatie nieuwe wet- en regelgeving milieu De operatie "Modernisering regelgeving VROM' zal de komende jaren leiden tot een forse implementatieopdracht voor de provincie. Daarnaast is de tendens, dat de zwaardere milieubelastende inrichtingen voor vergunningverlening (en handhaving) naar provincies gaan. Ook is het besef doorgedrongen, dat de doorwerking van EU-regelgeving doorwerkt op provinciaal niveau en dat daar een andere, pro-actieve houding van de provincie voor noodzakelijk is. Die doorwerking is natuurlijk niet nieuw, wel het besef dat we meer moeten lobbyen, in IPO-/regionaal verband om de uitvoerbaarheid van wet-en regelgeving te bevorderen. Een van de meest in het oog springende wetswijzigingen is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO). Deze wet stelt de integrale omgevingsvergunning in de plaats van de verschillende vergunningen, vaak van verschillende bevoegde gezagen (gemeente, provincie, waterschap), die nu nog nodig zijn om een activiteit te ontplooien. Het gaat om een loket, een vergunning en een bevoegd gezag voor de aanvrager. De provincie wordt dan bevoegd gezag voor alle vergunningsaspecten van de inrichtingen die nu een provinciale milieuvergunning hebben. Om 1-1-2008 "klaar te staan' voor de implementatie van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht en de omgevingsvergunning wordt een grote personele inzet gevraagd. Voor een goede uitvoering van de Wabo zal een digiloket, ICT-infra voor projectsamenwerking en goede digitale infovoorziening nodig zijn. Deze infra maar ook onze werkprocessen, inclusief alle documenten, moeten zijn afgestemd met onze partners. Op termijn kunnen ingrijpende wijzigingen nodig zijn in de organisatie en werkprocessen. Het doorvoeren van het traject stroomlijning vergunningverlening en handhaving en het implementeren van genoemde veranderingen zal daarnaast, tot - als het goed is, incidentele - extra personele inspanningen leiden. Uitgegaan wordt van een servicepunt-achtige constructie (ondersteund door slimme ICT-toepassingen en Eloket) om daarmee te bewerkstelligen dat de provincie, in samenwerking met haar partners, tot een soepele,
42
Perspectiefnota 2007
goed lopende uitvoering van de Wabo komt. Hiervoor is een extra ambtelijke inzet noodzakelijk, te leveren * vooral in 2007. Inclusief personele inzet kost dit € 350.000. Voor de periode daarna wordt vooralsnog uitgegaan van een p.m.-post. De omgevingsvergunning geeft daarmee concreet invulling aan het dienstverleningsconcept en draagt sterk bij aan ontburocratisering en deregulering. Daarnaast draagt de inzet op de belnvloeding en implementatie van nieuwe wetgeving bij aan het"Europa-proof" zijn van de organisatie en kan het bouwstenen aandragen voor een betere gerichtheid van Overijssel op internationale ontwikkelingen en de concrete samenwerking met Noord-Rijn-Westfalen bevorderen. Deze doelstellingen zijn in paragraaf 3.1 al apart benoemd. Hiermee scheppen we voorwaarden om er voor te zorgen dat we de doelstelling "Een consequente en stringente handhaving om normconform gedrag te bewerkstellingen" kunnen realiseren. * Energie en klimaatbeleid Naar aanleiding van een motie van CDA en PvdA tijdens de behandeling van de Begroting 2006 op 9 november 2005 is een onderzoek ingesteld naar benutting van restwarmte. Daaruit blijkt dat de kansen voor het benutten van restwarmte bijzonder groot zijn. Uit de voorlopige resultaten blijkt, dat door het benutten van restwarmte afkomstig van Twence en AKZO, een energiebesparing kan worden bereikt van 3,9 Peta Joule. Dat is net zoveel als het gasverbruik van 65.000 woningen. Het levert een aanzienlijke bijdrage aan de provinciale QVreductie doelstelling en aan de verbetering van de lokale luchtkwaliteit. Bovendien springen de economische voordelen in het oog door de voorzieningszekerheid en de onafhankelijkheid van de gasprijzen. De kosten van restwarmte zijn namelijk niet of nauwelijks afhankelijk van de wereldprijzen voor energie. Ervaring leert dat een intensieve samenwerking tussen overheden en bedrijfsleven noodzakelijk is. De provincie kan de (boven-) regionale voortrekkersrol op zich nemen en financieel bijdragen aan de voorbereiding en aan de uitvoering. Ons staat daarbij een gezamenlijk optrekken met de betrokken gemeenten voor ogen. Daarvoor zijn middelen nodig voor haalbaarheidsstudies en het opstellen van een businessplan. De financiering zal samen met gemeenten, rijksoverheid, EU en bedrijfsleven moeten worden opgepakt. Hiervoor is een totale investering van € 1,2 miljoen in drie jaar nodig. Wij stellen voor 50% van de kosten hiervoor als provincie voor onze rekening te nemen, zodat in 2006 € 200.000 nodig is, in 2007 € 250.000 en in 2008 € 150.000. Voor de jaren daarna wordt een p.m.-post opgenomen. Met dit voorstel wordt de CO2-uitstoot met 218 kiloton verminderd. Dit is ongeveer 1/3 van de provinciale reductiedoelstelling in 2010. • Duurzaam Overijssel Onze burgers spelen een belangrijke rol in de duurzame ontwikkeling van hun eigen leefomgeving. Daarom willen we onze burgers beter informeren over de gevolgen van dagelijkse keuzes op hun leefomgeving. Voor de situatie in Nederland geeft het Milieu en Natuur Planbureau aan dat we in Nederland weliswaar op veel punten ontkoppeling hebben bereikt (groei van economie leidt niet tot groei van de milieubelasting), maar de emissie van vervuilende stoffen is in veel gevallen nog steeds hoger dan voor een duurzame bescherming van gezondheid en natuur toelaatbaar is. Vanuit onze autonome rol willen we daarom inzetten op een meer duurzaam Overijssel. In de discussienota "Investeren in duurzaam Overijssel' (September 2005) hebben we aangegeven hoe het behalen van de doelstellingen uit het Milieubeleidsplan 2000+ op dat moment kan worden ingeschat. Een aantal doelstellingen zal vermoedelijk niet realiseerbaar zijn. Voor sommige doelstellingen geldt dat de realisering van veel actoren afhankelijk is. Het realiseren van die doelstellingen kan in een aantal gevallen naderbij gebracht worden door meer kennis (menskracht) en middelen in te zetten. Het verlagen van het nitraatgehalte in het grondwater in grondwaterbeschermingsgebieden tot minder dan de norm van 50 milligram per liter is een voorbeeld van een moeilijk te realiseren doelstelling. De toevoer van nitraat (via mest) is wel verminderd, maar het "schoner maken' van dit grondwater is een zeer tijdrovend en relatief moeilijk te bemvloeden proces. Wij bereiden een brief aan PS voor waarin gedetailleerder wordt ingegaan op de inspanningen die nog nodig zijn om de doelstellingen van het Milieubeleidsplan 2QOO+ te realiseren. In de discussienota "Investeren in duurzaam Overijssel' zijn 15 (nieuwe) acties opgenomen die, in de lijn van de nota, tot intensivering leiden van het beleid, gericht op versterking van duurzame ontwikkeling van Overijssel. Voor 2007 gaat het om € 1,32 miljoen. Daarvan maken deel uit de projecten van (startende) ondernemers (voor een bedrag van € 200.000) die duurzaam (willen) ondernemen en die een positief effect hebben op de maatschappelijke en sociale leefomgeving met betrekking tot het denken en doen in de strijd tegen verspilling en vervuiling. Dit levert een bijdrage aan doelstelling een duurzaam veilige en gezonde leefomgeving voor de Overijsselse inwoners te realiseren.
Perspectiefnota 2007
43
* Bodemsanering In het Meerjarenprogramma Wet bodembescherming 2005-2009 is een ambitieniveau neergelegd van ruim € 140 miljoen. Met het in 2006 vastgesteld Uitvoeringsprogramma is thans een bedrag van € 100 miljoen daarvan gedekt door eigen middelen en rijksmiddelen. Er resteert dus nog een tekort van ruim € 40 miljoen. Tot en met 2008 zijn vooralsnog voldoende middelen voor bodemsanering beschikbaar gesteld. Het tekort zal zich in de jaren daarna manifesteren, mede in relatie tot concrete saneringsprojecten en afhankelijk ook van financiering door derden. Op dat moment willen wij bezien of een koppeling aan de Ontwikkelingsreserve mogelijk is om de bodemsaneringsoperatie in Overijssel op stoom te houden. In 2010 is € 2 miljoen aan aanvullende autonome middelen noodzakelijk in het kader van ILG/pMJP. De middelen voor 2010 zijn enerzijds noodzakelijk voor de doorloop naar het Meerjarenprogramma Wet bodembescherming voor 2010-2015 en anderzijds noodzakelijk in verband met de aanpak van bodemsanering in het landelijk gebied vanaf 2010 via de ILG-programmering. Gezien de te verwachten krapte in het ILGbudget met betrekking tot het onderwerp bodemsanering en de opgave in het landelijk gebied van Overijssel, is dat een reden om nu reeds voorzieningen voor te treffen. Bij de inzet van de middelen zal de provincie vanuit haar regierol middels cofinanciering de ingeslagen weg van de programmatische aanpak vervolgen. Dit maakt onderdeel uit van het pMJP en helpt bij het realiseren van de rijksdoelen. Dit voorstel draagt bij aan het "Verminderen van de milieubelasting en risico's voor volksgezondheid door het wegnemen (water)bodemverontreinigingen". * Bodembescherming De volgende doelen m.b.t. bodembescherming in het landelijk gebied worden in het ILG/pMJP benoemd: « algemene doelstelling: het op elkaar afstemmen van het bodemgebruik en de (water)bodemkwaliteit in het landelijk gebied; » specifieke doelstellingen: a. het in 2009 hebben van een bodemvisie (visie op het gebruik van de bodem) en b. het hebben van een bodeminformatiesysteem. Deze doelstellingen zijn de ambities die het Rijk wil verwezenlijken per provincie. Deze doelstellingen zullen in 2009 gereed dienen te komen. Wij onderschrijven deze ambitie. Dit betekent dat wij ons moeten inspannen bij de ontwikkeling van bodemvisies van onszelf alsmede die van de gemeenten ontwikkeld te krijgen. Wij zullen daarbij in onze rol van regisseur een ondersteunende functie richting gemeente en waterschappen dienen te hebben. Voor de jaren 2007-2009 reserveren wij respectievelijk in 2007 € 50.000, in 2008 € 75.000 en in 2009 € 75.000. Daarmee dragen wij bij aan het "Verminderen van de milieubelasting en risico's voor volksgezondheid door het wegnemen (water)bodemverontreinigingen".
44
Perspectiefnota 2007
3.10
Bereikbaarheid
Prioritaire doelen perspectiefnota/begroting 2006 * Een optimaal verkeer- en vervoerssysteem, met een betrouwbaar bereikbaarheidsniveau onder veilige omstandigheden.
PROGRAMMA
VOORSTELLEN
MAJEURTHEMA
Bijdrage infra derden
Eigen provinciale infra
BEREIKBAARHEID
Economie en bereikbaarhe
Overdracht erftoegangswegen
reaaluitbreiding
Bermmaaisel
Het provinciale beleid is erop gericht dat mensen en goederen onder veilige omstandigheden op het gewenste tijdstip op de gewenste plaats kunnen komen. Bereikbaarheid van met name de stedelijke centra is voor een voorspoedige economische ontwikkeling een onmisbare randvoorwaarde. Bereikbaarheid is ook van belang voor de leefbaarheid van steden en platteland. Waar willen we extra impulsen geven? In de Dynamische Beleidsagenda PWP zijn de uit PWP voortvloeiende uitvoeringsacties en opgaven opgenomen, die zich voor de verschillende vervoersoorten met name richten op de bereikbaarheid van de economische centra in Overijssel en de leefbaarheid van het platteland. Het betreft o.m. verbetering c.q. opwaardering van diverse rijkswegen (A28, Al, A35, N50 en de N18) en aanpak van knelpunten op provinciale wegen (inclusief verbetering van de doorstroming op de provinciale weg Zwolle-Ommen (N340) en inclusief knelpunten en ambities in beheer en onderhoud provinciale infrastructuur), een goed functionerend openbaar vervoer (o.m. decentralisatie regionale treinverbindingen en invoering chipkaart), een hoogwaardig fietsnetwerk alsmede een verkeersveilige provincie. Vanuit een gewijzigde rol die deels voorwaardenscheppend en toetsend is, maar ook en steeds meer regisserend op bovenlokaal niveau willen wij een versterking van de samenhang tussen de verschillende netwerken (Rijk, gemeenten en provincie) onderling en vervoersoorten realiseren. Daarvoor wordt thans gewerkt aan gebiedsgerichte netwerkanalyses die moeten leiden tot een gezamenlijk door Rijk, gemeenten en provincie ondersteunde visie en opiossingsrichtingen en daaraan gekoppelde maatregelenpakketten. Het betreft provinciebreed drie netwerkanalyses waarvan wij in Noord-Overijssel de voortrekker zijn en in Twente en Stedendriehoek mede-participant. De resultaten van deze netwerkanalyses zijn rond de zomer van dit jaar bekend. Binnen (delen van) deze gebieden zijn in het kader van benuttingsmaatregelen (BREZ, Twente Mobiel en Beter Bereikbaar Stedendriehoek) eenvoudige maatregelen benoemd ter verbetering van de bereikbaarheid op korte termijn (tot 2009) en waarvoor ook mede-financiering van het Rijk (zgn. Van Huijm-gelden) is verkregen. Deze van Hijum gelden zijn door de minister toegezegd aan de regionale mobiliteitsfondsen voor benuttingsmaatregelen op de korte termijn. Voorwaarden hierbij zijn dat in Overijssel eenzelfde bedrag wordt ingelegd en dat de besteding voor eind 2010 plaatsvindt. De gelden worden beschikbaar gesteld in het volgende kasritme: in 2008 € 1 miljoen, in 2009 € 2 miljoen en in 2010 € 2 miljoen.
Perspectiefnota 2007
45
De provincie krijgt op het gebied van verkeer en vervoer, mede door decentralisatie van taken, steeds meer een regionale regisserende rol. Zo is het opdrachtgeverschap van het openbaar vervoer in handen van de provincie gelegd en verdeelt de provincie de van het Rijk afkomstig doeluitkering (BDU) over de diverse verkeers- en vervoerprojecten. Van de provincie wordt een pro-actieve regisserende, coordinerende rol verwacht in het versterken van de samenhang tussen de verschillende netwerken van Rijk, provincie en gemeenten onderling en tussen de verschillende vervoersoorten. Wil de provincie de knelpunten op rijkswegen oplossen dan zal de provincie daartoe meer en meer zelf initiatieven moeten nemen en ook de bereidheid moeten hebben tot medeinvesteren. Een integrale benadering en de nieuwe rol van de provincie brengt met zich mee dat de provincie zelf een voortrekkersrol vervult door in ieder geval de eigen infrastructuur ook in te richten vanuit de netwerkbenadering. Daarnaast is het in dat verband ook belangrijk bereid te zijn mede te investeren aan het oplossen van bereikbaarheidsvraagstukken op gemeentelijke infrastructuur met een belangrijk regionale betekenis. Wij geven extra impulsen aan het uitvoeren van de Dynamische Beleidsagenda. Het betreft in hoofdlijnen de volgende projecten, onderverdeeld in bijdragen aan infrastructuur andere overheden en investeringen op alsmede beheer en onderhoud van eigen provinciale infrastructuur: * bijdragen in infrastructuurprojecten derden o.m. N18, N35, railverbinding Zwolle-Kampen, invoering chipkaart aangevuld met uitvoering benuttingsprogramma en uitvoering netwerkanalyses; • investeringen eigen provinciale infrastructuur o.m. uitvoering bestaande MIT-programma, verbetering/opwaardering N340, idem N307, oplossen knelpunten en realiseren aanvullende ambities beheer en onderhoud provinciale infrastructuur, aanleg carpoolplaatsen, pilot hoogwaardige fietsvoorzieningen, aangevuld met benuttingsprogramma en uitvoering netwerkanalyses. Conform de bij de vaststelling van de begroting 2006 aangenomen motie wordt voor de uitvoering van de dynamische beleidsagenda voor de komende jaren tot en met de eerstvolgende bestuursperiode een bedrag van € 85 miljoen gevraagd (incl. € 5 miljoen voor benuttingsmaatregelen op de korte termijn tot en met 2010). Dit bedrag wordt gedekt vanuit de in te stellen Ontwikkelingsreserve. Met dit voorstel wordt bijgedragen aan "Een optimaal verkeers- en vervoerssysteem, met een betrouwbaar bereikbaarheidsniveau onder veilige omstandigheden". In het kader van het Onderhandelingsakkoord 2003-2007 c.q. de uitvoering van de dynamische beleidsagenda worden daarnaast de volgende voorstellen gedaan. a.
Overdracht erftoegangswegen in het kader van de uitvoering van de Takendiscussie;
« Overdracht provinciale erftoegangswegen In het Onderhandelingsakkoord is aangeven dat provinciale 60 km/uur wegen (erftoegangswegen) zullen worden overgedragen aan gemeenten. Met 4 gemeenten is overeenstemming bereikt over Overdracht. De overdracht aan de gemeenten Twenterand en Hardenberg kan onder de gestelde voorwaarden plaatsvinden, te weten: o Twenterand: de provincie draagt het betrokken weggedeelte om niet over in ruil met de gemeentelijke brug Geerdijk over het kanaal Almelo-De Haandrik; o Hardenberg: de provincie draagt de betrokken weg om niet over en maakt voor de gemeente op kosten van de provincie een nieuwe verkeersbrug over de Overijsselse Vecht. Daarnaast is ook met de gemeenten Hof van Twente en Borne overeenstemming bereikt. Om de wegen over te dragen aan deze gemeenten moet aan hen een afkoopsom worden betaald. Na de overdracht komen de kosten voor beheer en onderhoud voor hun rekening. Voor de afkoop van deze weggedeelten wordt een bedrag van € 826.000 geraamd. Vanaf 2007 leidt dit tot een besparing van € 55.000 per jaar. Met de gemeenten Kampen, Tubbergen, Wierden en Zwartewaterland kon geen overeenstemming worden bereikt. b.
Projecten die voortvloeien uit eerder besluitvorming of wettelijke verplichtingen;
* Areaaluitbreiding areaaluitbreiding De aanleg van nieuwe wegen, carpoolplaatsen e.d. heeft tot gevolg dat de kosten voor het beheer en onderhoud hiervan stijgen. Wij hebben besloten de gevolgen voor beheer en onderhoud voortaan te regelen bij de aanleg van projecten.
46
Perspectiefnota 2007
4 • Storten bermmaaisel Door een gerechtelijke Europese uitspraak wordt bermmaaisel als afvalstof betiteld. Dit betekent dat er hogere stortkosten berekend moeten worden voor het storten van bermmaaisel. Voor beheer en onderhoud moet derhalve structureel een groter budget beschikbaar worden gesteld.
Bovenstaande voorstellen vergen een bedrag van € 1,008 miljoen in 2006 en € 752.000 vanaf 2007. Met bovenstaande voorstellen wordt bijgedragen aan "Een optimaal verkeers- en vervoerssysteem, met een betrouwbaar bereikbaarheidsniveau onder veilige omstandigheden". Uitbreiding indicatoren beleidsveld Bereikbaarheid Wij hebben in de Begroting 2006 de indicatoren op het gebied van bereikbaarheid, zoals doorstroming wegverkeer, gebruik openbaar vervoer en gebruik van de fiets, niet meer opgenomen omdat in het in 2005 vastgestelde PWP terzake geen kwantitatieve doelstellingen zijn verwoord. De achtergrond daarvan is dat in het PWP voor wat betreft deze vervoersoorten gekozen is voor het faciliteren van de mobiliteit uitgaande van betrouwbare reistijden. Provinciale Staten hebben bij de behandeling van de Begroting 2006 in reactie hierop een motie van de Christenunie aanvaard, waarbij aan Gedeputeerde Staten wordt verzocht bij de Perspectiefnota 2007 voor het programma Bereikbaarheid met nadere voorstellen te komen ten aanzien van indicatoren op het niveau van subdoelstellingen. Wij hechten groot belang aan het opnemen van indicatoren, gerelateerd aan de doelen uit het PWP. Deze dienen een goed beeld te geven van de prestaties of effecten van het uit te voeren beleid. Niet alle (sub)doelen zijn echter kwantitatief geformuleerd. Bovendien is het effect vaak niet uitsluitend toe te rekenen aan provinciaal handelen. Dat maakt het formuleren van goede indicatoren, anders dan op het niveau van prestaties, lastig. In dat verband verwijzen wij ook naar de discussie over de Jaarrekening 2005 in de Commissie Verkeer, Milieu en Water, waarbij aan het nut van het opnemen van sommige indicatoren werd getwijfeld. Naar aanleiding hiervan beraden wij ons over de monitoring van het PWP mede in relatie tot de verantwoording die wij daarover moeten afleggen aan het Rijk in het kader van de Nota Mobiliteit. In dat verband zijn ook de thans in uitvoering zijnde netwerkanalyses van belang. Wij stellen voor, in afwachting daarvan, bij de Prog ram ma beg rating 2007 terzake met nadere voorstellen te komen. Ter voorbereiding daarvan zullen wij met de statencommissie nader van gedachten wisselen.
3.11
Veiligheid
Prioritaire doelen perspectiefnota/begroting 2006 • Een veilig Overijssel.
PROGRAMMA
VOORSTELLEN
MAJEURE THEMA'S
Veilige en gezonde ieefomgeving
VEILIGHEID
Meerjarenprogramma Externe Veiligheid
Perspectiefnota 2007
47
Speerpunten in het veiligheidsbeleid zijn jeugd en veiligheid resp. externe veiligheid. In het kader van de wettelijke taken op het vlak van de rampenbestrijding fungeert de provincie als pro-actief gerichte veiligheidspartner voor gemeenten en regie's.
a
Waar willen we extra impulsen geven? 9 Veiligheidsbeleid Het veiligheidsbeleid, zoals verwoord in de nota "Veiligheidsbeleid provincie Overijssel 2004-2007", heeft als doel "het objectief en subjectief verbeteren van de veiligheid van mensen die in Overijssel wonen, werken en verblijven". Met het motto "Overijssel op veilig" hebben wij de uitvoering van het beleid voortvarend opgepakt. Wij handelen op het terrein van veiligheid vanuit onze wettelijke taken en vanuit de visie op de rol van de provincie als middenbestuur. De aandacht is dan ook gericht op vraagstukken die de gemeentegrenzen overstijgen of door het algemene karakter om een gezamenlijke aanpak vragen. Om zowel de doelstellingen van het huidige provinciale veiligheidsbeleid te realiseren als ook adequaat te kunnen inspelen op actuele ontwikkelingen zijn extra inspanningen gewenst. Dit leidt tot concrete projecten die bovenlokaal of regionaal toegepast kunnen worden. Ook willen we bijdragen aan een bredere toepassing van lokale projecten die aantoonbaar succesvol zijn gebleken. In 2007 willen we op grand van wettelijke taken op het vlak van crisisbeheersing en externe veiligheid investeren in grensoverschrijdende samenwerking, onder andere door de organisatie van een conferentie en het uitvoeren van grensoverschrijdende risico-inventarisaties. Daarnaast willen we investeren in de voorbereiding van grootschalige uitval van nutvoorzieningen. Ten aanzien van het autonome deel van het veiligheidsbeleid zijn er nadrukkelijk ontwikkelingen die het nodig maken met aanvullende voorstellen te komen op het vlak van onze beleidsspeerpunten Jeugd en Veiligheid en Externe veiligheid. Voor de invulling hiervan wordt verwezen naar de voorstellen Integraal Jeugdbeleid en Externe Veiligheid. Voor ons autonome beleid betekent dit dat we een extra inspanning willen leveren op diverse onderdelen: * verhoging uitvoeringssubsidie veiligheid om een aantal doelstellingen uit de veiligheidsnota te kunnen halen, onder andere voor jeugd (veilige school) huiselijk geweld en de toepassing van de veiligheidseffectrapportage in Overijssel. Hiermee willen we bereiken dat de doelen van ons veiligheidsbeleid gerealiseerd kunnen worden; • substantieel investeren en participeren in samenwerkingsverbanden met directe en indirecte veiligheidspartners gericht op een brede of bovenlokale aanpak van veiligheidsproblemen. Deze samenwerkingsverbanden, zoals de regionale platforms criminaliteitsbeheersing, leveren een concrete bijdrage aan de uitvoering van ons veiligheidsbeleid. Ook bieden deze samenwerkingsverbanden ons mogelijkheden om veiligheidsvraagstukken te agenderen en te initieren. In totaal reserveren we € 265.000 extra voor veiligheid in 2007. Daarmee leveren we een bijdrage aan de hoofddoelstelling "Een veilig Overijssel". Het doel is de veiligheid in Overijssel objectief en subjectief te verbeteren. Deze doelstelling is onder andere meetbaar aan de afname van onveiligheidsgevoelens, de slachtofferschapcijfers en het aantal incidenten op het vlak van veiligheid. Informatie hierover maakt deel uit van het Veiligheidsbeeld Overijssel dat jaarlijks wordt geactualiseerd. In 2007 moet Overijssel met betrekking tot deze thema's in de top-5 van veiligste provincies staan. Voor de periode na 2007 laten we het initiatief aan de nieuwe Staten. • Meerjarenprogramma Externe veiligheid Het onderwerp externe veiligheid staat de laatste jaren sterk in de schijnwerpers. Naar aanleiding van een aantal rampen is er maatschappelijke onrust ontstaan. Rijk, provincie, gemeenten en regionale hulpverleningsdiensten worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid om een veilige en gezonde woon- en leefomgeving voor de burgers te garanderen. De provincie geeft daarbij prioriteit aan het voorkomen van risico's die ontstaan bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Juist bij het onderwerp externe veiligheid staat de legitimatie van ons handelen niet ter discussie. Want het Rijk heeft aan de provincies belangrijke coordinerende taken overgedragen. Naast het feit dat de provincie zelf bevoegd gezag is voor de grotere risicobedrijven in Overijssel hebben wij een belangrijke stimulerende, initierende, adviserende, financierende en informerende rol richting gemeenten en regionale hulpverleningsdiensten als het gaat om een adequate uitvoering van het Meerjarenprogramma Externe Veiligheid Overijssel (MEVO) 2006-2010. In de jaren 2006-2007 wordt vanuit dit programma in hoofdlijnen gewerkt aan de volgende projecten: 1. opstellen en afronden van externe veiligheidsvisies/-plannen door de gemeenten; 2. een door alle bevoegde gezagen vastgestelde routering voor gevaarlijke stoffen (gemeenten en regionale hulpverleningsdiensten); 3. actualisering van milieuvergunningen en bestemmingsplannen zodat deze voldoen aan externe veiligheidrelevante wetgeving en besluiten (provincie en gemeenten); 4. veiligheidseffectrapportages (uitvoeren 4 pi lot-projecten) (provincie); 5. kwaliteitsslag risicogegevens (provincie en gemeenten);
48
Perspectiefnota 2007
6. versterking en professionalisering organisaties (alle betrokken partners). In de jaren daarna richt de inzet zich op: 9 een goed, actueel en uniform ingevuld Risicoregister in Overijssel (gemeenten en provincie); * een goede doorontwikkeling (van databank naar operationeel instrument) van de risicokaart Overijssel voor alle doelgroepen (professionele organisaties/hulpverleningsdiensten en burgers) (provincie); * inventarisatie en actualisatie van diverse bestemmingsplannen ter voorkoming dat nieuwe kwetsbare objecten worden gebouwd binnen risicozones (provincie); * het saneren van risicovolle situatie op basis van de nieuwe wetgeving externe veiligheid (BEVI) (provincie en gemeenten); * het ontwikkelen van een afgestemd risicocommunicatie- en informatiebeleid zodat gemeenten voldoen aan wettelijke informatieplicht bij rampen en ongevallen. Met de bijdrage van VROM kan het MEVO niet volledig worden uitgevoerd. De daarin geformuleerde doelstellingen voor 2010 zullen niet volledig worden gehaald, mede omdat de gewenste personele capaciteit niet volledig beschikbaar is bij provincie, gemeenten en regionale hulpverleningsdiensten. Het ministerie VROM verwacht namelijk dat gemeenten en provincies zelf ook aanvullende middelen investeren voor externe veiligheid. Overijssel dient te voldoen aan zijn wettelijke verplichtingen als het gaat om de uitvoering van externe veiligheid. Na de rampen in Enschede en Volendam is veel nieuwe wetgeving aan komen rollen (o.a. BEVI= besluit externe veiligheid inrichtingen). Naast Rijk en gemeenten hebben provincies een belangrijke coordinerende rol toegedicht gekregen, bijvoorbeeld als het gaat om de coordinate van de uitvoering van het Besluit Rampen bij Zware Ongevallen (BRZO); arbeidsinspectie en brandweer ondervinden nadelen van de versnippering van de uitvoering van het BRZO over de diverse bevoegde gezagen. Bovendien zijn alle provincies onlangs de maat genomen m.b.t. de uitvoering van de regelgeving random het BRZO (onderzoek maatlat BRZO). Hieruit blijkt dat Overijssel net niet voldoet aan de gestelde criteria. De landelijke projectgroep 'maatlat BeteRZO1 heeft aanbevolen in Overijssel meer inzet te plegen op dit punt. Juist Overijssel dient alles op alles te zetten om te voldoen aan de wettelijke verplichtingen en het streven is erop gericht qua veiligheid in Nederland voorop te blijven lopen. Voor wat betreft externe veiligheid is hiervoor het MEVO 2006-2010 geschreven. Hierin staan ambitieuze doelstellingen geformuleerd. Willen we deze halen in 2010 dan zal de provincie zelf ook geld en menskracht moeten investeren. Er is voor de uitvoering van taken een tekort van € 252.000 gedurende de periode 2007-2010, inclusief 0,6 fte, een bijdrage van € 30.000 aan de regionale brandweer Twente en Dssel-Vecht en een aanvulling van € 182.000 aan de uitvoering van externe veiligheid-taken voor de gemeenten. Dit voorstel levert een bijdrage aan "Een veilig Overijssel" en specifiek aan het "Verbeteren van de kwaliteit van de rampenbestrijding" en aan het "Verminderen en beheersen van risico's voor de woon-, werk-, en leefomgeving als gevolg van gebruik, opslag, productie en transport van gevaarlijke stoffen".
3.12
Niet in de p-nota opgenomen voorstellen
Bij het opstellen van de Perspectiefnota 2007 hebben wij ook voorstellen afgewogen die wij niet als budgetvragende voorstellen hebben opgenomen. Het betreft onderwerpen, waarvan wij het weliswaar wenselijk vinden dat deze ook in de volgende bestuursperiode worden voortgezet, maar waarvoor nog geen verplichtingen zijn aangegaan. In deze paragraaf willen wij inhoudelijk op deze voorstellen ingaan, waarbij wij tevens een indicatie geven van het benodigde bedrag. Wij willen de feitelijke besluitvorming omtrent het continueren van deze onderwerpen overlaten aan de nieuwe Staten: * Recreatie en toerisme: ongeveer € 0,8 miljoen per jaar vanaf 2008, boven op hetgeen in het pMJP is opgenomen; * Stimuleringsfonds woningbouw: ongeveer € 2 miljoen per jaar vanaf 2008; * Ruimtelijke kwaliteit: ongeveer € 1 miljoen per jaar vanaf 2008; » Duurzaam Overijssel: ongeveer € 3,5 miljoen in de periode 2008-2010; * Bodemsanering: ongeveer € 2 miljoen in 2009; * Deregulering en ontbureaucratisering: ongeveer € 400.000 per jaar van 2008 tot en met 2010.
Perspectiefnota 2007
49
4
Budgettair perspectief
Inleiding De in het voorgaande hoofdstuk opgenomen en inhoudelijk uitgewerkte voorstellen zijn mede tot stand gekomen na afweging van de uit de voorstellende voortvloeiende budgettaire claim en de beschikbare financiele ruimte. In dit hoofdstuk schetsen wij het geactualiseerde budgettaire perspectief. Dit perspectief is, zoals gebruikelijk, geactualiseerd op basis van autonome ontwikkelingen en door Provinciale Staten genomen besluiten. Ook de voorstellen uit hoofdstuk 3 maken hier deel van uit.
4.2
Budgettair perspectief 2006-2010
Samengevat resulteert voor de komende jaren het volgende budgettaire perspectief:
alle bedragen x € 1.000 algemene reserve 2006 2006 Geoormerkte vrije ruimte begroting 2006 algemene reserve Geoormerkte vrije ruimte begroting 2006 jaarschijven Aandelenverkoop Wavin/omzetten preferente aandelen Vitens Recente besluitvorming Autonome ontwikkelingen Overige mutaties obv financiele kengetallen Voorstellen majeure thema's/projecten (incl. storting in Ontwikkelingsreserve) Aanvullende voorstellen totaal/beschikbare budgettaire ruimte onttrekking/storting algemene dekkingsreserve saldo storting in Ontwikkelingsreserve majeure thema's/projecten oormerken als storting in Ontwikkelingsreserve saldo beschikbaar voor nieuw beleid bestuursperiode 2007-201 1 obv begroting 2006 continueren GSB uit OA 2003-2007 continueren reconstructie uit OA 2003-2007 beschikbaar voor nieuw beleid bestuursperiode 2007-201 1 obv pnota 2007
jaarschijven begroting 2007 2008
2009
2010
4.647 2.225
4.372
11.817
9.722
-1.600 23.231 1.659
-1.039 472 1.834
61 415
2.164
61 5.658 2.410
226 12.593
-98.454 7.105 20.307 -8.629 11.678 9.255
-6.914 -1.310 17.291
-13.923 -345 -8.629 8.629 0
-9.916 -325 4.216
-9.446 -328 8.077
-11.339 -325 1.016
4.216
8.077
1.016
4.216 0
0
8.077 0
1.016
2.423
23.000 -4.200 -11.250
24.000 -4.200 -11.250
24.000 -11.250
7.550
8.550
12.750
98.454
-832 0 9.387
17.291 17.291
0
-139
0
Startpunt vormt het budgettaire perspectief bij de Begroting/Meerjarenraming 2006-2009. Het saldo van deze begroting, i.e. de vrij beschikbare ruimte in de algemene reserve en de verschillende jaarschijven (ongeveer € 33 miljoen totaal), is bij vaststelling geoormerkt voor de projecten IJsseldelta, Olster-uiterwaarden en PWP.
50
Perspectiefnota 2007
Daarnaast is via de algemene dekkingsreserve een bedrag van € 98,454 miljoen beschikbaar uit de verkoop * aandelen Wavin-beheer (zoals toegelicht in de Najaarsnota 2005) en de verkoop van preferente aandelen Vitens. In verband met de herziening van de Waterleidingwet is van Vitens NV het verzoek ontvangen om de preferente aandelen aan Vitens NV te verkopen en een achtergestelde lening met een looptijd van 15 jaar te verstrekken, waarmee Vitens de kosten van de verkoop kan financieren. Destijds zijn de preferente aandelen voor de historische boekwaarde (ofwel nul) verantwoord. Deze omzetting leidt tot een eenmalig resultaat van € 24,354 miljoen. Dit bedrag wordt toegevoegd aan de algemene dekkingsreserve. Vervolgens vinden een aantal mutaties plaats die van invloed zijn op de budgettaire ruimte. Deze mutaties vloeien voort uit recente besluitvorming, uit autonome ontwikkelingen, uit overige mutaties op basis van financiele kengetallen, uit de in deze perspectiefnota opgenomen voorstellen majeure thema's/projecten en uit aanvullende voorstellen. Per saldo resulteert in eerste instantie een budgettaire ruimte van € 11,678 miljoen binnen de algemene dekkingsreserve. Daarnaast resteert voor de komende jaren de volgende ruimte:
• * * » •
2006 2007 2008 2009 2010
€ € € € €
17,291 0 4,216 8,077 1,016
miljoen; miljoen; miljoen; miljoen; miljoen.
Zoals in de inleiding van de p-nota is aangegeven, wordt voorgesteld de opbrengst van de Wavin/Vitens-gelden (€ 98,454 miljoen) in de Ontwikkelingsreserve majeure thema's en projecten te storten. In aanvulling daarop wordt voorgesteld een bedrag van € 9,255 miljoen uit de algemene dekkingsreserve alsmede het saldo van het jaar 2006 (€ 17,291 miljoen) te storten in de Ontwikkelingsreserve, die daardoor een beginkapitaal van € 125 miljoen bevat. Er resteert dan in de algemene dekkingsreserve nog een vrije ruimte van € 2,423 miljoen die in het jaar 2006 kan worden ingezet voor eventuele tegenvallers. Voorgesteld wordt verder de ruimte in de jaarschijven 2008 tot en met 2010 te oormerken als storting in deze reserve en de feitelijke storting steeds bij de vaststelling van de begroting van dat jaar te bepalen. Als sluitstuk van het budgettaire perspectief tonen wij de ruimte die beschikbaar is voor nieuw beleid in de volgende bestuursperiode. Deze ruimt bedraagt € 7,550 miljoen in 2007 oplopend tot € 12,750 miljoen in 2010 (en 2011). Voor een verdere toelichting op het budgettaire perspectief wordt verwezen naar de bijlage. Financiele consequenties voorstellen majeure thema's en projecten De financiele consequenties van de in hoofdstuk 3 opgenomen majeure thema's en projecten zien er als volgt uit.
Majeure thema's/projecten bedragen x € 1.000 Programma Bestuur - relatiebeheer - programmaparticipatie - dienstverleningsconcept - ICT (tevens p.m. -post uit p-nota 2006)
2006
2007
200 100
200 200
pm
2008
2010
2009
100
pm
pm 118
pm 228
226
Programma Economie en innovatie 2006 2007 2008 2009 2010 - herstructurering bedrijventerrein (tevens 30 a 40 mln uit Ontwikkelingsreserve, periode nader te p.m. -post uit p-nota 2006) bepalen - nieuwe EU-programma's 3,8 mln per jaar uit bestaande begroting, t/m 2013 - recreatie en toerisme | 2.275| 2.275| 2.275 - innovatieroute 50 mln uit Ontwikkelingsreserve, periode nader te bepalen - voortijdig schoolverlaten 250| | | Programma Water - ruimte voor de rivier - IJsseluiterwaarden Olst - uitvoering waterbeleid (incl. bestrijding wateroverlast, tevens p.m. -post uit p-nota 2006) - bestrijding beverratten
2006
2007
2008
2009
2010
150| 150| 150| 200 9,8 miljoen uit Ontwikkelingsreserve, t/m 2015
2,635 mln per jaar uit Ontwikkelingsreserve, t/m 2013 65| 65| 35|
Perspectiefnota 2007
150
35
51
Programma Ruimte 2006 2010 2007 2008 2009 - provinciaal Omgevingsplan pm pm pm - versterken streekfunctie SteenwijkHardenberg 250 250 250 250 - implementatie nieuwe rol RO/nieuwe wet RO pm 250 250 pm - herontwikkeling vliegveld twente 40 - Usseldelta Zuid 30 a 50 mln uit Ontwikkelingsreserve, t/m 2015 - ruimtelijke kwaliteit 500 750 - Ontwikkelingsplanologie 500 - actieprogramma Ruimte en cultuur 0,8 mln per jaar uit Ontwikkelingsreserve, t/m 2013 - formatie actieprogramma Ruimte en Cultuur 86 86 86 86 - woonzorgzones 0,25 mln per jaar uit Ontwikkelingsreserve, t/m 2013 Programma Wervende Steden - GSB-convenanten 2008-2009 - aframen gereserveerde ruimte nieuw beleid 2008-2011
2006
Programma Landelijk Gebied - implementatie ILG/pMJP - ruimtelijke structuur grondgebonden landbouw - innovatie in agrocluster (tevens p.m. -post uit p-nota 2006) - groene en blauwe diensten (tevens p.m.post uit p-nota 2006) - realiseren kwantiteit en kwaliteit EHS - nationaal landschap Ijsseldelta-Noord - nationaal Landschap Noordoost-Twente - reconstructie - arramen gereserveeroe ruimte nieuw beleid 2008-2011 - versterking sociale Vitaliteit en leefbaarheid: Vitaliteit kleine kernen/ kulturhusen - versterking sociale Vitaliteit en leefbaarheid : leefbaarheidsmakelaars - vergroten burgerparticipatie, integrale dorpsplannen
2006
Programma Zorg - integraal jeugdbeleid (incl. jeugdzorg) OA 2003-2007 - zorg en participatie
2006
2007
850
1.450 1.000
Programma Cultuur, maatschap-pelijke ontwikkeling en integratie |- monumentenzorg |
2006
2007
Programma Milieu - implementatie omgevingsvergunning (Wabo) en andere nieuwe wet- en regelgeving milieu - uitvoering energie- en klimaatbeleid - duurzaam overijssel - duurzaam Overijssel, onderdeel duurzaam ondernemen - bodemsanering - bodembescherming
52
Perspectiefnota 2007
2007
2010
2008
2009
4.200
4.200
-4.200
-4.200
2007
2008
2009
2010
150
50 500
500
500
500
0,5 mln per jaar uit Ontwikkelingsreserve, t/m 2013 2.782 300 715 1.071
2.782
2.782
2.782
300 715
300 715
300 715
1.071 11.250
1.071 11.250
1.071 11.250
-11.250
-11.250
-11.250
1,008 mln per jaar uit Ontwikkelingsreserve, t/m 2013 0,086 mln per jaar uit Ontwikkelingsreserve, t/m 2013 0,175 mln per jaar uit Ontwikkelingsreserve, t/m 2013
3.030|
2006
200
30|
2007 350 pm 250 1.120
2008
2009
2010
2008
2009
2010
30|
30|
2008 pm 150 pm
2010
2009 pm pm
200
2.000
50
75
75 pm
Programma Bereikbaarheid - uitvoering dynamische beleidsagenda PWP - benuttingsmaatregelen n.a.v. netwerkanalyses o.b.v. dynamische beleidsagende PWP - overdracht provinciale erftoegangswegen - uitvoering dynamische beleidsagenda PWP: beheer en onderhoud: areaaluitbreiding en storten bermmaaisel, en faunavoorzieningen
2006
2007
2008
2009
2010
80 mln uit Ontwikkelingsreserve, t/m eerstvolgende bestuursperiode 5 mln uit Ontwikkelingsreserve, t/m 2010 826
1.008
Programma Veiligheid - veiligheidsbeleid OA excl. jeugd en veiligheid (zie hiervoor jeugdbeleid) - meerjarenprogramma externe veiligheid
2006
totaal majeure thema's/projecten
6.914 +pm
-55
-55
-55
-55
752
752
752
752
2007
2008
2009
2010
265 252
252
252
252
9.916 +pm
9.446 +pm
11.339 +pm
13.923 +pm
In bovenstaande voorstellen zijn een aantal bedragen opgenomen die zijn gekoppeld aan het ILG/pMJP. In de onderhandelingen met het Rijk over de exacte invulling van het ILG/pMJP zal de onderlinge verdeling van budgettaire claims over onderwerpen als reconstructie, Nationale landschappen, EHS en uitvoering waterbeleid een punt van discussie zijn. Formatieve consequenties voorstellen majeure thema's en projecten De voorstellen voor majeure thema's en projecten bevatten ook enkele (meest tijdelijke) formatieclaims. Deze zijn opgenomen in onderstaande tabel. Formatieclaims majeure thema's/ projecten ict beheer implementatie nWRO implementatie omgevingsvergunning monumentenzorg actieprogramma ruimte en cultuur externe veiligheid
2006
0,5
2007
2008
2009
2 3 0,5 1,5 0,6
1 2 pm 0,5 1,5 0,6
1 pm pm 0,5 1,5 0,6
2010 1 pm pm 1/5 0,6
Hoewel wij zeer terughoudend zijn met voorstellen die leiden tot (tijdelijke) uitbreiding van de formatie, zien wij geen mogelijkheden de voorstellen binnen de bestaande personele bezetting uit te voeren. Wij verzoeken u met deze formatieclaims in te stemmen. Als alternatief voorstel leggen wij aan u voor om alleen een budget voor programmakosten toe te kennen en de benodigde expertise extern in te huren, maar de kosten bedragen dan per formatieplaats al gauw het twee- tot drie-dubbele van de kosten van eigen personeel.
Perspectiefnota 2007
53
Bijlage Budgettair Perspectief
In deze bijlage wordt een toelichting gegeven op de cijfers gepresenteerd in hoofdstuk 4.
1.1 Recente besluitvorming
recente besluitvorminq voorstel ASS projectorganisatie Ijsseldelta Usseldelta/de Knoop Vliegveld Twente doorwerking 14e tot 16e wijziging 2005 subtotaal overige recente besluitvorming
alle bedragen x € 1.000 algemene reserve 2006 2006 -500 -1.000 -600
jaarschijven begroting 2007 2008 -500
2009
2010
uit reserve uit reserve uit reserve uit reserve
-153 -179 -832
-1.600
-539
61
61
-139
-1.039
61
61
-139
Autistisch Spectrum Stoornis Eind 2005 is besloten om in de vorm van een Noodplan ASS diverse samenhangende maatregelen te nemen om recente knelpunten in de jeugdzorg aan te pakken. Het gaat om een noodsituatie voor clienten met een ernstige gedragsstoornis te weten een Autistisch Spectrum Stoornis (ASS). Hiervoor is een budget beschikbaar gesteld van € 2 miljoen, waarvan € 500.000 in 2005 ten laste is gebracht van de algemene dekkingsreserve. Een bedrag van € 1 miljoen respectievelijk € 500.000 komen ten laste van de jaarschijven 2006 respectievelijk 2007.
Usseldelta Voor de proceskosten om te komen tot een masterplan voor het project Dsseldelta Zuid is begin 2006 besloten voor de periode van januari tot augustus 2006 een bedrag van € 600.000 beschikbaar te stellen. Aanvullend is tevens een bedrag van € 10 miljoen beschikbaar gesteld als voorinvestering voor de uitvoering van de eerste fase gebiedsontwikkeling Dsseldelta Zuid (t.b.v. de aanpassingen van de Hanzelijn en N50). Dit onder voorbehoud van het beschikbaar komen van de van rijkszijde (VROM en V&W) toegezegde financiele bijdrage (ad € 20 miljoen). Het bedrag van € 600.000 is via een begrotingswijziging ten laste van de jaarschijf 2006 gebracht. Het bedrag van € 10 miljoen komt ten laste van de in te stellen Ontwikkelingsreserve majeure thema's en projecten.
Vliegveld Twente In maart 2006 is besloten een bedrag van € 152.500 (ten laste van de algemene dekkingsreserve) beschikbaar te stellen ten behoeve van de verdere voorbereiding plaats van de besluitvorming die nodig is om de herontwikkeling van Vliegveld Twente en omgeving in goede banen te leiden. Op basis hiervan worden een startnotitie en milieurapport opgesteld.
Structurele doorwerking 14e tot en met 16e wijziging 2005 De 14e tot en met de 16e wijziging van 2005 werken voor een deel structureel door. In 2006 betekent dit een negatief effect van € 179.000 (in de vorm van een onttrekking aan de Algemene dekkingsreserve), in 2007 resulteert een negatief effect van € 539.000, in 2008 en 2009 een positief effect van € 61.000 en in 2010 een negatief effect van € 139.000.
54
Perspectiefnota 2007
1.2 Autonome ontwikkelingen
autonome ontwikkelinaen vermindering commisariaten BPM voertuigen afkoop onderhoud regge en Dinkel indexering RTV-Oost milieuhandhaving dividend Essent Vitens: dividend/rente achtergestelde lening subtotaal autonome ontwikkelingen
alle bedragen x € 1.000 algemene reserve 2006 2006
-17 -107 -299 -457
0
jaarschijven begroting 2007 2008 -17 -17 -107 -107
2009 -17 -107
2010
-276
-276
-276
-276
-45 23.182
-45
-45
-45 5.300
974 23.231
917 472
860 415
803 5.658
-17
-107
626 226
Vermindering commissariaten Vanaf 2003 is een afbouw ingezet in het vervullen van commissariaten of bestuurszetels door leden van Provinciale en Gedeputeerde Staten, alsmede door provinciale ambtenaren. Het gevolg hiervan is dat wij geen vergoedingen meer ontvangen voor commissariaten. Voorgesteld wordt om de begroting op dit nieuwe beleid aan te passen en de begrote baten vanaf 2006 structureel terug te brengen met € 17.000 naar nihil.
BPM voor auto's met grijs kenteken Door een wetswijziging dient vanaf 1 juli 2005 voor iedere nieuwe auto met een zogenaamd grijs kenteken belasting voor personenauto's en motorrijwielen (BPM) te worden betaald. Gemiddeld worden jaarlijks 14 dienstauto's aangeschaft voor een bedrag van in totaal € 360.000. De extra BPM die met ingang van 1 juli 2005 hierover moet worden betaald bedraagt € 107.000. In 2005 zijn in verband met de reorganisatie van de eenheid Wegen en Kanalen geen dienstauto's vervangen, zodat de extra lasten zich pas vanaf 2006 voordoen.
Afkoop onderhoudsovereenkomst waterschap Regge en Dinkel In 1933 (!) is een overeenkomst gesloten tussen de provincie Overijssel en het toenmalige waterschap De Regge, die voor 10 bruggen regelt wie eigenaar en onderhoudsplichtige is van betreffende bruggen. In de overeenkomst is bepaald dat als een van de bruggen in de toekomst moet worden vervangen, provincie en waterschap ieder 50% van de kosten voor hun rekening zullen nemen. Voor twee bruggen heeft de provincie nog de verplichting om bij vervanging 50% van de kosten voor haar rekening te nemen. Het betreft bruggen gelegen in voormalige provinciale wegen te weten: • de brug in de Hoofdweg te Westerhaar, over het Nieuwe Stroomkanaal; • de brug in de Oude Hoevenweg tussen Sibculo en De Pollen, over het Geestersche Stroomkanaal. Op basis van deze nog steeds van toepassing zijnde overeenkomst moet de provincie Overijssel € 298.600 bijdragen aan de vervanging van beide bruggen. Met deze eenmalige bijdrage van aan het waterschap Regge en Dinkel is de overeenkomst overigens afgekocht.
Indexering bijdrage RTV Oost Wegens de decentralisatie van de bekostiging van de regionale omroepen wordt de bijdrage van het ministerie van OCW per 1 januari 2006 overgeheveld naar het provinciefonds. Daarmee loopt de gehele bijdrage aan RTV Oost via het provinciefonds. Een gezamenlijke werkgroep van IPO en Regionale Omroep Overleg Stichting (ROOS) heeft overeenstemming bereikt over de indexering van de bekostiging van de regionale omroepen. Deze zogenoemde reele indexpercentages voor de periode 2005-2008 zijn hoger dan de index die in de begroting tot nu toe is meegenomen. Per saldo leidt de indexering tot een extra last van £ 456.500 in 2006 en € 276.200 structureel in 2007 en verder.
Milieuhandhaving In voorgaande jaren ontvingen we voor de bestuurlijke milieuhandhavingssamenwerking een bijdrage van het ministerie van VROM. Deze bijdrage is in 2005 gestopt. De partners hebben besloten op eigen kracht verder te gaan. Samen met de handhavende partners (gemeenten, regiopolitie, OM, Rijkswaterstaat en waterschappen) in Overijssel is hiervoor een nieuwe bestuursovereenkomst ondertekend. De samenwerking wordt ondersteund door een Servicepunt Handhaving (SEPH) dat bij de provincie (EMT-B) is ondergebracht. De totale begroting hiervan wordt deels betaald door de Overijsselse gemeenten en de gezamenlijke waterschappen. Aan de provincie is gevraagd om voor de periode 2006 tot en met 2009 een jaarlijkse provinciale bijdrage aan de samenwerking milieuhandhaving Overijssel ter beschikking te stellen. Hiervan wordt een deel gedekt doordat de provincie Overijssel uit eigen middelen de coordinator levert. Tevens kan een deel uit de bestaande begroting worden gedekt. Resteert een ongedekt gedeelte van € 45.000. Met de beschikbaarstelling van deze extra bijdrage kan de bestaande samenwerking in de milieuhandhaving in de provincie Overijssel worden
Perspectiefnota 2007
55
gecontinueerd en wordt een bijdrage geleverd aan de hoofddoelstelling "Een consequente en strikte handhaving om normconform gedrag te bewerkstelligen".
Dividend Essent N. V. Het in 2006 naar verwachting te ontvangen dividend van Essent bedraagt € 49,2 miljoen. Een deel daarvan, te weten € 18 miljoen is al in de begroting opgenomen. Om het Actiefonds in 2006 op de vastgestelde omvang van € 10 miljoen te krijgen dient daarnaast € 8,018 miljoen in het Actiefonds te worden bijgestort (op 1 januari 2006 bedroeg het saldo van het Actiefonds € 1,982 miljoen). Resteert een niet geraamde opbrengst van ruim € 23,1 miljoen die extra beschikbaar komt in 2006. Gezien het deels eenmalige karakter van het dividend 2005, de onzekerheid omtrent de voorgenomen splitsing en de bij Essent neergelegde vraag naar toekomstig dividendbeleid wordt voor de jaren vanaf 2007 uitgegaan van een dividend-omvang vergelijkbaar met het dividend dat in 2005 is ontvangen, met andere woorden: het in 2006 extra ontvangen dividend wordt eenmalig als extra opbrengst in de begroting opgenomen. Daarnaast wordt, zoals ook aangegeven in de Perspectiefnota 2006, uit voorzichtigheidsoverwegingen 60% van het verwachte dividend semi-structureel, dat wilzeggen voor drie jaren, in de begroting opgenomen. Concreet betekent dit dat het dividend in de begroting 2009 met € 5,3 miljoen opgehoogd van € 12,7 naar € 18 miljoen.
Vitens: dividend/rente achtergestelde lening Naast dividend op onze gewone aandelen ontvangen wij in de toekomst ook rente op de achtergestelde lening. De rente is variabel en afhankelijk van de rente op staatsleningen. In de raming is een totale opbrengst van € 974.000 in 2006, aflopend naar€ 626.000 in 2010 opgenomen, gebaseerd op een voorzichtige raming van te ontvangen dividend en rente.
1.3 Overige mutaties op basis van financiele kengetallen alle bedragen x€1. OOP
overige mutaties obv financiele kenqetallen toevoegen jaarschijf 2010 doorwerking Jaarrekening op afschrijvingslasten Rente (saldo rente kasgeld, rente reserves e.d.) Algemene uitkering/behoedzaamheidsreserve Algemene uitkering/verwacht accres 2007 MRB/volume-ontwikkeling MRB/prijseffect MRB/correctie eindafrekening 2005 Indexering salarissen (mutatie stelpost begroting 2006 e.v. nav nieuwe CAO) Indexering overige lasten/baten (progr. kosten, projectsusbsidies, budgetsubsidies) Fusie WMO/Wadinco saldo Jaarrekening 2005 te storten in algemene reserve rentebijschrijving algemene reserve diverse afrondingen subtotaal overige muaties obv financiele kengetallen
algemene reserve 2006
2006
jaarschijven begroting 2007 2008
2009
2010 9.981
613
70
-30
-23
-16
-2.951
-3.165
-2.870
-2.751
-2.736
3.515 1.262
3.515 1.287
3.515 1.287
3.515 1.287
972
992
992
992
940
910
950
960
-1760
-1.640
-1.560
-1.390
1.834
2.164
2.410
12.593
829
1.233 -2.546 1.935
4.290 6.376 1.260 7
9.387
1.659
Toevoeging jaarschijf 2010 Zoals gebruikelijk wordt een nieuwe jaarschijf aan het budgettaire perspectief toegevoegd. Ten opzichte van de jaarschijf 2009 komen de lasten € 259.000 lager uit. Omdat ten opzichte van de jaarschijf 2009 verder geen mutaties plaatsvinden, levert toevoeging van de jaarschijf 2010 een positieve budgettaire ruimte van € 9,981 miljoen (gelijk aan het saldo van de begroting 2009 plus de lagere last).
Doorwerking Jaarrekening op afschrijvingslasten Omdat afschrijving pas start in het jaar na voltooiing van de investering, betekent dit dat de overheveling van de overblijvende investeringskredieten uit 2005 een verlaging van de afschrijvingslasten in voornamelijk 2006 en in mindere mate in 2007 tot gevolg heeft. De verhoging van de afschrijvingslasten in 2008 en verder vloeit voort uit het eerder realiseren van de herinrichting van de 3 steunpunten in Raalte, Tubbergen en Beukers. De herinrichting van de steunpunten is noodzakelijk in verband met de reorganisatie van de eenheid Wegen en Kanalen. Voor 2006 en 2007 betekent dit een daling van de lasten met € 613.000 en € 70.000. Vanaf 2008 nemen de lasten toe met € 30.000, respectievelijk € 23.000, respectievelijk € 16.000.
56
Perspectiefnota 2007
Rente De lagere raming van de rente-opbrengsten is de resultante van diverse factoren met uiteenlopende effecten. De belangrijkste factoren zijn een neerwaartse aanpassing van de liquiditeitenprognose en een hogere toerekening van rente aan reserves en voorzieningen. Per saldo leidt dit tot lagere baten van € 2,951 miljoen in 2006, aflopend tot € 2,736 miljoen in 2010.
Provinciefonds Uitkering behoedzaamheidsreserve 2005 provinciefonds In de maartcirculaire 2006 heeft BZK de eindafrekening van het provinciefonds over 2005 opgemaakt. Het nagecalculeerde accrespercentage voor 2005 wijkt negatief af van het verwachte accres en bedroeg uiteindelijk 1,64%. De provincies ontvangen als voorschot echter nooit hun volledige uitkering uit het provinciefonds, de zogenoemde behoedzaamheidsreserve wordt door BZK achter gehouden. Deze dient als buffer voor tegenvallers. Op basis van de eindafrekening komt alsnog bijna de helft van de behoedzaamheidsreserve tot uitkering. Dit vormt een eenmalige meevaller in 2006 van € 829.000. Verwacht accres 2007 provinciefonds In de oktobercirculaire 2005 geeft BZK een accres af van 3,9% voor 2007. Gebaseerd op de huidige stand van de uitkering van het provinciefonds komt dit neer op een stijging van € 3,515 miljoen.
Motorrijtuigenbelasting Volume-ontwikkelinq In 2005 zijn het aantal auto's en hun gewicht weer gegroeid en zelfs harder dan was ingeschat bij het opstellen van de begroting 2006. Dit leidt tot structurele meeropbrengsten van € 1,233 miljoen in 2006 oplopend tot € 1,287 miljoen van 2008. Voor de komende jaren wordt de volumegroei geschat op 2,5% in 2006 en 2% voor 2007 en 2008. Vanaf 2009 is de groei op 0% gesteld omdat tegen die tijd het systeem van opcenten motorrijtuigenbelasting wellicht (wettelijk) wordt gewijzigd. Tariefaanpassing Volgens de bestendige gedragslijn wordt voorgesteld de provinciale opcenten motorrijtuigenbelasting in 2007 te laten stijgen met hetzelfde percentage als de door ons gehanteerde kosten-index, te weten 1,75%. De verhoging van de opcenten vindt jaarlijks plaats per 1 april. Per 1 april 2007 zullen de provinciale opcenten daarmee stijgen van 74,0 naar 75,3. Correctie eindafrekening 2005 Bij de doorbetaling van de opbrengst wegenbelasting in 2005 heeft de belastingdienst een foutieve berekening gemaakt, waardoor een bedrag van € 2,546 miljoen moet worden terugbetaald. Dit vormt een incidentele tegenvaller, die ten laste wordt gebracht van de algemene dekkingsreserve.
Indexering De begroting is gemdexeerd naar het prijspeil 2007. Dit is gebeurd op basis van de gebruikelijke indexeringsgrondslagen. De indexering wordt niet op (detailniveau berekend, maar op hoofdlijnen. Dit kan bij de begroting, als de indexering wel in detail wordt uitgewerkt, tot (beperkte) aanpassingen leiden. Lonen/salarissen Omdat de CAO's over de achterliggende jaren in een zeer laat stadium bekend werden zijn zowel in de Begroting 2005 als de Begroting 2006 voor de verwachte stijging van de lonen en salarissen stelposten opgenomen. Daarbij is aangegeven dat deze bij het definitief worden van deze CAO's naar de werkelijke ontwikkeling zouden worden aangepast. Inmiddels is de CAO afgesloten t/m medio 2007. Daarnaast heeft de invoering van de levensloop tot een aantal wijzigingen geleid in met name de secundaire arbeidsvoorwaarden. Ook zijn, vooral als gevolg van meevallende beursontwikkelingen, door het ABP de pensioenpremies verlaagd. Het effect voor de begroting komt neer op een verlaging van de lasten van circa € 1,9 miljoen in 2006 en structureel een verlaging met ongeveer € 900.000 vanaf 2007. In deze bedragen is overigens nog rekening gehouden met een geschatte stijging van de loonkosten vanaf de tweede helft van 2007 met ongeveer € 400.000. Overiqe lasten/baten beqrotinq Voor de prog ram ma kosten en de subsidies die voorheen bekend stonden als projectsubsidies betekent de indexering een verhoging van 1,75% (index consumptieve besteding huishoudens conform de Macro Economische Verkenning 2006). De indexering voor de subsidies die voorheen bekend stonden als budgetsubsidies is opgebouwd uit twee componenten, namelijk een verhoging van 1,25% index consumptieve bestedingen overheid conform de MEV
Perspectiefnota 2007
57
2006 en een verlaging van 1% taakstelling budgetsubsidies Takendiscussie. Per saldo dus een verhoging van * 0,25%. De indexering leidt tot extra lasten van € 1,76 miljoen in 2007, aflopend tot € 1,390 miljoen in 2010.
Fusie WMO Beheer B.V. / Wadinko Door de verkoop in 2005 van het aandelenbelang in Wavin is de rol en de positie van WMO Beheer gewijzigd. De huidige beheerstaak van WMO beheer NV beperkt zich tot Wadinko. Voor de toekomst van Wadinko is het van belang dat beleidsbepaling en toezicht eenduidig en duidelijk geregeld zijn. Dit is gerealiseerd middels de fusie tussen WMO Beheer NV en Wadinko BV. Als gevolg hiervan is de provincie Overijssel rechtstreeks aandeelhouder geworden van een participatie-maatschappij. Er wordt een organisatie gerealiseerd waarbij eenvoud en transparantie van de structuur belangrijke resultaten zijn. Het rechtstreekse aandeelhouderschap heeft geen ingrijpende juridische gevolgen voor de Provincie Overijssel, het bestaande risicoprofiel van het bedrijf verandert niet door de nieuwe structuur. De huidige statuten van WMO Beheer NV zijn na de fusie ongewijzigd gebleven. Bij de fusie is voorgesteld € 17 miljoen uit te keren. Voor de provincie Overijssel betekent dit een eenmalige dividenduitkering van € 4,29 miljoen. Met de uitkering van deze € 17 miljoen is alle ruimte voor dividend in de toekomstige jaren benut. Het bedrag ad € 4,29 miljoen wordt toegevoegd aan de algemene dekkingsreserve.
Saldo Jaarrekening 2005, rentebijschrijving en afrondingen De omvang van de algemene dekkingsreserve neemt met € 6,376 miljoen toe als gevolg van de toevoeging van het restant saldo van de Jaarrekening 2005. Daarnaast heeft de gebruikelijke rentebijschrijving plaatsgevonden (€ 1,260 miljoen). Tenslotte is sprake van afrondingsverschillen voor een bedrag van € 7.000.
1.4 Voorstellen majeure thema's/projecten Hoofdstuk 2 bevat een aantal inhoudelijke voorstellen in het kader van de majeure thema's en projecten. De financiele en formatieve gevolgen daarvan zijn weergegeven in hoofdstuk 3. Voor een nadere toelichting wordt naar die hoofdstukken verwezen.
1.5 Aanvullende voorstellen
aanvullende voorstellen opheffen reserve grondbeleid WMO 2006 effect diverse postenwijziging bij p-nota 2007 subtotaal aanvullende voorstellen
alle bedragen x € 1.000 algemene reserve 2006 2006 7.520 -310 -1.000 -415
7.105
-1.310
jaarschijven begroting 2007 2008 -282 -282
2009 -282
2010 -282
-63
-43
-46
-43
-345
-325
-328
-325
Opheffen reserve grondbeleid De reserve grondbeleid is in 2002 ingesteld ten behoeve van anticiperende provinciale grondaankopen. De reserve grondbeleid wordt gebruikt voor het voorfinancieren van grondaankopen kavelruil. De aangekochte gronden worden binnen 2-3 jaren doorverkocht in kavelruilen, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan de verbetering van de landbouwstructuur en de realisering van de Ecologische Hoofdstructuur. Bij de doorverkoop van de aangekochte kavelruilgronden vloeien de voorgefinancierde middelen terug naar de reserve grondbeleid. Geconstateerd is dat het instrument reserve niet het meest geeigende instrument is om voorfinanciering grondaankopen te verantwoorden. Wij stellen daarom voor de reserve grondbeleid per 1 januari 2006 op te heffen waardoor € 7,52 miljoen eenmalig terugvloeit naar de algemene reserve. De voorfinanciering van grondaankopen, met inschakeling van de Dienst Landelijk Gebied, wordt voortaan als kortlopende lening verantwoord. Dit leidt tot structurele lasten (renteverlies en kosten voor aan- en verkoop van gronden en het beheer daarvan). Deze bedragen € 310.000 in 2006 en € 282.000 vanaf 2007. WMO 2006 Per 1 januari 2007 wordt de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) van kracht. Deze wet heeft aanzienlijke consequenties voor het gemeentelijke (en provinciale) welzijns- en zorgbeleid. Bij de begrotingsbehandeling voor 2005 hebben Provinciale Staten een motie aanvaard waarin Gedeputeerde Staten gevraagd wordt een Actiefondsvoorstel ter grootte van € 1 miljoen voor te leggen. In 2005 is gestart met overleg met gemeenten, expertmeetings, werkconferentie, onderzoek van steunfuncties en onderzoek van
58
Perspectiefnota 2007
ondersteuningsmogelijkheden aan gemeenten, resulterend in een concreet provinciaal ondersteuningsaanbod! Dit aanbod omvatte 5 specifieke onderdelen: wonen, zorg welzijn ( loketten en woonzorgzones); eerstelijnszorg; maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en zwerfjongeren; informele zorg en vrijwilligerswerk en burger- en clientenparticipatie. De gemeenten hebben in September 2005 hun ondersteuningsaanvragen ingediend. Hieruit bleek een zeer grote behoefte bij gemeenten aan dit provjnciale ondersteuningsaanbod: 49 gemeentelijke projecten ad € 3,5 miljoen komen in aanmerking voor dit aanbod. Gelet op de grote vraag is naast € 1 miljoen actiefonds 2005 al € 1 miljoen uit het reguliere zorgbudget aan projecten toegekend. Gelet op de grote behoefte en de nog liggende gemeentelijke projecten wordt een aanvullend bedrag van € 1 miljoen voor dit WMO-ondersteuningsbod gevraagd.
Effect diverse postenwijziging p-nota 2007 Normaal gesproken betreft deze wijziging voorstellen, waarbij de Prog ram ma beg rating 2006 budgettair neutraal worden bijgesteld. In dit geval bevat de diverse posten wijziging een beperkt aantal voorstellen die niet budgettair neutraal zijn, alsmede de financiele gevolgen van eerdere besluitvorming. Concreet gaat het om de volgende voorstellen. • de bijstelling van de ramingen behorend bij de Grondwaterheffingsverordening en de Reserve grandwaterbeheer, resulterend in een negatief effect in 2007 van circa € 63.000 aflopend naar € 43.000 in 2010; « noodhulp aan Roemenie vanwege de overstromingen in 2005, eenmalig € 100.000 ten laste van de algemene dekkingsreserve; • ondersteuning van de festivals in Deventer en Zwolle, eenmalig € 350.000 ten laste van de algemene dekkingsreserve. • het resultaat van de opheffing van de IJsselmijreserve ten gunste van de algemene dekkingsreserve ad € 35.000.
Perspectiefnota 2007
59
Bijlage Verklarende woordenlijst
APPA
Algemene Pensioenswet Politieke Ambtsdragers
APR
Arbeidsplaatsen Premie Regeling
AVA
Algemene Vergadering van Aandeelhouders
BDU
Brede Doel uitkering
BNG
Bank Nederlandse Gemeenten
BZK
(ministerie van) Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
CAO
Collectieve Arbeidsovereenkomst
c.q.
casu quo, in dat geval
d.m.v.
door middel van
d.w.z.
dat wil zeggen
EHS
Ecologische Hoofdstructuur
ESF
Europees Structuur Fonds
etc.
etcetera
EU
Europese Unie
EZ
(ministerie van) Economische Zaken
fte
fulltime equivalent, ofwel een 100% formatieplaats
FUWAPROV
(methode voor) Functiewaardering Provincies
GDU
Gebundelde Doeluitkering
GGW
Gebiedsgericht Werken
GGZ
Geestelijke Gezondheidszorg
CIS
Geografisch Informatie Systeem
GPS
Global Positioning Satellite/System
GS
Gedeputeerde Staten
ha
hectare
HSF
Hannema - De Steurs Fundatfe
ICT
Informatie- en Communicatie Technologie
ILG
Investeringsfonds Landelijk Gebied
incl.
inclusief
IPO
Interprovinciaal Overleg
IZIT
Innovatie Zorg ICT Twente
KITO
Kwaliteitsimpuls Toerisme Overijssel
60
Perspectiefnota 2007
LNV
(ministerie van) Landbouw, Natuur en Visserij
m.a.w.
met andere woorden
m.b.t.
met betrekking tot
MEV
Macro Economische Verkenning
MIT
Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport
MKB
Midden- en Kleinbedrijf
n.a.v.
naar aanleiding van
nb
nota bene, let wel
o.a.
onder andere
OCW
(ministerie van) Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
0V
Openbaar Vervoer
PKB
Planologische Kern Beslissing
pMJP
provinciaal Meerjarenprogramma
PS
Provinciale Staten
PWP
Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan
resp.
respectievelijk
RIVM
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
ROC
Regionaal Opleidingscentrum
RTV Oost
Radio en Televisie Oost
RW
Rijksweg
RWS
Rijkswaterstaat
t.z.t
te zijner tijd
UvW
Unie van Waterschappen
V&W
(ministerie van) Verkeer en Waterstaat
v.v.
vice versa
VN
Verenigde Naties
VNG
Vereniging Nederlandse Gemeenten
VROM
(ministerie van) Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
WB21
Waterbeleid 21e eeuw
WMO
Wet Maatschappelijke Ondersteuning
WRO
Wet Ruimtelijke Ordening
z.s.m.
zo spoedig mogelijk
zgn.
zogenaamd(e)
Perspectiefnota 2007
61
Bijlage III
Toelichting budgettaire gevolgen Perspectiefnota 2007 Hieronder worden per voorstel steeds de budgettaire gevolgen van de voorstellen uit de Perspectiefnota 2007 toegelicht. De budgettaire gevolgen zijn administratief ook weergegeven in bijlage IV van dit Statenvoorstel. De inhoudelijke toelichtingen zijn opgenomen in de Perspectiefnota 2007. Alle voorstellen uit de Perspectiefnota die effect hebben op de eerder door de Staten vastgestelde Programmabegroting 2006/Meerjarenraming 2007-2009 zijn in onderstaande begrotingswijziging verwerkt. De via deze begrotingswijziging geactualiseerde meerjarenraming vormt vervolgens de basis voor de Programmabegroting 2007/Meerjarenraming 2008-2010. De geactualiseerde begroting 2006 vormt de basis voor de rapportages over 2006. Alle wijzigingsvoorstellen zijn afgerond op € 1.000, conform de Programmabegroting 2006. De voorgestelde begrotingswijzigingen zijn niet budgettair neutraal van aard. De doorwerking op het budgettaire perspectief c.q. het totale overzicht van het budgettair perspectief en de verrekening met de Algemene dekkingsreserve zijn opgenomen in de Perspectiefnota 2007. De voorgestelde begrotingswijziging heeft betrekking op de jaren 2006-2009 (het laatste jaar uit de actuele meerjarenraming). Voor het jaar 2010 geldt dat de bedragen die in de Perspectiefnota 2007 zijn opgenomen en als zodanig zijn vastgesteld door de Staten, de basis vormen voor het jaar 2010 bij de Programmabegroting 2007/Meerjarenraming 2008-2010.
Volgnummer 1. Relatiebeheer Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Bestuur (1) Overige zaken betreffende algemeen bestuur (1.6) Promotie externe betrekkingen en lobby (2.1.60.05) Economie en bestuur
Budgettaire qevolqen Wij stellen u voor om de programmalasten van het product Promotie, externe betrekkingen en lobby (2.1.60.05) voor de jaren 2006 en 2007 met € 200.000 te verhogen.
Volgnummer 2, Programmaparticipatie Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Bestuur (1) Overige zaken betreffende algemeen bestuur (1.6) Journalistieke producties, internetredactie en mediacontacten (2.1.60.10) Economie en bestuur
Budgettaire qevolqen Wij stellen u voor om de programmalasten van het product Journalistieke producties, internetredactie en mediacontacten (2.1.60.10) voor de jaren 2006, 2007 en 2008 te verhogen met respectievelijk € 100.000, € 200.000 en € 100.000.
Volgnummer 3, ICT Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Toe te rekenen apparaatskosten (30) KVD Eenheden ICT (3.0.30.35) Economie en bestuur
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de programmalasten van het product Informatie- en communicatietechnologie (3.0.30.35) in 2008 en 2009 te verhogen met respectievelijk € 60.000 en € 170.000 en vanaf 2010 met € 168.000. Ook vragen wij de personeelsgebonden kosten op dit product vanaf 2008 structureel te verhogen met € 58.000.
Volgnummer 4, Recreatie en toerisme Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Economie en innovatie (2) Recreatie (6.1) Toeristische infrastructuur (2.6.10.05) Economie en bestuur
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de programmalasten van het product Toeristische infrastructuur (2.6.10.05) met € 2.275.000 voor het jaar 2008 tot en met 2010 te verhogen.
Volgnummer 5, Voortijdig schoolverlaten Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Economie en innovatie (2) Educatie (8.1) Onderwijs (2.8.10.50) Economie en bestuur
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de programmalasten van het product Onderwijs (2.8.10.50) voor het jaar 2007 met € 250.000 te verhogen.
Volgnummer 6, Ruimte voor de rivier Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Water (3) Kwantitatief beheer oppervlaktewater (4.3) Opperviaktewaterbeheer (2.4.30.05) Verkeer, milieu en water
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de lasten van het product Opperviaktewaterbeheer (2.4.30.05) in de jaren 2007 tot en met 2015 met jaarlijks € 150.000 te verhogen.
Volgnummer 7. IJsseluiterwaarden Olst Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Water (3) Kwantitatief beheer oppervlaktewater (4.3) Opperviaktewaterbeheer (2.4.30.05) Verkeer, milieu en water
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de lasten van het product Opperviaktewaterbeheer (2.4.30.05) in 2006 incidenteel met € 200.000 te verhogen.
Volgnummer 8, Bestrijding beverratten Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Water (3) Waterkeringen (4.2) Muskusrattenbestrijding (2.4.20.10) Verkeer, milieu en water
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de lasten van het product Muskusrattenbestrijding (2.4.20.10) in de jaren 2007 en 2008 op te hogen met jaarlijks € 65.000 en in de jaren 2009 tot en met 2011 met jaarlijks € 35.000.
Volgnummer 9. Versterken streekfunctie Steenwijk-Hardenberg Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Ruimte (4) Ruimtelijke ordening (9.1) Ontwikkeling en realisatie ruimtelijk beieid (2.9.10.07) Ruimte en groen
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de lasten van het product Ontwikkeling en realisatie ruimtelijk beleid (2.9.10.07) in de jaren 2007 tot en met 2010 jaarlijks met € 250.000 te verhogen.
Volgnummer 10. Implementatie nieuwe rol RO/nieuwe Wet RO Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Ruimte (4) Ruimtelijke ordening (9.1) Ontwikkeling en realisatie ruimtelijk beleid (2.9.10.07) Ruimte en groen
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de programmalasten van het product Ontwikkeling en realisatie ruimtelijk beleid (2.9.10.07) in zowel 2007 als 2008 met€ 135.000 te verhogen en de personeelsgebonden kosten op hetzelfde product in 2007 en 2008 te verhogen met € 115.000 per jaar.
Volgnummer 11. Herontwikkeling vliegveld Twente Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Ruimte (4) Bevordering economische activiteiten (7.1) Ruimte voor ondernemen (2.7.10.20) Economie en bestuur
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de programmalasten van het product Ruimte voor ondernemen (2.7.10.20) met € 40.000 voor het jaar 2007 te verhogen.
Volgnummer 12. Ruimtelijke kwaliteit Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Ruimte (4) Ruimtelijke ordening (9.1) Ontwikkeling en realisatie ruimtelijk beleid (2.9.10.07) Ruimte en groen
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de lasten van het product Ontwikkeling en realisatie ruimtelijk beleid (2.9.10.07) in 2006 en 2007 met respectievelijk € 500.000 en € 750.000 te verhogen.
Volgnummer 13. Ontwikkelingsplanologie Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Ruimte (4) Ruimtelijke ordening (9.1) Ontwikkeling en realisatie ruimtelijk beleid (2.9.10.07) Ruimte en groen
Budgettaire qevolqen Wij stellen u voor om de lasten van het product Ontwikkeling en realisatie ruimtelijk beleid (2.9.10.07) in 2007 met € 500.000 te verhogen.
Volgnummer 14. Formatie Actieprogramma Ruimte en Cultuur Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Ruimte (4) Kunst en oudheidkunde (8.3) Cultureel erfgoed (2.8.30.60) Zorg en cultuur
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de personeelsgebonden kosten van het product Cultureel erfgoed (2.8.30.60) voor de periode 2007 tot en met 2013 jaarlijks te verhogen met € 86.000.
Volgnummer 15. GSB-convenanten Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Wervende steden Overige baten en lasten (1.7) Grote steden en netwerksteden (2.1.70.20) Economie en bestuur
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de programmalasten van het product Grote steden en netwerksteden (2.1.70.20) voor de jaren 2008 en 2009 met € 4.200.000 te verhogen.
Volgnummer 16. Implementatie ILG/pMJP Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Landelijk gebied (6) Agrarische aangelegenheden (7.3) Landinrichting en reconstructiegebieden (2.7.30.20) Ruimte en groen
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de lasten van het product Landinrichting en reconstructiegebieden (2.7.30.20) in de jaren 2007 en 2008 op te hogen met respectievelijk € 150.000 en € 50.000.
Volgnummer 17. Ruimtelijke structuur grondgebonden landbouw Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Landelijk gebied (6) Agrarische aangelegenheden (7.3) Duurzame agrarische bedrijven (2.7.30.05) Ruimte en groen
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de lasten van het product Duurzame agrarische bedrijven (2.7.30.05) in de jaren 2007 tot en met 2013 op te hogen met jaarlijks € 500.000.
Volgnummer IS. Groene en Blauwe diensten Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Landelijk gebied (6) Natuur (6.2) Landschapsbeheer (2.6.20.15) Ruimte en groen
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de lasten van het product Landschapsbeheer (2.6.20.15) in de jaren 2007 tot en met 2013 op te hogen met jaarlijks € 2.782.000.
Volgnummer 19. Realiseren kwantiteit en kwaliteit EHS Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Landelijk gebied (6) Natuur (6.2) Realisatie en beheer Ecologische Hoofdstructuur (2.6.20.10) Ruimte en groen
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de lasten van het product Realisatie en beheer Ecologische Hoofdstructuur (2.6.20.10) in de jaren 2007 tot en met 2015 op te hogen met jaarlijks € 300.000.
Volgnummer 20. Nationaal Landschap IJsseldelta-Noord Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Landelijk gebied (6) Ruimtelijke ordening (9.1) Ontwikkeling en realisatie ruimtelijk beleid (2.9.10.07) Ruimte en groen
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de lasten van het product Ontwikkeling en realisatie ruimtelijk beleid (2.9.10.07) voor de jaren 2007 tot en met 2013 te verhogen met € 715.000.
Volgnummer 21. Nationaal Landschap Noordoost-Twente Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Landelijk gebied (6) Natuur (6.2) Landschapsbeheer (2.6.20.15) Ruimte en groen
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de lasten van het product Landschapsbeheer (2.6.20.15) in de jaren 2007 tot en met 2013 op te hogen met jaarlijks € 1.071.000.
Volgnummer 22. Reconstructs Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Landelijk gebied (6) Agrarische aangelegenheden (7.3) Landinrichting en reconstructiegebieden (2.7.30.20) Ruimte en groen
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de lasten van het product Landinrichting en reconstructiegebieden (2.7.30.20) in de jaren 2008 tot en met 2013 op te hogen met jaarlijks € 11.250.000.
Volgnummer 23. Integraal jeugdbeleid (inclusiefjeugdzorg) OA 2003-2007 Programma:
Productgroep:
Product:
Statencommissie:
Zorg (7); Cultuur, maatschappelijke Ontwikkeling en integratie (8); Veiligheid (11) Openbare orde en veiligheid, algemeen (2.0); Jeugdhulpverlening (8.8); Kunst en oudheidkunde (8.3) Openbare orde en veiligheid (2.2.00.05); Jeugdzorg (2.8.80.50); Kunst en cultuur (2.8.30.50) Zorg en cultuur
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de programmalasten van de producten Jeugdzorg (2.8.80.50) en Kunst en cultuur (2.8.30.50) voor het jaar 2006 te verhogen met respectievelijk € 350.000 en € 500.000 en
voor het jaar 2007 de programmalasten van de producten Jeugdzorg (2.8.80.50), Kunst en cultuur (2.8.30.50) en Openbare orde en veiligheid (2.2.00.05) te verhogen met achtereenvolgens de volgende bedragen: € 750.000, € 500.000 en € 200.000.
Volgnummer 24. Zorg en participate Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Zorg (7) Volksgezondheid (8.6) Zorginfrastructuur (2.8.60.50) Zorg en cultuur
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de programmalasten van het product Zorginfrastructuur (2.8.60.50) incidenteel te verhogen in het jaar 2007 met een bedrag van € 1.000.000.
Volgnummer 25. Monumentenzorg Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Cultuur en maatschappelijke Ontwikkeling (8) Kunst en oudheidkunde (8.3) Cultureel erfgoed (2.8.30.60) Zorg en cultuur
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om voor het jaar 2006 de programmalasten van het product Cultureel erfgoed (2.8.30.60) incidenteel met € 3.000.000 te verhogen en de personeelslasten voor de periode 2006 tot en met 2009 te verhogen met een bedrag van € 30.000.
Volgnummer 26. Implementatie omgevingsvergunning (Wabo) en andere nieuwe wet- en regelgeving milieu Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Milieu (9) Milieubeheer, algemeen (5.0) Stimulering milieukwaliteit (2.5.00.10) Verkeer, milieu en water
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor in het jaar 2007 op het product Stimulering milieukwaliteit (2.5.00.10) voor programmalasten € 200.000 beschikbaar te stellen en voor personeelslasten € 150.000.
Volgnummer 27. Uitvoering energie- en klimaatbeleid Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Milieu (9) Milieubeheer, algemeen (5.0) Energie- en klimaatbeleid (2.5.00.05) Verkeer, milieu en water
Budgettaire gevolqen Wij stellen u voor om de programmalasten van het product Energie en klimaatbeleid (2.5.00.05) voor 2006, 2007 en 2008 met respectievelijk € 200.000, € 250.000 en € 150.000 te verhogen.
Volgnummer 28. Duurzaam Overijssel Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Milieu (9) Milieubeheer, algemeen (5.0) Stimulering milieukwaliteit (2.5.00.10) Verkeer, milieu en water
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de programmalasten van het product Stimulering milieukwaliteit (2.5.00.10) in 2007 te verhogen met € 1.120.000.
Volgnummer 29. Duurzaam Overijssel, onderdeel duurzaam ondernemen Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Milieu (9) Milieubeheer, algemeen (5.0) Stimulering milieukwaliteit (2.5.00.10) Verkeer, milieu en water
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de programmalasten van het product Stimulering milieukwaliteit (2.5.00.10) in 2007 te verhogen met € 200.000.
Volgnummer 30. Bodemsanering Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Milieu (9) Kwalitatief beheer grondwater en bodem (5.2) Bodemsanering binnen de Wet bodembescherming (2.5.20.10) Verkeer, milieu en water
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de lasten van het product Bodemsanering binnen de Wet bodembescherming (2.5.20.10) in 2010 op te hogen met € 2.000.000.
Volgnummer 31, Bodembescherming Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Milieu (9) Kwalitatief beheer grondwater en bodem (5.2) Bodemsanering binnen de Wet bodembescherming (2.5.20.10) Verkeer, milieu en water
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de lasten van het product Bodemsanering binnen de Wet bodembescherming (2.5.20.10) in 2007 op te hogen met € 50.000 en in 2008 en 2009 met jaarlijks € 75.000.
Volgnummer 32. Overdracht provinciale erftoegangswegen Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Bereikbaarheid (10) Landwegen (3.1) Beheer en onderhoud wegen (2.3.10.16) Verkeer, milieu en water
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de programmalasten van het product Beheer en onderhoud wegen (2.3.10.16) te verhogen met € 826.000 voor het jaar 2006 en vanaf 2007 structureel te verlagen met € 55.000.
Volgnummer 33. Uitvoering Dynamische beleidsagenda PWP: beheer en onderhoud: areaaluitbreiding, storten bermmaaisel en faunavoorzieningen Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Bereikbaarheid (10) Landwegen (3.1) Beheer en onderhoud wegen (2.3.10.16) Verkeer, milieu en water
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de programmalasten van het product Beheer en onderhoud wegen (2.3.10.16) te verhogen met € 1.008.000 voor 2006 en vanaf 2007 structureel te verhogen met € 752.000.
Volgnummer 34. Veiligheidsbeleid OA, exclusiefjeugd en veiligheid (zie nummer 22) Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Veiligheid (11) Openbare orde en veiligheid, algemeen (2.0) Openbare orde en veiligheid (2.2.00.05) Economie en bestuur
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de programmalasten van het product Openbare orde en veiligheid (2.2.00.05) voor 2007 met € 265.000 te verhogen.
Volgnummer 35. Meerjarenprogramma externe veiligheid Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Veiligheid (11) Vergunningverlening en handhaving (5.5) Handhaving milieubeheer (2.5.50.05) Verkeer, milieu en water
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de programmalasten van het product Handhaving milieubeheer (2.5.50.05) met € 212.000 en de personeelslasten met € 40.000 voor de jaren 2007 tot en met 2010 te verhogen.
Volgnummer 36. Vermindering commissariaten Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Interne producten (30) Saldo van kostenplaatsen (0.6) Apparaatskosten in de loop van het jaar ontstaan (2.0.60.05); Financiele administratie (3.0.15.35) Economie en bestuur
Budqettaire qevolqen We stellen u voor de programmalasten van het product Financiele administratie (3.0.15.35) vanaf 2006 structureel te verlagen met € 17.000.
Volgnummer 37, BPM-voertuigen Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Interne producten (30) Saldo van kostenplaatsen (0.6) Apparaatskosten in de loop van het jaar ontstaan (2.0.60.05); Dienstverlening provinciale infrastructuur (3.1.00.25) Economie en bestuur
Budqettaire qevolqen Wij vragen de programmalasten van het product Dienstverlening provinciale infrastructuur (3.1.00.25) vanaf 2006 structureel te verhogen met € 107.000.
Volgnummer 38. Afkoop onderhoud Regge en Dinkel Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Bereikbaarheid (10) Waterwegen (3.3) Beheer en onderhoud waterwegen, incl. brug- en sluisbediening (2.3.30.06) Verkeer, milieu en water
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor de programmalasten van het product Beheer en onderhoud waterwegen, inclusief brug- en sluisbediening (2.3.30.06) eenmalig in 2006 te verhogen met € 299.000.
Volgnummer 39. Indexering RTV Oost Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Cultuur, maatschappelijke Ontwikkeling en integratie (8) Sociaal-cultureel werk en Ontwikkeling (8.4) Bibliotheek en mediabeleid (2.8.40.50) Zorg en cultuur
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor de programmalasten van het product Bibliotheek en mediabeleid (2.8.40.50) in 2006 te verhogen met € 457.000 en met ingang van 2007 structureel te verhogen met € 276.000.
Volgnummer 40. Milieuhandhaving Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Milieu (9) Vergunningverlening en handhaving (5.5) Handhaving milieubeheer (2.5.50.05) Verkeer, milieu en water
Budqettaire qevolqen Wij vragen u de programmalasten van het product Handhaving milieubeheer (2.5.50.05) in de jaren 2006 tot en met 2009 te verhogen met € 45.000.
Volgnummer 41. Dividend Essent NV Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Economie en innovatie (2); Algemene dekkingsmiddelen (20) Organisatie nutsvoorziening (7.2); Mutaties reserves die verband houden met hoofdfunctie (0.8) Organisatie nutsvoorzieningen (2.7.20.05); Mutaties algemene reserves (2.0.80.05) Economie en bestuur
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor de prog ram ma ba ten van het product Organisatie nutsvoorzieningen (2.7.20.05) in 2006 te verhogen met € 31.200.000 en in 2009 te verhogen met € 5.300.000. Daarnaast vragen wij u de programmalasten van het product Mutaties algemene reserves (2.0.80.05) in 2007 te verhogen met € 8.018.000 als storting in het Actiefonds.
Volgnummer 42, Vitens: dividend/rente achtergestelde lening Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Economie en innovatie (2) Organisatie nutsvoorziening (7.2) Organisatie nutsvoorzieningen (2.7.20.05) Economie en bestuur
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor de programmabaten van het product Organisatie nutsvoorzieningen (2.7.20.05) in 2006 te verhogen met € 974.000 en voor 2007 tot en met 2010 te verhogen met respectievelijk € 917.000, € 860.000, € 803.000 en € 626.000.
Volgnummer 43. Doorwerking jaarrekening op afschrijvingslasten Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Diverse programma's (zie overzicht budgettaire gevolgen) Diverse productgroepen (zie overzicht budgettaire gevolgen) Diverse producten (zie overzicht budgettaire gevolgen) Economie en bestuur
Budqettaire qevolqen Wij vragen u als gevolg van de doorwerking van de Jaarrekening 2005 de programmalasten op een aantal producten te wijzigen met betrekking tot de afschrijvingslasten. De lasten worden dan aangepast met de bedragen van het overzicht Budgettaire gevolgen welke u als bijlage bij dit Statenvoor-
stel aantreft. Het totale effect voor de jaren 2006 en 2007 is een daling van de lasten van respectievelijk € 613.000 en € 70.000. Vanaf 2008 stijgen de lasten weer. In 2008 totaal met € 30.000, in 2009 met € 23.000 en in 2010 met € 16.000.
Volgnummer 44. Rente Programma: Productgroep: Product:
Statencommissie:
Financiering en algemene dekkingsmiddelen (20); Interne producten (30) Geldleningen en uitzettingen korter dan 1 jaar (0.0); Saldo van kostenplaatsen (0.6) Rente kasgeld (2.0.00.05); Apparaatskosten in de loop van het jaar ontstaan (2.0.60.05); Correctie renteomslag (3.3.00.05) Economie en bestuur
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor de programmabaten van het product Rente kasgeld (2.0.00.05) in 2006 te verlagen met € 910.000 en in 2007 tot en met 2010 te verlagen met achtereenvolgens € 1.110.000, € 870.000, € 740.000 en € 720.000. Verder vragen wij u op het product Correctie renteomslag (3.3.00.05) een verhoging van de programmalasten door te voeren van € 2.041.000 in 2006 en in de jaren 2007 tot en met 2010 een verhoging van de lasten te bewerkstelligen van respectievelijk € 2.055.000, € 2.000.000, € 2.011.000 en € 2.016.000.
Volgnummer 45. Actualisering Provinciefonds Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Financiering en algemene dekkingsmiddelen (20) Algemene uitkering Provinciefonds (0.2) Uitkering Provinciefonds (2.0.20.20) Economie en bestuur
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de baten van het product Uitkering Provinciefonds (2.0.20.20) in 2006 met € 829.000 te verhogen en vanaf 2007 structureel met € 3.515.000 te verhogen.
Volgnummer 46. Actualisering Motorrijtuigenbelasting Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Financiering en algemene dekkingsmiddelen Eigen middelen (0.3); Mutaties reserves die verband houden met de hoofdfuncties (0.8) Opcenten Motorrijtuigenbelasting (2.0.30.15); Mutaties algemene reserves (2.0.80.05) Economie en bestuur
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor om de baten van het product Opcenten motorrijtuigenbelasting (2.0.30.15) in 2006 te verhogen met € 1.233.000, in 2007 te verhogen met € 2.234.000 en vanaf 2008 structureel te verhogen met€ 2.279.000. Omdat de Belastingdienst de correctie over 2005 verrekend met de inkomsten over 2006 stellen wij u voor de baten op het product Opcenten motorrijtuigenbelasting (2.0.30.15) eenmalig te verlagen met € 2.546.000 en deze tegenvaller te dekken met verhoging van de baten op het product Mutaties algemene reserves (2.0.80.05) via een onttrekking aan de Algemene dekkingsreserve.
Volgnummer 47. Indexering begroting naar prijspeil 2007 Programma:
Productgroep:
10
Bestuur (1); Financiering en Algemene dekkingsmiddelen (20); Interne producten (30) Gedeputeerde Staten (1.1); Algemene baten en lasten/Onvoorzien (0.5); Saldo van kostenplaatsen (0.6)
Producten:
Statencommissie:
Rechtspositie GS/Oud-gedeputeerden (2.1.10.05); Onvoorzien (2.0.50.10); Apparaatskosten in de loop van het jaar ontstaan (2.0.60.05); Directievoering (3.0.05.05); Overige ramingen eenheden (3.1.00.05); P&O administratie (3.0.15.50) Economie en bestuur
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor de personeelsgebonden kosten van het product Directievoering (3.0.05.05) in 2006 tot en met 2008 te verlagen met achtereenvolgens € 1.567.000, € 1.067.000 en € 1.046.000. En vanaf 2009 structureel te verlagen met € 1.052.000. Voorts vragen wij u de personeelsgebonden kosten van het product Overige ramingen eenheden (3.1.00.05) in 2006 te verlagen met € 288.000, in 2007 te verlagen met € 262.000 en vanaf 2008 structureel te verlagen met € 245.000. Verder stellen wij voor de lasten van het product P&O administratie (3.0.15.50) in 2006 te verlagen met € 80.000, in 2007 te verlagen met € 508.000 en vanaf 2008 structureel te verlagen met € 551.000. Ook stellen wij voor de lasten van het product Rechtspositie GS/Oud-gedeputeerden (2.1.10.05) in 2007 tot en met 2010 te verhogen met respectievelijk € 20.000, € 68.000, € 54.000 en € 42.000. Tot slot stellen wij voor de programmalasten op het product Onvoorzien (2.0.50.10) in 2007 tot en met 2010 te verhogen met achtereenvolgens € 2.637.000, € 2.504.000, € 2.404.000 en € 2.236.000.
Volgnummer 48. Fusie WMO/Wadinko Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Economie en innovatie (2); Algemene dekkingsmiddelen (20) Organisatie nutsvoorziening (7.2); Mutaties reserves die verband houden met hoofdfunctie (0.8) Organisatie nutsvoorzieningen (2.7.20.05); Mutaties algemene reserves (2.0.80.05) Economie en bestuur
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor de baten van het product Organisatie nutsvoorzieningen (2.7.20.05) in 2007 te verhogen met € 4.290.000 en dit bedrag te storten in de Algemene dekkingsreserve door de programmalasten van het product Mutaties algemene reserves (2.0.80.05) te verhogen met dit bedrag.
Volgnummer 49. Opheffen reserve grondbeleid Programma:
Productgroep:
Product:
Statencommissie:
Landelijk gebied (6); Algemene dekkingsmiddelen (20); Interne producten (30) Agrarische aangelegenheden (7.3); Geldleningen en uitzettingen korter dan 1 jaar (0.0); Saldo van kostenplaatsen (0.6); Mutaties reserves die verband houden met hoofdfunctie (0.8) Landinrichting en reconstructiegebieden (2.7.30.20); Rente kasgeld (2.0.00.05); Apparaatskosten in de loop van het jaar ontstaan (2.0.60.05); Mutaties algemene reserves (2.0.80.05); Mutaties bestemmingsreserves (2.0.80.10); Correctie renteomslag (3.3.00.05) Ruimte en groen
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor de baten van het product Mutaties bestemmingsreserves (2.0.80.10) in 2006 te verhogen met € 7.520.000 als onttrekking uit de reserve Grondbeleid in verband met opheffing van deze reserve. Wij vragen u in te stemmen met de storting van dit saldo in de Algemene dekkingsreserve; hiervoor dienen de lasten van het product Mutaties algemene reserves (2.0.80.05) met eenzelfde bedrag te worden verhoogd. Verder vragen wij u de baten van het product Rente kasgeld (2.0.00.05) te verlagen, in 2006 met € 50.000 en vanaf 2007 structureel met € 122.000.
11
Daarnaast stellen wij voor de programmalasten van het product Landinrichting en Reconstructiegebieden (2.7.30.20) in 2007 te verhogen met € 310.000 en vanaf 2007 structureel met € 282.000. Omdat de rentecomponent van dit voorstel wordt meegenomen in het renteomslagstelsel stellen wij tot slot voor de programmalasten van het product Correctie rente-omslag (3.3.00.05) in 2006 te verlagen met € 50.000 en vanaf 2007 structureel met € 122.000.
Volgnummer 50. Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) 2006 Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Zorg (7) Volksgezondheid (8.6) Zorginfrastructuur (2.8.60.50) Zorg en Cultuur
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor de programmalasten van het product Zorginfrastructuur (2.8.60.05) in 2006 eenmalig te verhogen met€ 1.000.000.
Volgnummer 51. Verkoop preference aandelen Vitens NV Programma: Productgroep: Product: Statencommissie:
Economie en innovatie (2); Financiering en algemene dekkingsmiddelen (20) Organisatie nutsvoorziening (7.2); Mutaties reserves die verband houden met hoofdfunctie (0.8) Organisatie nutsvoorzieningen (2.7.20.05); Mutaties algemene reserves (2.0.80.05) Economie en bestuur
Budgettaire qevolqen Wij stellen u voor de programma baten van het product Organisatie nutsvoorzieningen (2.7.20.05) in 2006 te verhogen met € 24.354.000 en dit bedrag vervolgens te storten in de Algemene dekkingsreserve door de programmalasten van het product Mutaties algemene reserves (2.0.80.05) in 2006 te verhogen met hetzelfde bedrag.
Volgnummer 52. Saldo wijziging en instelling Ontwikkelingsreserve Programma: Productgroep: Product:
Statencommissie:
Financiering en algemene dekkingsmiddelen Algemene baten en lasten/Onvoorzien (0.5); Mutaties die verband houden met hoofdfunctie (0.8) Onvoorzien (2.0.50.10); Mutaties algemene reserves (2.0.80.05); Mutaties bestemmingsreserves (2.0.80.10) Economie en bestuur
Budqettaire qevolqen Wij stellen u voor de geoormerkte vrije ruimte van de begroting 2006 en meerjarenraming te laten vrijvallen ter dekking van de voorstellen in de Perspectiefnota 2007. Hiertoe kunnen de lasten van het product Onvoorzien, onderdeel voorzien onvoorzien, (2.0.50.10) worden verlaagd: in 2007 met € 625.000, in 2008 met € 3.872.000, in 2008 met € 11.817.000 en in 2009 met € 9.722.000. Verder stellen wij u voor de geoormerkte ruimte voor nieuw beleid bestuursperiode 2007-2011 op basis van de Programmabegroting 2006, te verjapen ter dekking van de voorstellen GSBconvenanten en Reconstructie. Wij verlagen dan de lasten van het product Onvoorzien, onderdeel voorzien onvoorzien, (2.0.50.10) in 2008 en 2009 met € 15.450.000 en in 2010 tot en met 2013 met€ 11.250.000. Voorts stellen wij voor de baten van het product Mutaties algemene reserves (2.0.80.05) in 2006 te verhogen met € 98.454.000 en € 9.255.000 en in 2007 te verhogen met 8.629.000 in verband met een onttrekking uit de Algemene dekkingsreserve. Tot slot vragen wij de lasten van het product Mutaties bestemmingsreserves (2.0.80.10) in 2007 te verhogen met € 125.000.000 in verband met een storting in de Ontwikkelingsreserve.
12
Bijlage IV. Overzicht budgettaire gevolgen van de 6e wijziging van de Programmabegroting 2006 Perspectiefnota 2006 (bedragen x € 1.000) ProProductVolgnummer gramma groep
Productnummer
Productnr. KVD
Inc/Tijd/ Omschrijving Struct.
Lasten
2006 Baten
Saldo
Lasten
2007 Baten
Saldo
Lasten
2008 Baten
Saldo
Lasten
2009 Baten
2010
Saldo
Lasten
170-
58-
168 58
2.275-
2.275
Baten
Saldo
Voorstellen programma Bestuur
I
Relatiebeheer Promotie, externe betrekkingen en lobby - programma
200
200-
200
200-
I
Program ma pa rticipa tie Journalistieke producties, internetredactie en mediacontacten - programma
100
100-
200
200-
S S
ICT Informatie- en Communicatietechnologie - programma - personeel
1 1
1.6
2.1.60.05
2 1
1.6
2.1.60.10
3 30
0.6
2.0.60.05
3.0.30.35
100
100-
60 58
6058-
170 58
2.275
2.275-
2.275
168-
58-
Voorstellen programma Economie en innovatie
I
Recreatie & toerisme (2008 - 2010) Toeristische infrastructuur - programma
I
Voortijdige schoolverlaters Onderwijs - programma
4
2
6.1
2.6.10.05
5 2
8.1
2.8.10.50
250
250-
150
150-
2.275-
Voorstellen programma Water
T
Projecten "Ruimte voorde rivier" (t/m 2015) Opperviaktewaterbeheer - programma
I
IJsseluiterwaarden Olst Opperviaktewaterbeheer - programma
T
Bestrijding beverratten (t/m 2011) Muskusrattenbestrijding - programma
6 • 3
4.3
2.4.30.05
7 3
4.3
2.4.30.05
8 3
4.2
2.4.20.10
200
150
150-
150
150-
150
150-
200-
65
65-
65
65-
35
35-
35
35-
Voorstellen programma Ruimte
9 4
9.1
I
Versterken streekfunctie Steenwijk en Hardenberg (t/m 2010) Ontwikkeling en realisatie ruimtelijk beleid - programma
250
250-
250
250-
I I
Implementatie Wet ruimtelijke ordening en nieuwe ml daarin Ontwikkeling en realisatie ruimtelijk beleid - programma - personeel
135 115
135115-
135 115
135115-
I
Herontwikkeling vliegveld Twente Ruimte voor ondernemen - programma
I
Ruimtelijke kwaliteit Ontwikkeling en realisatie ruimtelijk beleid - programma
I
Ontwikkelingsplanologie Ontwikkeling en realisatie ruimtelijk beleid - programma
2.9.10.07
10 4
9.1
2.9.10.07
11 2
7.1
2.7.10.20
12 4
9.1
2.9.10.07
40
500
500-
750
250
250-
250
250-
40-
750-
«• 13 4
9.1
2.9.10.07
500
500-
Pagina 1 van 5
Bijlage IV. Overzicht budgettaire gevolgen van de 6e wijziging van de Programmabegroting 2006 Perspectiefnota 2006 (bedragen x € 1.000) ProductVolgPronummer gramma groep
Productnummer
Productnr. KVD
Inc/Tijd/ Omschrijving Struct.
14 8
8.3
2.8.30.60 T
Lasten
2006 Baten
Saldo
Programma Ruimte en Cultuur (t/m 2013) Cultureel erfgoed - personeel
Lasten
86
2007 Baten
Saldo
86-
Lasten
2008 Baten
Saldo
Lasten
2009 Baten
2010
Saldo
86
86-
86
86-
4.200
4.200-
4.200
4.200-
50-
Lasten
Baten
86
Saldo
86-
Voorstellen pn gramma Wervende steden 15 5
1.7
2.1.70.20 I
GSB-con venan ten Grote steden en Netwerksteden - programma
Voorstellen programma Landelijk gebied
I
Implementatie ILG en pMJP Landinrichting en Reconstructiegebieden - programma
150
150-
50
T
Ruimtelijke structuur grondgebonden landbouw (t/m 2013) Duurzame agrarische bedrijven - programma
500
500-
500
500-
500
T
Groene en Blauwe diensten (t/m 2013) Landschapsbeheer - programma
2.782
2.782-
2.782
T
Ecologische hoofdstructuur (t/m 2015) Realisatie en beheer ecologische hoofdstructuur -.program ma
300
300-
300
300-
300
300-
300
300-
T
Nationaal landschap IJsseldelta (t/m 2013) Ontwikkeling en realisatie ruimtelijk beleid - programma (IJsseldelta)
715
715-
715
715-
715
715-
715
715-
T
Nationaal landschap Noordoost-Twente (t/m 2013) Landschapsbeheer - programma (Noordoost-Twente)
T
Reconstruct (t/m 2013) Landinrichting en Reconstructiegebieden - programma
16 6
7.3
2.7.30.20
17 6
7.3
2.7.30.05
18 6
6.2
2.6.20.15
19 6
6.2
2.6.20.10
20 4
9.1
2.9.10.07
21
6
6.2
2.6.20.15
22
6
7.3
2.7.30.20
2.782
1.071
2.782-
1.071-
500-
2.782-
500
500-
2.782
2.782-
1.071
1.071-
1.071
1.071-
1.071
1.071-
11.250
11.250-
11.250
11.250-
11.250
11.250-
30
30-
30
30-
Voorstellen programma Zorg 23 11
2.0
2.2.00.05
8
8.3
2.8.30.50
I
Integraal jeugdbeleid Veiligheid - programma Kunst en Cultuur - programma Jeugdzorg - programma
I
Zorg en participate Zorginfrastructuur - programma
I I 7
8.8
2.8.80.50
24 7
8.6
2.8.60.50
200
200-
500
500-
500
500-
350
350-
750
750-
1.000
1.000-
30
30-
Voorstellen programma Cultuur en maatschappelijke Ontwikkeling 25 8
8.3
2.8.30.60 I I
Monumentenzorg 2006 Cultureel erfgoed - programma - personeel
3.000 30
3.00030-
Pagina 2 van 5
Bijlage IV. Overzicht budgettaire gevolgen van de 6e wijziging van de Programmabegroting 2006 Perspectiefnota 2006 (bedragen x € 1.000) ProProductVolgnummer gramma groep
Productnummer
Productnr. KVD
Inc/Tijd/ Omschrijving Struct.
Lasten
2006 Baten
Saldo
Lasten
2007 Baten
Saldo
Lasten
2008 Baten
Saldo
Lasten
2009 Baten
2010
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
Voorstellen programma Milieu
I I
Implementatie nieuwe wet- en regelgeving milieu (Wabo) Stimulering milieukwaliteit - programma - personeel
I
Energie- en klimaatbeleid Energie- en klimaatbeleid - programma
I
Duurzaam Overijssel Stimulering milieukwaliteit - programma
I
Duurzaam Overijssel; onderdeel duurzaam ondernemen Stimulering milieukwaliteit - programma
I
Bodemsanering Bodemsanering binnen de Wet bodembescherming - programma
I
Bodembescherming Bodemsanering binnen de Wet bodembescherming - programma
26 9
5.0
2.5.00.10
27 9
5.0
2.5.00.05
28 9
5.0
2.5.00.10
29 9
5.0
2.5.00.10
30 9
5.2
2.5.20.10
31 9
5.2
2.5.20.10
200
200-
200 150
200150-
250
250-
1.120
150
150-
1.120-
200
200-
2.000
50
50-
75
75-
75
75-
55-
55
55-
55
55-
55
2.000-
Voorstellen pr&gramma Bereikbaarheid
32 10
3.1
S
Overdracht provinciale erftoegangswegen Beheer en onderhoud wegen - programma
S
Kosten areaaluitbreiding en storten bermmaaisel Beheer en onderhoud wegen - programma
2.3.10.16
33 10
3.1
2.3.10.16
826
826-
752
752-
Veiligheidsbeleid Veiligheid - programma
265
265-
MEVO (t/m 2010) Handhaving milieubeheer - programma - personeel
212 40
212-
1.008
1.008-
55
55-
752
752-
752
752-
752
752-
212 40
212-
212 40
212-
212 40
212-
Voorstellen programma Veiligheid
34 11
2.0
2.2.00.05
I 35 9
5.5
2.5.50.05
I
I
40-
40-
40-
40-
Autonome ontwikkelingen
36 30
0.6
2.0.60.05
S
Verminderingen commissariaten Financiele administratie - programma
S
BPM voor auto's op grijs kenteken Dienstverlening provinciale infrastructuur - programma
107
107-
I
Afkoop onderhoudsovereenkomst waterschap Regge en Dinkel Beheer en onderhoud van waterwegen, inclusief brug- en sluisbediening - programma
299
299-
S
Indexering bijdrage RTV Oost Bibliotheek en mediabeleid - programma
457
457-
3.0.15.35
37 30
0.6
2.0.60.05
3.1.00.25
38 10
3.3
2.3.30.06
39 8
8.4
2.8.40.50
17-
17-
17-
107
17-
17-
107-
107
17-
107-
17-
107
17-
107-
17-
107
17-
107-
-*•
276
276-
276
276-
276
276-
276
Pagina 3 van 5
276-
Bijlage IV. Overzicht budgettaire gevolgen van de 6° wijziging van de Programmabegroting 2006 Perspectiefnota 2006 (bedragen x € 1.000) VolgProProductnummer gramma groep
Productnummer
Productnr. KVD
Inc/Tijd/ Omschrijving Struct.
40 9
5.5
2.5.50.05
I 41 2
7.2
I
Dividend Essent N.V. Organisatie Nutsvoorzieningen - programma Mutaties algemene reserves (Actiefonds Overijssel) - programma
T
Dividend en rente achtergestelde lening Vitens N.V. Organisatie Nutsvoorzieningen - programma
2.7.20.05
I 20
0.8
2.0.80.05
42 2
7.2
Milieuhandha ving Handhaving milieubeheer - programma
2.7.20.05
2006 Baten
Lasten
Lasten
Saldo
45-
45
31.200
2007 Baten
45
Saldo
45-
Lasten
2008 Baten
Saldo
45-
45
Lasten
2009 Baten
45
31.200
2010
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
45-
5.300
5.300
803
803
8.018-
8.018
974
917
974
917
860
860
626
626
Overige mutaties op basis van financiele kengetallen
43 11
2.0
2.2.00.05
I 10
3.1
2.3.10.02
10
3.1
2.3.10.12
10
3.3
2.3.30.06
I I I 30
0.6
2.0.60.05
3.0.30.05
I 3.0.30.35
I 3.1.00.25
I 3.3.00.05
I 44 20
0.0
2.0.00.05
30
0.6
2.0.60.05
S 3.3.00.05
S 45 20
0.2
2.0.20.20
S
I 46 20
0.3
2.0.30.15
S S
I 20
0.8
2.0.80.05
I 47 20
0.5
2.0.50.10
S 30
0.6
2.0.60.05
3.0.05.05
S 3.1.00.05
S 3.0.15.50
S 1
1.1
2.1.10.05
S
Doorwerking Jaarrekening 2005 op afschrijvingslasten Openbare orde en veiligheid - programma Planvorming provinciale wegen - programma Realisatie provinciale wegen - programma Beheer en onderhoud van waterwegen, inclusief brug- en sluisbediening - programma Vastgoed -, programma Informatie- en communicatietechnologie - programma Dienstverlening provinciale infrastructuur - programma Correctie rente-omslag - programma Rente Rente kasgeld - programma Correctie rente-omslag - programma
86-
86
30-
30
80-
910-
288-
80-
540-
540
750-
750
957-
957
326
326-
540
540-
750
750-
957
957-
80
91-
91
53
53-
40
40-
27
27-
140-
21
21-
23-
23
17-
17
11-
11
1.110-
910-
2.041-
2.041
1.567-
326
511
140
Actualisatie Motorrijtuigenbelasting Opcenten motorrijtuigenbelasting - programma (volumeontwikkeling) - programma (prijseffect) - programma (correctie eindafrekening 2005) Mutaties algemene reserves - programma (Algemene dekkingsreserve)
326-
44
44511-
Actualisatie Provinciefonds Uitkering provinciefonds - programma - programma
Indexering begroting naar prijspeil 2007 Onvoorzien - programma Directievoering - personeel Overige ramingen eenheden - personeel P&O administratie - programma Rechtspositie GS / oud-gedeputeerden - programma
2
2-
829
829
1.233
1.233
2.546-
2.546-
2.546
2.546
1.567
2.055
1.1102.055-
870-
2.000
870-
2.000-
740-
720-
740-
2.011-
2.011
2.016
720-
2.016-
3.515
3.515
3.515
3.515
3.515
3.515
3.515
3.515
1.262 972
1.262 972
1.287 992
1.287 992
1.287 992
1.287 992
1.287 992
1.287 992
2.637
2.637-
2.504
2.504-
2.404
2.404-
2.236
2.236-
1.067-
1.067
1.046-
1.046
1.052-
1.052
1.052-
1.052
288
262-
262
245-
245
245-
245
245-
245
80
508-
508
551-
551
551-
551
551-
551
54-
42
42-
20
20-
68
68-
54
Pagina 4 van 5
Bijlage IV. Overzicht budgettaire gevolgen van de 6C wijziging van de Programmabegroting 2006 Perspectiefnota 2006 (bedragen x € 1.000) VolgProductPronummer gramma groep
Productnummer
Productnr. KVD
Inc/Tijd/ Omschrijving Struct. Fusie WMO Beheer en Wadinko Organisatie Nutsvoorzieningen - programma Mutatie algemene reserves programma (Algemene dekkingsreserve)
48
2
7.2
2.7.20.05
20
0.8
2.0.80.05
I I
Lasten
2006 Baten
4.290
Saldo
Lasten
2007 Baten
Saldo
Lasten
2008 Baten
Saldo
Lasten
2009 Baten
2010
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
4.290 4.290-
4.290
Aanvi llende voorstellen
S
Opheffing reserve grondbeleid Landinrichting en Reconstructiegebieden - programma Rente kasgeld - programma Mutaties algemene reserves - programma (Algemene dekkingsreserve) Mutaties bestemmingsreserves - programma (Reserve grondbeleid) Correctie renteomslag - programma
I
Wet maatschappelijke ondersteuning 2006 Zorginfrastructuur - programma
49
6
7.3
2.7.30.20
20
0.0
2.0.00.05
20
0.8
2.0.80.05
S S I 20
0.8
2.0.80.10
30
0.6
2.0.60.05
I
3.3.00.05
50
7
8.6
2.8.60.50
Saldo t
2
51
7.2
e
0.8
Verkoop preferente aandelen Vitens N. V. Qrganisatie nutsvoorzieningen - programma Mutatie algemene reserves - programma (Algemene dekkingsreserve)
2.7.20.05
2.0.80.05
I
Saldo en instelling Ontwikkelingsreserve Onvoorzien - programma (Onvoorzien geoormerkt voor majeure projecten) - programma (Onvoorzien geoormerkt voor nieuw beleid na 2007) - programma (Onvoorzien geoormerkt nieuw beleid na 2007; t/m 2013) Mutaties algemene reserves - programma (Algemene dekkingsreserve) - programma (Algemene dekkingsreserve) Mutaties bestemmingsreserves - programma (Ontwikkelingsreserve majeure thema's en projecten) - programma (Ontwikkelingsreserve majeure thema's en projecten) - programma (Ontwikkelingsreserve majeure thema's en projecten)
52 20
0.5
2.0.50.10 I I T
0.8
2.0.80.05 I I
0.8
2.0.80.10 I ! I
50-
- = verlaging van de lasten + = verhoging van de lasten
programma 1 Bestuur 2 Economie en innovatie 3 Water 4 Ruimte 5 Wervende steden 6 Landelijk gebied 7 Zorg
282
50-
282122-
282
122-
282122-
282
122-
282122-
282
282122-
122-
122-
7.520-
7.520 7.520
7.520 50
50-
122
122-
122
122-
122
122-
122
122-
1.000-
1.000
24.354
Baten: - = verlaging van de baten + = verhoging van de baten programma Cultuur, maatschappelijke Ontwikkeling en integrate Milieu Bereikbaarheid Veiligheid geen programma'sf we! gegroepeerd 20 Algemene dekkingsmiddelen 30 Interne producten 8 9 10 11
24.354 24.354-
24.354
625
625-
98.454 9.255
3.872-
98.454 9.255
3.872
8.629
8.629
14.046
602
11.8174.20011.250-
11.817 4.200 11.250
9.7224.20011.250-
4.198
2.956
9.722 4.200 11.250
11.250-
8.062
14.344
11.250
17.29198.4549.255-
17.291 98.454 9.255 177.132
LEGENDA Lasten:
310-
wijzigin g Programmabegroting 2006
I 20
310
177.132
Saldo: - = financiele ruimte neemt af + = financiele ruimte neemt toe
13.444
Effecten BW 1 Effecten BW 7 Saldo begroting
53963-
1.447
5.645
Effecten BW1 Effecten BW 7 Saldo begroting
61 434.216
11.018
Effecten BW 1 Effecten BW 7 Saldo begroting
61 468.077
5.561
Toevoeging 2010 Effecten BW 1 Effecten BW 7 Saldo begroting
Totaal
Pagina 5 van 5
8.7839.981 139431.016
Bijlage V
Formatiemutaties 6e wijziging van de Programmabegroting 2006 Gevolgen voor de formatie (in fte)
Toeaestane formatie
2006
2007
2008
2009
2010
Primitieve Programmabegroting 2006
908,99
855,61
837,45
837,45
837,45
0,40
0,40
909,39
856,01
837,45
837,45
837,45
1,00 2,00 1,50 0,50 p.m. 0,60 5,60
1,00 p.m. 1,50 0,50 p.m. 0,60 3,60
843,05
841,05
Totale formatiemutaties tot en met 5e wijziging Totaal formatie
Mutaties 6e wiiziaina van de Proarammabearotina 2006 (3) ICT-beheer (10) Implementatie nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening (WRO) (23) Actieprogramma Ruimte & Cultuur (25) Motie Monumentenzorg (26) Implementatie omgevingsvergunning (WABO) (35) Meerjarenprogramma Externe Veiligheid Overijssel (MEVO) Totaal fte-mutaties in deze wijziging
Totaal toegestane formatie t/m 6e wijziging 2006
0,50
0,50
909,89
2,00 1,50 0,50 3,00 0,60 7,60
863,61
1,00
p.m. 1,50 p.m. 0,60 3,10
840,55
Bijlage VI Behorend bij Statenbesluit nr. 2006 - PS/2006/363 Provincie: Overijssel Dienstjaar 2006
6e wijzigiog van de beg rot Ing 2006
Provincie Overijssel 6C wijziging van de begroting 2006 Lasten (x € 1.000) Product- Cat. Omschrijving groep
1
Alciemeen bestuur
1.6
Overige zaken betreffende algemeen bestuur Productcode: 2.1.60.05 Promotie, externe betrekkingen en lobby
Geraamd
2.065
1.053
953
100
Totaal productgroep
2.0
300
Ooenbare orde en veiliaheid Openbare orde en veiligheid, algemeen Productcode: 2.2.00.05 Openbsre orde en veiligheid
1.332
1.334
6.0.3 sfschrijvingen 8.2.2 toegerekende rente aan vaste activs
2
Totaal productgroep
3
Verkeer en vervoer
3.1
Landwegen Productcode: 2.3.10.12 Realisstie provincisle wegen
2
9.917
9.831
6.0.a 3fschrijvingen 8.2.2 toegerekende rente aan vaste activs
Productcode: 2.3.10.16 Beheer en onderhoud wegen
49 37
15.602
2.3.1 ssnkopen niet duurzsme goederen en diensten
17.436
1.834
Totaal productgroep 3.3
Nieuwe ram ing
200
4.0.3 overige inkomensoverdrachten
2
Verlaging bestaande post
1.865
2.3.1 Aankopen niet duurz3me goederen en diensten
Productcode: 2.1.60.10 Journslistieke producties, internetredactie en mediacontacten
Nieuwe post of verhoging bestaande post
1.834
86
Waterwegen Productcode: 2.3.30.06 Beheer en onderhoud van wsterwegen, incl. brug- en sluisbediening
2.794
2.3.1 33nkopen niet duurzame goederen en diensten 6.0.a afschrijvingen 8.2.2 toegerekende rente 33n vaste activs
299
21 9
Totaal productgroep
4
Waterhuishoudina
4.3
Kwantitatief beheer oppervlaktewater Productcode: 2.4.30.05 Oppervlaktewsterbeheer 2.3.1 33nkopen niet duurzsme goederen en diensten
Totaal productgroep
3.063
299
3.922
30
4.122
200 200
P3gin3 2 vsn 13
Baten (x € 1.000) Product- Cat. Omschrijving groep
1
Alaemeen bestuur
1.6
Overige zaken betreffende algemeen bestuur
Geraamd
Nieuwe post of verhoging bestaande post
Verlaging bestaande post
Nieuwe raming
Productcode: 2.1.60.05 Promotie, externe betrekkingen en lobby
39
39
Productcode: 2.1.60.10 Journalistieke producties, internetredactie en mediacontscten
15
15
3
3
259
259
Totaal productgroep
2
Ooenbare orde en veiliqheid
2.0
Openbare orde en veiligheid, algemeen Productcode: 2.2.00.05 Openbare orde en veiligheid
Totaal productgroep
3
Verkeer en vervoer
3.1
Landwegen Productcode: 2.3.10.12 Realisstie provinciale wegen
Productcode: 2.3.10.16 Beheer en onderhoud wegen
Totaal productgroep 3.3
Waterwegen Productcode: 2.3.30.06 Beheer en onderhoud V3n waterwegen, incl. brug- en sluisbediening
1.138
1.138
Totaal productgroep
4
Waterhuishoudina
4.3
Kwantitatief beheer oppervlaktewater Productcode: 2.4.30.05 Oppervlaktewaterbeheer
10
10
Totaal productgroep
Pagins 3 van 13
Provincie Overijssel 6e wijziging van de begroting 2006 Lasten (x € 1.000) 1 Product- Cat. Omschrijving groep
5
Milieubeheer
5.0
Milieubeheer, algemeen Productcode: 2.5.00.05 Energie- en klimastbeleid
Geraamd
609
2.3.1 33nkopen niet duurzsme goederen en diensten
Verlaging bestaande post
Nieuwe raming
809
200
Totaal productgroep 5.5
Nieuwe post of verhoging bestaande post
200
Vergunningverlening en handhaving Productcode: 2.5.50.05 Hsndhsving milieubeheer 2.3.1 aankopen niet duurzame goederen en diensten
45
Totaal productgroep
7
Economische en aqrarische zaken
7.2
Nutsvoorzieningen Productcode: 2.7.20.05 Organisatie nutsvoorzieningen
2.059
2.014
45
111
111
16.555
16.865
Totaal productgroep 7.3
Agrarische aangelegenheden Productcode: 2.7.30.20 Landinrichting en Reconstructiegebieden 2.3.1 asnkopen niet duurzsme goederen en diensten
310
Totaal productgroep
8 8.3
310
Welzitn Kunst en oudheidkunde Productcode: 2.8.30.50 Kunst en cultuur 4.0.3 overige inkomensoverdrachten
Productcode: 2.8.30.60 Cultureel Erfgoed
500
3.382
4.1.1 vermogensoverdrachten aan overheden 8.2.0 personeelsgebonden kosten
6.412
3.000 30
Totaal productgroep 8.4
5.898
5.398
3.530
Sociaal-cultureel werk en ontwikkeling Productcode: 2.8.40.50 Bibiliotheek- en mediabeleid 4.0.1 subsidies aan producenten
Totaal productgroep
12.915
12.458
457 457
Psgins 4 vsn 13
Baten (x € 1.000) Product- Cat. Omschrijving groep
5
Milieubeheer
5.0
Milieubeheer, algemeen Productcode: 2.5.00.05 Energie- en klimastbeleid
Geraamd
Nieuwe post of verhoging bestaande post
Verlaging bestaande post
Nieuwe ram ing
106
106
21.542
82.360
Totaal productgroep Vergunningverlening en handhaving
5.5
Productcode: 2.5.50.05 Hsndhsving milieubeheer
Totaal productgroep
7
Economische en aararische zaken
7.2
Nutsvoorzieningen Productcode: 2.7.20.05 Orgsnisatie nutsvoorzieningen 3.0 5.0 7.7
Dividenden en winsten Rente Aandelen en overige deelnemingen
35.610 854 24.354 60.818
Totaal productgroep 7.3
Agrarische aangelegenheden Productcode: 2.7.30.20 Landinrichting en Reconstructiegebieden
Totaal productgroep
8
Welziln
8.3
Kunst en oudheidkunde Productcode: 2.8.30.50 Kunst en cultuur
1.047
1.047
3.555
3.555
Productcode: 2.8.30.60 Cultureel Erfgoed
Totaal productgroep 8.4
Sociaal-cultureel werk en ontwikkeling Productcode: 2.8.40.50 Bibiliotheek- en mediabeleid
Totaal productgroep
Pagins 5 van 13
Provincie Overijssel 6e wijziging van de begroting 2006 Lasten (x € 1.000) Product- Cat. Omschrijving groep
8.6
Geraamd
6.716
4.0.3 overige inkomensoverdrachten
1.000
76.167
2.3.1 asnkopen niet duurzBme goederen en diensten 4.0.3 overige inkomensoverdrachten
350
Ruimteliike ordenina en voSkshuisvestinq Ruimtelijke ordening Productcode: 2.9.10.07 Ontwikkeling en realisatie ruimtelijk beleid
8.874
4.0.3 overige inkomensoverdrachten
9.374
500
Totaal productgroep
0.0
76.517
100 250
Totaal productgroep
0
7.716
Jeugdhulpverlening Productcode: 2.8.80.50 Jeugdzorg
9.1
Nieuwe raming
1.000
Totaal productgroep
9
Verlaging bestaande post
Volksgezondheid Productcode: 2.8.60.50 Zorginfrastructuur
8.8
Nieuwe post of verhoging bestaande post
500
Financierina en alaemene dekkinasmiddelen Geldleningen en uitzettingen korter dan 1 jaar Productcode: 2.0.00.05 Rente kasgeld
Totaal productgroep 0.2
Algemene uitkering provinciefonds Productcode: 2.0.20.20 Uitkering provinciefonds
4.220
4.220
875
250
Totaal productgroep 0.3
Eigen middelen Productcode: 2.0.30.15 Opcenten motorrijtuigenbelasting
Totaal productgroep 0.5
Algemene baten en lasten / onvoorzien Productcode: 2.0.50.10 Onvoorzien 6.0.e overige administratieve boekingen
Totaal productgroep
625 625
Pagina 6 van 13
Baten (x € 1.000) Product- Cat. Omschrijving groep
8.6
Geraamd
Nieuwe post of verhoging bestaande post
Verlaging bestaande post
Nieuwe raming
Volksgezondheid Productcode: 2.8.60.50 Zorginfrastructuur
Totaal productgroep Jeugdhulpverlening
8.8
Productcode: 2.8.80.50 Jeugdzorg
74.164
74.164
6.200
5.240
Totaal productgroep
9
Ruimteliike ordenina en volkshuisvestinq
9.1
Ruimtelijke ordening Productcode: 2.9.10.07 Ontwikkeling en realis3tie ruimtelijk beleid
Totaal productgroep
0
Financierina en alaemene dekkinasmiddelen Geldleningen en uitzettingen korter dan 1 jaar
0.0
Productcode: 2.0.00.05 Rente kssgeld 5.0
0.2
Rente
960
Totaal productgroep
960
Algemene uitkering provinciefonds Productcode: 2.0.20.20 Uitkering provinciefonds
95.176
4.0.1 Inkomensoverdrachten
829
Totaal productgroep 0.3
829
Eigen middelen Productcode: 2.0.30.15 Opcenten motorrijtuigenbelasting
0.5
96.005
77.028
75.715
1.0.1 Belastingen op producenten
1.233
2.546
Totaal productgroep
1.233
2.546
Algemene baten en lasten / onvoorzien Productcode: 2.0.50.10 Onvoorzien
Totaal productgroep
Pagina 7 van 13
Provincie Overijssel 6C wijziging van de begroting 2006 Lasten (x € 1.000)
Productgroep
Cat.
Omschrijving
Geraamd
Nieuwe post of verhoging bestaande post
Verlaging bestaande post
Nieuwe raming
Saldo van kostenplaatsen
0.6
Productcode: 2.0.60.05 Apparastskosten in de loop van het jaar ontstaan
36.978
6.0-e overige administratieve boekingen
Totaal productgroep
36.663
2.305
2.620
2.305
2.620
Mutaties reserves die verband houden met de hoofdfuncties
0.8
Productcode: 2.0.80.05 Mutaties algemene reserves
12.396 36.164 8.018
6.0.C storting in de Algemene dekkingsreserve 6.0. c storting in het Actiefonds Overijssel
Productcode: 2.0.80.10 Mutsties bestemmingsreserves
4.665
6.0-c storting in Ontwikkelingsreserve msjeure therrm's en projecten
S.O.a S.O.b 6.0.C 6.0.e
afschrijvingen bespaarde rente storting in reserves / voorzieningen overige administratieve boekingen
8.2.0 8.2.1 8.2.2
personeelsgebonden kosten toegerekende rente aan producten toegerekende rente aan vaste activa
129.665
125.000 169.182
Totaal productgroep
TOTAAL WIJZIGING
56.578
227.805
180.512
3.363
404.954
Pag'ma 8 V3n 13
Baten (x € 1.000) Product- Cat. Omschrijving groep
Geraamd
Nieuwe post of verhoging bestaande post
Verlaging bestaande post
Nieuwe raming
Saldo van kostenplaatsen
0.6
Productcode: 2.0.60.05 Apparaatskosten in de loop van het jasr ontstaan
Totaal productgroep 0.8
Mutaties reserves die verband houden met de hoofdfuncties Productcode: 2.0.80.05 Mutaties algemene reserves 6.0.C onttrekking aan Algemene dekkingsreserve
Productcode: 2.0.80.10 Mutsties bestemmingsreserves
110.255
41.699
34.179
6.0.C onttrekking aan Reserve grondbeleid
7.520
Totaal productgroep
117.775
329.248
6.0.C 6.0.e
125.042
14.787
180.655
3.506
506.397
onttrekking aan reserves overige administratieve boekingen
Pagina 9 van 13
Specificatie van de "apparaatskosten in de loop van het jaar ontstaan" Behoort bij de 6e wijziging van de begroting 2006 APPARAATSKOSTEN IN DE LOOP VAN HET JAAR ONTSTAAN Lasten (x € 1.000) Cat. Omschrijving
Geraamd
Nieuwe post of verhoging bestaande post
Verlaging bestaande post
Nieuwe ramlng
Middelenbeleid en beheer Productcode: 3.0.00.05 Directievoering
3.696
5.263
8.2.0 personeelsgebonden kosten
1.1
1.567
Productcode: 3.0.15.35 Financiele administrate
1.292
1.292
Productcode: 3.0.15.50 P & O administrate
1.832
1.752
loonbetalingen en sociale premies Productcode: 3.0.30.05 Vastgoed
158
2.924
2.880
30 14
6.0.a afschrijvingen 8.2.2 toegerekende rente aan vaste actlva Productcode: 3.0.30.35 Informatie- en communicatietechnologie
5.059
5.570
464 47
6-O.a afschrijvingen 8.2.2 toegerekende rente aan vaste activa Productcode: 3.1.00.05 Overige ramingen eenheden
1.844
1.556
8.2.0 personeelsgebonden kosten Productcode: 3.1.00.25 Dienstverlening provinciale infrastructuur
288
107
49 31 1.675
8.2.1 toegerekende rente aan producten
TOTAAL WIJZIGING
3.887
3.860
2.2 aankoop van duurzame roerende zaken 6.0.a afschrijvingen 8.2.2 toegerekende rente aan vaste activa Productcode: 3.3.00.05 Correctie renteomslag
238
24.260
3.806
2.181
50
2.446
2.778
23.928
Pagina 10 van 13
Baten (x € 1.000) Cat. Omschrijving
Geraamd
Nieuwe post of verhoging bestaande post
Verlaging bestaande post
Nieuwe raming
Middefenbeleid en beheer Productcode: 3.0.00.05 Directievoering
Productcode: 3.0.15.35 Financiele administratie 2.3
1
18
Overige goederen en diensten
17
Productcode: 3.0.15.50 P & O administratie
73
73
Productcode: 3.0.30.05 Vastgoed
480
480
28
28
-128
-128
Productcode: 3.0.30.35 Informatie- en communicatietechnologie
Productcode: 3.1.00.05 Overige ramingen eenheden
Productcode: 3.1.00.25 Dienstverlening provinciale infrastructuur
Productcode: 3.3.00.05 Correctie renteomslag
471
17
Pagina 11 van 13
454
Wijziging van de personeelsgebonden kosten Behoort bij de 6C wijziging van de begroting 2006 PERSONEELSGEBONDEN KOSTEN (x € 1.000) Eenheid
5.000 5.010 5.010 5.020 5.030 5.040 5.050 5.060 5.070 5.080 5.110 5.120
Geraamd
Nieuwe post of verhoging bestaande post
Verlaging bestaande post
5 47 1.520 56 74 43 74 39
Statengriffie Directie Concernstaf en Projecten en Programma's Bestuurlijke Aangelegenheden Economie, Milieu en Toerisme Landbouw, Natuur en Landschap Ruimte, Wonen en Bereikbaarheid Water en Bodem Wegen en Kanalen Zorg en Cultuur Facilitaire Dienstverlening Middelen
44 30 29
27 43
56.470
103
1.928
Nieuwe ram ing
-5 -47 -1.520 -56 -74 -43 -74 -39 44 3 29 -43 54.645
Pagina 12 van 13
TOEREKENING PERSONEELSGEBONDENKOSTEN AAN PRODUCTEN (x € 1.000) Product- Product Product Omschrijving groep KVD
8.3 0.6
2.8.30.60 Cultureel erfgoed 2.0.60.05 3.0.05.05 Directievoering 3.1.00.05 Ramingen overige eenheden
Geraamd
Nieuwe post of verhoging bestaande post
142 4.239 1.005
30
5.386
30
Verlaging bestaande post
Nieuwe raming
1.567 288
172 2.672 717
1.855
3.561 II
Pagina 13 van 13