RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 13 april 2010 (16.04) (OR.en)
8495/10
JAI 294 COSI 18 CORDROGUE 38 CRIMORG 74 JAIEX 36
NOTA I-PUNT van: aan: nr. vorig doc.: Betreft:
het secretariaat-generaal het Coreper / de Raad 7756/4/10 REV 4 JAI 242 COSI 15 CORDROGUE 35 CRIMORG 63 JAIEX 30 Europees ontwerp-pact ter bestrijding van de internationale drugshandel Verbreken van de aanvoerlijnen voor cocaïne en heroïne
Tijdens hun vergadering van 9 april 2010 heeft de Groep raden JBZ overeenstemming bereikt over het bijgaande Europees ontwerp-pact ter bestrijding van de internationale drugshandel - Verbreken van de aanvoerlijnen voor cocaïne en heroïne.
Derhalve wordt het Coreper verzocht de Raad in overweging te geven zijn goedkeuring te hechten aan dit ontwerp-pact in de in bijlage dezes opgenomen versie.
8495/10
lep/HOR/sd DG H 3A
1
NL
BIJLAGE EUROPEES ONTWERP-PACT TER BESTRIJDING VAN DE INTERNATIONALE DRUGSHANDEL - VERBREKEN VAN DE AANVOERLIJNEN VOOR COCAÏNE EN HEROÏNE
Het drugsgebruik en de uitbreiding van de drugshandel blijven een bron van zorg voor alle lidstaten van de Europese Unie en haar instellingen. Zij vormen een groot probleem voor de openbare orde en de volksgezondheid.
De situatie met betrekking tot de internationale drugshandel geeft aanleiding tot twee opmerkingen:
−
De georganiseerde criminele netwerken die zich met drugshandel bezighouden, hebben een transnationaal karakter. Zij kunnen zich aanpassen aan de bestrijdingsmaatregelen van de afzonderlijke staten. De meest doeltreffende reactie moet op Europees niveau worden gezocht.
−
De lidstaten van de EU lijden op verschillende manieren onder de drugshandel; alle kunnen zij besluiten deel te nemen aan de bestrijding van deze handel door specifieke maatregelen te nemen, afhankelijk van hun geografische ligging, de omvang van hun middelen en de intensiteit van de dreigingen die hen in het bijzonder aangaan.
Deze constateringen liggen ten grondslag aan het besluit van de Raad om een Europees pact tegen de internationale drugshandel te sluiten, in eerste instantie tegen cocaïne en heroïne. Dit project is een eerste stap die in de toekomst als model moet dienen voor de strijd tegen andere categorieën drugs, voornamelijk cannabis en synthetische drugs. Het vormt een integrerend deel van het rechtshandhavingsaspect van de antidrugsstrategie van de EU (opgezet in 2005) en het actieplan van de EU voor 2009-2012, die een alomvattende en evenwichtige aanpak aanbevelen, gebaseerd op een gelijktijdige vermindering van vraag en aanbod. Het is een praktische toepassing van het programma van Stockholm en van de door de Raad aangenomen Europese strategie voor interne veiligheid. De uitvoering ervan moet gebeuren overeenkomstig EU-wetgeving en nationale wetgeving, met name die inzake gegevensbescherming. * * *
8495/10 BIJLAGE
lep/HOR/sd DG H 3A
2
NL
Het Europees pact ter bestrijding van de internationale drugshandel is gebaseerd op de onderstaande beginselen:
1.
Wij hechten aan het versterken van de politieke coördinatie tussen de lidstaten, de instellingen van de Europese Unie en de bevoegde Europese bureaus en agentschappen, met name Europol en Eurojust. Ons doel is te zorgen voor samenhang tussen de maatregelen tegen drugshandel die binnen en buiten de Europese Unie worden getroffen.
2.
Wij maken optimaal gebruik van onze middelen. Wij verenigen meer gespecialiseerde diensten van de lidstaten in operationele netwerken, gebaseerd op de bestaande multilaterale structuren voor informatie-uitwisseling, waaronder Europol en Eurojust, overeenkomstig hun bevoegdheden. Indien nodig maken wij gebruik van bestaande groepen van deskundigen op hoog niveau.
3.
Wij verdelen onze taken binnen de Europese Unie. Aldus kunnen groepen lidstaten en de Commissie hun inspanningen bundelen en hun middelen bij voorrang aanwenden voor het soort strijd waarvoor zij het best toegerust zijn, en tevens profiteren van de acties die hun partners voeren tegen andere vormen van drugshandel. Er moet bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van de ervaring van lidstaten die de cocaïnehandel op de westelijke route bestrijden, en die van lidstaten die de heroïne-handel op de oostelijke route bestrijden.
4.
Wij houden rekening met de situatie en behoeften van de bron- en doorvoerlanden, en gaan een partnerschap met hen aan. Wij betrekken hierbij de belangrijkste partnerlanden van de EU, het UNODC en Interpol. Dienovereenkomstig houden we bij de uitwerking van het Europese beleid ten aanzien van die verschillende derde landen met die elementen rekening. Deze samenwerking moet stroken met en aansluiten bij het EU-beleid en de EU-structuren inzake buitenlandse zaken en uitbreiding.
8495/10 BIJLAGE
lep/HOR/sd DG H 3A
3
NL
5.
In eerste instantie kiezen wij ervoor vooral op te treden tegen cocaïne en heroïne. Andere soorten drugs (synthetische drugs, cannabis) zullen in volgende initiatieven aan de orde komen. In 2011 wordt, samen met de Commissie, een vergelijkbaar initiatief gestart voor synthetische drugs, teneinde voor de zwaarst getroffen lidstaten een gemeenschappelijke aanpak uit te stippelen, vooral wat informatie-uitwisseling en gespecialiseerde opleidingen betreft, in de strijd tegen het misbruik van chemische precursoren en ter versterking van de regionale samenwerking tussen de lidstaten en het partnerschap met betrokken derde landen. Voorts zal er zeer waarschijnlijk een vergelijkbaar initiatief in de strijd tegen cannabis worden overwogen.
6.
Wij besluiten deze gerichte actie te combineren met een tweeledige gemeenschappelijke toezegging. Binnen de Unie bestuderen wij en verbeteren wij, zo nodig, de instrumenten die onontbeerlijk zijn om de drugshandelaars via hun criminele inkomsten te treffen. Wij steunen ook de ontwikkeling van vergelijkbare instrumenten in derde landen.
7.
Wij zijn vastbesloten de drugshandel te bestrijden teneinde een zware slag toe te brengen aan de criminele organisaties die vanwege hun veelzijdigheid, hun bereidheid tot geweld, de middelen waarover zij beschikken en hun transnationale karakter, een grote bedreiging vormen voor onze civiele samenlevingen, en voor de samenlevingen van de bron- en doorvoerlanden.
8.
Wij sporen de lidstaten aan nauw samen te werken om de controle aan de buitengrenzen te verbeteren en aldus de invoer van drugs in de EU te voorkomen.
* * *
8495/10 BIJLAGE
lep/HOR/sd DG H 3A
4
NL
Bijgevolg draait dit Europees pact om drie krachtlijnen:
I - De cocaïneaanvoer verstoren
•
De regionale centra voor informatie-uitwisseling die in West-Afrika in Accra (Ghana) en Dakar (Senegal) zijn opgezet, worden een bijzonder instrument in de strijd tegen de cocaïnehandel, als onderdeel van een gemeenschappelijke actie van de Europese staten en de EUinstellingen aan de Atlantische kust en de Middellandse Zee. In dit verband:
−
worden hun middelen en hun vermogen tot samenwerken versterkt (termijn: september 2010);
−
behoren tot hun taken het uitwisselen van informatie tussen partners, het verstrekken van deskundig advies ter verbetering van de effectiviteit van plaatselijke onderzoeken en het ondersteunen van het bijstands- en samenwerkingsbeleid met de doorvoerlanden in West-Afrika (termijn: vanaf september 2010);
−
worden de centra voor informatie-uitwisseling onderling, en met het MAOC-N en het CECLAD-M, verbonden door middel van een door Europol opgezet beveiligd ICT-netwerk, onder het gezag van de lidstaten (termijn: januari 2011);
−
wordt de Secure Information Exchange Network Application (SIENA) van Europol door de lidstaten in de regionale centra gebruikt in de vorm van een SIENA-terminal (termijn: vanaf januari 2011);
−
onderhoudt Europol, binnen het toepasselijke rechtskader, contacten met de regionale centra (termijn: 2010-2011) om de informatiestroom te verbeteren.
Bij de uitvoering van deze initiatieven worden de komende evaluaties van de regionale centra voor informatie-uitwisseling voor ogen gehouden.
8495/10 BIJLAGE
lep/HOR/sd DG H 3A
5
NL
•
Europol verleent de regionale centra van de deelnemende lidstaten analytische steun in verschillende vormen:
- Op basis van de eerste dreigingsevaluatie voor georganiseerde criminaliteit - West-Afrika (OCTA-WA) die zo nodig zal worden bijgewerkt, worden in de OCTA vervatte strategische analyses beschikbaar gesteld en aangevuld met aangepaste "dreigingsberichten" (OC-SCAN) (termijn: september 2010);
- tegelijk wordt een operationele analyse opgesteld aan de hand van specifieke "doelgroepen" binnen de bestaande analysebestanden zoals het COLA-analysebestand (termijn: januari 2011).
•
Er zal zorgvuldig worden nagegaan in hoeverre de informatie-uitwisseling tussen Europol en de GBVB-missies in West-Afrika (met name EU SSR Guinee-Bissau) kan dienen voor de ondersteuning van de capaciteitsopbouw bij de lokale autoriteiten.
•
De drugsbestrijding blijft een belangrijk onderdeel van de betrekkingen tussen de Europese Unie en de belangrijkste landen:
− in volledige coherentie en synergie met het overige buitenlandse EU-beleid worden de partnerschappen met bronlanden (Zuid- en Midden-Amerika) en doorvoerlanden (WestAfrika) en de belangrijkste partners van de EU (met name de Verenigde Staten) versterkt en wordt hun operationele aspect ontwikkeld (termijn: 2010-2012);
− er worden, binnen het toepasselijke rechtskader, regelmatig contacten tot stand gebracht met de betrokken internationale structuren voor informatie-uitwisseling, zoals de JIATF in Key West (termijn: vanaf september 2010).
8495/10 BIJLAGE
lep/HOR/sd DG H 3A
6
NL
•
Overeenkomstig het beginsel van regionale partnerschappen en gedeelde inspanningen wordt de technische bijstand aan bronlanden (Latijns-Amerika en het Caribisch gebied) en aan doorvoerlanden (West-Afrika) opgevoerd en gestroomlijnd. In dit verband wordt het referentiekader gevormd door de strategische en gecoördineerde actie ter verbetering van de samenwerking bij de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit vanuit West-Afrika, als vervat in het actiegericht document dat de Raad op [22-23 april 2010] heeft aangenomen, alsmede door het EU-LAC-coördinatie- en samenwerkingsmechanisme voor drugs:
−
er wordt samenhang gebracht in door de EU-landen en de Commissie geleide samenwerkingsactiviteiten inzake opleiding in de bestrijding van de drugshandel om dubbel werk te voorkomen en eventuele lacunes op te vullen (termijn: effectief vanaf 2011);
−
daartoe wordt een soepel ad-hocadviesorgaan opgericht dat de voor West-Afrika bedoelde technische bijstand moet coördineren, in samenwerking met de Commissie en overeenkomstig de door de Raad op 30 november 2009 aangenomen conclusies (termijn: 2011). Daarbij moeten de financiële instrumenten, regels en procedures van de EU strikt in acht worden genomen;
−
de activiteiten op het gebied van technische bijstand voldoen aan de behoeften en prioriteiten die de landen van de regio hebben meegedeeld in het kader van het regionaal actieplan dat door de ECOWAS is aangenomen, door de Commissie wordt gesteund en ook door het UNODC wordt uitgevoerd (termijn: vanaf september 2010).
•
De preventie van
misbruik van precursoren voor de productie van drugs wordt in
samenwerking met de Commissie verbeterd.
8495/10 BIJLAGE
lep/HOR/sd DG H 3A
7
NL
•
De vaardigheden en de beschikbare middelen op het gebied van informatie en onderscheppingsoperaties op zee en interventies in de lucht worden verbeterd:
er wordt een lijst opgesteld van de door de lidstaten en de EU gebruikte materiële en
−
financiële middelen, die regelmatig zal worden bijgewerkt (termijn: 2de semester 2010); er wordt gestreefd naar overeenkomsten met de daarvoor in aanmerking komende derde
−
landen in de regio en een aantal "vlaggenstaten" om aanhoudingsprocedures als die waarin het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen van 1988 voorziet, te vergemakkelijken (termijn: 2011-2012); er worden gezamenlijke operaties te land, ter zee, op rivieren en in de lucht ontwikkeld
−
(termijn: vanaf september 2010, zoveel operaties als er nodig zijn).
II - De heroïneaanvoer verstoren
•
De lidstaten die een rol spelen bij de heroïnehandel hanteren een gezamenlijke aanpak, waarbij rekening wordt gehouden met de grote verscheidenheid aan routes en partners. Deze gezamenlijke aanpak berust hoofdzakelijk op het netwerk van verbindingsofficieren van de lidstaten en de EU-delegaties in de Balkan en andere doorvoerregio's, geschraagd door de huidige inspanningen van de lidstaten en de EU:
−
de capaciteit en het belang van het bestaande netwerk worden aan de hand van de operationele behoeften beoordeeld (termijn: 2011);
−
het netwerk wordt, indien nodig, geconsolideerd door de detachering van extra verbindingsofficieren van de lidstaten in de betrokken derde landen (termijn: 1e helft van 2012);
−
de uitwisseling van informatie door verbindingsofficieren van lidstaten van de EU wordt krachtig aangemoedigd, en de resultaten worden, indien nodig, gedeeld met de verantwoordelijke rechtshandhavingsinstanties (termijn: vanaf september 2010, volledig effectief in januari 2011);
8495/10 BIJLAGE
lep/HOR/sd DG H 3A
8
NL
−
bij deze aanpak wordt, waar nodig, gebruikgemaakt van de bestaande regionale samenwerkende rechtshandhavingsinstanties, zoals het SECI/SELEC in Boekarest en het CARICC in Almaty (Kazachstan) (termijn: vanaf september 2010).
•
De operationele samenwerking met de derde landen die een rol spelen bij de heroïnehandel op de Balkanroute en de Zwarte Zeeroute, alsook de samenwerking met de Oost-Europese buurlanden, worden zoveel mogelijk geïntensiveerd:
−
de landen op de Balkanroute nemen, indien nodig, deel aan de door Europol geleide projecten en aan het leveren van bijdragen voor zijn analysebestanden (AWF's), binnen het toepasselijke rechtskader (termijn: vanaf september 2010);
−
er vinden gecontroleerde afleveringen plaats en er wordt een beroep gedaan op undercoveragenten, in passende gevallen en in samenwerking met de betrokken derde landen (termijn: vanaf 2011);
−
er worden, indien nodig, speciale technieken gebruikt voor het bewaken van de heroïneroutes in samenwerking met de betrokken derde landen (termijn: 2011-2012);
−
waar mogelijk en nodig, worden met de betrokken derde landen gezamenlijke onderzoeken uitgevoerd, zo nodig in het kader van de bilaterale samenwerking met die landen (termijn: 2011-2012);
−
de Europese Unie geeft uitvoering aan initiatieven om de uitwisseling van informatie en know-how tussen de lidstaten en de betrokken landen van de Balkan te intensiveren (termijn: vanaf de 2e helft van 2010);
8495/10 BIJLAGE
lep/HOR/sd DG H 3A
9
NL
•
In volledige coherentie en synergie met het buitenlands en het uitbreidingsbeleid worden er partnerschappen ontwikkeld met bepaalde derde landen waarvan de medewerking van essentieel belang wordt geacht, in het bijzonder de landen die een rol moeten spelen bij het treffen van de drugshandel aan de bron (termijn: 2011-2012).
•
De door de lidstaten en de Commissie geleide technische samenwerking met derde landen die betrokken zijn bij de heroïnehandel in de Balkan, wordt beter gecoördineerd teneinde dubbel werk te voorkomen en gezamenlijk profijt te trekken van bepaalde door de lidstaten overeengekomen investeringen: daarbij moeten de financiële instrumenten, regels en procedures van de EU strikt in acht worden genomen.
−
er wordt een soepel ad-hocadviesorgaan opgericht dat de voor de betrokken derde landen bedoelde technische bijstand moet coördineren, in overleg met de Commissie (termijn: september 2010); Daarbij moeten de financiële instrumenten, regels en procedures van de EU strikt in acht worden genomen;
−
met het oog daarop wordt een schema van door de Commissie en de lidstaten geleide samenwerkingsactiviteiten opgesteld, aan de betrokken lidstaten verstrekt en geanalyseerd, teneinde het algemene samenwerkingsaanbod van de Europese Unie te verbeteren (termijn: 2011, regelmatig bijgewerkt).
−
de resultaten van lopende Europese projecten worden beoordeeld en Europese projecten worden gesteund en, indien nodig, voortgezet (termijn: 1e helft 2011, regelmatig bijgewerkt).
8495/10 BIJLAGE
lep/HOR/sd DG H 3A
10
NL
•
De rol van Europol in de regio wordt binnen het toepasselijke rechtskader, zo nodig, versterkt:
−
de samenwerking tussen Europol en het SELEC/SECI in Boekarest wordt wellicht versterkt doordat Europol analysecapaciteit ter beschikking stelt en door het detacheren van vertegenwoordigers van Europol bij het hoofdkwartier van het SECI/SELEC (termijn: september 2010);
−
Europol verleent analytische steun aan de betrokken lidstaten, waaronder het netwerk van verbindingsofficieren, het SECI/SELEC en het CARICC, op basis van de OCTA en in de vorm van aangepaste "dreigingsberichten" (OC-SCAN) (termijn: september 2010);
−
Europol verstrekt operationele analyses aan de betrokken lidstaten, waaronder het netwerk van verbindingsofficieren, het SECI /SELEC en het CARICC, door middel van de specifieke "doelgroepen" in de bestaande analysebestanden, zoals het HEROIN AFW (termijn: vanaf januari 2011);
−
De uitwisseling van informatie tussen Europol en de missies in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (EUPM en EULEX Kosovo) wordt verbeterd (termijn: vanaf 2011).
−
de Secure Information Exchange Network Application (SIENA) van Europol wordt door de lidstaten in de regionale centra gebruikt in de vorm van een SIENA-terminal (termijn: januari 2011).
8495/10 BIJLAGE
lep/HOR/sd DG H 3A
11
NL
•
Het bestrijden van misbruik van chemische precursoren wordt een gemeenschappelijke prioriteit van de lidstaten die in het bijzonder betrokken zijn bij het bestrijden van heroïne:
−
de lidstaten wordt verzocht de Commissie te steunen in haar streven om de controle aan te scherpen en de tekortkomingen in de Europese wetgeving betreffende precursoren in kaart te brengen met behulp van een evaluatieverslag over de desbetreffende EUwetgeving (termijn: eind 2011);
−
de inspanningen ter voorkoming van misbruik van precursoren voor de productie van drugs, in samenwerking met de Commissie, worden opgevoerd.
−
de speciale monitoringmaatregelen worden voortgezet, binnen het kader van de projecten COHESION en PRISM (termijn: 2010-2011);
−
lopende Europese projecten, zoals het ISEC-programma van de EU, worden gesteund en voortgezet (termijn: 2012).
•
We benadrukken andermaal het belang van een doeltreffende bestrijding van de drugshandel, in samenwerking met de EU-lidstaten en in het kader van het uitbreidingsbeleid van de EU.
III - Het aanpakken van de opbrengsten van misdrijven
•
De instrumenten waarmee opbrengsten van misdrijven kunnen worden opgespoord, worden versterkt binnen de Europese Unie, met inachtneming van de lopende evaluaties:
−
de lidstaten blijven stappen ondernemen om hun bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen snel operationeel te maken, overeenkomstig Besluit 2007/845/JBZ van 6 december 2007, met inachtneming van de onlangs uitgekomen richtsnoeren voor beste praktijken bij de ontneming van vermogensbestanddelen van de Financial Action Task Force, en zij voorzien die bureaus van aanzienlijke middelen (termijn: uiterlijk eind 2010);
8495/10 BIJLAGE
lep/HOR/sd DG H 3A
12
NL
−
de lidstaten ondernemen de nodige stappen om doeltreffende middelen vast te stellen voor het herkennen van opbrengsten van misdrijven (termijn: vanaf september 2010);
−
in het kader van Europol moet de samenwerking van eenheden voor onderzoek naar het witwassen van geld en andere politiediensten van de lidstaten die zich met witwassen bezig houden worden geïntensiveerd, en moet de toegevoegde waarde van een informeel specifiek netwerk worden onderzocht (termijn: eind 2010);
−
het Informatiesysteem (IS) van Europol en de analysewerkbestanden (bv. SUSTRANS) moeten worden gebruikt voor het verwerken van gegevens en inlichtingen die met name betrekking hebben op het witwassen van geld, clandestiene financiële circuits die verband houden met de drugshandel en het herkennen van criminele vermogensbestanden (termijn: 1e helft 2011).
•
Eurojust helpt, als de lidstaten daarom verzoeken, de uitvoering van besluiten betreffende de inbeslagneming of de confiscatie van opbrengsten van misdrijven binnen de EU te vergemakkelijken, wanneer dat nuttig is.
•
De EU moet overwegen technische bijstand te verlenen aan derde landen die bereid zijn instrumenten voor herkenning en inbeslagneming/confiscatie te ontwikkelen en de nodige wetgeving aan te nemen om deze effectief te maken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de internationale initiatieven (bv. het STAR-initiatief van UNODC/Wereldbank).
•
De lidstaten worden aangemoedigd om, in voorkomend geval, wat betreft criminele vermogensbestanddelen die afkomstig zijn uit de drugshandel, de opbrengsten van de inbeslagneming/confiscatie en van vergelijkbare maatregelen, conform de nationale wetgeving, te gebruiken om de strijd tegen drugs zo veel mogelijk te verbeteren, met volledige inachtneming van de begrotingsbevoegdheden van de lidstaten:
−
Er worden gemeenschappelijke doelstellingen vastgesteld die de lidstaten in EUverband moeten verwezenlijken (termijn: 2011).
8495/10 BIJLAGE
lep/HOR/sd DG H 3A
13
NL
Overeenkomstig de aanbevelingen van het COSI zal de Raad JBZ de stand van de uitvoering van dit pact op gezette tijden evalueren. Het pact zal onder de toekomstige voorzitterschappen ook worden aangevuld met acties betreffende andere drugs.
________________________
8495/10 BIJLAGE
lep/HOR/sd DG H 3A
14
NL