Pr ev en t i e e n w e t g e v i n g
Focus op optische straling 2010/2
Inhoud 1 Wettelijk kader ....................................................................................................................................................................................................................................................... 5 1.1 Referentie ...................................................................................................................................................................................................................................................... 5 1.2 Historiek ......................................................................................................................................................................................................................................................... 5 2! Krachtlijnen ........................................................................................................................................................................................................................................................... 10 2.1 Definities en begrippen ............................................................................................................................................................................................................ 10 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
Verplichtingen van de werkgevers .............................................................................................................................................................................. 11 Risicoanalyse ........................................................................................................................................................................................................................................ 12 Preventiemaatregelen ................................................................................................................................................................................................................. 16 Informatie en opleiding voorzien ................................................................................................................................................................................ 17 Gezondheidstoezicht organiseren .............................................................................................................................................................................. 17 Participatie .............................................................................................................................................................................................................................................. 18
3! Bijkomende informatie ........................................................................................................................................................................................................................... 19 3.1 Literatuurreferenties .................................................................................................................................................................................................................... 19 3.2 Interessante websites ................................................................................................................................................................................................................. 19
Preventie & wetgeving Focus op optische straling 2010/2
3
1 Wettelijk kader 1.1
Referentie
De belangrijkste bepalingen inzake kunstmatige optische straling op het werk zijn terug te vinden in het KB van 22 april 2010 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers tegen de risico’s van kunstmatige optische straling op het werk (BS 6 mei 2010) (KB Optische straling). Deze bepalingen vormen hoofdstuk 5 Kunstmatige optische straling van Titel IV Omgevingsfactoren en fysische agentia van de Codex Welzijn op het werk.
1.2
Historiek
De kunstmatige optische straling omvatten ultraviolette straling, zichtbare straling, infrarode straling en lasers. De bepalingen vonden hun weg naar de Codex door een omzetting van een Europese richtlijn. Vroeger waren de sporadische bepalingen over deze fysische agentia terug te vinden in een aantal wetteksten maar vooral in het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB).
1.2.1 Belgische wetgeving ARAB Het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB) bracht sinds 1946 de verschillende besluiten inzake veiligheid en gezondheid op het werk samen. Titel II van het ARAB Algemene bepalingen betreffende de arbeidshygiëne alsmede de veiligheid en gezondheid van de arbeider bevatte een aantal artikelen over ultraviolette, infrarode en laserstraling. Het ARAB bracht deze stralingen, samen met trillingen, lawaai, asbest en lood bijvoorbeeld, onder in bepalingen over schadelijke agentia op het werk. Het was aan de werkgever om samen met de arbeidsgeneesheer maatregelen uit te werken om de hinder te bestrijden. Zo was het voor de werkgever verplicht om op vraag van de werknemers of het comité controles te laten uitvoeren op de schadelijke fysische agentia zoals ioniserende stralingen, ultraviolette stralingen, intens lawaai, enz (art. 148 decies 1). Hoofdstuk IIbis Bepalingen betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s verbonden aan blootstelling aan chemische, fysische en biologische agentia (art. 103ter tot octies), ingevoegd in 1987, wijst erop dat de werkgever maatregelen moet nemen om de blootstelling van de werknemers aan chemische, fysische en biologische agentia in het algemeen te vermijden (of op het laagst mogelijk niveau te houden). Het onderdeel over persoonlijke beschermingsmiddelen van het ARAB beschreef dat werknemers bij het lassen of snijden met een elektrische boog of het lossen van smeltovens veiligheidshandschoenen en een veiligheidsbril moeten dragen (art. 160). Het ARAB bepaalde eveneens dat werknemers blootgesteld aan deze straling onderworpen zijn aan het gezondheidstoezicht. Zowel infrarode als ultraviolette en laserstraling staan opgesomd in de Lijst van fysische agentia die beroepsziekten kunnen veroorzaken (ARAB, Titel II, hoofdstuk III, afdeling I, onderafdeling II) (zie tabel 1) en waarvoor het gezondheidstoezicht verplicht is. Werknemers moeten een medisch onderzoek ondergaan voor de aanwerving en vervolgens jaarlijks. Tabel 1 – Gezondheidstoezicht in geval van blootstelling aan optische straling (ARAB, Titel II, hfst. III, afdeling I, onderafdeling II) Straling
Gericht onderzoek
Frequentie
Minimale blootstellingduur aan het risico
Referentie
infrarode
- ogen
jaarlijks
30 dagen
Punt 2.2.
ultraviolette
- ogen, huid,
jaarlijks
30 dagen
Punt 2.12.
jaarlijks
Geen blootstellingsdrempel
Punt 2.9.
ademhalingsstelsel laser
- ogen
Ultraviolette straling werd bovendien ook vermeld in de lijst van stoffen en agentia die huidaandoeningen kunnen veroorzaken. Preventie & wetgeving Focus op optische straling 2010/2
5
Op plaatsen waar er een gevaar is voor laserstralen en niet-ioniserende straling moet specifieke veiligheidssignalering aangebracht worden (gele gevaarsdriehoek). Dit stond eerst vermeld in artikel 54 quinquies van het ARAB en werd daarna overgenomen in het KB van 17 juni 1997 betreffende de veiligheid- en gezondheidssignalering op het werk (BS 19 september 1997, Codex titel III, hfst. 1). Andere regelgeving In 1985 werd een specifieke wet uitgevaardigd over deze problematiek: de wet van 12 juli 1985 betreffende de bescherming van de mens en van het leefmilieu tegen de schadelijke effecten en de hinder van niet-ioniserende stralingen, infrasonen en ultrasonen (BS 26 november 1985) betreft de niet-ioniserende stralingen, infrasonen en ultrasonen van kunstmatige oorsprong. De enige uitvoeringsbesluiten die echter tot nu toe op basis van deze wet verschenen, bevatten regionale bepalingen over de zendantennes die een elektromagnetische straling genereren. Daarnaast wordt ook in de regelgeving over machines gewag gemaakt van dit type straling. Het KB van 12 augustus 2008 betreffende het op de markt brengen van machines, vermeldt in bijlage I (punt 1.5.12) eisen voor lasers.
1.2.2 Europese regelgeving Zoals voor alle regelgeving over de bescherming van de werknemers, zijn de algemene bepalingen terug te vinden in de kaderrichtlijn. En nadat de pogingen om een richtlijn te maken die over alle fysische agentia handelt, mislukten, zijn er voor de afzonderlijke agentia verschillende richtlijnen gemaakt. Zo ook voor de kunstmatige optische straling. Algemene basisprincipes De Europese richtlijnen vinden hun basis in de kaderrichtlijn. Deze kaderrichtlijn (89/391/EEG, 12 juni 1989) betreffende veiligheid en gezondheid op het werk (PB 29 juni 1989) legt de basisprincipes inzake veiligheid en gezondheid op het werk vast. Specifieke thema’s vinden hun uitwerking in de zogenaamde bijzondere richtlijnen (bv. arbeidsmiddelen, arbeidsplaatsen, manueel hanteren van lasten, ...). Richtlijn fysische agentia In 1993 kwam er een voorstel voor richtlijn van de Europese Commissie die de minimumvoorwaarden bepaalde voor de blootstelling van werknemers aan fysische agentia. Deze fysische agentia omvatten naast optische straling ook andere agentia zoals trillingen, lawaai en elektromagnetische velden. Deze richtlijn wou een gemeenschappelijke aanpak naar voren schuiven voor al deze fysische agentia en ook de bepalingen laten aansluiten bij de kaderrichtlijn. Het voorstel van richtlijn kreeg echter nooit voldoende steun en daarom voerde de Commissie het in 1999 definitief af. De Commissie besliste om voor elk van de fysische agentia toch afzonderlijke richtlijnen op te stellen. De afzonderlijke richtlijnen vormen elk een bijzondere richtlijn van de kaderrichtlijn. Richtlijn Kunstmatige optische straling In 2006 verscheen de richtlijn 2006/25/EG van 5 april 2006 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico’s van fysische agentia - kunstmatige optische straling (PB van 27 april 2006). Het is de 19de bijzondere richtlijn van de kaderrichtlijn. Het is ook de laatste van een reeks bijzondere richtlijnen betreffende risico’s van fysische agentia. De vorige richtlijnen hadden betrekking tot blootstelling aan trillingen, lawaai en elektromagnetische velden (tabel 2, p.8). De bewustwording inzake risico’s van blootstelling aan kunstmatige optische straling is tamelijk recent. De wetgeving in deze materie verschilt sterk van de ene lidstaat tot de andere. Deze richtlijn wil werknemers beschermen tegen de risico’s van kunstmatige optische straling gedurende hun werk. Vooral het voorkomen van de negatieve effecten voor de ogen en de huid staat centraal in de richtlijn. 6
Preventie & wetgeving Focus op optische straling 2010/2
De richtlijn legt enkel minimumvoorschriften vast. Het staat de lidstaten vrij om bijkomende maatregelen te nemen voor de bescherming van de gezondheid van de werknemers. Om de blootstelling aan straling te verminderen, legt de richtlijn vooral de nadruk op het nemen van de gepaste preventiemaatregelen vanaf de ontwerpfase van werkposten en –plekken en ook bij de keuze van arbeidsmiddelen en –methoden. De werkgever moet daarbij oog hebben voor de technische vooruitgang en de kennis inzake risico’s en preventie om zo de veiligheid en gezondheid van de werknemers te bevorderen. Geen zon in Richtlijn Optische straling Het oorspronkelijke ontwerp van de richtlijn voorzag maatregelen tegen risico’s van alle optische straling. Dit betekent dat ook de bescherming tegen de natuurlijke straling van de zon in de richtlijn was opgenomen. Dat verklaart meteen waarom er destijds sprake was van de Sunshine Directive. Het element van natuurlijke straling is echter niet aanvaard door het Europees Parlement en het uiteindelijk compromis gaat uitsluitend over kunstmatige optische straling. Dat neemt niet weg dat het de lidstaten vrij staat om in hun nationale wetgeving verplichtingen op te nemen die werkgevers verplichten om de risico’s inzake natuurlijke UV-straling te evalueren en de werknemers te informeren over de risico’s inzake de blootstelling aan zonnestralen. Enkel grenswaarden De andere bijzondere richtlijnen over fysische agentia bepalen naast grenswaarden ook actiewaarden. Actiewaarden leggen de niveaus vast voor het nemen van een aantal maatregelen, terwijl grenswaarden niet mogen overschreden worden. In de richtlijn kunstmatige straling is enkel sprake van grenswaarden. De structuur van de richtlijn is wel gelijkaardig aan de andere bijzondere richtlijnen over fysische agentia (kader 1).
Kader 1 - Structuur van richtlijn 2006/25/EG 1 Bepaling van een maximale grenswaarde 2 Verplichtingen van de werkgever - identificeren en analyseren van het risico - indien nodig, blootstellingwaarden nagaan aan de hand van metingen - maatregelen nemen om het risico te beheersen - indien nodig, persoonlijke bescherming voorzien - informatie en opleiding van de werknemers - raadpleging en participatie van de werknemers 3 Bepalingen i.v.m. het gezondheidstoezicht
Praktische handleiding moet nog verschijnen Aangezien het om een technisch complexe materie gaat, is verdere praktische uitleg gewenst. Daarom ontwikkelt de Europese Commissie een handleiding (artikel 13 van de richtlijn). Deze handleiding moet de gebruiker toelaten om in een aantal logische, opeenvolgende, stappen een risicobeoordeling en een bepaling van de blootstelling uit te voeren, waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van informatie van de fabrikant. Een ontwerpversie van deze handleiding werd reeds gepubliceerd op de website van de Britse HSE (Health and Safety Executive): A Non-Binding Guide to the Artificial Optical Radiation Directive 2006/25/EC. De definitieve versie zal in de talen van alle lidstaten beschikbaar zijn.
Preventie & wetgeving Focus op optische straling 2010/2
7
1.2.3 Omzetting in Belgische wetgeving De richtlijn 2006/25/EG werd omgezet in Belgisch recht door het KB van 22 april 2010 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers tegen de risico’s van kunstmatige optische straling op het werk (BS 6 mei 2010). Tabel 2 geeft een overzicht van de omzetting in Belgisch recht van de reeks Europese richtlijnen betreffende risico’s gebonden aan de blootstelling aan fysische agentia. Tabel 2 - Omzetting in Belgisch recht van de bijzondere richtlijnen betreffende risico’s van fysische agentia Fysische agentia
Europese richtlijn
Omzetting in Belgisch recht
Trillingen
Richtlijn 2002/44/EG van 25 juni 2002 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico’s van fysische agentia (trillingen) (PB 6 juli 2002)
KB van 7 juli 2005 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers tegen de risico’s van mechanische trillingen op het werk (BS 14 juli 2005)
Lawaai
Richtlijn 2003/10/EG van 6 februari 2003 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico’s van fysische agentia (lawaai) (PB 15 februari 2003)
KB van 16 januari 2006 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers tegen de risico’s van lawaai op het werk (BS 15 februari 2006)
Elektromagnetische velden
Richtlijn 2004/40/CE van 29 april 2004 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico’s van fysische agentia (elektromagnetische velden) (PB 30 april 2004)
De omzetting, voorzien voor 2008, werd door de EU uitgesteld tot 2012
Kunstmatige optische straling
Richtlijn 2006/25/EG van 5 april 2006 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico’s van fysische agentia - kunstmatige optische straling (PB van 27 april 2006)
KB van 22 april 2010 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers tegen de risico’s van kunstmatige optische straling op het werk (BS 6 mei 2010)
De bepalingen betreffende kunstmatige optische straling vormen hoofdstuk 5 “Kunstmatige optische straling” van Titel IV “Omgevingfactoren en fysische agentia” van de Codex over het Welzijn op het werk. Dit KB heft in het ARAB, Titel II, hoofdstuk III, afdeling I, onderafdeling II punt 2.9 “Lasergolven” op, in de lijst van fysische agentia die beroepsziekten kunnen veroorzaken.
8
Preventie & wetgeving Focus op optische straling 2010/2
1.2.4 KB Optische straling De verschijning van het KB Optische straling brengt een aantal oude bepalingen uit de Belgische reglementering samen. Het KB bevat echter vooral nieuwe bepalingen omdat er weinig regelgeving bestond over deze materie. Het KB is genomen in uitvoering van de wet welzijn van 4 augustus 1996, net zoals alle andere besluiten uit de Codex welzijn op het werk. Het KB getuigt ook van dezelfde structuur die in al deze besluiten terug te vinden is. Vertrekkende van een risicoanalyse moeten aangepaste maatregelen genomen worden (tabel 3). De rol van de risicoanalyse wordt dan ook sterker benadrukt dan in de oude wetgeving ter zake. Tabel 3 – Structuur van het KB Optische straling (Codex, Titel IV, Hoofdstuk 5) Artikel
Inhoud
1–5
toepassingsgebied en definities
6
grenswaarden
7 – 11
risicoanalyse
12 – 15
maatregelen ter voorkoming of vermindering van de risico’s
16
informatie/opleiding van de werknemers
17
raadpleging/participatie van de werknemers
18 – 23
gezondheidstoezicht
24 – 26
slotbepalingen
Bijlage I
grenswaarden voor blootstelling aan niet-coherente straling (anders dan die welke wordt uitgestraald door natuurlijke bronnen van optische straling)
Bijlage II
grenswaarden voor blootstelling aan laserstraling
Het KB bracht de bepalingen inzake het gezondheidstoezicht in overeenstemming met het KB Gezondheidstoezicht (KB van 28 mei 2003, BS 16 juni 2003, Codex, titel I, hfst. IV). De noodzaak voor het gezondheidstoezicht hangt af van de risicoanalyse.
Preventie & wetgeving Focus op optische straling 2010/2
9
2 Krachtlijnen Net zoals de wet welzijn in algemene termen voorschrijft, volgen de bepalingen van het KB Optische straling de preventieprincipes. De werkgever heeft de verplichting om de blootstelling aan straling zoveel mogelijk te beperken en om preventiemaatregelen te nemen op basis van een risicoanalyse. Als de grenswaarden overschreden worden, zijn maatregelen absoluut noodzakelijk.
2.1
Definities en begrippen
2.1.1 Optische straling Optische stralingen vormen een onderdeel van de grote familie van de elektromagnetische stralingen. Het spectrum van de elektromagnetische straling is ingedeeld in enerzijds ioniserende en anderzijds niet-ioniserende straling. Ioniserende straling heeft een zeer korte golflengte en de eigenschap om atomen te ioniseren (bv. X-stralen). Niet-ioniserende stralingen hebben grote golflengtes en bezitten niet de eigenschap om atomen te ioniseren. De niet-ioniserende straling omvat de optische straling en de elektromagnetische velden (microgolven, radiogolven, …). De optische straling waarvan sprake in het KB, omvat de elektromagnetische straling in het golflengtegebied tussen 100 nanometer (nm) en 1 millimeter. De optische straling situeert zich dus na de X-stralen en voor de microgolven (figuur 1). Figuur 1 - Spectrum van elektromagnetische straling
!"#$%&'()
*"#$%&'()
+,-,
.,/,
012%343'5()
%&61343'5()
Het spectrum van de optische straling bevat niet alleen zichtbare straling (380-780 nm) maar ook ultraviolette straling (100400 nm) en infrarode straling (780-1000 nm). Het ultraviolette gebied wordt ingedeeld in UVA (315-400 nm), UVB (280-315 nm) en UVC (100-280 nm).
2.1.2 Laserstraling Een laser is een apparaat dat in staat is om elektromagnetische straling te produceren of te versterken door een gecontroleerde, gestimuleerde emissie. Het woord “laser” komt van het Engelstalige acroniem “light amplification by stimulated emission of radiation” (in het Nederlands: “lichtversterking door gestimuleerde stralingsemissie”). Onder de optische straling, onderscheidt laserstraling zich door de coherentie van de verzonden straling. De bundel laserstraling ‘loopt in de pas’ en is in het algemeen evenwijdig. De optische straling die geen laserstraling is, is altijd een niet-coherente straling. Lasers worden ingedeeld in 7 klassen in functie van de stijgende graad van gevaar: hoe hoger de klasse, hoe groter het risico op letsels. Deze indeling, gebaseerd op EN 60825, gebeurt op basis van het uitgestraalde vermogen (tabel 4).
10
Preventie & wetgeving Focus op optische straling 2010/2
Tabel 4 - Classificatie van lasers Klasse
Vermogen
1 1M
max. 0,5µW
2
0,5µW - 1mW
2M
0,5µW - 1mW
3R
max. 5mW
3B
max. 0,5W
4
>0,5W of >10J/m² gepulst
2.1.3 Grenswaarden De blootstelling van de werknemer aan optische straling wordt vergeleken met een maximale waarde: de grenswaarde voor blootstelling. Deze maximale waarde mag nooit overschreden worden. De grenswaarde wordt berekend op basis van relevante waarden voor de blootstelling. Voor UV-, zichtbare en IR-straling (niet-coherente optische straling) worden de grenswaarden bepaald in functie van de golflengte. Voor de lasers worden de grenswaarden bepaald in functie van de blootstellingduur, het blootgestelde orgaan (oog, huid) en de golflengte. De grenswaarden voor blootstelling aan niet-coherente optische straling bevinden zich in bijlage 1 van het KB (tabel 1.1). De grenswaarde voor blootstelling aan laserstraling, die terug te vinden zijn in bijlage 2 van het KB, omvatten verschillende tabellen in functie van het blootgestelde orgaan (oog of huid) en, voor het oog, in functie van de blootstellingduur (korte of lange): - tabel 2.2: Grenswaarden voor de blootstelling van het oog aan laserstraling - korte blootstellingduur < 10 s - tabel 2.3: Grenswaarden voor de blootstelling van het oog aan laserstraling - lange blootstellingduur > 10 s - tabel 2.4: Grenswaarden voor de blootstelling van de huid aan laserstraling Voor een bepaalde bron van optische straling kan meer dan één blootstellingwaarde met bijhorende grenswaarde gelden.
2.2
Verplichtingen van de werkgevers
Het KB legt verschillende verplichtingen op aan de werkgever: - het uitvoeren van een risicoanalyse (2.3); - het nemen van de gepaste preventiemaatregelen (2.4); - het geven van informatie (2.5); - het organiseren van het gezondheidstoezicht (2.6); - het organiseren van participatie (2.7).
Preventie & wetgeving Focus op optische straling 2010/2
11
2.3
Risicoanalyse
2.3.1 Wat zijn de risico’s? Aangezien kunstmatige optische straling doordringt in de bovenste weefsellagen van het menselijk lichaam, zijn het vooral de ogen en de huid die gevaar lopen. Nochtans kunnen de biologische effecten ook systemisch van aard zijn, bv. huidkanker. De effecten kunnen zowel acuut (onmiddellijk merkbaar) als chronisch van aard zijn (resultaat van een langdurige of herhaalde blootstelling over een lange periode). Hoe diep de straling doordringt, hangt af van de golflengte van de optische straling. Het effect verschilt naar gelang het aangetaste deel (van de ogen/huid), de manier waarop de straling geabsorbeerd wordt en de interactie die optreedt (fotochemische effecten voor UV-stralen, thermische effecten voor IR-stralen). Tabel 5 - Risico’s van optische straling Golflengte (nm)
Stralingsspectrum
Oog
Huid
100-280
UVC
- fotokeratitis - conjunctivitis
- erythema - huidkanker
280-315
UVB
- fotokeratitis - conjunctivitis - staarvorming
- erythema - elastosis - huidkanker
315-400
UVA
- fotokeratitis - conjunctivitis - staarvorming - fotoretinitis
- erythema - elastosis - huidkanker
380-780
zichtbaar
- fotoretinitis - verbranding van het netvlies
- verbranding
780-1400
IRA
- staarvorming - verbranding van het netvlies
- verbranding
1400-3000
IRB
- staarvorming
- verbranding
3000-106
IRC
- verbranding van het hoornvlies
- verbranding
Laserstraling kan bijkomende effecten hebben aangezien deze straling zeer snel geabsorbeerd wordt in de weefsels. Voor de ogen kan het bijzonder gevaarlijk zijn als het netvlies aangetast wordt. Tabel 6 - Risico’s van laser (indeling gebaseerd op EN 60825) Klasse
Risico
1
Veilig voor het oog
1M max. 0,5µW
Mogelijk gevaar bij gebruik van optische instrumenten (loep, microscoop, verrekijker,...)
2 0,5µW - 1mW
- zichtbare lasers - veilig voor accidenteel kijken door de reflex van het oog - onveilig wanneer men bewust langer dan 0,25s in de straal kijkt
12
Preventie & wetgeving Focus op optische straling 2010/2
2M 0,5µW - 1mW
- zichtbare lasers - veilig voor accidenteel kijken door de kniepeesreflex van het oog - onveilig wanneer met een optisch instrument wordt gekeken
3R (relaxed) max. 5mW
- laag risico maar potentieel gevaarlijk (de laserstraling ligt vijf maal hoger dan die van lasers van klasse 1 of 2) - Laserveiligheidsbril is aangeraden
3B max. 0,5W
- gevaarlijk bij het rechtstreeks kijken in de straal - de diffuse reflectie is veilig - de maximum laser output mag niet hoger zijn dan 500mW. - Laserveiligheidsbril is verplicht.
4 >0,5W of >10J/m² gepulst
- heel gevaarlijk bij rechtstreeks kijken in de straal. - de diffuse reflectie is gevaarlijk. - materiaal kan ontbranden door de laserstraal - kan gevaarlijk zijn voor de huid.
2.3.2 Stapsgewijs De risicoanalyse vereist een stapsgewijze aanpak om na te gaan of de werknemers blootgesteld zijn aan stralingen. Daarbij is het belangrijk om iedereen in de onderneming te betrekken en voldoende te informeren. Eerste inventarisatie Tijdens deze stap is het vooral belangrijk om na te gaan of er eventueel een risico is: op welke werkplekken is er eventueel een probleem en wie wordt mogelijk blootgesteld aan te hoge stralingsniveaus. Daarom is de eerste vraag die zicht stelt: maken de werknemers gebruik van arbeidsmiddelen met bronnen van optische straling? Tabel 7 – Voorbeelden van het gebruik van kunstmatige optische straling Kunstmatige optische stralingen
Gebruik
- ultraviolette straling (laserstraling inbegrepen)
Booglassen, waterzuiveringsinstallaties, UV-verharders (verharden van inkt, vernis,…), UV-fluorescentie detectoren, laserapparaten, desinfectie,…
- infrarode straling (laserstraling inbegrepen)
Warmtebron: smelten laserapparaten,…
van
metaal,
vervaardiging
van
glas,
Andere gegevens die aanwijzingen kunnen bieden om na te gaan of er een probleem is, zijn: - gegevens verzameld op basis van het gezondheidstoezicht; - klachten (oog- of huidproblemen,…); - incidenten of ongevallen; - gegevens over de stralingsniveaus afkomstig van fabrikanten van machines. Tijdens deze stap kan bovendien reeds nagegaan worden - of er reeds een aantal collectieve preventiemaatregelen zijn genomen (vergrendeling, afscherming…); - of sommige werknemers persoonlijke beschermingsmiddelen (veiligheidsbril, beschermhandschoenen) dragen en in welke omstandigheden. Het resultaat van deze stap is een lijst van werkplekken en werknemers waarvoor een grondiger analyse vereist is.
Preventie & wetgeving Focus op optische straling 2010/2
13
Blootstellingniveaus bepalen Als uit de eerste analyse blijkt dat er eventueel een probleem is, dan moet nagegaan worden aan welke stralingsniveaus de werknemers zijn blootgesteld. Het doel is vooral om na te gaan of de grenswaarden niet overschreden worden. Voor het beoordelen van de stralingsniveaus kunnen de werkgevers zich baseren op de informatie van leveranciers over het stralingsniveau van het gebruikte arbeidsmiddel/machine. Indien de verzamelde gegevens niet volstaan om vast te stellen of de grenswaarden worden nageleefd, moet een meting en/ of een berekening van de niveaus van optische straling gebeuren. Het meten van optische stralingen is niet eenvoudig. Het vergt het gebruik van geschikte apparaten en de toepassing van een aangepaste methode. Als de werkgever niet over de nodige interne deskundigheid beschikt, doet hij een beroep op een laboratorium erkend voor het meten van optische stralingen. Bij het meten en/of berekenen van blootstelling aan stralingen moet rekening gehouden worden met bepaalde normen: - laserstraling: normen van de Internationale Elektrotechnische Commissie (CEI), bv. EN 60825; - niet-coherente straling: aanbevelingen van de Internationale Commissie voor Verlichtingskunde (CIE) en de Europese Commissie voor Normalisatie (CEN). Bijkomend kunnen ook beschikbare nationale of internationale richtsnoeren met een wetenschappelijke grondslag gehanteerd worden. Risico’s evalueren Op basis van de eerste inventaris en de gegevens over het stralingniveau kan men bepalen of de grenswaarden overschreden worden. Bij deze risicobeoordeling moet de werkgever rekening houden met verschillende elementen (tabel 8). Tabel 8 – Elementen voor de risico-evaluatie Niveau, golflengtegebied en duur van de blootstelling aan kunstmatige optische straling
Het niveau, het golflengtegebied en de duur van de bloostelling zijn de basisgegevens voor het bepalen van de blootstelling.
Grenswaarden
De blootstelling vergelijken met de grenswaarden laat toe om na te gaan of de werknemers niet blootgesteld zijn aan niveaus die de vastgestelde grenzen overschrijden.
Risicogroepen
Extra aandacht voor de bijzonder gevoelige risicogroepen en, indien mogelijk, straling beperken (door aanpassingen aan de werkpost bijvoorbeeld)
Fotosensibiliserende chemicaliën
De werkgever moet rekening houden, in het kader van de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van zijn werknemers, met de interactie op de arbeidsplaats tussen optische straling en fotosensibiliserende chemicaliën. Bepaalde stoffen hebben een fotosensibiliserende eigenschap. Deze stoffen kunnen onder meer teruggevonden worden in medicijnen zoals bepaalde ontstekingsremmers, antibiotica en antidepressiva. Ook in parfums of lotions zitten soms dergelijke stoffen. Het gebruik van deze stoffen, in combinatie met optische straling, kan leiden tot huidirritatie of huidallergieën. De werkgever moet dus bij het beoordelen van de risico’s die te maken hebben met de fotosensibiliserende eigenschap van stoffen niet alleen rekening houden met de stoffen gebruikt op het werk maar ook met andere stoffen waarmee de werknemer mogelijk in aanraking komt (in de privé-sfeer).
14
Preventie & wetgeving Focus op optische straling 2010/2
Indirecte effecten (tijdelijke blindheid, ontploffing, brand,…)
- De bronnen van kunstmatige optische straling kunnen ook bijkomende risico’s met zich meebrengen zoals verblinding. - Kunstmatige optische straling kan een ontploffing of een brand veroorzaken. Dit is vooral een risico op werkplekken waar er ontvlambare of explosieve stoffen zijn.
Beschikbaarheid van alternatieven
Bij voorkeur een arbeidsmiddel vervangen door een ander met minder kunstmatige optische straling, vooral indien een overschrijding van de grenswaarden mogelijk is
Informatie
Voor de risicoanalyse moet de werkgever rekening houden met de beschikbare kennis over de gezondheidsrisico’s, bv. gepubliceerd door internationale instanties zoals de Wereldgezondheidsorganisatie
Verscheidene bronnen
De blootstelling aan verschillende bronnen van kunstmatige optische straling moet samen genomen worden
Indeling van de lasers
Bij de risicobeoordeling moet rekening gehouden worden met de indeling van de lasers (zie tabel 6). Vooral vanaf klasse 3B is er een verhoogd risico maar ook bij bronnen van lagere klassen zijn er risico’s.
Informatie verstrekt door fabrikanten
De fabrikanten van machines die optische straling met zich meebrengen zijn verplicht om de nodige informatie te geven (KB Op de markt brengen van machines, 12 augustus 2008). Deze gegevens mogen gebruikt worden door de werkgever bij de risicoanalyse.
KB Optische straling, art.10
Verdere opvolging De resultaten van de risicoanalyse moeten vastgelegd worden in een document. Hierdoor wordt het mogelijk om de resultaten van de berekeningen en de metingen te raadplegen. De risicoanalyse moet ook regelmatig aangepast en bijgestuurd worden. Zeker indien de omstandigheden wijzigen of als uit de resultaten van het gezondheidstoezicht blijkt dat er een probleem is. KB Optische straling, art. 9 en 11
Preventie & wetgeving Focus op optische straling 2010/2
15
2.4
Preventiemaatregelen
2.4.1 Welke maatregelen? De maatregel bij uitstek is het verminderen van de straling aan de bron. Het KB Optische straling gaat trouwens uit van dit preventieprincipe. Als dit niet kan, dan zijn andere maatregelen aangewezen. Tabel 9 biedt een opsomming van mogelijke maatregelen. Tabel 9 - Preventiemaatregelen tegen de risico’s van optische straling Alternatieve werkmethoden
Blootstelling verminderen door andere werkmethoden: bv. mechaniseren van taken, aangepaste werkmethoden, afstandbediening…
Keuze van arbeidsmiddelen
Een goed aankoopbeleid: kiezen voor arbeidsmiddelen die minder optische straling uitzenden rekening houdend met het werk
Beperking van de emissie van optische straling
- het isoleren van de bron: alle optische straling wordt zeer goed tegengehouden door constructiematerialen zoals hout, metaal en steen - afscherming/vergrendeling: de toegang tot de bronnen van optische straling beperken/verhinderen door het aanbrengen van afschermingen of sensoren
Onderhoud
Onderhoudsprogramma’s: correct afgesteld, vervanging van defecte onderdelen, ...
Ontwerp van de werkplek
Zodanig inrichten/indelen dat de risico’s tot een minimum beperkt worden.
Beperking van de duur en het niveau van de blootstelling
Bijvoorbeeld: toegang beperken tot bevoegde personen, ondersteunen met duidelijke instructies en procedures, signalering en afbakening
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Indien preventiemaatregelen niet volstaan, passende persoonlijke beschermingsmiddelen voorzien. Aandachtspunten: - bescherming van de ogen: bril/gelaatscherm moet aangepast zijn aan de golflengte van de optische straling waartegen hij moet beschermen - bescherming van de huid: bepaalde textielsoorten (bv. Lycra) geven een efficiënter bescherming tegen optische straling dan andere (bv. katoen) - bescherming van de handen: ook rekening houden met andere risico’s bv. gloeiende spatten bij het lassen - aankoop, keuze en gebruik: rekening houden met het KB van 13 juni 2005 betreffende het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (BS 14 juli 2005, Codex, titel VII, hoofdstuk 2).
Aanwijzingen van de fabrikant
Respecteren van gebruiksinstructies en technische voorschriften van de fabrikant/ leverancier van arbeidsmiddelen
2.4.2 Overschrijding grenswaarden? Maatregelen zijn noodzakelijk op basis van de resultaten van de risicoanalyse. Werknemers mogen in geen geval blootgesteld worden aan straling boven de grenswaarden. Indien dit, ondanks alle preventiemaatregelen toch het geval zou zijn, dan moet de werkgever onmiddellijk maatregelen nemen om het stralingsniveau terug te dringen tot onder de grenswaarde. De werkgever gaat na waarom de grenswaarden voor blootstelling zijn overschreden en past de bescherming- en preventiemaatregelen zo aan dat deze grenswaarden niet opnieuw worden overschreden. De zones met niveaus van optische straling die de grenswaarden overschrijden moeten duidelijk aangeduid worden, goed afgebakend en de toegang tot de zones moet beperkt worden. Voor de signalisatie kan gebruik gemaakt worden van de gevaarsborden voorzien in het KB van 17 juni 1997 betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk (BS 19 september 1997). Er is onder meer een specifiek pictogram voor laserstralen en voor niet-ioniserende straling. KB Optische straling, art. 12-14
16
Preventie & wetgeving Focus op optische straling 2010/2
2.5
Informatie en opleiding voorzien
De werkgever moet verplicht alle werknemers informeren die blootgesteld worden aan optische straling waarvan het niveau gelijk of hoger ligt dan de grenswaarden. Over volgende elementen moet informatie gegeven worden: - de aard van de risico’s te wijten aan optische straling; - de grenswaarden; - de resultaten van de risicoanalyse; - de preventiemaatregelen; - de opsporing van symptomen van gezondheidsschade door stralingen; - het gezondheidstoezicht; - de veilige werkmethoden om risico’s van blootstelling tot een minimum te beperken; - het goed gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. KB Optische straling, art. 16
2.6
Gezondheidstoezicht organiseren
Het gezondheidstoezicht beoogt de preventie en vroegtijdige diagnose van elke aandoening die het gevolg is van blootstelling aan optische straling. Een gezondheidsbeoordeling is verplicht voor alle werknemers die blootgesteld worden aan kunstmatige optische straling tenzij de risicoanalyse uitwijst dat er geen risico is voor hun gezondheid. Het gezondheidstoezicht is aangewezen indien een ziekte of schadelijke gezondheidseffecten: - in verband kunnen gebracht worden met de blootstelling; - kunnen optreden gezien de arbeidsomstandigheden van de werknemer in kwestie; - kunnen opgespoord worden met beschikbare technieken. Hoe organiseren? Voor de organisatie van het gezondheidstoezicht verwijst het KB Optische straling naar het KB over het gezondheidstoezicht (KB van 28 mei 2003, BS 16 juni 2003, Codex, Titel I, hoofdstuk 4). Zo moet er voor de werknemers die blootgesteld zijn aan optische straling en onderworpen zijn aan het gezondheidstoezicht ook een gezondheidsdossier bijgehouden worden. De bepalingen i.v.m. dit dossier zijn terug te vinden in art. 78 e.v. van het KB Gezondheidstoezicht en gaan over het opstellen, het bijhouden, het recht op inzage, de verwerking van de gegevens. Wat bij een aandoening tengevolge van straling? Indien tijdens het gezondheidstoezicht een aantoonbare ziekte of aandoening wordt vastgesteld bij een werknemer, dan wordt hij of zij verwittigd door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer. De werkgever moet zijn beleid inzake straling bijsturen. Hij moet met name zijn risicoanalyse aanpassen en vervolgens de gepaste maatregelen nemen om de blootstelling aan straling te verminderen. Hij moet ook zorgen dat voor alle werknemers die aan gelijkaardig activiteiten werden blootgesteld, het gezondheidstoezicht georganiseerd wordt. Voor de bijsturing van zijn beleid inzake stralingen houdt hij rekening met de adviezen van de arbeidsgeneesheer, van andere preventieadviseurs en van de toezichthoudende ambtenaren (de inspectie). Eventueel kan de werknemer in kwestie aan een andere werkpost tewerkgesteld worden of met andere activiteiten belast worden. KB Optische straling, art. 18-23
Preventie & wetgeving Focus op optische straling 2010/2
17
2.7
Participatie
De werknemers en hun afgevaardigden moeten geraadpleegd worden over de maatregelen die genomen worden om blootstelling aan stralingen tegen te gaan of te verminderen. Deze raadpleging gebeurt via het comité pbw (KB van 3 mei 1999 betreffende de opdrachten en de werking van de comités voor preventie en bescherming op het werk, BS 10 juli 1999, Codex, titel II, hoofdstuk 4). Het comité pbw moet in ieder geval betrokken worden bij de risicoanalyse en het bepalen van gepaste maatregelen. KB Optische straling, art. 17
18
Preventie & wetgeving Focus op optische straling 2010/2
3 Bijkomende informatie Wie meer wil weten over dit onderwerp, vindt in onderstaande referenties verwijzingen naar artikelen die verschillende aspecten van de problematiek belichten. Het lijstje met websites biedt een overzicht van sites waar u terecht kan voor praktische ondersteuning.
3.1
Literatuurreferenties
Richtlijn kunstmatige optische straling, PreventActua, 10/2006 KB kunstmatige optische straling gepubliceerd, PreventActua, 10/2010 Optische straling in de praktijk: Desinfecterende UV-lampen, PreventActua, 11/2010
3.2
Interessante websites
Op volgende websites staat interessante informatie: www.hse.gov.uk/radiation/nonionising/aor-guide.pdf A Non-Binding Guide to the Artificial Optical Radiation Directive 2006/25/EC www.arbeidsinspectie.nl/Images/Optischestraling_tcm290-258746.pdf Optische straling in arbeidssituaties, Praktische aspecten bij implementatie in Nederland van de EU-richtlijn betreffende de blootstelling aan bronnen van kunstmatige optische stralingen, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Den Haag, juni 2006.
Preventie & wetgeving Focus op optische straling 2010/2
19
Focus op optische straling is een gezamenlijke uitgave van
:
Gachardstraat 88 bus 4, 1050 Brussel Tel.: 02 643 44 44 • Fax: 02 643 44 40 www.prevent.be • e-mail:
[email protected]
en Uitgeverij
: Stijn Streuvelslaan 73, 8501 Heule Tel. : 056 36 32 00 • Fax: 056 35 60 96 www.uga.be • e-mail:
[email protected]
© Copyright Prevent - UGA