Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
(070) 373 8020
bijlage(n)
3
betreft
ons kenmerk
datum
sectorarrangement(en) jeugdwerkloosheid
BAWI/U200902177 Lbr. 09/122
28 oktober 2009
Samenvatting
In deze ledenbrief wordt inzicht verschaft in de vervolgactiviteiten van het Werkontbijt. Het Werkontbijt van 20 mei jl. was een bijeenkomst tussen landelijke sociale partners, VNG, de Staatssecretaris van SZW en 30 wethouders van grote arbeidsmarktregio’s. Wij beschrijven de acties van de VNG om te komen tot landelijke samenwerkingsafspraken met sectoren, met speciale aandacht voor de bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Onlangs is op dat terrein een doorbraak bereikt met de samenwerkingsovereenkomst tussen de VNG en de Bouwsector, waarin gemeenten en sector via samenwerking 1000 extra leerwerkplekken en stages voor jongeren tussen 18 en 27 jaar kunnen creëren. Deze notitie beschrijft de overwegingen van de VNG bij deze overeenkomst en de handelwijze bij toekomstige afspraken met sectoren. Naar verwachting zullen er dit najaar nog een paar sectorarrangementen tussen VNG en (grote) sectoren tot stand komen.
De VNG roept u op zo spoedig mogelijk aan de slag te gaan met de afspraken met de bouwsector. Het is van groot belang nu samen met sectoren in te spelen op de verwachte toestroom van jongeren die een beroep doen op gemeenten voor een leer of werkaanbod. De VNG vindt het van het grootste strategische belang om publieke en private budgetten waar mogelijk te bundelen en dat gemeenten een spilfunctie op het terrein van de regionale arbeidsmarkt concreet invullen.
Aan de leden
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
(070) 373 8020
bijlage(n)
3
betreft
ons kenmerk
datum
sectorarrangement(en) jeugdwerkloosheid
BAWI/U200902177 Lbr. 09/122
20 oktober 2009
Geacht college en gemeenteraad, Via deze ledenbrief informeren wij u over de samenwerkingsovereenkomst die de VNG onlangs is aangegaan met de Bouwsector en het UWV om extra leerwerk -en stageplekken voor jongeren tussen 18 en 27 jaar te creëren. In het hiernavolgende beschrijven wij nut en noodzaak van (landelijke) sectorale arrangementen voor jeugdwerkloosheid en roepen wij u op gebruik te maken van de afspraken met de Bouwsector.
1. Achtergronden Het kabinet heeft dit voorjaar € 250 miljoen beschikbaar gesteld voor het bestrijden van de jeugdwerkloosheid. Het ministerie van SZW stelt daarvan tot 2011 in totaal €153 miljoen beschikbaar voor regionale plannen van aanpak, die onder auspiciën van 30 wethouders van grote arbeidsmarktregio's tot stand moeten komen. De sociale partners hebben in het Sociaal Akkoord afgesproken dat werkgevers dit najaar stageplekken beschikbaar stellen voor jongeren die niet zelfstandig een plek op de arbeidsmarkt weten te vinden. In het ESF is onlangs nog eens € 75 miljoen beschikbaar gekomen voor acties van gemeenten en sociale partners ten behoeve van de jeugdwerkloosheid (voor ESF, zie hierna).
Op 29 juni jl. vond de mede door de VNG georganiseerde jeugdwerktop plaats, waar 30 wethouders van grote arbeidsmarktregio's zich, mede namens de overige gemeenten in de regio, committeerden aan het opstellen van regionale actieplannen jeugdwerkloosheid. Inmiddels zijn alle regionale plannen klaar. De kabinetsgelden voor 2009 zullen binnenkort in het Gemeentefonds worden gestort. Overigens worden ook op kleinschaliger en lokaal niveau plannen gemaakt.
Het is zonder meer als een succes aan te merken dat gemeenten als penvoerder in staat zijn gebleken met alle relevante partijen in de regio op zo’n korte termijn tot gemeenschappelijke actieplannen te komen! De VNG meent dat hiermee betekenisvolle stappen zijn gezet op het vlak van regionale samenwerking en versteviging van de gemeentelijke positie daarin. De komende tijd zal het aankomen op het daadwerkelijk implementeren van de acties en het vasthouden van het momentum. Het extra geld is een welkome stimulans om in de regio tot actie over te gaan.
De jeugdwerktop was mede een vervolg op het zogeheten Werkontbijt van 20 mei jl. In die bijeenkomst is een gezamenlijke inzet geformuleerd voor samenwerking tussen de VNG- Sociale partners en 30 wethouders van grote arbeidsmarktregio's (zie VNG ledenbrief van 3 juni 2009 met kenmerk 09-075). Een van de toen geformuleerde speerpunten is het komen tot meer samenwerking tussen publieke ( gemeenten/ UWV) en private partijen (sociale partners/ cao/ O en O fondsen), om zodoende meer massa te ontwikkelen voor het arbeidsmarktbeleid. Het gaat er om beschikbare gelden waar mogelijk te bundelen en publieke en private initiatieven op arbeidsmarktgebied beter op elkaar af te gaan stemmen.
2. Sectorale arrangementen jeugdwerkloosheid Tijdens de jeugdwerktop is gesuggereerd dat er tussen gemeenten en grote sectoren, landelijke afspraken ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid zouden kunnen worden gemaakt. De VNG heeft in de zomer verkennende gesprekken gevoerd met een paar sectoren. Uitgangspunt bij die gesprekken wat de VNG betreft is en blijft de regionale aanpak, maar meerwaarde van landelijke afspraken kan zijn dat er meer mogelijk kan zijn dan wanneer met individuele of groepen werkgevers zaken moet worden gedaan. Juist in groter verband kunnen doelstellingen worden geformuleerd waarbij publieke (uitkeringsgelden) en private ( O en O/ cao) gelden gezamenlijk worden ingezet. De inzet is er onzerzijds op gericht om (leerwerk)plekken voor jongeren te creëren die er anders op regionaal/ lokaal niveau niet zouden zijn gekomen, of waar mogelijk de plekken in de sector sneller te vinden en benutten. Dergelijke afspraken komen alleen tot stand als wederzijdse zekerheden kunnen worden vastgelegd. Als aan wederzijdse belangen tegemoet kan worden gekomen. Zo willen gemeenten daadwerkelijk toegezegde leerwerkplekken ( hierna LWP) van werkgevers/ sectoren verkrijgen, en wensen sectoren garanties van gemeenten over de te verwachten financiële inbreng bij die LWP. Overkoepelende afspraken komen tegemoet aan een veelgehoord bezwaar van werkgevers en sectoren dat zij het ondoenlijk vinden om met 441 gemeenten afzonderlijk afspraken te maken, maar ook aan het bezwaar van gemeenten, dat individuele werkgevers niet thuis geven als er een concrete LWP wordt gevraagd door de
Onderwerp sectorarrangement(en) jeugdwerkloosheid Datum 20 oktober 2009
02
gemeente.
Bij het aangaan van gesprekken met sectoren hanteert de VNG een aantal algemene richtlijnen. Uitgangspunt bij het komen tot een sectorarrangement is maatwerk per sector. Bij de totale afweging van een resultaat moet gekeken worden naar de balans in investeringen door gemeenten en die van de sector zelf. Juist op landelijk niveau kan het bredere belang en redelijkheid van afspraken worden gewogen. Daarbij wil de VNG differentiëren naar overschot en tekortsectoren. Een sector met langlopende tekorten en openstaande vacatures, zou op weinig bijdrage van gemeenten moeten kunnen rekenen. Sectoren die te maken krijgen met ontslaggolven, maar wel anticyclisch investeren in het opleiden van nieuw personeel, kunnen op steun rekenen. Al naar gelang de behoeften en inbreng van de sector, wordt de bijdrage van gemeenten bepaald.
De inzet van de VNG is om jongeren liefst definitief weg te houden bij het gemeenteloket, dus als er wordt geïnvesteerd, dan waar mogelijk met uitzicht op vaste betrekking. De VNG vindt het van belang dat gemeenten waar mogelijk gebruik kunnen maken van (opleidings -en plaatsings) infrastructuur van de sectoren zelf.
Uiteindelijk zullen de sectorale afspraken bijdragen aan de totstandkoming van een zogeheten “stage en leerwerkplekken-plaatjesboek” op de werkpleinen. De werkcoach kan aan de hand van het plaatjesboek zien welke plekken er in welke sectoren zijn en kan de jongere daar naartoe leiden.
Financiële aspecten voor gemeenten Een sectorarrangement moet niet afhankelijk zijn van de financiële situatie van individuele gemeenten. Wij realiseren ons dat de loonkostenvariant voor gemeenten een relatief dure voorziening is. Aangezien het een tijdelijke crisismaatregel is en bovendien waar mogelijk wordt geregeld dat de jongeren blijvend buiten het gemeentelijk vangnet blijven (en de gemeente kan besparen op de uitkeringskosten/ I-deel) is in goed onderbouwde situaties een dergelijke investering verdedigbaar De financiering van de sectorarrangementen kan bekostigd worden uit de volgende geldstromen: 1. gemeentelijke participatiebudget; 2. ESF vanuit ESF actie Jeugd is in totaal € 75 miljoen beschikbaar gesteld, waarvan in 2009 €25 miljoen voor de regio's en € 15 miljoen voor de O en O fondsen die een
Onderwerp sectorarrangement(en) jeugdwerkloosheid Datum 20 oktober 2009
03
sectorarrangement met de VNG sluiten. De voorwaarden van ESF zijn versoepeld en ESF is volledig inzetbaar voor het bekostigen van bijvoorbeeld loonkostensubsidies. Door de ESF aanvraag breed op te stellen kunnen vervolgens in één keer meerdere sectorale arrangementen via ESF worden meegefinancierd. Het Agentschap SZW benadert de 30 coördinerende gemeenten actief en heeft in de door VNG georganiseerde leercirkel voor projectleiders jeugdwerkloosheid ook een toelichting gegeven op de mogelijkheden om ESF in te zetten De VNG zal ook via andere kanalen aandacht vragen voor de ESF mogelijkheden. Op onze website treft u meer informatie aan over de verschillende ESF mogelijkheden. Wij wijzen u met nadruk op de mogelijkheid gebruik te maken van de ESF, actie Jeugd, gelden. Er is per regio een ESF budget beschikbaar ( zie bv ESF brochure voor gemeenten op onze website bij het onderdeel beleidsveld sociale zaken, integratie en zorg/ www.vng.nl), de mogelijkheden zijn veel ruimer ten opzichte van de andere ESF actie- doelen en samen met de adviseurs van het Agentschap SZW kunt u uw aanvraag voorbereiden en op een verstandige manier vormgeven. Als de 30 regiogemeenten het beschikbare ESF budget niet inzetten, moet gevreesd worden dat er bij volgende ESF tranches op andere wijze verdeeld moet worden. 3. Enveloppe jeugdwerkloosheid: € 153 miljoen tot en met 2011 voor de 30 regio’s.
Eventuele negatieve effecten op bijvoorbeeld het Macrobudget inkomensdeel WWB treden niet op. Historische uitgaven hebben gedurende de looptijd van het Bestuursakkoord (t/m budgetten 201 1 > niet verwerken gemeentelijk beleid = langer behoud van winst) immers geen invloed op de budgetten. Voor het W-deel/participatiebudget geldt dat de inzet van LKS macro geen invloed heeft. De hoogte van het budget is politiek bepaald. Het enige (geringe) effect zou hooguit kunnen optreden bij de verdeling.
Gezien de urgentie van de problematiek, waarbij voorzien wordt dat we vooral het komend jaar klaar zullen moeten staan voor jongeren, en de financiële mogelijkheden met het participatiebudget, ESF en de enveloppe jeugdwerkloosheid, meent de VNG dat er in ieder geval tot 2011 voor een betekenisvol aantal jongeren, landelijke afspraken met sectoren kunnen worden gemaakt.
3. Het sectorarrangement met de Bouwsector: 1000 extra leerwerkplekken en stages Bijgevoegd treft u de samenwerkingsovereenkomst die de VNG, samen met het UWV heeft gesloten met de Bouwsector ( BIJLAGE 1/ en onze website bij Beleidsveld sociale zaken integratie en zorg). Het betreft een deel van de bouwsector met ca. 170000 werknemers. Ook treft
Onderwerp sectorarrangement(en) jeugdwerkloosheid Datum 20 oktober 2009
04
u een brochure aan die sociale partners in de bouw speciaal voor gemeenten hebben gemaakt om het eea toe te lichten over de wijze waarop hun sector is georganiseerd en hoe gemeenten daarop kunnen inspringen ( BIJLAGE 2/idem).
De inhoud van de overeenkomst behoeft weinig toelichting. De tekst wijst zich grotendeels vanzelf. De VNG meent dat het een afgewogen pakket, met evenredige kosten en baten voor de sector en gemeenten bevat. Het is voor de VNG moeilijk op voorhand uit te rekenen welke kosten aan deze overeenkomst verbonden zijn. De wet WIJ uitkering voor een alleenstaande 18 jarige bedraagt €220 per maand, en loopt op tot € 636 per maand voor een 26 jarige, maar hangt ook samen met de leefsituatie van betrokkene. We weten nog niet welke jongeren feitelijk geplaatst zullen gaan worden op de LWP. Een grove inschatting onzerzijds duidt erop dat de overeenkomst maximaal tussen € 2,8 miljoen a € 8 miljoen aan kosten met zich kan brengen voor gemeenten. De sector zelf investeert aan scholing, loonkosten en begeleiding een vergelijkbaar bedrag (schatting € 8 miljoen). De VNG meent dat het anticyclisch opleiden ondersteuning verdient en er lijkt sprake van een redelijke baanzekerheid voor de jongere die op deze wijze naar de bouw wordt toegeleid.
In dit eerste sectorarrangement is sprake van een bijdrage aan de werkgever van 80% van het WMJL gedurende maximaal 1 jaar. De hoogte van de loonkostensubsidie is in dit geval mede bepaald aan de hand van de door de werkgever feitelijk uit te betalen (hogere) cao lonen. Juist vanuit de maatwerkgedachte, vindt de VNG het niet vanzelfsprekend dat alle hierna volgende sectoren ook ”recht” hebben op een vergelijkbare bijdrage van gemeenten. De VNG zal hierin zeer zorgvuldig te werk blijven gaan. De sectoren zullen goed moeten onderbouwen waarom een gemeentelijke bijdrage noodzakelijk is en in welke vorm die bijdrage geleverd kan worden. De VNG zal in de gesprekken ook specifiek aandacht vragen voor plekken voor kwetsbare jongeren en jongeren die al langer uitkeringsgerechtigd zijn.
De VNG heeft de bouwsector gevraagd om een zo mogelijk rechtevenredige spreiding van de target van 1000 LWP naar de 30 regio's en de daarbij horende gemeenten (441). Wij willen dat alle 30 grote arbeidsmarktregio’s kunnen profiteren van deze afspraken. In de bijlage bij het akkoord treft u de concrete uitwerking van de target naar de 30 regio’s en opleidingsbedrijven. Mocht dit werkendeweg leiden tot knelpunten, b.v. de behoefte aan plekken sluit niet aan bij aanbod jongeren in de regio, dan zullen we halverwege bezien of we op andere wijze de 1000 plekken krijgen ingevuld.
Interessant vanuit gemeentelijke optiek is ook de verbinding in de samenwerkingsovereenkomst
Onderwerp sectorarrangement(en) jeugdwerkloosheid Datum 20 oktober 2009
05
met de gemeente als opdrachtgever voor bouwprojecten, en de gemeente als werkgever. Die integrale benadering brengt gemeenten in een stevigere positie in het arbeidsmarktveld. Het college voor arbeidszaken VNG zal eerdaags zelf een afspraak presenteren voor het toeleiden van 500 werkloze / of met ontslag bedreigde bouwtechnici ( hoger opgeleide werknemers in de bouw), naar de afdeling bouw en woningtoezicht van gemeenten ( Van Werk naar Werk).
Startbijeenkomst bouwsector – gemeenten 6 november 2009 te Nieuwegein Het komt er de komende tijd op aan de plannen, zoals de regionale actieplannen jeugdwerkloosheid, maar ook de sectorale afspraken zoals met de sector bouw, in concrete acties om te zetten. De VNG en de bouwsector nodigen vertegenwoordigers van de 30 coördinerende gemeenten jeugdwerkloosheid uit voor een speciale bijeenkomst te Nieuwegein op 6 november 2009 van 13 tot 16 uur. Tijdens die bijeenkomst zullen de afspraken worden toegelicht en wordt de mogelijkheid gecreëerd om kennis te maken cq tot zaken te komen met de (regionaal) verantwoordelijken in de BOUW. Uiteraard hoeft u niet te wachten op die bijeenkomst, de afspraken gelden vanaf 1 november a.s. Separaat is inmiddels een uitnodiging voor de startbijeenkomst aan de 30 regio’s gestuurd.
5. Tot besluit Overall wil de VNG behoedzaam omgaan met kwantitatieve afspraken via sectorarrangementen. In deze fase willen wij de ontwikkeling van de jeugdwerkloosheid goed volgen en het vertrouwen houden dat de toegezegde plekken ook daadwerkelijk gevuld kunnen worden met jongeren. Ook biedt het aangaan van een beperkt aantal arrangementen, ons de mogelijkheid praktijkervaringen in te brengen in toekomstige samenwerkingsafspraken met sectoren.
De nu gemaakte afspraken bieden naar het oordeel van de VNG een goede basis voor verdere samenwerking tussen publieke - private partijen in de toekomst. Wij roepen u dan ook op zo spoedig mogelijk aan de slag te gaan met de afspraken met de bouwsector. Het is van groot belang nu samen met sectoren in te spelen op de verwachte toestroom van jongeren die een beroep doen op gemeenten voor een leer- of werkaanbod. De VNG vindt het van het grootste strategische belang om publieke en private budgetten waar mogelijk te bundelen en dat gemeenten een spilfunctie op het terrein van de regionale arbeidsmarkt concreet invullen.
De VNG wil waar mogelijk behulpzaam zijn bij de uitvoering van deze afspraken. De VNG en het Ministerie van SZW werken zo veel mogelijk samen bij het ondersteunen van het vertalen van plannen naar acties. Uiteraard elk vanuit eigen verantwoordelijkheden, maar in een gezamenlijke
Onderwerp sectorarrangement(en) jeugdwerkloosheid Datum 20 oktober 2009
06
wens de nu gekozen (regionale) aanpak voor de jeugdwerkloosheid tot een groot succes te maken. Wij hopen volgend voorjaar de positieve effecten daarvan te kunnen aantonen. Wij wijzen u op de maandelijkse leercirkels voor projectleiders en andere direct betrokkenen binnen gemeenten. De leercirkels zijn bijeenkomsten waarin wij, samen met SZW, actuele thema’s agenderen en een platform bieden voor onderling overleg tussen regio’s. Op de VNG website zullen wij binnenkort meer informatiemateriaal over sectorarrangementen beschikbaar stellen, onder andere ook een factsheet met informatie over branches en sectoren. Hoogachtend, Vereniging van Nederlandse Gemeenten
mr. R.J.J.M. Pans, voorzitter directieraad
Deze ledenbrief staat ook op www.vng.nl onder brieven
Onderwerp sectorarrangement(en) jeugdwerkloosheid Datum 20 oktober 2009
07
Opleiden in laagconjunctuur Informatie voor gemeenten
or RE asect U r H nf
i C RO w- en a 4-5 B u gin ZE bo
IN
DE et de n? P o re
a
ten
do
-7
a6
in ag ?P
en
n td ge ee Wa r jon em g o vo en nn ku a8 t gin Wa a P lot ts To
ACTIEPLAN JEUGDWERKLOOSHEID BOUW & INFRA
De regering heeft tot en met 2011 250 miljoen euro extra beschikbaar gesteld om jeugdwerkloosheid te voorkomen. Het grootste deel daarvan (153 miljoen) gaat - via de Werkpleinen - naar partijen in dertig regio’s. Deze partijen, op het gebied van onderwijs, arbeidsmarkt en jeugdzorg, moeten ervoor zorgen dat jongeren extra scholing kunnen volgen en dat er voldoende leerwerkplaatsen en stages voor jongeren beschikbaar zijn. De bouw- en infrasector kan en wil een belangrijke bijdrage leveren aan dit laatste punt. Zo’n 23 duizend leerlingen volgen momenteel een mbo-opleiding die voorbereidt op een beroep in de bouw, infra en gespecialiseerde aannemerij. Bijna tweederde van hen doet dit via een bbl-opleiding, de beroepsbegeleidende leerweg.
Door nu voldoende leerbanen en stageplaatsen aan te bieden, verwacht de bouw- en infrasector een tekort aan vakkundige werknemers op de middellange termijn te beperken.
Dit houdt in dat zij, gemiddeld, vier dagen per week werken bij een erkend leerbedrijf en één dag per week naar school gaan. Het grootste deel van deze groep is in dienst bij regionale opleidingsbedrijven. De opleidingsbedrijven detacheren de leerlingen bij erkende leerbedrijven. Deze opleidingsinfrastructuur is begin jaren tachtig ontstaan, toen de bouwnijverheid ook te maken had met een inkrimpende productie. Door samenwerkingsverbanden op te zetten, waren leerlingen voor hun opleiding niet langer afhankelijk van één bedrijf. Wanneer het ene bedrijf minder werk heeft, wordt de leerling door het opleidingsbedrijf bij een ander bedrijf geplaatst. De huidige productiedaling is te omvangrijk om uitsluitend door opleidingsbedrijven op te worden opgevangen. In deze brochure leest u meer over de mogelijkheden die er zijn om te zorgen dat er voldoende leerbanen en stageplaatsen voor jongeren beschikbaar blijven in de bouw- en infrasector.
2
DE BOUW- EN INFRASECTOR Bijna 170 duizend mensen werken bij ruim 22 duizend bedrijven in de bouw, infra en gespecialiseerde aannemerij. Hun functies lopen uiteen van ongeschoold bouwplaatsassistent tot universitair opgeleide projectleiders. Sommigen, zoals tegelzetters, betonboorders, metselaars, landmeters, machinisten en straatmakers, doen uitvoerend werk. Anderen, zoals werkvoorbereiders, calculators, geodetisch ingenieurs, verkeerskundigen en kopersbegeleiders, zorgen achter de schermen dat de bouw- en infraprojecten voorspoedig verlopen.
Verwachtingen Volgens het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB) lag de omzet van de bouw- en infrasector in 2008 rond de 58 miljard euro. De verwachting is dat de productie in 2009 en 2010 met respectievelijk 5,5 en 9 procent afneemt. In 2011 daalt de productie daarna nog licht met 0,5 procent, om in 2012 voor het eerst weer te groeien. Op korte termijn betekent dit dat de werkgelegenheid afneemt: het EIB verwacht dat de komende twee jaar, in de gehele bouwnijverheid circa vijftigduizend banen verloren gaan. In totaal gaat het daarbij om zo’n twintigduizend mensen die vallen onder de cao voor de bouwnijverheid. In eerste instantie betekent dit dat de vele vacatures, die er in 2008 nog waren, zullen verdwijnen. Daarnaast valt niet te voorkomen dat een aantal bedrijven mensen moet ontslaan. Instroom jongeren Werkgevers- en werknemersorganisaties, en hun leden, willen zoveel mogelijk mensen voor de sector behouden. Daarnaast wil de sector de komende jaren volop blijven investeren in het opleiden van jongeren, voor uitvoerende en kaderfuncties. Dit moet voorkomen dat de instroom sterk daalt, zoals in eerdere periodes van laagconjunctuur is gebeurd. Als gevolg van de laatste economische neergang (2002) is de bouwnijverheid ruim 3.500 nieuwe instromers misgelopen. Wanneer dat als gevolg van deze crisis nogmaals gebeurt, zijn de gevolgen enorm. Mede door de vergrijzing zijn er vanaf 2012 te weinig vakmensen om het werk in deze arbeidsintensieve sector uit te voeren. Dat betekent echter ook dat iedereen die nu begint aan een opleiding in de bouw, infra en gespecialiseerde aannemerij, na zijn of haar diplomering uitstekende vooruitzichten heeft op het vinden van een passende baan.
3
Bouwwerkpleinen Verspreid over het land heeft UWV Werkbedrijf enkele bouwwerkpleinen ingericht. Op deze locaties heeft UWV Werkbedrijf werkcoaches aangesteld die ruime kennis hebben van de bouw- en infrasector. Deze werkcoaches zijn daarvoor getraind door kenniscentrum Fundeon. Daarnaast werken deze bouwwerkpleinen nauw samen met de Steunpunten Werk en Opleiden Bouw. De werkcoaches van bouwwerkpleinen adviseren bedrijven in de bouw- en infrasector op momenten dat er sprake is van mogelijke ontslagen. Onder meer verwijzen de werkcoaches door naar de initiatieven van de bouw- en infrasector zelf, zoals ‘Bouw Door Leer Verder!’. Daarnaast bemiddelen de werkcoaches actief in de vraag en het aanbod van personeel, zodat werknemers waarvoor ontslag dreigt meteen aan de slag kunnen bij bedrijven in de sector waar vacatures zijn.
Wat doet de bouw- en infrasector voor jongeren? De bouw- en infrasector ondervindt veel hinder van de economische crisis; het productieverlies is groot en daardoor neemt ook de werkgelegenheid af. Zodra de conjunctuur aantrekt, is er echter volop werk: de uitgestelde productie moet dan worden ingehaald en daarvoor zijn vele goed opgeleide vakkrachten nodig. Met dat vooruitzicht heeft de sector verscheidene initiatieven opgezet om zoveel mogelijk mensen voor de sector te behouden en de opleidingsmogelijkheden zo groot mogelijk te houden. Steunpunten Werk en Opleiden Bouw Om negatieve gevolgen van de crisis zo goed mogelijk te bestrijden, hebben werkgeversorganisatie Bouwend Nederland, de vakbonden FNV Bouw en CNV Hout en Bouw en de regionale opleidingsbedrijven vijf tijdelijke Steunpunten Werk en Opleiden Bouw ingericht. De partijen hebben elk een vertegenwoordiger in het Steunpunt. Kenniscentrum Fundeon biedt ondersteuning. Op het Steunpunt worden regionale initiatieven besproken, ondersteund en uitgevoerd. De Steunpunten zorgen zo voor een vlotte en praktijkgerichte inzet van alle plannen, die de bouw- en infrasector in de huidige situatie versterken. Bouw Door Leer Verder!: sector investeert 64 miljoen euro De sociale partners in de bouw- en infrasector hebben tot 2011 64 miljoen euro uitgetrokken voor het anticyclische opleidingsplan Bouw Door Leer Verder!. Volgens dit plan kunnen bedrijven hun vaste werknemers, op kosten van de sector, onder werktijd laten bijscholen. Hiervoor zijn speciale kortdurende opleidingen ontwikkeld. Deelnemende bedrijven verplichten zich om mbo-leerlingen een leerbaan aan te bieden. Dit project dient daarmee twee doelen: er blijven gegarandeerd werkplekken voor leerlingen en het scholingsniveau van de volwassen werknemers stijgt. Het streven is dat de komende jaren het instroomniveau van leerlingen op minimaal negentig procent van de afgelopen jaren blijft. Regionale opleidingsbedrijven In dit plan is een belangrijke rol weggelegd voor de regionale opleidingsbedrijven. Zij hebben zich verplicht om de komende jaren nagenoeg evenveel leerlingen aan te nemen als zij in de afgelopen jaren hebben gedaan. De opleidingsbedrijven lopen daarbij financieel risico: wanneer zij de leerlingen niet kunnen uitplaatsen bij erkende leerbedrijven, kunnen ze de loonkosten niet doorbelasten aan de leerbedrijven. Als tegemoetkoming in dit risico geeft de sector een overheadsubsidie van duizend euro per leerling op jaarbasis. Dit is niet voldoende om de extra kosten te dekken.
4
Bijdrage provincies Provincie Gelderland heeft voor de bouw- en infrasector 400 duizend euro gereserveerd in de vorm van onderwijsvouchers. Hiermee kunnen werknemers – werkend bij bedrijven gevestigd in Gelderland – ook andere opleidingen volgen dan die voor Bouw Door Leer Verder! zijn ontwikkeld. Ook werknemers die bij bedrijven in de bouw- en infrasector werken, maar niet voldoen aan de voorwaarden om mee te doen aan Bouw Door Leer Verder!, kunnen gebruik maken van de vouchers. Bouwend Nederland, FNV Bouw en CNV Hout en Bouw hebben dit afgesproken met de provincie Gelderland. De uitvoering vindt plaats via UWV Werkbedrijf. Meerdere provincies overwegen om een soortgelijke regeling in te voeren. Leerlingbouwplaatsen Al tientallen jaren voeren bedrijven in de bouw- en infrasector projecten uit als leerlingbouwplaats. Dit betekent dat leerlingen zelf alle bouwkundige werkzaamheden uitvoeren. Erkende leermeesters begeleiden hen daarbij. Uit onderzoek blijkt dat leerlingbouwplaatsen de overgang van school naar de praktijk vergemakkelijken. Dit komt omdat de leerlingen hier samen met andere leerlingen, in een redelijk beschermde omgeving, werken. Daarmee maken de leerlingen een goede start en het blijkt dat zij daardoor meer gemotiveerd raken en langer werkzaam blijven in de sector. Subsidie Leerlingbouwplaatsen komen tot stand op initiatief van de opdrachtgever of het uitvoerende bedrijf. Voor beide partijen zijn er subsidies beschikbaar. Het ministerie van VROM geeft, via Fundeon, opdrachtgevers een subsidie van maximaal 34 euro per leerlingbouwplaatsweek. Aannemers krijgen maximaal datzelfde bedrag gesubsidieerd vanuit de bedrijfstak. Krachtwijken In de krachtwijken stimuleert de sector leerlingbouwplaatsen extra: alle bouw- en infraprojecten die in deze wijken plaatsvinden, beoordeelt kenniscentrum Fundeon op hun geschiktheid als leerlingbouwplaats. Als dat zo is, worden opdrachtgevers en aannemers actief benaderd om de projecten als opleidingsproject uit te voeren. Doel is om zoveel mogelijk jongeren uit de krachtwijken op deze bouwplaatsen een leerbaan te bieden. Veel gemeenten met krachtwijken hebben inmiddels met woningcorporaties, onderwijsinstellingen en aannemersbedrijven een convenant afgesloten om hieraan mee te werken.
Ambtenaar bouw- en woningtoezicht In de cao voor de bouwnijverheid is een half miljoen euro uitgetrokken om ervaren bouwtechnici om te scholen tot ambtenaar bouwen woningtoezicht of ruimtelijke ordening. Landelijk gezien is bij gemeenten een tekort aan deze ambtenaren. Op deze manier blijven mensen, waarvoor momenteel geen baan in de sector is, toch betrokken bij de sector.
5
Wat kunnen gemeenten doen? In elke gemeente zijn er plannen voor de bouw of het onderhoud van woningen en bedrijfspanden. Ook is men voortdurend bezig met het aanleggen en renoveren van wegen en andere infrastructurele kunstwerken. Lokale overheden kunnen daarom veel invloed uitoefenen op de werkgelegenheid en de opleidingsmogelijkheden in de bouwen infrasector. Verhoog productie in de bouw, infra en gespecialiseerde aannemerij Als gemeente kunt u de subsidies op starterswoningen en zorgwoningen verruimen en het gebruik van bestaande stimuleringsmogelijkheden bevorderen. U kunt investeringen die u voor de komende jaren had gepland, op het gebied van aanleg of onderhoud, naar voren halen. Ook kunt u nu extra investeren in het leefklimaat van wijken en de energiezuinigheid van gemeentelijke panden. Daarbij kunt u bijvoorbeeld aansluiten bij het landelijke klimaatprogramma ‘Meer met Minder’. Als vergunningenverlener kunt u zorgen dat aangevraagde vergunningen zo snel mogelijk worden verleend. Door op deze manier meer productie te creëren in de bouw- en infrasector verbetert u direct de werkgelegenheid in uw gemeente en regio. Een groot deel van de werkzaamheden worden namelijk uitgevoerd door de lokale bedrijven, waar de bewoners van uw gemeente werkzaam zijn. Creëer leerbanen en stageplaatsen bij de bedrijven die u inschakelt Bij elke aanbesteding die u doet kunt u eisen dat een deel van het werk moet worden uitgevoerd als leerlingbouwplaats of dat een aantal leerlingen moet meewerken aan het project. Dat kunt u ook laten gelden voor onderaannemers. Als u deze eis in het bestek zet, is het van belang dat u in het proces en in de financiering hiervoor ruimte schept. Een groot aantal gemeenten en andere overheden heeft de afgelopen jaren convenanten afgesloten met deze insteek. Het kenniscentrum voor de bouw en infra, Fundeon, heeft voorbeelden hiervan beschikbaar. Via de Steunpunten Werk en Opleiden Bouw kunt u in contact komen met de adviseur opleidingsbeleid van Fundeon in uw regio. Hij of zij kan u meer vertellen over de mogelijkheden. Bied zelf stage- en leerbanen aan Een groot aantal gemeenten is door kenniscentrum Fundeon erkend als leerbedrijf, in de meeste gevallen voor de opleidingen middenkaderfunctionaris. Leerlingen van deze opleiding lopen vaak mee op de afdeling bouw- en woningtoezicht, gemeentewerken of stadsontwikkeling. Daarnaast is het mogelijk om leerlingen op niveau 1, 2 en 3 een leerbaan of stageplaats aan te bieden bij bijvoorbeeld het beheer openbare ruimte of de
6
materieeldienst. Wanneer u nog geen erkend leerbedrijf bent voor één of meer van deze niveaus, kunt u een voorlopige erkenning aanvragen. Meer informatie hierover is verkrijgbaar via de Steunpunten Werk en Opleiden Bouw of rechtstreeks bij de adviseur opleidingsbeleid van Fundeon in uw regio. Is uw gemeente reeds door Fundeon erkend als leerbedrijf, dan kunt u bekijken of u de komende tijd plaats kunt bieden aan extra stagiairs en leerlingen. Dit kunt u ook doen voor hbo-studenten. Bouwtalent Veel mbo- en hbo-opleidingen plaatsen stagiairs en duale studenten via BouwTalent bij bedrijven in de bouw- en infrasector. Deze landelijk dekkende organisatie bestaat uit twaalf regionale stichtingen. Via BouwTalent kunt u ook stagiairs of duale studenten een werkplek bieden. Kijk voor meer informatie op www.bouwtalent.nl. U kunt ook rechtstreeks contact opnemen met de onderwijsinstellingen in uw regio.
Niemand tot 27 jaar in uitkering Vanaf 1 oktober 2009 moeten gemeenten jongeren tot 27 jaar die een uitkering aanvragen een werkof leeraanbod doen. Een groot deel van deze jongeren kan, met ondersteuning van de gemeente, aan de slag in de bouw- en infrasector. Bedrijven in de bouw, infra en gespecialiseerde aannemerij hebben ruimte voor mensen met uiteen-
Maak afspraken met het regionale opleidingsbedrijf in uw regio Het aantal leerlingen dat een opleidingsbedrijf kan aannemen, is afhankelijk van het aantal leerbanen dat er beschikbaar is bij de aangesloten leerbedrijven. Wanneer er bij het leerbedrijf geen ruimte is voor de leerling wordt hij of zij vaak opgevangen bij het opleidingsbedrijf. Gemeenten kunnen op zo’n moment de opleidingsbedrijven ondersteunen. Bijzondere leerlingbouwplaats Het nabootsen van de praktijk in de werkplaats van het opleidingsbedrijf heeft beperkingen. Leerlingen leren meer op echte bouw- en infraprojecten. De gemeente kan afspraken maken met het opleidingsbedrijf om een bouw- of infraproject geheel te laten uitvoeren door leerlingen van het opleidingsbedrijf. De leerlingen worden op het project begeleid door de instructeurs van het opleidingsbedrijf of door leermeesters van een participerend bedrijf. Op meerdere plekken in het land is ervaring opgedaan met deze bijzondere leerlingbouwplaatsen. In de voorbereiding van deze projecten kunnen hbostudenten en stagiairs van de middenkaderopleiding worden betrokken. Meer informatie hierover is verkrijgbaar via de Steunpunten Werk en Opleiden Bouw of rechtstreeks bij de adviseur opleidingsbeleid van Fundeon in uw regio.
lopende opleidingen en interesses. Naast technische functies zijn er bijvoorbeeld commerciële en organiserende functies, zoals inkoper, bouwplaatsmanager of coördinator informatisering. Dus ook mensen met interesse in of een opleiding op het gebied van economie of ICT kunnen een passende functie vinden. Informeer bij de bedrijven in uw gemeente wat voor mogelijkheden er bij hen zijn op het gebied van banen en opleidingsplaatsen. Het doel van het kabinet met deze regeling is dat jongeren niet afhankelijk worden of blijven van een uitkering. De bouw- en infrasector biedt hen zicht op een levenslange loopbaan. Meer informatie over mogelijke beroepen in de bouw, infra en gespecialiseerde aannemerij staat op www.debouwmaakthet.nl.
7
Tot slot De terugval in de productie waarmee de bouw- en infrasector door de economische crisis heeft te maken, is ongekend. Werkgeversorganisatie Bouwend Nederland en de vakbonden FNV Bouw en CNV Hout en Bouw werken nauw samen om de gevolgen daarvan voor bedrijven en werknemers in de bouw- en infrasector zo klein mogelijk te houden. In deze brochure heeft u voorbeelden kunnen lezen hoe de sector dit doet. Steunpunt Noord Postbus 30150 8003 CD ZWOLLE T (038) 426 8351
[email protected] Steunpunt Oost Postbus 30150 8003 CD ZWOLLE T (038) 426 8351
[email protected]
Met ondersteunende middelen, vanuit bijvoorbeeld gemeenten, vallen ontslagen te voorkomen of te beperken. Ook is het voor bedrijven dan mogelijk om stageplaatsen en leerbanen te blijven aanbieden aan jongeren. En dat is belangrijk: uit alle prognoses blijkt dat er vanaf 2012 volop werk is in deze dynamische en innovatieve sector. Door nu mee te investeren in stageplaatsen en leerbanen in de bouwsector biedt u vele jongeren perspectief op een succesvolle carrière. Meer informatie over de mogelijkheden die de bouwsector jongeren biedt, kunt u verkrijgen bij de regionale Steunpunten Werk en Opleiden Bouw. Deze tijdelijke Steunpunten zijn opgericht door Bouwend Nederland, FNV Bouw, CNV Hout en Bouw en de regionale opleidingsbedrijven om de opleidingscultuur tijdens deze economische crisis in stand te houden en te versterken.
Steunpunt Zuid Postbus 455 5700 AL HELMOND T (0492) 507 124
[email protected] Steunpunt Randstad Noord Korenmolenlaan 1G 3447 GG Woerden T (0348) 490 242
[email protected] Steunpunt Randstad Zuid Korenmolenlaan 1G 3447 GG Woerden T (0348) 490 244
[email protected]
ACTIEPLAN JEUGDWERKLOOSHEID BOUW & INFRA
Samenwerkingovereenkomst (1000 extra plekken voor jongeren tussen 18-27 jaar in de Bouw- en Infrasector) tussen de Bouw- en Infrasector, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en UWV WERKbedrijf
Preambule In dit document wordt een gemeenschappelijke inspanning ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid via gezamenlijke acties van gemeenten en Bouw- en Infrasector geformuleerd. Met dit plan kunnen 800 leerwerkplekken en 200 stageplekken worden behouden danwel gecreëerd en levert de Bouw- en Infrasector bovendien een inspanning voor jongeren die vanaf dit najaar als gevolg van de crisis langer naast de arbeidsmarkt komen te staan. Via de hierna te formuleren inspanningen willen wij eraan bijdragen dat het komende jaar geen enkele jongere ongewild naast de arbeidsmarkt komt te staan.
Partijen 1. Bouw- en Infrasector, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door: - dhr. Mr. Drs. L.C. Brinkman, voorzitter van Bouwend Nederland, gevestigd aan Zilverstraat 69 te Zoetermeer, - dhr. Mr. J. van Tuinen, directeur van Bouwend Nederland, gevestigd aan Zilverstraat 69 te Zoetermeer, - dhr. Mr. J. Kerstens, voorzitter van FNV Bouw, gevestigd aan Houttuinlaan 3 te Woerden, - dhr. G. Lokhorst, cao-onderhandelaar bouw en infra van CNV Hout en Bouw, gevestigd aan Oude Haven 1 te Odijk. hierna te noemen “Bouw- en Infrasector” en 2. Vereniging van Nederlandse Gemeenten, gevestigd aan de Nassaulaan 12 te 's Gravenhage, hierna ook te noemen "VNG", 3. UWV WERKbedrijf, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door: dhr. A.M. Timmermans, directeur, gevestigd aan de La Guardiaweg 36, te Amsterdam, hierna te noemen “UWV WERKbedrijf”
1 Samenwerkingsovereenkomst jeugdwerkloosheid Bouw- en Infrasector 15/10/2009/asc
In aanmerking nemende dat: 1. Sociale partners in de Bouw en Infrasector in maart 2009 afspraken hebben gemaakt over het project “Bouw Door, Leer Verder” ofwel Anti Cyclisch Opleiden (ACO); “Bouw door, Leer verder” komt er in het kort op neer dat sociale partners willen stimuleren dat de instroom van BBL leerlingen behouden blijft en zittende medewerkers in de gelegenheid worden gesteld om (tegen lage kosten voor werkgevers) scholing te volgen waardoor er ruimte wordt gecreëerd om leerlingen op te leiden. Sociale partners hebben voor de scholing van volwassen medewerkers 64 miljoen euro gereserveerd. 2. De vooruitzichten in de Bouw en Infrasector sinds maart 2009 toen de overeenkomst tussen vakbonden en Bouwend Nederland werd gesloten, ernstig zijn verslechterd; Het EIB (Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid) verwacht in de bouwnijverheid (inclusief installatiebedrijven en afbouw) een verlies van 50.000 arbeidsplaatsen ofwel een terugloop van 10 procent van de totale werkgelegenheid. In de “directe bouw” (exclusief installatiebedrijven en afbouw) zijn 169.500 werknemers en 40.500 ZZP-ers werkzaam. Uitgaande van de EIB-voorspelling dat de werkgelegenheid 10 procent terugloopt, verwacht de bouwsector 21.000 werklozen in de directe bouw. Bron: EIB, raming april 2009.
3. De Bouw- en Infrasector over een uitstekende infrastructuur beschikt in de vorm van ca. 70 opleidingsbedrijven, 11 Bouwtalent-stichtingen en meer dan 10.000 individuele leerbedrijven; Een leerling heeft een leerarbeidsovereenkomst met een opleidingsbedrijf. Het opleidingsbedrijf leent een leerling uit aan een bouw- of infra bedrijf dat als erkend leerbedrijf bij Fundeon (het kenniscentrum voor de Bouw- en Infrasector) is geregistreerd. Een deel van de beroepspraktijkvorming wordt verzorgd door het opleidingsbedrijf, waardoor het bouw- of infra bedrijf op dit punt wordt ontlast. Naast opleidingsbedrijven kent de Bouw- en Infrasector ook individuele leerbedrijven. De Bouwtalent Stichtingen zijn stichtingen die vergelijkbaar zijn met een opleidingsbedrijf met dien verstande dat zij werken met BOL-4 stagiaires en leerwerktrajecten voor (duale) HBO-ers. Een individueel leerbedrijf is een erkend leerbedrijf, heeft een leerarbeidsovereenkomst met een leerling en verzorgt de beroepspraktijkvorming. 4. De Bouw- en Infrasector, buiten het genoemde onder punt 1, jaarlijks ruim 50 miljoen euro investeert in het opleiden van leerlingen in het middelbaar beroepsonderwijs (gemiddeld ca. 4.000 euro per opleidingsplaats per jaar). 5. De gemeenten ingevolge de Wet Investeren Jongeren gehouden zijn jongeren tussen de 18 en 27 jaar die daarom vragen een leer -of werkaanbod te doen en als dat aanbod niet beschikbaar is, hen een inkomensvoorziening te verschaffen. Ook uit anderen hoofde willen gemeenten verantwoordelijkheid nemen om jongeren een goede plek in de maatschappij te doen verwerven. 6. UWV WERKbedrijf in haar rol als publieke arbeidsbemiddelaar een belangrijke schakelfunctie tussen sectoren en de regionale uitvoering heeft. De bestaande structuren ten behoeve van het uitvoeren van de dienstverlening, in het bijzonder de bemiddelingstaak (werkpleinen, sectorale servicepunten, mobiliteitscentra en de leerwerkloketten) worden zoveel als mogelijk ingezet en toegepast op de afspraken zoals in onderhavige samenwerkingsovereenkomst genoemd. 2 Samenwerkingsovereenkomst jeugdwerkloosheid Bouw- en Infrasector 15/10/2009/asc
7. Het kabinet extra middelen voor bestrijding van de jeugdwerkloosheid ter beschikking stelt aan dertig grotere arbeidsmarktregio's. Als penvoerder voor die plannen hebben dertig gemeenten daartoe inmiddels, samen met alle betrokken partners op regionaal niveau, regionale plannen van aanpak jeugdwerkloosheid opgesteld. 8. Landelijke Sociale partners in het Sociaal akkoord 2009 uitgesproken hebben dat het voorkomen van jeugdwerkloosheid een belangrijke doelstelling is voor de komende periode en zij hebben toegezegd jongeren die door de economische crisis geen werk kunnen vinden toch arbeidsmarktfit te willen houden. Sociale partners (verenigd in de Stichting van de Arbeid) en de VNG hebben in aanvulling daarop, op 20 mei 2009 gezamenlijk uitgesproken te willen komen tot een structureel betere samenwerking tussen gemeenten en sectoren op regionaal en of lokaal niveau. Zij hebben afgesproken gezamenlijk te bezien of landelijke arrangementen in de regio kunnen worden toegepast om jongeren kansen te blijven geven op de arbeidsmarkt en langdurige jeugdwerkloosheid te vermijden. Het zwaluwstaarten van publieke en private budgetten ten behoeve van de jeugdwerkloosheid moet snel ter hand worden genomen. 9. Voorkomen moet worden dat jongeren dit najaar ongewild zonder leer- of werkplek komen te zitten en daardoor naast de arbeidsmarkt komen te staan, en dat de jeugdwerkloosheid in de Bouw- en Infrasector in het bijzonder moet worden bestreden. 10. Het vanuit het perspectief van de Bouw- en Infrasector van het grootste belang is om de instroom van leerlingen op peil te houden, gezien de vakkrachten die nodig zijn na de crisis. Belangrijk instrument daarbij is de unieke infrastructuur van opleidingsbedrijven die vooral de instroom ten behoeve het MKB realiseert. De sector wenst deze infrastructuur nadrukkelijk te behouden. 11. Het voor gemeenten, UWV WERKbedrijf en de overheid in bredere zin, van belang is voldoende leerwerkplekken voor jongeren te verwerven en daarmee het gebruik van gemeentelijke vangnetten en of voorzieningen waar mogelijk te beperken. UWV WERKbedrijf heeft in zijn hoedanigheid van publieke arbeidsbemiddelaar een schakelfunctie tussen sectoren en de regionale uitvoering. 12. Door UWV Werkbedrijf en gemeenten reeds wordt samengewerkt op de WERKpleinen en dat de aldus ontstane infrastructuur ook ten behoeve van onderhavige samenwerkingsovereenkomst wordt ingezet. 13. Een landelijke afspraak, in aanvulling op al bestaande regionale en lokale afspraken, gemeenten, opleidingsbedrijven en UWV in staat zal stellen om die plekken beter en sneller te vinden en te benutten. 14. Uitgangspunt is, dat er voldoende werk moet zijn om leerlingen te kunnen opleiden.
3 Samenwerkingsovereenkomst jeugdwerkloosheid Bouw- en Infrasector 15/10/2009/asc
Komen overeen dat: Partijen zich gezamenlijk inzetten voor en streven naar het creëren van 1000 extra leerwerk- en stageplekken voor jongeren van 18 tot 27 jaar (hierna "jongeren") die werkloos zijn of dreigen te worden in de Bouw- en Infrasector. Gestreefd wordt naar 200 stageplekken (oriënterende stages met behoud van uitkering, traineeships met behoud van uitkering en Bouwtalentstages) en 800 leerwerkplekken (BBL niveau 1 tot en met 4 en indien gewenst leerwerkplekken HBO Bouwtalent niveau 5). Bovengenoemde inzet er tevens op gericht is eventuele tijdelijke plekken na verloop van tijd om te zetten in vaste plekken. Partijen zoveel mogelijk zullen trachten verdringingsrisico’s te voorkomen opdat de leerwerk- en stageplekken die ontstaan als gevolg van deze overeenkomst niet ten koste gaan van reeds bestaande leerwerk- en stageplekken. Partijen zullen hier nadrukkelijk op monitoren. Onderhavige overeenkomst niet toeziet op leerwerk- en stageplekken voor 16- en 17jarigen. Teneinde deze afspraken te realiseren, bevordert de VNG dat gemeenten, in hun hoedanigheid van werkgever, zich inspannen om leerwerk- en stageplekken te creëren. Zij doen dat door leerwerk- en stageplekken aan te bieden in die organisatieonderdelen die zich, gelet op de criteria van Fundeon, het kenniscentrum van de Bouw- en Infrasector, daarvoor lenen. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan leerwerkplekken op MBO niveau 1-4, stageplekken voor Bouwtalenters op MBO-4 niveau en leerwerkbanen voor Bouwtalenters op HBO niveau. Teneinde de aldus gecreëerde baanopeningen zo adequaat als mogelijk ter beschikking te stellen aan de doelgroep, melden gemeenten, in de hoedanigheid van werkgever, hun stageplekken en leerwerkbanen aan de opleidingsbedrijven, aan Bouwtalent en bij het UWV WERKbedrijf. Deze laatste beschikt immers over het aanbod van jongeren. Het opleidingsbedrijf of de stichting Bouwtalent zal fungeren als formele werkgever danwel stagegever en de betreffende jongeren uitplaatsen bij de gemeente. Op deze wijze wordt er in voorzien dat de jongeren duurzaam worden opgenomen in de opleidingsinfrastructuur van de Bouw- en Infrasector. Teneinde deze afspraken te realiseren, bevordert de VNG dat gemeenten, in hun hoedanigheid van opdrachtgever, zich inspannen om meer leerwerk- en stageplekken te creëren door: Projecten die zich daarvoor lenen, in opdracht te geven en (gedeeltelijk) in te richten als leerlingbouwplaats. Een leerling-bouwplaats is een niet ongebruikelijke vorm van werken binnen het onderwijs in de bouw. Fundeon heeft ruime ervaring met het opzetten en inrichten van leerling-bouwplaatsen met leerlingen van verschillende niveaus (niveau 1 t/m niveau 5). Projecten die zich daarvoor lenen, in overleg met het opleidingsbedrijf, in opdracht te geven aan het opleidingsbedrijf danwel een combinatie van het opleidingsbedrijf met één of meer van haar lidbedrijven en in te richten als bijzondere leerlingbouwplaats. Het in de tijd naar voren trekken van bouwprojecten en in deze projecten zoveel mogelijk werk voor leerlingen te creëren conform bovengenoemde maatregelen. In het geval dat een gemeente met opdrachtnemers afspraken wil maken over het opnemen van leerlingen: in aanbestedingen opnemen dat een betekenisvol percentage van de loonsom, bijvoorbeeld 5%, moet worden gerealiseerd door leerlingen. Dit kunnen bestaande leerlingen zijn of werkloze jongeren die naar het oordeel van de werkgever gekwalificeerd kunnen worden tot leerling. Op deze wijze 4 Samenwerkingsovereenkomst jeugdwerkloosheid Bouw- en Infrasector 15/10/2009/asc
worden bouw- en infrabedrijven en gespecialiseerde aannemers gestimuleerd (meer) leerlingen op te nemen.
Teneinde deze afspraken te realiseren, bevordert de Bouw- en Infrasector dat individuele (leer)bedrijven in de Bouw- en Infrasector alsmede opleidingsbedrijven in de Bouw- en Infrasector zich inspannen om: Zoveel mogelijk werkloze jongeren die naar het oordeel van de werkgever gekwalificeerd kunnen worden tot leerling, een stageplek, een traineeplek of een leerwerkplek (met leerarbeidsovereenkomst) aan te bieden. 1000 extra leerlingen te plaatsen, op te leiden en te begeleiden op de plekken die door deze samenwerkingsovereenkomst ontstaan. De leerlingen tijdens hun stage te begeleiden volgens de richtlijnen van het ROC als het een BOL-stage betreft en volgens de richtlijnen van het UWV als het een oriënterende stage of een traineeship betreft. De leerlingen die niet regulier uitgeplaatst kunnen worden, te begeleiden danwel op te leiden in de werkplaats van het opleidingsbedrijf of op een (bijzondere) leerlingbouwplaats. Beschikbare stageplekken en leerwerkbanen te melden bij het UWV WERKbedrijf.
Verplichtingen van het UWV WERKbedrijf: Het in kaart brengen van de doelgroep, in casu geschikte en gemotiveerde jongeren. Het bemiddelen van jongeren op de bij UWV WERKbedrijf gemelde baan-openingen. Het frequent verstrekken van actuele overzichten met beschikbare en gemotiveerde kandidaten aan de opleidingsbedrijven, opdat zij hun inspanningsverplichting om zoveel mogelijk jongeren te plaatsen, kunnen realiseren. Het inzetten en gebruik maken van de reeds in oprichting zijnde sectorale servicepunten voor de Bouw- en Infra sector. Deze hebben tot doel om de arbeidsmarkt en de personeelsvoorziening in de bouw zo optimaal mogelijk te doen functioneren. Tevens kunnen zij worden benut om een bijdrage te leveren aan de bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Werkgevers melden hun vacatures bij deze sectorale servicepunten. Ook kunnen werkzoekenden welke een functie in de bouw ambiëren zich hier aanmelden. Tenslotte wordt in samenwerking met de Mobiliteitscentra werknemers van werk naar werk bemiddeld, waarbij zoveel als mogelijk gestreefd wordt naar behoud van vakmanschap voor de sector. Daarnaast kan het UWV WERKbedrijf de opleidingsbedrijven verzoeken jongeren op te nemen voor een traineeship of oriënterende stage met behoud van uitkering. Indien nodig zal het UWV re-integratiemiddelen ter beschikking stellen ten behoeve van een aanvullende cursus of opleiding, opdat de betreffende jongere zich kan kwalificeren tot (leerling)werknemer. BBL en WW; In de praktijk kan het voorkomen dat jongeren, als gevolg van herstructurering van bedrijven, hun BBL-trajecten niet kunnen afronden. Het Ministerie van SZW en UWV zijn op het moment van de dagtekening van voorliggende samenwerkingsovereenkomst nog in gesprek over de mogelijkheid om deze WWgerechtigde jongeren met behoud van WW-uitkering respectievelijk met inzet van een deel van de WW-middelen alsnog hun leerwerktraject af te ronden om zo een startkwalificatie te behalen. Zodra hier meer duidelijkheid over is zal UWV WERKbedrijf gebruik maken van deze mogelijkheid.
5 Samenwerkingsovereenkomst jeugdwerkloosheid Bouw- en Infrasector 15/10/2009/asc
De VNG bevordert dat gemeenten hiertoe de volgende middelen ter beschikking stellen: a)
Een loonkostensubsidie voor jongeren die werkloos zijn en door het opleidingsbedrijf of individuele (leer)bedrijf in dienst worden genomen: Werkgevers (individuele (leer)bedrijven én opleidingsbedrijven) kunnen een subsidie van 80% van het wettelijk minimumjeugdloon tegemoet zien als zij een jongere als bedoeld in deze overeenkomst in dienst nemen. Gemeenten zetten hiertoe de inkomensvoorziening wet WIJ/ WWB uitkering in waarop de jongere eventueel recht zou hebben gehad. Gemeenten kunnen dit bekostigen uit het inkomensdeel van de WWB en of het Participatiebudget, aangevuld met middelen uit ESF 2007-2013 actie Jeugd en de Enveloppe Jeugdwerkloosheid van het kabinet. De scholing -en begeleidingskosten komen voor rekening van de werkgever. In voorkomende gevallen kunnen gemeenten en UWV een aanvullende bijdrage leveren voor de noodzakelijke scholing van de jongere. De duur van deze financiële bijdrage is voor de duur van de arbeidsovereenkomst met een maximum van één jaar.
b)
Een loonkostensubsidie voor leerlingen die door het opleidingsbedrijf volledig kunnen worden uitgeplaatst. Opleidingsbedrijven kunnen gedurende de looptijd van deze overeenkomst een subsidie conform bijgaande tabel tegemoet zien voor elke leerling die volledig is uitgeplaatst. Voor deze subsidie komen alleen de opleidingsbedrijven in aanmerking. Hiermee kunnen de opleidingen van leerlingen die niet kunnen worden uitgeplaatst en de begeleiding van de stagiaires (oriënterende stages en traineeships) die bij het opleidingsbedrijf stage lopen, worden gefinancierd. Een leerling is volledig uitgeplaatst als hij/zij 944 uur op jaarbasis is uitgeplaatst (zie bijlage I). Gemeenten en opleidingsbedrijven bepalen in goed overleg welke periode als uitgangspunt wordt genomen om te bepalen of het opleidingsbedrijf in aanmerking komt voor subsidie. De voorkeur van de Bouw- en Infrasector gaat uit naar de in de sector gebruikelijke betalingsperiode van vier weken of een veelvoud daarvan. De duur van deze financiële bijdrage is minimaal voor de duur van deze overeenkomst en maximaal één jaar.
6 Samenwerkingsovereenkomst jeugdwerkloosheid Bouw- en Infrasector 15/10/2009/asc
Leeftijd leerlingen niveau 1-5 18 19 20 21 22 23 24 25 26
Bedragen per vier weken
203 203 203 353 353 587 587 587 587
Bedragen per maand
220 220 220 382 382 636 636 636 636
De hierboven geschetste loonkostensubsidies mogen maximaal één jaar worden ingezet. In zeer specifieke gevallen, waarin bijvoorbeeld een duurzaam en gunstig loopbaanperspectief voor de jongere in het vooruitzicht wordt gesteld, kan de gemeente beslissen de duur van de loonkostensubsidie gedurende een aansluitende, beperkte periode te verlengen. Partijen gaan er van uit dat de inzet op decentraal niveau is om de middelen zo selectief mogelijk in te zetten.
7 Samenwerkingsovereenkomst jeugdwerkloosheid Bouw- en Infrasector 15/10/2009/asc
Uitvoeringsbepalingen 1.
De opleidingsbedrijven en de regionaal verantwoordelijke wethouder geven gezamenlijk vorm en inhoud aan de afspraken zoals in deze samenwerkingsovereenkomst omschreven op basis van de in deze overeenkomst opgenomen bepalingen. Decentrale sociale partners worden hierover geïnformeerd. Regionale partners zullen zo spoedig mogelijk worden geïnformeerd over contactpersonen en procedures. VNG en de Bouw- en Infrasector zullen zich gezamenlijk inzetten om regionale partijen te enthousiasmeren voor deze afspraken en waar nodig hen te faciliteren bij de implementatie daarvan.
2.
Indien gewenst kunnen door de regionaal verantwoordelijke wethouders en de opleidingsbedrijven targets worden afgesproken. De opleidingsbedrijven verbinden zich aan de wethouders in wiens regio het opleidingsbedrijf zich bevindt. Voor targets op regionaal niveau wordt verwezen naar bijlage II.
3.
Deze overeenkomst tussen de partijen wordt gesloten voor de bepaalde tijd van één jaar, die ingaat op 1 november 2009 en eindigt op 31 oktober 2010. Partijen hebben de intentie, mocht de economische situatie in de sector daartoe aanleiding geven, de overeenkomst te verlengen.
4.
Partijen zullen de voortgang van deze afspraken nauwgezet volgen en periodiek overleggen over eventuele knelpunten die gemeenten en bouwbedrijven in de praktijk tegenkomen. Indien partijen een dringende reden zien, bijvoorbeeld gewijzigde omstandigheden, kan de onderhavige samenwerkingsovereenkomst worden aangepast.
5.
Uiterlijk 3 maanden voor afloop van deze overeenkomst zullen de afspraken worden geëvalueerd en wordt bezien of een duurzame structurele samenwerking tussen gemeenten, UWV WERKbedrijf en Bouw- en Infra sector kan worden vormgegeven.
8 Samenwerkingsovereenkomst jeugdwerkloosheid Bouw- en Infrasector 15/10/2009/asc
Bouw- en Infrasector dhr. Mr. Drs. L.C. Brinkman, voorzitter van Bouwend Nederland
dhr. Mr. J. van Tuinen, directeur van Bouwend Nederland,
dhr. Mr. J. Kerstens, voorzitter van FNV Bouw
dhr. G. Lokhorst, cao-onderhandelaar bouw en infra van CNV Hout en Bouw
Vereniging van Nederlandse Gemeenten Mw. A.M. Jorritsma, voorzitter
UWV WERKbedrijf dhr. A.M. Timmermans, directeur
Zoetermeer, 15 oktober 2009 9 Samenwerkingsovereenkomst jeugdwerkloosheid Bouw- en Infrasector 15/10/2009/asc
BIJLAGE 1 Uitplaatsbare uren
Aantal werkbare dagen op jaarbasis
261
Vakantiedagen
20
Bovenwettelijke vakantiedagen
5
Individuele roostervrije dagen
10
Collectieve roostervrije dagen
10
Kort verzuimdagen
3
Doordeweekse feestdagen
5
Ziektedagen (o.b.v. 5% verzuim)
12
Vorstverletdagen
5
Schooldagen
40
Werkplaatsdagen
20
Af: Totaal niet-werkbare dagen
130 131
Af: 10% frictie-leegloop
13
Totaal aantal uitplaatsbare dagen op jaarbasis
118
Aantal uitplaatsbare uren per dag Totaal aantal uitplaatsbare uren op jaarbasis
8
944
10 Samenwerkingsovereenkomst jeugdwerkloosheid Bouw- en Infrasector 15/10/2009/asc
BIJLAGE II
Kerngemeente/regio
target Opleidingsbedrijf Bouw
Groningen Friesland Drenthe Achterhoek
18 31 19 21
Gelderland-Midden / Arnhem Gelderland-Zuid / Nijmegen
18 26
Noord-Overijssel
21
Rivierenland Stedendriehoek
15 35
Twente
43
Noord- en Midden Limburg
29
Zuid-Limburg West-Brabant
23 36
s-Hertogenbosch
34
Tilburg Zuid-Oost Brabant
18 31
Groot Amsterdam
45
Noord-Kennemerland (+ West Friesland) Zaanstreek / Waterland Zuid-Kennemerland Flevoland Gooi- en Vechtstreek Haaglanden
36 19 15 23 11 45
Rijnmond Drechtsteden Holland-Rijnland Midden-Holland Utrecht-Midden Utrecht-Oost Noord-Midden Zeeland / Zeeuws-Vlaanderen
20 21 21 20 20 19 15
748
SSPB Groningen, Sappemeer Praktijkopleiding Bouw ZF, Leeuwarden OCB BV, Ruinen OBD Bouwopleiding, Doetinchem Bouwopleiding Gelderland-Oost, Lichtenvoorde Bouwopleiding Berkelstreek, Borculo St. Revabo Oosterbeek, Oosterbeek Born Bouwopleiding Regio Nijmegen, Nijmegen Revabo Bouwopleidingen, Oss Praktijkopleiding Bouw ZF, Zwolle VSPB Opl. Ver. Genemuiden, Genemuiden Opleidingsbedrijf De Grift, Nieuwleusen Stichting Revabo Rivierengebied, Geldermalsen Bouwstarters BV, Apeldoorn Bouw Basic, Deventer Bouwopleiding Noord-West Veluwe, Nunspeet HACO, Hardenberg VSB Vroomshoop EO (BOVO), Vroomshoop SSB Regio Twente, Enschede VVB Almelo EO, Almelo SPT Oost-Nederland, Almelo SPB Regio West-Twente, Rijssen SPB Bouwopleiding Midden Limburg, Weert Stichting Bouw Opleidingscentrum, Horst Bouwopleidingen Zuid BV, Nuth SSPB Regio Breda, Breda SPB Reg. Brabant West en Tholen BV, Bergen op Zoom SB Regio 's Hertogenbosch, Rosmalen SPT Noord Brabant, 's-Hertogenbosch Revabo Bouwopleidingen, Oss 100% Bouw, Tilburg Bouw Educatie Groep ZO Brabant, Veldhoven BV Praktijkopleiding SBRH, Mierlo SPBN BV, Mierlo SSP Amsterdam, Diemen Edubouw Opleidingsbedrijf BV, Hoofddorp Espeq Bouw BV, Heerhugowaard SPB Zaanstreek Waterland, Zaandam SSPB IJmond Kennemerland BV, Beverwijk Bouwopleidingen Rolbij BV, Lelystad Opleidingsbedrijf Gooi- en Vechtstreek BV, Bussum Stichting Haagbouw, Den Haag Stichting Opleidingsbedr. Zuid-Holland Bouw, Den Haag SSPB Regio Delftland-Westland, Delft Rijnmond Bouw, Schiedam SSPB Dordrecht, Dordrecht Bouwopleiding Rijnland, Leiden SPB Gouwe- en Rijnstreek BV Waddinxveen SPBU BV, Nieuwegein SBR Amersfoort BV, Amersfoort Bouwopleiding Zeeland, Goes
target
SPG (Infra-opleidingsbedrijf) target SPG-Bolegbo (ondergrondse infra)
12 9 6 4
SPG Infra Noord, Groningen SPG Infra Noord, Groningen SPG Infra Noord, Groningen SPG Infravak, Eefde
8 5 5
SPG Infravak, Eefde SPG Infravak, Eefde Stivako, Oss SPG Infravak, Eefde
3 8
SPG Midden Nederland, Utrecht SPG Infravak, Eefde
9
SPG Infravak, Eefde
8
SPG Limburg, Sittard
10 9
SPG Limburg, Sittard Vakopleiding Infra Brabant en Zeeland, Goes
8
Stivako, Oss
6 10
Vakopleiding Infra Brabant en Zeeland, Goes Vakopleiding Infra Brabant en Zeeland, Goes BV Praktijkopleiding SBRH, Mierlo
14
SPG Regio Amstelland, Diemen
9 5 5 8 4 14
SPG Noord-Holland, Heerhugowaard SPG Noord-Holland, Heerhugowaard SPG Noord-Holland, Heerhugowaard SPG Flevo SPG Midden-Nederland, Utrecht SPG Zuid-Holland, Schiedam
24 7 7 3 10 5 5
SPG Zuid-Holland, Schiedam SPG Zuid-Holland, Schiedam SPG Zuid-Holland, Schiedam SPG Zuid-Holland, Schiedam SPG Midden-Nederland, Utrecht SPG Midden-Nederland, Utrecht Vakopleiding Infra Brabant en Zeeland, Goes
240
4
SPG Bolegbo Noord Oost
40
Gespecialiseerde aannemerij Het target van 40 voor de gespecialiseerde aannemerij kan vooralsnog niet aan een specifieke regio worden toebedeeld, daar het landelijke opleidingen betreft. Gecoordineerd vanuit BGA-Nederland, Boxtel
4
SPG Bolegbo Zuid-Oost
4
SPG Noord-Holland Bolegbo
4
SPG Zuid-Holland Bolegbo
16
40
totaaltarget
1044