11169_Verloren
12-01-2012
14:36
Pagina A
11169_Verloren
12-01-2012
14:36
Pagina B
11169_Verloren
12-01-2012
14:36
Pagina C
11169_Verloren
12-01-2012
14:36
Pagina D
11169_Verloren
12-01-2012
14:36
Pagina 1
Verloren
11169_Verloren
12-01-2012
14:36
Pagina 2
Lees ook van Milou van der Horst: Mijn allerliefste vijand Zwaartekracht Vrijheid Ver weg
11169_Verloren
12-01-2012
14:36
Pagina 3
Milou van der Horst
Verloren
Uitgeverij Ploegsma Amsterdam
11169_Verloren
12-01-2012
14:36
Pagina 4
isbn 978 90 216 6963 2 / nur 284 © Tekst: Milou van der Horst 2012 Omslagontwerp: Annemieke Groenhuijzen Omslagfoto: Getty Images © Deze uitgave: Uitgeverij Ploegsma bv, Amsterdam 2012 Alle rechten voorbehouden. Uitgeverij Ploegsma drukt haar boeken op papier met het FSC-keurmerk. Zo helpen we waardevolle oerbossen te behouden.
11169_Verloren
12-01-2012
14:36
Pagina 5
1 Mijn telefoon gaat met een deuntje waar je helemaal hyper van wordt. Vrolijk neem ik op: ‘Met Demi.’ Ik kijk naar buiten, waar donkere herfstwolken voorbij worden geblazen. Het is pas half drie, maar al een beetje schemerig. Zal wel door het donkere weer komen. Aan de andere kant van de lijn is het stil. ‘Hallo?’ Ik druk mijn andere oor dicht, zodat ik de beller extra goed kan horen. Of niet. Want de beller heeft opgehangen. Geïrriteerd leg ik mijn mobiel naast mijn wiskundeschrift. Ik pak mijn pen op, maar leg hem direct weer neer. Wie zou me gebeld hebben? Ik zoek het nummer van de beller op. Herkennen doe ik het niet. Ik loop naar beneden, waar mijn moeder in de keuken staat. ‘Mam, ken jij dit nummer?’ Bedachtzaam kijkt ze naar het schermpje. ‘Nee,’ zegt ze, terwijl ze me de telefoon terug geeft. ‘Hm, vreemd.’ Net wil ik weer naar boven lopen, op naar mijn wiskundesommen, als mijn mobiel weer gaat. Snel neem ik op, een stuk serieuzer dan net. ‘Met Demi.’ Even is het stil, en ik wissel een blik met mijn moeder. Dan klinkt er een schorre stem. ‘Demi, met Mirjam. De moeder van Lieke.’ ‘Hoi.’ ‘Eh, ja…’ Er klinkt even een stilte. Op de achtergrond hoor ik allemaal stemmen en een storend geluid dat ik niet thuis kan
5
11169_Verloren
12-01-2012
14:36
Pagina 6
brengen. Dan zucht Mirjam diep, en zegt snel: ‘Lieke is weg. Weet jij waar ze is?’ ‘Lieke weg?’ vraag ik verbaasd. ‘Nee, ik zou niet weten waar ze is. Ze is in ieder geval niet bij mij.’ ‘O, nou eh… Dan bel ik nog wel. Wil je me laten weten als je haar ziet?’ ‘Ja, is goed,’ zeg ik. Mirjam hangt op zonder verder iets te zeggen. Wat raar allemaal. ‘Wie was dat?’ vraagt mijn moeder. Ik zeg afwezig: ‘Liekes moeder.’ ‘O, wat had ze?’ ‘Lieke is weg.’ Mijn moeder antwoordt: ‘Weg? Hoezo: weg?’ Bijtend op mijn lip toets ik het nummer van Lieke in op mijn mobiel. De telefoon blijft oneindig lang overgaan voordat een bekakte vrouwenstem zegt: ‘Dit nummer is momenteel niet bereikbaar. Probeer het later nog eens.’ Snel sta ik op en loop naar de gang. ‘Mam, ik vertrouw het niet. Ik ga naar Liekes huis.’ Ik schiet in mijn schoenen en mijn regenjas. Vlak voor ik de deur achter me dichttrek, hoor ik mijn moeder roepen: ‘Moet ik mee?’ ‘Nee, hoor!’ roep ik terug. Ik gris mijn fiets uit de heg, spring erop en race naar Liekes huis, dat niet ver weg is. Onderweg bel ik Lieke nog een keer. Weer geen gehoor. Als ik Liekes straat in fiets, zie ik al hoe laat het is: veel buren buiten en Liekes moeder die met één hand in haar haar staat te praten met een man die een kladblokje vast heeft. Ik rem zo hard dat mijn remmen haast breken en trap snel de standaard uit. Toch valt mijn fiets nog om.
6
11169_Verloren
12-01-2012
14:36
Pagina 7
Snel loop ik in de richting van de voordeur van het huis van mijn vriendin. Ik bots bijna tegen een man op die net naar buiten komt, ook met een kladblokje. ‘Hé, hola. Wie ben jij?’ ‘Waar is Lieke?’ De man, ik gok van in de vijftig, legt een hand op mijn schouder en duwt me zachtjes naar de stoep. ‘Hoe ken je Lieke?’ ‘Lieke is mijn vriendin. Waar is ze? Wie bent u?’ De vreemde man kijkt me vriendelijk aan. ‘Allereerst, ik ben Ad Vermeer, rechercheur van de Jeugd- en Zedenpolitie.’ Hij haalt een bewijskaart tevoorschijn dat hij ook echt bij de politie hoort. ‘Ik ben gekomen omdat Lieke weg is.’ Snel antwoord ik: ‘Ja, dat weet ik ook. Maar hoezo: weg? Waarom zijn jullie erbij?’ Ik wijs kort naar de andere man met kladblokje, waarschijnlijk een tweede rechercheur van de huppelepup. Het was zo’n mondvol, dat heb ik niet onthouden, hoor. ‘Hoe heet je?’ vraagt de rechercheur. Moet dat allemaal? Ik wil gewoon weten waar Lieke is, verdorie! ‘Demi.’ ‘Demi, ben je een goede vriendin van Lieke?’ ‘Ja, natuurlijk!’ ‘Zie je haar vaak?’ Waar gaat dit toch heen? ‘Pff, weet ik veel. Hoe vaak zien vriendinnen elkaar? De laatste tijd niet meer zo heel veel, maar dan blijf je toch wel vriendinnen?’ ‘Waarom zie je haar niet zo veel, de laatste tijd?’ ‘Het ging niet zo goed met haar.’ ‘Kom, dan gaan we even zitten,’ zegt de rechercheur. Hij wijst naar een wit bankje voor Liekes huis. Maar ik blijf staan. Ik ga
7
11169_Verloren
12-01-2012
14:36
Pagina 8
geen theekransje houden! Ik wil Lieke zoeken! Want ineens bekruipt me een eng gevoel. Een gevoel dat het helemaal niet goed zit met Lieke. De laatste tijd ging het zó slecht met haar… Ze zat op de bodem van een duizend meter diepe put, zonder een sprankje licht, zonder ladder om eruit te klimmen. Een onzichtbare hand knijpt mijn keel dicht. Ik moet Lieke zoeken, voor het te laat is. En dan wil die man rustig op een bankje gaan zitten kletsen…? ‘Ga even zitten, Demi.’ ‘Maar ik moet Lieke vinden!’ Een onrust wervelt door mijn lichaam die niet te negeren valt. Maar de rechercheur klopt weer op de bank naast hem. Hij maakt ook nog een hoofdgebaar. Met tegenzin ga ik naast hem op het bankje zitten, dat ijskoud is en nog nat van de regen. Ik kijk de rechercheur aan. ‘Lieke heeft een verontrustende brief achtergelaten. Daarom is het zaak dat we haar zo snel mogelijk vinden.’ Ik kijk de rechercheur met grote ogen aan. Dus toch, dus toch… Steeds weer schiet het door mijn hoofd heen, als een pingpongbal met ADHD. Ik stamel: ‘O, shit. O, nee…’ De rechercheur trekt een ernstig gezicht. ‘Maar dan moeten we haar zoeken! Waar wacht u nog op?’ Ik sta met een ruk op van de bank, die tegen de muur klapt. De rechercheur trekt me terug met een sterke hand. ‘Demi, rustig. We weten nog niet waar we moeten zoeken. We moeten eerst wat dingen uitzoeken. Dan pas kunnen we gericht naar haar gaan zoeken.’ Hij zegt het zacht. ‘Hoe lang gaat dat dan nog duren?’ roep ik in paniek uit. Weer spring ik op. Dit keer trekt hij me niet terug. Ik grijp met een hand in mijn loshangende haar en probeer mijn gedachten rustig te krijgen.
8
11169_Verloren
12-01-2012
14:36
Pagina 9
‘We doen ons uiterste best om haar te vinden. We gaan alles zo snel mogelijk proberen uit te zoeken. Oké?’ ‘Maar wat moet ik dan doen?!’ De rechercheur antwoordt: ‘Mijn collega en ik moeten eerst wat dingen boven water krijgen rondom Liekes vermissing. Ik denk dat ik jou straks ook even wil spreken. Is het goed als ik je dan opbel en dat je even met me mee gaat naar het bureau?’ ‘Naar het bureau?’ Het moet niet gekker worden! ‘Sst. Het is niet omdat je ergens van verdacht wordt, maar omdat je ons misschien waardevolle informatie over haar kunt geven. Op het bureau praat het makkelijker dan hier op straat, vind je niet?’ Verward knik ik. ‘Mag ik dan je mobiele nummer?’ ‘Eh, dat is 06…’ En dan is het zwart in mijn hoofd. ‘Ik weet niet eens meer mijn mobiele nummer!’ snik ik. ‘Dat is niet raar. Denk even rustig na, of zoek het op in je telefoon.’ Opeens voel ik een hand tegen die van mij tikken. Daar staat mijn vader. Hij zal wel uit zijn werk meteen hier naartoe gekomen zijn, mama zal hem wel gebeld hebben. Ik val om hem heen. Dan ruk ik me weer los uit zijn omarming. ‘Lieke is weg, pap. We moeten haar zoeken!’ ‘Wacht even, Demi.’ De rechercheur vertelt wat hij mij net ook heeft verteld. Hij besluit zijn verhaal met: ‘U kunt even niks doen. Ik wil hier met mijn collega nog wat dingen afhandelen in Liekes huis, daarna wil ik uw dochter even op het bureau spreken. Verschillende collega’s zijn ook bezig naar Lieke te zoeken. We doen ons uiterste best om alles zo snel mogelijk tot een goed einde te brengen.’ ‘Zouden wij ook mogen gaan zoeken?’ vraagt mijn vader.
9
11169_Verloren
12-01-2012
14:36
Pagina 10
De rechercheur knikt. ‘Ja, uiteraard. Maar als ik strakjes uw dochter bel, zou ik het op prijs stellen als ze meteen komt. Alles om het onderzoek zo vlot mogelijk te laten verlopen.’ ‘Tuurlijk,’ antwoordt mijn vader. Hij geeft Ad een visitekaartje van de zaak, waar zijn mobiele telefoonnummer ook op staat, en schrijft het mijne op de achterkant. ‘Hier heeft u ook mijn eigen nummer, voor het geval mijn dochter niet opneemt.’ ‘Pap, we moeten haar gaan zoeken, kom op.’ Ik pak zijn arm en trek hem mee. ‘Waar wil je heen, dan?’ ‘Weet ik veel. Zoeken!’ ‘Demi, als je niet weet waar je moet zoeken, wordt het heel lastig.’ Hij neemt me in zijn armen en wrijft over mijn hoofd. De tranen stromen opeens. ‘Eerst even rustig worden,’ zegt hij. Als ik ben uitgejankt, vraagt hij: ‘Zullen we naar de stad fietsen en daar wat rondkijken?’ Ik knik. ‘Oké, dan doen we dat.’ We lopen naar onze fietsen. Ondertussen belt hij mijn moeder om te zeggen dat we nog gaan zoeken. We fietsen de wijk uit, langs de hoofdweg, langs mijn school, het winkelcentrum. Langs de kinderboerderij en langs een vijver. We speuren de omgeving af, maar zien niks. Wat had ze aan, vandaag? Ik weet het niet. Ik heb Lieke gisteren voor het laatst gezien. We fietsen nog een stuk verder. Bij de drogist staat mijn vader stil. ‘En nu?’ Ik haal mijn schouders op. ‘Zullen we terug en nog een rondje door de wijk fietsen?’ Ik knik. We fietsen weer een half uur terug. Ineens knijp ik
10
11169_Verloren
12-01-2012
14:36
Pagina 11
vol in de remmen als ik langs een meisje fiets. ‘Lieke!’ schreeuw ik. Het meisje kijkt geschrokken om. ‘Sorry,’ mompel ik. Mijn vader legt een hand op mijn schouder. Dan barst ik weer in snikken uit. ‘Demi, als ik heel eerlijk ben: dit heeft niet zo veel zin. We moeten het aan de politie overlaten.’ ‘Nog één rondje, oké?’ Mijn vader knikt. Ik trek mijn mobiel uit mijn zak en open al fietsend mijn mail. De nieuwste van de nieuwste telefoon met internet. Handig, ook als je vriendin weg is. Maar ik heb geen bericht van Lieke. Ze is weg, zonder het mij te vertellen? We waren toch vriendinnen? Snel sluit ik mijn mail en bel haar nog een keer. Verdorie, neem nou op! Boos stop ik mijn telefoon weer terug. We rijden de hele wijk nog eens rond. Het begint al echt donker te worden. ‘Demi, gaan we terug?’ vraagt mijn vader. Ik kan het niet over mijn lippen krijgen. Dan gaat mijn telefoon, met dat opgewekte rottoontje. Lieke! Snel haal ik mijn telefoon uit mijn zak. Het is een onbekend nummer. ‘Hallo, met Demi,’ zeg ik ademloos. ‘Hoi Demi, met de rechercheur van de Jeugd- en Zedenpolitie. Ad Vermeer, weet je wel? Ik heb je net bij het huis van Lieke gesproken. Kun je naar het bureau komen?’ ‘Ja, ja. Dat is goed. Ik kom eraan. Mag mijn vader ook mee?’ ‘Ja, maar ik wil jou wel alleen spreken, oké? ‘Oké.’ ‘Tot zo.’ ‘Dag.’ Ik druk mijn telefoon uit. ‘Ik moet naar het bureau, pap.’
11
11169_Verloren
12-01-2012
14:36
Pagina 12
‘Goed. Dan gaan we. We zijn er toch bijna.’ We rijden de straat uit, langs het gemeentehuis. Binnen tien minuten zijn we bij het bureau. Het neonlogo van de politie is al aan. Aarzelend loop ik achter mijn vader aan het bureau binnen. De rechercheur komt al meteen de hoek om. ‘Hallo, Demi.’ Hij geeft me een hand. ‘Fijn dat jullie meteen zijn gekomen. Je mag me trouwens gewoon Ad noemen, hoor.’ Hij geeft ook mijn vader een hand. ‘Loop maar mee.’ ‘Hoe gaat het met het onderzoek?’ vraagt mijn vader. ‘We zijn druk bezig een goed beeld te krijgen van de situatie en alle informatie te bundelen zodat we gericht kunnen zoeken.’ Snel vraag ik: ‘Heeft u haar al bijna gevonden?’ Ad werpt even een blik op mijn vader. ‘Het is altijd heel veel werk. Ik moet zo snel mogelijk alles over Lieke te weten zien komen. We hebben op dit moment nog geen sporen die naar Lieke leiden, maar het is niet ondenkbaar dat we haar tijdig vinden.’ Nee, dat zou er ook nog eens bij moeten komen, denk ik. Ad Vermeer staat stil voor een deur. ‘Zo, we zijn er. Als u in de wachtkamer plaats wilt nemen?’ ‘Dat is goed,’ antwoordt mijn vader. ‘De wachtkamer is hier aan het einde van de gang, bij de ingang.’ Dan had mijn vader net zo goed meteen daar kunnen blijven. Nu moet hij weer teruglopen. Mijn vader klopt op mijn rug en knipoogt. ‘Sterkte.’ Ik glimlach waterig terug. Ad doet de deur voor me open en laat me naar binnen gaan. Hij knipt het licht aan. Het is precies zo’n verhoorkamer als je ziet bij misdaadfilms: kaal, met één tafel en twee stoelen in het
12
11169_Verloren
12-01-2012
14:36
Pagina 13
midden en een groot zwart raam aan één kant. Op de tafel staan twee plastic bekertjes en een computer. ‘Ga zitten, Demi.’ Aarzelend loop ik naar een stoel en trek hem onder de tafel vandaan. De poten maken een piepend geluid als ze over het zeil schuiven. Het geluid weerkaatst in de kale ruimte. Een rilling trekt over mijn rug. Ad gaat zitten en opent een bestand op de computer. ‘Waarom is het zo kaal?’ vraag ik. ‘Omdat je dan je de aandacht er goed bij kunt houden en niet wordt afgeleid door van alles.’ ‘O, oké.’ Ad kijkt me aan. Hij heeft bruine ogen en een bijna kaal hoofd. ‘Hoe gaat het met je? Ben je al wat bekomen van de schrik dat je vriendin weg is?’ Hees zeg ik: ‘Het gaat wel, hoor.’ Ik bijt mijn kiezen op elkaar om niet in tranen uit te barsten. Mijn vingers gaan naar mijn mobiel. Ik wil mijn mobiel niet uitzetten, want stel dat Lieke belt…! ‘Hebben jullie nog gezocht, nadat ik je heb gezien bij Liekes huis?’ ‘Ja, we hebben wat rondgereden, maar we hebben haar niet gevonden. Ik weet ook echt niet waar we moeten zoeken. Het is een speld in een hooiberg.’ ‘Dat klopt, ik weet er alles van.’ ‘Maar nu is het voor jullie toch geen speld in een hooiberg?’ vraag ik verschrikt. Ad schudt heel subtiel zijn hoofd. ‘Het is heel belangrijk dat je ons zo veel mogelijk vertelt wat je weet, zodat het dat niet is.’ ‘Tuurlijk zal ik alles vertellen.’ ‘Komt het als een verrassing voor je, de vermissing van Lieke?’
13
11169_Verloren
12-01-2012
14:36
Pagina 14
‘Nou, Lieke heeft al een hele tijd problemen en ze heeft al eerder een zelfmoordpoging gedaan. Misschien zag ik het ook al wel aankomen. Maar ja, dat zeg je altijd achteraf.’ ‘O ja?’ Ad kijkt me aan, terwijl hij typt. Ik zucht. ‘Lieke deed de afgelopen tijd al zo vreemd. En ze kwam niet meer op school…’ ‘Wanneer heb je haar voor het laatst gezien?’ Ik zeg bitter: ‘Gisteren.’ ‘Maakte je je toen zorgen om haar?’ ‘Ze leek net een geest,’ zeg ik zacht. Ik moet moeite doen om mijn tranen binnen te houden. ‘Een geest?’ Met een trillende, hoge stem zeg ik: ‘Ik ging bij haar langs. Haar moeder deed open. Ik wilde Lieke zien, maar haar moeder zei dat Lieke niemand wilde spreken. Ze zei dat het niet goed ging met haar.’ Mijn stem stokt, maar Ad knikt me bemoedigend toe. ‘Ze wilde me niet zien. Ik ben weer naar huis gegaan, maar voordat ik bij mijn fiets was keek ik nog om, en daar stond ze…’ ‘Hoe, waar?’ Ik staar naar de witte muur, waarop ik Lieke voor me zie. ‘Ze stond voor haar slaapkamerraam. Ze leek net een geest.’ Even ben ik stil. Dan knipper ik het beeld van Lieke weg en kijk Ad weer aan. ‘Ze was zo wit. Zo mager. Ze zwaaide, en toen verdween ze.’ Was het een voorteken? Geest- dood- zelfmoord? Hou op! Denk zo niet! Ze leeft nog! Lieke leeft nog! Ze zal me niet in de steek laten, net zoals ik haar ook nooit in de steek heb gelaten! ‘Heb je daarna nog wat van haar gehoord of gezien?’ Ik schud mijn hoofd. Ik haal mijn mobiel uit mijn zak en check
14
11169_Verloren
12-01-2012
14:36
Pagina 15
mijn mail en meteen daarna de inbox van mijn sms’jes. ‘Niks. Nu ook niet.’ Ad typt. Zijn grote vingers vliegen over het toetsenbord. De verwarming maakt een zacht gorgelend geluid. ‘Dus Lieke was de laatste tijd niet meer zo vaak op school?’ ‘De laatste tijd niet meer, nee. Ze is dit jaar ongeveer anderhalve maand op school geweest. Daarna bleef ze weg.’ ‘Was er wat bijzonders aan haar te merken, toen je haar voor het laatst op school zag?’ ‘Ze zei dat ze moest worden opgenomen, dat ze in therapie moest.’ Ze zei meer. Ze had het nog over de site. Ik doe mijn mond open om het te vertellen, maar Ad is me voor. Hij vraagt: ‘Hoe was ze normaal gesproken op school? Deed ze goed mee?’ ‘Ze wilde altijd hoge cijfers halen, maar ze was ook wel vaak wat afwezig in de les. Dat komt door haar problemen.’ ‘Ja, daar heb ik al het een en ander over gehoord.’ Ad typt verder. ‘Weet je ook of ze medicijnen of drugs gebruikte?’ ‘Ze had wel medicijnen voor haar problemen, maar ik weet niet precies wat dat allemaal was. Maar drugs heeft ze volgens mij nooit gebruikt. Ook rookte ze nooit of zo.’ ‘Hoe ging ze om met vrienden of vriendinnen?’ ‘Ze had alleen mij maar,’ antwoord ik. Ik kijk even naar het witte tafelblad en zucht dan: ‘Ze had echt niemand anders. Ook geen verkering. Ik denk dat ik het wel had geweten als dat zo was. Ze was bang om contacten te maken, ook op school was ze altijd heel stil.’ ‘Had ze problemen wat betreft haar geaardheid?’ ‘Of ze lesbisch was?’ vraag ik.
15
11169_Verloren
12-01-2012
14:36
Pagina 16
‘Ja.’ ‘Nee, volgens mij niet.’ Ads vingers hangen even boven het toetsenbord. Hij kijkt een tijdje naar de tl-balk aan het plafond voordat hij verder typt. Dan vraagt hij: ‘Heb je signalen opgevangen die je in deze situatie beter gaat begrijpen?’ Er trekt een mist door mijn hoofd. Dan kan ik mijn tranen echt niet langer bedwingen. Ad schuift me een plastic bekertje met water toe. Ik heb eerder een zakdoek nodig dan zo’n stom bekertje water. ‘Sorry,’ snotter ik. ‘Geeft niks. Dat is heel begrijpelijk.’ Ad wacht tot ik wat ben gekalmeerd. ‘Gaat het weer? Kunnen we weer verder?’ ‘Het moet maar, voor Lieke.’ Ad knikt. Het verhoor duurt nog een uur. Een lang uur. Een uitputtingsslag. Volgens mij heeft Ad een heel boek bij elkaar getypt. Dan kijkt hij op. ‘Gaat u nu zoeken?’ ‘De meldkamer heeft een signaal verspreid naar alle surveillerende wagens, zodat die naar Lieke uit kunnen kijken. Lieke is ook landelijk gesignaleerd in het opsporingsregister. Misschien geeft de chef van dienst, die de dagelijkse leiding heeft, vanavond nog, of anders morgenochtend vroeg, een opdracht aan een aantal agenten om een buurtonderzoek in te stellen. Daarnaast kunnen we gaan zoeken bij stille plekken.’ Hij kijkt me aan. Ik slik. Ik weet wel wat hij bedoelt. Met alle macht denk ik: Lieke leeft nog, ze ligt niet dood op zo’n stille plek. Ze leeft nog. Duidelijk. ‘Gaat u zoeken met honden?’ vraag ik bibberend.
16
11169_Verloren
12-01-2012
14:36
Pagina 17
‘Nee, het heeft net geregend. Het spoor dat Lieke heeft achtergelaten is hoogstwaarschijnlijk uitgewist.’ ‘O.’ Even zijn we allebei stil. Dan vraag ik: ‘Wilt u het me laten weten als u nieuws heeft over Lieke?’ ‘Ja, natuurlijk. Maar probeer het zo veel mogelijk aan ons over te laten, goed?’ Ik knik. Dan lopen we de verhoorkamer uit, wat ik niet erg vind. Helemaal niet erg. Mijn vader komt meteen aangelopen. ‘Hoe ging het?’ vraagt hij. Hij slaat zijn arm om mijn schouders. ‘Pff, ging wel.’ Ik haal een hand door mijn haar. Ad zegt: ‘Ze heeft het goed gedaan. Ga nu maar lekker naar huis.’ ‘Doen we. Veel succes met zoeken,’ zegt mijn vader, terwijl hij de rechercheur een hand geeft. Even later zitten we op de fiets naar huis. Het is vijf uur. Mijn vader is op woensdag altijd vroeg uit zijn werk, omdat hij dan ’s middags thuis kan werken. Nu ging dat mooi niet op. Zijn telefoon gaat. ‘Hallo?… Ja, we komen eraan…’ Hij kijkt naar me. ‘Ga je beginnen met koken, dan?… Oké… Tot zo.’ Hij drukt zijn telefoon uit. ‘Kom, we gaan naar huis. Even eten en opwarmen.’ We eten op woensdag altijd vroeg, omdat mijn vader op woensdagavond naar de sportschool gaat. Mijn vader blaast in zijn handen, die kennelijk koud worden van de herfstwind. Ik voel het amper. Ik kan alleen maar denken aan Lieke en aan het verhoor van net.
17
11169_Verloren
12-01-2012
14:36
Pagina 18
Een kwartier later stappen we de warmte van ons huis in. Mijn moeder komt ons meteen tegemoet. Ze knuffelt me. Ik sta er als een zoutzak bij. ‘En?’ vraagt ze aan mijn vader. ‘Volgens mij was het een heftig gesprek,’ zegt mijn vader zacht. Mijn moeder knikt en kust me op mijn hoofd. ‘Je bent helemaal koud. Kom, dan gaan we even zitten.’ Ik worstel me los. ‘Nee! Ik moet verder zoeken! Misschien vind ik haar wel!’ ‘Demi, laat het los. De politie doet alles om haar te vinden,’ zegt mijn vader. ‘Maar ik ben haar vriendin! Ik weet alle plekken waar we ooit zijn geweest! Eén paar ogen kan al het verschil maken!’ Het laatste schreeuw ik bijna, om mijn uitspraak extra kracht bij te zetten. Mijn moeder pakt mijn hoofd vast en drukt me weer tegen zich aan. Machteloosheid valt als een rotsblok boven op me, dat me verplettert, verlamt. Ik weet dat mijn vader gelijk heeft, ik moet wachten en… hopen. Over mijn moeders schouder kijk ik door de schuifpui naar buiten, waar het nu zachtjes regent. In mijn hoofd loop ik alle plekken na waar ik ben geweest met Lieke. Het liefst zou ik weer willen gaan zoeken, overal. Maakt niet uit waar. Gewoon zoeken. Desnoods als een kip zonder kop. Maar ik wil haar vinden. Ze leeft nog, ik weet het. Maar dan moet ik haar wel vinden. Mijn moeder houdt me van zich af. ‘Gaat het met je?’ vraagt ze. Geen idee of het met me gaat. Het gaat erom hoe het met Lieke is. ‘Kan ik Mirjam niet bellen, mam?’
18
11169_Verloren
12-01-2012
14:36
Pagina 19
‘Om te vragen of ze haar al hebben gevonden, bedoel je?’ ‘Ja.’ Mijn moeder schudt zachtjes haar hoofd. ‘Je moet Mirjam nu even niet storen. De politie heeft beloofd dat ze zouden bellen zodra er nieuws is. Nu zijn ze nog aan het zoeken.’ Ik kijk naar de grond. ‘Zullen we dan maar een kaarsje opsteken?’ vraag ik. ‘Dat is het enige wat we kunnen doen.’ ‘Dat is een goed idee.’ Ik loop naar de kast waar de waxinelichtjes liggen. Even later steek ik het kaarsje aan en blijf in het vlammetje staren. Mijn moeder legt een arm om me heen en fluistert: ‘Kom, nu moet je je zinnen verzetten. Help je me mee in de keuken?’ Even later sta ik met een aardappelschilmesje in mijn handen, klaar om een paprika te lijf te gaan. Maar ik kan het niet. Het mes blijft in de lucht steken, het metaal glinstert in het felle licht van de keukenlamp. Het beeld van Lieke die misschien met zo’n zelfde mesje nu haar polsen heeft doorgesneden ergens op een onvindbare plek dringt zich aan me op. Meteen komt er een golf wanhoop omhoog. Mijn moeder pakt het mesje uit mijn handen en duwt me naar de pan die ze net op het vuur heeft gezet. ‘Zo. Ga maar in de soep roeren. Hij kookt bijna.’ Dank je, mam. Onwillekeurig moet ik denken aan het moment dat ik Lieke voor het eerst zag. Het was een winterdag…
19
11169_Verloren
12-01-2012
14:36
Pagina 20
2 Al lang van tevoren had onze juf van groep vijf verteld dat er een nieuw meisje in de klas zou komen. We speelden op het schoolplein: een sneeuwballengevecht tussen de jongens en de meisjes. Ik bukte me net om een nieuwe bal te maken toen mijn oor keihard werd geraakt. De sneeuw droop in mijn nek en ik werd zo pissig dat ik met één grote haal een lading van het witte goedje bij elkaar veegde en er een bal van kneep. Nog voordat ik zag waar ik heen gooide (ik gokte dat het van rechtsvoor kwam), had ik de bal al een eind weg geworpen. Ik hoorde een kreet heel dichtbij. Schuldig sloeg ik een hand voor mijn mond, terwijl de jongens het uitgierden van het lachen. Ik had de bal recht in het gezicht van het nieuwe meisje gegooid. ‘O, sorry!’ stamelde ik. De moeder van mijn nieuwe klasgenootje, die naast haar liep, veegde met haar handschoen de sneeuw uit haar dochters gezicht en nek. Toen het nieuwe meisje even later met een rood gezicht weer rechtop ging staan, zei ze met een verrassend zweverige stem: ‘O, geeft niet hoor. Het is alleen zo koud.’ Ik haalde opgelucht mijn hand voor mijn mond vandaan en keek naar haar. Het was een mooi meisje. Lief, dacht ik ook. Ze had een rond gezicht met grote blauwe ogen, die me glinsterend aankeken. Het leek net alsof ik betoverd werd door die ogen. Ik bleef erin staren. ‘Zou jij ons even naar de directeur willen brengen?’ vroeg haar moeder. 20