1 AFSPRAKENNOTA TENEINDE TOT EEN EFFICIËNTER PROCESVERLOOP TE KOMEN IN HET HOF VAN BEROEP EN HET ARBEIDSHOF TE GENT
Teneinde een snel, vlot en efficiënt procesverloop te optimaliseren is een samenwerking vereist tussen de drie actoren in het proces : magistraten (zetel en parket), balie en de griffie. Daarom heeft een gemengde werkgroep, bestaande uit de voornoemde actoren de hiernavolgende afsprakennota uitgewerkt teneinde dit procesverloop te optimaliseren. * *
*
1. Toepassing art. 747 § 2 Ger.W. 1.1. Toepassing op de inleidingzitting Vaststelling : Het gewone procesverloop met schriftelijke verschijning, verzoek tot regeling conclusietermijnen en verzoek tot dagstelling heeft heel wat nadelen : -
de rechtzoekende heeft geen enkel zicht op het procesverloop
-
de raadslieden, de griffie en de magistraten worden genoopt tot het presteren van (vermijdbaar) administratief werk zoals aanvraag 747, 750, beschikkingen opstellen, gerechtsbrieven en kennisgevingen, ....
Doel : Met het invullen van een eenvoudig formulier (zie bijlage 1) wordt aan de aanwezige partijen de gelegenheid gegeven hun onderlinge afgesproken termijnregeling op te nemen en meteen een rechtsdagaanvraag te formuleren. De rechtsdag wordt hetzij onmiddellijk vastgesteld door de kamer waar de zaak wordt ingeleid hetzij door de kamer waarnaar de zaak verwezen is, rekening houdende met de rol van deze kamer en desgevallend dezelfde dag indien de kamer waarnaar de zaak verwezen is, diezelfde dag zetelt. In het geval van art. 1056, 2° Ger.W. wordt het formulier gevoegd bij het verzoekschrift dat aan de gedaagde partij en, in voorkomend geval, aan haar advocaat ter kennis wordt gebracht samen met het verzoekschrift. Het wordt eveneens aan de raadsman van de appellant(en) bezorgd, samen met het afgestempelde exemplaar van het verzoekschrift hoger beroep. Het formulier is verder ook ter beschikking op de burgerlijke griffie hetzij te downloaden van de website van de rechterlijke orde onder de site van het Hof van beroep Gent (www.juridat.be).
2 De raadslieden kunnen voorafgaandelijk de inleiding van de zaak minnelijk de termijnen vaststellen. De raadslieden die niet kunnen aanwezig zijn op de inleidingszitting dienen hetzij zelf het initiatief te nemen om zich te laten vertegenwoordigen hetzij hun akkoord met betrekking tot de conclusietermijnen en tot het aanvragen van een rechtsdag te voegen bij of te verwerken in een schrijven, dat beantwoordt aan de voorwaarden van art. 729 Ger.W.. Bij de inleiding wordt het formulier bij het gerechtsdossier gevoegd. De vastgestelde pleitdatum wordt aan de partijen medegedeeld. 1.2. Conclusietermijnen Bij het bepalen van de conclusietermijnen zal zoveel mogelijk rekening gehouden worden met de uiteindelijke rechtsdag derwijze dat de datum van de laatste conclusie zo dicht mogelijk komt te liggen bij deze van de rechtsdag, dit om te beletten dat de inhoud van een dossier te zeer zou vervagen en/of dat te veelvuldig een beroep zou gedaan worden op art. 748 § 2 Ger.W..
2. Toepassing art. 751/753 Ger.W. Enkel voor het Hof van beroep : In beginsel wordt een zaak, vastgesteld in toepassing van deze artikels en wanneer alle partijen geconcludeerd hebben, terug verzonden naar de bijzondere rol. Enkel voor het Arbeidshof : Een zaak, vastgesteld in toepassing van art. 751/753 Ger.W. en welke in staat is om behandeld te worden, kan worden behandeld indien de rol dit toelaat. Zoniet wordt zij – in dezelfde staat – uitgesteld naar een nabije zitting voor behandeling. Voor de beide Hoven : De raadslieden kunnen een bijkomende subprocedure voor de minnelijke regeling van de termijnen overeen komen. Daartoe kunnen zij het formulier zoals in bijlage 1 voorzien aanwenden en dit ondertekende formulier schriftelijk overmaken aan het Hof met het uitdrukkelijk verzoek een aanwezige advocaat te laten verschijnen en hen te vertegenwoordigen om akte te laten nemen van het akkoord. De vastgestelde pleitdatum wordt aan de partijen medegedeeld. De raadslieden kunnen ook ter zitting onmiddellijk een rechtsdag vragen.
3
3. Conclusies : 3.1. In burgerlijke zaken : Vaststelling : Een opbod van conclusies komt in beginsel noch de bevattelijkheid van het geschil, noch de vlotte procesgang ten goede. Aanbeveling : Behalve in gecompliceerde zaken zou tweemaal concluderen in hoofde van elke partij moeten voldoende zijn (de appellant in de gemotiveerde beroepsakte, de geïntimeerde in zijn verweerconclusie, de appellant in zijn antwoordconclusie, de geïntimeerde in zijn wederantwoord). Er wordt gestreefd naar een grotere concentratie van de argumenten en de middelen (wat desgevallend via art. 869 Ger.W. kan opgelegd worden). De middelen waarin de partijen in graad van hoger beroep volharden, worden in de conclusies voor het Hof expliciet hernomen. In het petitum van elke conclusie wordt duidelijk omschreven wat (nog) gevorderd wordt als appellant of als geïntimeerde. 3.2. In strafzaken : Vooralsnog bestaat er geen verplichting de conclusie voor de terechtzitting mede te delen. In het belang van een vlot procesverloop en onder voorbehoud van de rechten van de verdediging, wordt er naar gestreefd deze conclusie voor de zitting aan het Hof en het Openbaar Ministerie mede te delen.
4. Fixatie der zaken. 4.1. Burgerlijke zaken : Enkel voor het Hof van beroep : In de burgerlijke kamers worden de zaken voor behandeling vastgesteld op een welbepaald uur, dat vermeld wordt op het bericht van fixatie. Er wordt naar gestreefd dit tijdschema op te volgen. Wanneer de partijen desbetreffend geen afwijkend verzoek richten aan de voorzitter van de kamer of desbetreffend geen melding maken op het formulier bijlage 1, is het uitgangspunt dat de gezamenlijke pleidooiduur 30 minuten bedraagt, binnen welk tijdsbestek de principes en de achtergrond van de zaak bevattelijk kunnen uiteengezet worden. Bij de regeling van de rol van de terechtzitting wordt van dit tijdsbestek uitgegaan. Wanneer een langere tijdsduur dient voorzien te worden, dient dit uitdrukkelijk vermeld te worden bij de regeling van de conclusietermijnen en
4 vaststelling rechtsdag hetzij bij het verzoek tot rechtsdagbepaling. Het Hof beslist in welke mate daar kan worden op ingegaan. Enkel voor het Arbeidshof : Voor de kamers van het Arbeidshof worden alle zaken voor behandeling vastgesteld op hetzelfde uur. In de zaken vastgesteld op grond van art. 751-753 Ger.W. worden de pleidooien in beginsel beperkt tot een gezamenlijke pleidooiduur van 30 minuten indien zij op de rechtsdag weerhouden worden. 4.2. In strafzaken : De strafzaken worden alle vastgesteld op het aanvangsuur van de terechtzitting. Bij de aanvang van de zitting wordt de rol geregeld. Bij de behandeling wordt voorrang gegeven aan zaken met aangehoudenen. In principe worden de arresten uitgesproken bij het begin van de terechtzitting.
5. Uitstel van zaken. 5.1. In burgerlijke zaken : Indien het Hof vaststelt dat er aanleiding bestaat een vastgestelde zaak ambtshalve uit te stellen, zullen, behoudens overmacht, de advocaten hiervan zo vlug mogelijk verwittigd worden. Het Hof zal dan zorgen voor een nieuwe fixatie. Zodra (één van) de raadslieden vaststelt dat er aanleiding bestaat een zaak uit te stellen om welke reden ook, zal hij/zij, behoudens overmacht, de andere advocaten en het Hof hiervan zo vlug mogelijk verwittigen. De andere raadslieden zullen van hun kant zo snel mogelijk hun standpunt aangaande de vraag tot uitstel overmaken aan het Hof. Indien alle partijen akkoord zijn met een uitstel, zullen zij hiertoe de nodige maatregelen nemen teneinde een tegensprekelijk uitstel naar een andere datum te bekomen.Zij dienen te zorgen voor een vertegenwoordiging op de terechtzitting waarop de zaak dan tegensprekelijk naar een latere vaste datum wordt uitgesteld of naar de rol wordt verzonden (al naar gelang het geval waarover het Hof beslist rekening houdende met de rol van de kamer). Over het al dan niet verlenen van het uitstel bij gebrek aan akkoord, kan enkel door het Hof worden beslist. 5.2. In strafzaken : De strafzaken worden in principe op de vastgestelde datum behandeld. Indien het Hof vaststelt dat er aanleiding bestaat een vastgestelde zaak ambtshalve of op het verzoek van het Openbaar Ministerie uit te stellen,
5 zullen, behoudens overmacht, de advocaten hiervan zo vlug mogelijk verwittigd worden. Het Hof zal dan zorgen dat de zaak naar een latere vaste datum of onbepaald wordt uitgesteld, van welke beslissing de raadslieden op de hoogte worden gebracht. Dit uitstel stelt nochtans geen enkele partij (of advocaat) vrij van de verplichting op de terechtzitting aanwezig te zijn. Zodra (één van) de raadslieden vaststelt dat er aanleiding bestaat een zaak uit te stellen om welke reden ook, zal hij/zij, behoudens overmacht, het Openbaar Ministerie, de andere advocaten en het Hof hiervan zo vlug mogelijk verwittigen teneinde het Openbaar Ministerie de mogelijkheid te bieden desgevallend een andere zaak te fixeren. Over het al dan niet verlenen van het uitstel kan enkel door het Hof worden beslist. De enkele kennisgeving van een verzoek tot uitstel stelt geen enkele advocaat vrij van de verplichting op de terechtzitting aanwezig te zijn. Zo de advocaat ter terechtzitting niet verschijnt, kan de zaak steeds bij verstek worden behandeld, ongeacht het verzoek tot uitstel.
6. Uitstel van arresten in strafzaken en burgerlijke zaken. Uitstel van de uitspraak van een arrest op de vastgestelde dag wordt niet systematisch medegedeeld aan de raadslieden. Zij kunnen zich desbetreffend informeren bij de griffie van het Hof. Indien in strafzaken de datum van uitspraak wordt vervroegd, worden de raadslieden hiervan verwittigd.
7. Vaststelling van strafzaken met burgerlijke belangen. Bij fixatie van strafzaken met burgerlijke belangen moet in beginsel gestreefd worden naar een gelijktijdige afhandeling van de penale en de civiele aspecten van de zaak. In zaken waarin enkel de burgerlijke belangen nog het voorwerp van de betwisting zijn : a) zo de partijen akkoord gaan : de aanvraag geschiedt via een placet, ondertekend door de partijen en nadat onderling alle conclusies en stukken werden gewisseld; b) zo er geen akkoord bestaat tussen de partijen : de meest gerede partij wendt zich tot het Parket-generaal dat een datum geeft waarop de partijen kunnen dagvaarden;
8. Vaststelling voor de Kamer van Inbeschuldigingstelling. Tot de voorziene ontdubbeling van de Kamer van Inbeschuldigingstelling wordt volgende regeling aangehouden :
6 De zaken komende van de gerechtelijke arrondissementen van de provincie Oost-Vlaanderen met aangehoudenen worden opgeroepen vanaf 09.00 u De zaken komende van de gerechtelijke arrondissementen van de provincie West-Vlaanderen met aangehoudenen worden opgeroepen vanaf 10.30 u Het Hof zal het uurschema met respect voor de rechten van verdediging zo strikt mogelijk doen eerbiedigen. De terechtzitting wordt onderbroken van 12.30 uur tot 13.30 uur. In de namiddag worden de zaken wet Franchimont behandeld alsmede de overige zaken waarvan de Kamer van Inbeschuldigingstelling kennis neemt. Indien een advocaat bij meerdere substituten-procureur-generaal of advocaten-generaal een zaak heeft, zal getracht worden zo mogelijk deze zaken te laten aansluiten, zoniet voldoende ruimte te laten zodat de betrokken advocaat elders nog andere zaken kan behandelen. Zaken met aangehoudenen worden eerst behandeld. Advocaten zullen het Hof en het Openbaar Ministerie zo snel mogelijk verwittigen van een eventueel verzoek tot uitstel. Uitstellen kunnen slechts worden besproken en toegekend op het vastgestelde uur.
9. Hoger beroep in strafzaken : De advocaten kunnen bij het aantekenen van hoger beroep gebruik maken van het grievenformulier als bijlage 2 gevoegd.
10. Evaluatie. De voorgaande afspraken zullen toegepast worden met ingang van het gerechtelijk jaar 2002-2003. De toepassing van de afsprakennota zal geëvalueerd en desgevallend bijgestuurd worden op het einde van het gerechtelijk jaar.
Opgemaakt te Gent op twintig juni tweeduizend en twee en voor goedkeuring en uitvoering ondertekend.
J.-P. De Graef eerste voorzitter Hof van beroep Gent
W. De Vreese hoofdgriffier Hof van beroep
7
R. Van Grembergen eerste voorzitter Arbeidshof Gent
Fr. Schins procureur-generaal Hof van beroep Gent
voor de balie Gent mter. M. Van Poucke, vice-stafhouder
voor de balie Brugge mter. G. Dhoest, oud stafhouder
voor de balie Kortrijk mter. Ph. De Jaegere, stafhouder
R. Van Humbeeck hoofdgriffier Arbeidshof
8
voor de balie Dendermonde mter. H. Desmedt, stafhouder
voor de balie Oudenaarde mter. M.H. Van Honsebrouck, stafhouder
voor de balie Veurne mter. L. Heughebaert, stafhouder
voor de balie Ieper mter. M. Decramer, oud stafhouder
9 Bijlage 1 AKKOORD PARTIJEN TOT DWINGENDE TERMIJNREGELING (art. 747 §2 Ger.W.) EN VERZOEK PLEITDATUMBEPALING In de zaak AR : .............. Verklaren de partijen die ondertekenen zich akkoord met de volgende conclusietermijnen : A. voor ....... geïntimeerde(n) : de conclusie dient uiterlijk medegedeeld en neergelegd ter griffie op : ...... (Evt.) ..... geïntimeerde : op .... ......... ......... __________________________________________________________________ B. voor ...... appellante(n) : de conclusie dient uiterlijk medegedeeld en neergelegd ter griffie op : ...... (Evt.) ..... appellant(e)(n) : op .... ......... ......... _________________________________________________________________ C. voor ....... geïntimeerde(n) : de conclusie dient uiterlijk medegedeeld en neergelegd ter griffie op : ...... (Evt.) ..... geïntimeerde : op .... ......... ......... _________________________________________________________________ De partijen verzoeken tevens in de zaak een pleitdatum vast te stellen overeenkomstig artikel 750 § 1 Ger.W. De duur der pleidooien wordt in zijn totaliteit geschat op ........ minuten (bij gebrek aan specificering wordt een pleidooiduur van 30 minuten voorzien).
Voor appellant(e)(n) Hun raadsman/raadslieden,
Voor geïntimeerde(n) Hun raadsman/raadslieden,
10 Bijlage 2 : Grievenformulier bij het instellen van hoger beroep (facultatief en niet bindend) Naam van de partij(en) waarvoor opgetreden wordt Hoedanigheid
beklaagde – burgerrechtelijk aansprakelijke partij – burgerlijke partij – Openbaar Ministerie – tussenkomende partij
Datum bestreden vonnis Notitienummer Gegevens i.v.m. de grieven tegen het bestreden vonnis : 1. Strafgebied : Wat de beklaagden betreft [procedure, schuldigverklaring (eventueel specificeren welke tenlastelegging), straftoemeting (eventueel specificeren : gevangenisstraf – geldboete of toekenning modaliteiten opschorting of uitstel), …..]
Wat het Openbaar Ministerie betreft [vrijspraak (eventueel specificeren welke tenlastelegging), volgappèl, ……..]
2. Burgerlijk gebied [procedure (bv. ontvankelijkheid), schadebegroting (eventueel specificeren welke posten en/of intresten), …..]
___________________________________________________________________ Zonder enige nadelige erkentenis gedaan te Gent op .......... Naam + Handtekening :