ING tentamen 2011/2012 1. Hoe noemen we de neiging om gedrag toe te schrijven aan kenmerken van een persoon in plaats van de situatie. a. hindisght bias b. secundaire bronnen c. tijdgeest d. fundamentele attributiefout 2. Wat is waar. a. deductie is trekken conclusies op basis van convergente observatie b. inductie is het trekken van een conclusie op basis van premissen c. syllogisme is 2 premissen die tot 1 conclusie leiden d. zowel a als b als c zijn juist 3. Welke psycholoog was voorstander van functionalisme? a. Wundt b. Binet c. Milgram d. James 4. De geest is immaterieel en bestaat onafhankelijk van het lichaam. a. dualisme b. animisme c. vrije wil d. mechanisme 5.Kenmerken van empirisme is a. deductieve redeneringen als voornaamste methode b. kennis is aangeboren c. perceptie is een bron van kennis d. zowel a als b als c zijn juist 6. Wie was een sterk voorstander van frenologie? a. Bandura b. Helmholtz c. Gall d. Turing 7. Churchland's conclusie over de verzameling ideeën die leken hebben over psychologische theorieën. a. naive psychologie b. pseudo psychologie c. lay psychologie d. folk psychologie 8. Wie gebruikte ablatie als tegenreactie op het fenomeen dat de hersenen lokalisatie hadden voor kenmerken (frenologie). a. Willis b. Lombroso c. Flourens d. Fritisch
9. De techniek die hersenactiviteit meet door het verschil in zuurstofrijk en zuurstofarm. \ a. fMRI b. ERP c. EEG d. PET 10. Eerste toepassing op psychologie was op soldaten die een sterke angstreactie vertoonde waardoor ze niet meer konden functioneren. Hoe heette dit fenomeen? a. battle anxiety b. shellshock c. battle syndrome d. faalangst 11. Wat is waar over het onderzoek van Millgram? a. het ging over sociale beïnvloeding (gehoorzaamheid) b. deelnemers kregen steeds sterker wordende elektrische schokken c. medewerkers die werden geïntroduceerd als participanten gaven expres verkeerde antwoorden over de lengte van de lijnen. d. zowel a als b als c 12. Waarom dacht Wundt dat er meer gebeurde dan alleen fysieke en mechanistische processen? a. hij geloofde in de vrije wil, ookal wist hij dat het wetenschappelijk niet kon b. de rectietijd werd langer als de taak complexer was c. hij merkte dat hersenschade symptomen konden worden teruggeleid naar schade in de cross hersenhelft d. de just noticable difference werd steeds groter 13. Welke psychologie ontwikkelde Wundt voor apperceptie? a. experimentele psychologie b. völkerpsychologie c. gesamtvorstellung d. pragmatisme 14. Titchener's vorm van psychologie bevatte introspectie en was gericht op elementen. Hoe heet deze psychologie? a. gestaltpsychologie b. apperceptie c. structuralisme d. voluntarische psychologie 15. Wat is een ervaring van een emotie volgens de James-Lange theorie? a. de perceptie van het lichaam is een reactie op een stimulus b. evaluatie plezier of onplezierig c. gevoel associëren d. percepties intentionaliteit
16. Wat was James zijn belangrijkste criterium of iets te accepten binnen de psychologie? a. waarheid b. integriteit c. causaliteit d. utility 17. Darwins natuurlijke selectie sluit het best aan bij de volgende uitspraak: a. uniformatisch design b. differente reproductie en erfelijke kenmerken c. overleving van de sterkste groep d. toevallige mutaties 18. Darwin schreef in het boek the descent of man over natuurlijke selectie en nog een andere vorm van selectie. Welke? a. seksuele selectie b. waist-to-hip ratio c. neo-darwinisme d. mendelliaanse 19. Wat is geen basisemotie volgens Ekman? a. boosheid b. jaloezie c. verrassing d. verdriet 20.Galton ontwikkelde een statistische maat om de samenhang van scores te beschrijven. a. normaalverdeling b. correlatie c. zelfrapportage d. regressie naar het gemiddelde 21. Galtons eugentica stelde dat: a. verbetering van het menselijk ras door selective voortplanting b. selectie door en psychologische test c. analytisch genetische eigenschappen van tweeling onderzoek d. analystisch onderzoek naar de relatie van intelligentie van kind en ouder 22. Mesmers bron van kracht waarmee hij hysterie opwekte en kon genezen was: a. suggestie b. exorcisme c. magnetisme d. hypnose 23. Wat is geen verklaring voor groepsgedrag volgens het model van Le Bon? a. sterke bewustwording b. sociale besmetting c. anonimiteit d. suggestie
24. Cata..., letha... en somnambulisme zijn 3 stadia volgens Charcot's" a. epilepsie b. grande hysterie c. grande hypnotisme d. forme frust 25. Breuer en Freud noemde de geladen emotie die 'vergeten' was en leidde tot symptomen/hysterie: a. pathogene idee b. catharsis c. geperverteerde wens d. oedipus complex 26. Wat is geen verdediging van het ego volgens Freud? a. sublimatie b. associatie c. projectie d. intellectualisatie 27. Wat is geen kenmerk van systeem 1 denken? a. automatisch b. onafhankelijk van taal c. gecorreleerd met intelligentie d. impliciet 28. Wie was tegen Skinners opvatting dat taal volledig was aangeleerd? a. Turing b. Miller c. Chomsky d. Neisser 29. Wie deed het onderzoek naar het gedrag van kinderen na het zien van een gewelddadige omgang met een pop door een volwassene? a. Miller b. Bandura c. Zimbardo d. Asch 30. Wat is een element van Pavlov's klassieke conditionering? a. CR --> UCR b. reïnforcement c. CS --> UCS d. zowel a als b als c 31. Wat klopt volgens Watson's behaviorisme? a. objectief en experimenteel wetenschappelijk b. introspectie en bewustzijn spelen geen rol c. mens en dier zijn gelijk d. zowel a als b als c
32. Skinner stelde dat het verval van geleerd gedrag afhankelijk was van het type schedule dat het leren doorlopen had. Hoe heet dit verval? a. fixed-ratio reïnforcement b. extinctie c. reïnforcemt contigency d. operationele conditionering 33. Wat is geen dimensie van cultuur volgens Hofstede? a. traditie b. individualisme c. masculiniteit d. machtsafstand 34. Binet-Simon hadden de intelligentie test gemaakt om: a. hoogbegaafde leerlingen te vinden b. leerlingen onderling te vergelijken c. zowel a als b goed d. zowel a als b fout 35. Er zijn 2 factoren voor Spearmans intelligentie. Welke? a. intelligentie + specifiek per item b. algemene leeftijd + specifieke individuele genen c. genen + situatie d. gedrag + gedachten 36. Piaget over zijn cognitief a. stadia b. prestatie belangrijker dan de testmethode c. environmental epistemologydyskdjjs d. zowel a als b als c 37. Medicijnen voor psychologische problemen heten: a. psychosociale medicijnen b. psychopathologische medicijnen c. psychoactieve medicijnen d. ? 38. Human resource management versus industrial psychologie. Wat klopt? a. IP gaat om controle van buitenaf. b. HRM heeft een autocratische managementstijl c. IP innerveert en waardeert ideeën d. HRM ziet personeel als verlengde van machine 39. De Nederlandse bond voor psychologen is: a. NIP b. APA c. NPO d. PBN
40 Fechner/Weber wet s = k log p a. subject stimulatie versus de intensiteit van de fysieke stimulatie b. c. d.
Antwoorden 1D 2C 3D 4A 5C 6C 7D 8C 9A 10B 11A 12B 13B 14C 15A 16D 17B 18A 19B 20B 21A 22C 23A 24C 25A 26B 27C 28C 29B 30C 31D 32B 33A 34D 35A 36A 37C 38 A 39A 40A