1 t/h
DE N U K IJKS w
u R AARDr d e o n d e r b o K vo o E O B WERK
2 Over bevolking en cultuur Dit hoofdstuk gaat over bevolking, cultuur en migratie. Je bekijkt steeds eerst de situatie in India. Daarna bestudeer je of het hetzelfde is in de rest van de wereld.
Planner Oriëntatie 1
India in beeld Topografie India
e
Computerles oriëntatie
Kern 2
Waar woont de bevolking?
3
Hoe snel groeit de bevolking?
4
Waarom verhuizen mensen?
5
Waarom is cultuur zo belangrijk?
6
Is er nog steeds ‘apartheid’ in de wereld? Vaardigheden: Grafieken lezen en maken Vaardigheden: Hoe doe je een onderzoek? Vaardigheden: Enquêteren Topografie Azië
e
Computerles kern
Onderzoek 7
Nederland, een kleurrijke samenleving?
e
Computerles onderzoek
e
Computerles onderzoek
Afsluiting Samenvatting en begrippen e
Oefentoets hoofdstuk 2 Eindtoets hoofdstuk 2
22
ar
d Te
n oe
D
um at
a kl
e or Sc
ts oe t n fe oe
s et to e or Sc
oriëntatie
1
Hoofdstuk 2 Over bevolking en cultuur
India in beeld Intro-opdracht a b
G Werk in tweetallen. Bekijk de grote openingsfoto van dit hoofdstuk in het handboek. Bedenk samen drie vragen die je over deze foto aan je docent wilt stellen. G Bespreek de vragen klassikaal. Je docent beantwoordt jullie vragen.
Waar ligt India? 1
d Wat zijn de buurlanden van India?
In het stripverhaal Kuifje en de Sigaren van de Farao (figuur 1) reist Kuifje per schip naar India. Hij vertelt aan zijn hond Bobby e Welk bekend gebergte zie je aan de noordkant van India?
de route die ze met het schip varen. a
A
Kuifje vertrekt uit België en komt uiteindelijk aan op het
eiland Ceylon (tegenwoordig Sri Lanka). Gebruik de atlas en
Beeld van India
figuur 2. Teken in figuur 2 de route die Kuifje vaart. Neem als vertrekpunt Antwerpen. Schrijf ook de aardrijkskundige namen
A
Gebruik de bronnen in het handboek en je atlas.
uit de strip op de juiste plaats in de figuur.
Schrijf achter elke uitspraak of deze goed of fout is. Als het
b
fout is, moet je ook het goede antwoord opschrijven.
A
India ligt in het werelddeel Azië. Kleur India rood in
figuur 2. 2
3
A
– De Ganges mondt uit in de Arabische Zee.
In bron 1 in het handboek zie je de kaart van India. Gebruik
je atlas als dat nodig is.
– Mumbai is de hoofdstad van India.
a Leer de topografie van India van bron 1. b In welk werelddeel ligt India?
– In India wonen meer dan één miljard mensen.
c Aan welke zeeën ligt India? – De grootste godsdienst is de islam.
figuur 1
figuur 2
23
oriëntatie
Extra stof
– Naar India komen veel toeristen. 7 – De meeste mensen werken in de diensten.
A
Gebruik ook de thematische kaarten van Zuid-Azië
(GB 53e druk). a Ken je India al een beetje? Verbeter de volgende uitspraken.
– Meer dan 50 miljoen kinderen werken elke dag.
Streep per uitspraak steeds een woord door (of een paar woorden). Vervang dit door een ander woord. De eerste
– Cherrapunji is de natste plaats op de wereld. 4
uitspraak is voorgedaan. – De grootste godsdienst is de islam.
.
Gebruik de bronnen in het handboek.
– India heeft een zeeklimaat.
.
a Stel je voor: je gaat op vakantie naar India. Waarom is het
– India was een kolonie van Nederland.
niet slim om in onze zomervakantie te gaan?
.
b Blader door het hele hoofdstuk. Welke plek op de foto’s uit
– In India spreekt men alleen maar Hindi.
.
– Het land met de grootste bevolking is India.
.
– Het meeste analfabetisme komt voor in het zuidoosten.
dit hoofdstuk zou je zeker willen bezoeken? Leg uit waarom. De foto van bron
.
, want
– Rond Bangalore vind je veel havenactiviteiten. . – Het noordwesten is dichtbevolkt.
5
Bekijk figuur 3. India is een land van tegenstellingen. Oud en
– De temperatuur is in de zomer in het zuiden het hoogst.
modern komen naast elkaar voor. Ook heeft India een heel
.
eigen cultuur.
b Maak nu zelf drie uitspraken en laat deze door een klas-
a Waarom zie je in India zoveel koeien op straat in de steden?
genoot maken.
A In de stad willen mensen ook melk drinken. B Een koe is een heilig dier in het hindoeïsme. C In ontwikkelingslanden kom je altijd koeien tegen op straat. b Schrijf nog twee dingen op die typisch voor India zijn.
KENNIS EN VAARDIGHEDEN HOOFDSTUK 2, §1 Vink aan wat je van je docent moet kennen of kunnen: Regio ■ Ligging en topografie van India (bron 1 en figuur 2). ■ Algemene kenmerken van India (bronnen handboek).
De titel van de paragraaf 6
■ En verder ...
De titel van de paragraaf is
■
Beschrijf jouw beeld van India in vijf steekwoorden.
figuur 3
24
.
handboek §2 blz. 26
kern
2
Hoofdstuk 2 Over bevolking en cultuur
Waar woont de bevolking?
Waar woont de bevolking in India? 1
4
Vul de volgende getallen op de juiste plaats in:
Lees de volgende twee uitspraken.
1 miljard • 7 miljard • 25% • 75 % • 1 • 7.
I De bevolkingsdichtheid in India is hoog.
Op de wereld wonen bijna
mensen. In
India wonen meer dan dat ongeveer
op de
II De bevolkingsspreiding in India is gelijkmatig.
mensen. Dat betekent mensen een Indiër is. De
woont op het platteland en
woont in
de steden. De bevolkingsspreiding is ongelijkmatig.
B Alleen uitspraak II is goed. C Uitspraak I en II zijn goed. D Uitspraak I en II zijn fout.
Gebruik bron 6. a Zet een streep onder de dichtbevolkte gebieden in India.
Waar woont de bevolking op de wereld?
Kies uit: Gangesvallei • dal van Kashmir • Himalaya •
I In India woont slechts 25% van de bevolking in de stad.
grensgebied met Pakistan • kustvlakten.
Dat is een groot verschil met het gemiddelde van de
b De gebieden die overblijven zijn
en . Deze gebieden
zijn dunbevolkt. Er zijn in India dus grote • kleine verschillen in 3
Welke uitspraak is goed? A Alleen uitspraak I is goed.
bevolking van India is niet gelijkmatig over het land verdeeld:
2
Bekijk bronnen 6 en 8.
wereldbevolking. Sinds 2008 woont meer dan de helft van de wereldbevolking in steden. II Op de wereld leefden in 1950 ongeveer 700 miljoen mensen
bevolkingsdichtheid.
in de stad. In 1990 waren dat er al meer dan 2 miljard. En in
Zet achter elke uitspraak of deze goed of fout is.
2008 leeft de helft van de wereldbevolking in de stad, dat
– In het westen van India ligt de Tharwoestijn. In dit droge
zijn 3,3 miljard mensen. Waarschijnlijk leven in 2030 rond
gebied is de bevolkingsdichtheid hoog.
de 5 miljard mensen in steden.
– In vlakke, vruchtbare gebieden zoals de Gangesvallei, zie je
Dit zijn heel veel cijfers. Om deze cijfers beter in beeld te
een hoge bevolkingsdichtheid.
brengen, maak je gebruik van grafieken.
– Het gemiddelde aantal mensen per vierkante kilometer noem je de bevolkingsspreiding. – In de stad is de bevolkingsdichtheid hoger dan op het platteland.
figuur 4
25
kern
Grafieken lezen en maken Aantal inwoners
Oppervlakte in km2
Singapore
4 553 000
683
Mongolië
2 951 786
1 564 115
Land
Cijfers zijn gemakkelijker te lezen als ze bij elkaar worden gezet in een tabel. Nog gemakkelijker zijn grafieken. Een grafiek is
Bevolkingsdichtheid inw./km2
India
een figuur, waarmee je de betekenis van veel cijfers op een Nederland
eenvoudige manier zichtbaar maakt. Enkele soorten grafieken zijn (figuur 4): – lijngrafiek; – staafgrafiek of kolomgrafiek; 6
– stroomgrafiek;
A
Gebruik bron 6, 8 en 9 in het handboek en de atlas (denk
– beeldgrafiek;
aan het trefwoordenregister/zaakregister).
– cirkelgrafiek.
a Kies een van de volgende landen: VS • Australië • China. Gebruik figuur 7. Teken in het kader in het midden de omtrek
Oefening
van het land dat je hebt gekozen. Zet de naam van het land
a Gebruik de gegevens van deel I op de vorige pagina.
erbij.
Maak in figuur 5 de twee cirkelgrafieken af. De eerste cirkel-
b Kleur met rood de dichtbevolkte gebieden in het land.
grafiek geeft de verdeling over stad en platteland aan van de
c Geef van de dichtbevolkte gebieden aan waarom daar veel
wereldbevolking in 2008. De tweede cirkelgrafiek geeft de
mensen wonen. Doe dit op dezelfde manier als bij bron 6.
verdeling over stad en platteland aan van India.
Schrijf de verklaring op de schrijflijnen en trek een pijl naar het
b Gebruik de gegevens van deel II op de vorige pagina.
dichtbevolkte gebied.
Maak in figuur 6 een staafgrafiek van de groei van de stedelijke
d Doe hetzelfde met de dunbevolkte gebieden.
bevolking. Kijk goed naar het voorbeeld van de eerste staaf.
Titel van de paragraaf 7 5
Beantwoord de vraag van de paragraaf.
Gebruik bron 1 in je handboek. a Vul in de tabel de bevolkinggegevens van India en Nederland in. b De bevolkingsdichtheid bereken je door het aantal inwoners te delen door de oppervlakte in vierkante kilometer. Zet de volgende getallen op de juiste plaats in de tabel: 6 666 • 2. c Het dichtst bevolkte land ter wereld is Het dunst bevolkte land is
Wereldbevolking
India
figuur 6
Staafgrafiek.
figuur 5
Cirkelgrafieken.
platteland
x miljard
5 stad
4 3 2 1 0
26
1950
1990
2008
2030
Hoofdstuk 2 Over bevolking en cultuur
Extra stof 8
A
KENNIS EN VAARDIGHEDEN HOOFDSTUK 2, §2
Gebruik de atlas (onderdeel statistiek).
a Maak de volgende zinnen goed af.
Vink aan wat je van je docent moet kennen of kunnen.
– Ik woon in de gemeente – In
Kern
.
(jaartal invullen) bedroeg het aantal inwoners van
mijn gemeente
inwoners.
■ ✓ De kerntekst en de begrippen van deze paragraaf.
■ ✓ Kenmerken van dicht- en dunbevolkte gebieden en voorbeelden (bron 9).
– De oppervlakte van mijn woongemeente is – De bevolkingsdichtheid was dus
■ ✓ Bevolkingsdichtheid en bevolkingsspreiding op de
km².
wereld (bron 8).
inwoners per km².
Regio ■ Dichtbevolkte en dunbevolkte gebieden in India
– De bevolkingsdichtheid bedroeg in Nederland in dat jaar per km². Mijn woongemeente was dus dichter • dunner
(bron 6 en vraag 2).
bevolkt dan het Nederlands gemiddelde.
■ Bevolkingsspreiding van India (bron 6 en vraag 3).
– In mijn gemeente ligt het gebied met de laagste bevolkings-
■ Verdeling stad en platteland in India.
dichtheid in het centrum • rond het centrum • aan de rand van En verder...
de stad. b Leg uit dat de bevolkingsdichtheid van een gemeente
■ Vaardigheid → grafieken lezen en maken.
eigenlijk geen goed beeld geeft over de bevolkingsspreiding.
■
figuur 7
handboek §3 blz. 28
•
•
•
•
•
•
27
kern
3 1
Hoe snel groeit de bevolking?
Bevolkingsgroei in India
c Kleur het geboorteoverschot geel. Vergeet de legenda niet.
a In een van de sloppenwijken van Mumbai wonen precies
d Zet een kruis in figuur 8 waar het geboortecijfer gaat dalen.
1 000 mensen. In één jaar worden er 15 kinderen geboren. Het
Het geboortecijfer gaat dalen vanaf
geboortecijfer is dan 15. Het geboortecijfer is het aantal
4
Gebruik bron 12 en figuur 8.
geboorten • sterfgevallen per duizend mensen per jaar.
a Maak de volgende zinnen goed af. Vul in: hoog • laag •
b In dezelfde krottenwijk sterven dat jaar 8 mensen. Het
dalend.
geboortecijfer • sterftecijfer in de wijk is dus 8.
Fase 1: geboortecijfer
, sterftecijfer
c In de sloppenwijk worden 15 kinderen geboren. In dat jaar
Fase 2: geboortecijfer
, sterftecijfer
sterven 8 mensen. Er is sprake van een geboorteoverschot •
Fase 3: geboortecijfer
, sterftecijfer
sterfteoverschot.
Fase 4: geboortecijfer
, sterftecijfer
d Het geboorteoverschot van de krottenwijk was in dat jaar
b India bevindt zich nu in fase 3. Geef in figuur 8 met een
15 –
verticale lijn aan wanneer fase 1 eindigt. Dat is dus wanneer
= 7. Op het einde van dat jaar telde de wijk dus
het sterftecijfer gaat dalen.
inwoners. e In het geval van geboortecijfer, sterftecijfer en geboorte-
c Geef met een verticale lijn aan wanneer fase 2 eindigt.
overschot werk je meestal niet met procent (per honderd),
d Zet de woorden fase 1, fase 2 en fase 3 op de juiste plaats in
maar met promille. Promille wil zeggen: per
. Je
de grafiek.
schrijft dat zo: ‰. 2
Bevolkingsgroei wereld
Gebruik bron 10. Vul de juiste getallen in. – India had in 1950 – In
5
miljoen inwoners.
a In welke werelddelen is sprake van een grote bevolkings-
had India voor het eerst meer dan
1 miljard inwoners.
groei?
– De bevolking van India is sinds 1950 bijna
,
en
keer zo b In rijke • arme landen is de bevolkingsgroei het kleinst.
groot geworden. Conclusie: India heeft een 3
Gebruik bron 13.
c Vul in: bevolkingsgroei • geboortecijfer • sterftecijfer •
overschot, de
bevolking groeit snel.
geboorteoverschot • sterfteoverschot.
Gebruik figuur 8.
In arme landen is het
a Kleur de lijn van het geboortecijfer groen.
hoog. Het
b Kleur de lijn van het sterftecijfer rood.
medische voorzieningen. Ook is er schoner drinkwater en
nog steeds daalt snel door betere
wordt bijvoorbeeld riolering aangelegd. Dit leidt tot een hoog De is groot.
Geboortecijfer
In rijke landen wordt de bevolking ouder. Daardoor daalt het en stijgt het langzaam. In Duitsland is bijvoorbeeld al een
Sterftecijfer
De en neemt soms zelfs af.
figuur 8
Geboorte- en sterftecijfers voor India in de periode 1900-2000.
Legenda = geboortecijfer = sterftecijfer 1900
28
1950
1990 2000
= geboorteoverschot
is klein
Hoofdstuk 2 Over bevolking en cultuur
6
Lees het verhaal over Lakshmi in figuur 9.
b Kleur de leeftijdsgroepen 0-20 jaar groen, de leeftijdsgroepen
a In arme landen leeft men gemiddeld langer • korter dan in
20-60 jaar blauw en de leeftijdsgroepen 60 jaar en ouder grijs.
rijke landen. De levensverwachting is in de arme landen lager.
c Welke uitspraken horen bij India en welke bij Nederland?
b Kleur in het verhaal van Lakshmi de redenen voor de lagere
– Hoog geboortecijfer, veel kinderen:
levensverwachting rood.
– Veel ouderen, hoge levensverwachting:
c Kleur de redenen voor het hoge geboortecijfer in arme
– Veel kindersterfte:
landen groen.
– Veel mensen van middelbare leeftijd: – Veel meer jongeren dan ouderen:
Het bevolkingsmodel 7
G
– Laag geboortecijfer, weinig kinderen: – Weinig ouderen, lagere levensverwachting:
Gebruik bron 12 en figuur 10. Werk samen met een
klasgenoot.
Titel van de paragraaf
a Kleur in figuur 10 het geboorteoverschot rood. b Dit bevolkingsmodel wordt ook wel overgangsmodel genoemd. In fase 1 zijn geboortecijfer en sterftecijfer
9
Leg de titel van de paragraaf uit. Maak een onderscheid tussen rijke en arme landen.
In fase 4 zijn beide cijfers c Bij figuur 10 staan negen uitspraken die betrekking hebben op de verschillende fasen van het bevolkingsmodel. In welke fase hoort volgens jullie ieder van deze uitspraken thuis? Zet de nummers van elke uitspraak op de juiste plaats in figuur 10. d Leg aan elkaar uit waarom je dat vindt.
Geboortecijfer Totale bevolking
Leeftijdsgrafieken 8
Bekijk eerst de leeftijdsgrafieken van bron 14 en daarna figuur 11
Sterftecijfer
op de volgende pagina. a Zet bij de juiste leeftijdsgrafiek van figuur 11: India • Nederland.
Tijd fase 1
figuur 9
Het verhaal van Lakshmi.
Lakshmi is 34 jaar en woont in een sloppenwijk in Mumbai. Er is geen riolering en schoon drinkwater. Lakshmi heeft twaalf kinderen gekregen, waarvan er vijf zijn overleden. Zij zijn gestorven aan verschillende ziektes. Medicijnen zijn duur, dus die hebben niet geholpen. Haar eerste kind kreeg ze toen ze zestien was. Lakshmi had liever minder kinderen gekregen, maar voorbehoedsmiddelen zijn duur. Kinderen zijn belangrijk, want zij kunnen geld bijverdienen. Ook kunnen ze later voor je zorgen als je zelf te oud bent om te werken. De oudste kinderen doen allerlei klusjes, zoals op de kleintjes letten. Ook verdienen ze geld door plastic zakken op de vuilnisbelt te zoeken. Lakshmi zorgt niet alleen voor haar kinderen, maar werkt daarnaast ook nog als wasvrouw. In de dampende chloorluchten staat ze te zweten. Het is eigenlijk allemaal te zwaar voor haar. ’s Avonds, na de lange werkdag, is ze uitgeput.
fase 2
fase 3
fase 4
figuur 10 1 Een moeder staat huilend aan het graf van haar zesde kind, dat gestorven is van de honger. 2 Je moet veel kinderen hebben, want zij zijn een oudedagsvoorziening voor de ouders.
3 De dorpsarts is blij dat de riolering is aangelegd. Het afvalwater stroomt niet meer door de rivier waarin de kinderen spelen.
4 Thomas krijgt veel cadeaus voor zijn 18e verjaardag, want hij is het enige kleinkind. 5 In het bejaardenhuis vieren we niet meer uitgebreid de honderdste verjaardag, want anders hebben we elke maand zo’n feest. 6 Voorbehoedsmiddelen worden door de regering gratis versterkt.
7 Meer kinderen krijgen betekent hogere kosten (bijvoorbeeld voor school). 8 Ik woon in een dorpje in Afrika. Mijn ouders zijn overleden aan aids. Ik probeer met mijn zes broertjes en zusjes in leven te blijven. 9 De waterpomp wordt vervangen door een waterleiding. Elk huis krijgt zijn eigen kraan.
29
kern
Extra stof 10
KENNIS EN VAARDIGHEDEN HOOFDSTUK 2, §3
Gebruik figuur 11 nog een keer. a Maak de juiste combinaties door de foute antwoorden door
Vink aan wat je van je docent moet kennen of kunnen.
te strepen.
Kern
Land India Nederland
Leeftijdsgrafiek piramide • urn piramide • urn
Geboortecijfer hoger • lager hoger • lager
Sterftecijfer hoger • lager hoger • lager
Bevolkingsgroei stijgend • dalend stijgend • dalend
■ ✓ De kerntekst en de begrippen van deze paragraaf.
■ ✓ Bevolkingsgroei in arme en rijke landen (bron 13 en vraag 5).
■ ✓ Bevolkingsmodel (bron 12 en vraag 4 en 7). ■ ✓ Leeftijdsgrafieken (bron 14 en vraag 8).
Regio ■ Bevolkingsgroei van India (bron 10 en vraag 2 en 3).
b Veel rijke landen hebben ongeveer dezelfde leeftijdsgrafiek
■ Leeftijdsgrafiek van India (vraag 8 en 10).
als Nederland. Wat zijn de kenmerken?
■
– Geboortecijfer lager, want En verder... – Sterftecijfer stijgend, want
■ Geboorteoverschot en sterfteoverschot in grafieken
– Bevolkingsgroei klein, want
■ Uitspraken in grafieken kunnen plaatsen.
kunnen tekenen. ■ c Hoe kun je in de leeftijdsgrafiek van Nederland de vergrijzing zien?
handboek §4 blz. 30
d Hoe kun je in de leeftijdsgrafiek van India zien dat er nog geen ontgroening is?
e In rijke landen ontstaat soms een sterfteoverschot doordat: A er veel verkeersongelukken zijn en daardoor het sterftecijfer stijgt. B het aandeel ouderen toeneemt. C het aandeel jongeren toeneemt.
figuur 11
............................
............................ 80+
80+
70-79
70-79
60-69
60-69
50-59
50-59
40-49
40-49
30-39
30-39
20-29
20-29
10-19
10-19 0-9
0-9 0 20 40 60 80 100 120 140 140 120 100 80 60 40 20 0 mannen Bevolking in miljoen vrouwen
30
14 12 10 mannen
8
6
4 2 0 0 2 4 Bevolking in honderdduizend
6
8
10
12 14 vrouwen
Hoofdstuk 2 Over bevolking en cultuur
4
Waarom verhuizen mensen?
Van het platteland naar de stad 1
3
Om de hoofdvraag te beantwoorden zijn drie deelvragen
In paragraaf 2 heb je kennisgemaakt met grafieken.
geformuleerd.
a In de tabel zie je de groei van de bevolking van Mumbai
1 Groeit de bevolking van India snel?
tussen 1700 en 2005. Maak van de tabel een staafgrafiek in
2 Wat zijn afstotingsfactoren van het platteland?
figuur 12. De staven van 1700 en 1900 zijn al voorgedaan.
3 Wat zijn aantrekkingsfactoren van de stad?
Jaar
Bevolkingsomvang
1700
10 000
1750
50 000
4
G
Bij het PLANNEN verdeel je de vragen onder elkaar.
Maak groepjes van drie en verdeel de deelvragen onder elkaar. Ik ga deelvraag 1 • 2 • 3 onderzoeken. 5
INFORMATIE VERZAMELEN
en INFORMATIE VERWERKEN
1800
70 000
1850
500 000
je handboek, de figuren in je werkboek en zoek bruikbare
1900
1 000 000
kaarten in de atlas. Welke informatie kunnen jullie gebruiken
1950
2 500 000
om de deelvragen te beantwoorden?
2000
11 500 000
– Informatie deelvraag 1:
2005
18 500 000
Bestudeer eerst bron 18. Bekijk daarna de andere bronnen in
– Informatie deelvraag 2: b Zet bij elke uitspraak het juiste getal. In 1700 had Mumbai had de stad
– Informatie deelvraag 3:
inwoners. Honderd jaar later inwoners. De stad was
keer groter 6
geworden. In 1900 had Mumbai later was de stad
inwoners. Honderd jaar keer groter geworden. Nu heeft
Mumbai meer dan
In deze stap ga je de VRAAG BEANTWOORDEN . a Geef eerst het antwoord op de deelvragen. – Deelvraag 1:
miljoen inwoners. Het inwoneraan-
tal van Mumbai is in de loop der tijd steeds sneller gegroeid.
Stappenplan voor onderzoek 2
– Deelvraag 2:
In de introtekst staat dat de steden in India snel zullen groeien. Nu woont nog
% van de Indiërs op het platteland. In de
toekomst zullen de steden misschien nog sneller groeien. Jullie gaan dit onderzoeken met het stappenplan voor onderzoek, dat je al hebt leren kennen in hoofdstuk 1. Zie ook het vol-
Bevolking x miljoen
ledige stappenplan achter in je handboek.
19 18
We starten met de VRAAG FORMULEREN . De hoofdvraag is:
17
Waarom groeien
16 15 14
Je gaat nu enkele stappen verder uitwerken door vraag 3 tot en
13
met 6 te beantwoorden.
12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2
figuur 12
De groei van de stad Mumbai (Bombay) 1700- 2005.
1700 1750 1800 1850 1900 1950 2000 2005
1 0
31
kern
c Migreren doe je meestal niet voor je lol. Daar zijn verschil-
– Deelvraag 3:
lende redenen voor. Zet in de laatste kolom van de tabel of het gaat om economische • sociale • politieke redenen. d Zet achter elke persoon de juiste reden om te verhuizen. b Beantwoord nu de hoofdvraag.
– Jan is verliefd op Sheera en gaat naar Indonesië om daar te trouwen.
reden.
– Pjotr is lid van de verboden vakbond. Hij is gemarteld door de regering en vlucht naar Nederland. 7
reden.
Nu ga je de informatie PRESENTEREN . Zet de informatie die je
– In de jaren zestig kwamen veel Turken en Marokkanen naar
hebt gevonden puntsgewijs op de juiste plaats in de tabel.
Nederland om hier te werken.
Gebruik ook bron 18. Afstotingsfactoren platteland
9
reden.
a Zoek de volgende woorden op in de begrippenlijst. Emigratie:
Aantrekkingsfactoren stad
Immigratie: Remigratie: b Zet de begrippen emigratie, immigratie en remigratie (retourmigratie) op de juiste plaats in figuur 13. 10
Waarom verhuizen mensen naar andere landen? 8
Bekijk bron 15. a Hoeveel Indiërs zijn in er in 2002 geëmigreerd?
a Zet de volgende gebeurtenissen in de juiste volgorde. Doe dit door de cijfers 1, 2 en 3 op de juiste plaats te zetten. Deepak verlaat Mumbai. Hij gaat werken in een hotel in Bahrein. Daar krijgt hij elke maand veel meer geld. Deepak begint zijn eigen hotel in Bahrein. Hij vraagt vrienden uit zijn dorp om hier te komen werken. Zijn vrouw en kinderen verhuizen ook al gauw naar Bahrein. Gelukkig zijn ze weer bij elkaar.
b Lees de introtekst nog een keer. Waarom verlaten Indiërs het land? c Gebruik bron 17. India heeft een positief • negatief migratiesaldo, want
d Arme landen hebben een positief • negatief migratiesaldo, want hier vestigen • vertrekken meer mensen.
b Migratie als gevolg van gunstige berichten naar het land van
Rijke landen hebben een positief • negatief migratiesaldo,
herkomst noem je kettingmigratie. Kleur de voorbeelden van
want hier vestigen zich • vertrekken meer mensen.
kettingmigratie rood in de tabel.
figuur 13 Verschillende vormen van migratie.
32
Hoofdstuk 2 Over bevolking en cultuur
Titel van de paragraaf 11
13
Leg de titel van de paragraaf uit.
a Voor hoogopgeleide • laagopgeleide Indiërs is het gemakkelijker om hun gezin te laten overkomen, want
b Als vrouw en kinderen naar het nieuwe land verhuizen om zich bij de man te vestigen, noem je dit gezinsherenigende migratie • gezinsvormende migratie. c Kun je zelf een voorbeeld verzinnen van gezinsvormende
Extra stof 12
migratie?
a Zou jij uit ons land weg willen gaan naar een ander land? ja • nee b In plaats van afstotingsfactoren en aantrekkingsfactoren worden hiervoor ook wel Engelse benamingen gebruikt. – Wat zijn de pushfactoren van ons land?
KENNIS EN VAARDIGHEDEN HOOFDSTUK 2, §4 Vink aan wat je van je docent moet kennen of kunnen. Kern
■ ✓ De kerntekst en de begrippen van deze paragraaf.
■ ✓ Plus- en minpunten van platteland en stad (vraag 6). ■ ✓ Verschillende redenen om te verhuizen (vraag 8).
– Noem ook enkele pullfactoren van ons land.
■ ✓ Migratiemodel (bron 18).
Regio ■ Snelle groei steden (vraag 1). ■ Emigratie vanuit India (bron 15). ■
c Wat lijkt jou het ideale land om te wonen? Schrijf de pullfactoren en misschien ook de pushfactoren van dat land
En verder...
op.
■ Vaardigheid → grafieken maken (vraag 1). ■ Stappenplan voor onderzoek (vraag 2 t/m 7). ■
handboek §5 blz. 32
33
kern
5
Waarom is cultuur zo belangrijk?
Cultuur in India 1
4
India is een multiculturele samenleving.
a Ik zou wel • niet naar India op vakantie willen, want
Welke uitspraken horen bij een multiculturele samenleving? ■ In de wijk staan een moskee en een hindoetempel. ■ De Brahmaan drinkt niet uit het glas van de onaanraakbare.
b Onderstreep de woorden die bij de Indiase cultuur horen:
■ Manmohan Singh is de eerste sikh-premier van India.
Taj Mahal • de Beemster • Divali (het lichtjesfeest) • hindoeïsme •
■ De plaatsnaamborden bij de gemeentegrens staan in
Sinterklaas • sitarmuziek • Jan Smit • cricket • voetbal •
twee talen.
christendom.
Cultuurgebieden
c De woorden die overblijven, horen bij de cultuur. Door de eigen cultuur hebben mensen het idee dat ze
2
5
A
Gebruik de kaart ‘De wereld, cultuurgebieden’.
bij elkaar horen. Daarmee onderscheiden zij zich van andere
a Zet de tien cultuurgebieden op de wereld onder elkaar in de
groepen mensen.
tabel. Het begin is voorgedaan.
Bekijk nog eens figuur 3 op blz. 24 van het werkboek. In India is de koe een heilig dier. Dat merk je in de straat, maar
1
ook bij het eten. Indiërs eten geen koeien, zij hebben eerbied voor koeien. Als een koe de weg verspert, dan wacht je net
Cultuurgebieden
Godsdienst
Noord-Amerika
protestant/katholiek en natuurgodsdiensten
2
zolang tot het dier zelf vertrekt. a Het zien van de koe als een heilig dier is een voorbeeld van
3
een zichtbaar • onzichtbaar cultuurkenmerk. b Het blijven wachten op straat tot een koe vertrekt, is een
4
voorbeeld van een zichtbaar • onzichtbaar cultuurkenmerk. 3
Gebruik bron 20 en 21.
5
a Op deze bronnen staan twee belangrijke cultuurkenmerken: en b Geef de woorden die bij elkaar horen dezelfde kleur. Godsdienst
Waar komt het voor?
Taal
hindoeïsme
noorden
Indo-Arian (Punjabi)
christendom
hele land
Indo-Arian (Gujarati)
islam
onder andere grens met Pakistan
Davidan (Mayalayan)
sikhs
zuiden
Indo-Arian (Hindi)
6
7
8
9
c De belangrijkste cultuur in een land is de hoofdcultuur. Wat
10
is de hoofdcultuur in India?
b Gebruik figuur 14.
omdat
Geef elk cultuurgebied een andere kleur. Zet daarna de cijfers van de verschillende cultuurgebieden op de juiste plaats in de kaart.
d Multi betekent veel. Leg met behulp van de tabel uit dat
c
India een multiculturele samenleving is.
Een belangrijk kenmerk van cultuur is godsdienst. Zet achter
A
Gebruik de kaart ‘De wereld, godsdiensten’.
elk cultuurgebied in de tabel de juist godsdiensten. d Is er een overeenkomst tussen de cultuurgebieden en de e In India zijn in de vorige eeuw een aantal plaatsen van naam veranderd. Bombay werd Mumbai, Madras werd Chennai. Deze naamsverandering van belangrijke steden werd voorgesteld door de hoofdcultuur • een culturele minderheid, want
34
godsdiensten? Geef hiervoor een verklaring.
Hoofdstuk 2 Over bevolking en cultuur
6
7
A
G
Deze opdracht doe je samen met een medeleerling.
Enquêteren
Gebruik de kaart ‘Cultuurgebieden’ uit je atlas en het knipblad
Een goede manier om aan informatie over meningen en ideeën
‘Cultuurgebieden’.
te komen, is het houden van een enquête.
Op het knipblad zie je tien foto’s die gemaakt zijn in de
Als je een enquête wilt afnemen, dan moet je aan de volgende
verschillende cultuurgebieden op de wereld.
zaken denken:
a Schrijf onder elke foto waar hij volgens jullie is genomen.
1 Als je op straat gaat enquêteren, denk dan aan je veiligheid.
b Geef ook bij elke foto aan waarom je die keuze hebt
Enquêteer met z’n tweeën. Laat anderen weten waar je gaat
gemaakt. Wat is volgens jullie kenmerkend voor die cultuur?
enquêteren. Vermijd onveilige plekken en let op het verkeer.
c Knip elk cultuurgebied los. Overleg nu met elkaar welke
2 Stel jezelf voor (naam, school) en leg uit wat de bedoeling is
kenmerken voor sommige cultuurgebieden hetzelfde zijn. Leg
van de enquête.
die cultuurgebieden bij elkaar. Je moet in de klas kunnen
3 Stel korte vragen, waarop een eenvoudig ja/nee-antwoord
verklaren waarom je die indeling hebt gemaakt.
mogelijk is of een ander precies antwoord.
A
Gebruik kaart GB215G (alleen 53e druk). De kaart laat zien
4 Stel geen vragen, waarop jezelf geen antwoord zou geven.
in welke landen McDonald’s-restaurants zijn gevestigd.
5 Stel niet te veel vragen: alleen die vragen die informatie
a Van welk cultuurgebied is de BigMac een cultuurkenmerk?
opleveren zijn van belang. 6 Zorg voor een werkblad voor het noteren van de antwoorden.
b In welke cultuurgebieden zijn nog weinig McDonald’s-
Doe het zo dat je alleen maar een antwoord hoeft aan te kruisen
restaurants geopend?
of te omcirkelen. 7 Maak een proefenquête en probeer die uit bij familie en
c McDonald’s past zijn menu aan de lokale omstandigheden
vrienden. Verbeter indien nodig de enquête.
aan. In welk land vind je de volgende uitspraken?
8 Denk eraan dat het afnemen van een enquête veel tijd kost.
– Geen beefburgers. – Mac Arabic – No pigs.
Oefening Maak een korte enquête waarin je naar de mening van mensen
– Kroketburger.
vraagt over McDonald’s. Je wilt te weten komen of mensen McDonald’s zien als iets wat een kenmerk is van de Neder-
– Tortillaburger.
landse cultuur of niet. Bedenk eerst de vragen en maak een antwoordmodel. Ga dan pas de straat op.
figuur 14
Wereldkaart cultuurgebieden. 35
kern
Titel van de paragraaf 8
G
10
Overleg met een klasgenoot waarom cultuur zo belangrijk is.
Azië is het grootste continent van de wereld en vormt samen met Europa een enorm vasteland: Eurazië. De grens met
In je antwoord moet in ieder geval naar voren komen:
Europa wordt gevormd door het Uralgebergte (Oeralgebergte).
– Waarom cultuur mensen samenbindt.
Bij het bestuderen van Azië is niet alleen enige kennis van de
– Waarom je je door cultuur onderscheidt van andere mensen.
cultuur van belang, maar ook de basiskennis van de topografie van het continent. Gebruik de natuurkundige en de staatkundige kaarten van Azië in je atlas. Leer de volgende topografie. – Belangrijke wateren: Grote Oceaan, Indische Oceaan, Noordelijke IJszee, Zwarte Zee, Kaspische Zee, Huang He, Chang Jiang, Indus, Ganges. – Gebergten: Himalaya, Ural.
Extra stof 9
G
– Gebieden: Siberië, Gobiwoestijn.
Klassikale opdracht. Bekijk bron 22.
a Werelderfgoederen zijn
– Belangrijke landen: Rusland, China, India, Japan, en
Indonesië, Saudi-Arabië, Iran, Irak, Turkije.
monumenten die belangrijk zijn voor de hele wereld. Dit zijn
Je mag figuur 14 gebruiken om deze topografische namen in
zichtbare • onzichtbare cultuurkenmerken.
aan te geven. Dat vergemakkelijkt het leren.
b De Taj Mahal is een van de nieuwe wereldwonderen. In 2007 hebben mensen overal op de wereld via internet zeven nieuwe wereldwonderen gekozen. De oude wereldwonderen zijn
KENNIS EN VAARDIGHEDEN HOOFDSTUK 2, §5
allemaal verdwenen, op de piramide van Cheops na.
Vink aan wat je van je docent moet kennen of kunnen.
Beantwoord in de volgende les onderstaande vragen. Verdeel
Kern
de taken in de klas. Maak gebruik van internet voor jullie
■ ✓ De kerntekst en de begrippen van deze paragraaf. ■ ✓ Wereldkaart cultuurgebieden (figuur 14).
■ ✓ Godsdiensten en cultuurgebieden op de wereld
antwoorden.
(tabel vraag 5).
1 Welke waren de zeven antieke wereldwonderen?
Regio ■ Spreiding talen en godsdiensten in India (bron 20 en 21). ■ En verder... ■ Vaardigheid → enquêteren. ■ Informatie opzoeken over oude en nieuwe
2 Zeven leerlingen uit de klas vertellen in de volgende les
wereldwonderen.
bijzonderheden over de oude wereldwonderen. Denk aan de
■ Topografie → Azië.
taakverdeling. 3 De ligging van de nieuwe wereldwonderen kun je vinden in bron 22. Dat zijn de Taj Mahal in India, de Chinese Muur, de antieke stad Petra in Jordanië, het Christusbeeld in Rio de Janeiro, de ruïnesteden Machu Picchu in Peru en Chichen Itza in Mexico, het Colosseum in Rome. 4 Zeven leerlingen uit de klas vertellen ieder over deze nieuwe wereldwonderen. Neem ook een afbeelding mee en hang die op in het lokaal. Denk aan de taakverdeling.
36
handboek §6 blz. 34
Hoofdstuk 2 Over bevolking en cultuur
6
Is er nog steeds ‘apartheid’ in de wereld?
Het kastenstelsel 1
3
Gebruik bron 24. a Zet voor elke uitspraak goed of fout.
In India word je geboren in een kaste. De kaste bepaalt met wie je gaat trouwen, wat je wel en niet mag doen, wat je mag
De Dalits (onaanraakbaren) wonen in het centrum van het dorp.
eten, enzovoort. Het kastenstelsel is een belangrijk cultuur-
De Dalits hebben een eigen bron. Zo komen
kenmerk van India. a Zet de kasten op de juiste plaats in figuur 15. Kies uit:
andere kasten niet in aanraking met het water dat de Dalits
Shudra (bedienden, landarbeiders) • Brahmanen (priesters) •
ook hebben gedronken.
Vaishya (boeren en kooplieden) • Kshatriya (krijgers, adel).
De Dalits zijn de onreine mensen. Zij doen
b Noteer ook de Dalits, de onaanraakbaren, in figuur 15.
het vieze werk en hebben de lagere banen. Voor een Dalit is het veel moeilijker om een
Waarom staan zij daar?
opleiding te volgen dan voor een Brahmaan. c Wat betekent Dalit?
Officieel is het kastenstelsel afgeschaft bij de
Waarom noemen
de onaanraakbaren zich Dalit?
onafhankelijkheid.
d Zijn de onaanraakbaren in India autochtonen of
b In India is discriminatie verboden en het kastenstelsel
allochtonen?
afgeschaft. Sommige Dalits merken daar maar weinig van. De
In India komt discriminatie van de Dalits voor. , want
Indiase regering wil de integratie van Dalits bevorderen in de samenleving. Welke maatregelen bevorderen de integratie? Zet 2
a Wat is een vooroordeel?
voor elke uitspraak een + of een –.
■ India heeft meer dan 1 miljard inwoners.
De Dalits op aparte plekken in het dorp laten wonen.
■ De Dalits zijn vieze mensen, zij baden nooit.
De groep niet meer onaanraakbaren noemen.
■ De Dalits doen het vieze, vuile werk.
De leefomstandigheden verbeteren.
■ In India kunnen meer mannen lezen en schrijven dan
Extra scholing, zodat ze later betere banen kunnen krijgen.
vrouwen, want vrouwen zijn dommer dan mannen. b Een vooroordeel berust: A op feitelijke kennis.
4
Geef de juiste combinaties dezelfde kleur. Vooroordeel
Leerplicht voor iedereen.
Discriminatie
Mensen met een andere huidskleur mogen hier niet naar binnen.
B niet op feitelijke kennis, maar wel op een gegronde mening. C niet op feitelijke kennis, maar op een ongegronde mening.
figuur 15
Racisme
Dalits zijn vies en dom.
Integratie
Dalits mogen niet uit de hoofdbron drinken, zij zijn onrein.
Het Indiase kastenstelsel.
37
kern
Cultuurbotsing 5
– 11 september 2001, aanslag op het World Trade-centrum.
Bekijk bron 25. a Hebben de sikhs in Punjab dezelfde cultuur als de hindoes
– In Zuid-Afrika woonden de zwarten bij elkaar in aparte
in de rest van India?
wijken. Dit noem je apartheid.
b Wat is de hoofdcultuur in Punjab?
– Multiculturele samenleving. 8
Gebruik bron 26 en de kaart ‘Godsdiensten’ in je atlas.
A
a Bron 26 laat zien dat er op de wereld veel conflicten zijn
En van India?
tussen bevolkingsgroepen met verschillende godsdiensten. c In Punjab is er sprake van cultuurverrijking • cultuurbotsing. 6
A
Zoek het land uit de tabel op de kaart op. Geef in de tabel met
Bekijk bron 21 en 25 en de kaart ‘Godsdiensten’ in je atlas.
kruisjes aan tussen welke godsdiensten er conflicten zijn.
a Wat is de belangrijkste godsdienst in Pakistan?
b Welke twee godsdiensten hebben volgens deze tabel de meeste conflicten met elkaar?
b Wat is de belangrijkste godsdienst in Kashmir? 9 c Waarom kun je in Kashmir spreken van een cultuurbotsing?
Mahatma Gandhi is de bekendste Indiër ter wereld. Hij wilde dat India onafhankelijk werd van Groot-Brittannië. Dit moest gebeuren zonder geweld. Gandhi wilde ook graag dat Hindoes en moslims samen zouden leven in India. Dat is niet gelukt. Gandhi werd in 1948 vermoord door een extremistische hindoe.
d Is er sprake van integratie van de bevolking van Kashmir in
a Wat denk je dat Gandhi bedoelde met zijn uitspraak (figuur
India?
16)?
Cultuurbotsing of cultuurverrijking 7
Soms nemen culturen dingen van elkaar over, dat is een verrijking. Soms komen culturen met elkaar in conflict, dan
b Is volgens jou de uitspraak van Gandhi ook van toepassing
ontstaat een botsing. Zet achter elke uitspraak of het om een
op Nederland?
cultuurverrijking of een cultuurbotsing gaat. – In elke wereldstad vind je wel een McDonald’s, pizzeria en Chinees. Christendom
Islam
Hindoeisme
Nigeria Ivoorkust Kashmir MiddenOosten Cyprus NieuwGuinea OostTimor tabel bij vraag 8
figuur 16
Mahatma Gandhi, Indiaas filosoof en staatsman (1869 – 1948): ‘Ik wil niet dat mijn huis aan alle kanten ommuurd is en al mijn ramen zijn dichtgemetseld. Ik wil dat de culturen van alle landen vrij door mijn huis kunnen waaien. Maar ik wil er niet door omver worden geblazen.’
38
Boeddhisme
Jodendom
Natuurgodsdienst
Hoofdstuk 2 Over bevolking en cultuur
Titel van de paragraaf 10
12
Conflicten zijn van alle tijden. Wat is op het ogenblik het
De titel luidt: Is er nog steeds ‘apartheid’ in de wereld?
belangrijkste conflict in de wereld? Beantwoord deze vraag aan
a Waar komt die naam ‘apartheid’ vandaan?
de hand van de drie geografische stappen. Wat? – Waar? – Waarom daar? – Wat is er aan de hand? – Waar?
b Is er nog steeds ‘apartheid’ in de wereld?
– Waarom daar?
Extra stof 11
Bekijk bron 23 en 24. a De regering van India streeft naar integratie van de Dalits.
KENNIS EN VAARDIGHEDEN HOOFDSTUK 2, §6
Toch wonen ze vaak nog gescheiden van de andere mensen
Vink aan wat je van je docent moet kennen of kunnen.
(segregatie). Op de plattegrond is sprake van integratie •
Kern
segregatie, want
■ ✓ De kerntekst en de begrippen van deze paragraaf. ■ ✓ Het verschil tussen cultuurbotsing en cultuurverrijking (vraag 5 t/m 8).
■ ✓ Conflictgebieden op de wereld (bron 26). Regio ■ Kastenstelsel India (figuur 15).
b Zet achter de uitspraak: integratie • segregatie. – In de voorsteden van grote steden wonen de rijken bij
■ Conflictgebieden in India (bron 25).
elkaar. Zij zorgen voor hun eigen beveiliging. Ze bouwen een
■
muur om hun huizen heen en nemen zelf een beveiligingsEn verder...
dienst in de arm. – De regering van India wordt gevormd door sikhs, moslims
■ Actueel conflict in de wereld.
en hindoes.
■
c In Nederland is sprake van integratie, maar ook van segregatie van de Marokkanen.
handboek §7 blz. 36
– Integratie, want
– Segregatie, want
39
onderzoek
7
Nederland, een kleurrijke samenleving? In Nederland is veel discussie over de integratie van culturele minderheden in de Nederlandse samenleving. Jij gaat samen met je klasgenoten en de docent in discussie over Nederland als multiculturele samenleving. Voordat je aan de echte discussie begint, voer je eerst een kleine enquête uit.
De enquête 1
In Nederland worden regelmatig enquêtes afgenomen. In de
2
Discussie in de klas 3
De discussiewerkvorm ‘Hoeken’ legt je docent uit. Het gaat
tabel staan tien stellingen over de multiculturele samenleving.
in het kort als volgt.
In de kolommen (1990-2000) zie je hoeveel procent van de
1 De stoelen en tafels in het lokaal worden aan de kant gezet.
Nederlanders het eens is met de stelling.
In het midden van de klas ontstaat een lege ruimte, waar jullie
a Lees de stellingen goed door. Vul daarna de laatste kolom
kunnen lopen.
in. Geef dus per stelling je mening door in te vullen:
2 In drie hoeken wordt een groot vel papier opgehangen: één
mee eens • oneens • neutraal.
hoek is NEUTRAAL, één hoek is EENS, één hoek is ONEENS.
b
3 Je docent heeft de stellingen 1 t/m 10 op het bord gezet. Hij
G
Het laatste onderzoek in deze tabel is gehouden in
2000. Dat is alweer een hele tijd geleden. Jullie gaan onder-
leest de eerste stelling voor. Jullie lopen naar de hoek toe die
zoeken in jullie wijk of gemeente hoe de mensen nu over deze
jullie mening aangeeft.
stellingen denken. Verdeel de taken over de klas. Houd
4 Bespreek met leerlingen in dezelfde hoek de argumenten
nauwkeurig bij hoeveel mensen jullie ondervraagd hebben. Zo
voor jullie mening. Schrijf deze op.
kun je later de percentages berekenen. Net als in de andere
5 De docent is de discussieleider. Hij begint de discussie met
kolommen gaat het erom, wie het met de stelling eens is.
een vraag: ‘Waarom is jullie groep het eens of oneens met de
Alleen dat percentage ga je berekenen.
stelling?’ Of: ‘Waarom hebben jullie nog geen mening?’
Bedenk ook dat jullie enquête eigenlijk niet representatief is.
6 Daarna mogen leerlingen uit de andere hoeken vragen
Jullie enquête gaat maar over een klein deel van Nederland.
stellen en hun eigen mening laten horen.
Jij hebt net bij elke stelling je mening gegeven. Een mening is
7 Als laatste vraagt de docent of sommigen van jullie van
iets wat je ergens van vindt. Om je mening te onderbouwen, heb je
mening zijn veranderd. Dan mag je naar een andere hoek
argumenten nodig. Een discussie hoort te gaan over argumenten.
gaan.
Gebruik de bronnen in het handboek, de atlaskaarten GB56
8 De docent kiest een nieuwe stelling. De discussie begint
[GB51] en andere informatie – bijvoorbeeld via internet – om je
opnieuw.
A
mening bij iedere stelling te geven. Schrijf per stelling je argumenten op een apart blad. Stelling
1990
1994
1997
2000
1
De aanwezigheid van buitenlanders is een aanwinst, omdat we in aanraking komen met andere culturen.
41
38
39
44
2
Een land als Nederland is verplicht om vluchtelingen op te nemen.
--
75
71
78
3
Afgewezen asielzoekers moeten zonder pardon het land worden uitgezet.
--
--
73
85
--
--
74
75
--
--
96
97
--
--
43
40
--
--
59
56
--
--
87
83
29
31
38
44
--
83
74
84
4 5 6 7 8 9 10
Het jaarlijks aantal toe te laten buitenlanders moet aan een maximum worden gebonden. Buitenlanders die hier voor langere tijd willen blijven wonen, moeten onze taal leren en vertrouwd raken met de Nederlandse gewoonten en regels. Buitenlanders die kiezen voor de Nederlandse nationaliteit, moeten ook hun eigen nationaliteit kunnen behouden. Buitenlandse jongeren die in Nederland wonen, moeten hun huwelijkspartner naar Nederland kunnen halen. Werkgevers die illegalen in dienst hebben, zouden een flinke boete moeten krijgen. Bedrijven zouden verplicht moeten worden om een bepaald percentage buitenlanders in dienst te nemen. De gemeente zou ervoor moeten zorgen dat buitenlanders niet allemaal bij elkaar gaan wonen, maar verspreid over de hele stad.
Bron: NIDI, MOAB 1986-2000.
40
nu
eigen mening mee eens/oneens/neutraal
afsluiting
Hoofdstuk 2 Over bevolking en cultuur
Samenvatting Maak nu de samenvatting van dit hoofdstuk in het schema hieronder. De samenvatting bestaat uit kleine schetsjes en kernwoorden. Het doel is om de inhoud van een paragraaf samen te vatten. De eerste kernparagraaf is helemaal voorgedaan. Bij de andere kernparagrafen staat een klein stukje. Maak die paragrafen op dezelfde manier af. paragraaf 2 Waar woont de bevolking?
paragraaf 3 Hoe snel groeit de bevolking?
paragraaf 4 Waarom verhuizen mensen?
paragraaf 5 Waarom is cultuur zo belangrijk?
paragraaf 6 Is er nog steeds ‘apartheid’ in de wereld?
41